1 Ter inleiding op het bestuursrecht Door Brecht Warnez Samenvatting: Bestuursrecht Deel 1: Algemene beginselen 2e Bachelor Rechten, 2008-2009 Prof. L. Veny Samengevat door Brecht Warnez Hoofdstuk 1: Ter inleiding op het bestuursrecht1 HB p. 5 Afdeling 1: “Bestuur” en “besturen” HB p. 5 1 Algemeen - Bestuursrecht2 = o Geheel van geschreven en ongeschreven rechtsregels o Met betrekking tot De organisatie, de bevoegdheden, werking en het optreden van de bestuursoverheden De rechtsbescherming van de bestuurde tegen de overheid - Bestuur o De activiteit zelf (besturen) o Het geheel van instellingen met overheidstaken - Geen algemene codificatie van bestuursrecht - Situering binnen het publiekrecht o Institutioneel Scheiding der machten Organiek criterium Functioneel criterium o Rechtsdomein Grondwettelijk recht 1 2 Niet kennen Op examen geen theorie (definities, kenmerkenlijstjes…), wel inzicht 2 Ter inleiding op het bestuursrecht Door Brecht Warnez Administratief recht o Aard en begrenzing van bestuursrecht 2 De leer van de machtenscheiding/organiek criterium - Grondwet onderscheidt WM, UM en RM (ongeschreven ARB) - Bestuursrecht vooral betrekking op UM (kwantitatief criterium) o kwalitatief: hiërarchie der rechtsnormen o M.b.t. regeling van staatstaak na optreden van WM en RM o Dus UM - UM bepaalt door o Administratief recht = recht m.b.t. regeling van staatstaak na optreden van WM en RM o Grondwettelijk recht Verhoudingen tussen UM en WM en buitenlandse betrekkingen - UM bevat o UM sensu stricto o UM sensu lato Federale overheidsdiensten (FOD) Vb. justitie, financiën Autonome overheidsbedrijven Vb. Belgacom, De Post Provincies en gemeenten Gemeentebedrijven 3 Functioneel criterium - Nuttiger criterium, maar ook ontoereikend - Overheidsactiviteit in twee fases: o Doel- en taakstelling (beslissingsmacht) o Doelverwezenlijking en taakvervulling (uitvoering) - Bestuursrecht enkel betrekking op doel- en taakstelling - Criterium onvolledig o Vb. kenmerk voor RvS en Cass.: derdebindende bevoegdheid bestuursoverheid Afdeling 2: Begrenzing van het bestuursrecht HB p. 7 1 Eenheid van rechtsorde - Fra: verschillend recht voor staat en private personen - Onderwerping van overheid aan rechtsregels o Geformuleerd in Flandria-arrest (1920) 3 De formele rechtsbronnen van het bestuursrecht Door Brecht Warnez - Privileges voor overheid o Vb. unilateraal handelen van overheid: uitzetting, boete betalen, rechten afnemen… 2 Het bestuursrecht: uitzonderingsrecht of ius commune van de openbare diensten? - Specifieke regels voor overheidsdiensten nodig o Vb. uitzondering inzake beslag op goederen van overheid Niet alles kan in beslag genomen worden o Vb. contractuele en statutaire tewerkstelling o Reden: ‘algemeen belang’ - Oorspronkelijk: bestuursrecht = recht dat afwijkt van gemeenrecht o Nu niet louter uitzonderingsrecht o ‘recht voor het algemeen belang’ o Meer en meer ius commune van openbare diensten 3 Het fragmentarisch karakter van het bestuursrecht - Geen of weinig onderlinge verbanden o Ontstaan door verschillende overheden o Ontstaan als uitzondering - Tendentie tot veralgemening o In Ned.: 1 algemeen wetboek o In Bel. onmogelijk (veel overheden) o Tendens: o.a. wetten, beginselen van behoorlijk bestuur… 4 Belang van de rechtspraak - Belangrijk want o Fragmentarisch o Ontbreken van rechtsgrond - Controle door RvS op “machtsoverschrijding” Hoofdstuk 2: De formele rechtsbronnen van het bestuursrecht HB p. 11 Afdeling 1: Opsomming3 HB p. 11 - Internationaal en supranationaal recht 3 Verworven kennis 4 De formele rechtsbronnen van het bestuursrecht Door Brecht Warnez - De grondwet - Wetten, decreten en ordonnantiën - Samenwerkingsakkoorden - Koninklijke besluiten en besluiten van Gewest- en Gemeenschapsregeringen - Ministeriële besluiten - Provinciale en gemeentelijke reglementen - Ministeriële omzendbrieven, directieven, dienstnota’s (pseudo-wetgeving) - Rechtspraak - Algemene rechtsbeginselen en beginselen van behoorlijk bestuur - De gewoonte - De rechtsleer Afdeling 2: Een veelheid van wetgevers4 HB p. 12 - Uitvaardigen van rechtsregels geen monopolie meer van formele regelgever o Ook andere publiekrechtelijke organen - Grondslagen: bv. artt. 105 en 108 GW, 41 en 162 GW - Verhoudingen: o Ratio materiae o Bestuurlijk toezicht en beroep zorgt voor eenvormigheid - Delegatie en toewijzing van bevoegdheid (art. 105 GW) 1 Internationaal en supranationaal recht - Hoogste formele rechtsbron - Verordeningen en richtlijnen van EU o Gepubliceerd in Publicatieblad van de Europese Gemeenschap o In werking 20 dagen na publicatie of anders bepaald o Cass.: als directe werking voorrang op interne rechtsregel o Directe werking Constitutioneel tot stand gekomen Volkenrechtelijk van kracht Voldoende en nauwkeurig - Belangrijke verdragsbepalingen o EG-verdrag: bv. art. 39 (vrij verkeer van werknemers) Art. 39: uitzondering voor overheden Maar limitatieve interpretatie door HvJ: ‘overheid’ strikt geïnterpreteerd De facto: wel vrij verkeer in ambtenarij o Nieuw Europees Sociaal Handvest (ESH): bv. artt. 5 en 6 (stakingsrecht ambtenaren) 4 Verworven kennis 5 De formele rechtsbronnen van het bestuursrecht Door Brecht Warnez Kan wel minimale dienstverlening (vb. ziekenhuis) o EVRM: bv. art. 10 (huiszoeking) onschendbaarheid van de woning o Kinderrechtenverdrag: bv. art. 12 (hoorplicht minderjarigen in gerechtelijke procedure) 2 Grondwet - Hoogste federale rechtsbron o Grondslag Bevoegdheidsverdeling Nationale regelgeving o Relativeren: onschendbaarheid van de wet - GWH: wetten toetsen aan o Titel II (Belgen en hun rechten) o Art. 170 en 172 (belastingen) o Art. 191 (vreemdelingen) o Artikelen gelinkt aan art. 10 en 11 (gelijkheid en non-discriminatie) - Essentiële bepalingen voor overheidsoptreden: artt. 105 en 108, 41 en 162, 32 en 30 GW 3 Wetten, decreten en ordonnanties 3.1 Formele wetten - Formele wetten = algemeen verbindende voorschriften die door de kamer(s) word(en) goedgekeurd en door de Koning worden bekrachtigd en afgekondigd. o Publicatie in BS o Nederlands en Frans zijn authentiek o Inwerking 10 dagen na publicatie - Belangrijke wetten voor bestuurlijk optreden o Wet van 16 maart 1954 op de instellingen van openbaar nut o Wet van 11 april 1994 betreffende de openbaarheid van bestuur o Artikelen uit de Nieuwe Gemeentewet inzake gemeentelijke administratieve sancties o Wet 10 Vendimaire jaar IV Uit Franse periode, uit 1795 i.v.m. aansprakelijkheid van gemeente bij oproer door burgers die niet tot gemeente behoren vb. organisatie op openbare weg toestemming van burgemeester nodig 3.2 Decreten en ordonnanties - Kracht van wet - Decreten ook onschendbaarheid van de wet - Geregeld in 6 De formele rechtsbronnen van het bestuursrecht Door Brecht Warnez o Bijzondere Wet van 8 augustus 1980 o Gewone Wet van 31 december 1983 tot hervorming der instellingen van de Duitstalige Gemeenschap - Taal o Vlaams Parlement, Franse Gemeenschapsraad: Frans en Nederlands o Waals Gewestparlement, Raad van Duitstalige Gemeenschap: Frans, Ned., Dui. - Belangrijke decreten en ordonnanties o Decreet van 18 mei 1999 (ruimtelijke ordening) o Kaderdecreet van 18 juli 2003 (bestuurlijk beleid) o Gemeentedecreet van 15 juli 2005 3.3 Besluitswetten uit oorlogsperiodes - Uitgevaardigd door o Koning Albert I in 1914-18 o Regering in ballingschap te Londen in 1940-44 - Geldig bevonden door Cass. 3.4 De wetsbesluiten en Koninklijke besluiten genomen op grond van wetten tot toekenning van buitengewone of van bijzondere machten - Hebben kracht van wet - Door rechtbanken getoetst aan GW en machtigingswet - Buiten periode van bijzondere machten: enkel door WM wijzigen 4 Samenwerkingsakkoorden - Tussen staat, gemeenschappen en gewesten (“interne verdragen”) - Over gezamenlijke oprichting en beheer van gemeenschappelijke diensten en instellingen 5 Koninklijke besluiten en besluiten van de deelregering 5.1 Koninklijke besluiten - Koninklijk besluit = alle handelingen van de Koning die door een minister (eender welke) mede ondertekend zijn - WG kan vrij formaliteiten opleggen - Twee categorieën o Reglementaire besluiten Houden rechtsregel in o Besluiten met individuele strekking In concreet geval - Grondwettelijke bepalingen o Artt. 105 en 108 GW o Art. 159 GW 7 De formele rechtsbronnen van het bestuursrecht Door Brecht Warnez 5.2 Besluiten van de deelregering(en) - Vlaamse gemeenschap en gewest Vlaamse regering - Brussels Hoofdstedelijk Gewest o Gewestelijke aangelegenheid Brusselse Hoofdstedelijke Regering o Bi-persoonsgebonden aangelegenheid Verenigd College van de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie 6 Ministeriële besluiten - GW: enkel de Koning, in uitvoering van de wet - De facto: individuele ministers maken verordeningen 7 Provinciale en gemeentelijke reglementen 7.1 Provinciale verordeningen - Twee soorten o Provinciale politieverordeningen = openbare orde handhaven o Provinciale reglementen van inwendig bestuur = interne organisatie van provincie of provinciale instelling - Deze worden door provincieraad bepaald o Beperkingen Wetten zijn hoger Wetten kunnen aspecten overdragen aan gemeentes ook uitdrukkelijk aan provincie - Publicatie in Bestuursmemoriaal van de provincie, eventueel aanplakking - Bindend 8e dag na publicatie, tenzij in verordening korter 7.2 Gemeentelijke verordeningen - Twee soorten o Gemeentelijke politieverordeningen Mag niet in strijd met hogere wetten of provinciale verordeningen o Gemeentelijke reglementen van inwendig bestuur Moet in gemeentelijk belang Enkel als uitdrukkelijk bevoegd door WG - Publicatie door aanplakking o spoedeisend + plattelandsgemeente: mag je kiezen hoe o Politieverordening ook in Bestuursmemoriaal van provincie en kopie naar griffie van politierb en rb van 1e aanleg - Bindend op de vijfde dag na bekendmaking, tenzij in verordening korter - Rechtsgrond o Art. 41 en 162 GW 8 De formele rechtsbronnen van het bestuursrecht Door Brecht Warnez o Art 112, 119 en 119bis N. Gem. Wet en art. 85 Prov. Wet 8 Rechtspraak - Rechtspraak = geheel van uitspraken door hoven, rechtbanken en rechtscolleges - Principe: rechter geen recht maken o Maar: lacunes, tegenstrijdigheden… - Belangrijke rol voor o Algemene beginselen van behoorlijk bestuur o Vernietigingsgronden van RvS Werken erga omnes gewone rechter: inter partes RvS als cassatierechter tegen lagere bestuurlijke rechtscolleges - Instellingen o Arbitragehof Vernietigingsrechter voor wetgevende akten o Hoven en rechtbaken Fra: procedure tegen overheid altijd bestuurlijke rechtbank Principe: afhankelijk van soort rechten (eenvoudig) Burgerlijke rechten H&Rb (ook overheid) Politieke rechten H&Rb Tenzij WM bestuurlijk rechtscollege (RvS) bevoegd heeft gemaakt Vb. personen bur. r. Rb. 1e aanleg Principe: afhankelijk van aard van geschil (ingewikkeld) Subjectief contentieux5 + politieke rechten H&Rb Objectief contentieux + politiek rechten RvS Vb. recht op vreedzaam en ongewapend vergaderen op openbare weg moet je aanvragen aan burgemeester objectief aanvechten? Vb. geen hoorplicht RvS subjectief recht miskent? 1e aanleg o Raad van State Vernietigingsrechter voor bestuurshandelingen RvS werkt erga omnes Opm.: dispuut Lust & Veny Veny: rechtsbescherming RvS is sterker dan H&Rb want RvS kan vernietigen (ab initio) 5 Vande Lanotte: Subjectief contentieux = geschillen over subjectieve rechten: burgerlijke en politieke Objectief contentieux = geschillen over legaliteit van overheidshandelen 9 De formele rechtsbronnen van het bestuursrecht Door Brecht Warnez 9 De gewoonte - Weinig belangrijk o Algemene instemming is vereist voor gewoonte moeilijk te controleren t.o.v. overheid o Bestuur doorgaans eenzijdig zou gewoonte van onwettige bevelen kunnen creëren - Art. 105: UM slechts uitdrukkelijk toegewezen bevoegdheid - Gewoonte kan wet wel verduidelijken of aanvullen o Geen bevoegdheden toekennen - Gewoonte ≠ algemene beginselen van behoorlijk bestuur o A.B.B.B. door rechter afgeleid uit geschreven recht 10 Rechtsleer - Onrechtstreekse bron van recht, niet bindend Afdeling 3: Twee bijzondere formele rechtsbronnen in het bestuursrecht6 HB p. 23 1 Ter herinnering: de klassieke formele rechtsbronnen - De wet - Internationaal en supranationaal recht - Rechtspraak - Gewoonte 2 Twee bijzondere formele rechtsbronnen van het bestuursrecht 2.1 Pseudo-wetgeving 2.1.1 Begripsomschrijving en verschijningsvormen - Pseudo-wetgeving = het geheel van omzendbrieven, circulaires, richtlijnen, instructies of dienstnota’s… - Hiërarchisch hogere en met bestuurlijk belaste ambtenaren geven vorm aan hun beleid o Hoe wetten en besluiten moeten worden uitgelegd en toegepast o Hoe discretionaire bevoegdheid moet worden uitgeoefend o Oog op goedkeuring bestuursbeslissingen - Zijn niet bindend voor rechtsonderhorigen, kunnen bindend zijn voor ambtenaren o Uitzonderlijk wel bindend (zie verordenende omzendbrieven) - 3 mogelijke omzendbrieven o Interpretatieve omzendbrieven 6 Kennen 10 De formele rechtsbronnen van het bestuursrecht Door Brecht Warnez Van overheidsorganen aan ambtenaren Hoe wetten en besluiten moeten worden uitgelegd en toegepast Bindend voor ambtenaren (anders tuchtmaatregelen) Niet bindend voor bestuurden o Indicatieve omzendbrieven Toezichthoudende overheid stuurt richtlijnen Hoe werken bij individuele gevallen Voorwaarden waarvan toezichthoudende overheid haar beslissing zal laten afhangen Tussen toezichthoudende overheid en toezicht staande overheid geen hiërarchisch verband Niet rechtstreeks bindend Kan wel sancties van laten afhangen o Verordenende omzendbrieven Criteria Nieuwe rechtsregels (geen herhaling) Ingevoerde regels verplicht voor rechtsonderhorigen (intentie) Bevoegd om te binden Kan zelf richtlijnen afdwingen 2.1.2 De pseudo-wetgeving binnen het bestuurlijk optreden - Als discretionaire bevoegdheid, dan pseudo-wetgeving - Overheidsoptreden bevat o Rechtmatigheid Naleven van recht en A.B.B.B. o Beleidsvrijheid of appreciatierecht I.e. discretionaire bevoegdheid - Vb. subsidiereglement o Bevat strikte regels o Overheid kan kwaliteit van dienstverlening beoordelen - Bestuursrecht: vooral richtlijnen i.v.m. discretionaire bevoegdheid o Doel: eenvormigheid 2.1.3 Rechtsbescherming - Interpretatieve en indicatieve omzendbrieven o Rechterlijke beslissingen enkel op grond van die omzendbrieven geen cassatie o Geen vernietigingsberoep bij RvS Wel interpretatieve omzendbrieven met algemene draagwijdte 11 De formele rechtsbronnen van het bestuursrecht Door Brecht Warnez 2.2 Algemene beginselen van behoorlijk bestuur 2.2.1 Begripsomschrijving en situering in het overheidsoptreden - Algemene rechtsbeginselen = ongeschreven grondstellingen die rechters in het proces van rechtsvinding en controle afleiden uit het geldende recht o Vaak opgenomen in GW of specifieke wetten o Vb. non-retroactiviteit van de wet o Doel: rechtsbescherming voor de burgers o Bijzondere categorie: algemene beginselen van behoorlijk bestuur - Algemene beginselen van behoorlijk bestuur = criteria waaraan behoorlijk – discretionair – overheidshandelen moet beantwoorden en getoetst o Geen gewoonte Want praetoriaanse criteria o Ongeschreven recht7 Wel gecodificeerd? geen A.B.B.B. meer, maar vormvereiste Verschil: van vormvereiste kan je nooit afwijken A.B.B.B.: je mag soms afwijken (vb. hoogdringendheid voor veiligheid) Vb. hoorplicht soms voorgeschreven o Algemeen karakter Gelden ongeacht domein o Enkel in niet-betwiste zaken Dus wanneer overheid als bestuurlijke overheid Vb. deputatie m.b.t. bezwaar tegen gemeentebelasting Als rechtscollege betwiste zaak geen A.B.B.B. Vb. ombudsman bij examenbetwisting Bestuursorgaan van unief geen rechtscollege wel A.B.B.B. Vb. raad voor examenbetwisting Rechtscollege geen A.B.B.B. Vb. onpartijdigheid bij rechtscollege Niet volgens A.B.B.B., maar wraking o Enkel bij discretionaire bevoegdheid8: overheid heeft beleidsvrijheid Overheidsoptreden marginale toetsing = controle door rechter Wettigheidcomponent Opportuniteitscomponent (algemeen belang) Discretionair ≠ willekeurig Materiële of formele motivering Marginale toetsing 7 8 Op het examen vind je ze dus niet spontaan in regelgeving Zeer belangrijk 12 De formele rechtsbronnen van het bestuursrecht Door Brecht Warnez 2.3 Procedurele beginselen 2.3.1 Hoorplicht - Audi et alterem partem - Drie aspecten o Betrokkene moet standpunt kunnen kenbaar maken o Aan betrokkene moet worden medegedeeld welke tekortkomingen hem ten laste worden gelegd of welke feiten tot de maatregel leiden o Betrokkene moet redelijke termijn hebben om standpunt voor te bereiden - Begrenzing, niet of minder wanneer o Dringende zaak of geen lokalisatie betrokkene binnen redelijke termijn o Horen leidt ertoe dat de noodzakelijke courante gezagsuitoefening binnen de dienst onmogelijk wordt o De feiten zijn duidelijk of slechts 1 besluit is mogelijk (niet discretionair) 2.3.2 Onpartijdigheid - Nemo judex in causa sua - Art. 6 EVRM en organen van actief bestuur - Begrenzing, niet of minder wanneer o Tuchtprocedure mag niet onmogelijk worden Noe-arrest: hoofdonderwijzer in school lasterlijke aantijgingen tegen meerderheid in gemeenteraad Tuchtorgaan: gemeenteraad rechter en partij Mag als rechter blijven 2.3.3 Motiveringsplicht - Materiële motivering = elke bestuurshandeling op rechtsgeldige motieven gesteund o Moet niet altijd tot uitdrukking o A.B.B.B. - Formele motivering = motieven in besluit zelf o Vormvereiste 2.3.4 Fair play - Overheid mag burgers niet unfair behandelen - Vaak geen expliciete vernietigingsnorm 2.3.5 Zorgvuldigheid, behoorlijke belangenafweging - Procedurele zorgvuldigheidsnorm = zorgvuldig zijn bij vaststelling en waardering van feiten waarop besluit berust o materiële zorgvuldigheidsnorm (enkel over voorbereiding) 13 De formele rechtsbronnen van het bestuursrecht Door Brecht Warnez 2.4 Inhoudelijke beginselen 2.4.1 Gelijkheidsbeginsel - Artt. 10 en 11 GW - Burgers in gelijke omstandigheden, moeten gelijk behandeld worden - Verschil in behandeling als o Objectief, verifieerbare en pertinente verschillen o Door ongelijke behandeling overheid wettig doel nastreven o Proportionaliteit: verschil niet meer dan nodig - Opmerking: strijdigheid met gelijkheidsbeginsel, niet automatisch GWH o Bestuursrechtshandelingen RvS 2.4.2 Rechtszekerheid en gewekte verwachtingen - Burgers vertrouwen dat overheid en medeburgers volgens recht handelen - Toepassingsgevallen: opheffing en intrekking van bestuurlijke rechtshandeling 2.4.3 Motivering - Materiële motivering altijd vereist (inhoud) 2.4.4 Redelijkheidbeginsel - Marginale toetsing o Slechts wanneer kennelijk onredelijk Wettigheidscontrole Opportuniteitscontrole o Door toezichthoudende overheid of geadieerde rechter - Evenredigheids- of proportionaliteitsbeginsel o Bijzondere toepassing van redelijkheidbeginsel in tuchtzaken Tuchtzaken: discretionair i.v.m. feiten en strafmaat Maar redelijke verhouding noodzakelijk Afdeling 4: Het legaliteitsbeginsel9 HB p. 34 - Twee aspecten o Wettigheid = overheidsoptreden mag niet strijdig zijn met een wet Ook ongeschreven rechtsregels zoals ARB’s o Rechtmatigheid = ? Belangrijkst - Gevolgen 9 De titels zijn afwijkend van het boek, en volgen de slides. De inhoud van het boek is er wel in verwerkt. Kennen 14 De formele rechtsbronnen van het bestuursrecht o o o o Door Brecht Warnez Hiërarchie der rechtsregels Toegewezen bevoegdheid Patere legem Verbod van delegatie 1 Hiërarchie der rechtsregels - Rechtsregels van bestuursoverheden even bindend als formele wetten, niet dezelfde rechtswaarde - Art. 108 GW: Koning mag besluiten maken om wet uit te voeren, zonder wetten te mogen schorsen of vrijstelling van uitvoering te krijgen o Koning rechtstreekse uitvoeringsbevoegdheid Wettelijke machtiging overbodig o Verplichting uitvoeren binnen redelijke termijn o Controle van rechter Annulatieberoep Schadeloosstelling o Vb. Post-ontvangersarrest Wet over taalgebruik in bestuurszaken: tweetalige ambtenaren krijgen opslag Hoeveel opslag niet in wet bepaald Koning voert niet uit Cass.: schadevergoeding - Art. 159 GW: exceptie van onwettigheid o Besluiten buiten beschouwing indien in strijd met wet o Door H&Rb en bestuurscolleges - Zowel externe als interne onwettigheid o Extern: onbevoegdheid, niet-naleven vormvereisten o Intern: machtsoverschrijding - Dicht bij burger (gemeente) meer niveaus o Vb. gemeente: geen alcohol meer in automaten (politiemaatregel) om overlast ↓ vernietigd Strijd met federale politiewet: alcohol aan minderjarigen al verboden Strijd met decreet d’Allarde (18e E): vrijheid van handel en nijverheid - Zie schema HB p. 37 2 Aard van de bevoegdheden van de overheidsbesturen: toegewezen bevoegdheden - (federale) WM volheid van bevoegdheid o Bevoegdheid UM bepaald in W of GW Opm.: zelfstandig verordenende bevoegdheid (infra) Aanvaard, ondanks geen rechtsgrond 15 De organisatie van het overheidsbestuur Door Brecht Warnez Maatregeling inzake interne inrichting rijksbestuur vb. oprichting FOD, personeelsformatie… Maatregeling inzake openbare veiligheid, 3 vereisten geen absolute politiemaatregel politiemaatregel is noodzakelijk evenredig met doel 3 Patere Legem Quam Ipse Fecisti10 - Bestuursoverheden ook gebonden aan eigen rechtsregels o Verzekerd cohesie - Arrest François (RvS): nooit afwijken van eigen regels, ook indien onwettig art. 159 GW is enkel voor rechter o Koning bevoegd voor vastleggen en benoemen van ambtenaren o UM benoemd François, leeft eigen reglement niet na o Reglement niet aanpassen voor 1 geval, reglement altijd van toepassing op alle 4 Verbod van delegatie - Delegatie (van bevoegdheden) = overdragen van beslissingsmacht o Verboden, GW bepaald bevoegdheden o ≠ toewijzing van bevoegdheden = toekennen van bevoegdheden door hogere overheid aan (ondergeschikt) bestuursorgaan Verschil: WM heeft mogelijkheid zelf opengelaten o Relativeren: wel voor secundaire beslissing Vb. Koning benoemd enkel hoge ambtenaren o ≠ delegatie van handtekening = ambtenaar krijgt toelating te tekenen in naam van Hoofdstuk 3: De organisatie van het overheidsbestuur11 HB p. 42 Afdeling 1: De substatelijke gezagsorganisatie HB p. 43 1 Centralisatie, deconcentratie en decentralisatie - Centralisatie (als bestuursvorm) = de gezamenlijke overheidstaken rust bij 1 orgaan en het centraal overheidsbestuur is 1 hiërarchische structuur o Voordeel: uniformiteit 10 11 < Lat. Respecteer/Gedoog de wet die U zelf heeft gemaakt Kennen 16 De organisatie van het overheidsbestuur Door Brecht Warnez o Nadelen: machtsconcentratie, plaatselijk belang ondergeschikt, vervreemding t.o.v. centraal bestuur… - Gezagsspreiding = een deel van soevereiniteit wordt aan andere, specifiek opgerichte overheden overgedragen - Vormen van gezagsspreiding o Varianten van centralisatie Toewijzing van bevoegdheid en delegatie Gepersonaliseerd bestuur Tweeledige functie Deconcentratie o Verscheidenheid van rechtspersonen Decentralisatie - Zie ook schema HB p. 45 1.1 Het gecentraliseerd bestuur - Centralisatie = bestuursvorm, gezamenlijke verordenende en bestuurlijke (overheids)taken in handen van organen van centrale overheid - Administratie is als een geheel van gecentraliseerde diensten o Diensten als bestuursorganen in hiërarchisch verband o Vb. FOD of Vlaams ministerie - Hiërarchie tot gevolg: o Hoger bestuursorgaan: bevelen en richtlijnen aan ondergeschikte ambtenaar geven o Meerdere kan zich in plaats van ondergeschikte stellen - Gezagsspreiding is nu politiek evident o ≠ niet sterk gecentraliseerd o Sterke macht bij centrale overheid kan 1.2 Gepersonaliseerd bestuur of overheidsdiensten met technische zelfstandigheid - Gepersonaliseerd bestuur = staat onder hiërarchisch gezag, maar toch enige autonomie op bestuurlijk, financieel of boekhoudkundig vlak - Twee vormen van technische zelfstandigheid o Met rechtspersoonlijkheid Blijft onder hiërarchisch gezag Flexibeler begrotings- en personeelsbeleid o Zonder rechtspersoonlijkheid - Vb. regies o Vb. Regie der Gebouwen Eigen RP12 instelling zelf dagvaarden 12 RP staat voor rechtspersoonlijkheid 17 De organisatie van het overheidsbestuur Door Brecht Warnez o Vb. Regie van het Gevangeniswezen Geen eigen RP Belgische Staat dagvaarden in hoofde van RP Je kan regering, ministerie niet dagvaarden 1.3 Rechtstreekse toewijzing van bevoegdheid - Rechtstreekse toewijzing van bevoegdheid = WG wijst bevoegdheid rechtstreeks aan ambtenaar, die in beginsel onder hiërarchisch gezag van minister staat - Vb. provinciale directeur van belastingen: oordeelt over bezwaren tegen personenbelasting o Minister kan beslissing niet naar zich toetrekken hiërarchie bij centralisatie 1.4 De tweevoudige bevoegdheid - De tweevoudige bevoegdheid = bestuursorgaan treedt eens op onder hiërarchisch gezag van centrale overheid, dan eens als orgaan van gecentraliseerd bestuur - Vb. provinciegouverneur o Commissaris van federale of deelstatelijke overheid o Voorzitter van deputatie o Belang bij dagvaarden: “gouverneur in hoofde van …” 1.5 Deconcentratie en decentralisatie 1.5.1 Deconcentratie - Deconcentratie = beheersvorm van (gecentraliseerde) overheidsdienst waarbij gedeelte van overheidsgezag en het nemen van bepaalde, dwingende en verbindende rechtshandelingen aan “ondergeschikte” organen of ambtenaren is opgedragen o “ondergeschikt” eigenlijk geen hiërarchie tussen gemeente-provincie-centrale ov. - Hiërarchisch toezicht blijft o Geen aparte rechtspersoon o Verdeling binnen rechtspersoon Cfr. pijl in piramide (schema HB p. 45) - Voordelen: o Ontlasting centrale overheid o Onaantastbaarheid van eenheid van gezag o Beslissingsmacht op nauwer niveau bij bestuurde - Beperking: art. 33, lid 2 GW: GW bepaalt wijze uitoefening macht o Delegatie uitzonderlijk toelaatbaar Aan een onder toezicht staand orgaan Delegatie kan worden herroepen Gedelegeerde beslissingen onderworpen aan uitdrukkelijke of stilzwijgende goedkeuring van delegataris Betrekking op bijkomstige of aanvullende detailmaatregelen 18 De organisatie van het overheidsbestuur Door Brecht Warnez - Vb. DAB’s (dienst met afzonderlijk beheer) o Geen RP o Opgericht bij wet, decreet, ordonnantie o Begrotingstechnisch losgekoppeld o Vb. Vlaamse Gewestelijke luchthaven van Deurne - Vb. IVA (intern verzelfstandigde agentschappen) - Twee vormen o Interne deconcentratie = delegatie of toewijzing van bevoegdheden aan een orgaan binnen de centrale dienst Dus: opdracht uitvoeren in Brussel Vb. directeur-generaal van een FOD o Externe deconcentratie = beslissingsbevoegdheid opgedragen of toegewezen aan organen van een buitendienst Dus: opdracht uitvoeren in provincie Vb. gewestelijke directeuren van de RVA13 o Opm.: beide vormen zijn binnen de rechtspersoon (want deconcentratie) 1.5.2 Decentralisatie - Decentralisatie = aan bepaalde overheidsbesturen (met RP) wordt eigen beslissingsmacht toevertrouwd, hetzij voor 1 bepaalde materie (functioneel), hetzij voor meerdere aangelegenheden (territoriaal) o Verdeling buiten eigen RP ( deconcentratie) Cfr. pijl tussen piramides (schema HB p. 45) - Voordelen: o Plaatselijke beslissingsmacht bij mandatarissen die met lokale vertrouwd zijn o Vermindering wantrouwen t.o.v. centrale overheid o Vermindering van centrale bureaucratie - Nadeel: versnippering van beslissingsmacht - Drie vormen o Territoriale decentralisatie = zelfstandige lokale besturen hebben algemeen plaatselijk beleid binnen territorium Vb. gemeente en provincie o Functionele of dienstgewijze decentralisatie = zelfstandige dienst, belast met beleid van één specifiek domein over het ganse federale of deelstatelijk territorium Vb. federale parastatalen en Vlaamse IVA’s en EVA’s Extern Verzelfstandigd Agentschap: vb. BLOSO, UGent o Mengvorm Vb. OCMW 13 RVA = Rijksdienst Voor Arbeidsvoorziening (inzake werkloosheid) 19 De organisatie van het overheidsbestuur Door Brecht Warnez - Intergemeentelijke verenigingen zijn ook mogelijk 1.5.3 Vergelijking deconcentratie en decentralisatie - Deconcentratie o Binnen eenzelfde rechtspersoon o Hiërarchisch toezicht Richtlijnen van hogere overheid (via interpretatieve omzendbrieven) In de plaats stelling mogelijk - Decentralisatie o Tussen en naar daartoe opgerichte “ondergeschikte”14 rechtspersonen o Bestuurlijk toezicht Gedeconcentreerd bestuur volledige autonomie geen in de plaats stelling Uitz. Dwangtoezicht Wel controle van wettigheid en opportuniteit 2 Omtrent publiekrechtelijke rechtspersonen15 2.1 Algemeen - Rechtspersoon = abstract wezen die als sociaal geheel ene bepaald doel beogen en daartoe een eigen juridisch bestaan leiden o Specialiteitbeginsel = RP slechts ter verwezenlijking van welbepaald maatschappelijk doel o Krachtens wet, decreet of ordonnantie - Vereniging = twee of meer RS brengen nieuwe RS tot stand - Stichting = een vermogen bij authentieke akte of testament als RS met filantropisch, godsdienstig, wetenschappelijk, artistiek of pedagogisch doel o Openbare diensten in stichtings-vorm Gepersonaliseerde besturen Onder gezag van minister, eigen afzonderlijke RS voor financieel en bestuurlijk vlak Vb. Regie der Gebouwen Openbare instellingen Vb. OCMW Publiekrechtelijke beroepscorporaties RP waar beoefenaars van bepaalde vrije beroepen moeten toetreden, tuchtrechtelijke bevoegdheden, adviesorgaan van overheid Vb. de Orde van Advocaten Openbare adviesorganen 14 15 Zie opmerking “ondergeschikt” bij 1.5.1 Deconcentratie p. 17 Grondig lezen, niet te kennen 20 De organisatie van het overheidsbestuur Door Brecht Warnez Adviserende bevoegdheid, RS en financiële autonomie Vb. Nationale Arbeidsraad 2.2 De indeling van de rechtspersonen 2.2.1 Privaatrechterlijke rechtspersonen - Door particulier initiatief - Meestal economisch, industrieel of commercieel doel o Uitz. VZW en ION16 - Geen openbaar gezag, geen openbare dienst… 2.2.2 Publiekrechtelijke rechtspersonen - Doel: algemeen belang, collectieve nood of sociale voorziening - Gedeeltelijke met staatsgezag bekleed - Bijzonder prerogatieven o Vb. eenzijdige gezagshandeling, onteigening… - Indeling o Territoriale publiekrechtelijke RS Staat, Gem., Gew., provincie, agglomeratie, gemeenten… o Openbare instellingen Vb. (publiekrechtelijke) instellingen van openbaar nut (parastatalen), OCMW, intergemeentelijke vereniging, autonome overheidsbedrijven, NV naar publiekrecht 3 Het Labyrint van de functioneel gedecentraliseerde diensten Enkel de belangrijkste worden weergegeven, niet uitputtend 3.1 De federale functioneel gedecentraliseerde overheden 3.1.1 De Harmonisatiewet van 16 maart 1954 betreffende de controle op sommige instellingen van openbaar nut - Poging tot harmonisatie van RP - Beperkte draagwijdte o Geen sluitend geheel van controlemaatregelen Een beperkt aantal aspecten van het statuut geharmoniseerd Andere aspecten: nog andere wet voor nodig o Niet alle publieke rechtspersonen Opgesomd in art. 1 o Geen éénvormig statuut Vier regimes (A, B, C en D) - Toepassing ruimer dan federaal 16 Instelling van Openbaar Nut 21 De organisatie van het overheidsbestuur Door Brecht Warnez o Ook heel wat overheidsondernemingen van gem. en gew. Degene die overgedragen zijn Degene die zelf in categorie geplaatst zijn o Ook andere RP dan art. 1: ‘voorbeeldfunctie’ 3.1.2 De Harmonisatiewet van 21 maart 1991 houdende hervorming van sommige economische overheidsbedrijven: regime van autonome overheidsbedrijven - Administratief toezicht o Door Regeringscommissaris Controle Via minister vernietigen als strijdig is met wet, organieks statuut of beheerscontract Koning: benoemen raad van bestuur en gedelegeerd bestuurder Minister: verplichten orgaan te beraadslagen over bepaalde aangelegenheid o Niet zoals privaat ‘geen winst, kwade aandeelhouders, sanctie t.o.v. bestuur’ o Maar: politieke benoemingen + minimale winstdoelstellingen - Beheerscontract o Verleent autonomie o Duidelijke kwantitatieve doelstelling o Financiering: vergoedingafhankelijk van doelstellingen Overschrijding budget tegengaan o Positief voor bedrijf zelf: autonomer Vroeger: belangrijke beslissing door regering o Vereiste van Eur: overheid mag niet zomaar geld in bedrijf pompen Duidelijkheid in dienstverlening: naar waar gaat geld - Financieel toezicht o Begroting: begrotingsboekhouding per kalenderjaar (cfr. privaat bedrijf) o Rekeningen: goedkeuring door bevoegde minister Tenzij NV van publiek recht waarbij AV goedkeurt o Controle door college van Commissarissen en het Rekenhof - Winstbestemming o Apart statuut voor commerciële daden (geen publiekrechtelijk regime) o Vermoeilijkt onderscheid publiek-privaat - Andere organieke kenmerken: ongeacht commerciële of openbare dienst o Taalwetgeving o Personeel: beperkte autonomie o Filialisering: voorwaarden o Goederenstatuut: vrij over verwerving en vervreemding van goederen 22 De organisatie van het overheidsbestuur Door Brecht Warnez o Overheidsopdrachtenwetgeving naleven (m.b.t. taken openbare dienst, als niet in strijd met Europa) o !!! bevoegdheid RvS - Indeling autonome overheidsbedrijven o “gewone” autonome overheidsbedrijven Niet volgens (volledige) vennootschapsstructuur Vb. Belgocontrol o Autonome overheidsbedrijven met vorm “NV van publiek recht” Vennootschapsrecht is toepasselijk als niet anders in Harmonisatiewet van 1991 Vb. De Post, NMBS, NMBS-Holding, Infrabel en Belgacom 3.1.3 De overige federale functioneel gedecentraliseerde overheden - Ad hoc- of sui generis statuut - Vb. Paleiscoor Schone Kunsten, Astrid17, Nationale Loterij 3.2 De deelstatelijk functioneel gedecentraliseerde overheden 3.2.1 Gewestelijke gedecentraliseerde overheden onderworpen aan de wet van 16 maart 1954 - Zie federale overheid18 3.2.2 3.2.2.1 Het Kaderdecreet Bestuurlijk Beleid van 18 juli 2003 Homogene beleidsdomeinen en een één op één-relatie - Inhoudelijk homogeen maken per onderneming - Vroeger: ≠ aspecten, dus ≠ ministers o 1 administratie bij 1 ministerie - Nog niet volledig gerealiseerd - Schema p. 63, 64 en 66 3.2.2.2 Homogeen beleidsdomein en zijn instellingen - Elk homogeen beleidsdomein 1 Vlaams ministerie - Ministerie: twee delen zonder RP, gezag van minister o Departement Taken Uitwerken beleid van minister (voorbereiden en evalueren) Aansturing en opvolging van beleid van agentschappen 17 18 Verantwoordelijk voor o.a. communicatie tussen politiediensten Zie ‘3.1.1 De Harmonisatiewet van 16 maart 1954 betreffende de controle op sommige instellingen van openbaar nut’ p. 20 23 De organisatie van het overheidsbestuur Door Brecht Warnez o IVA’s - Per beleidsdomein ook EVA’s mogelijk o Eigen RP o Onder raad van bestuur o Redenen oprichting: Autonomie en onafhankelijkheid van uitvoering Partnerschap bij de uitvoering 3.2.2.3 Indeling van verzelfstandigde agentschappen - Voorrang van oprichting: IVA publiekrechtelijke EVA privaatrechtelijke EVA o Volgens behoefte - Intern Verzelfstandigde Agentschappen (IVA) o Onder RP Vlaamse Gemeenschap Geen aparte RP Uitz. met RP zal worden afgeschaft Opgericht door Vlaamse Regering Onder hiërarchisch gezag Vla. Gem. o Enveloppenfinanciering: bedrag krijgen en vrij beleid autonomie o ‘Hoofd’ (personeelslid) Leiding, beheer, vertegenwoordigd Binnen grenzen van oprichtingsbesluit Aangesteld door regering - Extern Verzelfstandigde Agentschappen (EVA) o Publiekrechtelijk vormgegeven EVA Opgericht bij decreet Raad van bestuur Bestuurders persoonlijk aansprakelijk voor fouten Legislatuur vaak = met termijn regering Beheersovereenkomst Publiekrechtelijke prerogatieven en verplichtingen o Privaatrechtelijk vormgegeven EVA Minst voorkomend Oprichting bij decreet Strenge cumulatieve vereisten Minimale voorwaarden voor verzelfstandiging van beleidsuitvoerende taken Doelstellingen niet mogelijk via interne verzelfstandigingen Doelstellingen niet mogelijk via publiekrechtelijke instanties Voordelen Betere samenwerking met particulieren en private belangengroepen 24 De organisatie van het overheidsbestuur Door Brecht Warnez Meer onafhankelijkheid Commercieel beleid mogelijk 3.2.3 De overige Vlaams functioneel gedecentraliseerde overheden - Instellingen met ad-hoc statuut - Redenen o Uitdrukkelijk uitgesloten van kaderdecreet Vb. inrichtende macht van het Gemeenschapsonderwijs en de onderwijsinstellingen o Stijlzwijgend uit toepassingsgebied van kaderdecreet geleden Vb. Vlaamse vzw’s 3.3 De lokale functioneel gedecentraliseerde overheden 3.3.1 De intergemeentelijke samenwerkingsverbanden - Door twee of meer gemeenten van het Vlaamse Gewest19 - Niet mogelijk voor provincies 3.3.2 De autonome gemeente- en provinciebedrijven - Enkel functioneel gedecentraliseerde overheden met RS - Vb. Gentse Parkeerbedrijf 3.3.3 De overige lokale functioneel gedecentraliseerde overheden - Functioneel gedecentralisereerde overheden - Vb. haven van Zeebrugge (een gemeentelijke naamloze vennootschap) 4 De openbare dienst 4.1 Begripsbepaling en omschrijving - Geen juridisch begrip o Oorsprong: GW-gever van 1830 wilde geen RvS Wantrouwen in UM, vertrouwen in WM (en RM) RvS komt er pas in interbellum In GW geen bevoegdheidsafbakening justitiële en bestuurlijke rechter Vraag niet nodig want geen RvS Fra: bevoegdheidsafbakening RvS via begrip ‘openbare dienst’ - Onderscheid organieke en functionele openbare dienst20 o Oorsprong: Frankrijk 19 20 Decreet 6 juli 2001, Brussel: Wet van 22 december 1986 Wij gebruiken begrip vooral in organieke betekenis 25 De organisatie van het overheidsbestuur Door Brecht Warnez Overgang nachtwakersstaat naar sociale verzorgingsstaat overheid meer in dienstverlening ‘privatelijk verstatelijkt initiatief’: overheid gaat private RP subsidiëren i.p.v. zelf openbare dienstverlening Vb. vrij onderwijs Vraag: welke bevoegdheid RvS t.o.v. private RP? Antwoord: onderscheid organiek en functioneel o Organieke openbare dienst = bestuurlijke overheidsdienst of een instelling naar publiekrecht uitgaand van federale of deelstatelijke overheid ofwel lokaal of provinciaal bestuur Vb. RVA, De lijn, UGent, autonome provinciebedrijven Juridische aard van de rechtspersoon o Functionele openbare dienst = eender welke instelling met taken ter behartiging van een collectieve behoefte of met opdrachten van algemeen belang Vb. vrij onderwijs, concessie Opm.: functionele decentralisatie niets te maken met functionele openbare dienst Opm.: private RP meer onafhankelijk van overheid (enkel subsidies) - Ontstaan RvS: interbellum: H&Rb verklaren zich telkens onbevoegd als over overheidsoptreden (scheiding der machten) o Cass.: Flandria-arrest (20 nov. 1920): H&Rb bevoegd voor schade van overheid aan 3e Enkel over fouten in uitvoering van de beslissing Evolutie: overheid ook aansprakelijk als over gezagshebbende handeling zelf o Vraag: niet beter Rvs opricht? Hoe die RvS-bevoegdheden afbakenen? Openbare dienst? Ander begrip? Art. 14 RvS-wet21: begrip “administratieve of bestuurlijke overheid” 4.2 Het rechtsregime van de openbare dienst - Bijzonder bestuurlijk rechtsregimes, met specifieke regels o Het gezagsoptreden: optreden d.m.v. eenzijdige bestuurlijke rechtshandelingen Vb. bindende rechtskracht Vb. “privilège du préalable” = vermoeden van wettigheid van overheidshandeling Vb. “privilège de l’exécution d’office” = mogelijkheid tot uitvoering van bestuursbelisssing zonder voorafgaande tussenkomst van de rechter Opm.: schenking is niet eenzijdig, moet aanvaard worden o Het bijzonder goederenregime Verwerving van goederen door de overheid Vb. concessieovereenkomst, bestuurlijke contracten, opeising en onteigening, voorkooprechten… 21 Het enige artikel uit de cursus die écht te kennen is (inhoud) 26 De organisatie van het overheidsbestuur o o o o o Door Brecht Warnez Regime van de domeingoederen22 Het financieel regime: het begrotingsrecht23 Begrotingsrecht = verwerven en besteden van financiële middelen Statutaire rechtstoestand van het personeel24 Voordeel ambtenaarstatuut: door geen onderhandelingen misschien goedkoper Art. 10 GW: alle ambtenaren gelijk behandelen in dezelfde functie25 Het taalgebruik2627 Één van de enige aspecten die wetgeving van openbare orde is Rechter moet ambtshalve opwerpen Afwijking op ultra-petita: rechter mag geen middelen dan die van partijen Het bestuurlijk toezicht Autonomie van openbare instellingen altijd gepaard met toezicht Decentralisatie bestuurlijk toezicht Wettigheid- en opportuniteitscontrole Eventueel dwangtoezicht mogelijk Opm.: gemeenten: decentralisatie bestuurlijk toezicht onderschikking gemeenschappen: geen decentralisatie nevenschikking gerechtelijk toezicht De beginselen van de openbare dienst28 4.3 De beginselen van de openbare dienst - Niet in WG, dus vanbuiten te kennen - Drie beginselen 4.3.1 De veranderlijkheid - De overheid moet noden van maatschappij vaststellen en dienstverlening in functie van die noden laten evolueren o Toename, inkrimping én afschaffing openbare dienst - Institutioneel o Vb. wegen slippen dicht uitbreiden openbaar vervoer o Vb. sinds oorlog daalt vraag naar opera minder subsidies voor opera - Personeel o Ambtenaar: vastheid van tewerkstelling, geen vastheid van betrekking o Overheid kan statutaire regeling aanpassen aan situaties 22 23 24 25 26 27 28 Zie hoofdstuk 6 Wij niet want te complex Infra Tip Examen Lust: wat is het onderscheid tussen statutaire en contractuele ambtenaren? Zie hoofdstuk 8 Tip: favoriet stuk van Veny altijd vraag over op examen Zie meer hoofdstuk 10 27 De organisatie van het overheidsbestuur Door Brecht Warnez o T.o.v. overheid: precaire rechten = je kan geen verworven rechten van overheid eisen o Vb. overheid heeft recht standplaats te veranderen (vb. Hasselt naar Oostende) particulier: kan je arbeidsovereenkomst ontbinden o Vb. verstrengen inzake beëindiging van ambtenaar zijn 4.3.2 De continuïteit - Dienstverlening: zolang dienst aan bepaalde nood beantwoordt, moet de overheid die blijven bieden o Vb. opleiding aan unief # ll. daalt mag je afschaffen (veranderlijkheid) maar ook continuïteit: mensen die ingeschreven zijn moeten kunnen beëindigen + niet alle uniefs mogen afschaffen (laatste mag niet afschaffen) o Vb. vernietiging gemeenteraadsverkiezingen in bepaalde gemeenten installatie nieuwe gemeenteraad onmogelijk uittredende gemeenteraad langer o Vb. regering van lopende zaken tot nieuwe regering o Vb. ontslag ambtenaar pas wanneer het aanvaard wordt en aan bepaalde ambtenaren het stakingsrecht wordt ontzegd - Feitelijke of noodambtenaar o Gevolgakte = uit de impliciete beslissing tot vernietiging t.g.v. een andere beslissing tot vernietiging Vb. gemeentelijke bouwvergunning gekregen op grond van gemeentelijke bouwverordening, maar laatste akte wordt vernietigd ook vernietiging individuele o Feitelijke of noodambtenaar = vernietiging van benoeming brengt niet mee dat al zijn handelingen nietig zijn Brengt rechtszekerheid Steunt op theorie van de schijnleer: schijn dat persoon rechtmatig is aangesteld Vb. burgemeester benoemd tot ambtenaar van burgerlijke stand en trouwt u, maar benoeming wordt vernietigd huwelijk blijft geldig 4.3.3 De benuttinggelijkheid - Voor ambtenaren o Art. 10 GW: alle(en) Belgische onderdanen o Vb. examens, titels en verdiensten vergelijken - Voor gebruikers o Elke gebruiker heeft evenveel recht de openbare dienst te benuttigen o Vb. inschrijving van student niet weigeren als ze aan voorwaarden voldoen o Onderscheiden behandeling mag mits verantwoording 4.3.4 Kosteloze karakter? - Geen beginsel, want kan niet verplicht zijn 28 De organisatie van het overheidsbestuur Door Brecht Warnez Afdeling 2: Het begrip “bestuursoverheid” of “bestuurlijke overheid” in het publiekrecht HB p. 76 1 Situering - Artikel 14 R.v.St.-wet bevat geen definitie - Criteria afleiden uit parlementaire voorbereiding - Bestuurlijke rechtshandeling = administratieve rechtshandeling o WG heeft in 1947 niet gedefinieerd RvS moet zelf invullen o Rechters bang dat ze bevoegdheden gaan kwijtraken o Art. 158 GW: attributieconflicten29 Geregeld door cassatie cassatie kan RvS’s invulling terugwijzen - Begrip ook in veel andere wetten: vb. Wet op Motiveringsplicht, Wet op overheidsopdrachten, Wet op openbaarheid van bestuur 2 Begripsomschrijving: bestuurlijke overheid30 - Geen algemeen geldende definitie, wel volgens criteria 2.1 Negatieve criteria 2.1.1 Algemeen - Oorspronkelijk: enkel UM (bestuurlijke), niet WM en RM - Probleem: ontwerp van wet / bekrachtigingswet vorm van K.B. o Koning als tak van WM onbevoegd 2.1.2 Criteria ter afbakening van het begrip - Geen organen van de WM en RM o Geen organen die algemene rechtsregels kunnen uitvaardigen o Geen bestuurlijk rechtscollege, want geen bestuurlijke overheid Kan wel dezelfde instantie zijn o Geen organen van WM Vb. Rekenhof, ombudsmannen o Geen andere handelingen van rechters Vb. over interne werkverdeling, tuchtmaatregelen t.o.v. ander personeel… o Uitzondering: Personeelsbeslissing 29 30 Attributieconflict = bevoegdheidsconflict tussen de rechterlijke macht en de rechtscolleges buiten de rechterlijke macht (bv. de Raad van State) Interpretatieprobleem: Rb’n moeten interpreteren Cass. doet beperkende interpretatie Prof heeft dus veel invloed: Veny: Pro ruime RvS Lust: contra ruime RvS 29 De organisatie van het overheidsbestuur Door Brecht Warnez Benoeming van overheid aan 3e RvS maar: iemand bij Brussels parlement RvS bevoegd? Want WM prejudiciële vraag aan GWH: geen reden tot onbevoegdheid WG: art. 14 RvS-wet wijzigen: twee uitzonderingen Beslissingen inzake overheidsopdrachten - Enkel Belgische overheidsbesturen o Probleem 1 (’60): is RvS bevoegd voor bestuurlijke overheden in Belgisch Congo? Antwoord: Nee o Probleem 2: RvS bevoegd als Bel bevoegdheden afstaat aan inter- of supranationale instelling? Antwoord: Nee Opmerking: sinds ’88 veel meer arresten door vreemdelingencontentieux Voor ’88: VN Commissaris voor Vluchtelingen Na ’88: Belgische Commissaris voor Vluchtelingen (wel RvS) 2.1.3 Het nieuwe artikel 14 R.v.St.-wet - Uitbreiding bevoegdheid: twee uitzonderingen31 2.2 Positieve criteria 2.2.1 De oprichting door de overheid (oprichtingscriterium) - Oorspronkelijk: determinerend criterium want WG wilde geen private RP o openbare dienst - Later: ruimer ingevuld erkenning ook o Dus ook private RP mogelijk - Bepaalde gevallen nog ruimer: geen erkenning of oprichting, voldoende indien persoon een taak van algemeen belang werd toevertrouwd en daarbij gezagshandelingen stelde o Nuance Cass.: cumulatieve vereisten Erkenning Overheid bepaalt werking Overheid controleert Kunnen éénzijdige beslissingen nemen 2.2.2 Het vervullen van taken van algemeen belang (doelmatigheidscriterium) - Tegen WG, richting Fra systeem - ‘taken van algemeen belang’: overstijgen particuliere belangen - Belang: Autonome Overheidsbedrijven-wet o Onderscheid: taken van openbare dienst en overige opdrachten van openbare instellingen en onderneming 31 Supra 30 De organisatie van het overheidsbestuur Door Brecht Warnez Enkel bestuursoverheid bij uitvoering van taken van openbare dienst Vb. de Post o Vraag: wat als gedeeltelijk openbare dienst en gedeeltelijk overig? Twee mogelijkheden Deel betrekking openbare dienst bestuursoverheid Afweging bestuursoverheid als dit overheersend is 2.2.3 Een eenzijdige beslissingsbevoegdheid (handelingscriterium) - Bepaalde overheidsbedrijven geen enkele gezagsbevoegdheid o Vb. NV Aquafin, openbare vervoersondernemingen… o Vraag: is bij huisvestingsmpij controle door RvS mogelijk? o Antw.: Ja, oprichting, algemeen nut én toezicht voldoende - Wel verplicht bij private RP: Gimvindus-arrest (Cass.) o Cass.: private RP zijn enkel bestuurlijke overheid indien ze gezagshandelingen kunnen stellen 2.2.4 Controle door de overheid (toezichtscriterium) - Sensu lato: beheersing, meester zijn van - Sensu stricto: functionele controle, toezicht 2.3 Evolutie van het begrip - Vb. quid de functionele openbare dienst van het (vrij) onderwijs? o Arrest Fuss e.a. (1971) Fuss en vrienden gijzelen rector, gaan in opstand etc. Tuchtsanctie tegen 3 studenten van ULB (vrije unief) Beroep bij RvS naar analogie bij Willockx Willockx had zelfde feiten maar in UGent, RvS verklaarde zich bevoegd Hier: RvS verklaart zich onbevoegd ULB is geen bestuurlijk overheid wegens oprichtingscriterium o Arrest Scheuermann (1979) Weigering van LUC om lid van docentenkorps te benoemen tot gewoon hoogleraar LUC aangemerkt als openbare instelling (en dus organiek bestuurlijke overheid) Geeft voorwaarden wanneer universiteit zo’n instelling is Oprichtingscriterium weegt niet meer door! Voorwaarde: drie andere criteria cumulatief vervuld o Arrest Franssens (1981) Franssens in 2e zit geen enkel tekort, toch niet geslaagd want ruzie met docerende voorzitter van RvS Beroep bij VUB afgewezen Beroep bij RvS bevoegd verklaard 31 De actiemiddelen van de overheid Door Brecht Warnez o Arrest Mersch (1989) Over personeel Wet: “personeel van vrije unief, gelijkwaardig statuut als rijksunief” RvS verklaart zich bevoegd voor personeelszaken o Arrest Hofman (1992) Verliefd op medestudent X, spanning tussen twee personen Assistent komt tussen en krijgt klappen Hofman tuchtrechtelijk vervolgd: uitzetting uit instelling RvS verklaard zich bevoegd ( 1971) o Arresten Deschutter (studenten) en Missorten (personeel) (2001) Probleem: bevoegdverklaringen hierboven telkens door Ned kamers bij RvS, Fra willen niet bevoegd algemene vergadering bestuursrechtspraak Verklaart zich onbevoegd ( 1983/1989/1992) o Arresten Meulenijzer (studenten) en Le Man (personeel) (2002) (Cass.) Meulenijzer: Cass.: RvS onbevoegd verklaart, maar onvoldoende gemotiveerd RvS wel bevoegd Enkel als het over examens gaat, niet voor andere tuchtregelingen Le Man: Cass.: vrije uniefs hier geen éénzijdige overeenkomsten RvS onbevoegd o Arrest Hofmans (2002) Bevestiging Studenten + examen: RvS bevoegd Personeel en studenten + tucht: RvS onbevoegd - Vb. Gimvindus-arrest (1997) Hoofdstuk 4: De actiemiddelen van de overheid32 HB p. 87 Afdeling 1: Ter inleiding HB p. 87 1 Algemeen - Bestuursoverheden o Rechts- en handelingsbekwaam o Kunnen alle RH33 stellen met oog op verwezenlijking van hun maatschappelijk doel Behoudens wettelijke bepalingen 32 33 Stond niet op slides, niet letterlijk in de les RH = rechtshandeling(en) 32 De actiemiddelen van de overheid Door Brecht Warnez - Privaatrecht: vrijheid en gelijkheid van de contractant o niet altijd bij overheid: éénzijdige bestuursbeslissing 2 Bijzondere gezagsuitoefening34 2.1 Plaatsvervanging - Plaatsvervanging = tijdelijk vervanging van de titularis van een functie of van een mandaat o Mogelijk bij 3 machten o Vb. regent i.p.v. koning, vervangend parlementslid, plaatsvervangende rechters… - Geregeld bij o Wet (eventueel GW) o Buiten de wet Oog op continuïteit van de openbare dienst 2.2 Delegatie van bevoegdheid - Delegatie van bevoegdheid = overdracht van de uitoefening van een bevoegdheid door een orgaan dat die bevoegdheid op regelmatige wijze toegewezen gekregen heeft aan een ander – meestal ondergeschikt – orgaan. - Rechtmatigheidbeginsel: elke delegatie van bevoegdheid in beginsel verboden o praktijk 2.2.1 Delegatie binnen de WM - Grondwet: geen algemene regeling - RS/RL: in uitzonderlijke omstandigheden aanvaard o Noodtoestand (vb. besluitwetten door Cass in WO) 2.2.2 Delegatie binnen de UM - Rechtmatigheidbeginsel ook in specialiteitbeginsel - Elke bevoegdheidsregeling raakt de OO - Praktijk en RS: delegatie mogelijk binnen bepaalde grenzen o Indien aanvullend karakter of louter uitvoeringsmaatregelen o Kan geen definitieve afstand doen: precair en altijd herroepbaar 2.3 Toewijzing van bevoegdheid - Toewijzing van bevoegdheid = de handeling waarbij de overheid een door de regelgever als mogelijk verder over te dragen bevoegdheid, effectief aan een ander overheidsbestuur of orgaan toewijst - Toegewezen orgaan kan geen afstand van doen - Toewijzend orgaan kan niet in de plaats treden 34 Grondig lezen (krachtlijnen), niet kennen 33 De actiemiddelen van de overheid Door Brecht Warnez - Vb. toezichtambtenaren door Vlaamse regering voor handhaving ruimtelijke ordening 2.4 Gezagsuitoefening in noodtoestand - Noodtoestand = als normale werking van instellingen onmogelijk is - Geen algemene regeling voor o Uitz. politionele verordeningbevoegdheid van de burgermeester in uitzonderlijke en dringende omstandigheden - Soms gelegitimeerd door RS/RL Afdeling 2: De tweewegenleer35 HB p. 91 - In Ned, geleidelijk aan in Bel 1 Redenen voor (het gebruik en het succes van het) contractuele overheidsoptreden - Ontbreken van publiekrechtelijk alternatief o Publiekrecht eigenlijk uitzonderingsrecht op privaatrecht (gegroeid) o Vb. voor de Wet van 29 maar 1962: regeling bouw en verkavelingsvergunningen vooral via privaatrecht - Bijkomende flexibiliteit of efficiëntie o Soms enkel louter psychologisch: “publiekrecht = bureaucratie” o Publiekrecht echt trager: Controlemechanisme Taalwetgeving Wetgeving overheidsopdrachten Budgettaire verplichtingen Statutaire tewerkstelling 2 Beperkingen aan het contractuele overheidsoptreden - De overheid kiest het efficiëntste tussen twee wegen: publiekrechterlijke en privaatrechtelijke weg - Voorwaarden gebruik privaatrecht o Niet strijdig mag zijn met dwingend positiefrechterlijke regeling Vb. in privaatrecht geen openbaarheid, rechtsbescherming… o Verenigbaar moet zijn met ARB’s Vooral: gelijkheidsbeginsel, ABB, veranderlijkheid en continuïteit o Geen miskenning van de bevoegdheid van andere overheid o Geen miskenning van eigen bevoegdheid 35 Kennen 34 Het gezagsoptreden of… de bestuurlijke rechtshandeling Door Brecht Warnez Verboden delegatie of ongeoorloofde beperking van eigen bevoegdheid Kan onder strikte vw Afdeling 3: Besluit HB p. 94 36 - Actiemiddelen van de overheid o Bestuursbeslissing of bestuurlijke rechtshandeling o Goederen van de overheid o Personeel o Taalgebruik bij de overheid Hoofdstuk 5: Het gezagsoptreden of… de bestuurlijke rechtshandeling37 HB p. 95 Afdeling 1: De bestuursbeslissing of eenzijdige bestuurlijke rechtshandeling HB p. 96 1 Begripsbepaling 1.1 Omschrijving - 4 doelen o Aan personen rechten opleggen o Aan personen verplichtingen opleggen o Van personen rechten intrekken38 o Beoogt een bepaalde toestand tegen te gaan Vb. machtiging om te vergaderen op openbare weg weigeren - Kenmerken39 o Rechtshandeling o Door bestuurlijke (administratieve) overheid o Uitvoerbaarheid o Eenzijdig karakter - Terminologie 36 37 38 39 Wordt op ingegaan in volgende hoofdstukken Kennen Cfr. veranderlijkheidbeginsel ‘4.3.1 De veranderlijkheid’ p. 26 Meer uitleg zie ‘2.1.4 Een uitvoerbare rechtshandeling’ p. 41 35 Het gezagsoptreden of… de bestuurlijke rechtshandeling Door Brecht Warnez o Synoniemen in de praktijk: bestuurlijke rechtshandeling, (bestuurs)beslissing, besluit, verordening, reglement, bevel, vergunning Vb. KB of bevel grondgebied te verlaten o BRH40 niet in art. 14 W. RvS, praetoriaans en doctrinaal begrip 1.2 Typologie van bestuurshandelingen 1.2.1 Inhoudelijk - Reglementaire rechtshandeling o Bevat abstracte, algemene, onpersoonlijke en afdwingbare regels (materiële wet) o Op onbepaald aantal gevallen van toepassing Vb. besluiten, verordeningen of reglementen - Beschikkende of individuele rechtshandeling o Individuele strekking o Beïnvloed individuele rechtspositie (vestigen of wijzigen) o Vb. toekenning subsidie aan vzw o Kan ook aan andere publiekrechtelijke persoon Vb. Gew: gemeente moet fietspad leggen - Organieke bestuursbeslissing o Een overheidsbestuur richt een dienst op o Vb. oprichting autonoom parkeerbedrijf, orde van geneesheren (via KB) - Acte-condition o Breidt het toepassingsgebied van reeds bestaande rechtsregel uit, door haar toepasselijk te maken op een bestuurde of nieuwe rechtssituatie o Impliciet rechtsgevolg bij het stellen van bepaalde RH o Vb. benoeming ambtenaar Geen overeenkomst Benoemingsbesluit ‘KB over bestuurlijke en geldelijke rechtspositie’ van toepassing Vb. loon niet expliciet vermeld - Jurisdictionele handeling o Beslecht geschil volgens regels van het gerechtelijk recht (volgens vaste procedure) o Gesteld door bestuurlijk rechtscollege Probleem: vaak ingekapseld in overheid Vb. Raad voor examenbetwisting o Gevolg Moet niet gemotiveerd worden op basis van bestuurlijke motivering (formele motiveringswet), maar volgens vonnis en arresten (art. 149 GW) uitgebreider In laatste aanleg geen hoger beroep, wel bestuurlijke cassatie 40 BRH = bestuurlijke rechtshandeling 36 Het gezagsoptreden of… de bestuurlijke rechtshandeling o o o o o 1.2.2 Door Brecht Warnez Voorziening in cassatie bij RvS (art. 14, par. 2 W. RvS) Let op: Raad voor verkiezingbetwisting 1e aanleg beroep bij RvS (art. 16) (hier geen cassatie) Quasi-jurisdictionele handeling Vb. tuchthandeling wel BRH, dus aanvechten via art. 14, 1 Zie Cass.-arrest tegen KUL (27 september 2007): gesteund op formele motiveringswet Geen enkel rechtscollege dan bij wet Opzoeken in oprichtingswet: eerste of laatste aanleg? Opmerking: art. 10 BWHI (impliciete bevoegdheden) Raad voor examenbetwisting (Gem) en Raad voor verkiezingbetwisting (Gew) Via art. 10 bevoegd verklaring: want rechtscolleges nodig om onderwijs en verkiezingen te organiseren Vb. student fraude bij examen wordt uitgesloten Interne beroepsprocedure Raad voor examenbetwisting Raad van State: niet meer over de feiten (Cass.) Vb. fraude in gemeenteverkiezingen Raad voor verkiezingsbetwisting Raad van State: wel over feiten (hoger beroep) Vormelijk - Eenzijdige rechtshandeling o RH die uitgaat van één RP Voorwaarde: dat die over dit prerogatief beschikt Vb. bestuurlijke overheid o Aanvechten Via art. 14 W. RvS (wegens onwettigheid) Objectief vernietigings- of schorsingscontentieux Kan voorwerp zijn van subjectief contentieux Voorwerp vormen van bestuurlijk beroep en toezicht o Individuele: verplichting expliciete motivering - Meerzijdige rechtshandeling o Tot stand door samenloop van wederzijdse en overeenstemmende wil(suitingen) van meerdere RP o Geen voorwerp van annulatie/schorsingsberoep bij RvS 1.3 Belang van het onderscheid tussen reglementaire en individueel bestuurlijke rechtshandelingen - Hiërarchie: individueel < reglementair 37 Het gezagsoptreden of… de bestuurlijke rechtshandeling Door Brecht Warnez o Individueel niet afwijken van reglementaire41 - Formele motiveringsplicht o Reglementaire BRH enkel materieel o Individuele BRH formeel en materieel Substantiële vormvereiste - Advies o Reglementaire besluiten verplicht advies Rvs, afd. wetgeving (art. 3 W. RvS) o Substantiële vormvereiste Uitz. hoogdringendheid - Schorsing en vernietiging, en instandhouding na vernietiging o Reglementaire BRH: probleem gevolgakte onmiddellijke schorsing o Individuele BRH: RvS kan schorsen, moet niet - Bekendmaking en tegenstelbaarheid o Reglementaire/organieke BRH bekendmakingsvereiste o Individuele BRH moeten worden betekend o Tegenstelbaarheid vanaf kennisgeving (bekendmaking/betekening) Belang: start termijn 60d o Specifieke regels kunnen afwijken van bovenstaande algemene regel 1.4 Complexe rechtshandeling: een voorbeeld42 - De RH valt te onderscheiden naar concreet geval - Bijvoorbeeld: een benoemingsbesluit van ambtenaren personeelsformatie (1) ev. taalkaders voorafgaande selectie (3) Benoemingsbesluit (5) vacante betrekking examenprogr. examencommissie schrift examen betekening vacature (2) deliberatie (4) mondeling examen geneeskundig onderzoek kandidaten vb. 60% halen het eed afleggen - Uitleg bij stappen o (1) kwantitatieve (organiek besluit) en kwalitatieve betrekkingen die je nodig hebt Taalkader: fac. gem. en BH, PF opdelen in TK o (2) vb. niveau A (academisch diploma vereist) Discretionaire bevoegdheid: keuze hoe Extern aanwerven 41 42 Cfr. ‘3 Patere Legem Quam Ipse Fecisti’ p. 15 Niet in boek, wel in les gezegd 38 Het gezagsoptreden of… de bestuurlijke rechtshandeling Door Brecht Warnez Vacant verklaren voor mutatie (aan andere ambtenaar van gelijk niveau, maar andere dienst) Bevordering: ambtenaar in dienst (ondanks geen diploma) van B of C o (3) vb. max 100 naar 1e selectie o (4) vb. 50% per onderdeel / 60% in totaal - Vraag: wanneer kun je naar Rvs? (! Maar 1 stap kan RH, hangt af van situatie o (1) TK aanvechten (! Vw.: belang en nadelig) o (2) kan geen invloed op rechtspositie van externe (voorbereidende handeling) wel ev. op ambtenaar in dienst Vb. extern aanwerving ambtenaren in dienst geen kans o (3) voor wie geselecteerd: voorbereidende handeling andere: RH want sluit hen uit van benoeming o (4) voor wie door alles geraakt en dus kans maakt BB is RH, kunnen niet voor naar RvS Probleem: stel voorgaande stap RH Je hoort niet dat je niet bij selectie zat 60 dagen verstreken Hoort pas bij BB dat je niet bij was Annulatie termijn pas vanaf kennis BB 2 Bestuurlijke rechtshandelingen (gezagshandelingen) 2.1 Constitutieve elementen 2.1.1 Een bestuursbeslissing moet een rechtshandeling zijn - RH: wijzigingen in bestaande rechtsregel of in bepaalde rechtstoestand o materiële handeling - Voorwerp van objectief contentieux o Ontvankelijkheidsvw. voor RvS (art. 14 en 17 W. RvS) - Verschillende definitieve (complexe) bestuursbeslissingen 2.1.1.1 Voorbereidende handelingen - Algemene voorbereidende maatregelen o Vb. opmaken van dossiers o Kunnen nooit grievend zijn, nooit nadelig want werkt niet in op RP - Het advies (voorafgaand) o Bestuurlijk toezicht: verplicht advies in winnen o Vb. burgemeester benoemen buiten gemeenteraad advies aan deputatie o Niet bindend, wel substantiële vormvereiste ( RvS) Dus: kan niet inwerken op RP o Opm.: fouten bij advies blijft voorbereidende handeling Wel: definitieve beslissing laten vernietigen 39 Het gezagsoptreden of… de bestuurlijke rechtshandeling Door Brecht Warnez Procedure opnieuw starten bij advies o Tenzij: WG maakt advies bindend - De schorsing en de machtiging o Schorsing Algemeen bestuurlijk toezicht 3 mogelijkheden binnen termijn als besluit geschorst Handhaven toezicht kan vernietigen Intrekken zelf uit rechtsorde Handhaven en motiveren Dus: schorsing nooit definitief (want termijn) nooit RP beïnvloeden o Machtiging Specifiek bestuurlijk toezicht Vb. gemeente krijgt legaat Niet omdat gemeente machtiging krijgt dat je die moet volgen Wel definitief: Voor andere erfgename weet niet wat gemeente gaat doen Voor gemeente weigering machtiging 2.1.1.2 Loutere inlichtingen - Vb. waarschuwing, informatie… - Nooit RH 2.1.1.3 Niet-definitieve beslissingen (goedkeuring – georganiseerd bestuurlijk beroep) - Kunnen RH zijn, maar niet in zin van art. 14 W. RvS o Want niet bindend - Goedkeuring o Vb. ontslag ambtenaar door gemeente goedkeuring Vl. Reg. - Georganiseerd bestuurlijk beroep o Vb. commissie inzake ll-rechten: weigering ll in school niet definitief want beroep mogelijk beroep beslissing verwerpt nieuwe beslissing weer weigering RvS o Vb. leerkracht tuchtrechtelijk ontslaan: beroep: Kamer van beroep van gesubsidieerd onderwijs beroep is in de plaats direct nr RvS !!! leerkracht vrij onderwijs niet naar RvS want privaat contract 2.1.1.4 Bevestigende en bevestigde beslissingen - Hernemen vroegere bestuurshandeling 40 Het gezagsoptreden of… de bestuurlijke rechtshandeling Door Brecht Warnez - Termijn: vanaf bevestigde beslissing o Anders: termijn geen zin, gewoon nieuw besluit uitlokken o Bevestigende beslissing niet vatbaar voor vernietiging - Onderscheid bevestigende en bevestigde o Gelijk voorwerp en motieven o Gelijk feitelijke en juridische elementen o Kan verschillend bestuursorgaan 2.1.1.5 Loutere uitvoeringshandelingen - Maken uitvoering van BRH mogelijk - Vb. bekendmaking in BS, eed na benoemingsbesluit 2.1.1.6 Maatregelen van inwendige orde en ordemaatregelen - Maatregelen van inwendige orde o Door overheid met oog op organisatie en werking van bestuur o Kan impact op persoon, maar niet grievend o Houdt geen dienstfout in o Vb. overplaatsing ambtenaar want privéruzie met andere ambtenaar - Ordemaatregelen o Wel fout ten grondslag o Vb. ambtenaar steelt van overheid straf- en tuchtsanctie Opm.: ook strafr. tuchtprocedure kan geschorst worden tot einde strafprocedure In tussenperiode niet meer gewenst: overplaatsing in belang van dienst of schorsen o Wel beroep bij RvS want grievende maatregel 2.1.1.7 Rechtserkennende handelingen - Wel RH, niet in zin van art 14 W. RvS - Domein subjectief contentieux H&Rb. - Vb. ambtenaarloon + 6 jaar gewerkt hoger loon: schaal 6 gebonden bevoegdheid o Overheid geeft maar schaal 1 o subjectief recht o “6 jaar nuttige ervaring” geen subjectief recht RvS 2.1.1.8 Afwijzende bestuursbeslissing - Overheid die, na aanmaning, na 4 maanden blijft stilzitten en negeert bestuursbeslissing te nemen (art. 14, §4 W. RvS) o Na 4 maand: naar RvS - Vb. aanvraag leefloon bij OCMW neemt geen beslissing o OCMW in gebreke volgens art. 14 41 Het gezagsoptreden of… de bestuurlijke rechtshandeling Door Brecht Warnez o Termijn 4 maand o Blijven stilzitten = afwijzend bestuursbeslissing RvS 2.1.1.9 Impliciete weigeringbeslissingen - Stilzitten van overheid als zij (wettelijk) moeten optreden (ev. termijn) - Vb. benoeming van minder gunstige kandidaat na vergelijkend examen o Impliciet: weigering van 1e kandidaat o Beslissing RvS is benoeming Anders kan overheid blijven 2e benoemen 2.1.1.10 Regeringsdaden - Handeling van UM o Dus: geen toezicht bestuursrechter - Vb. ontwerp van wet is in vorm van een KB 2.1.1.11 Circulaires, omzendbrieven en dienstnota’s - Pseudo-wetgeving43 2.1.2 Een bestuurlijke overheid44 2.1.3 Een eenzijdige rechtshandeling - Bestuursoverheid kan rechtstoestand tot stand brengen of wijzigen, zonder tussenkomst of toestemming van bestuurde - Tweewegenleer45 - Overeenkomsten zijn niet uitgesloten 2.1.4 Een uitvoerbare rechtshandeling - Bestuursoverheid kan zelf haar bestuurshandelingen uitvoeren - Bestuurlijk toezicht (infra) o Algemeen: belet onmiddellijke uitvoering niet o Bijzonder: o.a. de goedkeuring beslissing niet uitvoerbaar o !!! ander onderscheid dan bij Vande Lanotte Algemeen en specifiek i.v.m. federaal en deelstatelijk o Vb. sanctie geven Zwaar: wel beroep (vb. schorsingsambt) onmiddellijk uitvoerbaar Licht: geen beroep Maximum: goedkeuring van deputatie nodig (vb. ontslag) 43 44 45 Zie ‘2.1 Pseudo-wetgeving’ p. 9 Zie ‘Afdeling 2: Het begrip “bestuursoverheid” of “bestuurlijke overheid” in het publiekrecht’ p. 28 Zie ‘Afdeling 2: De tweewegenleer’ p. 33 42 Het gezagsoptreden of… de bestuurlijke rechtshandeling Door Brecht Warnez - Georganiseerd bestuurlijk beroep o Moet je uitputten voor RvS o Niet onmiddellijk uitvoerbaar in de zin van RvS Kan wel anders uitvoerbaar: rechtseffecten onmiddellijk sorteren Art. 35 openbaarheidsdecreet: beroepsmogelijkheid moet worden medegedeeld - Kan ook niet uitvoerbaar zijn (infra) 2.2 Declaratieve en constitutieve bestuursbeslissingen of bestuurhandelingen op grond van discretionaire en gebonden bevoegdheid46 2.2.1 Situering van de rechtsfiguren - Soorten bevoegdheid van de overheid o Discretionaire bevoegdheid Vrije beleids- en boordelingsruimte Nooit zuiver discretionair ≠ willekeurig mag niet kennelijk onredelijk o Gebonden bevoegdheid Geen beleidsruimte (cfr. rechtmatigheidbeginsel) Praktijk: vaak zuiver 2.2.2 Rechtsgevolgen van het onderscheid - Rechterlijke bevoegdheid o Beginsel: justitiële kennis nemen Meestal subjectief recht H&Rb (art. 144 en 145 GW) o Discretionaire bevoegdheid en constitutieve beslissing + politiek recht bestuursrechter (RvS) Behoudens andersluidende wettelijke bepaling - Draagwijdte van rechterlijke controle o Marginale toetsing = rechter oordeelt of de genomen beslissing niet kennelijk onredelijk is Niet bij zuiver gebonden - Handelen door rechter o Zuiver gebonden bevoegdheid: volledige rechterlijke controle Kan overheid bevelen of handeling in de plaats o Annulatieberoep (RvS): enkel vernietiging 2.3 Kenmerken van de bestuurshandeling 2.3.1 46 De bindende en verbindende kracht Zie ook ‘2.2 Algemene beginselen van behoorlijk bestuur’ p. 11 43 Het gezagsoptreden of… de bestuurlijke rechtshandeling Door Brecht Warnez - Bindend = zonder instemming van burger rechten wijzigen, verplichtingen opleggen, rechtstoestand tegenhouden o Overheid is gebonden door beslissing, geen betekening/bekendmaking nog o Vb. examencommissie geeft graad o Vb. gemeenteraad vaardigt besluit uit o Als uitvoerbaar, dan ook bindend - Verbindend = tegenstelbaar, tegenwerpelijk; wanneer beslissing bekend gemaakt of betekend o Als uitwerking heeft - Vb. arrest Pêche47 (RvS): school sluit ll uit op basis van niet-bekend gemaakt MB o Bindend voor school o Niet verbindend voor ll - Bewijslast tijdstip betekening bij overheid o Vaste datum Aangetekende brief: ophalingsdag of als je niet ophaalt, dag na verzending Verzending tegen ontvangstbewijs: tekenen dat je brief ontvangen hebt Laten betekenen met gerechtsdeurwaardersexploot o Anders: geen vaste datum Vb. gewone brief: 4-5 dagen termijn mogelijk 2.3.2 Het wettigheidvermoeden (privilège du préalable) - Privilège du préalable = elke bestuurshandeling geacht gelijkvormig met wet (voorrecht) - Vermoeden juris tantum - Aanvechtbaarheid van de bestuursbeslissing o Bestuurlijk beroep Vb. niet akkoord met examenbeslissing ombudsman o Bestuurlijk toezicht Vb. gouverneur kan niet alle beslissingen controleren hem op hoogte brengen van jou beslissing o Exceptie van onwettigheid (art. 159 GW) Rechter besluit van een administratieve overheid buiten beschouwing want strijd met een hogere rechtsnorm Door: justitiële en bestuurlijke rechter Opmerkingen Leidt niet tot vernietiging Niet aan termijn gebonden Overheid moet blijven toepassen Bindt geen andere rechter ( stare dicisis) 47 Niet zeker over juiste schrijfwijze 44 Het gezagsoptreden of… de bestuurlijke rechtshandeling Door Brecht Warnez o Het annulatieberoep (RvS) Meestal (infra) o Het kortgeding Bij hoogdringendheid Bij vz van 1e aanleg of bestuurlijk kortgeding (bij RvS, schorsingsprocedure) Probleem: RvS enkel schorsing als ook vernietigingsbevoegd 1e aanleg verklaart zich dan niet altijd onbevoegd Beslissing onwettig RvS Subjectief recht 1e aanleg Vb. toelating voor manifestatie op openbare weg (art. 27 en 26 GW) Burgemeester weigert kort geding Naar RvS: beslissing onwettig want burgemeester weigert omdat hij denkt dat wij dezelfde organisatie zijn als vorig jaar die amok maakte Naar 1e aanleg: schending art. 26 en 27 (gewoon anders geformuleerd) Je kan beiden! 2.3.3 De uitvoerbare kracht (privilège de l’exécution d’office) - Beginsel: BRH uit zichzelf uitvoerbaar, geen rechter nodig o Vb. overheid vraagt extra personenbelasting - Dwanguitvoering: als bestuurde niet vrijwillig nakomt o Wet: voorwaarden voor dwanguitvoering o Anders: meerderheid: ja, tenzij strafsanctie voorzien 2.4 De werking ratio temporis van bestuurshandelingen 2.4.1 Probleemstelling - Algemene regel o BRH voor toekomst Geen retroactiviteit o BRH dooft nooit (stilzwijgend) uit Wel door wettelijke bepaling of maar van toep op 1 dossier Ook door rechter - Vb. subsidiereglement in werking op 1 jan o Dec: vernietiging door RvS wegens procedurefout o Feb: zelfde beslissing maar andere procedure o Wel terugwerkende kracht o !!! Niet mogelijk bij politiereglement 2.4.2 De opheffing van een bestuurlijke rechtshandeling - Opheffing = BRH die andere BRH voor toekomst geheel/gedeeltelijk uit rechtsorde doet verdwijnen 45 Het gezagsoptreden of… de bestuurlijke rechtshandeling Door Brecht Warnez o Impliciet/uitdrukkelijk - Kenmerken o Rechtshandeling (RvS-controle) o Ex nunc (voor toekomst) o Gaat uit van bevoegde bestuursoverheid Ook als door ander (onbevoegde) overheid uitgevaardigd - Opm.: gewone wijziging brengt opheffing van oude mee - Mogelijkheden o Reglementaire handelingen (meestal): geen beletsel Toepassing van veranderlijkheidbeginsel o Individuele bestuursbeslissingen: onder strikte legaliteitsvereisten (in wet) Bescherming van subjectieve rechten Analoog als intrekkingen Vb. wijziging examenbeslissing van 10 jaar geleden absurd 2.4.3 De intrekking van bestuurshandelingen - Intrekking48 = het bestuur verwijdert RH voor verleden, heden en toekomst uit rechtsorde o Ab initio - Kenmerken o Rechtshandeling (RvS-controle) o Ex tunc (retroactief) o Gaat uit van bevoegde bestuursoverheid - Mogelijkheden o Regelmatige of onregelmatige BRH die geen rechten creëert Geen verandering rechtspositie bestuurde Te allen tijde intrekken o Regelmatige BRH die rechten creëert Alles correct, niet zomaar intrekken ( rechtszekerheid) Enkel als specifiek in wet o Onregelmatige BRH die rechten creëert Onrechtmatig: geen reden tot bestaan rechten: burger heeft voordeel Oplossing Intrekken gedurende termijn van vernietiging bij RvS (60d) Termijn overheid: vanaf tot stand gekomen Termijn 3en: vanaf kennis of uitgevoerd 48 Het begrip intrekking komt 3 maal in de cursus voor. Twee andere betekenissen: 1) Sanctie die genomen kan worden door overheid bij het niet respecteren van een vergunningsvoorwaarde (vb. terras zetten) 2) Intrekking van een vergunning door burgemeester als politiemaatregel (vb. discotheek: zelf geen fout, maar bezoekers wel overlast) 46 Het gezagsoptreden of… de bestuurlijke rechtshandeling Door Brecht Warnez Laatste termijn wordt gebruikt Indien wel annulatieberoep: tot aan sluiting debatten (in limini litis) Moreel niet vernietigd Praktijk: afwachten verslag auditeur zien of in nadeel van overheid is o Schema Regelmatig Onregelmatig Wel rechten Neen Soms Geen rechten Ja Ja - Beperkingen o BRH maar gedeeltelijk aangevochten bij RvS gedeeltelijke intrekking Annulatieberoep niet ontvankelijk geen intrekking o Intrekking niet verder dan uitvoering van vernietigingsarrest Enkel: rechtmatigheidbezwaar of regel van openbare orde 2.5 Omtrent termijnen in het overheidsoptreden 2.5.1 Probleemstelling - Overheid leeft termijn niet na o Veel vragen over - Als geen termijn vastgesteld: enkele regels o Verplichting nodige uitvoeringsmaatregelen uit te vaardigen o Theorie van de afwijzende impliciete besluiten49 o Fair play-beginsel50 o… - Berekening termijnen o Beginsel: de dies a quo, de dies a quem51 Eerste dag betekening niet inbegrepen, laatste dag wel o Terminologie Kalenderdag = dag Werkdag = niet zon- en feestdagen, wel zaterdag o Verlenging termijn volgens art. 53 Ger. W of art. 88 Procedurereglement RvS Niet als begint op zon- en feestdag Wel als eindigt op zon en feestdag 1 dag verschoven !!! Geldt niet voor bestuursoverheid Wel voor rechterlijke procedure etc. - Al bovenstaande geldt, behoudens andersluidende wettelijke bepaling 49 50 51 Zie ‘2.1.1.9 Impliciete weigeringbeslissingen’ p. 41 Zie ‘2.3.4 Fair play’ p. 12 < Lat. uitgangspunt van termijn, vervaldag 47 Het gezagsoptreden of… de bestuurlijke rechtshandeling 2.5.2 Door Brecht Warnez Soorten termijnen - Termijnen opgelegd aan bestuur o Termijnen van orde: bij het overschrijden geen bepaalde (rechts)gevolgen Enkel om overheid aan te manen Wel aanvechtbaar: Kort geding: uitvaardiging van bevelschrift tot handelen Annulatieberoep tegen afwijzende beslissing o Termijnen met bepaalde rechtsgevolgen Vervaltermijnen (meestal) Kunnen niet worden geschorst/gestuit52 Na termijn: 3 mogelijkheden Overheid mag niet meer beslissen Impliciete goedkeuring Regelgeving creëert zelf nieuwe rechtssituatie Andere termijnen Vb. openbaarheidswet: niet geven van advies, geen rekening mee houden - Termijnen opgelegd aan de burger o Meestal met rechtsgevolgen 2.6 De formele motivering van bestuursbeslissingen53 2.6.1 Situering - Rechtshistorische evolutie o Voor 1 jan ’92: geen algemene verplichting tot formele motivering Enkel verplicht als in regelgeving burger weet van niets Naar Rb. om meer te weten: overheid maakt dossier over aan Rb. o Wet van 29 juli 1991 betreffende uitdrukkelijke motviering van bestuurshandelingen Alle individuele bestuurshandelingen formele motiveringsplicht 2.6.2 Ratio en doelstellingen van motiveringsplicht - Ratio: bestuurde moet redenen kennen - Doelstellingen o T.a.v. bestuurde: inzicht in de redenen makkelijker beslissen om naar Rb. te gaan o T.a.v. bestuur: minder willekeur o T.a.v. toezicht (rechter en toezichthoudende overheid): makkelijker rechtmatigheid- en eventueel opportuniteitcontrole54 52 53 54 Ook hier opnieuw ‘behoudens andersluidende wettelijke bepalingen’ Elk jaar op het examen, nooit letterlijk vermeld. Altijd afleiden uit vraag dat het probleem met motivering is. Opm.: marginale toetsing = wettigheid- en opportuniteitcontrole 48 Het gezagsoptreden of… de bestuurlijke rechtshandeling 2.6.3 Door Brecht Warnez Materieel vs. formeel - Formeel = veruitwendiging van materiële o Op in rechte en in feite aanvaardbare motieven gesteund o Enkel bij eenzijdige individuele beslissingen verplicht - Nooit miskenning van materiële en formele motivering tegelijk contradictorisch o Form.: ik ken de redenen niet o Mat.: de redenen die men aanhaalt, zijn niet correct 2.6.4 Toepassingsgebied - Ratione materiae o Verplicht: eenzijdige bestuurshandelingen met individuele strekking o Niet verplichte BRH’s: reglementen, organieke besluiten, overeenkomsten - Ratione personae o Overheidsbesturen o Bestuurden Kan ook andere overheid zijn 2.6.5 Draagwijdte van de (formele) motiveringsplicht - Uitdrukkelijke motiveringsplicht o Artikel 2 motiveringswet55 o Substantiële vormvereiste Zelfstandige vernietigingsgrond naast onbevoegdheid, machtsafwending, machtsoverschrijding Enkel nuttig als argument, als je ook ander hebt Want na vernietiging gaat overheid motiveren, maar beslissing behouden Niet ambtshalve: raakt niet aan openbare orde o Betekenis – draagwijdte Verplichting van kennisgeving Ook zeggen waarom niet gemotiveerd (reden in art. 4 motiveringswet) Feitenrelaas geven Enkele woorden waarom beslissing Kan kort bij gebonden bevoegdheid Niet-medegedeelde motieven Als je 5 van 10 motieven gebruikt 5 andere kun je niet oproepen voor RvS Motivering door verwijzing Naar voorafgaand advies of enig ander bestuursstuk Voorwaarde: belanghebbende daarvan kennis 55 Art. 2. De bestuurshandelingen van de besturen bedoeld in artikel 1 moeten uitdrukkelijk worden gemotiveerd. 49 Het gezagsoptreden of… de bestuurlijke rechtshandeling Door Brecht Warnez Overheid maakt motieven van advies de hare - Afdoende motivering o Artikel 3 motiveringswet56 o “Evenredigheidsbeginsel”57 Evenredigheid tussen ernst van beslissing en motieven Aangevoerde motieven moeten voldoende en in alle redelijkheid beslissing rechtvaardigen o Discretionaire vs. gebonden bevoegdheid Gebonden Vb. offerte: aan de beste Discretionair gewichtiger Vb. aanbesteding: aan de beste gedetailleerder motiveren o Draagkrachtvereiste Niet vaag, duister, onduidelijk… Niet gestandaardiseerd, stereotiep… 2.6.6 Uitzonderingen op de formele motiveringsverplichting - Lex specialis o Lex specialis derogat generali Geldt enkel wanneer lex specialis even zware of zwaardere motivering o Opm. art. 149 GW (motivering vonnissen en arresten) Zware motivering Van toepassing op bestuurlijke rechtscolleges, niet op organen van actief bestuur - Artikel 4 motiveringswet o Uitwendige veiligheid van de staat o Openbare orde in gedrang zou brengen o Eerbied voor het privéleven Niet strikt interpreteren Privéleven enkel niet toegankelijk voor 3en Vb. afgewezen om medische redenen moet andere kandidaat niet weten o Zwijgplicht 2.6.7 Enkele knelpunten - Quid dringende noodzakelijkheid? o Ontslaat niet van motivering, kan wel summier - Geheime beraadslaging 56 57 Art. 3. De opgelegde motivering moet in de akte de juridische en feitelijke overwegingen vermelden die aan de beslissing ten grondslag liggen. Zij moet afdoende zijn. Misschien niet zo goed gekozen naam 50 Het gezagsoptreden of… de bestuurlijke rechtshandeling Door Brecht Warnez o Neemt motivering niet weg o Praktijk: 2 beslissingen Aard van de beslissing Keuze van motivering - Controle: bestuurlijk en jurisdictioneel Door toezichthoudende overheid of rechterlijke macht - Sancties: vernietiging bij RvS 2.7 De openbaarheid van bestuursdocumenten 2.7.1 Een grondrecht met directe werking - Art. 32 GW o Directe werking burger direct op beroepen o Uitzonderingen mogelijk - Verschil formele motivering Formele motivering Geen uniforme regeling: federaal ≠ deelstatelijk Opgelegd aan overheid Openbaarheid van bestuur Uniforme regeling: federaal = deelstatelijk In GW met DW: rechtstreeks voor rechter subjectief politiek recht RvS - Belangrijkste wetten o Federale Openbaarheidwet van 11 april 1994 o Vlaamse Openbaarheiddecreet van 26 maart 2004 2.7.2 Actieve openbaarheid van bestuur - Niet door GW opgelegd - 4 elementen o Informatie- en communicatiebeleid: burger regelmatig informeren met beleid, beslissingen en de toekomst o Publiceren ‘wegwijs-document’: beschrijving organisatie overheidsbestuur en zijn diensten o Vermelden coördinaten van met dossier belast ambtenaar O.a. telefoonnummer o Verplichting in betekening: vermelden beroepsmogelijkheid en -instantie (belangrijkst!)58 Sanctie niet vermelding: niet lopen beroepstermijn Uitz. examenbeslissing bij Hoger onderwijs Cfr. art. 14 Rvs -Wet: ook verplichting beroepsmogelijkheid (enkel RvS) 58 Tip examen: kan impliciet in vraag zitten 51 Het gezagsoptreden of… de bestuurlijke rechtshandeling 2.7.3 Door Brecht Warnez Passieve openbaarheid van bestuur - 4 deelrechten o Inzagerecht in bestuursdocumenten o Informatierecht: uitleg verkrijgen o Kopierecht: mededeling in afschrift tegen kostprijs o Correctierecht: wanneer er fout in staat Vb. tuchtsanctie van ambtenaar wordt na tijd automatisch gewist - Institutioneel toepassingsgebied o Federaal: ‘best. ov. zoals in art. 14 RvS Wet’ Geen privaatrechtelijke RP Uitz. onderwijs o Vlaanderen: ‘bestuurlijke instantie’ Alle best. ov. Alle openbare instellingen zonder hoedanigheid van best. ov. Vb. NV Aquafin Mogelijk privaatrechtelijke RP Mogelijk natuurlijke persoon Vb. i.v.m. milieu-informatie - Materieel toepassingsgebied o Bestuursdocument = alle informatie onder welke vorm ook o O.a. papier, HDD, USB… - Personeel toepassingsgebied: belang? o Belang vereist als over document van persoonlijk aard = document dat een waarde-oordeel van een natuurlijk persoon (nt RP) inhoudt Vb. examenbeslissing 2.7.4 Uitzonderingen op de openbaarheid - Voor uitzondering niet kijken naar bestuursoverheid of –instantie, maar naar materiële aangelegenheid o Vb. huisvesting Vlaamse Openbaarheid document bij federale overheidsdienst o Vb. landsverdediging Federale Openbaarheid document bij gemeente - In Vlaanderen: drievoudige uitzonderingsregel59 o Krachtens federale Openbaarheidswet voor alle bestuursinstanties of –overheden60 o Bijkomend voor federale bestuursoverheden 59 60 Alles in wet vinden Art. 15 van Vlaams Openbaarheidsdecreet NK, art. 10-14 wel Zie ook art. 6 federale Openbaarheidswet 52 Het gezagsoptreden of… de bestuurlijke rechtshandeling Door Brecht Warnez o Specifieke uitzonderingen voor Vlaamse bestuursinstanties etc. 2.7.5 Toezicht en rechtsbescherming - Eerst bestuurlijk, dan jurisdictioneel aanvechten - Bestuurlijk beroep o Vlaamse overheid: bestuurlijk georganiseerd beroep In de plaats stelling mogelijk ‘Beslissing na beroep’ en ‘hervormingstoezicht’ o Federale overheid: gelijktijdig 2 beroepen doen Aanvraag tot heroverweging van aanvraag aan weigerende bestuursinstantie Verzoek tot advies aan Commissie voor Toegang tot Bestuursdocumenten (CTB) Termijn van 30 dagen (éénmalig verlengbaar) Negatief: instantie zal afwijzen Positief: instantie zal af- of toewijzen niet bindend advies Niet tijdig advies: orgaan mag aan zich laten voorbijgaan (geen vormvereiste) - Jurisdictioneel beroep o Kort geding o Annulatie RvS Afdeling 2: Publieke rechtshandhaving en de bestuurlijke sanctie HB p. 127 1 Publieke vs. strafrechtelijke rechtshandhaving - Probleemstelling o Art. 12 GW: vrijheidsberoving enkel door rechter erkenning justitiële en bestuursrechter: best. ov. zelf bestraffing o Publieke rechtshandhaving/bestuurlijke sanctie Geen definitie Kenmerken Voorafgaande verstoring van rechtsorde: concrete verstoring Opgelegd door orgaan van actief bestuur = bestuursorgaan deel van UM Vb. college deel van bur. en schepenen Impliceert nadeel voor betrokken bestuurder Preventief oogmerk Repressief karakter Onder formele motiveringsplicht In de zin van art. 7 EVRM: geen strafrechtelijke sanctie Dus: niet in strafregister, geen opdeciemen… - Art. 6 EVRM 53 Het bestuurlijk goederenrecht Door Brecht Warnez 2 Enkele voorbeelden - Bestuurlijke geldboete - Intrekking van een vergunning - Sluiting van een onderneming - Disciplinaire sancties - Verbodsbevel Hoofdstuk 6: Het bestuurlijk goederenrecht61 HB p. 137 Afdeling 1: De goederen van de overheid. Ter inleiding HB p. 138 - Twee van gemeenrecht afwijkende situaties o Verwerving van goederen o Domeingoederen Afdeling 2: Het verwerven van goederen en diensten door de overheid HB p. 138 1 Ter inleiding 1.1 De tweewegenleer (art. 1143 BW) - Bij gebruik contractenrecht o Niet strijdig met dwingende regels o Verenigbaar met ARB’s (gelijkheidsbeginsel, ABBB, veranderlijkheid en continuïteit…) o Geen miskenning bevoegdheden andere overheid o Geen miskenning eigen bevoegdheid 1.2 Overeenkomsten en andere vormen van overheidshandelen - Soorten o Contrats de l’administration (= gewone overheidscontracten): privaatrechtelijke mechanisme voor overheden voor verkrijgen van goederen en diensten o Contrats administratifs (= bestuurlijke contracten): publiekrechtelijke procédés voor verkrijgen van goederen en diensten Geen gelijkheid van partijen T.v.v. algemeen belang o Beleidsovereenkomsten (vb. milieuconvenanten, stadsontwikkelingscontracten…) - Elke overheid kiest vrij, welk contract 61 Kennen 54 Het bestuurlijk goederenrecht Door Brecht Warnez 1.3 Bestuurlijke contracten en gewone overheidscontracten - Frankrijk: onderscheid contrats de l’administration en contrats administratifs o Belang: Contrats de l’administration justitiële rechter Contrats administratifs bestuurlijke rechter - België: bestuursrechter enkel eenzijdige bestuurshandelingen, geen overeenkomsten o Belang: Contrats de l’administration burgerlijke regels Contrats administratifs afwijkende rechtsregels 1.4 Enkele algemene beginselen voor het sluiten van overeenkomsten door de overheid 1.4.1 Bevoegdheid tot het aangaan van overeenkomsten - Geen algemene wettelijke regeling over bevoegde overheidsorgaan o Fed/Deelst: domein van minister minister gaat aan o Art. 43 Gemeentedecreet: gemeenteraad voor onroerende goederen en bepaalde overheidsopdrachten o Art. 57 Gemeentedecreet: gemeenteraad vaststellen voorwaarden huur en pacht, college sluiten en uitvoeren o Idem provincie o Etc. - Onbevoegd orgaan externe of formele onwettigheid o Afsplitsbare RH door RvS Vb. nieuw brandweermateriaal nodig (1) waarnemen (2) Gemeenteraad: aanbesteding/offerte (3) Inschrijven: College kiest inschrijver (4) Overeenkomst (2) en (3): eenzijdige RH RvS Moet snel, want overheid gebonden aan zijn overeenkomst Overheid eventueel aansprakelijk o Let op: overeenkomst gesloten H&Rb o Bij uitvoering Geen schijnmandaat: jij geacht bevoegd overheid te kennen o Via bestuurlijk toezicht ‘rechtzetten’ Goedkeuring Schorsing en vernietiging 1.4.2 Domeingoederen die geen voorwerp kunnen zijn van een overeenkomst - Domeingoederen 55 Het bestuurlijk goederenrecht Door Brecht Warnez o Privaat domein o Publiek domein: buiten handel 2 De concessieovereenkomst 2.1 Begripsomschrijving - Concessieovereenkomst = bestuurlijk contract tussen overheid en particulier of RP die tijdelijke belast wordt met de uitoefening van openbare dienst - Twee soorten o Concessie van bouwwerken: exploitatie en participatie in structuurwerken Vb. uitbaten cafetaria van gemeentelijk sportcomplex o Verpachting van openbare dienst: louter exploitatie Vb. ophalen vuilnis 2.2 Kenmerken van een concessieovereenkomst 2.2.1 Een bestuurlijk/administratief contract - Cass.: overeenkomst sui generis - 2 delen o Reglementair: niet over onderhandeld, m.b.t. openbare dienstverlening Vb. kostprijs van gebruiker o Contractueel: m.b.t. subjectieve rechten Vb. duur concessie - Gebruiker van openbare dienst kan er zich op beroepen, maar is toch 3e o privaat beginsel o Vb. concessiehouder dagvaarden 2.2.2 De concessie wordt verleend door een bestuursoverheid 2.2.3 De concessiehouder kan een handelaar zijn - Concessie is zijn beroep - Kan RP zijn 2.2.4 De concessie is tijdelijk en onder het gezag van de overheid is de concessiehouder belast met het beheer van een openbare dienst - Kan deel i.v.m. exploitatie veranderen oog op algemeen belang o Bij benadeling: vergoeding van concessiehouder - Toezicht van overheid 2.2.5 Het risico is ten laste van concessiehouder - Kosten zijn voor concessiehouder - Eventueel deel van winst/vergoeding afstaan aan concessiegever 56 Het bestuurlijk goederenrecht 2.2.6 Door Brecht Warnez Een op de gebruikers verhaalde vergoeding - Concessiehouder verhaalt kosten op gebruikers - In België geen imprevisieleer - Eventueel subsidies of waarborgen 2.2.7 De toepassing van de taalwetgeving - Openbare dienst blijft onderworpen aan taalwetten in bestuurszaken 2.2.8 Beginselen van de openbare dienst - Blijven van toepassing - Veranderlijkheid overheid kan concessieovereenkomst aanpassen of beëindigen zonder schadevergoeding - Benuttigingsgelijkheid geen gunsttarieven - Continuïteit van openbare dienst Afdeling 3: Overheidsopdrachten HB p. 147 1 Inleiding - Wet van 24 december 1993 betreffende de overheidsopdrachten - Wij bespreken enkel overheidsopdrachten in klassieke sectoren o Boek I: art. 4-23 en 24-25 2 Begripsomschrijving - Soorten62 o Aanneming van werken = overeenkomst onder bezwarende titel63 tussen aannemer en overheid o Aanneming van leveringen = overeenkomst onder bezwarende titel tussen leverancier en overheid Traditionele burgerrechtelijke overeenkomst Vb. huur o Aanneming van diensten = overeenkomst onder bezwarende titel tussen dienstverlener en overheid Vb. onderhoud- en reparatiediensten - Opmerking: verwijst in bestuursrecht niet naar ‘taken van een overheid’ 3 Wettelijke en reglementaire regeling - Europese richtlijnen64: druk van EU 62 63 Niet verwarren met gunningswijze: aanbesteding / offerte / na onderhandelingen (combinatie in art. 17) Bezwarende titel: beide partijen verplichtingen ( subsidie: overheid verarmt) 57 Het bestuurlijk goederenrecht Door Brecht Warnez - Wet 24 december 1993 (supra) - Diverse uitvoeringsbesluiten 4 Toepassingsgebied “ratione materiae” 4.1 De openbare rechtspersonen - Staat, Gem en Gew, prov, gem, OCMW… - Elke openbare RP die (cumulatief) o RP heeft o Opgericht met doel te voorzien in behoeften van algemeen belang, niet van industriële of commerciële aard o Waarvan (‘of’) Werkzaamheden grotendeels gefinancierd door overheid of zijn organen Onderworpen aan toezicht van overheid Directie, raad van bestuur of toezicht samengesteld door leden waarvan < helft aangeduid door overheid 4.2 Bepaalde privaatrechtelijke personen - Privaatrechtelijke universitaire rechtspersonen - Elke private RP die (cumulatief) o RP heeft o Opgericht met doel te voorzien in behoeften van algemeen belang, niet van industriële of commerciële aard o Waarvan (‘of’) Werkzaamheden grotendeels gefinancierd door overheid of zijn organen Onderworpen aan toezicht van overheid Directie, raad van bestuur of toezicht samengesteld door leden waarvan < helft aangeduid door overheid - Bepaalde privaatrechtelijke personen die subsidies genieten van openbare RP o Vb. als natuurlijk persoon rusthuis uitbaat 5 Gunningsprocedures 5.1 Opdrachten ingevolge aanbesteding 5.1.1 5.1.1.1 Soorten Openbare aanbesteding - Openbaar65 64 65 Richtlijn: bindend wat finaliteit betreft verordening: in zijn totaalheid bindend Art. 14, eerste en derde lid, overheidsopdrachtenwet 58 Het bestuurlijk goederenrecht Door Brecht Warnez o Bekendmaking door Koning bepaalt o Openingen van aanbiedingen en afkondiging van de prijzen in openbaar - Voor elke inschrijver - Zie BS: bulletin van aanbesteding en offerte 5.1.1.2 Beperkte aanbesteding - Enkel de geraadpleegde inschrijvers, mogen inschrijven - Vb. technische vaardigheden vereist - Belang: rechtsbescherming o Enkel geraadpleegden kunnen vergunning aanvechten o Wel iedereen bij wijze van aanbesteding: aantonen dat het openbaar moest zijn 5.1.2 Bekendmaking van de opdracht - Voorschriften in KB van 8 januari 1996 - Afhankelijk van bepaalde bedragen66 5.1.3 Vergelijking van de inschrijvingen - Enkel op basis van prijs - Beginsel van gelijkheid tussen inschrijvers: dezelfde criteria - Enkel regelmatige o Vb. registratievereiste, vormvereiste… o RvS: enkel nietig bij schending substantiële vorm O.a. gelijkheid tussen inschrijvers en belangen van overheid - Enkel aanbestedingen zelf, geen aanvullende documenten 5.1.4 Gunning van de opdracht. Het recht van de laagste inschrijver bij openbare of beperkte aanbesteding - Niet aan goedkoopste? automatisch schadevergoeding van 10% van totaalbedrag67 - Rekening houden met: aangeboden prijs en andere berekenbare kosten 5.2 Opdrachten ingevolge offerteaanvraag 5.2.1 5.2.1.1 Soorten Algemene offerteaanvraag - Idem aanbesteding 5.2.1.2 66 67 Beperkte offerteaanvraag Mag je meebrengen op het examen (p. 151) Art. 15, Overheidsopdrachtenwet 59 Het bestuurlijk goederenrecht Door Brecht Warnez - Idem aanbesteding 5.2.2 Bekendmaking van de opdracht - Idem aanbesteding 5.2.3 Gunning van de opdracht aan de aanbieder met de voordeligste regelmatige offerte - Rekening houden met gunningscriteria o ≠ kwalitatieve selectiecriteria: betrekking op inschrijver zelf o Gunningscriteria: betrekking op intrinsieke waarde van aanbieding - Eventueel: vrije varianten o Die ook aan andere inschrijvers vragen o Vb. traiteur A doet ook afwas, vragen aan B voor welke prijs hij dit doet 5.2.4 Motivering van de gunningbeslissing - Eventuele inzage door inschrijvers 5.3 Overheidsopdrachten na onderhandelingsprocedure 5.3.1.1 Aard van de opdracht - Onderhandelingen met mogelijke partners68 5.3.1.2 Wanneer mag beroep worden gedaan op de onderhandelingsprocedure - Gevallen: limitatieve en restrictieve lijst in art. 17 Overheidsopdrachtenwet - Gevallen zonder naleving van bijzondere bekendmakingregels bij aanvang van de procedure o Aanneming van werken, leveringen en diensten: art. 17, §2, 1° o Aanneming van werken en diensten: art. 17, §2, 2° o Aanneming van leveringen: art. 17, §2, 3° - Gevallen met naleving van bijzondere bekendmakingregels bij aanvang van de procedure o Aanneming van werken, leveringen en diensten: art. 17, §3, 1° o Aanneming van werken en diensten: art. 17, §3, 2° o Aanneming van werken: art. 17, §3, 3° o Aanneming van diensten: art. 17, §3, 4° 5.4 Verschil tussen aanbesteding en offerteaanvraag 5.4.1 Het initiatiefrecht van de inschrijvers - Aanbesteding: onbestaande - Offerte: vrije varianten, meer vrijheid voor creativiteit 68 Art. 17, §1 Overheidsopdrachtenwet 60 Het bestuurlijk goederenrecht 5.4.2 Door Brecht Warnez De gunning of toewijzing - Aanbesteding: prijscriterium - Offerte: andere criteria 5.4.3 De afkondiging der prijzen - Aanbesteding: openbaar - Offerte: niet 5.4.4 In hoeverre is de overheid vrij om gunningwijze te kiezen? - Altijd keuze tussen aanbesteding en offerte - Als in art. 17: ook keuze voor onderhandelingsprocedure 6 Gemeenschappelijke bepalingen voor aanbestedingen, offerteaanvragen en onderhandelingsprocedures 6.1 Geen verplichting om de opdracht toe te wijzen - Vrij om al dan niet toe te wijzen - Beroep op mededinging - Overheid kan procedure herbeginnen o Niet herbeginnen en andere offerteaanvraag om kandidaat uit te schrijven 6.2 Mogelijkheid voor het bestuur om, indien de opdracht verschillende percelen betreft, niet alle percelen toe te wijzen en hiervoor nieuwe opdrachten uit te schrijven 6.3 Gezamenlijke uitvoering voor rekening van verschillende overheden - Vaak problematisch 6.4 Keuze van de aannemer en de kennisgeving van de keuze - Gunningsbeslissing = beslissing waarbij het bestuur de inschrijver kiest - Door kennisgeving komt contract tot stand 6.5 Termijn gedurende welke de inschrijver gebonden blijft door zijn inschrijving - Inschrijver blijft gebonden door zijn inschrijving voor 60 kalenderdagen o Op dag na zitting van opening aanbieden o Tenzij andere termijn - Bij aanbesteding: geen kennisgeving van goedkeuring aan inschrjver binnen termijn opdracht gegund als inschrijver schriftelijk en zonder voorbehoud heeft ingestemd - Indien inschrijver slecht handhaaft onder voorwaarde van prijsverhoging, kan overheid o Gevraagde prijsverhoging toestaan: indien verantwoorde verhoging + nieuw prijs blijft lager o Richten tot andere inschrijvers 61 Het bestuurlijk goederenrecht Door Brecht Warnez o Andere inschrijvers vragen hun prijs te herzien - Indien inschrijver slecht handhaaft onder andere voorwaarde: aan andere inschrijvers vragen 6.6 Betaling op forfaitaire grondslag - Enkel rekening houden met totaalprijs o Niet onderdeel per onderdeel - Wel eventuele evolutie van prijzen, op voorwaarde dat uitdrukkelijk in bestek - Eventueel voorlopige prijzen of gecontroleerde uitgaven - Geen imprevisieleer! 6.7 Erkenning en registratie van aannemers - In bepaalde gevallen erkenning nodig - Erkenning: zie BS: bulletin met erkenning van aannemers o Bepalen welk soort werk (met ondercategorie) - Registratie: fiscale en sociale betrouwbaarheid o Vs. koppelbazen (bedrieglijke praktijk) 6.8 Onverenigbaarheid - Je mag niet meewerken én inschrijven - !!! niet verboden om je in te schrijven als je lid bent van beslissend orgaan o Vb. gewoon uit de zaal gaan, als hierover gaat - Soms vermoeden (art. 10 Overheidsopdrachtenwet) - Zie ook art. 78 Uitvoeringsbesluit van 8 januari 1996 6.9 Betaling na oplevering - Beginsel: opdracht moet beëindigd zijn, voordat ze betaald wordt o Termijn: 60 dagen na oplevering - Oplevering: goedkeuring dat alles goed is - Financieel soms zwaar overheid kan van afwijken Afdeling 4: Enkele bijzonderheden HB p. 171 1 Bestuurlijke voorkooprechten 1.1 Begripsomschrijving - Eigenaar verplicht goed eerst te koop aan te bieden aan degene met voorkeursrecht - Tegen dezelfde prijs als andere koper o Enkel nadeel voor koper o Stel deel in ’t zwart krijg je niet! - Kan geen onvrijwillige overdracht meebrengen 62 Het bestuurlijk goederenrecht Door Brecht Warnez - 2 Vlaamse decreten o 2 juli 2006 o 25 mei 2007 houdende de harmonisering van procedureregels van bestuurlijke voorkooprechten69 1.2 Rechtsgrond voor de deelstatelijke regelgevende bevoegdheid inzake het recht van voorkoop - Gem. en gew. Kunnen voorkooprechten invoeren (art. 14 BWHI) o Binnen grenzen van hun materiële bevoegdheden - Overheid kan enkel mogelijkheid aanbieden om voorkooprecht in te voeren, geen verplichting - 2 beperkingen o Pas sinds 31 juli 1993 geen afbreuk doen aan voorkooprechten van voor ‘9370 Opm. 1: enkel voorkooprecht van pachter speelt rol Opm. 2: niet om conventionele voorkooprechten (vb. bij huur) o Niet over goederen van andere overheid 1.3 Voorkooprechten en het eigendomsrecht ex artikel 1 Eerste Protocol EVRM - Minder ver dan onteigening - Art. 1 Eerste protocol EVRM o Beginsel van ongestoord genot van eigendomsrecht o Mogelijkheid van ontnemen van eigendom tegen voorwaarden o Reguleringsmogelijkheid van gebruik van eigendom, en specifiek ter inning van belastingen en boeten - Niet absoluut en niet notstandfest nooit van afwijken 1.4 Een niet-limitatieve opsomming - Lezen in boek p. 175-176 Afdeling 5: Het regime der domeingoederen HB p. 176 1 Situering van het rechtsvraagstuk - Openbare dienstverlening + continuïteit van openbare dienst o speciale bescherming voor die goederen 69 70 Niet in codex! Art. 14, lid 1 BWHI 63 Het bestuurlijk goederenrecht Door Brecht Warnez 2 De domeingoederen 2.1 Een eigen rechtsregime - Openbaar vs. privaat domein o Oorsprong: vooral praetoriaans, art. 538-541 BW71 o Openbaar domein = goederen met artistieke, architectonische, wetenschappelijke, historische of bestuurlijke waarde en die onmisbaar zijn voor de openbare dienstverlening Vb. wegen, gevangenis Dubbel criterium: inhoudelijk + nuttigheid o Privaat domein = alle overheidsgoederen die niet tot openbaar domein behoren 2.2 Affectatie en desaffectatie - Bij aankoop van goederen door overheid automatisch privaat domein - Affectatie = goed wordt openbaar domein o Door uitdrukkelijke bestuurlijke beslissing Vb. medisch materiaal affecteren tegen inbeslagname o Door stilzwijgende affectatie Koop grond voor park maken Bij opening van park wordt het geaffecteerd - Desaffectatie o Enkel uitdrukkelijk 2.3 Toepasselijke rechtsregels betreffende het openbaar en privaat domein - Openbaar domein o Niet vervreemdbaar o Geen zakelijke rechten op o Niet worden gehypothekeerd of verkregen door verjaring o Niet in beslag kunnen genomen - Privaat domein o Wel in handel, maar slechts in door wet bepaalde vormen Wel verkoop of verhuur, zakelijk recht, hypotheek o Geen inbeslagname - Uitz.: Vlaamse gem. decr.: mogelijkheid om goed van openbaar domein te verhuren o Vb. sportcomplex 2.4 De uitvoeringsimmuniteit of het beslag op goederen van de overheid - Vroeger: uitvoeringsimmuniteit op domeingoederen geen gedwongen uitvoering (beslag) o Kritiek op door RS en RL - Art. 1412bis Ger.W.: uitvoeringsimmuniteit op domeingoederen 71 Opsomming in BW is onvolledig 64 Het bestuurlijk goederenrecht Door Brecht Warnez o Als antwoord op kritiek - Overheid kan wel lijst opstellen van voor beslag vatbare goederen o Neerleggen bij bevoegde instelling o Goederen moeten nuttig zijn of voor continuïteit van openbare dienst 2.5 Ingebruikneming van openbare domeingoederen 2.5.1 Collectieve ingebruikneming - Vb. wegen of strand 2.5.2 Privatieve ingebruikneming - Louter persoonlijk gebruik van domeingoederen - 2 technieken 2.5.2.1 Stationeer- en wegvergunning - Bestuursbeslissing waarin particulier of private onderneming een toelating wordt gegeven om op exclusieve, precair en herroepbaar een gedeelte van het openbaar domein in gebruik te nemen o Stationeervergunning: bezitting van oppervlak Door het gemeentebestuur Vb. parkeerplaatsen voor taxi’s, caféterras op voetpad o Wegvergunning: bezitting van oppervlak en gebruik van ondergrond Door overheid die eigenaar is Vb. ondergrondse tunnel, ondergrondse tank op openbaar domeingoed - Discretionaire bevoegdheid o Geen subjectief recht o Herroepbaar: intrekkingsbesluit Hoeft geen schadeloosstelling 2.5.2.2 Concessie72 - Door bestuurlijk contract toestemming om op exclusieve wijze deel van openbaar domein te mogen gebruiken - stationeer- en wegvergunning o Éénzijdige bestuursbeslissing o Tegenstelbaar en subjectief recht o Niet voortijdig beëindigen - Vb. begraafplaats, of strandconcessie 72 Niets met concessieovereenkomst temaken 65 De rechtspositie van het overheidspersoneel Door Brecht Warnez Hoofdstuk 7: De rechtspositie van het overheidspersoneel73 HB p. 182 Afdeling 1: De ontstentenis van een uniform ambtenarenrecht HB p. 182 1 Ambtenarenrecht of ambtenarenregelingen? - Elke bestuursoverheid eigen en aangepaste ambtenarenregeling o Binnen wettelijk kader o Art. 24 GW: speciale regeling voor onderwijs, leger, rechterlijke orde… o Specifieke regels voor bepaalde openbare instellingen Bepaald door formele regelgevers of de (deel)regeringen - Dus: geen ambtenarenrecht, maar veelheid van ambtenarenregelingen - Belangrijke regelgeving o KB inzake de algemene principes in ambtenarenzaken van 20 december 200074 Rechtsgrond: art. 87, §4 BWHI o Titell III Hoofdstuk VI Gemeentedecreet o Art. 87, §1 BWHI: federale overheid, Gem en Gew elk hun eigen administratie 2 De juridische aard van de rechtspositie: statutaire vs. contractuele tewerkstelling75 2.1 Het ambtenarenbegrip - Ambtenaar o Sensu stricto: elke persoon die in het kader van een overheidsbestuur en in dienstverband prestaties van bestuurlijke aard uitvoert o RL: personeelslid onder bijzondere reglementaire rechtspositie 2.2 Belang van het onderscheid aangaande de juridische aard van het dienstverband - Essentiële verschilpunten o Rechtspositieregeling uitsluitend vastgelegd door overheid in reglementair besluit o Continuïteit en veranderlijkheid primeren Ambtenaar kan zomaar overgeplaatst worden, in andere functie… o Vastheid van tewerkstelling Zie ambtsbeëindiging o Andere sociale zekerheidsregeling o Verschil in rechtsbescherming 73 74 75 Zelfstudie door teveel rumoer in auditorium, volledig hoofdstuk kennen Vanaf hier afkort AP-KB Cfr. tweewegenleer 66 De rechtspositie van het overheidspersoneel Door Brecht Warnez Ambtenaren Objectief contentieux: RvS (vb. vaste benoeming) Subjectief contentieux: gewone rechtscolleges (vb. weddenbetwisting) Contractuelen: arbeidsrb. Afdeling 2: De impact van de hervorming van de instellingen HB p. 185 1 Algemene beginselen inzake ambtenarenzaken76 - Definitie ambtenaar (supra) - In beginsel reglementair dienstverband (vermoeden juris tantum) - Personeelsformatie gerangschikt in niveaus - Spreekrecht of recht op vrije meningsuiting ten aanzien van feiten waarvan zij kennis hebben uit hun ambt - Deontologische verplichtingen - Werving en stage volgens overeenkomstige regels - Loopbaanorganisatie (volgens regels, openheid en doorzichtigheid) - Procedures van evaluatie - Tuchtrecht - Bestuurlijke standen en verlofregeling - Beperkte ambtsbeëindiging Afdeling 3: Krachtlijnen van het ambtenarenrecht HB p. 187 1 Preliminair: de principiële bevoegdheid van de uitvoerende macht - Bevoegdheid Koning: art. 37, 96 en 107 GW o Bestuurlijke organisatiestructuur vaststellen o Personeelsformatie en rechtspositieregeling van (federale) ambtenaren uitvaardigen - Idem deelregeringen: art. 87 BWHI - Uitzonderlijk komt formele regelgever tussen o Vb. taalgebruik 2 Het materieel ambtenarenrecht 2.1 Aanwerving en benoeming - Benoemingsvereisten o Aantal toelatingsvoorwaarden 76 Summier, de voornaamste regels 67 De rechtspositie van het overheidspersoneel Door Brecht Warnez O.a. Belgische nationaliteit of van Lid-Staat van EU, diplomavoorwaarde, burgerlijke en politieke rechten, goed gedrag Moeten gedurende hele carrière blijven o Slagen voor wervingsexamens en batig zijn gerangschikt zijn o Doorlopen van voorgeschreven stage 2.2 “Deontologische code” - Rechten o O.a. spreekrecht, stakingsrecht, informatierecht… - Verplichtingen o O.a. dienst- en loyauteitsverplichting, integriteitverplichting, discretie- en geheimhoudingsplicht… - Aantal onverenigbaarheden en cumulatieve verboden - Sanctie: tuchtrechtelijk / burgerrechtelijk / strafrechtelijk - Andere belangrijke wetgeving o Titels IV-VI van Boek II Sw. o Ongewenste seksuele intimiteiten op de werkvloer o Antipestwet 2.3 De evaluatie of beoordeling - Regelmatig op basis van zijn prestaties - Mogelijke rechtsgevolgen o Tijdelijke beperking bevorderingskansen o Inhouding van weddenverhoging o Tuchtrechtelijke sancties o Ambtshalve ambtsbeëindiging - Georganiseerd bestuurlijk beroep mogelijk 2.4 De carrièreloopbaan of bevorderingsmogelijkheden 2.4.1 Anciënniteit - Graad- en niveauanciënniteit: berekent in functie van werkelijke diensten als titularis van ambt o Zowel vast verband, stage etc. o Zonder vrijwillige onderbreking en in ambt met volledige prestaties - Dienstanciënniteit: berekent in functie van werkelijke diensten in elke hoedanigheid als lid van betreffende overheid o Zonder vrijwillige onderbreking en in ambt met volledige prestaties - Geldelijke anciënniteit: rechtsgevolgen voor verhoging van wedde 2.4.2 Bevordering 68 De rechtspositie van het overheidspersoneel Door Brecht Warnez - Graad van hogere rang, hetzij in hetzelfde niveau, hetzij in hoger niveau - Drie vormen o Verhoging van graad in hetzelfde niveau o Overgang van niveau o Voor bepaalde graden een bevordering in vlakke loopbaan 2.5 Orde- en tuchtmaatregelen 2.5.1 Onderscheid - Ordemaatregelen: werking van organisatie van behoorlijke dienstverlening te realiseren o Hoeft geen verband met gedrag van ambtenaar o Vb. preventieve schorsing, overplaatsing - Tuchtregeling: repressief karakter 2.5.2 Belangrijkste procedureaspecten - Tuchtreglement naleven - Sanctie moet regelmatig zijn ( machtsafwending) - Respecteren van rechten van verdediging - Binnen redelijke termijn - Uitdrukkelijk, deugdelijk en afdoend gemotiveerd - Georganiseerd tuchtrechtelijk beroep, daarna annulatieberoep bij RvS - Opm.: art. 6 EVRM niet toepasselijk bij (tucht)organen van actief bestuur 2.6 Ambtsbeëindiging - In beperkt aantal gevallen - Ambtsbeëindiging van rechtswege zonder opzegging o Onregelmatige benoeming Indien niet fout ambtenaar: tijdigheid vereist o Niet meer vervullen van benoemingsvoorwaarden o Ongewettigde afwezigheid van meer dan 10 dagen o Definitieve ongeschiktheid o Ambtsneerlegging van rechtswege (burgerlijke en strafwetten) o Afzetting bij tuchtmaatregel of ambtshalve ontslag - Ambtenaar kan zelf ontslag nemen 3 Het collectief ambtenarenrecht 3.1 Rechtsgrond - Wet van 19 december 1974 tot regeling van de betrekkingen tussen de overheid en de vakbonden van haar personeel - IAO-Verdrag nr. 151 van 27 juni 1978 69 De bestuurstaalwetgeving Door Brecht Warnez 3.2 Onderhandelings- en overlegmateries - Onderhandelen: vakorganisaties krijgen inspraak in belangrijke maatregelen door overheid i.v.m. arbeidsregeling van haar personeel o Resultaten in protocol - Overleg: vakorganisaties krijgen medezeggenschap in minder belangrijke maatregelen door overheid i.v.m. arbeidsregeling van haar personeel o Resultaten in gemotiveerd advies 3.3 Structuren - Zie schema p. 196 Hoofdstuk 8: De bestuurstaalwetgeving77 HB p. 197 Afdeling 1: Een historische en juridische reflectie HB p. 197 1 Het Belgisch taalprobleem 1.1 Een Multi-linguïstische en –ethnische staat 1.2 De evolutie van de taalwetgeving in België - 1803: verplicht Frans - 1815: vernederlandsing onder Willem I - 1830: art. 30 GW: taalvrijheid 2 Constitutionele en wettelijke beginselen 2.1 De grondwettelijke (bevoegdheids)regeling 2.1.1 Art. 4 GW: taalgebieden - Belang: materiële bevoegdheid - Principiële ééntaligheid van de taalgebieden o tussen particulieren onderling 2.1.2 Art. 30 GW: gewaarborgde taalvrijheid - Gebruik van talen is vrij o Ned.: “gesproken taal” o Fra.: “gebruikte taal” juiste interpretatie 77 Kennen 70 De bestuurstaalwetgeving Door Brecht Warnez - Beperkingen enkel door formele wetgever o Niet door Koning - Uitzondering mogelijk voor handelingen van o Openbaar gezag o Gerecht - 3 officiële talen: Nederlands, Frans, Duits o Geen Engels 2.1.3 Art. 129 GW: bevoegdheidsregeling - Gemeenschappen: regelen taalgebruik in bestuurszaken, onderwijs en sociale betrekkingen o Ruimer dan art. 30 GW Spreekt over ‘bestuurszaken’, niet over ‘handelingen van openbaar gezag’ Sociale betrekkingen: ruimer 2.2 De taalwetgeving in bestuurszaken: samengevoegde taalwetten (SWT) - KB van 18 juli 1966 houdende coördinatie van de wetten op het gebruik der talen in bestuurstaken (SWT) o Coördinatie van 2 taalwetten uit 1962 en 1963 o Geen aanpassing aan wetten (mag niet door Koning) - Gelijkheid van de officiële talen o 1960: Ned wet ook authentieke waarde o Theorie: Engels op bestuursdocumenten verboden pasport: veroordeling in arrest Vande Zande (RvS) Opl.: Fed. W. heeft wet ingevoerd 2.3 Taalwetgeving van openbare orde - Strikte uitlegging en lezing van taalwetten - Absolute nietigheid bij miskenning - Verplicht ambtshalve in te roepen 3 Het begrip “dienst” in de SWT: een noodzakelijke verduidelijking - Zeer ruim, ≠ openbare dienst - Drie categorieën o Centrale diensten: werkkring over ganse land O.a. FOD, autonome overheidsbedrijven, parastatale instellingen, autonome overheidsbedrijven… o Gewestelijke diensten: werkkring meer dan één gemeente, maar niet ganse grondgebied O.a. provinciebestuur, autonoom provinciebedrijf, intercommunale of intergemeentelijke vereniging… 71 De bestuurstaalwetgeving Door Brecht Warnez Niet temaken met deelstatelijke term ‘gewest’ o Plaatselijke diensten: werkkring niet meer dan één gemeente O.a. OCWM, concessiehouder van gemeentelijke concessie, gemeentebestuur… - Vraag i.v.m. deelstatelijke overheid kun je hier niet mee oplossen Afdeling 2: De invloed van de taalwetgeving op de bestuurlijke organisatiestructuur en op het overheidspersoneel HB p. 202 1 De taalkaders 1.1 Situering binnen de bestuurlijke organisatiestructuur - Art. 43, §1 SWT - Taalkader = het percentage van de betrekkingen die aan het Fra en Ned kader moet worden toegewezen op alle trappen van de hiërarchie, rekening houdend met het belang dat elke dienst voor het Ned en Fra taalgebied vertegenwoordigd o Tweetalig taalkader is apart, geen onderdeel van eentalige kaders o Vb. p. 204 - Personeel: 5 niveaus, opgedeeld in max. 17 rangen (AP-KB) o 2 taalkaders, 7 taaltrappen Bovenste 2 taaltrappen 80% ééntaligen 20% tweetaligen Andere trappen: verdelen in functie van betrekkingen die dienst onderhoud 1.2 Vaststelling en rechtsgevolgen - Vaststelling o Door Koning o Periode 6 jaar o Advies van Vaste Commissie Taaltoezicht - Niet bedoeld ter bescherming ambtenaar - Belang voor regelmatigeheid 2 De taalwetgeving in het ambtenarenrecht 2.1 De taalkennis in de centrale diensten - Ambtenaar wordt op definitieve wijze in een taalgroep geplaatst o Bepaald door taal aanwervingexamens Bepaald door taal diploma of getuigschrift Tenzij a.d.h.v. taalexamen: bewijs kennis andere taal - Taalexamen: onder toezicht van VCT, georganiseerd door SELOR 72 De bestuurstaalwetgeving Door Brecht Warnez 2.2 De taalkennis in de deelstatelijke diensten - Uitsluitend taal van betrokken gebied o Geen tweetalig kader o Rekening houden met rand- en taalgrensgemeenten - BHG: Ned of Fra - Opm.: ‘vrij verkeer van WN in EU’ toch taalexamen 2.3 De taalkennis in de gewestelijke en plaatselijke diensten - Homogeen taalgebied: taal van gebied o Aanwerving- en bevorderingsexamen in die taal o Diploma of getuigschrift in die taal vereist o Anders: taalexamen - Taalgrensgemeente o Examen tweede taal: secretaris, ontvanger van gemeente, OCMW-bestuur, politiecommissaris o Examen over elementaire kennis tweede taal: andere ambten - Tweetalig gebied Brussel-Hoofdstad o Wervingsexamen in hun onderwijstaal Definitief aan toegewezen o Elementaire kennis tweede taal kan worden geëist o Vak- en werkliedenpersoneel: idem (ambtshalve ingedeeld) - Randgemeenten o Kennis Nederlands vereist o Drogenbos, Kraainem, Linkebeek en Wemmel: gemeenteambtenaren die met bevolking contact hebben: elementaire kennis tweede landstaal Afdeling 3: De taalwetgeving en het overheidsoptreden HB p. 208 1 Het taalgebruik in de binnendiensten 1.1 De centrale diensten - Gelokaliseerde of lokaliseerbare zaken o In homogeen taalgebied: taal van taalgebied Vb. binnen RVA Gent: Ned o In homogeen taalgebied & Brussel-Hoofstad: taal van taalgebied Vb. tussen RVA Gent en RVA Brussel + zaak in Gent: Ned o In Fra en Ned taalgebied: taal van taalgebied waar oorsprong Vb. tussen RVA Gent en RVA Luik + zaak in Gent: Ned - Niet gelokaliseerde of lokaliseerbare zaken 73 De bestuurstaalwetgeving Door Brecht Warnez o Over personeelslid: taal van ambtenaar o Over particulier: taal van particulier o Andere: taal van ambtenaar die met dossier belast is 1.2 De deelstatelijke diensten - Taal van taalgebied - BHG: regeling als centrale diensten 1.3 De gewestelijke en plaatselijke diensten - Taal van taalgebied - BHG: regeling als centrale diensten 2 Het taalgebruik op akten, getuigschriften, vergunningen, mededelingen, officiële bekendmakingen… 2.1 Enkele begripsverduidelijkingen - Berichten, mededelingen en formulieren = alle verspreidingsmiddelen van overheidspublicaties o Vb. aanplakbiljetten, mondelinge mededeling… - Akten = (officieel) geschrift waarin een handeling wordt opgetekend dat dient tot bewijs ervan - Getuigschriften = schriftelijke bewijzen die de werkelijkheid bevestigen o Vb. identiteitskaart - Verklaringen = officiële documenten van een bestuursoverheid - Machtigingen en vergunningen = andere dan voorafgaande officiële overheidsdocumenten waarbij een toestemming wordt verleend 2.2 Wettelijke regeling van het taalgebruik 2.2.1 De centrale diensten - Berichten en mededelingen o Taal van gebied bij verspreiding via plaatselijke diensten o Rechtstreeks in Ned, Fra en ev. Dui - Andere documenten: naar vraag particulier - Omzendbrief Peeters (gemeente) & Martens (OCMW): burger moet bij elk document apart andere taal aanvragen o Wal.: als je 1 keer vraagt, genoeg voor alle andere documenten 2.2.2 De deelstatelijke diensten - Vlaanderen o Gewone gemeente: Ned o Gemeente met speciale taalregeling 74 De bestuurstaalwetgeving Door Brecht Warnez Berichten, mededelingen en formulieren: in Ned Uitz. randgemeente: Ned én Fra Akten, getuigschriften, verklaringen, machtigingen of vergunningen: Ned, tenzij verzoek van natuurlijk persoon Uitz. randgemeente: kunnen in Fra - Fra en Dui taalgebied: idem, maar o Gemeenten van Malmédyse: Dui o Gemeenten van Dui taalgebied: op aanvraag in Fra 2.2.3 De gewestelijke en de plaatselijke diensten Berichten, mededelingen… Akten Getuigschriften Verklaringen, vergunningen… Vlaanderen NL NL NL NL Wallonië FR FR FR FR FR of D D of FR FR D FR of D D of FR FR of D D of FR NL en FR NL of FR NL of FR NL of FR Malmedy Duitstalig gebied Brussel 3 Het taalgebruik in betrekkingen met het publiek - Gewone gemeente: taal van taalgebied o Uitz. mogelijk voor centrale diensten - Gemeente met bijzondere taalregeling: taal van belanghebbende Afdeling 4: Toezicht, sancties en rechtsbescherming HB p. 213 1 Toezicht op de naleving van de bestuurstaalwetgeving 1.1 Bestuurlijk toezicht - Openbare orde schorsen, vernietigen of goedkeuring onthouden o Eventueel bijzondere commissaris of in de plaatsstelling 1.2 De Vaste Commissie voor Taaltoezicht - Advies op verzoek - Onderzoek op eigen initiatief en advies uitbrengen - Toezicht op taalexamens - Eigen klachtenrecht bij RvS o !!! vijfjarige termijn 75 De substatelijke gezagsorganisatie Door Brecht Warnez 1.3 Andere toezichtinstanties 2 Sancties - Absolute nietigheid - Ev. disciplinaire straf voor ambtenaren 3 Rechtsbescherming - Eventueel georganiseerd bestuurlijk beroep - RvS - Art. 159 GW bij justitiële of bestuursrechter Hoofdstuk 9: De substatelijke gezagsorganisatie HB p. 216 Afdeling 1: Functionele of dienstgewijze decentralisatie HB p. 216 1 Begripsbepalingen en toepasselijke wetgeving - Decentralisatie als vorm van gezagsspreiding78 - Wetgeving o Harmonisatiewet van 16 maart 1954 o Kaderdecreet Bestuurlijk Beleid van 18 juli 2003 2 Instellingen van openbaar nut 2.1 Categorieën79 - Categorie A: diensten met technische en boekhoudkundige zelfstandigheid o Beperkte autonomie o Begroting en rekeningen niet zelf vaststellen Wel voorstellen, vaststellen door minister, controle Rekenhof, goedkeuring Kamer of deelparlement o Vb. Regie der Gebouwen - Categorie B: openbare instellingen en publiekrechtelijke verenigingen o Begroting en rekening zelf opstellen, maar goedkeuring van minister Mededeling aan Kamer, controle Rekenhof o Vb. Koninklijke Muntschouwburg - Categorie C: openbare instellingen van financiële aard 78 79 Zie ook ‘1.5 Deconcentratie en decentralisatie’ p. 17 Uit Wet van 16 maart 1954 betreffende de controle op sommige instellingen van openbaar nut 76 De substatelijke gezagsorganisatie Door Brecht Warnez o Begroting en rekening zelf opstellen, maar goedkeuring van minister Mededeling aan minister, controle Rekenhof - Categorie D: openbare instellingen i.v.m. sociale zekerheid o Bijzondere begrotings- en boekhoudkundige regels 2.2 Toezicht - Bestuurlijk toezicht door oprichtende overheid - Uitgeoefend door regeringscommissaris o Kan beroep instellen bij minister schorsende werking o T.a.v. instellingen van openbaar nut: ook evocatierecht: punt op agenda toevoegen Afdeling 2: De autonome overheidsbedrijven HB p. 219 1 Historiek - ION-wet: te strak voor liberaliserende bedrijven - Wet van 21 maar 1991 betreffende de hervorming van sommige economische overheidsbedrijven o Nieuwe categorie: autonome overheidsbedrijven = instellingen met economische of handelsactiviteit 2 Krachtlijnen van de wettelijke regeling 2.1 Institutionele werkingssfeer - Belgacom, De Post, Belgocontrol, NMBS (NMBS, NMBS-holding, Infrabel) 2.2 Bestuursorganen - Raad van bestuur o 12 leden + directiecomité o Bevoegdheden Handelingen voor maatschappelijk doel Goedkeuring beheerscontract Vaststellen ondernemingsplan Toezicht op directiecomité - Directiecomité o 6 leden o Bevoegdheden Dagelijks bestuur Vertegenwoordiging voor dagelijks bestuur Uitvoering van beslissingen van raad van bestuur Onderhandelingen i.v.m. beheerscontract 77 De substatelijke gezagsorganisatie Door Brecht Warnez 2.3 Het beheerscontract - Beheerscontract = overeenkomst tussen staat en het betrokken autonoom overheidsbedrijf, waarin bijzondere regels en voorwaarden worden vastgelegd bij toepassing waarvan het bedrijf zijn wettelijke opdrachten van openbare dienstverlening moet vervullen - Kunnen worden opgenomen o Taken van openbare dienstverlening o Grondregels betreffende overheidssubsidiëring en vergoedingen aan bedrijf o Financiële doelstellingen o (verplichte) elementen van het ondernemingsplan o Vaststelling bestuursbeslissingen onderworpen aan bijzonder bestuurlijk toezicht o (eventuele) sancties bij niet-nakoming beheerscontract 2.4 Autonomie en toezicht - Grotere autonomie dan instellingen van openbaar nut80 - Toezicht: bevoegde minister81 o Via regeringscommissaris Afdeling 3: De territoriale decentralisatie82 HB p. 222 - Territoriale decentralisatie = o Loutere territoriale indeling van België o Een geheel van politieke instellingen: lokale en provinciale besturen 1 Enkele constitutionele beginselen 1.1 Lokale en provinciale autonomie binnen (grond)wettelijke regels - Art. 42 GW: gemeentelijke en provinciale autonomie - Art. 162, 164-166 GW: o Organieke regelgeving voor formele wet- en decreetgever o Gemeentelijke en provinciale autonomie met bestuurlijk toezicht o Decentralisatie van bevoegdheden o Openbaarheid van begroting en rekening Wanneer hierover beraadslaagd o Uitsluitende bevoegdheid: akten van burgerlijke stand en registers o Mogelijkheid tot agglomeraties en federaties van gemeenten 80 81 82 Zie ‘3.1.2 De Harmonisatiewet van 21 maart 1991 houdende hervorming van sommige economische overheidsbedrijven: regime van autonome overheidsbedrijven’ p. 21 Art. 23 AOB-wet Tip: hierbij 1 vraag op examen over administratieve bestuurlijke sancties 78 De substatelijke gezagsorganisatie Door Brecht Warnez 1.2 Bevoegdheidsverdeling inzake de organieke regelgeving - Art. 162, lid 3 GW: bestuurlijk toezicht aan deelstatelijke overheden83 o Cfr. art. 7 BWHI - Art. 6, §1, VII, BWHI: gewestbevoegdheden voor gemeente en provincies, kerkfabrieken… - Art. 5, II, 2°, BWHI: gemeenschapsbevoegdheden voor OCMW - Pacificatiewet m.b.t. Komen-Waasten en Voeren en de randgemeenten o Vb. Voeren Gemeenteraad: burgers van de EU mogen meekiezen Vlaamse meerderheid OCMW: geen burgers van EU Franstalige meerderheid Rechtstreekse verkiezingen voor schepencollege en OCMW-voorzitter Toezicht door 10 gouverneurs o Vb. randgemeenten Rechtstreekse verkiezing van schepencollege en OCMW 2 Het kerntakendebat - 2 vragen o Wat zijn in de 21ste eeuw de taken van publiek belang? o Door welk overheidsniveau moeten ze worden uitgevoerd? 3 Het provinciewezen - Provinciewet en provinciedecreet - Schema p. 226 3.1 De provinciale bestuursorganen 3.1.1 3.1.1.1 De provincieraad Samenstelling en verkiezing - Art. 5 Provinciedecreet: aantal leden - Samen met gemeenteraad - Legislatuurinstelling: 6 jaar - Verkiesbaarheidsvereisten - Vertrouwenspersoon voor mensen met handicap - Laten vervangen als o Militaire diensttijd of burgerdienst als gewetensbezwaarden o Ouderschapsverlof 3.1.1.2 Organisatie van de provincieraad - Minstens maandelijkse vergadering (uitz. juli en augustus) 83 In uitvoering van laatste staatshervorming: Lambertmontakkoord 79 De substatelijke gezagsorganisatie Door Brecht Warnez - Altijd geldig beslissen als punt voor 3e maal op agenda o Ongeacht aantal aanwezigen - 7 vrije dagen na provincieraad: verslag - Binnen 15 dagen: afschrift van notulen - Controletaak door medebewindstaken 3.1.1.3 Werking - Door voorzitter van provincieraad samenroepen - Inzagerecht in provinciale documenten - Bezoekrecht voor alle inrichtingen en diensten van provincie - Vragenrecht aan deputatie of gouverneur o Vragenuurtje bij begin van vergadering - Informatierecht op wijze van beleid van gouverneur en deputatie o Niet absoluut: er zijn wettelijke uitzonderingen 3.1.1.4 Provinciale bevoegdheid 3.1.1.5 Medebewindstaken en taken van gemengd belang 3.1.2 3.1.2.1 De deputatie Samenstelling en aanwijzing - Art. 11bis GW: uit personen van verschillend geslacht - Voordracht van kandidaten o Gezamenlijke akte van voordracht bij gouverneur o Ondertekend door meerderheid van hen die verkozen zijn op dezelfde lijst (partij)84 o Raadslid kan maar 1 akte ondertekenen o Indien ongeldige schriftelijke voordracht mondeling mogelijk, m.u.v. die al schriftelijk voorgedragen zijn o In zoveel stemronden als aantal gedeputeerden - Bij afwezigheid van voordrachtakte o Geheim o Stemming bij volstrekte meerderheid o Afzonderlijk per gedeputeerde o Rang van gedeputeerde: volgens volgorde van stemming - Elk gerechtelijk arrondissement in deputatie vertegenwoordigd 3.1.2.2 84 Organisatie Vb.5 SP.a-verkozenen SP.a-deputé voorgedragen door 3 SP.a-provincieraadsleden Bij 2 is voordracht door 1 genoeg, anders helft + 1 80 De substatelijke gezagsorganisatie Door Brecht Warnez - Gouverneur van rechtswege voorzitter o Geen stemrecht Uitz. rechtsprekende taak - Afwezigheid gouverneur: vervangen door lid van deputatie 3.1.2.3 Werking - Collegiaal orgaan o Lid geen eigen beslissingsmacht Kan wel de facto verdelen o Alle beslissingen collegiaal nemen 3.1.3 3.1.3.1 De gouverneur Situering en statuut - Tweeledige functie o Vertegenwoordiger van centrale overheid (fed, gem en gew) o Eerste provinciale mandataris - Belang tweeledige functie o Niet zo belangrijk voor RvS o Wel voor H&Rb: hoedanigheid van dagvaarden - Benoeming door Vlaamse regering op voordracht van federale Ministerraad o Kan afgezet worden - Pacificatiewet van 9 augustus 1988 o Art. 131bis: bestuurlijk toezicht Voeren en Komen-Waasten - Vlaams-Brabant: adjunct-gouverneur - 19 Brusselse gemeenten: gouverneur en vice-gouverneur 3.2 De provinciale bevoegdheden 3.2.1 3.2.1.1 De provincieraad De provinciale autonomie - Art. 41, juncto 162 GW: provinciale autonomie 3.2.1.2 Een algemene en eigen bevoegdheid - Algemene bevoegdheid = volheid van bevoegdheid o Behoudens wet aan andere provinciale instantie - Bijzondere bevoegdheden o Uitvaardigen provinciale reglementen van inwendig bestuur en van politieverordeningen o Vaststelling personeelsstatuut en benoeming 81 De substatelijke gezagsorganisatie Door Brecht Warnez o Oprichting provincieraadscommissies o Bespreking beleidsnota Beleidsprioriteiten Begrotingsmiddelen Termijn waarbinnen die prioriteiten - Bespreking beleid van intergemeentelijke verenigingen 3.2.1.3 Taken van medebewind en gemengde taken - Medebewindstaken = taken die provincie samen met hogere bestuursniveau uitoefent zonder discretionaire bevoegdheid o Over (onderhouds)kosten van kerken, gerechtsgebouwen… o Advies aan centrale overheid over gemeentegrenzen - Taken van gemengd belang = taken die provincie samen met hogere bestuursniveau uitoefent met discretionaire bevoegdheid o Ruimtelijke ordening 3.2.2 3.2.2.1 De deputatie De toegewezen bevoegdheid - Enkel uitdrukkelijk toebedeelde opdrachten 3.2.2.2 Taken van provinciaal belang van medebewind - Algemene (provincale) opdrachten o Voorbereiding en voorafgaand onderzoek m.b.t. dossiers in provincieraad o Dagelijks bestuur van provincie o Beheer van provinciale instellingen o Verlenen van bevelschriften tot betaling - Taken van medebewind o Uitoefening gedeelte bestuurlijk toezicht op gemeenten o Verlenen advies aan regering, als wet/decreet dit vraagt o Rechtsprekende bevoegdheid: inzake bezwaren m.b.t. lokale belastingen 3.2.3 De gouverneur - Provinciale aangelegenheden o Raadgevende stem in provincieraad o Voorzitter van deputatie Enkel stemgerechtigd bij rechtspraak - Niet-provinciale aangelegenheden o Uitvoeringsbevoegdheid voor wetten, decreten, besluiten van regeringen o Algemene politiebevoegdheid: handhaving bij 82 De substatelijke gezagsorganisatie Door Brecht Warnez bij niet-naleving van verplichting door de gemeente ordeverstoring over meerdere gemeenten - Benoeming van bepaalde personeelscategorieën - Bestuurlijk toezicht o Algemene schorsingsbevoegdheid t.a.v. bestuursbeslissing van provincieraad of deputatie o Schorsingsbevoegdheid t.a.v. bestuursbeslissingen van verschillende gemeentelijke bestuursorganen en instellingen o Schepen afzetten of schorsen na advies van deputatie - Speciale gevallen o Adjunct-gouverneur van Brabant: toezicht op taalwetgeving in bestuurszaken en onderwijs in randgemeenten o Vice-gouverneur in Brussel-Hoofdstad: gelijkaardig t.o.v. 19 Brusselse gemeenten 3.3 De openbaarheid van het optreden van de provincie - Bekendmaking agenda provincieraad - Recht tot schriftelijke uitleg over beraadslagingen of besluiten - Vergaderingen in beginsel openbaar o Indien met gesloten deuren: 2/3 meerderheid aanwezige leden o Begroting steeds openbaar o Agendapunten over personen steeds met gesloten deuren Uitz. tuchtzaken Openbaar indien tuchtrechtelijk vervolgde uitdrukkelijk verzoekt - Wetgevende grondslag o Titel VI, Hoofdstuk IV Provinciedecreet inzake provinciale raadpleging o Openbaarheidsdecreet van 26 maart 2004 4 Het gemeentewezen85 - Schema p. 237 4.1 De gemeentelijke bestuursorganen 4.1.1 4.1.1.1 De gemeenteraad Samenstelling en verkiezing - Actief en passief stemrecht voor niet-Belgische Europese onderdanen na registratie - 6 Brusselse randgemeenten + alle taalgrensgemeenten: vereiste taalkennis 85 Belangrijke artikelen uit het gemeentedecreet: art. 112, 119, 119bis, 130-132 In dit stuk wordt enkel de specifieke regels vermeld die niet gelijklopend zijn met de provincie of die extra moeten benadrukt worden 83 De substatelijke gezagsorganisatie Door Brecht Warnez - Klacht over kiesregister: burger onterecht niet in opgenomen o CBS86, beroep: HvB - Geldigheid van verkiezingen o Eerste aanleg: Raad voor Verkiezingsbetwisting o Beroep: RvS o Bij vernietiging verkiezingen Op korte termijn nieuwe verkiezingen Uittredende gemeenteraad blijft 4.1.1.2 Organisatie en werking van de gemeenteraad - Voorzitter van gemeenteraad: o Verkozen en door meerderheid gemeenteraad voorgedragen o Stelt agenda op o Leidt en sluit vergaderingen o Als burgemeester of niet-verkozene voorzitter is geen stemrecht o Art. 8, §4 Gemeentedecreet: vervanging voorzitter - Burgemeester: politie van de vergadering o Ordehandhaving o Eventueel zaal laten ontruimen - Verplicht huishoudelijk reglement en deontologische code - CBS ten minste 8 dagen voor zitting bijeengeroepen o Als in gemeenteraad aangelegenheden van bevoegdheid CBS - Samengeroepen op verzoek van 1/3 van gemeenteraadsleden o Schriftelijk verzoek aan CBS, met vermelding agendapunten - Openbaarheid van gemeenteraad o Met gesloten deuren als Voorzien in wet Vb. persoonlijk dossier: benoeming, disciplinaire maatregel, ontslag In uitzonderlijke gevallen Vb. door 2/3 van aanwezigen gevraagd Vb. openbare orde in gedrang Uitzondering: tuchtzaken Openbaar indien tuchtrechtelijk vervolgde uitdrukkelijk verzoekt 4.1.2 4.1.2.1 Het college van burgemeester en schepenen Samenstelling, verkiezing en vervanging - Burgemeester: van rechtswege voorzitter 86 CBS = college van burgemeester en schepenen 84 De substatelijke gezagsorganisatie Door Brecht Warnez - Art. 11bis GW: verschillend geslacht - Voorzitter van OCMW-raad in CBS o Sinds 1 januari 2007: facultatief o Sinds 1 januari 2013: verplicht - Schepenen door en onder gemeenteraadsleden verkozen o Voordrachtakte ondertekend door Meerderheid van raadsleden Meerderheid van elke politieke lijst o Bij ontstentenis van voordrachtakte Geheime stemming en verkiezing In zoveel stemronden als aantal schepenen Volgorde verkiezing belang voor rangorde schepen Anders: rangorder zoals volgorde in voordrachtakte - Bijzondere regeling: Voeren en Brusselse randgemeenten o Schepenen rechtstreeks verkozen Dus: CBS proportioneel samengesteld (m.u.v. burgemeester) o Vereiste van taalkennis - Vervanging schepen o Twee mogelijkheden Door verkozen vervangende schepen, of Gemeenteraadslid op eerste plaats rangorde o Verplichte vervanging of wegens ouderschapsverlof: via verkozen schepen o Alle andere vervangingen: eerste plaats op rangorde 4.1.2.2 Organisatie en werking - Uitvoerend en collegiaal - Burgemeester stemgerechtigd voorzitterschap - ½ van leden moet aanwezig zijn - Schepenen geen individuele beslissingsmacht - Niet openbaar 4.1.3 4.1.3.1 De burgemeester Voordracht en benoeming - Tweeledige functie o Orgaan van gemeente o Vertegenwoordiger van federale en deelstatelijke overheden - Benoemd door Vlaamse regering op grond van voordrachtakte o Niet verkozen onder en door gemeenteraadsleden - Benoeming burgemeester: twee hypothesen 85 De substatelijke gezagsorganisatie Door Brecht Warnez o Burgemeester is gemeenteraadslid Door meerderheid van gemeenteraadsleden voorgedragen o Burgemeester buiten gemeenteraad benoemd Uitzonderlijk Voorwaarden Ten minste 25 jaar Advies van bestendige deputatie Enkel raadgevende stem in gemeenteraad - Voordrachtakte o Getekend door Meerderheid gemeenteraadsleden Ten minste meerderheid van elke politieke lijst o Onderzocht door gouverneur Na advies van procureur-generaal advies aan Vlaamse regering o Vormvereiste o Vlaamse regering niet verplicht te benoemen - Vervanging burgemeester o Door schepen naar zijn keuze (schriftelijk + toezichthoudende overheid kennis van) o Anders: door eerste schepen 4.2 Bevoegdheden 4.2.1 4.2.1.1 De gemeenteraad Algemene bevoegdheid - Gemeentelijke zaken o Behoudens aan ander gemeentelijk orgaan toegewezen - Niet-gemeentelijk belang, toegewezen door wet/decreet 4.2.1.2 Exclusieve bevoegdheden - Beslissingen m.b.t. gemeentegoederen - Vaststelling van gunningswijze en –voorwaarden van de overheidsopdrachten - Aanvaarding van giften en legaten - Beslissingen m.b.t. gemeentefinanciën - Goedkeuring jaarlijkse begroting en eindrekening - Aangaan leningen - Beslissingen m.b.t. personeel - Vaststelling rechtspositieregeling personeel - Benoeming en ontslag gemeentepersoneel o Als uitdrukkelijk is toegewezen door wet/decreet 86 De substatelijke gezagsorganisatie Door Brecht Warnez o Anders: als niet overgedragen aan CBS - Beslissingen m.b.t. gemeentelijke volksraadpleging - Uitvaardiging van reglementen van inwendige orde en gemeentelijke politieverordeningen 4.2.2 4.2.2.1 Het college van burgemeester en schepenen Toegewezen bevoegdheid - Eigen bevoegdheden o Toegekend door gemeentedecreet o Gedelegeerd door gemeenteraad o Opgedragen door andere regelgeving - Kan bevoegdheden delegeren aan gemeentesecretaris o Uitz. medebewindstaken of taken die lokale belang overstijgen o Subdelegatie door gemeentesecretaris aan gemeentepersoneel mogelijk 4.2.2.2 Bevoegdheden van dagelijks bestuur - Voorbereiding en voorafgaand onderzoek van dossiers van gemeenteraad - Uitvoering raadsbeslissingen - Bepaalde beslissingen m.b.t. o Gemeentegoederen o Gemeentefinanciën o Gemeentepersoneel o Voeren van rechtsgeschillen o Burgerlijke stand o Toezicht op geesteszieken o Bestuurlijk toezicht op OCMW 4.2.3 4.2.3.1 De burgemeester Medebewindstaken - Als vertegenwoordiger van centrale overheid o Uitz. door wet/decreet aan gemeenteraad of CBS 4.2.3.2 Politietaken - Voorzitter zonale politieraad o Reglementaire bevoegdheid in uitzonderlijke omstandigheden o Concrete maatregelen uitvaardigen met oog op ordehandhaving o Bestuurlijke sancties opleggen tegen openbare overlast en verstoring openbare orde (publieke rechtshandhaving) 4.2.3.3 Algemene taken 87 De substatelijke gezagsorganisatie Door Brecht Warnez - Steeds voorzitter CBS, eventueel van gemeenteraad - Raadgevende stem in OCMW-raad - Ambtshalve deel van kerkfabriek - Ambtenaar van burgerlijke stand 4.3 Openbaarheid - Openbaarheidsdecreet van 26 maart 2006: gemeentelijke volksraadpleging - Openbaarheid van besluiten via aanplakkingen - Openbaarheid van zitting (infra) 4.4 Enkele specifieke aangelegenheden 4.4.1 De gemeentelijke (en provinciale) volksraadpleging87 4.4.2 De gemeentelijke bestuurlijke politie - Schema’s p. 257-260 4.4.2.1 Begrippen - Materiële vs. morele openbare orde o Materiële verstoring: bestuurlijke overheid kan tegen optreden Vb. vechtpartij in café o Morele verstoring: geen publiekrechtelijk optreden Vb. spijbelaar op café - Openbare overlast: kan niet altijd publiekrechtelijk o Wel voor lichte feiten Dan wel enkel geldelijke boete 4.4.2.2 Handhaving van de openbare orde op het grondgebied van de gemeente - Wet Gemeentelijke Administratieve Sancties (GAS-wet): 3 wijzigingen o Verruimen verantwoordelijkheid gemeentebesturen inzake openbare overlast o Publieke rechtshandhaving koppelen aan politieverordeningen door gemeenteraad Bestuurlijke sancties bij inbreuk op politiereglement Beginsel: voor CBS CBS geen enkele reglementaire bevoegdheid Overtreden politiereglement: politiestraf mogelijk (1-7d / 1-25€) o Ordehandhaving van burgemeester88: ook Tijdelijke sluiting van inrichting Schorsing van vergunning bij uitbatings- of vergunningsvoorwaarden 87 88 Niet kennen Art. 134ter en quater N.Gem.W 88 De substatelijke gezagsorganisatie 4.4.2.1 4.4.2.1.1 Door Brecht Warnez Verordenende bevoegdheid inzake bestuurlijke politie Gemeenteraad - Algemene verordenende politiebevoegdheid: gemeenteraad89 o Voor alles wat van gemeentelijk belang90 o Geen strijd met hogere normen - Uitdrukkelijke bevoegdheden o Gemeenteraad: art. 119 N.Gem.W. - Controle RvS: effectief ernstige verstoring OO? o 3 criteria Maatregel gaat verstoring tegen Noodzakelijk en onontbeerlijk Proportioneel o Bewijslast bij bestuur o Feiten moeten blijken uit dossier (motivering) 4.4.2.1.2 Burgemeester - Uitzonderlijk: in de plaats van gemeenteraad91 o Dringend en noodzakelijk Vertraging zorgt voor ernstig nadeel Onmogelijk om gemeenteraad te raadplegen o In geval van oproer, kwaadwillige samenscholing, ernstige stoornis openbare rust of andere onvoorzienbare gebeurtenis o Gemeenteraad moet achteraf bekrachtigen Anders ex tunc uit rechtsorde Dus: tijdelijk Is geen voorbereidende RH aanvechtbaar bij RvS 4.4.2.2 Individuele politiemaatregelen - Uitvoering: bij burgemeester92 o andere gemeenteraadsbesluiten bij CBS93 o Moet niet op basis van voorafgaand reglement94 o Zelfstandige bevoegdheid: discretionaire wijze 89 90 91 92 93 94 Art. 41 GW en art. 119 N.Gem.W. Aangelegenheden in art. 135, §2 N.Gem.W., behoudens andere regelgeving Art. 134, §1, N.Gem.Wet Art. 133, lid 2 N.Gem.Wet Art. 186-187 Gemeentedecreet Art. 125, §2 N.Gem.Wet 89 De substatelijke gezagsorganisatie Door Brecht Warnez Rekening houden met ABBB o Rechtstreekse dwangmiddelen mogelijk o Moet gemeenteraad informeren95 4.5 Een recente innovatie: publieke rechtshandhaving op gemeentelijk niveau 4.5.1 Bestuurlijke sancties opgelegd door de burgemeester - Uitbreiding politiebevoegdheid burgemeester in concrete gevallen96 o Vergunningsbeleid Tijdelijke sluiting of schorsing Is politiemaatregel, geen bestuurlijk sanctie - Uitdrukkelijke voorwaarden voor bestuurlijk politiemaatregel o Hoogdringendheid Vertraging zorgt voor ernstig nadeel o Niet aan andere overheid o Aanbieden verweermiddelen aan overtreder o Bekrachtiging door CBS - Uitdrukkelijke voorwaarden voor individuele politiemaatregel o Respecteren hoorplicht o Sluitingsbevel is tijdelijk o Bekrachtiging door CBS 4.5.2 Bestuurlijke sancties opgelegd door het college van burgemeester en schepenen - Als vaststelling van inbreuk op gemeentelijke politieverordeningen o Door politieambtenaar o Met als bestuurlijke sanctie Schorsing of intrekking van vergunning Tijdelijk of definitieve sluiting van instelling o Dan: CBS moet die sancties opleggen97 - Kenmerken van die bestuurlijke sancties o Opgelegd door CBS Gewone regels: aanwezigheidsquorum, collegialiteit… o Slechts opleggen na voorafgaande waarschuwing o Respecteren ABBB en formele motivatieplicht o Geen verjaringsregels in Nieuwe Gemeentewet 95 96 97 Art. 133bis N.Gem.Wet Art. 134ter N.Gem.Wet Art. 57, §3 Gemeentedecreet niet: 119bis, 134 en 135, §2 N.Gem.Wet 90 De substatelijke gezagsorganisatie Door Brecht Warnez Kan wel in reglement zelf Max. 6 maand98, behoudens inbreuk van voortdurende aard o Geen specifieke beroepsprocedure Ofwel bestuurlijk beroep Ofwel RvS Ofwel gewone rechtscolleges als over subjectieve rechen 4.5.3 Bestuurlijke sancties opgelegd door ambtenaren - Enkel bestuurlijke geldboete - Voorwaarden o Kan zonder voorafgaande waarschuwing, maar wel hoorplicht o Discretionaire bevoegdheid, maar wel proportioneel o Uitvoerbaar vanaf 1 maand na kennisgeving o Verjaring binnen termijn van 6 maand, vanaf uitvoerbaarheid - Beroep: politierechtbank o In eerste en laatste aanleg o Maatregel - Vaststellingsambtenaar o ≠ sanctieopleggende ambtenaar o Kunnen enkel PV opmaken o Vb. de Lijn - Agenten van private RP: aangiftebevoegdheid o Opm.: dubbelzinnig: iedereen aangifteplicht (art. 29-30 Sv) 4.6 opmerkingen - Speciaal geval: ‘-16’-jarigen o Max. 125 euro geldboete o Beroep bij jeugdrechtbank Over hoogte geldbedrag Eventueel afstand van boete en andere maatregel Beroep bij HvB - Opheffing Titel X Sw. o Waren overtredingen met politiestraf o Vervangen door straffen van gemeenteraad Art. 119 N.Gem.W: strafrechtelijke en publieke rechtshandhaving Art. 119bis N.Gem.W: publieke rechtshandhaving (enkel geldboete) - Samenloop van straf- en publieke rechtshandeling 98 Ook zo in Sv. Voor overtredingen en ook voor bestuurlijke geldboeten 91 Het bestuurlijk toezicht Door Brecht Warnez o Art. 119bis, §7, lid 1 en §8: misdrijven waarvoor gemeenteraad kan opteren voor samenloop o Parket krijgt ? maand tijd om te kiezen of strafrechtelijk Indien ja: geen publieke rechtshandhaving afhandelen door parket Indien nee: publiekrechtelijke rechtshandhaving door gemeenteraad Niet op strafregister Vb. grafschennis 5 De openbare centra voor maatschappelijk welzijn99 Hoofdstuk 10: Het bestuurlijk toezicht100 HB p. 266 Afdeling 1: Begripsomschrijving HB p. 266 - Bestuurlijk toezicht = het geheel van middelen waarover de toezichthoudende overheid beschikt om te verhinderen dat een lokaal bestuur zijn autonomie zou misbruiken door in strijd met het recht of het algemeen belang bestuurshandelingen te nemen, of – in uitzonderlijke omstandigheden en bij manifeste onwil – een gedecentraliseerd bestuur te dwingen de wet en het algemeen belang te eerbiedigen - Meestal bij decentralisatie - Tweevoudig doel o Rechtmatigheids- of legaliteitstoezicht: toetsen aan hogere rechtsnormen o Opportuniteitstoezicht: toetsen aan algemeen belang Afdeling 2: De bevoegdheidsverdeling inzake bestuurlijk toezicht in de Belgische federale staatsstructuur HB p. 268 1 Gewoon bestuurlijk toezicht - Voor alle vormen en gevallen in gemeentewet, provinciewet of wet op agglomeraties en federaties van gemeenten - Belangrijke wetten in Vlaamse Gewest o Decr. van 24 juli 1991: tucht- en ordemaatregelen t.o.v. gemeentepersoneel o Decr. van 28 april 1993: administratief toezicht op gemeenten o Decr. Van 22 februari 1995: administratief toezicht op provincies 99 100 Niet kennen Kennen 92 Het bestuurlijk toezicht Door Brecht Warnez 2 Specifiek bestuurlijk toezicht - Alle andere gevallen - Lex speciali derogat generalibus o Dus: voorrang op gewoon bestuurlijk toezicht - Altijd opzoeken als er specifieke regels zijn Afdeling 3: Vormen van bestuurlijk toezicht HB p. 269 1 De juridische verschijningsvormen van bestuurlijk toezicht 1.1 Gewoon en specifiek toezicht101 1.2 A priori en a posteriori toezicht - A priori: (voorafgaand) advies en machtigingen - A posteriori: alle andere 1.3 Repressief en preventief toezicht - Algemeen toezicht of dwangtoezicht altijd repressief - Preventief: altijd voordat beslissing rechtsgevolgen kan hebben o Advies, machtiging, goedkeuring 1.4 Bijzonder en algemeen toezicht - Bijzonder toezicht: alleen mogelijk t.a.v. bepaalde bestuurshandelingen (in wet) o Altijd bij preventief optreden - Algemeen toezicht: mogelijk t.a.v. alle bestuurshandelingen 1.5 Generiek en buitengewoon toezicht - Generiek: kunnen gevolg hebben dat bestuursbeslissing geen rechtsgevolgen heeft o Algemeen en bijzonder toezicht - Buitengewoon toezicht: autonomie van bestuur ter zijde geschoven o Dwangtoezicht, in de plaatsstelling en beslissing na beroep 2 Uitoefeningsvormen van bestuurlijk toezicht 2.1 Bijzonder bestuurlijk toezicht 2.1.1 (Voorafgaand) advies - Substantiële vormvereiste o Uitz.: niet tijdig advies van Commissie voor Toegang tot Bestuursdocumenten102 101 102 Supra Zie ‘2.7.5 Toezicht en rechtsbescherming’ p. 52 93 Het bestuurlijk toezicht Door Brecht Warnez - Nooit bindend o Behoudens andersluidende bepaling Eensluidend advies vereist Kan van negatief advies niet afwijken Moet positief advies niet volgen - Niet grievend voorbereidende handeling niet aanvechten bij RvS o Bindend advies: wel grievend wel RvS 2.1.2 (Voorafgaande) machtiging - = voorafgaande goedkeuring - Vb. schenking aan gemeente (art. 910 BW) o Aanvaarding door gemeenteraad, na machtiging bestuurlijk toezicht-orgaan - Machtiging wel rechtsgevolgen wel RvS o Niet voor derden 2.1.3 Goedkeuring - Opschortende voorwaarde: slechts bindend/uitwerking na goedkeuring o Partijen kunnen wel uitvoering op eigen risico - Vb. personeelsformatie van OCMW goedkeuring Vlaamse regering - Meestal met termijn, anders ‘redelijke termijn’ o Na termijn: impliciete niet-goedkeuring - Toegang RvS o Goedkeuring RvS voor belanghebbende, niet voor orgaan van beslissing o Niet-goedkeuring wel RvS voor orgaan van beslissing o Tip: bij aanvechten: zowel besluit én goedkeuring aanvechten Goedkeuring neemt inhoud van besluit niet over 2.2 Het algemeen bestuurlijk toezicht - Op alle bestuursbeslissingen - Gemeente o Belangrijk besluit: in extenso aan gouverneur o Andere: op een lijst (wordt vaak niet onderzocht 2.2.1 Schorsing - Vaak voor schorsing al uitwerking gehad - Altijd voorbereidende handeling geen annulatieberoep - Ondergeschikt bestuur kan o Geschorst besluit intrekken o Inlichtingen verstrekken o Geschorst besluit aanpassen 94 Het bestuurlijk beroep Door Brecht Warnez o Geschorst besluit handhaven - Tijdelijk o Opgeslorpt door vernietiging o Uitdoven na termijn voor vernietiging 2.2.2 Vernietiging - Ontbindende voorwaarde: gevolgen o RH nooit rechtsgeldig o RH ab initio uitgewist o Vernietiging kan niet gedeeltelijk 2.3 Het dwangtoezicht, de in de plaatsstelling en de beslissing na beroep 2.3.1 Dwangtoezicht - Repressief toezicht - Door manifeste onwil of voortdurende nalatigheid van een gedecentraliseerd bestuur - Hoe o Beslissing in de plaats stellen o Bijzondere commissaris sturen, die in de plaats optreed In naam en voor rekening van lager bestuur Strikte vereistent 2.3.2 In de plaatsstelling - Vb. begroting van gemeente (in werking vanaf 1 januari) o Sept: opmaak / okt.: vernietigd en nieuwe opmaak / nov.: vernietigd / dec: weer slecht o in de plaatsstelling: minister gaat opmaken 2.3.3 Beslissing na beroep - Wanneer bestuurlijk beroep mogelijk is - Toezichthoudende overheid kan beslissing in beroep hervormen - Zie ook art. 22 Vlaams Openbaarheidsdecreet Hoofdstuk 11: Het bestuurlijk beroep103 HB p. 276 103 Niet kennen 95 Inhoudstafel Door Brecht Warnez Hoofdstuk 12: Inhoudstafel Hoofdstuk 13: Inhoudstafel Hoofdstuk 1: Ter inleiding op het bestuursrecht ................................................................................................... 1 Afdeling 1: “Bestuur” en “besturen” ..................................................................................................................... 1 1 Algemeen........................................................................................................................................................... 1 2 De leer van de machtenscheiding/organiek criterium ...................................................................................... 2 3 Functioneel criterium ........................................................................................................................................ 2 Afdeling 2: Begrenzing van het bestuursrecht....................................................................................................... 2 1 Eenheid van rechtsorde ..................................................................................................................................... 2 2 Het bestuursrecht: uitzonderingsrecht of ius commune van de openbare diensten? ...................................... 3 3 Het fragmentarisch karakter van het bestuursrecht ......................................................................................... 3 4 Belang van de rechtspraak ................................................................................................................................ 3 Hoofdstuk 2: De formele rechtsbronnen van het bestuursrecht ........................................................................... 3 Afdeling 1: Opsomming ......................................................................................................................................... 3 Afdeling 2: Een veelheid van wetgevers ................................................................................................................ 4 1 Internationaal en supranationaal recht............................................................................................................. 4 2 Grondwet........................................................................................................................................................... 5 3 Wetten, decreten en ordonnanties ................................................................................................................... 5 3.1 Formele wetten .............................................................................................................................................. 5 3.2 Decreten en ordonnanties .............................................................................................................................. 5 3.3 Besluitswetten uit oorlogsperiodes ................................................................................................................ 6 3.4 De wetsbesluiten en Koninklijke besluiten genomen op grond van wetten tot toekenning van buitengewone of van bijzondere machten ..................................................................................................................................... 6 4 Samenwerkingsakkoorden ................................................................................................................................ 6 5 Koninklijke besluiten en besluiten van de deelregering .................................................................................... 6 5.1 Koninklijke besluiten....................................................................................................................................... 6 5.2 Besluiten van de deelregering(en).................................................................................................................. 7 6 Ministeriële besluiten ........................................................................................................................................ 7 7 Provinciale en gemeentelijke reglementen ....................................................................................................... 7 7.1 Provinciale verordeningen .............................................................................................................................. 7 7.2 Gemeentelijke verordeningen ........................................................................................................................ 7 8 Rechtspraak ....................................................................................................................................................... 8 9 De gewoonte ..................................................................................................................................................... 9 10 Rechtsleer .......................................................................................................................................................... 9 Afdeling 3: Twee bijzondere formele rechtsbronnen in het bestuursrecht .......................................................... 9 1 Ter herinnering: de klassieke formele rechtsbronnen ...................................................................................... 9 2 Twee bijzondere formele rechtsbronnen van het bestuursrecht ..................................................................... 9 2.1 Pseudo-wetgeving .......................................................................................................................................... 9 2.2 Algemene beginselen van behoorlijk bestuur .............................................................................................. 11 2.3 Procedurele beginselen ................................................................................................................................ 12 2.4 Inhoudelijke beginselen ................................................................................................................................ 13 Afdeling 4: Het legaliteitsbeginsel ....................................................................................................................... 13 1 Hiërarchie der rechtsregels ............................................................................................................................. 14 2 Aard van de bevoegdheden van de overheidsbesturen: toegewezen bevoegdheden ................................... 14 3 Patere Legem Quam Ipse Fecisti ..................................................................................................................... 15 4 Verbod van delegatie ...................................................................................................................................... 15 Hoofdstuk 3: De organisatie van het overheidsbestuur....................................................................................... 15 96 Inhoudstafel Door Brecht Warnez Afdeling 1: De substatelijke gezagsorganisatie.................................................................................................... 15 1 Centralisatie, deconcentratie en decentralisatie ............................................................................................ 15 1.1 Het gecentraliseerd bestuur ......................................................................................................................... 16 1.2 Gepersonaliseerd bestuur of overheidsdiensten met technische zelfstandigheid ...................................... 16 1.3 Rechtstreekse toewijzing van bevoegdheid ................................................................................................. 17 1.4 De tweevoudige bevoegdheid ...................................................................................................................... 17 1.5 Deconcentratie en decentralisatie ............................................................................................................... 17 2 Omtrent publiekrechtelijke rechtspersonen ................................................................................................... 19 2.1 Algemeen ...................................................................................................................................................... 19 2.2 De indeling van de rechtspersonen .............................................................................................................. 20 3 Het Labyrint van de functioneel gedecentraliseerde diensten ....................................................................... 20 3.1 De federale functioneel gedecentraliseerde overheden .............................................................................. 20 3.2 De deelstatelijk functioneel gedecentraliseerde overheden........................................................................ 22 3.3 De lokale functioneel gedecentraliseerde overheden.................................................................................. 24 4 De openbare dienst ......................................................................................................................................... 24 4.1 Begripsbepaling en omschrijving .................................................................................................................. 24 4.2 Het rechtsregime van de openbare dienst ................................................................................................... 25 4.3 De beginselen van de openbare dienst ........................................................................................................ 26 Afdeling 2: Het begrip “bestuursoverheid” of “bestuurlijke overheid” in het publiekrecht ............................... 28 1 Situering .......................................................................................................................................................... 28 2 Begripsomschrijving: bestuurlijke overheid .................................................................................................... 28 2.1 Negatieve criteria ......................................................................................................................................... 28 2.2 Positieve criteria ........................................................................................................................................... 29 2.3 Evolutie van het begrip ................................................................................................................................. 30 Hoofdstuk 4: De actiemiddelen van de overheid ................................................................................................. 31 Afdeling 1: Ter inleiding ....................................................................................................................................... 31 1 Algemeen......................................................................................................................................................... 31 2 Bijzondere gezagsuitoefening ......................................................................................................................... 32 2.1 Plaatsvervanging ........................................................................................................................................... 32 2.2 Delegatie van bevoegdheid .......................................................................................................................... 32 2.3 Toewijzing van bevoegdheid ........................................................................................................................ 32 2.4 Gezagsuitoefening in noodtoestand............................................................................................................. 33 Afdeling 2: De tweewegenleer ............................................................................................................................ 33 1 Redenen voor (het gebruik en het succes van het) contractuele overheidsoptreden .................................... 33 2 Beperkingen aan het contractuele overheidsoptreden .................................................................................. 33 Afdeling 3: Besluit ................................................................................................................................................ 34 Hoofdstuk 5: Het gezagsoptreden of… de bestuurlijke rechtshandeling ............................................................. 34 Afdeling 1: De bestuursbeslissing of eenzijdige bestuurlijke rechtshandeling .................................................... 34 1 Begripsbepaling ............................................................................................................................................... 34 1.1 Omschrijving ................................................................................................................................................. 34 1.2 Typologie van bestuurshandelingen ............................................................................................................. 35 1.3 Belang van het onderscheid tussen reglementaire en individueel bestuurlijke rechtshandelingen ............ 36 1.4 Complexe rechtshandeling: een voorbeeld .................................................................................................. 37 2 Bestuurlijke rechtshandelingen (gezagshandelingen) ..................................................................................... 38 2.1 Constitutieve elementen .............................................................................................................................. 38 2.2 Declaratieve en constitutieve bestuursbeslissingen of bestuurhandelingen op grond van discretionaire en gebonden bevoegdheid ........................................................................................................................................ 42 97 Inhoudstafel Door Brecht Warnez 2.3 Kenmerken van de bestuurshandeling ......................................................................................................... 42 2.4 De werking ratio temporis van bestuurshandelingen .................................................................................. 44 2.5 Omtrent termijnen in het overheidsoptreden ............................................................................................. 46 2.6 De formele motivering van bestuursbeslissingen ........................................................................................ 47 2.7 De openbaarheid van bestuursdocumenten ................................................................................................ 50 Afdeling 2: Publieke rechtshandhaving en de bestuurlijke sanctie ..................................................................... 52 1 Publieke vs. strafrechtelijke rechtshandhaving ............................................................................................... 52 2 Enkele voorbeelden ......................................................................................................................................... 53 Hoofdstuk 6: Het bestuurlijk goederenrecht ....................................................................................................... 53 Afdeling 1: De goederen van de overheid. Ter inleiding ..................................................................................... 53 Afdeling 2: Het verwerven van goederen en diensten door de overheid ........................................................... 53 1 Ter inleiding ..................................................................................................................................................... 53 1.1 De tweewegenleer (art. 1143 BW) ............................................................................................................... 53 1.2 Overeenkomsten en andere vormen van overheidshandelen ..................................................................... 53 1.3 Bestuurlijke contracten en gewone overheidscontracten ........................................................................... 54 1.4 Enkele algemene beginselen voor het sluiten van overeenkomsten door de overheid .............................. 54 2 De concessieovereenkomst ............................................................................................................................. 55 2.1 Begripsomschrijving...................................................................................................................................... 55 2.2 Kenmerken van een concessieovereenkomst .............................................................................................. 55 Afdeling 3: Overheidsopdrachten ........................................................................................................................ 56 1 Inleiding ........................................................................................................................................................... 56 2 Begripsomschrijving ........................................................................................................................................ 56 3 Wettelijke en reglementaire regeling.............................................................................................................. 56 4 Toepassingsgebied “ratione materiae” ........................................................................................................... 57 4.1 De openbare rechtspersonen ....................................................................................................................... 57 4.2 Bepaalde privaatrechtelijke personen .......................................................................................................... 57 5 Gunningsprocedures ....................................................................................................................................... 57 5.1 Opdrachten ingevolge aanbesteding ............................................................................................................ 57 5.2 Opdrachten ingevolge offerteaanvraag........................................................................................................ 58 5.3 Overheidsopdrachten na onderhandelingsprocedure ................................................................................. 59 5.4 Verschil tussen aanbesteding en offerteaanvraag ....................................................................................... 59 6 Gemeenschappelijke bepalingen voor aanbestedingen, offerteaanvragen en onderhandelingsprocedures 60 6.1 Geen verplichting om de opdracht toe te wijzen ......................................................................................... 60 6.2 Mogelijkheid voor het bestuur om, indien de opdracht verschillende percelen betreft, niet alle percelen toe te wijzen en hiervoor nieuwe opdrachten uit te schrijven ................................................................................... 60 6.3 Gezamenlijke uitvoering voor rekening van verschillende overheden ........................................................ 60 6.4 Keuze van de aannemer en de kennisgeving van de keuze .......................................................................... 60 6.5 Termijn gedurende welke de inschrijver gebonden blijft door zijn inschrijving ........................................... 60 6.6 Betaling op forfaitaire grondslag .................................................................................................................. 61 6.7 Erkenning en registratie van aannemers ...................................................................................................... 61 6.8 Onverenigbaarheid ....................................................................................................................................... 61 6.9 Betaling na oplevering .................................................................................................................................. 61 Afdeling 4: Enkele bijzonderheden ...................................................................................................................... 61 1 Bestuurlijke voorkooprechten ......................................................................................................................... 61 1.1 Begripsomschrijving...................................................................................................................................... 61 1.2 Rechtsgrond voor de deelstatelijke regelgevende bevoegdheid inzake het recht van voorkoop................ 62 1.3 Voorkooprechten en het eigendomsrecht ex artikel 1 Eerste Protocol EVRM ............................................ 62 98 Inhoudstafel Door Brecht Warnez 1.4 Een niet-limitatieve opsomming................................................................................................................... 62 Afdeling 5: Het regime der domeingoederen ...................................................................................................... 62 1 Situering van het rechtsvraagstuk ................................................................................................................... 62 2 De domeingoederen ........................................................................................................................................ 63 2.1 Een eigen rechtsregime ................................................................................................................................ 63 2.2 Affectatie en desaffectatie ........................................................................................................................... 63 2.3 Toepasselijke rechtsregels betreffende het openbaar en privaat domein................................................... 63 2.4 De uitvoeringsimmuniteit of het beslag op goederen van de overheid ....................................................... 63 2.5 Ingebruikneming van openbare domeingoederen ....................................................................................... 64 Hoofdstuk 7: De rechtspositie van het overheidspersoneel ................................................................................ 65 Afdeling 1: De ontstentenis van een uniform ambtenarenrecht ........................................................................ 65 1 Ambtenarenrecht of ambtenarenregelingen? ................................................................................................ 65 2 De juridische aard van de rechtspositie: statutaire vs. contractuele tewerkstelling ...................................... 65 2.1 Het ambtenarenbegrip ................................................................................................................................. 65 2.2 Belang van het onderscheid aangaande de juridische aard van het dienstverband .................................... 65 Afdeling 2: De impact van de hervorming van de instellingen ............................................................................ 66 1 Algemene beginselen inzake ambtenarenzaken ............................................................................................. 66 Afdeling 3: Krachtlijnen van het ambtenarenrecht ............................................................................................. 66 1 Preliminair: de principiële bevoegdheid van de uitvoerende macht .............................................................. 66 2 Het materieel ambtenarenrecht ..................................................................................................................... 66 2.1 Aanwerving en benoeming ........................................................................................................................... 66 2.2 “Deontologische code” ................................................................................................................................. 67 2.3 De evaluatie of beoordeling ......................................................................................................................... 67 2.4 De carrièreloopbaan of bevorderingsmogelijkheden ................................................................................... 67 2.5 Orde- en tuchtmaatregelen .......................................................................................................................... 68 2.6 Ambtsbeëindiging ......................................................................................................................................... 68 3 Het collectief ambtenarenrecht ...................................................................................................................... 68 3.1 Rechtsgrond .................................................................................................................................................. 68 3.2 Onderhandelings- en overlegmateries ......................................................................................................... 69 3.3 Structuren ..................................................................................................................................................... 69 Hoofdstuk 8: De bestuurstaalwetgeving .............................................................................................................. 69 Afdeling 1: Een historische en juridische reflectie............................................................................................... 69 1 Het Belgisch taalprobleem .............................................................................................................................. 69 1.1 Een Multi-linguïstische en –ethnische staat ................................................................................................. 69 1.2 De evolutie van de taalwetgeving in België .................................................................................................. 69 2 Constitutionele en wettelijke beginselen ........................................................................................................ 69 2.1 De grondwettelijke (bevoegdheids)regeling ................................................................................................ 69 2.2 De taalwetgeving in bestuurszaken: samengevoegde taalwetten (SWT) .................................................... 70 2.3 Taalwetgeving van openbare orde ............................................................................................................... 70 3 Het begrip “dienst” in de SWT: een noodzakelijke verduidelijking ................................................................. 70 Afdeling 2: De invloed van de taalwetgeving op de bestuurlijke organisatiestructuur en op het overheidspersoneel............................................................................................................................................... 71 1 De taalkaders ................................................................................................................................................... 71 1.1 Situering binnen de bestuurlijke organisatiestructuur ................................................................................. 71 1.2 Vaststelling en rechtsgevolgen ..................................................................................................................... 71 2 De taalwetgeving in het ambtenarenrecht ..................................................................................................... 71 2.1 De taalkennis in de centrale diensten .......................................................................................................... 71 99 Inhoudstafel Door Brecht Warnez 2.2 De taalkennis in de deelstatelijke diensten .................................................................................................. 72 2.3 De taalkennis in de gewestelijke en plaatselijke diensten ........................................................................... 72 Afdeling 3: De taalwetgeving en het overheidsoptreden .................................................................................... 72 1 Het taalgebruik in de binnendiensten ............................................................................................................. 72 1.1 De centrale diensten..................................................................................................................................... 72 1.2 De deelstatelijke diensten ............................................................................................................................ 73 1.3 De gewestelijke en plaatselijke diensten ...................................................................................................... 73 2 Het taalgebruik op akten, getuigschriften, vergunningen, mededelingen, officiële bekendmakingen… ....... 73 2.1 Enkele begripsverduidelijkingen ................................................................................................................... 73 2.2 Wettelijke regeling van het taalgebruik ....................................................................................................... 73 3 Het taalgebruik in betrekkingen met het publiek ........................................................................................... 74 Afdeling 4: Toezicht, sancties en rechtsbescherming .......................................................................................... 74 1 Toezicht op de naleving van de bestuurstaalwetgeving.................................................................................. 74 1.1 Bestuurlijk toezicht ....................................................................................................................................... 74 1.2 De Vaste Commissie voor Taaltoezicht......................................................................................................... 74 1.3 Andere toezichtinstanties ............................................................................................................................. 75 2 Sancties............................................................................................................................................................ 75 3 Rechtsbescherming ......................................................................................................................................... 75 Hoofdstuk 9: De substatelijke gezagsorganisatie ................................................................................................. 75 Afdeling 1: Functionele of dienstgewijze decentralisatie .................................................................................... 75 1 Begripsbepalingen en toepasselijke wetgeving ............................................................................................... 75 2 Instellingen van openbaar nut......................................................................................................................... 75 2.1 Categorieën .................................................................................................................................................. 75 2.2 Toezicht ........................................................................................................................................................ 76 Afdeling 2: De autonome overheidsbedrijven ..................................................................................................... 76 1 Historiek .......................................................................................................................................................... 76 2 Krachtlijnen van de wettelijke regeling ........................................................................................................... 76 2.1 Institutionele werkingssfeer ......................................................................................................................... 76 2.2 Bestuursorganen .......................................................................................................................................... 76 2.3 Het beheerscontract ..................................................................................................................................... 77 2.4 Autonomie en toezicht ................................................................................................................................. 77 Afdeling 3: De territoriale decentralisatie ........................................................................................................... 77 1 Enkele constitutionele beginselen................................................................................................................... 77 1.1 Lokale en provinciale autonomie binnen (grond)wettelijke regels .............................................................. 77 1.2 Bevoegdheidsverdeling inzake de organieke regelgeving ............................................................................ 78 2 Het kerntakendebat ........................................................................................................................................ 78 3 Het provinciewezen ......................................................................................................................................... 78 3.1 De provinciale bestuursorganen................................................................................................................... 78 3.2 De provinciale bevoegdheden ...................................................................................................................... 80 3.3 De openbaarheid van het optreden van de provincie .................................................................................. 82 4 Het gemeentewezen ....................................................................................................................................... 82 4.1 De gemeentelijke bestuursorganen ............................................................................................................. 82 4.2 Bevoegdheden .............................................................................................................................................. 85 4.3 Openbaarheid ............................................................................................................................................... 87 4.4 Enkele specifieke aangelegenheden ............................................................................................................. 87 4.5 Een recente innovatie: publieke rechtshandhaving op gemeentelijk niveau ............................................... 89 4.6 opmerkingen................................................................................................................................................. 90 100 Inhoudstafel Door Brecht Warnez 5 De openbare centra voor maatschappelijk welzijn ......................................................................................... 91 Hoofdstuk 10: Het bestuurlijk toezicht .......................................................................................................... 91 Afdeling 1: Begripsomschrijving .......................................................................................................................... 91 Afdeling 2: De bevoegdheidsverdeling inzake bestuurlijk toezicht in de Belgische federale staatsstructuur .... 91 1 Gewoon bestuurlijk toezicht ........................................................................................................................... 91 2 Specifiek bestuurlijk toezicht........................................................................................................................... 92 Afdeling 3: Vormen van bestuurlijk toezicht ....................................................................................................... 92 1 De juridische verschijningsvormen van bestuurlijk toezicht ........................................................................... 92 1.1 Gewoon en specifiek toezicht....................................................................................................................... 92 1.2 A priori en a posteriori toezicht .................................................................................................................... 92 1.3 Repressief en preventief toezicht ................................................................................................................ 92 1.4 Bijzonder en algemeen toezicht ................................................................................................................... 92 1.5 Generiek en buitengewoon toezicht ............................................................................................................ 92 2 Uitoefeningsvormen van bestuurlijk toezicht ................................................................................................. 92 2.1 Bijzonder bestuurlijk toezicht ....................................................................................................................... 92 2.2 Het algemeen bestuurlijk toezicht................................................................................................................ 93 2.3 Het dwangtoezicht, de in de plaatsstelling en de beslissing na beroep ....................................................... 94 Hoofdstuk 11: Het bestuurlijk beroep ............................................................................................................ 94 Hoofdstuk 12: Inhoudstafel............................................................................................................................ 95