NIEUWSBRIEF SEPTEMBER Spijsverteringskanaal Paard Mond en gebit Hiermee wordt het voedsel gekauwd en tot kleine stukken gemalen. Kauwen stimuleert de speekselproductie. Speeksel zorgt ervoor dat het voedsel een gladde brij wordt. Enzymen in het speeksel beginnen al met de vertering van het voedsel en het speeksel is nodig om maagzuur in de maag te neutraliseren. Op 1 kg ruwvoer kauwt een paard ongeveer 40 minuten. In deze periode wordt maar liefst 3 tot 3,5 liter speeksel geproduceerd. Bij krachtvoer hoeft een paard slechts 10 minuten te kauwen om één kg te kunnen opeten. Het paard maakt dan ook maar 1 liter speeksel aan om het voer te kunnen doorslikken. Door ruwvoer wordt er dus veel meer maagzuur geneutraliseerd dan bij krachtvoer. Ook wordt ruwvoer met veel meer vocht gemengd en doorgeslikt dan krachtvoer. De tong brengt het voedsel achterin de mond, waar het de slokdarm ingaat. Slokdarm Door peristaltische bewegingen beweegt de slokdarm het voedsel naar de maag. Bij peristaltiek trekken de spieren boven (ofwel achter) de voedselbrij zich samen; tegelijkertijd ontspannen zich de spieren ter hoogte van en net onder (oftewel voor) de brok/slok waardoor het voedsel dus vooruit wordt gestuwd. Tussen de slokdarm-maag bevindt zich een krachtige sluitspier waardoor paarden niet kunnen braken. Maag De maag van een paard is relatief klein. Daarom is het onder andere belangrijk dat een paard meerdere voedselbeurten krijgt. De maag bestaat uit 2 delen: Het slokdarmgedeelte, dat klierloos slijmvlies bevat en het bodemgedeelte, dat klierrijk slijmvlies bevat. Het klierrijke deel produceert continue maagsap. Dit maagsap bevat water, maagzuur en enzymen die het voedsel afbreken. Ook bevat dit deel een beschermlaag die ervoor zorgt dat het slijmvlies zelf niet aangetast wordt door het maagzuur. Omdat er continue maagzuur wordt geproduceerd, is het belangrijk dat een paard veel speeksel aanmaakt om het maagzuur te neutraliseren in het klierloze deel van de maag. Gebeurt dit niet, dan kunnen er maagzweren ontstaan op de overgang van het klierrijke en klierloze deel van de maag (margo plicatus) en in het klierloze deel. Het is daarom belangrijk dat het paard genoeg ruwvoer krijgt omdat er dan veel speeksel geproduceerd wordt. De maag maakt knedende bewegingen en de voedselbrij gaat via een maagportier (pylorus) naar de dunne darm. Dunne darm Deze bestaat uit 3 delen: twaalvingerige darm (duodenum), nuchtere darm (jejunum), kronkeldarm (ileum). Totaal is de dunne darm ongeveer 25 meter lang (groen in het plaatje). De voedselbrij wordt ook door peristaltische bewegingen voortgestuwd. Via enzymen wordt het voedsel hier verder verteerd en hier worden ook voedingstoffen door de wand van de darm in de bloedbaan opgenomen. Blinde darm Hierna komt de voedselbrij terecht in de blinde darm, ook wel ceacum genoemd. Het heeft de vorm van een komma (blauw in plaatje) en de inhoud is wel 30 liter. Hij is ongeveer 1 meter lang en zit aan de rechterzijde van de buik. Door middel van darmbacteriën (darmflora) wordt het voedsel verder verteerd. Dit wordt fermentatie genoemd. Het voedsel verblijft hier wel 1520 uur. Hier worden ook weer voedingstoffen door de wand van de darm in de bloedbaan opgenomen. Dikke darm De rest van de voedselbrij komt terecht in het eerste deel van de dikke darm, ook wel colon genoemd. Deze is ongeveer 7-9 meter lang en ligt als een dubbel hoefijzer in de buik van een paard. Hier gaat de fermentatie verder. In de dikke darm leven enorm veel bacteriën die de vezels en overige voedingsbestanddelen verteren. De darmflora kan zich aanpassen aan het type voedsel alleen duurt dit 14 dagen. Daarom moet er rustig gewisseld worden qua voer anders bestaat er een grote kans op gaskoliek (denk aan het begin van het weideseizoen). Voedingsstoffen worden opgenomen door de wand van de dikke darm in de bloedbaan. In het tweede deel van de dikke darm wordt naast voedingstoffen ook water opgenomen. Aan de linkerzijde van de buik ligt een stukje dikke darm dat in een scherpe nauwe bocht omhoog loopt, hier komen vaak verstoppingen voor. Aan de rechterzijde ligt er een stukje dikke darm dat verwijd is waar vaak zand ophoopt. Endeldarm en anus Wat dan nog overblijft komt in de endeldarm (rectum) terecht. Hier wordt de voedselmassa, waar een groot deel van het water dus inmiddels is aan onttrokken, tot 'mestballen' gevormd op weg naar de anus. Mest wordt hier opgeslagen en er is uitscheiding van slijm wat de uitdrijving door de anus makkelijker maakt. Bij teveel oprekking van de darmwand wordt de mest uitgedreven. Een paard mest gemiddeld 9 keer per dag (10-20kg!). NB. Weet u dat de laboratorium test voor PPID (voorheen Cushing genoemd) gratis is in september en oktober?