Financiële Verordening Gemeente Nieuwkoop Verordening op de uitgangspunten voor het financieel beleid, alsmede voor het financieel beheer en voor de inrichting van de financiële organisatie van de gemeente Nieuwkoop Afdeling Concernstaf 6 februari 2007 INHOUDSOPGAVE ALGEMEEN .............................................................................................................................................. 2 Aanleiding .......................................................................................................................................... 2 Artikel 1. Definities ............................................................................................................................. 2 TITEL 1 BEGROTING EN VERANTWOORDING .................................................................................... 3 Artikel 2. Programma’s ...................................................................................................................... 3 Artikel 3. Planning- en controlcyclus .................................................................................................. 3 Artikel 4. Kaders begroting ................................................................................................................ 3 Artikel 5. Begroting ............................................................................................................................ 3 Artikel 6. Autorisatie ........................................................................................................................... 3 Artikel 7. Tussentijdse rapportage ..................................................................................................... 4 Artikel 8. Jaarstukken ........................................................................................................................ 4 Artikel 9. Informatieplicht ................................................................................................................... 4 TITEL 2 FINANCIËLE POSITIE ................................................................................................................ 5 Artikel 10. Waardering & afschrijving vaste activa ............................................................................ 5 Artikel 11. Voorziening voor oninbare vorderingen ........................................................................... 5 Artikel 12. Reserves en voorzieningen .............................................................................................. 5 Artikel 13. Kostprijsberekening .......................................................................................................... 5 Artikel 14. Vaststelling hoogte belastingen, rechten, heffingen en prijzen ........................................ 6 Artikel 15. Financieringsfunctie .......................................................................................................... 6 Artikel 16. Registratie bezittingen, activa en vermogen .................................................................... 6 TITEL 3 PARAGRAFEN ........................................................................................................................... 7 Artikel 17. Lokale heffingen ............................................................................................................... 7 Artikel 18. Weerstandsvermogen en risicomanagement ................................................................... 7 Artikel 19. Onderhoud kapitaalgoederen ........................................................................................... 7 Artikel 20. Financiering ...................................................................................................................... 8 Artikel 21. Bedrijfsvoering .................................................................................................................. 8 Artikel 22. Verbonden partijen ........................................................................................................... 8 Artikel 23. Grondbeleid ...................................................................................................................... 8 Artikel 24. Verstrekking subsidies ...................................................................................................... 8 TITEL 4 FINANCIEEL BEHEER EN INTERNE CONTROLE ................................................................... 9 Artikel 25. Administratie ..................................................................................................................... 9 Artikel 26. Financiële administratie .................................................................................................... 9 Artikel 27. Interne controle ................................................................................................................. 9 Artikel 28. Misbruik en oneigenlijk gebruik ........................................................................................ 9 TITEL 5 FINANCIËLE ORGANISATIE ..................................................................................................... 9 Artikel 29. Financiële organisatie ....................................................................................................... 9 Artikel 30. Aanbesteding en inkoop ................................................................................................. 10 Artikel 31. Subsidieverstrekking en steunverlening ......................................................................... 10 TITEL 6 SLOTBEPALINGEN ................................................................................................................. 10 Artikel 32. Inwerkingtreding ............................................................................................................. 10 Artikel 33. Citeertitel......................................................................................................................... 10 1 ALGEMEEN Aanleiding Artikel 212 van de Gemeentewet bepaalt dat de raad een verordening vaststelt met de uitgangspunten voor het financieel beleid, alsmede regels voor het financieel beheer en voor de inrichting van de financiële organisatie. Artikel 1. Definities In deze verordening wordt verstaan onder: a. afdeling: iedere organisatorische eenheid binnen de gemeentelijke organisatie met een eigen rechtstreekse verantwoordelijkheid aan het college. b. administratie: het systematisch verzamelen, vastleggen, verwerken en verstrekken van informatie ten behoeve van het besturen, het functioneren en het beheersen van de hele, of onderdelen van de organisatie van de gemeente Nieuwkoop en ten behoeve van de verantwoording die daarover moet worden afgelegd. c. financiële administratie: het onderdeel van de administratie dat omvat het systematisch maken en verwerken van aantekeningen betreffende de financiële gegevens van de hele, of onderdelen van de organisatie van de gemeente Nieuwkoop, om te komen tot een goed inzicht in: 1. de financieel economische positie; 2. het financiële beheer; 3. de uitvoering van de begroting; 4. het afwikkelen van vorderingen en schulden; 5. alsmede tot het afleggen van rekening en verantwoording daarover. d. administratieve organisatie: het stelsel van organisatorische maatregelen gericht op het tot stand brengen en het in stand houden van de goede werking van de bestuurlijke en ambtelijke informatieverzorging ten behoeve van de verantwoordelijke leiding. e. financieel beheer: het uitoefenen van bestuur over en toezicht op het beheer van middelen en het uitoefenen van rechten van de gemeente Nieuwkoop. f. rechtmatigheid: het in overeenstemming zijn met geldende wet- en regelgeving, waaronder gemeentelijke verordeningen, raadsbesluiten en collegebesluiten. g. doelmatigheid: de mate waarin de gewenste prestaties en de beoogde maatschappelijke effecten worden gerealiseerd met een zo beperkt mogelijke inzet van middelen, of met de beschikbare middelen zo veel mogelijk resultaat wordt bereikt.. h. doeltreffendheid: de mate waarin de gewenste prestaties en de beoogde maatschappelijke effecten van het beleid ook daadwerkelijk worden behaald. i. prioriteit: onderdeel van een programma bestaande uit een samenstel van een aantal samenhangende producten of een enkel product van de productenraming en productenrealisatie. 2 TITEL 1 BEGROTING EN VERANTWOORDING Kaderstellen Artikel 2. Programma’s 1. De raad stelt in ieder geval bij de aanvang van de nieuwe raadsperiode een programma-indeling vast. 2. De raad stelt per programma vast: a. de beoogde maatschappelijke effecten; b. de uit te voeren activiteiten, uitgedrukt in te leveren goederen, diensten, prestaties, en inspanningen, om die effecten te kunnen bereiken; c. de baten en lasten, indien van toepassing per prioriteit 3. Bij de begroting en jaarstukken wordt een overzicht gegeven van de toedeling van de producten uit de productraming aan de programma's. 4. De raad kan bij aanvang van een nieuwe raadsperiode op basis van de door het college aan de programma’s toegewezen producten de onderverdeling van de programma’s in prioriteiten vaststellen. 5. De raad stelt al dan niet op voorstel van het college per programma relevante indicatoren vast voor het meten van en het afleggen van verantwoording over de gemeentelijke productie van goederen en diensten en de maatschappelijke effecten van het gemeentelijke beleid. 6. Het college draagt zorg voor het verzamelen en vastleggen van gegevens over de geleverde goederen en diensten en de maatschappelijke effecten, opdat de doelmatigheid en doeltreffendheid van het beleid zoals vastgesteld door de raad, kunnen worden getoetst. Artikel 3. Planning- en controlcyclus Voor aanvang van een begrotingsjaar biedt het college aan de raad een overzicht aan met daarin in elk geval de data voor het aanbieden door het college en het vaststellen door de raad van de jaarstukken, de kadernota, de tussentijdse rapportages en de begroting met de meerjarenraming. Artikel 4. Kaders begroting 1. Het college biedt voor 1 juni van het begrotingsjaar een nota aan over de kaders voor het volgende begrotingsjaar en de drie opvolgende jaren. In deze Kadernota worden de bevindingen betrokken uit de tussentijdse rapportages van de begrotingsuitvoering bedoeld in artikel 7 en de jaarstukken. 2. De raad stelt deze nota voor 15 juli vast. Artikel 5. Begroting 1. Bij de begroting worden onder elk van de programma’s indien van toepassing de lasten en baten per prioriteit weergegeven. 2. Bij de uiteenzetting van de financiële positie van de begroting wordt van de nieuwe investeringen per investering het benodigde investeringskrediet weergegeven en wordt van de lopende investeringen het geautoriseerde investeringskrediet en de raming van de uitputting van het krediet in het lopende boekjaar weergegeven. 3. De begroting bevat naast de verplichte paragrafen een overzicht van de subsidies met een toelichting. Artikel 6. Autorisatie 1. De raad autoriseert met het vaststellen van de begroting de lasten en de baten per programma, en indien van toepassing per prioriteit. 2. Bij de begrotingsbehandeling geeft de raad aan van welke nieuwe investeringen hij op een later tijdstip een apart voorstel voor autorisatie van het investeringskrediet wil ontvangen. De overige nieuwe investeringen worden bij de begrotingsbehandeling met het vaststellen van de financiële positie geautoriseerd. Deze autorisatie vindt in de vorm van een besluit plaats. 3. Uitgangspunt bij het uitvoeren van investeringskredieten is dat deze binnen twee jaar na autorisatie afgewikkeld dienen te zijn. Kredieten die na beschikbaarstelling door de raad, per ultimo van het begrotingsjaar ouder zijn dan twee jaar, worden niet voor verdere uitvoering in het volgend begrotingsjaar instandgehouden. Indien een krediet in afwijking op deze regel in stand dient te worden gehouden, kan het college hiertoe aan de raad uiterlijk in de maand januari na afloop van het begrotingsjaar een onderbouwd voorstel doen. 4. Het college is bevoegd overschrijdingen van de geautoriseerde lasten en onderschrijdingen van de geautoriseerde baten te dekken binnen het desbetreffende programma, of indien van toepassing binnen de prioriteit 5. Voor investeringen in de loop van het begrotingsjaar die niet in de begroting zijn opgenomen, legt het college voorafgaand aan het aangaan van verplichtingen een investeringsvoorstel en een voorstel voor het vaststellen van een investeringskrediet aan de raad voor. 3 Rapportage en Verantwoording Artikel 7. Tussentijdse rapportage 1. Het college informeert de raad door middel van twee tussentijdse rapportages over de realisatie van de begroting van de gemeente, te weten over de eerste drie maanden en de eerste acht maanden van het lopende boekjaar. Deze tussenrapportages worden aan de raad aangeboden in de maand mei respectievelijk oktober van het boekjaar. 2. De tussenrapportages bevatten een uiteenzetting over de uitvoering en de bijstelling van het beleid en een overzicht van baten en lasten, met de bijgestelde raming van: a. de baten en lasten per programma en indien van toepassing uitgesplitst naar prioriteiten; b. het overzicht van de algemene dekkingsmiddelen, indien van toepassing uitgesplitst naar prioriteiten; c. het resultaat vóór bestemming volgend uit de onderdelen a en b; d. de gerealiseerde en beoogde toevoegingen en onttrekkingen aan reserves per programma; e. het resultaat na bestemming, volgend uit de onderdelen c en d; f. de realisatie en raming van de uitputting van de investeringskredieten; g. de realisatie en raming van de uitgaven ten laste van voorzieningen. 3. De tussenrapportages gaan in op afwijkingen in de geraamde lasten en baten, de geleverde goederen en diensten en -indien daar aanleiding voor is- de maatschappelijke effecten. 4. In de tussenrapportages worden afwijkingen op de oorspronkelijke ramingen van de baten en lasten per programma en indien van toepassing van prioriteiten, en op investeringskredieten in de begroting groter dan € 25.000 toegelicht. Artikel 8. Jaarstukken 1. Het college draagt zorg voor een adequate vertaling van de verantwoording van de diensten naar de productenrealisatie en naar de programmaverantwoording. 2. Het college legt verantwoording af over de uitvoering van de programma's. In de verantwoording geeft het college aan: a. wat is bereikt; b. welke goederen en diensten zijn geleverd; c. wat de lasten en baten zijn; d. hoe de resultaten zich verhouden tot de in de begroting gestelde doelen. 3. In de jaarrekening wordt van de investeringen de uitputting van de geautoriseerde investeringskredieten en de actuele raming van de totale uitgaven weergegeven. 4. In de jaarrekening wordt van de voorzieningen de uitputting van de geautoriseerde uitgaven en de actuele raming daarvan weergegeven. 5. Bij de jaarstukken worden indien van toepassing onder elk van de programma’s de gerealiseerde lasten en baten per prioriteit weergegeven. 6. De jaarstukken bevatten naast de verplichte paragrafen een overzicht van de begrote en werkelijk uitgegeven subsidies met een toelichting. 7. De raad bepaalt aan de hand van de uitvoering van de programma's of de beleidsdoelen van de programma's voor het lopende jaar bijstelling behoeven. Artikel 9. Informatieplicht In artikel 169 van de gemeentewet is onder meer de informatieplicht van het college aan de raad beschreven. Dit artikel is een nadere concretisering daarvan, namelijk de uitoefening van bevoegdheden door het college in bijzondere situaties, naast de geldende regels inzake het budgetrecht van de raad (beschikbaar budget / krediet) en vastgestelde beleidskaders. Het college informeert in ieder geval vooraf de raad en neemt pas een besluit, nadat de raad in de gelegenheid is gesteld zijn wensen en bedenkingen ter kennis van het college te brengen van: 1) aankoop van goederen, onroerende zaken en diensten groter dan € 1 miljoen 2) verkoop van goederen, onroerende zaken en diensten groter dan € 100.000 3) het verstrekken van leningen, waarborgen en garanties groter dan € 1 miljoen 4) het aangaan van leningen met een looptijd van meer dan 1 jaar groter dan € 5 miljoen 5) het toekennen van subsidies groter dan € 1 miljoen 6) de aanvraag van subsidies groter dan € 1 miljoen 7) nieuwe meerjarige verplichtingen waarvan de jaarlijkse lasten groter zijn dan € 250.000. 4 TITEL 2 FINANCIËLE POSITIE Artikel 10. Waardering & afschrijving vaste activa 1. Regels omtrent waardering en afschrijving vaste activa zijn afzonderlijk en gedetailleerd vastgelegd in een Nota activa en afschrijvingen. Deze nota wordt tenminste aan het begin van iedere raadsperiode herijkt. De raad stelt deze nota vast. 2. Immateriële vaste activa: de kosten verbonden aan het sluiten van geldleningen en het saldo van agio en disagio wordt niet geactiveerd. De kosten van onderzoek en ontwikkeling voor een bepaald actief worden uitsluitend geactiveerd indien de raad hiervoor een specifiek krediet beschikbaar heeft gesteld én aan alle eisen cumulatief uit artikel 60 BBV is voldaan. 3. Materiële vaste activa: investeringen in de openbare ruimte met maatschappelijk nut worden niet geactiveerd tenzij de raad in een specifiek geval besluit dit wel te doen. 4. Financiële vaste activa: activa in eigendom van derden worden niet geactiveerd tenzij de raad hiertoe in een specifieke situatie besluit en wordt voldaan aan de in het BBV genoemde criteria. 5. Afschrijvingen vinden plaats volgens de lineaire methode. 6. Op investeringen wordt vóór de datum van ingebruikname geen rente bijgeschreven. 7. Behoudens gronden en terreinen, worden investeringen met een verkrijgingsprijs van minder dan € 10.000 inclusief kostprijsverhogende BTW niet geactiveerd. Artikel 11. Voorziening voor oninbare vorderingen 1. Voor openstaande vorderingen betreffende: a. onroerende zaakbelasting; b. precariobelasting; c. hondenbelasting; d. rioolrechten; e. afvalstoffenheffing; f. en overige belastingen wordt met uitzondering van individuele vorderingen groter dan € 5.000 een voorziening wegens oninbaarheid gevormd ter grootte van het historische percentage van oninbaarheid. In de jaren 2007 en 2008 wordt gerekend met een percentage van 3. 2. Voor de overige vorderingen wordt een voorziening wegens oninbaarheid gevormd op basis van een individuele beoordeling op inbaarheid van de openstaande vorderingen ouder dan drie maanden. Hierbij wordt onderscheid gemaakt naar de aard van de vordering (publiekrechtelijk of privaatrechtelijk) en de debiteur (overheid, niet overheidsorganisaties en natuurlijke rechtspersonen). Voor vorderingen ouder dan één jaar behoudens vorderingen op overheidsorganisaties, wordt de inbaarheid op 0% gesteld. Van vorderingen die niet ouder zijn dan één jaar en ouder dan 3 maanden wordt de mate van inbaarheid bepaald aan de hand van rapportages ter zake van de incasserende afdeling of de deurwaarder. Artikel 12. Reserves en voorzieningen 1. Het college biedt tenminste elke vier jaar een (bijgestelde) nota reserves en voorzieningen aan de raad aan. De nota wordt door de raad vastgesteld. De nota behandelt: a. de vorming en besteding van reserves; b. de vorming en besteding van voorzieningen; c. de toerekening en verwerking van rente over de reserves en de voorzieningen. Artikel 13. Kostprijsberekening 1. Voor het bepalen van de geraamde kostprijs van goederen, werken en diensten van de gemeente Nieuwkoop wordt een systeem van kostentoerekening gehanteerd. Bij de kostentoerekening worden naast de directe kosten de indirecte kosten betrokken, die rechtstreeks samenhangen met de door de gemeente verleende diensten. 2. Bij de indirecte kosten worden betrokken de bijdragen aan en onttrekkingen aan reserves voor de noodzakelijke vervanging van de betrokken activa niet zijnde vaste activa met economisch nut, de toevoegingen aan voorzieningen voor onderhoud, de kapitaallasten van de in gebruik zijnde activa en voor rioolrechten en afvalstoffenheffing de compensabele BTW. 3. De omslagrente voor de rentetoerekening van de kapitaallasten wordt jaarlijks voor het volgend jaar bepaald en in de Kadernota opgenomen. 5 Artikel 14. Vaststelling hoogte belastingen, rechten, heffingen en prijzen 1. Het college doet de raad jaarlijks een voorstel voor de hoogte van de gemeentelijke tarieven voor belastingen, rioolrechten, afvalstoffenheffing, leges, rechten en tarieven. 2. Het college biedt eens in de vier jaar de raad een nota aan met de kaders voor de prijzen voor de verhuur en verkoop van onroerende goederen en in het bijzonder de prijzen voor de uitgifte van gronden en erfpachtcanons. De raad stelt de nota vast. 3. Het college biedt eens in de vier jaar de raad een nota aan met de kaders voor de prijzen van gemeentelijke diensten anders dan genoemd in het tweede lid. De raad stelt de nota vast. 4. De besluiten voor het vaststellen van nieuwe prijzen en het wijzigen van prijzen worden ter kennisneming aan de raad aangeboden. Artikel 15. Financieringsfunctie 1. Het college zorgt bij de uitoefening van de financieringsfunctie voor: a. het aantrekken van voldoende financiële middelen en het uitzetten van overtollige gelden om de programma’s binnen de door de raad vastgestelde kaders van de begroting uit te kunnen voeren. b. Het beheersen van de risico’s verbonden aan de financieringsfunctie, zoals renterisico’s, koersrisico’s en kredietrisico’s. c. het optimaliseren van de renteresultaten binnen de kaders van de wet Fido respectievelijk de limieten en richtlijnen van het treasurystatuut. Dit betekent onder meer het beperken van de kosten van leningen en het bereiken van een voldoende rendement op uitzettingen. d. het beperken van de interne verwerkingskosten en externe kosten bij het beheren van de geldstromen en financiële posities. 2. Het college neemt bij de uitvoering van de financieringsfunctie de volgende richtlijnen in acht: a. het uitzetten van overtollige geldmiddelen gebeurt uitsluitend bij financiële instellingen met minimaal een A-rating, afgegeven door tenminste één gezaghebbende rating agency, of bij instellingen voor wiens waardepapieren een solvabiliteitseis geldt van 0%. b. overtollige geldmiddelen worden uitsluitend uitgezet tegen vastrentende waarden, dan wel in producten waarbij de hoofdsom tenminste aan het eind van de looptijd in tact is. c. derivaten worden uitsluitend gebruikt voor het beperken van financiële risico’s. d. voor het aantrekken van financieringen met een looptijd langer dan 1 jaar worden tenminste 2 prijsopgaven bij verschillende financiële instellingen gevraagd. e. overeenkomsten voor het aangaan van leningen, het uitzetten van middelen of het verlenen van garanties luiden in euro. f. voor de kasgeldlimiet en de rente-risiconorm gelden de wettelijke waarden. Het college informeert de raad indien de wettelijke kasgeldlimiet of de rente-risiconorm langer dan een maand wordt overschreden. 3. Verstrekken van leningen en garanties en het aangaan van financiële participaties anders dan genoemd in het tweede lid worden uitsluitend gedaan uit hoofde van de publieke taak. Bij het uitzetten van middelen, het verstrekken van garanties en het aangaan van financiële participaties uit hoofde van de publieke taak bedingt het college indien mogelijk zekerheden. Het college motiveert in zijn besluit het openbaar belang van dergelijke uitzettingen van middelen, verstrekkingen van garanties en financiële participaties. 4. Het college stelt regels op ter uitvoering van het gestelde onder het eerste tot en met derde lid en legt deze regels alsmede de regels voor taken en bevoegdheden, de verantwoordingsrelaties en de bijbehorende informatievoorziening vast in een treasurystatuut. Het college zendt dit statuut ter kennisgeving aan de raad. Artikel 16. Registratie bezittingen, activa en vermogen 1. Het college draagt zorgt voor een actuele en volledige registratie van bezittingen. In de registratie worden ook opgenomen niet-geactiveerde kunstvoorwerpen met cultuurhistorische waarde en de nietof netto-geactiveerde investeringen in de openbare ruimte. De registratie omvat ten minste alle registergoederen die in bezit zijn van de gemeente, alle financiële bezittingen (waardepapieren, leningen, aandelen c.a.) en roerende bezittingen met een oorspronkelijke aanschafwaarde groter dan € 15.000 inclusief kostprijsverhogende omzetbelasting behoudens roerende bezittingen in de openbare ruimte. 2. Het college draagt er zorg voor, dat de registratie en de ontwikkeling van de bezittingen en het vermogen van de gemeente systematisch worden gecontroleerd, met dien verstande dat de waardepapieren, de voorraden, de uitstaande leningen, de (debiteuren-)vorderingen, de liquiditeiten, 6 de opgenomen leningen en de (crediteuren-)schulden jaarlijks worden gecontroleerd en registergoederen en bedrijfsmiddelen tenminste eenmaal in de vier jaar. 3. Bij afwijkingen in de registratie van bezittingen neemt het college maatregelen voor herstel van de tekortkomingen. De resultaten van de controle en eventuele plannen van verbetering worden ter kennisgeving aan de raad aangeboden. TITEL 3 PARAGRAFEN Artikel 17. Lokale heffingen 1. Het college biedt tenminste eenmaal in de vier jaar een (bijgestelde) nota lokale heffingen aan. Deze nota behandelt in ieder geval: - de samenstelling van het pakket aan gemeentelijke belastingen en heffingen; - de verdeling van de druk van de belastingen over de diverse bevolkingsgroepen en belanghebbenden; - de kostendekkendheid van de heffingen; - de druk van de lokale belastingen en heffingen; - het kwijtscheldingsbeleid en het tarievenbeleid. 2. De nota bevat voorts een overzicht van de verordeningen met de bijbehorende vaststellingsdata waarin tarieven, heffingen en prijzen zijn vastgelegd. Het college draagt er zorg voor dat er een actueel overzicht is van de tarieven, heffingen en kosten per verstrekte dienst. 3. Voor het vaststellen van de hoogte van gemeentelijke tarieven, heffingen door de raad verstrekt het college aan de raad per verordening de actueel geraamde hoeveelheden per door de gemeente verstrekte dienst, waarover de tarieven, heffingen in rekening worden gebracht en per verordening het totaal van de geraamde kosten van de erin genoemde door de gemeente verstrekte diensten. 4. Bij de begroting en jaarstukken doet het college in de paragraaf lokale heffingen verslag van: de opbrengsten per lokale heffing; het volume en bedrag aan kwijtscheldingen; de kostendekkendheid van de rioolrechten en de afvalstoffenheffing; de ontwikkeling van de lokale lastendruk. Artikel 18. Weerstandsvermogen en risicomanagement 1. Het college biedt aan de raad tenminste eenmaal in de vier jaar een (bijgestelde) nota weerstandsvermogen en risicomanagement aan. In deze nota wordt ingegaan op het risicomanagement, inventarisatie van de risico’s, het opvangen van risico’s door verzekeringen, voorzieningen of anderszins. In de nota wordt tevens de aanwezige en gewenste weerstandscapaciteit aangegeven. 2. Het college geeft aan in de paragraaf weerstandsvermogen van de begroting en van de jaarstukken de risico’s van materieel belang en een inschatting van de kans dat deze risico’s zich voordoen. Tevens geeft het college de begrote c.q. werkelijke weerstandscapaciteit aan. Artikel 19. Onderhoud kapitaalgoederen 1. Bij de begroting en de jaarstukken doet het college in de paragraaf onderhoud kapitaalgoederen verslag over de voortgang van het geplande onderhoud en de omvang van het eventuele achterstallig onderhoud aan openbaar groen, water, wegen, kunstwerken, straatmeubilair, speeltoestellen, riolering, gebouwen. 2. Het college biedt de raad tenminste eens in de vier jaar een nota onderhoud (onderhoudsplan) openbare ruimten aan. De nota geeft de kaders weer voor de inrichting van het onderhoud, het beoogde onderhoudsniveau, de planning van het onderhoud, de eventuele normkosten van het onderhoud, de meerjarige kosten en budgettaire beslag van het onderhoud voor het openbaar groen, water, wegen, kunstwerken, straatmeubilair en speeltoestellen. De raad stelt de nota vast. 3. Het college biedt de raad tenminste eens in de vier jaar een nota rioleringsplan aan. De nota geeft het kader weer voor de inrichting van het onderhoud, het beoogde onderhoudsniveau, de planning van het onderhoud, de uitbreidingen van de riolering, de milieukwaliteitsaspecten, de eventuele normkosten van het onderhoud, de meerjarige kosten en budgettaire beslag van het onderhoud en uitbreiding van de riolering. De raad stelt de nota vast. 4. Het college biedt de raad tenminste eens in de vier jaar een nota onderhoud gebouwen aan. De nota geeft de kaders weer voor de inrichting van het onderhoud, het beoogde onderhoudsniveau, de planning van het onderhoud, de eventuele normkosten van het onderhoud, de meerjarige kosten en budgettaire beslag van het onderhoud aan de gemeentelijke gebouwen. De raad stelt de nota vast. 7 Artikel 20. Financiering Bij de begroting en de jaarstukken doet het college in de paragraaf financiering in ieder geval verslag van: a. de kasgeldlimiet en de renterisico norm b. de liquiditeitsplanning en de financieringsbehoefte voor de komende vier jaar (begroting) c.q. de ontwikkelingen daarin in het afgelopen jaar (jaarrekening) c. de rentevisie en d. de rentekosten en rente-opbrengsten verbonden aan de financieringsfunctie. Artikel 21. Bedrijfsvoering 1. In de bedrijfsvoeringparagraaf in de begroting wordt ingegaan op de tijdelijke en actuele onderwerpen die aandacht behoeven. In de bedrijfsvoeringparagraaf in het jaarverslag wordt gerapporteerd over de bij de begroting opgenomen onderwerpen aangaande de bedrijfsvoering evenals over nieuwe ontwikkelingen. In ieder geval komen aan de orde: omvang, opbouw en ontwikkeling van het personeelsbestand, de loonkosten, ziekteverzuim; ontwikkelingen op het gebied van ICT en huisvesting. 2. Het college rapporteert in de bedrijfsvoeringparagraaf van de begroting en jaarstukken over de voortgang van de onderzoeken naar de doelmatigheid en doeltreffendheid, bedoeld in artikel 213a Gemeentewet, en de uitputting van de bijbehorende budgetten. Artikel 22. Verbonden partijen 1. In de begroting en de jaarstukken worden in de paragraaf verbonden partijen van elke verbonden partij opgenomen: – de naam en vestigingsplaats – het financieel belang van de gemeente – de zeggenschap van de gemeente – het publiek belang dat gediend wordt met de deelname. 2. Daarnaast wordt ingegaan op nieuwe verbonden partijen, het beëindigen van bestaande verbonden partijen, het wijzigen van bestaande verbonden partijen en eventuele problemen bij bestaande verbonden partijen. 3. Indien de kaders voor het beleid aangaande (nieuwe) participaties aan wijziging toe is, al dan niet in de vorm van het opstellen van een nota ter zake, maakt het college daarvan melding in de paragraaf verbonden partijen in de begroting. Artikel 23. Grondbeleid 1. Het college biedt tenminste eenmaal in de vier jaar aan de raad een (bijgestelde) nota grondbeleid aan. De raad stelt de nota vast. In deze nota wordt aandacht besteed aan: a. de relatie met de programma’s van de begroting; b. de strategische visie van het toekomstig grondbeleid van de gemeente; c. te ontwikkelen en in ontwikkeling genomen projecten/complexen; d. de verwerving en uitgifte van gronden; e. de uitgifte van gronden in erfpacht en de bijstelling van erfpachtvergoedingen; f. de uitgangspunten voor prijsstelling van de verkoop van gronden. 2. In de paragraaf grondbeleid van de begroting en de jaarstukken wordt ingegaan op de uitvoering van de nota grondbeleid, met name de belangrijkste financiële ontwikkelingen zoals verlies/winstverwachtingen, de verwerving van gronden e.d., de te ontwikkelen en in ontwikkeling genomen projecten/complexen, en relaties van het grondbeleid met de programma’s. Artikel 24. Verstrekking subsidies De begroting en de jaarstukken bevatten een overzicht van te verstrekken c.q. verstrekte subsidies onder vermelding van de grondslag, het karakter en/of doel van de subsidie, de begrote c.q. werkelijke financiële omvang en vergelijkende cijfers van voorgaand jaar. Het college maakt daarin melding of het beleid of de subsidieverordening aan wijziging toe is, al dan niet in de vorm van het opstellen van een nota of een geactualiseerde subsidieverordening. 8 TITEL 4 FINANCIEEL BEHEER EN INTERNE CONTROLE Artikel 25. Administratie De administratie is zodanig van opzet en werking, dat zij in ieder geval dienstbaar is voor: a. het sturen en het beheersen van activiteiten en processen in de gemeente als geheel en in de diensten; b. het verstrekken van informatie over ontwikkelingen in de omvang van activa met economisch nut, activa met maatschappelijk nut, voorraden, vorderingen en schulden, contracten enzovoorts.; c. het verschaffen van informatie over uitputting van de toegekende budgetten en investeringskredieten en voor het maken van kostencalculaties; d. het verschaffen van informatie over indicatoren met betrekking tot de gemeentelijke productie van goederen en diensten en de maatschappelijke effecten van het gemeentelijke beleid; e. het afleggen van verantwoording over de rechtmatigheid, de doelmatigheid en de doeltreffendheid van het gevoerde bestuur in relatie tot de gestelde beleidsdoelen, de begroting en relevante wet- en regelgeving; f. de controle van de registratie van gegevens als zodanig en van de daaraan ontleende informatie, alsmede voor de controle op de rechtmatigheid, de doelmatigheid en de doeltreffendheid van het gevoerde bestuur in relatie tot de gestelde beleidsdoelen, de begroting en relevante wet- en regelgeving. Artikel 26. Financiële administratie Het college draagt er zorg voor dat: a. de inrichting en de werking van de financiële administratie voldoet aan het Besluit begroting en verantwoording provincies en gemeenten en andere relevante wet- en regelgeving; b. de vereiste informatie verstrekt wordt aan het rijk, de provincie en de Europese Unie, alsmede aan andere instellingen die specifieke verantwoordingsverplichtingen opleggen aan gemeenten. Artikel 27. Interne controle a. Het college zorgt ten behoeve van het getrouwe beeld van de jaarrekening en de rechtmatigheid van de baten en lasten en de balansmutaties voor de jaarlijkse interne toetsing van de getrouwheid van de informatieverstrekking, en de rechtmatigheid van de beheershandelingen. Bij afwijkingen neemt het college maatregelen tot herstel. b. Het college zorgt voor de systematische controle van de registratie en de ontwikkeling van de bezittingen en het vermogen van de gemeente met dien verstande dat de waardepapieren, de voorraden, de uitstaande leningen, de (debiteuren-) vorderingen, de liquiditeiten, de opgenomen leningen en de (crediteuren-)schulden jaarlijks worden gecontroleerd en registergoederen en bedrijfsmiddelen tenminste eenmaal in de vier jaar. Bij afwijkingen in de registratie neemt het college maatregelen voor herstel van de tekortkomingen. Artikel 28. Misbruik en oneigenlijk gebruik a. Het college zorgt voor en legt vast de regels voor het voorkomen van misbruik en oneigenlijk gebruik van gemeentelijke regelingen en eigendommen. b. Het college biedt de raad ten minste elke vier jaar een nota aan met de uitgangspunten voor het beleid voor de bestrijding van misbruik en oneigenlijk gebruik van de gemeentelijke regelingen en eigendommen. TITEL 5 FINANCIËLE ORGANISATIE Artikel 29. Financiële organisatie 1. Het college draagt de zorg voor en legt vast: a. een eenduidige indeling van de gemeentelijke organisatie en een eenduidig toewijzing van de gemeentelijke taken aan de afdelingen; b. een adequate scheiding van taken, functies, bevoegdheden, verantwoordelijkheden, zodat aan de eisen van interne controle wordt voldaan en de betrouwbaarheid van de verstrekte informatie aan beleids- en beheersorganen is gewaarborgd; c. de verlening van mandaten en volmachten voor het aangaan van verplichtingen ten laste van de toegekende budgetten en investeringskredieten; d. de regels voor taken en bevoegdheden, de verantwoordingsrelaties en de bijbehorende informatievoorziening van de financieringsfunctie; 9 2. e. de te maken afspraken met de afdelingen over de te leveren prestaties, de daarvoor beschikbare middelen en de wijze en frequentie van rapportage over de voortgang van de activiteiten en uitputting van middelen; f. de kostenverdeelsleutels voor het eenduidig toewijzen van de lasten en baten aan de producten van de productraming en de productrealisatie. De besluiten genoemd onder letters a, b en d van het eerste lid worden ter kennisneming aan de raad aangeboden. Artikel 30. Aanbesteding en inkoop Het college draagt zorg voor en legt in een besluit vast de interne regels (protocol) voor de inkoop en aanbesteding van goederen, werken en diensten. De regels waarborgen, dat wordt gehandeld in overeenstemming met de regels ter zake van de Europese Unie. Artikel 31. Subsidieverstrekking en steunverlening Het college draagt zorg voor en legt in een besluit vast de interne regels (protocol) voor de steunverlening en toekenning van subsidies aan ondernemingen en instellingen. De regels waarborgen, dat wordt gehandeld in overeenstemming met de regels ter zake van de Europese Unie. TITEL 6 SLOTBEPALINGEN Artikel 32. Inwerkingtreding Deze verordening treedt in werking per 1 januari 2007. Voor activiteiten ten behoeve van het begrotingsjaar 2007 die op grond van uit deze verordening in 2006 moeten worden verricht, wordt als termijn aangehouden het eerste kwartaal 2007. Artikel 33. Citeertitel Deze verordening kan worden aangehaald als de "Financiële verordening gemeente Nieuwkoop 2007”. Nieuwkoop, 6 februari 2007 Burgemeester en wethouders van Nieuwkoop, de secretaris, de burgemeester, 10 Raadsbesluit: 060034 24 juli 2017 2