Beantwoording Kamervragen het lid Van Dijk (PvdA

advertisement
> Retouradres Postbus 90801 2509 LV Den Haag
De Voorzitter van de Tweede Kamer
der Staten-Generaal
Binnenhof 1 A
2513 AA S GRAVENHAGE
2513AA22XA
Postbus 90801
2509 LV Den Haag
Parnassusplein 5
T 070 333 44 44
F 070 333 44 00
www.rijksoverheid.nl
Onze referentie
2017-0000084005
Datum 12 juni 2017
Betreft Kamervragen van het lid Van Dijk (PvdA) over de inzet van Oost-Europese
uitzendkrachten bij sw-bedrijven
Hierbij zend ik u de antwoorden op de Kamervragen van het lid Van Dijk (PvdA)
over het bericht dat ‘Oost-Europese uitzendkrachten worden ingezet bij sociale
werkbedrijven’.
De Staatssecretaris van Sociale Zaken
en Werkgelegenheid,
Jetta Klijnsma
Pagina 1 van 4
2017Z05637
Vragen van het lid Gijs van Dijk (PvdA) aan de staatssecretaris van Sociale Zaken
en Werkgelegenheid over de inzet van Oost-Europese uitzendkrachten bij sociale
werkplaatsen (ingezonden 26 april 2017)
1
Kent u het bericht ‘Oost-Europese uitzendkrachten ingezet bij sociale
werkbedrijven’? 1)
Datum
Onze referentie
2017-0000084005
Antwoord op vraag 1
Ja, ik heb kennis genomen van de uitzending van Nieuwsuur dd. 21 april jl.
2
Wat is uw reactie op het bericht dat sociale werkplaatsen Oost-Europese
uitzendkrachten inzetten? Kunt u inzicht geven in de aard en omvang van de inzet
van Oost-Europese uitzendkrachten bij sociale werkplaatsen? Deelt u de mening
dat sociale werkplaatsen primair bedoeld zijn voor het bieden van werk aan
mensen met een arbeidsbeperking en mensen met een afstand tot de
arbeidsmarkt in plaats van aan Oost-Europese uitzendkrachten?
Antwoord vraag 2
Ik deel de mening dat het werk dat primair bedoeld is voor mensen met een
arbeidsbeperking niet door (Oost-Europese) uitzendkrachten moet worden
gedaan.
Ik heb bij de koepelorganisatie van de sociale werkvoorziening, Cedris,
nagevraagd of men inzicht heeft in de aard en omvang van de inzet van OostEuropese uitzendkrachten bij sociale werkplaatsen. Cedris geeft aan dat geen
sprake is van een structurele inzet, maar dat incidenteel gebruik wordt gemaakt
van (Oost-Europese) uitzendkrachten als niet tijdig aan de vraag van de
opdrachtgever kan worden voldaan. Daarmee wordt de opdrachtgever naar
tevredenheid bediend en zorgt het sw-bedrijf ervoor dat deze opdrachten ook in
vervolg naar het sw-bedrijf toekomen, zodat de plaatsen voor mensen door de
doelgroep van de Participatiewet behouden blijven.
3
In hoeverre leidt de inzet van Oost-Europese uitzendkrachten tot verdringing bij
sociale werkplaatsen van mensen met een arbeidsbeperking of andere (daar
werkzame) mensen die vallen onder de Participatiewet? In hoeverre is er bij de
inzet van deze uitzendkrachten voor de sociale werkplaatsen sprake van
kostenvoordelen ten opzichte van mensen met een arbeidsbeperking of andere
mensen die vallen onder de Participatiewet? Bestaat hierbij het risico op
onderbetaling? Hoe verhoudt de inzet van uitzendkrachten zich tot de financiële
problemen die een aantal sociale werkplaatsen ervaren? In hoeverre worden
Oost-Europese uitzendkrachten gebruikt om deze problemen op te vangen?
Antwoord vraag 3
Zie de beantwoording onder vraag 2. In aanvulling hierop laat de Tomingroep
weten dat er af en toe pieken optreden in het werk. De inzet van (Oost-Europese)
uitzendkrachten leidt niet tot verdringing, omdat er sprake is van een incidentele
opvang van werkzaamheden.
De sw-medewerkers worden beloond volgens de cao voor de Wsw. Ook
uitzendkrachten - van welke nationaliteit ook - worden volgens de in Nederland
Pagina 2 van 4
geldende regels behandeld en gehonoreerd. Uitzendbureaus zijn verplicht de cao
te hanteren zoals die voor het inlenend bedrijf van toepassing zijn.
4
Ziet u mogelijkheden tot actie om de inzet van Oost-Europese uitzendkrachten
ten koste van mensen met een arbeidsbeperking of anderzijds een afstand tot de
arbeidsmarkt bij sociale werkplaatsen te voorkomen? Zo ja, welke maatregelen
bent u bereid in dit kader te treffen en op welke termijn? Bent u bereid om
hierover in overleg te treden met de sector? Zo neen, waarom niet?
Datum
Onze referentie
2017-0000084005
Antwoord op vraag 4
Zoals uit de beantwoording van bovenstaande vragen blijkt, zie ik geen noodzaak
tot het treffen van maatregelen. Gemeenten zijn verantwoordelijk voor de
uitvoering van de Participatiewet en maken daarover afspraken met de swbedrijven.
5
Wat is uw reactie op de situatie dat het gemeenten niet goed lukt om mensen met
een afstand tot de arbeidsmarkt te bereiken? Welke oplossingen ziet u voor dit
probleem? Deelt u de mening dat het een en ander geen excuus mag zijn om
beschikbare plaatsen vervolgens te vullen met de genoemde uitzendkrachten?
Antwoord op vraag 5:
Sw-bedrijven spelen een belangrijke rol bij de uitvoering van de Participatiewet.
Gemeenten organiseren het nieuw beschut werk veelal bij sw-bedrijven. Onlangs
heb ik uw Kamer geïnformeerd over de besteding van de middelen (30 miljoen
euro) uit de motie Kerstens om de omvorming van sw-bedrijven tot toekomst
gerichte werkbedrijven te ondersteunen. De resultaten waren positief en veel
gemeenten kiezen voor een brede uitvoering van de Participatiewet door de
nieuwe werkbedrijven.
Dat het nog beter kan en moet blijkt uit het gegeven dat gemeenten de mensen
uit de doelgroep onvoldoende kennen. Om de transparantie van de bestanden bij
gemeenten te vergroten heb ik daarom extra middelen (3 miljoen euro) aan
gemeenten beschikbaar gesteld om de kandidatenverkenner, zoals ontwikkeld
door UWV, ook door gemeenten versneld te laten vullen.
Daarnaast is per 1 januari 2017 de mogelijkheid geschapen om zichzelf te melden
bij het UWV om voor beschut werk in aanmerking te komen, ook de “warme”
overdracht van leerlingen van de VSO/PRO scholen aan gemeenten stimuleert de
participatie van mensen met een afstand tot de arbeidsmarkt.
Pagina 3 van 4
Datum
Onze referentie
2017-0000084005
1) http://nos.nl/nieuwsuur/artikel/2169446-oost-europese-uitzendkrachteningezet-bij-sociale-werkbedrijven.html?title=oost-europese-uitzendkrachteningezet-bij-sociale-werkbedrijven
Toelichting:
Deze vragen dienen ter aanvulling op eerdere vragen terzake van het lid De Jong
(PVV), ingezonden 25 april 2017 (vraagnummer 2017Z05590).
Pagina 4 van 4
Download