Tussenstap brochure nr 1. Afsluiting van de redactie : 8/10/2008 Het ABC van het faillissement Theorie en praktijk bekeken door de bril van de gefailleerde Een uitgave van Tussenstap, ondernemers op een kruispunt. Tussenstap is een product van de vzw Zenitor, Spastraat 8 te 1000 Brussel Meer info over dit en andere onderwerpen die ondernemers op moeilijke momenten kunnen interesseren : www.tussenstap.be ©2008 Zenitor Deze uitgave mag geheel of gedeeltelijk worden gereproduceerd op voorwaarde dat de volledige vorige alinea als bronvermelding overgenomen wordt. Verantwoordelijke uitgever : Jan Steverlynck, Spastraat 8 te 1000 Brussel Het ABC van het faillissement 1/27 1 .Omkadering van de problematiek 1.1 Wat is een faillissement ? Het faillissement is een collectieve beslagprocedure uitgesproken door de rechtbank van koophandel ten behoeve van de gezamenlijke schuldeisers die leidt tot de vereffeningverdeling1 van de activa (bezittingen en vorderingen) van de handelaar-schuldenaar. De faillissementswet van 8 augustus 1997 en de daaropvolgende wetswijzigingen leveren de belangrijkste regels in deze aangelegenheid. Artikel 2 van de faillissementswet stelt dat de koopman (men moet dus handelaar zijn) die op duurzame wijze (dus niet tijdelijk) opgehouden heeft te betalen én wiens krediet geschokt is (beide voorwaarden moeten tegelijkertijd voldaan zijn) zich in staat van faillissement bevindt. De eerste voorwaarde is duidelijk: zij die geen ‘koopman’ zijn (bijvoorbeeld de vrije beroepen, nogal wat landbouwers) kunnen zodoende onmogelijk failliet worden verklaard, ook al verkeren ze in staat van kennelijk onvermogen.2 De tweede voorwaarde is dat de koopman op duurzame wijze heeft opgehouden te betalen en dat zijn krediet aan het wankelen is gebracht (de wet spreekt over het ‘geschokt zijn’ van het krediet). Het feit dat enige schulden onbetaald zijn, volstaat zeker niet altijd om te oordelen dat men op duurzame wijze heeft opgehouden te betalen. Het gebrek aan liquiditeit moet van blijvende aard zijn. Indien men slechts tijdelijk zijn schulden niet kan voldoen, is er nog steeds de mogelijkheid van een gerechtelijk akkoord3. Pas op: wanneer één belangrijke schuld of de voornaamste schulden niet worden betaald of wanneer bepaalde schulden worden betaald doordat de schuldenaar systematisch een andere schuldeiser niet betaalt en zo een schijnkrediet opbouwt (bijvoorbeeld door het niet betalen van de RSZ), kan geoordeeld worden dat de voorwaarde wel vervuld is. Het faillissement van een natuurlijk persoon kan tot zes maanden na zijn overlijden worden uitgesproken als de voorwaarden vervuld zijn. De ontbonden rechtspersoon kan failliet verklaard worden tot zes maanden na de sluiting van de vereffening. 1.2 Oorzaken De door curatoren meest geciteerde oorzaak van faillissementen is de schrijnende onderkapitalisatie van de handelszaken.Het minimumkapitaal voor een BVBA, toch een 1 Vereffening houdt in : de verkoop van eigendommen en het ontvangen van nog openstaande vorderingen die behoren tot de failliete boedel. Dit is nodig om de opbrengst hiervan te kunnen verdelen over de schuldeisers. 2 Niet-handelaars die hun schulden niet kunnen voldoen, kunnen beroep doen op de collectieve schuldenregeling, een procedure voor de arbeidsrechtbank, zodat ze na een lastige overgangsperiode van hun schulden verlost worden. Lees hierover meer op www.tussenstap.be, in de veel gestelde vragen. 3 Lees meer over het gerechtelijk akkoord op www.tussenstap.be, in de veel gestelde vragen. Het ABC van het faillissement 2/27 van de meest voorkomende vennootschapsvormen, bedraagt slechts 18.600 EUR. Bovendien moet er slechts 6.200 EUR volstort zijn bij het begin. Een BVBA waarvan slechts 6.200 EUR van het maatschappelijk kapitaal volstort is, terwijl dit geld dan nog eens dikwijls te persoonlijken titel geleend werd, heeft geen enkele armslag voor zijn werking en quasi onmiddellijk wordt de verhouding tussen eigen en vreemd vermogen scheef getrokken. Tweede oorzaak volgens de professionals van het faillissement zijn tekortkomingen in het beheer : het niet goed opvolgen van de debiteuren, administratieve en of boekhoudkundige wanorde, werken zonder planmatige aanpak van de kernactiviteiten en hun financiering. De door gefailleerden meest geciteerde oorzaken van faillissementen zijn omgevingsfactoren : concurrentie, hoge lasten, openbare werken, administratieve overlast. Om faillissementen te voorkomen van bij de start of herstart is het dus van belang zicht te krijgen op de belangrijkste parameters van de zaak en de opvolging daarvan planmatig aan te pakken door de opmaak en uitvoering van een ondernemingsplan. Dergelijk plan is ook een goede voorbereiding op een kredietaanvraag. Hiervoor kan de ondernemer beroep doen op de ervaring van tal van professionals uit de cijferberoepen, aangevuld met de bredere benadering door de startersservice van UNIZO.4 Omdat bij kleine en middelgrote ondernemingen de ondernemer zelf de belangrijkste factor is voor het succes van de zaak verdient het aanbeveling de sterktes en de zwaktes in het functioneren van die ondernemer bewust te maken door inschakeling van een professional. Een middel hiertoe is loopbaancoaching voor ondernemers.5 1.3 Onderscheid vennootschap en eenmanszaak Een vennootschap is een aparte juridische entiteit in het handelsverkeer met een vermogen dat in principe afgescheiden is van het vermogen van de vennoten. Op het vlak van de aansprakelijkheid zijn niet alle vennootschapsvormen gelijk : er zijn er met beperkte aansprakelijkheid van de vennoten en er zijn er met onbeperkte aansprakelijkheid van de vennoten. Ο Bij onbeperkte aansprakelijkheid van de vennoten kan de curator ook alle persoonlijke eigendommen van elk van de vennoten aanwenden om de schulden van de vennootschap te betalen. Ο Bij beperkte aansprakelijkheid kunnen de vennoten enkel het bedrag verliezen dat ze investeren in aandelen. Hun persoonlijk vermogen blijft in principe buiten schot. Voorbeelden van vennootschappen met beperkte aansprakelijkheid : BVBA : besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid EBVBA : eenpersoons BVBA NV : naamloze vennootschap CVBA : coöperatieve vennootschap met beperkte aansprakelijkheid Voorbeelden van vennootschappen met onbeperkte aansprakelijkheid : 4 5 Voor meer info : www.startersservice.be Voor meer info : www.zenitor.be Het ABC van het faillissement 3/27 VOF : vennootschap onder firma CVOA : coöperatieve vennootschap met onbeperkte aansprakelijkheid Comm.V. : gewone commanditaire vennootschap. Er is ook een vennootschapsvorm die zowel vennoten met beperkte en vennoten met onbeperkte aansprakelijkheid bevat : Comm. V.A. : commanditaire vennootschap op aandelen. Hierin bevinden zich een of meerdere stille vennoten, wier aansprakelijkheid beperkt is tot de ingebrachte aandelen en een of meerdere werkende vennoten, met onbeperkte aansprakelijkheid. Het is dus zaak hier rekening mee te houden bij de oprichting of de overname van een vennootschap. Eens de vennootschap insolvabel is, is kennis van de vennootschapsvorm en het onderscheid tussen stille en werkende vennoot van belang om de aansprakelijkheid van elke vennoot individueel te bepalen. Ook de vennoten van een vennootschap met beperkte aansprakelijkheid kunnen niet steeds op die beperking van hun aansprakelijkheid rekenen. Hierna enkele veel voorkomende voorbeelden van doorbraak naar het persoonlijk vermogen van de vennoten omwille van de schulden van de vennootschap : Ο Ο Ο Ο Bij de oprichting moet er een zeker maatschappelijk kapitaal onderschreven worden door de vennoten. Dat moet evenwel niet onmiddellijk volstort worden. Bij faillissement zal dit door de curator nog geëist worden van de vennoot die deze verplichting nog niet vervulde. De rechter kan de beperking opheffen als er duidelijke beheersfouten gebeurd zijn (geen of een slechte boekhouding bijhouden, bijvoorbeeld) Bij het aangaan van een lening of leasing van de vennootschap kan de zaakvoerder of een vennoot zich borg stellen voor die lening. Ten aanzien van die leningmaatschappij is er dus wel doorbraak naar het persoonlijk vermogen, maar dan wel beperkt tot het bedrag van de lening. Tussen vennootschap en vennoot wordt er boekhoudkundig een zogenaamde rekeningcourant bijgehouden. Daar kan uit blijken dat de vennoot nog geld moet aan de vennootschap, en dat zal bij faillissement zeker nog opgevraagd worden door de curator. Het kan ook zijn dat de vennoot nog geld moet krijgen van zijn failliete vennootschap. Bij faillissement is de kans dat dit zal lukken evenwel zeer beperkt. De zaakvoerders zijn voorts persoonlijk aansprakelijk voor de uitbetaling van het achterstallig nettoloon van de werknemers van hun failliete vennootschap.. De zaakvoerders blijven ook persoonlijk en hoofdelijk gehouden voor sommige fiscale schulden. Voor alle duidelijkheid : Bestuurders en zaakvoerders van een failliete vennootschap, zelfs als het vennootschap met beperkte aansprakelijkheid betreft, zijn door dat faillissement verlost van onbetaalde persoonlijke sociale zekerheidsbijdragen. Doordat zij zelf failliet zijn, mag het sociaal verzekeringsfonds nog met volle recht beroep doen op persoonlijk vermogen voor de delging van deze schuld. een niet niet hun Bij vennootschappen met onbeperkte aansprakelijkheid staan de vennoten, zoals voormeld, ook met hun eigen goederen in voor de verbintenissen van de vennootschap, maar de schuldeisers van de vennootschap zullen eerst de vennootschap moeten aanspreken tot betaling van schulden. Pas wanneer de vennootschap niet meer kan betalen (bv. failliet verklaard werd), kunnen de schuldeisers zich tot de individuele vennoten wenden. Het ABC van het faillissement 4/27 Niet zelden zal het faillissement van bv. een VOF derhalve leiden tot het faillissement van de vennoten. Bij een eenmanszaak, of het persoonlijk faillissement van een vennoot, liggen de kaarten totaal anders en minder gunstig: de persoonlijk gefailleerde verliest in principe het beheer van al zijn goederen, op enkele uitzonderingen na (zie verder) en hijzelf / zijzelf en zijn / haar gezin dragen op voelbare wijze in de eigen levenssfeer de gevolgen van het faillissement (zie verder) 1.4 Faillissement en collectieve schuldenregeling De collectieve schuldenregeling is een juridische figuur die vergelijkbaar is met het faillissement doch het is slechts toepasbaar op natuurlijke personen die sedert minstens zes maanden geen handelaar meer zijn en die de schuldbemiddeling zelf aanvragen omdat zij in financiële moeilijkheden verkeren. In principe kan de schuldeiser hiertoe niet gedwongen worden en houdt de regeling meestal een gedeeltelijke afbetaling van de schulden in, totdat de uiteindelijke bevrijding volgt. De persoon die onder schuldbemiddeling geplaatst is, geniet bescherming tegen alle gedwongen uitvoeringsmaatregelen van bestaande vorderingen en krijgt een leefgeld. Uiteraard moet hij over inkomsten (loon, werkloosheidsvergoeding, ziekenfondsuitkering, bestaansminimum OCMW) beschikken. Deze regeling is de ultieme redplank voor de zaakvoerder van een afgesloten faillissement, die blijft kampen met restschulden uit het faillissement. Meer info hierover vind je in de rubriek veel gestelde vragen op www.tussenstap.be. 1.5 Faillissementen verzwakken het noodzakelijke vertrouwen tussen economische actoren Deze brochure richt zich tot ondernemers. Zij kunnen op twee manieren slachtoffer worden van faillissementen. Ze kunnen zelf failliet gaan, en ze kunnen noodzakelijke inkomsten voor hun zaak derven doordat een klant van hen failliet gaat. Immers, het is zeer zelden dat in een faillissement gewone schuldeisers een dividend (een uitbetaling) van hun vordering van de curator ontvangen. Soms heeft deze situatie zelfs het faillissement van de betrokken leverancier tot gevolg. Het ABC van het faillissement 5/27 Ook het niet betalen van de sociale en fiscale verplichtingen van de zaak (BTW, RSZ, bedrijfsvoorheffing, vennootschapsbelasting, enz) betekent oneerlijke concurrentie met andere ondernemers die zich wél van hun sociale en fiscale verplichtingen kwijten. 2 Wegen naar het faillissement 2.1 Faillissement op bekentenis Wanneer de betrokkene zelf het faillissement aanvraagt, spreekt men van ‘aangifte’ door de gefailleerde. Die aangifte gebeurt door de handelaar (natuurlijke persoon) of het bevoegde orgaan van de vennootschap (zaakvoerder, raad van bestuur of door de raad van bestuur gedelegeerd lid). De aangifte moet gebeuren op de griffie van de bevoegde rechtbank van koophandel binnen de maand nadat men heeft opgehouden te betalen. De griffier maakt van deze aangifte een akte op.6. De rechtbank is niet verplicht het faillissement uit te spreken na de aangifte van de ondernemer in moeilijkheden! De rechtbank zal wel de aangifte onderzoeken en oordelen of de voorwaarden voor een faillissement vervuld zijn. De aangifte is dus geen bekentenis. 2.2 Faillissement op dagvaarding Het vonnis tot faillietverklaring kan door de volgende partijen ‘aangevraagd’ worden bij de Rechtbank van Koophandel7: (1) Aangifte door de gefailleerde zelf (zie hierboven) (2) Dagvaarding door één of meer schuldeisers Wanneer een schuldeiser geconfronteerd wordt met het feit dat een in kracht van gewijsde gegaan vonnis onuitvoerbaar is, kan hij dagvaarden in faillissement. Hij zal op dat ogenblik een ‘proces-verbaal van niets-bevinding’ van zijn deurwaarder kunnen voorleggen. De rechtbank zal dan beoordelen of de voorwaarden van faillissement vervuld zijn. De gerechtsdeurwaarder zal zo’n ‘proces-verbaal van niets-bevinding’ opstellen als hij vaststelt dat er bij de schuldenaar te weinig waardevolle meubelen, voorwerpen,… staan in vergelijking met het bedrag van de vordering. (3) Dagvaarding door het openbaar ministerie Op het niveau van de rechtbank van koophandel bestaan er Kamers voor Handelsonderzoek. Vaak worden ze nog aangeduid als ‘depistagediensten’, wat hun vroegere benaming was. Deze Kamers organiseren de zogenaamde ‘knipperlichtprocedures’, wat er op neerkomt dat ze de probleembedrijven proberen op te sporen. De criteria die deze Kamers gebruiken voor de opsporing zijn bij elke rechtbank van koophandel anders. Zo zijn er sommige rechtbanken die intensief gebruik maken van de 6 7 Voor gedetailleerde informatie over deze neerlegging, raadpleeg www.tussenstap.be, veel gestelde vragen Het adres van de bevoegde rechtbank kan eenvoudig opgezocht op http://www.juridat.be/kantons/kantons.htm Het ABC van het faillissement 6/27 gegevens van het financieel informatiebureau Graydon, en andere helemaal niet. Er zijn dus grote verschillen per arrondissement. Waar men in Antwerpen nog uitgenodigd wordt voor een gesprek en men nadien tijdens een tweede gesprek de toestand nog eens bekijkt, wordt er bijvoorbeeld in Dendermonde veel strenger opgetreden. Het is wel wettelijk bepaald dat de griffie van de rechtbank van koophandel automatisch op de hoogte wordt gebracht van : - veroordelende vonnissen waarbij de handelaar de gevorderde hoofdsom niet heeft betwist; - handelaren die reeds gedurende twee kwartalen geen RSZ-bijdragen, BTW of bedrijfsvoorheffing meer betaald hebben; - beslissingen waarbij de erkenning van een aannemer wordt geschorst en hij daardoor uitgesloten wordt van overheidsopdrachten. De gegevens worden bijgehouden ter griffie van de rechtbank van koophandel. De zelfstandigen kunnen er op elk ogenblik ter plaatse kennis van nemen. (4) Dagvaarding door de voorlopige bewindvoerder (wordt hier niet behandeld) (5) Dagvaarding door curator van de hoofdprocedure (wordt hier niet behandeld) 2.3 Wettelijke verplichting De aangifte van het faillissement binnen de maand dat men heeft opgehouden te betalen is een wettelijke verplichting. Niet-naleving is strafbaar ( art 489 bis, 4° SWB). Deze wettelijke verplichting werd door de wetgever opgelegd om te vermijden dat een virtueel failliete onderneming het faillissement, kwaadwillig of uit wanhoop, onredelijk lang uitstelt, en zodoende een abnormaal hoge schuldenlast opbouwt van dikwijls al te geduldige leveranciers en institutionele schuldeisers. Het gevolg is dat met het uiteindelijke faillissement tal van andere bedrijven in moeilijkheden komen en het eerste bedrijf er tal van andere in zijn val meesleept. 2.4 Administratieve vereisten Bij de - aangifte moeten de nodige bewijsstukken worden gevoegd zoals de balans, de boekhouding, een staat van activa en passiva, een lijst van alle schuldeisers (met adres en met het aan hen verschuldigde bedrag) en alle gegevens met betrekking tot het personeel (art. 10 Faill.Wet). Voor ontbrekende stukken is een verklarende nota nodig. Het ABC van het faillissement 7/27 Het is voor een ondernemer die zijn boeken zelf neerlegt van belang de bewijsstukken zo goed mogelijk te verzorgen, omdat dit een element kan zijn bij het beoordelen van de goede trouw vereist voor de verschoonbaarheid8 van de gefailleerde. Deze stukken worden in eerste instantie door de griffier nagezien. In een later stadium laten zij de curator toe zijn taak aan te vatten. De curator kan de kosteloze medewerking van gegevensinzameling over het personeel inroepen. het sociaal secretariaat voor 2.5 Rechtsmiddelen Er kan hoger beroep of (derden)verzet worden aangetekend binnen een termijn van 15 dagen na de betekening van het vonnis van faillietverklaring aan de gefailleerde. Er is wel nog onduidelijkheid of iemand die zelf het faillissement aanvraagt (zie 2.1, faillissement op bekentenis, de ‘aangifte’ door de gefailleerde) alsnog hoger beroep kan instellen tegen het vonnis. Het vonnis van faillietverklaring wordt evenwel steeds uitvoerbaar verklaard, ondanks alle rechtmiddelen ertegen aangewend. Dat betekent dus dat in afwachting van een uitspraak op verzet of in hoger beroep (wat nogal wat tijd in beslag kan nemen) de curator zijn taak gewoon verder zet. Hoger beroep of verzet schort zijn activiteiten dus niet op. Verzet is dus mogelijk indien het vonnis werd uitgesproken ‘bij verstek’ (dat betekent dat de gedaagde niet aanwezig of vertegenwoordigd was op de zitting). In geval van hoger beroep of verzet mag de Rechtbank of het Hof van Beroep geen rekening houden met de vermogenstoestand van de gefailleerde ná het vonnis van faillietverklaring. De rechter zal steeds oordelen of de voorwaarden van faillissement vervuld waren op basis van de toestand op het ogenblik van de faillietverklaring. 3 Overzicht van de procedure 3.1 Het faillissementsvonnis Naast de eventuele motiveringen (de zeer concrete redenen waarom het faillissement van die bepaalde onderneming door de rechtbank wordt uitgesproken) bevat het vonnis van faillietverklaring traditioneel een aantal gegevens: 8 volledige identiteit van de verzoekende partij volledige identiteit van de onderneming volledige identiteit van de curator volledige identiteit van de rechter-commissaris datum van staking van betaling datum van uiterste neerlegging van eerste PV van nazicht schuldvorderingen Bescherming tegen schuldeisers na het afsluiten van het faillissement, zie verder 4.4 Het ABC van het faillissement 8/27 - lijst van kranten waarin het faillissementsvonnis door de curator moet gepubliceerd worden 3.2 De verschillende actoren 3.2.1 de curator Een curator is een gerechtelijk mandataris, aangesteld door de rechtbank, die optreedt enerzijds als vertegenwoordiger van de gezamenlijke schuldeisers en anderzijds van de gefailleerde, en die onder toezicht van de rechter-commissaris belast wordt met de vereffening van de boedel en de uiteindelijke verdeling ervan onder de schuldeisers, en dit volgens in de wet opgenomen regels. 3.2.2 de rechter-commissaris Een rechter-commissaris is een binnen de rechtbank van koophandel benoemde rechter die er in het bijzonder mee belast is toezicht te houden op het beheer en de vereffening van het faillissement en de verrichtingen ervan te bespoedigen. Zowel de gefailleerde, de curator als derden kunnen verhaal aantekenen bij de rechtbank van koophandel tegen de beschikkingen van de rechter-commissaris. Meestal betreft het hier een consulair rechter, die geen beroepsmagistraat is. 3.2.3 de rechtbank van koophandel De rechtbank van koophandel beslist in de eerste plaats over het al dan niet failliet verklaren van de onderneming of de natuurlijke persoon. De afwikkeling van het faillissement gebeurt op die rechtbank die een algemeen toezicht houdt en uiteindelijk ook gevat zal worden voor het vonnis dat de afsluiting van het faillissement beveelt. De rechtbank blijft gedurende de ganse duur van de afwikkeling van het faillissement bevoegd voor alle incidenten en procedures verwant met het faillissement. 3.2.4 de procureur des Konings Bij iedere faillietverklaring opent het parket van de procureur automatisch een strafdossier en sturen de diensten van de procureur (de FEL-dienst) een zogenaamde memorie aan de curator. In dit document (een zeer omstandige vragenlijst) dient de curator tal van vragen omtrent het opengevallen faillissement te beantwoorden met betrekking tot het in orde zijn van de boekhouding en het signaleren van eventuele onregelmatigheden of strafbare Het ABC van het faillissement 9/27 feiten teneinde de procureur desgevallend in de mogelijkheid te stellen tot vervolging over te gaan. Indien de procureur des Konings niets verdacht opmerkt, wordt het dossier gewoon zonder gevolg geklasseerd (‘geseponeerd’). 3.3 De procedurestappen / handelingen en taak van de curator 3.3.1 Het ter plaatse gaan en het opstellen van inventaris Een van de eerste taken die de curator dient te vervullen bestaat erin een inventaris op te stellen van de activa van de gefailleerde. In een vennootschap kan dat aan de hand van de situatie ter plaatse en de laatste balans, bij een persoonlijk faillissement wordt alles geïnventariseerd, ook de goederen in de eigen woning indien de handelsexploitatie zich elders bevindt. Aan de te realiseren goederen zijn beperkingen verbonden (zie verder) 3.3.2 De publicatie van het vonnis in het staatsblad De griffie van de Rechtbank van Koophandel draagt zorg voor de publicatie van het faillissementsvonnis in het Belgisch Staatsblad zodat – juridisch gezien – iedereen geacht wordt kennis te hebben van het faillissement. Aan de curator wordt in principe in het faillissementsvonnis de verplichting opgelegd het vonnis te doen publiceren in verschillende gewone kranten. Evenwel kan de curator, bij gebreke aan actief, aan de rechter- commissaris vragen van deze verplichting ontheven te worden. Zodanig worden sommige vonnissen enkel in het Belgisch Staatsblad gepubliceerd. 3.3.3 Het betekenen van het vonnis aan de gefailleerde De curator zal steeds bij de griffie het vonnis bestellen en het doen betekenen9 aan de gefailleerde. Dit heeft tot gevolg dat het vonnis 15 dagen na de betekening definitief wordt en er dus geen verzet of beroep meer mogelijk is. 3.3.4 Het aanschrijven van de schuldeisers Aan de hand van de overhandigde boekhouding of de informatie die hem/haar via diverse kanalen bereikt, zal de curator de schuldeisers aanschrijven teneinde hen in kennis te stellen van het tussengekomen faillissement en teneinde hen uit te nodigen aangifte van schuldvordering te doen. Dit betekent dat de schuldeisers aan de curator moeten melden hoeveel zij te goed hebben van de gefailleerde met opgave van een eventueel voorrecht. Deze vordering wordt opgenomen in het eerste proces-verbaal van schuldvordering. 9 “Betekenen” is een juridisch sluitende manier voor het overmaken van een mededeling Het ABC van het faillissement 10/27 3.3.5 Het nazien van de boekhouding De curator zal steeds de boekhouding van de gefailleerde controleren op zijn waarachtigheid. Niet alleen de balans, maar ook alle onderliggende stukken worden nagekeken teneinde eventuele onregelmatigheden te ontdekken. Vooreerst wordt – in het geval van een vennootschap – gecontroleerd of het kapitaal is volstort en of er geen vordering in rekening-courant is van de vennootschap tegenover de zaakvoerder of de gedelegeerde bestuurder. Dergelijke vorderingen worden gericht tegen de persoonlijke bezittingen van respectievelijk de vennoten en de zaakvoerder of de gedelegeerde bestuurder Vervolgens wordt de volledige boekhouding doorgelicht. 3.3.6 Het ABC van het faillissement 11/27 Voorbeeld van een courante onderhandse verkoop : De curator kan de gefailleerde aanbieden zijn auto die in beslag genomen werd, te laten terugkopen door familie of vrienden als het gaat over een persoonlijk faillissement. Als het gaat over een faillissement van een vennootschap met beperkte aansprakelijkheid kan de zaakvoerder of vennoot van de failliete firma een auto die eigendom was van de failliete vennootschap voor zichzelf kopen. 3.3.8 Het oplossen van de betwistingen De curator ontvangt een aantal aangiftes van schuldvordering welke mogelijkerwijze (door de gefailleerde) betwist worden (bijvoorbeeld aanspraken op betaling van facturen welke door de gefailleerde werden geprotesteerd). Deze betwistingen dient de curator principieel op te lossen. Indien dit niet in der minne mogelijk is door middel van een akkoord tussen de curator en de tegenpartij, dan dient de rechtbank in dat verband de knoop door te hakken. 3.3.9 Het verder zetten van de hangende procedures Alle in hoofde van de gefailleerde hangende gerechtelijke procedures dienen door de curator te worden opgelost, hetzij door het uitputten van de procedure, hetzij door het sluiten van dadingen onder controle van de rechtbank, op voorwaarde dat er een geldelijk voordeel voor de failliete boedel aan verbonden is. 3.3.10 Het afwikkelen van het sociaal passief Wanneer de (ex-)werknemers van de failliete handelaar of ondernemer nog menen bepaalde rechten te hebben en in dat verband een aangifte van schuldvordering doen (bijvoorbeeld achterstallig loon, opzegvergoeding, enz.) dan spreekt men van een sociaal passief. De curator dient al deze vorderingen op te nemen in zijn processen-verbaal, na het eventueel oplossen van bepaalde betwistingen (Is er wel een arbeidsovereenkomst? Hoe zit het met de maaltijdcheques?...), zodat de ex-werknemers in regel zijn, in het bezit zijn van hun sociale documenten en een uitkering kunnen ontvangen van het Fonds voor de Sluiting van Ondernemingen11. Op eigen initiatief, of op verzoek van een representatieve werknemersvertegenwoordiger, dient de curator een aanvraag in bij het herplaatsingsfonds. Dit fonds staat in voor de terugbetaling van alle kosten die aan de activiteiten voor de herplaatsing verbonden zijn, zoals bijvoorbeeld de kosten voor outplacementbegeleiding. Ook de gefailleerde zelfstandige komt in aanmerking voor deze tussenkomst, voor zover hij/zij werknemer wil worden.12 3.3.11 Het opstellen van de financiële verslagen De curator dient jaarlijks een financieel verslag voor te leggen aan de rechtercommissaris omtrent zijn beheer. Dit verslag wordt door de rechter-commissaris ondertekend en ter griffie gedeponeerd alwaar het ter inzage ligt van iedere belanghebbende. 11 12 Zie ook http://www.rva.be/FondsNL.htm Zie ook www.werk.be/wg/herstructureringen/herplaatsingsfonds Het ABC van het faillissement 12/27 Gefailleerden die meer willen weten over het lot van hun vroeger bedrijf zijn op deze informatiebron aangewezen. Het is immers niet de opdracht van de curator over deze kwestie uitleg te verschaffen aan een individuele schuldeiser of de gefailleerde. 3.3.12 Het opstellen van de eindafrekening Aan het einde van de vereffening, wanneer alle activa verzilverd zijn, openbaar of onderhands, en alle betwistingen opgelost, kan de curator een eindverslag opstellen en tot verdeling van alle bekomen fondsen aan de schuldeisers overgaan en dit volgens de in de wet voorziene regels. De schuldeisers ontvangen hiervan een beknopt overzicht en worden uitgenodigd op de afrekeningsvergadering, evenals de gefailleerde. Wanneer er onvoldoende activa zijn om de kosten van de vereffening te dekken, zal de curator afsluiten “bij gebreke aan actief” in een vereenvoudigde vorm (zie hierna). Aan de schuldeisers die geen – of een onvolledig – dividend13 ontvangen wordt een fiscaal attest bezorgd, zodat zij hun dubieuze14 vordering definitief kunnen afschrijven en de BTW recupereren (opgepast: thans kan de BTW reeds gerecupereerd lopende de faillissementsprocedure. De schuldeiser hoeft m.a.w. niet meer te wachten tot na de beëindiging van het faillissement). 3.4 De afsluiting van het faillissement De faillissementsprocedure kan op twee manieren worden afgesloten: (1) de summiere rechtspleging tot sluiting van het faillissement of (2) de afsluiting van het faillissement door vereffening. Het eerste geval (art. 73 faillissementswet) zal enkel toepassing vinden indien de curator vaststelt dat er niet genoeg actief is om de vermoedelijke kosten van beheer en vereffening te dekken. Toch komt dit in de praktijk het meest voor. De rechtbank zal die sluiting van de verrichtingen van het faillissement enkel uitspreken op verzoek van de curator en nadat de gefailleerde behoorlijk is opgeroepen. De sluiting van het faillissement wegens ontoereikend actief is definitief, het is onmogelijk om het faillissement te heropenen. In het tweede geval vindt er een vereffening plaats waardoor de curator het actief ‘realiseert’ en de opbrengst daarvan verdeelt onder de schuldeisers. Met realiseren bedoelt men hier : omzetten in geld door (1) de verkoop van goederen, (2) het innen van schuldvorderingen (3) het aangaan van dadingen15 Zoals hoger gesteld verloopt de verdeling volgens strikte wettelijke bepalingen waarbij eerst de bevoorrechte schuldeisers worden vergoed ( in grote lijnen: boedelkosten, voorrecht van de verhuurder, pandhoudend schuldeiser, kosten tot behoud van de zaak, werknemers voor achterstallig loon, BTW, RSZ, enz…) 13 Dividend is een juridische naam voor wat een schuldeiser uit een faillissement ontvangt, niet te verwarren met de opbrengst van een belegging in aandelen. 14 Boekhoudterm voor vordering waarvan het onzeker is dat ze geïnd kan worden 15 Overeenkomst waarbij een geschil opgelost wordt doordat beide partijen water in de wijn doen Het ABC van het faillissement 13/27 Het eventueel resterend bedrag van het actief van de gefailleerde wordt onder de gewone16 schuldeisers verdeeld naar evenredigheid van hun vorderingen en na aftrek van de kosten en uitgaven voor het beheer van de failliete boedel, van de uitkeringen tot levensonderhoud aan de gefailleerde en zijn gezin en van hetgeen aan de bevoorrechte schuldeisers betaald is (art. 99 faillissementswet). Vooraleer er wordt overgegaan tot de uitbetaling van de schuldeisers is er eerst nog de ‘vergadering van rekeninggeving’ (art. 79 en 80 faillissementswet) beter bekend als de zogenaamde afrekeningsvergadering. De rechter-commissaris belegt die vergadering en roept de gefailleerde en de schuldeisers op. Op die vergadering worden de rekeningen en de staat van kosten en ereloon van de curator besproken. De goedkeuring van de rekeningen betekent kwijting ten voordele van de curator. Indien er betwisting is, zal het de rechtbank van koophandel zijn die de knoop doorhakt en zodoende de sluiting van het faillissement beveelt. Het gevolg van het afsluiten van het faillissement door vereffening is niet alleen dat de curator en rechter-commissaris definitief worden ontheven van hun taak en dat het faillissement definitief wordt gesloten, maar ook dat de gefailleerde terugkeert in het bezit van zijn vermogen en dat de buiten bezitstelling afgelopen is. Indien de gefailleerde niet-verschoonbaar is verklaard krijgen de schuldeisers opnieuw het recht individueel hun schuldvorderingen uit te voeren tegen de persoon en het vermogen van de gefailleerde. Indien de gefailleerde echter verschoonbaar werd verklaard kunnen de schuldeisers hun schuldvorderingen niet meer uitvoeren tegen de persoon van de gefailleerde. Het is de rechter-commissaris die aan de rechtbank mededeling doet van de beraadslaging van de schuldeisers over de verschoonbaarheid van de gefailleerde en die verslag uitbrengt over de sluiting van het faillissement. Zowel de curator als de gefailleerde worden gehoord door de rechtbank over de verschoonbaarheid. 4 Gevolgen voor de gefailleerde 4.1 Verlies van beheer over bepaalde goederen Er is vooreerst een buitenbezitstelling ten aanzien van de goederen tot aan de sluiting van het faillissement: de gefailleerde verliest het beheer en het beschikkingsrecht over al zijn goederen (zowel de huidige goederen als de goederen die hij in de loop van de faillissementsprocedure zou ontvangen) aan de curator die optreedt als vertegenwoordiger van de gefailleerde (art. 16 Faill. Wet). Indien er een vennootschap was is het heel eenvoudig aangezien de gefailleerde enkel de goederen verliest die hij heeft ingebracht in de vennootschap. Indien het daarentegen gaat om een eenmanszaak verliest de gefailleerde het beheer over al17 zijn goederen aangezien er geen scheiding is tussen het privé- en vennootschapsvermogen. 16 17 vakterm = chirographaire de wet zwakt dit harde principe af, op een paar punten, zie verder Het ABC van het faillissement 14/27 Dat de gefailleerde bij een eenmanszaak het beheer van zijn goederen en zijn bankrekeningen verliest, kan heel zware gevolgen hebben. Indien het spaargeld van de kinderen op een rekening staat op naam van de ouders18, zal de curator dit geld kunnen opeisen. Voor alle duidelijkheid: de curator kan niet aan het spaargeld van de kinderen dat op een rekening staat op naam van de kinderen. Die vertegenwoordiging door de curator betreft wel enkel de bevoegdheid op te treden in het kader van het beheer van de goederen van de gefailleerde: de gefailleerde behoudt de eigendomsrechten van de goederen (er is enkel een buitenbezitstelling) en blijft voor de rest handelingsbekwaam zodat hij alle rechtsvorderingen en rechtsmiddelen kan instellen die alleen betrekking hebben op rechten verbonden niet aan de goederen maar aan de persoon (de zogenaamde persoonlijkheidsrechten, dat zijn rechten die niet van patrimoniale aard zijn, bijvoorbeeld het recht om te huwen of om een rechtsvordering in te stellen tot morele schadevergoeding). Wat betreft de goederen kan hij dus niet meer in rechte optreden, noch als eiser, noch als verweerder. Maar voor de persoonlijkheidsrechten kan hij nog steeds perfect in rechte optreden. Wel moet een duidelijk onderscheid gemaakt worden tussen het recht persoonlijk op te treden en het financieel voordeel dat voortvloeit uit de uitoefening van die persoonlijke vordering. Het is goed mogelijk dat de gefailleerde persoonlijk handelt zonder tussenkomst van de curator maar dat het financieel voordeel dat de gefailleerde bekomt in de boedel zal terechtkomen. De buitenbezitstelling is niet alleen voorlopig van aard (de gefailleerde verliest het bestuur van het vermogen enkel zolang het faillissement duurt), bovendien is de buitenbezitstelling niet volledig: - de curator kan een aantal goederen teruggeven voor persoonlijk gebruik van de gefailleerde en zijn gezin. - de curator kan aan de gefailleerde en zijn gezin ook een levensonderhoud toekennen. In de praktijk gebeurt dit slechts heel zelden, namelijk indien de gefailleerde na het faillissement verder is blijven werken in de zaak om de curator te helpen een zo goed mogelijke prijs te halen voor de activa van de failliete zaak. In beide gevallen moet de curator wel de toestemming krijgen van de rechtercommissaris. Indien er moeilijkheden ontstaan over de toepassing van deze milderingen aan de buitenbezitstelling, kan de rechtbank de knoop doorhakken indien men een verzoekschrift indient (art. 48 faillissementswet). De buitenbezitstelling heeft ook grote gevolgen voor de schuldeisers van de gefailleerde. Alle rechtsvorderingen van patrimoniale aard die schuldeisers willen instellen na het faillissement of iedere tenuitvoerlegging op roerende of onroerende goederen, moeten tegen de curator worden ingesteld of uitgevoerd. Een vonnis bekomen tegen de gefailleerde is niet-tegenstelbaar aan de boedel (met andere woorden: het vonnis kan niet worden uitgevoerd op de activa van de gefailleerde). Ook procedures die vóór het faillissement werden ingesteld, moeten verder tegen de curator worden gevoerd! Welke handelingen kan een gefailleerde eigenlijk nog stellen tijdens de faillissementsprocedure? Juridisch spreekt men van de niet-tegenwerpelijkheid van de rechtshandelingen (en de daaruit ontstane verbintenissen) aan de boedel. 18 Aangezien kinderen meerderjarig worden op hun 18de en ouders uit voorzorg deze spaargelden soms vòòr die meerderjarigheid op hun naam zetten, kunnen kinderen de dupe worden van deze goedbedoelde voorzorg. Het ABC van het faillissement 15/27 Eenvoudiger gezegd betekent dit dat verbintenissen aangegaan door de gefailleerde na het vonnis van faillietverklaring geldig zijn en blijven bestaan, maar dat ze enkel gevolgen hebben na het afsluiten van het faillissement. Die verbintenissen worden dus niet in rekening gebracht bij de vereffening van het faillissement. Concreet betekent dit o.a. - dat de gefailleerde een contractuele verbintenis niet mag voldoen (bijvoorbeeld door betaling). De persoon die de betaling van de gefailleerde ontving tijdens de faillissementsprocedure, zal het moeten terugbetalen aan de gefailleerde (curator). - Hij/zij die aan de gefailleerde betaalt tijdens de faillissementsprocedure, al dan niet te goeder trouw, is niet bevrijd en zal opnieuw aan de boedel (curator) moeten betalen. - Goederen verkocht of geschonken tijdens de faillissementsprocedure moeten terugkeren naar de boedel, ook al was de derde ter goede trouw (tenzij de curator natuurlijk beslist deze contracten toch uit te voeren). Bij dit alles stelt zich de vraag welke goederen door de curator in beslag kunnen worden genomen en verkocht als onderdeel van de failliete boedel in het geval van een persoonlijk faillissement (eenmanszaak of vennootschap met onvolkomen rechtspersoonlijkheid). In principe is de persoonlijk gefailleerde aansprakelijk met zijn hele vermogen. Maar er is wettelijk voorzien in een aantal waarborgen voor de gefailleerde. Er zijn een aantal goederen, bedragen, sommen en uitkeringen die de schuldeisers en de curator nooit kunnen opeisen bij de gefailleerde. De volgende goederen, zoals opgesomd in art. 1408 van het gerechtelijk wetboek, blijven onder het beheer en ter beschikking van de gefailleerde, met uitzondering van de goederen die de beslagene volstrekt nodig heeft voor zijn beroep (bedoeld in 3° van het artikel): 1° op het nodige bed en beddengoed van de beslagene en van zijn gezin, de kleren en het linnengoed volstrekt noodzakelijk voor hun persoonlijk gebruik alsmede de meubelen nodig om deze op te bergen, een wasmachine en strijkijzer voor het onderhoud van het linnen, de toestellen die noodzakelijk zijn voor de verwarming van de gezinswoning, de tafel en de stoelen die voor de familie een gemeenschappelijke maaltijd mogelijk maken, alsook het vaatwerk en het huishoudgerei dat volstrekt noodzakelijk is voor het gezin, een meubel om het vaatwerk en het huishoudgerei op te bergen, een toestel om warme maaltijden te bereiden, een toestel om voedingsmiddelen te bewaren, één verlichtingstoestel per bewoonde kamer, de voorwerpen die noodzakelijk zijn voor de mindervalide gezinsleden, de voorwerpen die bestemd zijn om te worden gebruikt door de kinderen ten laste die onder hetzelfde dak wonen, de gezelschapsdieren, de voorwerpen en producten die noodzakelijk zijn voor de lichaamsverzorging en voor het onderhoud van de vertrekken, het gereedschap dat nodig is voor het onderhoud van de tuin, een en ander met uitsluiting van de luxemeubelen en luxeartikelen; 2° op de boeken en overige voorwerpen, nodig voor de voortzetting van studies of voor de beroepsopleiding van de beslagene of van de kinderen te zijnen laste die onder hetzelfde dak wonen; 3° op de goederen die de beslagene volstrekt nodig heeft voor zijn beroep, tot een waarde van (2.500 EUR) op het tijdstip van het beslag en naar keuze van de beslagene, behalve voor de betaling van de prijs van die goederen; 4° op de voorwerpen die dienen voor de uitoefening van de eredienst; 5° op de levensmiddelen en brandstof die de beslagene en zijn gezin voor een maand nodig hebben; Het ABC van het faillissement 16/27 6° een koe, of twaalf schapen of geiten, naar keuze van de beslagene, alsmede een varken en vierentwintig dieren van de hoenderhof, met het stro, voeder en graan, nodig voor het strooisel en de voeding van dat vee gedurende één maand. Voor de goederen die niet in de bovenstaande lijst staan, wordt er vaak gestreefd naar een minnelijke oplossing tussen de gefailleerde en de curator. Zo komt het veel voor dat een curator een schatting maakt van de waarde van de meubelen, dat die onderhands verkocht worden aan bijvoorbeeld een familielid van de gefailleerde en dat ze dan gewoon blijven staan in het huis. Dit is voordelig voor beide partijen: de curator zit niet met transportkosten en de gefailleerde kan die goederen nog gebruiken. Deze constructie via een onderhandse verkoop is wel enkel mogelijk met toestemming van de rechtercommissaris. De inkomsten uit een beroepsactiviteit die een gefailleerde ontvangt sinds het vonnis van faillietverklaring kunnen maar in beperkte mate in beslag genomen worden door de curator (art. 1409-1412 gerechtelijk wetboek) en dit bedrag hangt af van het feit of de gefailleerde een echtgenoot en/of kinderen ten laste heeft (cijfers 2008). Loonbeslag Berekeningsmodule Voorbeeld : nettomaandloon = Aantal kinderen ten laste : 1.230,00 € 0 Nettomaandinkomen Basis zonder kinderen Ondergrens Bovengrens gedeelte beslag Berekend beslag maximum beslag 0,00 € 944,00 € 0% 0,00 € 0,00 € 944,01 € 1.014,00 € 20% 14,00 € 14,00 € 1.014,01 € 1.119,00 € 30% 31,50 € 31,50 € 1.119,01 € 1.224,00 € 40% 42,00 € 42,00 € 1.224,00 € onbepaald onbeperkt 6,00 € Totaal berekend beslag 93,49 € De bovenstaande bedragen worden verhoogd met 58 euro per kind ten laste. De onderstaande vervangingsinkomens (zoals weergegeven in art. 1410, §1 gerechtelijk wetboek) zijn eveneens binnen bepaalde grenzen beschermd, maar de grensbedragen zijn wel lichtjes anders dan hierboven. Ook hier geldt de verhoging voor de kinderen: 1° de al dan niet provisionele uitkeringen tot onderhoud, door de rechter toegewezen, alsmede de uitkeringen die na echtscheiding aan de niet schuldige echtgenoot worden toegekend; 2° de pensioenen, aanpassingsuitkeringen, renten, rentebijslagen of als pensioen geldende voordelen betaald krachtens een wet, een statuut of een overeenkomst; 2°bis. het vakantiegeld en de aanvullende toeslag bij het vakantiegeld betaald krachtens de wetgeving betreffende het rust- en overlevingspensioen voor werknemers; 3° de werkloosheidsuitkeringen en de uitkeringen betaald door fondsen voor bestaanszekerheid; 4° de uitkeringen wegens arbeidsongeschiktheid en de invaliditeitsuitkeringen betaald krachtens de wetgeving op de ziekte- en invaliditeitsverzekering of de wet van 16 juni 1960 die onder meer de maatschappelijke prestaties waarborgt ten gunste van de gewezen werknemers van Belgisch-Congo en Ruanda-Urundi en de wetgeving betreffende de overzeese sociale zekerheid; Het ABC van het faillissement 17/27 5° de uitkeringen, renten en toelagen betaald krachtens de wetgeving op de vergoeding van schade uit arbeidsongevallen of beroepsziekten, of de genoemde wet van 16 juni 1960 of verzekeringsovereenkomsten aangegaan bij toepassing van de wetgeving op de overzeese sociale zekerheid, met uitzondering van het gedeelte van de uitkering bedoeld in § 2, 4°, van dit artikel; 6° (...) 7° de militievergoedingen bedoeld bij de wet van 9 juli 1951; 8° de uitkering toegekend bij onderbreking van de beroepsloopbaan. Indien de betrokkene gelijktijdig inkomsten heeft uit een activiteit én een vervangingsinkomen, dan worden die bedragen samengevoegd voor de berekening van Het ABC van het faillissement 18/27 11° de bedragen bepaald in artikel 120 van de programmawet (I) van 27 december 2006 uitgekeerd als tussenkomst van het Schadeloosstellingsfonds voor asbestslachtoffers. 4.2 Terugbrengen datum staking van betaling – niet tegenstelbare handelingen In principe moet de handelaar onmiddellijk het faillissement aanvragen (‘de boeken neerleggen’) van zodra hij vaststelt dat hij aan de faillissementsvoorwaarden voldoet. De datum waarop hij stopt met betalen valt dus in principe samen met de datum van aangifte van het faillissement. In het faillissementsvonnis wordt daarom uitdrukkelijk vermeld dat de datum van staking van betaling voorlopig wordt vastgesteld op datum van faillissement. Indien de curator evenwel vaststelt dat de gefailleerde reeds vóór de datum van het faillissementsvonnis haar betalingen had gestaakt, hetgeen erop neerkomt dat de curator vaststelt dat het faillissement laattijdig werd aangegeven, kan de curator aan de Rechtbank van Koophandel vragen om de datum van staking van betalingen terug te brengen naar een datum vóór het faillissement. De faillissementswet voorziet in een maximale terugbrenging van deze datum van staking van betalingen tot zes maanden vóór faillissement. Men spreekt dan van de ‘verdachte periode’. Bepaalde handelingen die werden gesteld tijdens deze ‘verdachte periode’ kunnen op verzoek van de curator ‘niet-tegenstelbaar worden verklaard aan de boedel’. Concreet betekent dit dat de curator (en derhalve de gezamenlijke schuldeisers) geen rekening moeten houden met bepaalde handelingen die werden gesteld tijdens deze verdachte periode. Een concreet voorbeeld zal dit verduidelijken: een zaakvoerder koopt twee maanden vóór het faillissement een wagen van de gefailleerde vennootschap voor een symbolische euro. De zaakvoerder verkleint hierdoor onterecht het onderpand van de schuldeisers, door te weinig te betalen voor het gekochte actief. Indien de datum van staking van betalingen wordt teruggebracht naar bv. zes maanden vóór het faillissement, kan de curator de wagen terugeisen: de verkoop is niet tegenstelbaar aan de boedel. Artikel 17 van de faillissementswet vermeldt immers een aantal handelingen die automatisch worden verworpen door de rechter indien ze in de verdachte periode hebben plaatsgevonden. Een voorbeeld is wanneer men goederen in de verdachte periode gratis of zwaar onder de normale prijs heeft weggegeven. Alle andere handelingen die in de verdachte periode plaatsvonden kunnen worden verworpen door de rechter op voorwaarde dat (1) de handeling nadeel heeft berokkend aan de gezamenlijke schuldeisers en (2) de derde(n) kennis had, op de hoogte was dat de schuldenaar had opgehouden te betalen. Maar ook de rechtshandelingen die gesteld zijn meer dan 6 maanden voor het vonnis kunnen alsnog verworpen worden. Het is de curator die dan een vordering, de zogenaamde ‘faillissementspauliana’, zal instellen in het belang van alle schuldeisers. Er moeten wel twee voorwaarden vervuld zijn vooraleer de handeling zal verworpen Het ABC van het faillissement 19/27 worden: (1) de handeling moet nadeel berokkend hebben aan de gezamenlijke schuldeisers en (2) de derden zijn medeplichtig aan het bedrieglijk opzet. 4.3 Persoonlijke gevolgen Dit zijn de belangrijke gevolgen ten aanzien van de persoon van de gefailleerde tijdens de faillissementsprocedure: - de briefwisseling aan de gefailleerde gericht wordt afgegeven aan en geopend door de curator. De Post wordt gecontacteerd en er wordt gezorgd dat alle post automatisch wordt doorgestuurd naar het adres van de curator. Indien de gefailleerde aanwezig is mag hij de opening van de briefwisseling bijwonen. De brieven en berichten die niet uitsluitend betrekking hebben op de handelsactiviteiten van de gefailleerde, worden door de curator aan de gefailleerde bezorgd of opgestuurd naar het adres dat de gefailleerde heeft opgegeven. Na de neerlegging van het eerste proces-verbaal van verificatie van de schuldvorderingen kan de gefailleerde natuurlijke persoon de rechtercommissaris verzoeken zelf de aan hem gerichte brieven of berichten te mogen openen. Bij weigering moet de rechter-commissaris zijn beslissing motiveren (art. 50). - de gefailleerde moet zich steeds kunnen aanbieden op verzoek van de curator of de rechter-commissaris en hun alle vereiste inlichtingen verstrekken (art. 53). - de gefailleerde zal ontboden worden door de curator om aanwezig te zijn bij de vaststelling en afsluiting van de boeken en bescheiden (art. 54). - elke adreswijziging moet door de gefailleerde meegedeeld worden aan de curator (art. 53). - de rechter-commissaris kan de gefailleerde, diens werknemer(s) en wie dan ook horen, zowel aangaande het onderzoek van de boeken en de boekhoudkundige bescheiden als aangaande de oorzaken en de omstandigheden van het faillissement (art 55). 4.4 Verschoonbaarheid In principe blijft een natuurlijk persoon – handelaar instaan voor de betaling van alle handelsschulden met zijn gehele vermogen. Hetzelfde geldt voor vennoten van bepaalde vennootschappen met onbeperkte aansprakelijkheid (zie boven). Ook na de sluiting van het faillissement blijven zij in principe instaan voor de betaling van de restschulden. Bij een vennootschap met beperkte aansprakelijkheid ligt dit anders: haar vermogen is immers geheel afgezonderd van dat van haar vennoten, en de rechtspersoon houdt op te bestaan na de afsluiting van het faillissement. Er bestaat evenwel een uitweg voor natuurlijke personen: de verschoonbaarheid. Indien de gefailleerde natuurlijke persoon verschoonbaar wordt verklaard, kan hij na de sluiting van het faillissement niet meer vervolgd worden door zijn schuldeisers. M.a.w.: het niet gezuiverde passief (schulden) verdwijnt dus gewoon door de sluiting van het faillissement. Indien de verschoonbaarheid wordt uitgesproken zijn ook de personen die zich gratis persoonlijk zeker hebben gesteld voor de gefailleerde (‘borg’) en de echtgeno(o)t(e) of ex-echtgenote20 Het ABC van het faillissement 20/27 Een gefailleerde rechtspersoon daarentegen kan onmogelijk verschoonbaar worden verklaard. Normaal gezien wordt de verschoonbaarheid uitgesproken samen met de sluiting van het faillissement: overeenkomstig art. 80 van de faillissementswet beslist de rechtbank in het vonnis tot sluiting van het faillissement over het al dan niet verschoonbaar zijn van de gefailleerde. Het vonnis tot sluiting volgt op de ‘vergadering van rekeninggeving’ (zie afwikkeling faillissementsprocedure). Op die vergadering worden de rekeningen en de staat van kosten en ereloon van de curator besproken. De rechter-commissaris belegt die vergadering en roept de gefailleerde en de schuldeisers op. De schuldeisers mogen op die vergadering hun advies geven over de verschoonbaarheid van de gefailleerde. Na die vergadering beslecht de rechtbank de eventuele geschillen betreffende de rekeningen, roept ze de (1) gefailleerde, (2) de schuldeisers die een persoonlijke zekerheidsstelling genieten en (3) de personen die zich gratis persoonlijk zeker hebben gesteld voor de gefailleerde (‘borg’) op en beveelt ze de sluiting van het faillissement. De rechter-commissaris doet aan de rechtbank mededeling van de beraadslaging van de schuldeisers over de verschoonbaarheid en brengt verslag uit over de omstandigheden van het faillissement. De curator en de gefailleerde worden in de raadkamer gehoord over de verschoonbaarheid en over de sluiting van het faillissement. De wettelijke voorwaarden om de verschoonbaarheid te bekomen zijn soepel: “Behalve in geval van gewichtige omstandigheden, met bijzondere redenen omkleed, spreekt de rechtbank de verschoonbaarheid uit van de ongelukkige gefailleerde die te goeder trouw handelt.” De gefailleerde wordt door de griffier op de hoogte gebracht van het vonnis tot sluiting. Indien de schuldeisers zich niet neerleggen bij de beslissing tot verschoonbaarheid, kunnen ze een rechtsmiddel instellen: “De beslissing over de verschoonbaarheid is vatbaar voor derdenverzet bij wijze van een dagvaarding die de individuele schuldeisers binnen een maand te rekenen van de bekendmaking van het vonnis tot sluiting van het faillissement ervan aan de curator en aan de gefailleerde kunnen doen.”. De laatste jaren wordt de verschoonbaarheid door de rechtbanken zeer vlot toegestaan en wordt ze slechts uitzonderlijk geweigerd. Belangrijk is ook dat de gefailleerde de rechtbank thans kan verzoeken om uitspraak te doen over de verschoonbaarheid vanaf zes maanden na de datum van het vonnis van faillietverklaring. Een faillissementsprocedure sleept immers vaak lang aan, zodat de gefailleerde vaak lang moet wachten op een beslissing omtrent de verschoonbaarheid. De gefailleerde kan daarom reeds na zes maanden aan de Rechtbank vragen zich te buigen over de verschoonbaarheid. De echtgenoot en de ex-echtgenoot van de gefailleerde die persoonlijk aansprakelijk is voor de schuld van deze laatste, wordt ingevolge de verschoonbaarheid eveneens bevrijd van die verplichting. Het ABC van het faillissement 21/27 Tot slot nog dit: de verschoonbaarheid heeft noch gevolgen voor de onderhoudschulden, noch voor de schulden voortvloeiend uit de verplichting tot herstel van de schade verbonden aan het overlijden of aan de aantasting van de lichamelijke integriteit van een persoon waaraan de gefailleerde schuld heeft. Deze schulden dienen dus ook na faillissement te worden vereffend. 4.5 Bevrijding van de borgen Om te kunnen genieten van de bevrijding, moeten de natuurlijke personen die zich kosteloos persoonlijk zeker hebben gesteld voor de gefailleerde ter griffie van de rechtbank van koophandel een verklaring neerleggen, waarin zij bevestigen dat hun verbintenis niet in verhouding met hun inkomsten en hun patrimonium is. De curator zal die borgen daaromtrent ook aanschrijven. De bovenstaande vraag of een verbintenis nu al dan niet ‘in verhouding is met hun inkomsten en hun patrimonium’ is een feitenkwestie. Hiertoe worden de personen verwittigd via bekendmaking in het Belgisch Staatsblad en via een aangetekende brief tegen ontvangstmelding die de curators hen sturen zodra deze personen bekend zijn en die de tekst van dit artikel en van de artikelen 72ter en 80 bevat (art. 72bis Faill.W.) Er dient een onderscheid gemaakt te worden tussen de persoonlijke borg, die zich ertoe verbindt voor de schulden van een derde borg te staan met heel zijn vermogen, en een zakelijke21 borg, waarbij alleen een bepaald goed als waarborg dient. De laatste wordt van het voordeel van de verschoonbaarheid uitgesloten. De kosteloze borg is de persoon die aan zijn borgstelling geen direct of indirect financieel voordeel ontleent. Zo zal de bevrijding bijvoorbeeld niet aanvaard worden indien de betrokkene ook vennoot was en een dividend kreeg. De bevrijding zal evenmin aanvaard worden indien de betrokkene kosteloos in een woning van de vennootschap woont. Hetzelfde geldt voor de boekhouder van gefailleerde, etc. Er is evenwel verdeelde rechtspraak over de aanvaarding van een onvergoed aandeelhouder of van een kosteloos mandaat van zaakvoerder/bestuurder van een failliete vennootschap als kosteloze borg. In Brussel , bij voorbeeld, wordt de zaakvoerder wel vlot aanvaard als kosteloze borg, in Dendermonde niet,.vermits er daar van uitgegaan wordt dat deze persoon op één of andere wijze bezoldigd wordt door de vennootschap. 4.6 Echtgenoten en faillissement De curator heeft de bevoegdheid de goederen uit het gemeenschappelijk vermogen en het eigen vermogen van de gefailleerde te verkopen zonder toestemming van de andere echtgeno(o)t(e) en zonder rechterlijke machtiging (bijvoorbeeld de gezinswoning). 21 “Zakelijk” slaat hier niet op het beroep van de borg, maar wel op het feit dat een bepaald goed, “een zaak” als waarborg werd gegeven Het ABC van het faillissement 22/27 Maar goederen van het eigen vermogen van de echtgeno(o)t(e) van de gefailleerde kunnen niet in de failliete boedel belanden. Er is dan ook geen gevaar dat de schuldeisers of de curator er mee zullen gaan lopen. De aard van het huwelijksstelsel bepaalt in grote mate de verhouding tussen het eigen en het gemeenschappelijk vermogen (scheiding van goederen, algehele gemeenschap, wettelijk stelsel). Het onderscheid tussen deze stelsels wordt niet verder behandeld. Indien het huwelijksvermogensstelsel wordt ontbonden in de periode tussen de faillietverklaring en de sluiting van het faillissement, kunnen noch de curator, noch de echtgenoot van de gefailleerde aanspraak maken op de voordelen die in het huwelijkscontract zijn bepaald (bijvoorbeeld de bepaling ‘de gehele gemeenschap valt toe aan de langstlevende echtgeno(o)t(e)’, of schenkingen bij huwelijkscontract die werken na de ontbinding,…). De echtgenoot van een verschoonbaar verklaarde gefailleerde geniet eveneens van de voordelen die daaruit voortvloeien: de echtgenoot van de gefailleerde die persoonlijk aansprakelijk is voor de schuld van deze laatste, wordt ingevolge de verschoonbaarheid bevrijd van die verplichting (bijvoorbeeld als mede-ontlener). Uitspraken over verschoonbaarheid die dateren vanaf 28/08/2008 gelden ook voor de exechtgeno(o)t(e), ongeacht het tijdstip waarop de echtscheiding wordt uitgesproken. 4.7 Verzekering tegen faillissement22 Zelfstandigen kunnen geen aanspraak maken op een werkloosheidsuitkering (er zijn wel uitzonderingen voor mensen die vóór hun zelfstandige loopbaan als werknemer werkten of een wachtuitkering kregen). Maar er is wel voorzien in (1) een wettelijke uitkering voor zelfstandigen die failliet gingen (de zogenaamde faillissementsverzekering23). Er is ook voorzien dat (2) de curator aan de gefailleerde en zijn gezin een levensonderhoud kan toekennen indien er genoeg geld in de failliete boedel zit. Dit is in de praktijk bijna nooit het geval. Heel uitzonderlijk zal het toegekend worden indien de gefailleerde na het vonnis van faillietverklaring is blijven verder werken in de zaak. De faillissementsverzekering voor zelfstandigen moet aangevraagd worden bij het sociaal verzekeringsfonds en bestaat uit 2 componenten: 1) een maandelijkse uitkering gedurende ten hoogste 12 maanden 2) het kosteloos behoud van de rechten op gezinsbijslag en geneeskundige verzorging gedurende maximaal 4 kwartalen (1 jaar) De maandelijkse uitkering stemt overeen met het bedrag van het minimumpensioen voor zelfstandigen en bedraagt vanaf 1/9/8 863,81€ per maand voor gerechtigden zonder personen ten laste en 1148,09€ voor gerechtigden met gezinslast. Het kosteloos behoud van de rechten op gezinsbijslagen betekent dat men, ondanks het feit dat men geen sociale bijdragen meer betaalt als zelfstandige, toch nog gedurende maximaal vier kwartalen gezinsbijslag kan blijven ontvangen in de regeling der zelfstandigen. 22 Lees meer op http://www.tussenstap.be/problemen/insolvabiliteit/nuttige_acties/na_faillissement/faillissementsverzekering?cat =3 23 De term verzekering is hier ongelukkig gekozen, want het gaat om een recht voorzien in de sociale zekerheid van de zelfstandigen Het ABC van het faillissement 23/27 Het behoud van de rechten verbonden aan de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging heeft sedert 1/1/2008 betrekking op alle risico’s. Het gaat dus zowel over de kosten van een verblijf in een ziekenhuis, heelkundige ingrepen, als over kosten voor geneesmiddelen, tandzorg en consultatie van de huisarts. Dat laatste was vroeger niet verplicht verzekerd voor zelfstandigen. 4.8 Bescherming gezinswoning24 Sinds de Wet van 25 april 2007, verschenen in het Belgisch Staatsblad van 8 mei 2007, kan iedere zelfstandige zijn hoofdverblijfplaats beschermen tegen beslag door derden (schuldeisers). Onder zelfstandige wordt verstaan ‘iedere natuurlijke persoon die in België een beroepsbezigheid in hoofdberoep uitoefent uit hoofde waarvan hij niet door een arbeidsovereenkomst of door een statuut verbonden is’. Op te merken valt dat dus ook de vrije beroepen eronder vallen. Wie aanspraak wil maken op de wettelijke bescherming zal eerst naar de notaris moeten stappen om dat in een officiële verklaring vast te leggen. De notaris zal alle gegevens over de woonst moeten akteren. De verklaring wordt overgeschreven in een register bij het lokale hypotheekkantoor. Als de partner van de zelfstandige mede-eigenaar is van de woning, zal die ook toestemming moeten verlenen om dergelijke verklaring af te leggen en om hem weer in te trekken. De bescherming geldt enkel voor de schuldvorderingen die dateren van na de registratie van deze officiële verklaring. De bescherming heeft ook enkel betrekking op schulden ten gevolge van de zelfstandige activiteit. Voorbeelden zijn schulden aan leveranciers of de banken. De bescherming geldt niet bij faillissementen door een ernstige fout, veroordelingen door de strafrechter en belastingschulden die zowel van privé- als professionele aard zijn. Er zijn ook aparte regels voor zelfstandigen die hun hoofdverblijfplaats zowel privé- als professioneel gebruiken. Als minder dan 30 procent van de oppervlakte voor professionele doeleinden dient, kan de hele woning onbeslagbaar worden verklaard. Anders geldt de bescherming enkel voor de oppervlakte waar men daadwerkelijk woont. Bij een echtscheiding blijft de bescherming gelden als de zelfstandige eigenaar blijft. Als de zelfstandige sterft, vervalt de bescherming. Als de woning wordt verkocht, blijft de opbrengst beschermd als de zelfstandige het geld binnen het jaar herinvesteert in een nieuwe woning. 24 Zie ook elders op www.tussenstap.be Het ABC van het faillissement 24/27 De zelfstandige kan zijn verklaring op elk moment intrekken. En dan is het alsof de bescherming er nooit is geweest. Bij een faillissement kan de curator de verklaring niet intrekken, tenzij het faillissement te wijten is aan een 'ernstige fout' van de zelfstandige. De bescherming blijft gelden zelfs na het verlies van de hoedanigheid van zelfstandige ten gevolge van faillissement. 4.9 Strafrechterlijke aspecten De curator is steeds gehouden binnen de twee maanden na datum van faillissement een omstandig verslag over te maken aan de Procureur des Konings. Op basis van dat verslag kan het parket oordelen de vervolging in te stellen. Maar ook gedurende de hele faillissementsprocedure moet een gefailleerde verplicht meewerken op straffe van gevangenisstraf en/of geldboete. In artikel 489 e.v. van het strafwetboek staat een opsomming van ‘misdrijven die verband houden met de staat van het faillissement’. Het volstaat de meest belangrijke strafbare zaken kort samen te vatten: - - - handelaars zijn strafbaar indien zij geen aangifte doen van faillissement binnen de maand nadat ze hebben opgehouden te betalen (“de boeken neerleggen”, art. 489 bis, 4° Sw) gefailleerden die geen gevolg geven aan een oproeping van de rechtercommissaris of de curator of hen niet de vereiste inlichtingen verstrekken zijn strafbaar (art 489, 2° Sw) gefailleerden die een adreswijziging niet meedelen aan de curator zijn strafbaar (art 489, 2° Sw) gefailleerden die een deel van het actief hebben verduisterd of niet hebben opgegeven zijn strafbaar (art 489ter, 1° Sw) Daarnaast kunnen zaakvoerders van gefailleerden ook strafrechtelijk aansprakelijk gesteld worden op basis van de vennootschaps- of boekhoudwetgeving. Deze worden thans niet behandeld. Het ABC van het faillissement 25/27 INHOUDSTABEL 1 .Omkadering van de problematiek ....................................................................... 2 1.1 Wat is een faillissement ?................................................................................. 2 1.2 Oorzaken................................................................................................................. 2 1.3 Onderscheid vennootschap en eenmanszaak .......................................... 3 1.4 Faillissement en collectieve schuldenregeling.......................................... 5 1.5 Faillissementen verzwakken het noodzakelijke vertrouwen tussen economische actoren ..................................................................................................... 5 2 Wegen naar het faillissement ................................................................................. 6 2.1 Faillissement op bekentenis ............................................................................ 6 2.2 Faillissement op dagvaarding ......................................................................... 6 2.3 Wettelijke verplichting....................................................................................... 7 2.4 Administratieve vereisten................................................................................. 7 2.5 Rechtsmiddelen .................................................................................................... 8 3 Overzicht van de procedure .................................................................................... 8 3.1 Het faillissementsvonnis ................................................................................... 8 3.2 De verschillende actoren .................................................................................. 9 3.2.1 de curator ....................................................................................................... 9 3.2.2 de rechter-commissaris............................................................................. 9 3.2.3 de rechtbank van koophandel ................................................................ 9 3.2.4 de procureur des Konings ........................................................................ 9 3.3 De procedurestappen / handelingen en taak van de curator .......... 10 3.3.1 Het ter plaatse gaan en het opstellen van inventaris ................. 10 3.3.2 De publicatie van het vonnis in het staatsblad.............................. 10 3.3.3 Het betekenen van het vonnis aan de gefailleerde...................... 10 3.3.4 Het aanschrijven van de schuldeisers ............................................... 10 3.3.5 Het nazien van de boekhouding .......................................................... 11 3.3.6 Het opstellen van het eerste PV van schuldvorderingen ........... 11 3.3.7 De tegeldemaking van de activa ......................................................... 11 3.3.8 Het oplossen van de betwistingen ...................................................... 12 3.3.9 Het verder zetten van de hangende procedures........................... 12 3.3.10 Het afwikkelen van het sociaal passief ......................................... 12 3.3.11 Het opstellen van de financiële verslagen ................................... 12 3.3.12 Het opstellen van de eindafrekening ............................................. 13 3.4 De afsluiting van het faillissement.............................................................. 13 4 Gevolgen voor de gefailleerde.............................................................................. 14 4.1 Verlies van beheer over bepaalde goederen .......................................... 14 4.2 Terugbrengen datum staking van betaling – niet tegenstelbare handelingen ..................................................................................................................... 19 4.3 Persoonlijke gevolgen ...................................................................................... 20 4.4 Verschoonbaarheid ........................................................................................... 20 4.5 Bevrijding van de borgen ............................................................................... 22 4.6 Echtgenoten en faillissement ........................................................................ 22 4.7 Verzekering tegen faillissement................................................................... 23 4.8 Bescherming gezinswoning ........................................................................... 24 4.9 Strafrechterlijke aspecten .............................................................................. 25 Het ABC van het faillissement 26/27 Met dank aan volgende bronnen bij de totstandkoming van dit document : Advocatenkantoor Mertens-De Leur, Alice Nahonlei 74, 2900 Schoten www.mertensdeleur.be Advocatenkantoor Billiet & co, Louizalaan 146 te 1050 Brussel, www.billiet-co.com Het ABC van het faillissement 27/27