MIJNEN IN NEDERLAND VN-Arena Deze les is er één uit een reeks van zes: ‘Landmijnen in Nederland’, ‘Landmijnen ruimen’, ‘Ik en mijn kunstbeen’, ‘De kosten van landmijnen’, ‘Mijnen en millenniumdoelen’ en ‘Geld voor clusterbommen’. De lessen maken deel uit van de leeromgevingen VN-Arena (basisonderwijs) en VN-Arena-VO (onderbouw voortgezet onderwijs). Daar zijn ze multimediaal beschikbaar. De adressen: http://www.cmo.nl/vnarena en http://www.cmo.nl/vnarena-vo. Feiten & Cijfers De algemene problematiek van landmijnen Landmijnen blijven nog lang slachtoffers maken onder de burgerbevolking nadat het oorlogsgeweld is beëindigd. In het begin van het gebruik van landmijnen waren vooral militairen het slachtoffer, nu zijn dat voornamelijk burgers. Zelfs mijnen uit de Tweede Wereldoorlog doden en verwonden nog steeds burgers. Er zijn 82 landen in de wereld, waar landmijnen liggen. In 2010 zijn in 60 landen slachtoffers gevallen. Afghanistan voert de lijst aan. UNICEF schat dat 30 - 40 % van alle landmijnslachtoffers kinderen zijn onder de 15 jaar. Landmijnen maken slachtoffers zowel onder mannen als vrouwen, maar vrouwen worden vaker getroffen. Uit gegevens over kunstledematen blijkt dat 43 % gaat naar vrouwen en 29% naar mannen. In 2010 is het aantal slachtoffers voor het eerst in jaren weer gestegen: van 4.010 naar 4.191 slachtoffers. 5 % meer dan het jaar ervoor. Landmijnen veroorzaken ook milieuvervuiling, de toegepaste chemicaliën vervuilen drinkwater. Gebieden waar landmijnen liggen worden door de burgers gemeden. Daardoor: keren vluchtelingen niet terug naar hun dorpen. worden landbouw- en veeteeltgebieden niet meer gebruikt. De schatting is dat ruim 5 miljoen mensen daarom niet teruggekeerd zijn naar hun dorpen en dat ruim 3 miljoen teruggekeerde mensen risico lopen. Het betere nieuws Internationaal is het mijnen-probleem erkend en ook de enorme humanitaire schade die mijnen veroorzaken. In 2004 zijn de volgende landen mijn-vrij verklaard: Costa Rica, El Salvador, Kosovo. In 2010 is wereldwijd meer geld besteed aan het opruimen van mijnen: meer dan 470 miljoen euro. In 2010 werd meer grond dan in voorgaande jaren schoongemaakt. Ruim 1,2 miljoen explosieven zijn onschadelijk gemaakt. In 2011 is Abchazië mijnvrij verklaard. In 2011 heeft ook Zuid-Soedan het anti-mijnenverdrag ondertekend. Finland is van plan het te gaan doen. Het aantal mijnen in de wereld neemt af. De stand van februari 2004 toont aan dat er tot dan toe 30,5 miljoen mijnen zijn vernietigd. In 55 landen zijn nu de voorraden vernietigd. De handel in anti-persoonsmijnen is bijna gestopt en vindt alleen nog illegaal plaats. Steeds meer landen ratificeren het anti-mijnenverdrag van Ottawa uit 1997. Met dank aan . . Deze les is mogelijk gemaakt door: NCDO - Monshouwer - VEO - ARMAEX - AVG - Heuvelman Ibis - ECG - Leemans - Bodac 2 Mijnen in Nederland Elk jaar worden er mijnen in Nederland gevonden. Niet heel veel, maar toch. Anders dan in sommige andere landen (zoals Congo) is de kans dat je op een landmijn stapt in Nederland vrijwel nihil. Toch worden er jaarlijks duizenden explosieven in Nederland gevonden. Deze niet-ontplofte explosieven bestaan uit vliegtuigbommen, granaten en soms ook nog landmijnen. Ze liggen er sinds de Tweede Wereldoorlog. Tussen 1940 en 1945 zijn 1,8 miljoen mijnen door de Duitsers verstopt in meer dan 5500 verschillende mijnenvelden. Na de Tweede Wereldoorlog zijn de mijnenvelden opgeruimd, maar nog niet alle mijnen zijn teruggevonden. Als ergens voor het eerst in de grond moet worden gewerkt (bijvoorbeeld als een nieuwe wijk wordt gebouwd), wordt eerst onderzocht of er mijnen liggen. In Nijmegen bijvoorbeeld is in september 1944 de opmars van de bevrijding van Nederland tot stilstand gekomen. Nijmegen was bevrijd, Arnhem niet. Bijna dagelijks werden er granaten door de Duitsers vanuit de Arnhemse kant naar Nijmegen geschoten. Veel explosieven zijn niet afgegaan maar kwamen in de grond terecht. Dat noemen we 'blindgangers'. Opdracht: Jullie gaan op onderzoek uit. In kleine groepjes kijk je of je eigen omgeving wel veilig is. Je gaat natuurlijk niet zelf op zoek naar mijnen of andere explosieven. Daar zijn in Nederland specialisten voor. 1. Zoek eerst uit wie die specialisten zijn en van wie ze hun opdracht krijgen. Als je de bronnen goed leest, kom je erachter. 2. Dan ga je op zoek naar mensen, die er mogelijk meer van weten. De oorlog in Nederland was in 1945 afgelopen, dus mensen die het allemaal zelf hebben meegemaakt, zijn niet heel jong meer. Maar ook mensen die na het einde van de oorlog zijn geboren, hebben vast nog wel verhalen. Als in de familie of in de nabije omgeving iemand het slachtoffer werd van een landmijn, dan blijft je dat een leven lang bij. Dus vraag in je omgeving, aan familieleden, opa's, oma's, ooms en tantes, buren, enz. of ze kunnen vertellen over de landmijnen van de Tweede Wereldoorlog. Of over bommen en granaten, die niet direct zijn ontploft en pas later werden gevonden. 3. Probeer de verhalen een plaats te geven op een kaart van de omgeving. Daarvoor heb je wel een computer nodig en internet: http://maps.google.nl. In Google Maps tik je de naam van je woonplaats in, zoom in of uit tot de omgeving goed in beeld is en klik dan op het printicoontje. Op die kaart kun je de plekken aangeven die in de verhalen voorkomen. Plekken waar na de oorlog nog mijnen of blindgangers zijn ontploft. Of waar volgens de verhalen misschien nog wel onontplofte munitie ligt. Doe het zo Werk in kleine groepjes van twee of drie Lees de bronnen Bedenk wie je zou willen interviewen (kijk in het Arsenaal naar de interviewinstructie) Gebruik Google Maps om een kaart van de omgeving te printen (lukt het niet, vraag dan aan de juf of meester of zij of hij het even voordoet) Verwerk de informatie uit de interviews in je kaart. 3 Lees dit: eigen schuld, dikke bult Nederland was na de Tweede Wereldoorlog bezaaid met mijnen. Direct na de oorlog werden Duitse krijgsgevangenen gedwongen om de mijnen op te ruimen. Dat was eigenlijk tegen de regels, maar de meeste Nederlanders vonden 'eigen schuld, dikke bult'. Zij hadden die mijnen immers gelegd, dan moesten zij ze ook maar opruimen. Naast de Duitse krijgsgevangenen waren er ook enkele Nederlandse vrijwilligers die bij het ruimen van mijnen hielpen. Later, vanaf augustus '46, werd het werk gedaan door Nederlanders, die daarbij zijn geholpen door Engelsen en Canadezen. De 17-jarige Manfred Sobiella uit Wolfenbüttel was een van die krijgsgevangenen. Hij en zijn collega's kregen een korte opleiding van drie weken, veel te kort om het mijnenruimen goed te leren. Zij kregen ook niet de beste spullen. Zij moesten een gevonden mijn meestal met de hand uitgraven, een levensgevaarlijke klus. Er waren maar enkele mijndetectors en die waren van slechte kwaliteit. Manfred heeft verschillende krijgsgevangenen voor zijn ogen zien doodgaan als het mijnenruimen misging. In totaal zijn tweehonderd Duitse soldaten bij het mijnenruimen omgekomen. Na de capitulatie werden de mijnenveldenkaarten overgedragen aan de mijnenopruimingsdienst (bestaand uit Engelse en Nederlandse militairen die de Duitse gevangenen bewaakten). Een geluk bij een ongeluk was dat de Duitsers de mijnenvelden goed in kaart hadden gebracht. Maar ondanks de voortreffelijke kaarten kwamen er toch veel mijnenopruimers om het leven. Hoe dat kon? De vaak nog jonge krijgsgevangenen waren niet erg gemotiveerd om een mijnenveld goed te doorzoeken. Ze wilden allemaal graag naar huis. De oorlog was voorbij en de meesten mochten naar huis, dus waarom zij niet? Hoe sneller zij klaar waren, hoe eerder zij weer naar huis konden gaan. Door de combinatie van onvoldoende opleiding, ondeugdelijk materiaal en ongemotiveerde krijgsgevangenen werden verschillende mijnen over het hoofd gezien, met alle gevolgen van dien. Op de foto links: krijgsgevangene/mijnenruimer Manfred Sobiella, 65 jaar later Tot op de dag van vandaag komen er jaarlijks tweeduizend meldingen binnen over explosieven uit de Tweede Wereldoorlg. Tussen de vijftig en vijfenzeventig van die explosieven zijn landmijnen. Complete mijnenvelden zijn er niet meer. Zie ook: http://www.schooltv.nl/beeldbank/clippopup/20091214_nadeoorlog04 (voor een kort verslag) http://www.geschiedenis24.nl/andere-tijden/afleveringen/2006-2007/Mijnen-ruimen.html (voor als je meer tijd hebt) 4 Lees dit: de EOD Meteen na de Tweede Wereldoorlog werd de Explosieven Opruimingsdienst Defensie (de EOD) verantwoordelijk voor de opsporing en het opruimen van explosieven. Bommen en landmijnen uit de Tweede Wereldoorlog worden op zee of op het land tot ontploffing gebracht. Maar wel zo dat de ontploffing geen kwaad kan. Lees bijvoorbeeld dit artikel uit BN De Stem: Bommen uit WOII tot ontploffing gebracht in bos Dorst Donderdag 10 juni 2010 | 15:34 DORST - De Explosieven Opruimingsdienst (EOD) heeft donderdagochtend drie bommen uit de Tweede Wereldoorlog laten ontploffen in de Boswachterij Dorst. De bommen, waarschijnlijk van Duitse makelij, waren eerder door wandelaars aangetroffen in een kuil. Eén van de wandelaars belde de politie en die schakelde de EOD in. Doordat er boven op de bommen een boom stond was het moeilijk om ze weg te halen. Er is besloten in overleg met Staatsbosbeheer om de bommen ter plaatse tot ontploffing te brengen. Het bos werd afgezet waarna de bommen een voor een tot ontploffing werden gebracht. Dat leverde flink wat rook, herrie en een krater op." Dit filmpje op de website (http://www.cmo.nl/vnarena/ mijnen-in-nederland/lees-dit-de-eod) laat zien hoe veel er komt kijken bij het opruimen van explosieven. 5 Lees dit: bedrijven ruimen op Sinds 1998 is in Nederland het opsporen van explosieven geen taak meer die alleen door de Explosieven Opruimingsdienst Defensie (EOD) wordt uitgevoerd. Door de start van heel grote bouwprojecten (denk aan de Hogesnelheidslijn, de Betuwelijn en de bouw van enorme woonwijken) werd het teveel werk voor de EOD alleen. Sindsdien mogen ook enkele gespecialiseerde bedrijven deze taak uitvoeren. Het daadwerkelijk laten ontploffen van de gevonden springstof blijft het werk van de EOD. Enkele bedrijven die zich bezighouden met het opsporen van explosieven zijn: ARMAEX (Rijssen), AVG Milieutechniek/Geoconsult (Heijen), BODAC (Schijndel), Explosive Clearance Group (Wijchen), Heuvelman Ibis (Delfzijl), KWS Bijzondere Opdrachten (Zwolle), Leeman (Vriezenveen), Monshouwer Saricon (Heerjansdam), Oskam (Utrecht), REASeuro (Riel), T&A Survey (Amsterdam) en Van den Herik (Sliedrecht). Zie ook het onderstaande artikel uit De Gelderlander "GROESBEEK - Het Wijchense bedrijf Explosive Clearance Group (ECG) heeft sinds vorige week letterlijk de handen vol om de randen van het Groesbeekse natuurgebied De Bruuk uit te kammen op bommen en granaten. De bommenjagers van ECG hebben in een tijdsbestek van amper een week al 2.400 verdachte objecten in De Bruuk ontdekt. De Bruuk was vooral in de nadagen van de Tweede Wereldoorlog een plek waar zwaar gevochten werd. Dat blijkt wel uit de erfenis die de oorlog hier heeft achtergelaten. Medewerkers van ECG uit Wijchen aan het werk ECG gebruikt een magnetometer, satellietnavigatie en een digitale bodemscanner op wieltjes. De munitie-experts van de ECG beschikken over de modernste high-techsnufjes om oorlogstuig boven de grond te krijgen. Hun onderzoek is nodig, omdat negen weilanden die grenzen aan de Bruuk binnenkort bij het natuurgebied getrokken worden. Het gaat om weilanden waarvan de pacht verlopen is. Staatsbosbeheer wil het grasland teruggeven aan de natuur. De bovengrond moet voor dat doel afgeplagd worden en dat kan alleen veilig gebeuren als het gebied vrij is van oorlogstuig. 6 Lees dit: de taak van de gemeente Het gemeentebestuur (burgemeester en wethouders) is verantwoordelijk voor het opsporen en ruimen van onontplofte explosieven binnen de grenzen van de gemeente. Dat doet het natuurlijk niet zelf. De burgemeester en de wethouders gaan niet met een metaaldetector het weiland in. Ze geven een opdracht aan een bedrijf dat zich bezighoudt met het opsporen van explosieven. De gemeenten krijgen 70% van de kosten vergoed van de regering; de andere 30% moeten ze zelf betalen. Voor gemeenten die veel onontplofte explosieven binnen hun grenzen hebben is er een speciale regeling. De bedrijven hebben de kennis hoe ze onontplofte explosieven kunnen opsporen. Om de gevaarlijke plaatsen te kunnen vinden is informatie uit het gemeentearchief van groot belang. Elke gemeente weet waar in de Tweede Wereldoorlog gevochten is. Soms is dat te vinden op de website van de gemeente. Anders is dat zeker in het gemeentearchief te vinden. In Venlo stond vroeger een kazerne. Daar werd in de Tweede Wereldoorlog gevochten. Men vermoedt dat daar nog onontplofte explosieven te vinden zijn Het bedrijf gaat met de informatie van de gemeente aan de slag. Vaak gebruiken ze ook luchtfoto’s uit de Tweede Wereldoorlog. Als ze dan werkelijk gevaarlijk materiaal vinden, komt de EOD om het oorlogstuig onschadelijk te maken. Een ander voorbeeld is te vinden op de website van de gemeente Nijmegen: "Niet gesprongen explosieven in de bodem: Boem is ho! Nijmegen behoort tot de zwaarst getroffen regio's uit de tweede wereldoorlog. Bij werkzaamheden in de bodem zijn niet gesprongen explosieven een belangrijk thema waarmee we rekening moeten houden." Hiervoor hebben we de handleiding "Omgaan met niet gesprongen explosieven uit de WOII bij gemeentelijke projecten" ontwikkeld. De handleiding bevat een kaart waarin de hele gemeente Nijmegen op basis van historisch onderzoek, bebouwingsjaartal en explosievenonderzoek onderverdeeld is in locaties met een hoge, verhoogde, verlaagde en lage kans van aantreffen van niet gesprongen explosieven." Het is een beetje moeilijk te zien, maar de rode stip is een gebied met explosieven in de rivier de Waal. Het grotere rode gebied grenst aan de Waalbrug (rechts) en het spoor (zwarte lijn van bovenaf, met een knik naar beneden) Wat doen de VN? Het probleem van landmijnen is belangrijk voor de Verenigde Naties. De VN doen er van alles aan om de landmijnen die er nog liggen over de hele wereld op te ruimen. En ze doen van alles om te voorkomen dat er nieuwe bijkomen. Denk aan campagnes tegen landmijnen of aan de Internationale Dag van Aandacht voor Landmijnen op 4 april. Denk ook aan verdragen die door de leden van de VN worden ondertekend. Zo is er in 1997 een verdrag tegen het gebruik van landmijnen gesloten. Ook Nederland heeft dit ondertekend. Dat betekent dat we alle mijnen in de grond moeten opruimen. Ons leger mag ook geen mijnen gebruiken die bedoeld zijn tegen mensen, maar nog wel mijnen bedoeld tegen tanks. Het is een begin. . . De onderstaande foto hangt in de gangen van het VN-Hoofdkantoor in New York. Het laat slachtoffers zien van landmijnen. Ernaast hangt een informatiebord waarop staat dat landmijnen vooral slachtoffers maken onder burgers nadat de oorlog is afgelopen. En landmijnen maken geen onderscheid. Ze doden net zo makkelijk een kind als een soldaat. 7 Handleiding De leerlingen kunnen de opdrachten het best in kleine groepjes uitvoeren, groepjes van twee of drie. Voor de eerste opdracht hebben ze genoeg aan de bronnen (Lees dit:). Als het goed is hebben ze op een rij gezet dat de EOD, particuliere bedrijven en de overheid (gemeente en rijk) een taak hebben in de opsporing van explosieven. De EOD is de enige die explosieven tot ontploffing mag brengen. De gemeente heeft verder informatie over de plekken waar tijdens de Tweede Wereldoorlog gevochten is. Voor het tweede deel van de opdracht hebben de leerlingen een computer en internet nodig. Met behulp van Google Maps maken ze een kaart. Het lijkt zinvol om dat klassikaal te behandelen of voor te doen zodat iedereen weet hoe hij dat aan moet pakken. Mocht dat niet gaan of mocht er niet voor iedereen een pc met internet beschikbaar zijn, dan kunt u natuurlijk ook een aantal kaarten zelf afdrukken en uitdelen. Op de kaart tekenen de groepjes de plaatsen in, die ze hebben achterhaald in de interviews. Plaatsen waar na de oorlog een landmijn of munitie is gevonden, waar ongelukken zijn gebeurd, waar bij bouwactiviteiten bommen zijn gevonden, verdachte plekken, enz. Leerdoelen De leerling weet wat onontplofte explosieven zijn. De leerling weet waarom er nog altijd zo veel onontplofte explosieven in Nederland te vinden zijn. De leerling weet wie opdraait voor de kosten van het opruimen van onontplofte explosieven. De leerling kan een kaart of tekening maken van (nog) nietontplofte explosieven in de eigen gemeente . De leerling weet welke rol de VN speelt bij het opruimen van landmijnen. Is het goed? Het werk van de leerlingen wordt beoordeeld op de volgende punten: De leerling laat zien welke stappen er gezet moeten worden om ergens een onontploft explosief onschadelijk te laten maken. De leerlingen laten zien dat ze goed hebben samengewerkt. De leerlingen hebben een duidelijke kaart gemaakt van de omgeving met daarop de gegevens uit de interviews. 8