Samenvatting: Bestuursrecht Deel 1: Algemene

advertisement
1 Ter inleiding op het bestuursrecht
Door Brecht Warnez
Samenvatting: Bestuursrecht
Deel 1: Algemene beginselen
2e Bachelor Rechten, 2008-2009
Prof. L. Veny
Samengevat door Brecht Warnez
Hoofdstuk 1: Ter inleiding op het bestuursrecht1
HB p. 5
Afdeling 1: “Bestuur” en “besturen”
HB p. 5
1 Algemeen
- Bestuursrecht2 =
o Geheel van geschreven en ongeschreven rechtsregels
o Met betrekking tot
De organisatie, de bevoegdheden, werking en het optreden van de
bestuursoverheden
De rechtsbescherming van de bestuurde tegen de overheid
- Bestuur
o De activiteit zelf (besturen)
o Het geheel van instellingen met overheidstaken
- Geen algemene codificatie van bestuursrecht
- Situering binnen het publiekrecht
o Institutioneel
Scheiding der machten
Organiek criterium
Functioneel criterium
o Rechtsdomein
Grondwettelijk recht
1
2
Niet kennen
Op examen geen theorie (definities, kenmerkenlijstjes…), wel inzicht
2 Ter inleiding op het bestuursrecht
Door Brecht Warnez
Administratief recht
o Aard en begrenzing van bestuursrecht
2 De leer van de machtenscheiding/organiek criterium
- Grondwet onderscheidt WM, UM en RM (ongeschreven ARB)
- Bestuursrecht vooral betrekking op UM (kwantitatief criterium)
o kwalitatief: hiërarchie der rechtsnormen
o M.b.t. regeling van staatstaak na optreden van WM en RM
o Dus UM
- UM bepaalt door
o Administratief recht
= recht m.b.t. regeling van staatstaak na optreden van WM en RM
o Grondwettelijk recht
Verhoudingen tussen UM en WM en buitenlandse betrekkingen
- UM bevat
o UM sensu stricto
o UM sensu lato
Federale overheidsdiensten (FOD)
Vb. justitie, financiën
Autonome overheidsbedrijven
Vb. Belgacom, De Post
Provincies en gemeenten
Gemeentebedrijven
3 Functioneel criterium
- Nuttiger criterium, maar ook ontoereikend
- Overheidsactiviteit in twee fases:
o Doel- en taakstelling (beslissingsmacht)
o Doelverwezenlijking en taakvervulling (uitvoering)
- Bestuursrecht enkel betrekking op doel- en taakstelling
- Criterium onvolledig
o Vb. kenmerk voor RvS en Cass.: derdebindende bevoegdheid bestuursoverheid
Afdeling 2: Begrenzing van het bestuursrecht
HB p. 7
1 Eenheid van rechtsorde
- Fra: verschillend recht voor staat en private personen
- Onderwerping van overheid aan rechtsregels
o Geformuleerd in Flandria-arrest (1920)
3 De formele rechtsbronnen van het bestuursrecht
Door Brecht Warnez
- Privileges voor overheid
o Vb. unilateraal handelen van overheid: uitzetting, boete betalen, rechten afnemen…
2 Het bestuursrecht: uitzonderingsrecht of ius commune van de openbare
diensten?
- Specifieke regels voor overheidsdiensten nodig
o Vb. uitzondering inzake beslag op goederen van overheid
Niet alles kan in beslag genomen worden
o Vb. contractuele en statutaire tewerkstelling
o Reden: ‘algemeen belang’
- Oorspronkelijk: bestuursrecht = recht dat afwijkt van gemeenrecht
o Nu niet louter uitzonderingsrecht
o ‘recht voor het algemeen belang’
o Meer en meer ius commune van openbare diensten
3 Het fragmentarisch karakter van het bestuursrecht
- Geen of weinig onderlinge verbanden
o Ontstaan door verschillende overheden
o Ontstaan als uitzondering
- Tendentie tot veralgemening
o In Ned.: 1 algemeen wetboek
o In Bel. onmogelijk (veel overheden)
o Tendens: o.a. wetten, beginselen van behoorlijk bestuur…
4 Belang van de rechtspraak
- Belangrijk want
o Fragmentarisch
o Ontbreken van rechtsgrond
- Controle door RvS op “machtsoverschrijding”
Hoofdstuk 2: De formele rechtsbronnen van het
bestuursrecht
HB p. 11
Afdeling 1: Opsomming3
HB p. 11
- Internationaal en supranationaal recht
3
Verworven kennis
4 De formele rechtsbronnen van het bestuursrecht
Door Brecht Warnez
- De grondwet
- Wetten, decreten en ordonnantiën
- Samenwerkingsakkoorden
- Koninklijke besluiten en besluiten van Gewest- en Gemeenschapsregeringen
- Ministeriële besluiten
- Provinciale en gemeentelijke reglementen
- Ministeriële omzendbrieven, directieven, dienstnota’s (pseudo-wetgeving)
- Rechtspraak
- Algemene rechtsbeginselen en beginselen van behoorlijk bestuur
- De gewoonte
- De rechtsleer
Afdeling 2: Een veelheid van wetgevers4
HB p. 12
- Uitvaardigen van rechtsregels geen monopolie meer van formele regelgever
o Ook andere publiekrechtelijke organen
- Grondslagen: bv. artt. 105 en 108 GW, 41 en 162 GW
- Verhoudingen:
o Ratio materiae
o Bestuurlijk toezicht en beroep zorgt voor eenvormigheid
- Delegatie en toewijzing van bevoegdheid (art. 105 GW)
1 Internationaal en supranationaal recht
- Hoogste formele rechtsbron
- Verordeningen en richtlijnen van EU
o Gepubliceerd in Publicatieblad van de Europese Gemeenschap
o In werking 20 dagen na publicatie of anders bepaald
o Cass.: als directe werking voorrang op interne rechtsregel
o Directe werking
Constitutioneel tot stand gekomen
Volkenrechtelijk van kracht
Voldoende en nauwkeurig
- Belangrijke verdragsbepalingen
o EG-verdrag: bv. art. 39 (vrij verkeer van werknemers)
Art. 39: uitzondering voor overheden
Maar limitatieve interpretatie door HvJ: ‘overheid’ strikt geïnterpreteerd
De facto: wel vrij verkeer in ambtenarij
o Nieuw Europees Sociaal Handvest (ESH): bv. artt. 5 en 6 (stakingsrecht ambtenaren)
4
Verworven kennis
5 De formele rechtsbronnen van het bestuursrecht
Door Brecht Warnez
Kan wel minimale dienstverlening (vb. ziekenhuis)
o EVRM: bv. art. 10 (huiszoeking)
onschendbaarheid van de woning
o Kinderrechtenverdrag: bv. art. 12 (hoorplicht minderjarigen in gerechtelijke
procedure)
2 Grondwet
- Hoogste federale rechtsbron
o Grondslag
Bevoegdheidsverdeling
Nationale regelgeving
o Relativeren: onschendbaarheid van de wet
- GWH: wetten toetsen aan
o Titel II (Belgen en hun rechten)
o Art. 170 en 172 (belastingen)
o Art. 191 (vreemdelingen)
o Artikelen gelinkt aan art. 10 en 11 (gelijkheid en non-discriminatie)
- Essentiële bepalingen voor overheidsoptreden: artt. 105 en 108, 41 en 162, 32 en 30 GW
3 Wetten, decreten en ordonnanties
3.1 Formele wetten
- Formele wetten = algemeen verbindende voorschriften die door de kamer(s) word(en)
goedgekeurd en door de Koning worden bekrachtigd en afgekondigd.
o Publicatie in BS
o Nederlands en Frans zijn authentiek
o Inwerking 10 dagen na publicatie
- Belangrijke wetten voor bestuurlijk optreden
o Wet van 16 maart 1954 op de instellingen van openbaar nut
o Wet van 11 april 1994 betreffende de openbaarheid van bestuur
o Artikelen uit de Nieuwe Gemeentewet inzake gemeentelijke administratieve sancties
o Wet 10 Vendimaire jaar IV
Uit Franse periode, uit 1795
i.v.m. aansprakelijkheid van gemeente bij oproer door burgers die niet tot gemeente
behoren
vb. organisatie op openbare weg toestemming van burgemeester nodig
3.2 Decreten en ordonnanties
- Kracht van wet
- Decreten ook onschendbaarheid van de wet
- Geregeld in
6 De formele rechtsbronnen van het bestuursrecht
Door Brecht Warnez
o Bijzondere Wet van 8 augustus 1980
o Gewone Wet van 31 december 1983 tot hervorming der instellingen van de Duitstalige
Gemeenschap
- Taal
o Vlaams Parlement, Franse Gemeenschapsraad: Frans en Nederlands
o Waals Gewestparlement, Raad van Duitstalige Gemeenschap: Frans, Ned., Dui.
- Belangrijke decreten en ordonnanties
o Decreet van 18 mei 1999 (ruimtelijke ordening)
o Kaderdecreet van 18 juli 2003 (bestuurlijk beleid)
o Gemeentedecreet van 15 juli 2005
3.3 Besluitswetten uit oorlogsperiodes
- Uitgevaardigd door
o Koning Albert I in 1914-18
o Regering in ballingschap te Londen in 1940-44
- Geldig bevonden door Cass.
3.4 De wetsbesluiten en Koninklijke besluiten genomen op grond van wetten tot
toekenning van buitengewone of van bijzondere machten
- Hebben kracht van wet
- Door rechtbanken getoetst aan GW en machtigingswet
- Buiten periode van bijzondere machten: enkel door WM wijzigen
4 Samenwerkingsakkoorden
- Tussen staat, gemeenschappen en gewesten (“interne verdragen”)
- Over gezamenlijke oprichting en beheer van gemeenschappelijke diensten en instellingen
5 Koninklijke besluiten en besluiten van de deelregering
5.1 Koninklijke besluiten
- Koninklijk besluit = alle handelingen van de Koning die door een minister (eender welke)
mede ondertekend zijn
- WG kan vrij formaliteiten opleggen
- Twee categorieën
o Reglementaire besluiten
Houden rechtsregel in
o Besluiten met individuele strekking
In concreet geval
- Grondwettelijke bepalingen
o Artt. 105 en 108 GW
o Art. 159 GW
7 De formele rechtsbronnen van het bestuursrecht
Door Brecht Warnez
5.2 Besluiten van de deelregering(en)
- Vlaamse gemeenschap en gewest Vlaamse regering
- Brussels Hoofdstedelijk Gewest
o Gewestelijke aangelegenheid Brusselse Hoofdstedelijke Regering
o Bi-persoonsgebonden aangelegenheid Verenigd College van de Gemeenschappelijke
Gemeenschapscommissie
6 Ministeriële besluiten
- GW: enkel de Koning, in uitvoering van de wet
- De facto: individuele ministers maken verordeningen
7 Provinciale en gemeentelijke reglementen
7.1 Provinciale verordeningen
- Twee soorten
o Provinciale politieverordeningen = openbare orde handhaven
o Provinciale reglementen van inwendig bestuur = interne organisatie van provincie of
provinciale instelling
- Deze worden door provincieraad bepaald
o Beperkingen
Wetten zijn hoger
Wetten kunnen aspecten overdragen aan gemeentes
ook uitdrukkelijk aan provincie
- Publicatie in Bestuursmemoriaal van de provincie, eventueel aanplakking
- Bindend 8e dag na publicatie, tenzij in verordening korter
7.2 Gemeentelijke verordeningen
- Twee soorten
o Gemeentelijke politieverordeningen
Mag niet in strijd met hogere wetten of provinciale verordeningen
o Gemeentelijke reglementen van inwendig bestuur
Moet in gemeentelijk belang
Enkel als uitdrukkelijk bevoegd door WG
- Publicatie door aanplakking
o spoedeisend + plattelandsgemeente: mag je kiezen hoe
o Politieverordening ook in Bestuursmemoriaal van provincie en kopie naar griffie van
politierb en rb van 1e aanleg
- Bindend op de vijfde dag na bekendmaking, tenzij in verordening korter
- Rechtsgrond
o Art. 41 en 162 GW
8 De formele rechtsbronnen van het bestuursrecht
Door Brecht Warnez
o Art 112, 119 en 119bis N. Gem. Wet en art. 85 Prov. Wet
8 Rechtspraak
- Rechtspraak = geheel van uitspraken door hoven, rechtbanken en rechtscolleges
- Principe: rechter geen recht maken
o Maar: lacunes, tegenstrijdigheden…
- Belangrijke rol voor
o Algemene beginselen van behoorlijk bestuur
o Vernietigingsgronden van RvS
Werken erga omnes gewone rechter: inter partes
RvS als cassatierechter tegen lagere bestuurlijke rechtscolleges
- Instellingen
o Arbitragehof
Vernietigingsrechter voor wetgevende akten
o Hoven en rechtbaken
Fra: procedure tegen overheid altijd bestuurlijke rechtbank
Principe: afhankelijk van soort rechten (eenvoudig)
Burgerlijke rechten H&Rb (ook overheid)
Politieke rechten H&Rb
Tenzij WM bestuurlijk rechtscollege (RvS) bevoegd heeft gemaakt
Vb. personen bur. r. Rb. 1e aanleg
Principe: afhankelijk van aard van geschil (ingewikkeld)
Subjectief contentieux5 + politieke rechten H&Rb
Objectief contentieux + politiek rechten RvS
Vb. recht op vreedzaam en ongewapend vergaderen op openbare weg moet je
aanvragen aan burgemeester
objectief aanvechten? Vb. geen hoorplicht RvS
subjectief recht miskent? 1e aanleg
o Raad van State
Vernietigingsrechter voor bestuurshandelingen
RvS werkt erga omnes
Opm.: dispuut Lust & Veny
Veny: rechtsbescherming RvS is sterker dan H&Rb want RvS kan vernietigen (ab
initio)
5
Vande Lanotte:
Subjectief contentieux = geschillen over subjectieve rechten: burgerlijke en politieke
Objectief contentieux = geschillen over legaliteit van overheidshandelen
9 De formele rechtsbronnen van het bestuursrecht
Door Brecht Warnez
9 De gewoonte
- Weinig belangrijk
o Algemene instemming is vereist voor gewoonte moeilijk te controleren t.o.v.
overheid
o Bestuur doorgaans eenzijdig zou gewoonte van onwettige bevelen kunnen creëren
- Art. 105: UM slechts uitdrukkelijk toegewezen bevoegdheid
- Gewoonte kan wet wel verduidelijken of aanvullen
o Geen bevoegdheden toekennen
- Gewoonte ≠ algemene beginselen van behoorlijk bestuur
o A.B.B.B. door rechter afgeleid uit geschreven recht
10
Rechtsleer
- Onrechtstreekse bron van recht, niet bindend
Afdeling 3: Twee bijzondere formele rechtsbronnen in het
bestuursrecht6
HB p. 23
1 Ter herinnering: de klassieke formele rechtsbronnen
- De wet
- Internationaal en supranationaal recht
- Rechtspraak
- Gewoonte
2 Twee bijzondere formele rechtsbronnen van het bestuursrecht
2.1 Pseudo-wetgeving
2.1.1
Begripsomschrijving en verschijningsvormen
- Pseudo-wetgeving = het geheel van omzendbrieven, circulaires, richtlijnen, instructies of
dienstnota’s…
- Hiërarchisch hogere en met bestuurlijk belaste ambtenaren geven vorm aan hun beleid
o Hoe wetten en besluiten moeten worden uitgelegd en toegepast
o Hoe discretionaire bevoegdheid moet worden uitgeoefend
o Oog op goedkeuring bestuursbeslissingen
- Zijn niet bindend voor rechtsonderhorigen, kunnen bindend zijn voor ambtenaren
o Uitzonderlijk wel bindend (zie verordenende omzendbrieven)
- 3 mogelijke omzendbrieven
o Interpretatieve omzendbrieven
6
Kennen
10 De formele rechtsbronnen van het bestuursrecht
Door Brecht Warnez
Van overheidsorganen aan ambtenaren
Hoe wetten en besluiten moeten worden uitgelegd en toegepast
Bindend voor ambtenaren (anders tuchtmaatregelen)
Niet bindend voor bestuurden
o Indicatieve omzendbrieven
Toezichthoudende overheid stuurt richtlijnen
Hoe werken bij individuele gevallen
Voorwaarden waarvan toezichthoudende overheid haar beslissing zal laten
afhangen
Tussen toezichthoudende overheid en toezicht staande overheid geen hiërarchisch
verband
Niet rechtstreeks bindend
Kan wel sancties van laten afhangen
o Verordenende omzendbrieven
Criteria
Nieuwe rechtsregels (geen herhaling)
Ingevoerde regels verplicht voor rechtsonderhorigen (intentie)
Bevoegd om te binden
Kan zelf richtlijnen afdwingen
2.1.2
De pseudo-wetgeving binnen het bestuurlijk optreden
- Als discretionaire bevoegdheid, dan pseudo-wetgeving
- Overheidsoptreden bevat
o Rechtmatigheid
Naleven van recht en A.B.B.B.
o Beleidsvrijheid of appreciatierecht
I.e. discretionaire bevoegdheid
- Vb. subsidiereglement
o Bevat strikte regels
o Overheid kan kwaliteit van dienstverlening beoordelen
- Bestuursrecht: vooral richtlijnen i.v.m. discretionaire bevoegdheid
o Doel: eenvormigheid
2.1.3
Rechtsbescherming
- Interpretatieve en indicatieve omzendbrieven
o Rechterlijke beslissingen enkel op grond van die omzendbrieven geen cassatie
o Geen vernietigingsberoep bij RvS
Wel interpretatieve omzendbrieven met algemene draagwijdte
11 De formele rechtsbronnen van het bestuursrecht
Door Brecht Warnez
2.2 Algemene beginselen van behoorlijk bestuur
2.2.1
Begripsomschrijving en situering in het overheidsoptreden
- Algemene rechtsbeginselen = ongeschreven grondstellingen die rechters in het proces van
rechtsvinding en controle afleiden uit het geldende recht
o Vaak opgenomen in GW of specifieke wetten
o Vb. non-retroactiviteit van de wet
o Doel: rechtsbescherming voor de burgers
o Bijzondere categorie: algemene beginselen van behoorlijk bestuur
- Algemene beginselen van behoorlijk bestuur = criteria waaraan behoorlijk – discretionair –
overheidshandelen moet beantwoorden en getoetst
o Geen gewoonte
Want praetoriaanse criteria
o Ongeschreven recht7
Wel gecodificeerd? geen A.B.B.B. meer, maar vormvereiste
Verschil: van vormvereiste kan je nooit afwijken
A.B.B.B.: je mag soms afwijken (vb. hoogdringendheid voor veiligheid)
Vb. hoorplicht soms voorgeschreven
o Algemeen karakter
Gelden ongeacht domein
o Enkel in niet-betwiste zaken
Dus wanneer overheid als bestuurlijke overheid
Vb. deputatie m.b.t. bezwaar tegen gemeentebelasting
Als rechtscollege betwiste zaak geen A.B.B.B.
Vb. ombudsman bij examenbetwisting
Bestuursorgaan van unief geen rechtscollege wel A.B.B.B.
Vb. raad voor examenbetwisting
Rechtscollege geen A.B.B.B.
Vb. onpartijdigheid bij rechtscollege
Niet volgens A.B.B.B., maar wraking
o Enkel bij discretionaire bevoegdheid8: overheid heeft beleidsvrijheid
Overheidsoptreden marginale toetsing = controle door rechter
Wettigheidcomponent
Opportuniteitscomponent (algemeen belang)
Discretionair ≠ willekeurig
Materiële of formele motivering
Marginale toetsing
7
8
Op het examen vind je ze dus niet spontaan in regelgeving
Zeer belangrijk
12 De formele rechtsbronnen van het bestuursrecht
Door Brecht Warnez
2.3 Procedurele beginselen
2.3.1
Hoorplicht
- Audi et alterem partem
- Drie aspecten
o Betrokkene moet standpunt kunnen kenbaar maken
o Aan betrokkene moet worden medegedeeld welke tekortkomingen hem ten laste
worden gelegd of welke feiten tot de maatregel leiden
o Betrokkene moet redelijke termijn hebben om standpunt voor te bereiden
- Begrenzing, niet of minder wanneer
o Dringende zaak of geen lokalisatie betrokkene binnen redelijke termijn
o Horen leidt ertoe dat de noodzakelijke courante gezagsuitoefening binnen de dienst
onmogelijk wordt
o De feiten zijn duidelijk of slechts 1 besluit is mogelijk (niet discretionair)
2.3.2
Onpartijdigheid
- Nemo judex in causa sua
- Art. 6 EVRM en organen van actief bestuur
- Begrenzing, niet of minder wanneer
o Tuchtprocedure mag niet onmogelijk worden
Noe-arrest: hoofdonderwijzer in school lasterlijke aantijgingen tegen meerderheid in
gemeenteraad
Tuchtorgaan: gemeenteraad rechter en partij
Mag als rechter blijven
2.3.3
Motiveringsplicht
- Materiële motivering = elke bestuurshandeling op rechtsgeldige motieven gesteund
o Moet niet altijd tot uitdrukking
o A.B.B.B.
- Formele motivering = motieven in besluit zelf
o Vormvereiste
2.3.4
Fair play
- Overheid mag burgers niet unfair behandelen
- Vaak geen expliciete vernietigingsnorm
2.3.5
Zorgvuldigheid, behoorlijke belangenafweging
- Procedurele zorgvuldigheidsnorm = zorgvuldig zijn bij vaststelling en waardering van feiten
waarop besluit berust
o materiële zorgvuldigheidsnorm (enkel over voorbereiding)
13 De formele rechtsbronnen van het bestuursrecht
Door Brecht Warnez
2.4 Inhoudelijke beginselen
2.4.1
Gelijkheidsbeginsel
- Artt. 10 en 11 GW
- Burgers in gelijke omstandigheden, moeten gelijk behandeld worden
- Verschil in behandeling als
o Objectief, verifieerbare en pertinente verschillen
o Door ongelijke behandeling overheid wettig doel nastreven
o Proportionaliteit: verschil niet meer dan nodig
- Opmerking: strijdigheid met gelijkheidsbeginsel, niet automatisch GWH
o Bestuursrechtshandelingen RvS
2.4.2
Rechtszekerheid en gewekte verwachtingen
- Burgers vertrouwen dat overheid en medeburgers volgens recht handelen
- Toepassingsgevallen: opheffing en intrekking van bestuurlijke rechtshandeling
2.4.3
Motivering
- Materiële motivering altijd vereist (inhoud)
2.4.4
Redelijkheidbeginsel
- Marginale toetsing
o Slechts wanneer kennelijk onredelijk
Wettigheidscontrole
Opportuniteitscontrole
o Door toezichthoudende overheid of geadieerde rechter
- Evenredigheids- of proportionaliteitsbeginsel
o Bijzondere toepassing van redelijkheidbeginsel in tuchtzaken
Tuchtzaken: discretionair i.v.m. feiten en strafmaat
Maar redelijke verhouding noodzakelijk
Afdeling 4: Het legaliteitsbeginsel9
HB p. 34
- Twee aspecten
o Wettigheid = overheidsoptreden mag niet strijdig zijn met een wet
Ook ongeschreven rechtsregels zoals ARB’s
o Rechtmatigheid = ?
Belangrijkst
- Gevolgen
9
De titels zijn afwijkend van het boek, en volgen de slides. De inhoud van het boek is er wel in verwerkt.
Kennen
14 De formele rechtsbronnen van het bestuursrecht
o
o
o
o
Door Brecht Warnez
Hiërarchie der rechtsregels
Toegewezen bevoegdheid
Patere legem
Verbod van delegatie
1 Hiërarchie der rechtsregels
- Rechtsregels van bestuursoverheden even bindend als formele wetten, niet dezelfde
rechtswaarde
- Art. 108 GW: Koning mag besluiten maken om wet uit te voeren, zonder wetten te mogen
schorsen of vrijstelling van uitvoering te krijgen
o Koning rechtstreekse uitvoeringsbevoegdheid
Wettelijke machtiging overbodig
o Verplichting uitvoeren binnen redelijke termijn
o Controle van rechter
Annulatieberoep
Schadeloosstelling
o Vb. Post-ontvangersarrest
Wet over taalgebruik in bestuurszaken: tweetalige ambtenaren krijgen opslag
Hoeveel opslag niet in wet bepaald
Koning voert niet uit Cass.: schadevergoeding
- Art. 159 GW: exceptie van onwettigheid
o Besluiten buiten beschouwing indien in strijd met wet
o Door H&Rb en bestuurscolleges
- Zowel externe als interne onwettigheid
o Extern: onbevoegdheid, niet-naleven vormvereisten
o Intern: machtsoverschrijding
- Dicht bij burger (gemeente) meer niveaus
o Vb. gemeente: geen alcohol meer in automaten (politiemaatregel) om overlast ↓
vernietigd
Strijd met federale politiewet: alcohol aan minderjarigen al verboden
Strijd met decreet d’Allarde (18e E): vrijheid van handel en nijverheid
- Zie schema HB p. 37
2 Aard van de bevoegdheden van de overheidsbesturen: toegewezen
bevoegdheden
- (federale) WM volheid van bevoegdheid
o Bevoegdheid UM bepaald in W of GW
Opm.: zelfstandig verordenende bevoegdheid (infra)
Aanvaard, ondanks geen rechtsgrond
15 De organisatie van het overheidsbestuur
Door Brecht Warnez
Maatregeling inzake interne inrichting rijksbestuur
vb. oprichting FOD, personeelsformatie…
Maatregeling inzake openbare veiligheid, 3 vereisten
geen absolute politiemaatregel
politiemaatregel is noodzakelijk
evenredig met doel
3 Patere Legem Quam Ipse Fecisti10
- Bestuursoverheden ook gebonden aan eigen rechtsregels
o Verzekerd cohesie
- Arrest François (RvS): nooit afwijken van eigen regels, ook indien onwettig art. 159 GW is
enkel voor rechter
o Koning bevoegd voor vastleggen en benoemen van ambtenaren
o UM benoemd François, leeft eigen reglement niet na
o Reglement niet aanpassen voor 1 geval, reglement altijd van toepassing op alle
4 Verbod van delegatie
- Delegatie (van bevoegdheden) = overdragen van beslissingsmacht
o Verboden, GW bepaald bevoegdheden
o ≠ toewijzing van bevoegdheden = toekennen van bevoegdheden door hogere
overheid aan (ondergeschikt) bestuursorgaan
Verschil: WM heeft mogelijkheid zelf opengelaten
o Relativeren: wel voor secundaire beslissing
Vb. Koning benoemd enkel hoge ambtenaren
o ≠ delegatie van handtekening = ambtenaar krijgt toelating te tekenen in naam van
Hoofdstuk 3: De organisatie van het overheidsbestuur11
HB p. 42
Afdeling 1: De substatelijke gezagsorganisatie
HB p. 43
1 Centralisatie, deconcentratie en decentralisatie
- Centralisatie (als bestuursvorm) = de gezamenlijke overheidstaken rust bij 1 orgaan en het
centraal overheidsbestuur is 1 hiërarchische structuur
o Voordeel: uniformiteit
10
11
< Lat. Respecteer/Gedoog de wet die U zelf heeft gemaakt
Kennen
16 De organisatie van het overheidsbestuur
Door Brecht Warnez
o Nadelen: machtsconcentratie, plaatselijk belang ondergeschikt, vervreemding t.o.v.
centraal bestuur…
- Gezagsspreiding = een deel van soevereiniteit wordt aan andere, specifiek opgerichte
overheden overgedragen
- Vormen van gezagsspreiding
o Varianten van centralisatie
Toewijzing van bevoegdheid en delegatie
Gepersonaliseerd bestuur
Tweeledige functie
Deconcentratie
o Verscheidenheid van rechtspersonen
Decentralisatie
- Zie ook schema HB p. 45
1.1 Het gecentraliseerd bestuur
- Centralisatie = bestuursvorm, gezamenlijke verordenende en bestuurlijke (overheids)taken
in handen van organen van centrale overheid
- Administratie is als een geheel van gecentraliseerde diensten
o Diensten als bestuursorganen in hiërarchisch verband
o Vb. FOD of Vlaams ministerie
- Hiërarchie tot gevolg:
o Hoger bestuursorgaan: bevelen en richtlijnen aan ondergeschikte ambtenaar geven
o Meerdere kan zich in plaats van ondergeschikte stellen
- Gezagsspreiding is nu politiek evident
o ≠ niet sterk gecentraliseerd
o Sterke macht bij centrale overheid kan
1.2 Gepersonaliseerd bestuur of overheidsdiensten met technische zelfstandigheid
- Gepersonaliseerd bestuur = staat onder hiërarchisch gezag, maar toch enige autonomie op
bestuurlijk, financieel of boekhoudkundig vlak
- Twee vormen van technische zelfstandigheid
o Met rechtspersoonlijkheid
Blijft onder hiërarchisch gezag
Flexibeler begrotings- en personeelsbeleid
o Zonder rechtspersoonlijkheid
- Vb. regies
o Vb. Regie der Gebouwen
Eigen RP12 instelling zelf dagvaarden
12
RP staat voor rechtspersoonlijkheid
17 De organisatie van het overheidsbestuur
Door Brecht Warnez
o Vb. Regie van het Gevangeniswezen
Geen eigen RP Belgische Staat dagvaarden in hoofde van RP
Je kan regering, ministerie niet dagvaarden
1.3 Rechtstreekse toewijzing van bevoegdheid
- Rechtstreekse toewijzing van bevoegdheid = WG wijst bevoegdheid rechtstreeks aan
ambtenaar, die in beginsel onder hiërarchisch gezag van minister staat
- Vb. provinciale directeur van belastingen: oordeelt over bezwaren tegen personenbelasting
o Minister kan beslissing niet naar zich toetrekken
hiërarchie bij centralisatie
1.4 De tweevoudige bevoegdheid
- De tweevoudige bevoegdheid = bestuursorgaan treedt eens op onder hiërarchisch gezag
van centrale overheid, dan eens als orgaan van gecentraliseerd bestuur
- Vb. provinciegouverneur
o Commissaris van federale of deelstatelijke overheid
o Voorzitter van deputatie
o Belang bij dagvaarden: “gouverneur in hoofde van …”
1.5 Deconcentratie en decentralisatie
1.5.1
Deconcentratie
- Deconcentratie = beheersvorm van (gecentraliseerde) overheidsdienst waarbij gedeelte van
overheidsgezag en het nemen van bepaalde, dwingende en verbindende rechtshandelingen
aan “ondergeschikte” organen of ambtenaren is opgedragen
o “ondergeschikt” eigenlijk geen hiërarchie tussen gemeente-provincie-centrale ov.
- Hiërarchisch toezicht blijft
o Geen aparte rechtspersoon
o Verdeling binnen rechtspersoon
Cfr. pijl in piramide (schema HB p. 45)
- Voordelen:
o Ontlasting centrale overheid
o Onaantastbaarheid van eenheid van gezag
o Beslissingsmacht op nauwer niveau bij bestuurde
- Beperking: art. 33, lid 2 GW: GW bepaalt wijze uitoefening macht
o Delegatie uitzonderlijk toelaatbaar
Aan een onder toezicht staand orgaan
Delegatie kan worden herroepen
Gedelegeerde beslissingen onderworpen aan uitdrukkelijke of stilzwijgende
goedkeuring van delegataris
Betrekking op bijkomstige of aanvullende detailmaatregelen
18 De organisatie van het overheidsbestuur
Door Brecht Warnez
- Vb. DAB’s (dienst met afzonderlijk beheer)
o Geen RP
o Opgericht bij wet, decreet, ordonnantie
o Begrotingstechnisch losgekoppeld
o Vb. Vlaamse Gewestelijke luchthaven van Deurne
- Vb. IVA (intern verzelfstandigde agentschappen)
- Twee vormen
o Interne deconcentratie = delegatie of toewijzing van bevoegdheden aan een orgaan
binnen de centrale dienst
Dus: opdracht uitvoeren in Brussel
Vb. directeur-generaal van een FOD
o Externe deconcentratie = beslissingsbevoegdheid opgedragen of toegewezen aan
organen van een buitendienst
Dus: opdracht uitvoeren in provincie
Vb. gewestelijke directeuren van de RVA13
o Opm.: beide vormen zijn binnen de rechtspersoon (want deconcentratie)
1.5.2
Decentralisatie
- Decentralisatie = aan bepaalde overheidsbesturen (met RP) wordt eigen beslissingsmacht
toevertrouwd, hetzij voor 1 bepaalde materie (functioneel), hetzij voor meerdere
aangelegenheden (territoriaal)
o Verdeling buiten eigen RP ( deconcentratie)
Cfr. pijl tussen piramides (schema HB p. 45)
- Voordelen:
o Plaatselijke beslissingsmacht bij mandatarissen die met lokale vertrouwd zijn
o Vermindering wantrouwen t.o.v. centrale overheid
o Vermindering van centrale bureaucratie
- Nadeel: versnippering van beslissingsmacht
- Drie vormen
o Territoriale decentralisatie = zelfstandige lokale besturen hebben algemeen plaatselijk
beleid binnen territorium
Vb. gemeente en provincie
o Functionele of dienstgewijze decentralisatie = zelfstandige dienst, belast met beleid
van één specifiek domein over het ganse federale of deelstatelijk territorium
Vb. federale parastatalen en Vlaamse IVA’s en EVA’s
Extern Verzelfstandigd Agentschap: vb. BLOSO, UGent
o Mengvorm
Vb. OCMW
13
RVA = Rijksdienst Voor Arbeidsvoorziening (inzake werkloosheid)
19 De organisatie van het overheidsbestuur
Door Brecht Warnez
- Intergemeentelijke verenigingen zijn ook mogelijk
1.5.3
Vergelijking deconcentratie en decentralisatie
- Deconcentratie
o Binnen eenzelfde rechtspersoon
o Hiërarchisch toezicht
Richtlijnen van hogere overheid (via interpretatieve omzendbrieven)
In de plaats stelling mogelijk
- Decentralisatie
o Tussen en naar daartoe opgerichte “ondergeschikte”14 rechtspersonen
o Bestuurlijk toezicht
Gedeconcentreerd bestuur volledige autonomie geen in de plaats stelling
Uitz. Dwangtoezicht
Wel controle van wettigheid en opportuniteit
2 Omtrent publiekrechtelijke rechtspersonen15
2.1 Algemeen
- Rechtspersoon = abstract wezen die als sociaal geheel ene bepaald doel beogen en daartoe
een eigen juridisch bestaan leiden
o Specialiteitbeginsel = RP slechts ter verwezenlijking van welbepaald maatschappelijk
doel
o Krachtens wet, decreet of ordonnantie
- Vereniging = twee of meer RS brengen nieuwe RS tot stand
- Stichting = een vermogen bij authentieke akte of testament als RS met filantropisch,
godsdienstig, wetenschappelijk, artistiek of pedagogisch doel
o Openbare diensten in stichtings-vorm
Gepersonaliseerde besturen
Onder gezag van minister, eigen afzonderlijke RS voor financieel en bestuurlijk
vlak
Vb. Regie der Gebouwen
Openbare instellingen
Vb. OCMW
Publiekrechtelijke beroepscorporaties
RP waar beoefenaars van bepaalde vrije beroepen moeten toetreden,
tuchtrechtelijke bevoegdheden, adviesorgaan van overheid
Vb. de Orde van Advocaten
Openbare adviesorganen
14
15
Zie opmerking “ondergeschikt” bij 1.5.1 Deconcentratie p. 17
Grondig lezen, niet te kennen
20 De organisatie van het overheidsbestuur
Door Brecht Warnez
Adviserende bevoegdheid, RS en financiële autonomie
Vb. Nationale Arbeidsraad
2.2 De indeling van de rechtspersonen
2.2.1
Privaatrechterlijke rechtspersonen
- Door particulier initiatief
- Meestal economisch, industrieel of commercieel doel
o Uitz. VZW en ION16
- Geen openbaar gezag, geen openbare dienst…
2.2.2
Publiekrechtelijke rechtspersonen
- Doel: algemeen belang, collectieve nood of sociale voorziening
- Gedeeltelijke met staatsgezag bekleed
- Bijzonder prerogatieven
o Vb. eenzijdige gezagshandeling, onteigening…
- Indeling
o Territoriale publiekrechtelijke RS
Staat, Gem., Gew., provincie, agglomeratie, gemeenten…
o Openbare instellingen
Vb. (publiekrechtelijke) instellingen van openbaar nut (parastatalen), OCMW,
intergemeentelijke vereniging, autonome overheidsbedrijven, NV naar publiekrecht
3 Het Labyrint van de functioneel gedecentraliseerde diensten
Enkel de belangrijkste worden weergegeven, niet uitputtend
3.1 De federale functioneel gedecentraliseerde overheden
3.1.1
De Harmonisatiewet van 16 maart 1954 betreffende de controle op
sommige instellingen van openbaar nut
- Poging tot harmonisatie van RP
- Beperkte draagwijdte
o Geen sluitend geheel van controlemaatregelen
Een beperkt aantal aspecten van het statuut geharmoniseerd
Andere aspecten: nog andere wet voor nodig
o Niet alle publieke rechtspersonen
Opgesomd in art. 1
o Geen éénvormig statuut
Vier regimes (A, B, C en D)
- Toepassing ruimer dan federaal
16
Instelling van Openbaar Nut
21 De organisatie van het overheidsbestuur
Door Brecht Warnez
o Ook heel wat overheidsondernemingen van gem. en gew.
Degene die overgedragen zijn
Degene die zelf in categorie geplaatst zijn
o Ook andere RP dan art. 1: ‘voorbeeldfunctie’
3.1.2
De Harmonisatiewet van 21 maart 1991 houdende hervorming van
sommige economische overheidsbedrijven: regime van autonome
overheidsbedrijven
- Administratief toezicht
o Door
Regeringscommissaris
Controle
Via minister vernietigen als strijdig is met wet, organieks statuut of
beheerscontract
Koning: benoemen raad van bestuur en gedelegeerd bestuurder
Minister: verplichten orgaan te beraadslagen over bepaalde aangelegenheid
o Niet zoals privaat ‘geen winst, kwade aandeelhouders, sanctie t.o.v. bestuur’
o Maar: politieke benoemingen + minimale winstdoelstellingen
- Beheerscontract
o Verleent autonomie
o Duidelijke kwantitatieve doelstelling
o Financiering: vergoedingafhankelijk van doelstellingen
Overschrijding budget tegengaan
o Positief voor bedrijf zelf: autonomer
Vroeger: belangrijke beslissing door regering
o Vereiste van Eur: overheid mag niet zomaar geld in bedrijf pompen
Duidelijkheid in dienstverlening: naar waar gaat geld
- Financieel toezicht
o Begroting: begrotingsboekhouding per kalenderjaar (cfr. privaat bedrijf)
o Rekeningen: goedkeuring door bevoegde minister
Tenzij NV van publiek recht waarbij AV goedkeurt
o Controle door college van Commissarissen en het Rekenhof
- Winstbestemming
o Apart statuut voor commerciële daden (geen publiekrechtelijk regime)
o Vermoeilijkt onderscheid publiek-privaat
- Andere organieke kenmerken: ongeacht commerciële of openbare dienst
o Taalwetgeving
o Personeel: beperkte autonomie
o Filialisering: voorwaarden
o Goederenstatuut: vrij over verwerving en vervreemding van goederen
22 De organisatie van het overheidsbestuur
Door Brecht Warnez
o Overheidsopdrachtenwetgeving naleven (m.b.t. taken openbare dienst, als niet in
strijd met Europa)
o !!! bevoegdheid RvS
- Indeling autonome overheidsbedrijven
o “gewone” autonome overheidsbedrijven
Niet volgens (volledige) vennootschapsstructuur
Vb. Belgocontrol
o Autonome overheidsbedrijven met vorm “NV van publiek recht”
Vennootschapsrecht is toepasselijk als niet anders in Harmonisatiewet van 1991
Vb. De Post, NMBS, NMBS-Holding, Infrabel en Belgacom
3.1.3
De overige federale functioneel gedecentraliseerde overheden
- Ad hoc- of sui generis statuut
- Vb. Paleiscoor Schone Kunsten, Astrid17, Nationale Loterij
3.2 De deelstatelijk functioneel gedecentraliseerde overheden
3.2.1
Gewestelijke gedecentraliseerde overheden onderworpen aan de wet van
16 maart 1954
- Zie federale overheid18
3.2.2
3.2.2.1
Het Kaderdecreet Bestuurlijk Beleid van 18 juli 2003
Homogene beleidsdomeinen en een één op één-relatie
- Inhoudelijk homogeen maken per onderneming
- Vroeger: ≠ aspecten, dus ≠ ministers
o 1 administratie bij 1 ministerie
- Nog niet volledig gerealiseerd
- Schema p. 63, 64 en 66
3.2.2.2
Homogeen beleidsdomein en zijn instellingen
- Elk homogeen beleidsdomein 1 Vlaams ministerie
- Ministerie: twee delen zonder RP, gezag van minister
o Departement
Taken
Uitwerken beleid van minister (voorbereiden en evalueren)
Aansturing en opvolging van beleid van agentschappen
17
18
Verantwoordelijk voor o.a. communicatie tussen politiediensten
Zie ‘3.1.1 De Harmonisatiewet van 16 maart 1954 betreffende de controle op sommige instellingen van
openbaar nut’ p. 20
23 De organisatie van het overheidsbestuur
Door Brecht Warnez
o IVA’s
- Per beleidsdomein ook EVA’s mogelijk
o Eigen RP
o Onder raad van bestuur
o Redenen oprichting:
Autonomie en onafhankelijkheid van uitvoering
Partnerschap bij de uitvoering
3.2.2.3
Indeling van verzelfstandigde agentschappen
- Voorrang van oprichting: IVA publiekrechtelijke EVA privaatrechtelijke EVA
o Volgens behoefte
- Intern Verzelfstandigde Agentschappen (IVA)
o Onder RP Vlaamse Gemeenschap
Geen aparte RP
Uitz. met RP zal worden afgeschaft
Opgericht door Vlaamse Regering
Onder hiërarchisch gezag Vla. Gem.
o Enveloppenfinanciering: bedrag krijgen en vrij beleid autonomie
o ‘Hoofd’ (personeelslid)
Leiding, beheer, vertegenwoordigd
Binnen grenzen van oprichtingsbesluit
Aangesteld door regering
- Extern Verzelfstandigde Agentschappen (EVA)
o Publiekrechtelijk vormgegeven EVA
Opgericht bij decreet
Raad van bestuur
Bestuurders persoonlijk aansprakelijk voor fouten
Legislatuur vaak = met termijn regering
Beheersovereenkomst
Publiekrechtelijke prerogatieven en verplichtingen
o Privaatrechtelijk vormgegeven EVA
Minst voorkomend
Oprichting bij decreet
Strenge cumulatieve vereisten
Minimale voorwaarden voor verzelfstandiging van beleidsuitvoerende taken
Doelstellingen niet mogelijk via interne verzelfstandigingen
Doelstellingen niet mogelijk via publiekrechtelijke instanties
Voordelen
Betere samenwerking met particulieren en private belangengroepen
24 De organisatie van het overheidsbestuur
Door Brecht Warnez
Meer onafhankelijkheid
Commercieel beleid mogelijk
3.2.3
De overige Vlaams functioneel gedecentraliseerde overheden
- Instellingen met ad-hoc statuut
- Redenen
o Uitdrukkelijk uitgesloten van kaderdecreet
Vb. inrichtende macht van het Gemeenschapsonderwijs en de onderwijsinstellingen
o Stijlzwijgend uit toepassingsgebied van kaderdecreet geleden
Vb. Vlaamse vzw’s
3.3 De lokale functioneel gedecentraliseerde overheden
3.3.1
De intergemeentelijke samenwerkingsverbanden
- Door twee of meer gemeenten van het Vlaamse Gewest19
- Niet mogelijk voor provincies
3.3.2
De autonome gemeente- en provinciebedrijven
- Enkel functioneel gedecentraliseerde overheden met RS
- Vb. Gentse Parkeerbedrijf
3.3.3
De overige lokale functioneel gedecentraliseerde overheden
- Functioneel gedecentralisereerde overheden
- Vb. haven van Zeebrugge (een gemeentelijke naamloze vennootschap)
4 De openbare dienst
4.1 Begripsbepaling en omschrijving
- Geen juridisch begrip
o Oorsprong:
GW-gever van 1830 wilde geen RvS
Wantrouwen in UM, vertrouwen in WM (en RM)
RvS komt er pas in interbellum
In GW geen bevoegdheidsafbakening justitiële en bestuurlijke rechter
Vraag niet nodig want geen RvS
Fra: bevoegdheidsafbakening RvS via begrip ‘openbare dienst’
- Onderscheid organieke en functionele openbare dienst20
o Oorsprong: Frankrijk
19
20
Decreet 6 juli 2001, Brussel: Wet van 22 december 1986
Wij gebruiken begrip vooral in organieke betekenis
25 De organisatie van het overheidsbestuur
Door Brecht Warnez
Overgang nachtwakersstaat naar sociale verzorgingsstaat overheid meer in
dienstverlening
‘privatelijk verstatelijkt initiatief’: overheid gaat private RP subsidiëren i.p.v. zelf
openbare dienstverlening
Vb. vrij onderwijs
Vraag: welke bevoegdheid RvS t.o.v. private RP?
Antwoord: onderscheid organiek en functioneel
o Organieke openbare dienst = bestuurlijke overheidsdienst of een instelling naar
publiekrecht uitgaand van federale of deelstatelijke overheid ofwel lokaal of
provinciaal bestuur
Vb. RVA, De lijn, UGent, autonome provinciebedrijven
Juridische aard van de rechtspersoon
o Functionele openbare dienst = eender welke instelling met taken ter behartiging van
een collectieve behoefte of met opdrachten van algemeen belang
Vb. vrij onderwijs, concessie
Opm.: functionele decentralisatie niets te maken met functionele openbare dienst
Opm.: private RP meer onafhankelijk van overheid (enkel subsidies)
- Ontstaan RvS: interbellum: H&Rb verklaren zich telkens onbevoegd als over
overheidsoptreden (scheiding der machten)
o Cass.: Flandria-arrest (20 nov. 1920): H&Rb bevoegd voor schade van overheid aan 3e
Enkel over fouten in uitvoering van de beslissing
Evolutie: overheid ook aansprakelijk als over gezagshebbende handeling zelf
o Vraag: niet beter Rvs opricht? Hoe die RvS-bevoegdheden afbakenen? Openbare
dienst? Ander begrip?
Art. 14 RvS-wet21: begrip “administratieve of bestuurlijke overheid”
4.2 Het rechtsregime van de openbare dienst
- Bijzonder bestuurlijk rechtsregimes, met specifieke regels
o Het gezagsoptreden: optreden d.m.v. eenzijdige bestuurlijke rechtshandelingen
Vb. bindende rechtskracht
Vb. “privilège du préalable” = vermoeden van wettigheid van overheidshandeling
Vb. “privilège de l’exécution d’office” = mogelijkheid tot uitvoering van
bestuursbelisssing zonder voorafgaande tussenkomst van de rechter
Opm.: schenking is niet eenzijdig, moet aanvaard worden
o Het bijzonder goederenregime
Verwerving van goederen door de overheid
Vb. concessieovereenkomst, bestuurlijke contracten, opeising en onteigening,
voorkooprechten…
21
Het enige artikel uit de cursus die écht te kennen is (inhoud)
26 De organisatie van het overheidsbestuur
o
o
o
o
o
Door Brecht Warnez
Regime van de domeingoederen22
Het financieel regime: het begrotingsrecht23
Begrotingsrecht = verwerven en besteden van financiële middelen
Statutaire rechtstoestand van het personeel24
Voordeel ambtenaarstatuut: door geen onderhandelingen misschien goedkoper
Art. 10 GW: alle ambtenaren gelijk behandelen in dezelfde functie25
Het taalgebruik2627
Één van de enige aspecten die wetgeving van openbare orde is
Rechter moet ambtshalve opwerpen
Afwijking op ultra-petita: rechter mag geen middelen dan die van partijen
Het bestuurlijk toezicht
Autonomie van openbare instellingen altijd gepaard met toezicht
Decentralisatie bestuurlijk toezicht
Wettigheid- en opportuniteitscontrole
Eventueel dwangtoezicht mogelijk
Opm.: gemeenten: decentralisatie bestuurlijk toezicht onderschikking
gemeenschappen: geen decentralisatie nevenschikking gerechtelijk toezicht
De beginselen van de openbare dienst28
4.3 De beginselen van de openbare dienst
- Niet in WG, dus vanbuiten te kennen
- Drie beginselen
4.3.1
De veranderlijkheid
- De overheid moet noden van maatschappij vaststellen en dienstverlening in functie van die
noden laten evolueren
o Toename, inkrimping én afschaffing openbare dienst
- Institutioneel
o Vb. wegen slippen dicht uitbreiden openbaar vervoer
o Vb. sinds oorlog daalt vraag naar opera minder subsidies voor opera
- Personeel
o Ambtenaar: vastheid van tewerkstelling, geen vastheid van betrekking
o Overheid kan statutaire regeling aanpassen aan situaties
22
23
24
25
26
27
28
Zie hoofdstuk 6
Wij niet want te complex
Infra
Tip Examen Lust: wat is het onderscheid tussen statutaire en contractuele ambtenaren?
Zie hoofdstuk 8
Tip: favoriet stuk van Veny altijd vraag over op examen
Zie meer hoofdstuk 10
27 De organisatie van het overheidsbestuur
Door Brecht Warnez
o T.o.v. overheid: precaire rechten = je kan geen verworven rechten van overheid eisen
o Vb. overheid heeft recht standplaats te veranderen (vb. Hasselt naar Oostende)
particulier: kan je arbeidsovereenkomst ontbinden
o Vb. verstrengen inzake beëindiging van ambtenaar zijn
4.3.2
De continuïteit
- Dienstverlening: zolang dienst aan bepaalde nood beantwoordt, moet de overheid die
blijven bieden
o Vb. opleiding aan unief # ll. daalt mag je afschaffen (veranderlijkheid)
maar ook continuïteit: mensen die ingeschreven zijn moeten kunnen beëindigen + niet
alle uniefs mogen afschaffen (laatste mag niet afschaffen)
o Vb. vernietiging gemeenteraadsverkiezingen in bepaalde gemeenten
installatie nieuwe gemeenteraad onmogelijk
uittredende gemeenteraad langer
o Vb. regering van lopende zaken tot nieuwe regering
o Vb. ontslag ambtenaar pas wanneer het aanvaard wordt en aan bepaalde ambtenaren
het stakingsrecht wordt ontzegd
- Feitelijke of noodambtenaar
o Gevolgakte = uit de impliciete beslissing tot vernietiging t.g.v. een andere beslissing tot
vernietiging
Vb. gemeentelijke bouwvergunning gekregen op grond van gemeentelijke
bouwverordening, maar laatste akte wordt vernietigd ook vernietiging individuele
o Feitelijke of noodambtenaar = vernietiging van benoeming brengt niet mee dat al zijn
handelingen nietig zijn
Brengt rechtszekerheid
Steunt op theorie van de schijnleer: schijn dat persoon rechtmatig is aangesteld
Vb. burgemeester benoemd tot ambtenaar van burgerlijke stand en trouwt u, maar
benoeming wordt vernietigd huwelijk blijft geldig
4.3.3
De benuttinggelijkheid
- Voor ambtenaren
o Art. 10 GW: alle(en) Belgische onderdanen
o Vb. examens, titels en verdiensten vergelijken
- Voor gebruikers
o Elke gebruiker heeft evenveel recht de openbare dienst te benuttigen
o Vb. inschrijving van student niet weigeren als ze aan voorwaarden voldoen
o Onderscheiden behandeling mag mits verantwoording
4.3.4
Kosteloze karakter?
- Geen beginsel, want kan niet verplicht zijn
28 De organisatie van het overheidsbestuur
Door Brecht Warnez
Afdeling 2: Het begrip “bestuursoverheid” of “bestuurlijke overheid” in
het publiekrecht
HB p. 76
1 Situering
- Artikel 14 R.v.St.-wet bevat geen definitie
- Criteria afleiden uit parlementaire voorbereiding
- Bestuurlijke rechtshandeling = administratieve rechtshandeling
o WG heeft in 1947 niet gedefinieerd RvS moet zelf invullen
o Rechters bang dat ze bevoegdheden gaan kwijtraken
o Art. 158 GW: attributieconflicten29
Geregeld door cassatie cassatie kan RvS’s invulling terugwijzen
- Begrip ook in veel andere wetten: vb. Wet op Motiveringsplicht, Wet op
overheidsopdrachten, Wet op openbaarheid van bestuur
2 Begripsomschrijving: bestuurlijke overheid30
- Geen algemeen geldende definitie, wel volgens criteria
2.1 Negatieve criteria
2.1.1
Algemeen
- Oorspronkelijk: enkel UM (bestuurlijke), niet WM en RM
- Probleem: ontwerp van wet / bekrachtigingswet vorm van K.B.
o Koning als tak van WM onbevoegd
2.1.2
Criteria ter afbakening van het begrip
- Geen organen van de WM en RM
o Geen organen die algemene rechtsregels kunnen uitvaardigen
o Geen bestuurlijk rechtscollege, want geen bestuurlijke overheid
Kan wel dezelfde instantie zijn
o Geen organen van WM
Vb. Rekenhof, ombudsmannen
o Geen andere handelingen van rechters
Vb. over interne werkverdeling, tuchtmaatregelen t.o.v. ander personeel…
o Uitzondering:
Personeelsbeslissing
29
30
Attributieconflict = bevoegdheidsconflict tussen de rechterlijke macht en de rechtscolleges buiten de
rechterlijke macht (bv. de Raad van State)
Interpretatieprobleem: Rb’n moeten interpreteren Cass. doet beperkende interpretatie
Prof heeft dus veel invloed: Veny: Pro ruime RvS Lust: contra ruime RvS
29 De organisatie van het overheidsbestuur
Door Brecht Warnez
Benoeming van overheid aan 3e RvS
maar: iemand bij Brussels parlement RvS bevoegd? Want WM
prejudiciële vraag aan GWH: geen reden tot onbevoegdheid
WG: art. 14 RvS-wet wijzigen: twee uitzonderingen
Beslissingen inzake overheidsopdrachten
- Enkel Belgische overheidsbesturen
o Probleem 1 (’60): is RvS bevoegd voor bestuurlijke overheden in Belgisch Congo?
Antwoord: Nee
o Probleem 2: RvS bevoegd als Bel bevoegdheden afstaat aan inter- of supranationale
instelling?
Antwoord: Nee
Opmerking: sinds ’88 veel meer arresten door vreemdelingencontentieux
Voor ’88: VN Commissaris voor Vluchtelingen
Na ’88: Belgische Commissaris voor Vluchtelingen (wel RvS)
2.1.3
Het nieuwe artikel 14 R.v.St.-wet
- Uitbreiding bevoegdheid: twee uitzonderingen31
2.2 Positieve criteria
2.2.1
De oprichting door de overheid (oprichtingscriterium)
- Oorspronkelijk: determinerend criterium want WG wilde geen private RP
o openbare dienst
- Later: ruimer ingevuld erkenning ook
o Dus ook private RP mogelijk
- Bepaalde gevallen nog ruimer: geen erkenning of oprichting, voldoende indien persoon een
taak van algemeen belang werd toevertrouwd en daarbij gezagshandelingen stelde
o Nuance Cass.: cumulatieve vereisten
Erkenning
Overheid bepaalt werking
Overheid controleert
Kunnen éénzijdige beslissingen nemen
2.2.2
Het vervullen van taken van algemeen belang (doelmatigheidscriterium)
- Tegen WG, richting Fra systeem
- ‘taken van algemeen belang’: overstijgen particuliere belangen
- Belang: Autonome Overheidsbedrijven-wet
o Onderscheid: taken van openbare dienst en overige opdrachten van openbare
instellingen en onderneming
31
Supra
30 De organisatie van het overheidsbestuur
Door Brecht Warnez
Enkel bestuursoverheid bij uitvoering van taken van openbare dienst
Vb. de Post
o Vraag: wat als gedeeltelijk openbare dienst en gedeeltelijk overig?
Twee mogelijkheden
Deel betrekking openbare dienst bestuursoverheid
Afweging bestuursoverheid als dit overheersend is
2.2.3
Een eenzijdige beslissingsbevoegdheid (handelingscriterium)
- Bepaalde overheidsbedrijven geen enkele gezagsbevoegdheid
o Vb. NV Aquafin, openbare vervoersondernemingen…
o Vraag: is bij huisvestingsmpij controle door RvS mogelijk?
o Antw.: Ja, oprichting, algemeen nut én toezicht voldoende
- Wel verplicht bij private RP: Gimvindus-arrest (Cass.)
o Cass.: private RP zijn enkel bestuurlijke overheid indien ze gezagshandelingen kunnen
stellen
2.2.4
Controle door de overheid (toezichtscriterium)
- Sensu lato: beheersing, meester zijn van
- Sensu stricto: functionele controle, toezicht
2.3 Evolutie van het begrip
- Vb. quid de functionele openbare dienst van het (vrij) onderwijs?
o Arrest Fuss e.a. (1971)
Fuss en vrienden gijzelen rector, gaan in opstand etc.
Tuchtsanctie tegen 3 studenten van ULB (vrije unief)
Beroep bij RvS naar analogie bij Willockx
Willockx had zelfde feiten maar in UGent, RvS verklaarde zich bevoegd
Hier: RvS verklaart zich onbevoegd
ULB is geen bestuurlijk overheid wegens oprichtingscriterium
o Arrest Scheuermann (1979)
Weigering van LUC om lid van docentenkorps te benoemen tot gewoon hoogleraar
LUC aangemerkt als openbare instelling (en dus organiek bestuurlijke overheid)
Geeft voorwaarden wanneer universiteit zo’n instelling is
Oprichtingscriterium weegt niet meer door!
Voorwaarde: drie andere criteria cumulatief vervuld
o Arrest Franssens (1981)
Franssens in 2e zit geen enkel tekort, toch niet geslaagd want ruzie met docerende
voorzitter van RvS
Beroep bij VUB afgewezen
Beroep bij RvS bevoegd verklaard
31 De actiemiddelen van de overheid
Door Brecht Warnez
o Arrest Mersch (1989)
Over personeel
Wet: “personeel van vrije unief, gelijkwaardig statuut als rijksunief”
RvS verklaart zich bevoegd voor personeelszaken
o Arrest Hofman (1992)
Verliefd op medestudent X, spanning tussen twee personen
Assistent komt tussen en krijgt klappen
Hofman tuchtrechtelijk vervolgd: uitzetting uit instelling
RvS verklaard zich bevoegd ( 1971)
o Arresten Deschutter (studenten) en Missorten (personeel) (2001)
Probleem: bevoegdverklaringen hierboven telkens door Ned kamers bij RvS, Fra
willen niet bevoegd
algemene vergadering bestuursrechtspraak
Verklaart zich onbevoegd ( 1983/1989/1992)
o Arresten Meulenijzer (studenten) en Le Man (personeel) (2002) (Cass.)
Meulenijzer: Cass.: RvS onbevoegd verklaart, maar onvoldoende gemotiveerd
RvS wel bevoegd
Enkel als het over examens gaat, niet voor andere tuchtregelingen
Le Man: Cass.: vrije uniefs hier geen éénzijdige overeenkomsten RvS onbevoegd
o Arrest Hofmans (2002)
Bevestiging
Studenten + examen: RvS bevoegd
Personeel en studenten + tucht: RvS onbevoegd
- Vb. Gimvindus-arrest (1997)
Hoofdstuk 4: De actiemiddelen van de overheid32
HB p. 87
Afdeling 1: Ter inleiding
HB p. 87
1 Algemeen
- Bestuursoverheden
o Rechts- en handelingsbekwaam
o Kunnen alle RH33 stellen met oog op verwezenlijking van hun maatschappelijk doel
Behoudens wettelijke bepalingen
32
33
Stond niet op slides, niet letterlijk in de les
RH = rechtshandeling(en)
32 De actiemiddelen van de overheid
Door Brecht Warnez
- Privaatrecht: vrijheid en gelijkheid van de contractant
o niet altijd bij overheid: éénzijdige bestuursbeslissing
2 Bijzondere gezagsuitoefening34
2.1 Plaatsvervanging
- Plaatsvervanging = tijdelijk vervanging van de titularis van een functie of van een mandaat
o Mogelijk bij 3 machten
o Vb. regent i.p.v. koning, vervangend parlementslid, plaatsvervangende rechters…
- Geregeld bij
o Wet (eventueel GW)
o Buiten de wet
Oog op continuïteit van de openbare dienst
2.2 Delegatie van bevoegdheid
- Delegatie van bevoegdheid = overdracht van de uitoefening van een bevoegdheid door een
orgaan dat die bevoegdheid op regelmatige wijze toegewezen gekregen heeft aan een ander
– meestal ondergeschikt – orgaan.
- Rechtmatigheidbeginsel: elke delegatie van bevoegdheid in beginsel verboden
o praktijk
2.2.1
Delegatie binnen de WM
- Grondwet: geen algemene regeling
- RS/RL: in uitzonderlijke omstandigheden aanvaard
o Noodtoestand (vb. besluitwetten door Cass in WO)
2.2.2
Delegatie binnen de UM
- Rechtmatigheidbeginsel ook in specialiteitbeginsel
- Elke bevoegdheidsregeling raakt de OO
- Praktijk en RS: delegatie mogelijk binnen bepaalde grenzen
o Indien aanvullend karakter of louter uitvoeringsmaatregelen
o Kan geen definitieve afstand doen: precair en altijd herroepbaar
2.3 Toewijzing van bevoegdheid
- Toewijzing van bevoegdheid = de handeling waarbij de overheid een door de regelgever als
mogelijk verder over te dragen bevoegdheid, effectief aan een ander overheidsbestuur of orgaan toewijst
- Toegewezen orgaan kan geen afstand van doen
- Toewijzend orgaan kan niet in de plaats treden
34
Grondig lezen (krachtlijnen), niet kennen
33 De actiemiddelen van de overheid
Door Brecht Warnez
- Vb. toezichtambtenaren door Vlaamse regering voor handhaving ruimtelijke ordening
2.4 Gezagsuitoefening in noodtoestand
- Noodtoestand = als normale werking van instellingen onmogelijk is
- Geen algemene regeling voor
o Uitz. politionele verordeningbevoegdheid van de burgermeester in uitzonderlijke en
dringende omstandigheden
- Soms gelegitimeerd door RS/RL
Afdeling 2: De tweewegenleer35
HB p. 91
- In Ned, geleidelijk aan in Bel
1 Redenen voor (het gebruik en het succes van het) contractuele
overheidsoptreden
- Ontbreken van publiekrechtelijk alternatief
o Publiekrecht eigenlijk uitzonderingsrecht op privaatrecht (gegroeid)
o Vb. voor de Wet van 29 maar 1962: regeling bouw en verkavelingsvergunningen vooral
via privaatrecht
- Bijkomende flexibiliteit of efficiëntie
o Soms enkel louter psychologisch: “publiekrecht = bureaucratie”
o Publiekrecht echt trager:
Controlemechanisme
Taalwetgeving
Wetgeving overheidsopdrachten
Budgettaire verplichtingen
Statutaire tewerkstelling
2 Beperkingen aan het contractuele overheidsoptreden
- De overheid kiest het efficiëntste tussen twee wegen: publiekrechterlijke en
privaatrechtelijke weg
- Voorwaarden gebruik privaatrecht
o Niet strijdig mag zijn met dwingend positiefrechterlijke regeling
Vb. in privaatrecht geen openbaarheid, rechtsbescherming…
o Verenigbaar moet zijn met ARB’s
Vooral: gelijkheidsbeginsel, ABB, veranderlijkheid en continuïteit
o Geen miskenning van de bevoegdheid van andere overheid
o Geen miskenning van eigen bevoegdheid
35
Kennen
34 Het gezagsoptreden of… de bestuurlijke rechtshandeling
Door Brecht Warnez
Verboden delegatie of ongeoorloofde beperking van eigen bevoegdheid
Kan onder strikte vw
Afdeling 3: Besluit
HB p. 94
36
- Actiemiddelen van de overheid
o Bestuursbeslissing of bestuurlijke rechtshandeling
o Goederen van de overheid
o Personeel
o Taalgebruik bij de overheid
Hoofdstuk 5: Het gezagsoptreden of… de bestuurlijke
rechtshandeling37
HB p. 95
Afdeling 1: De bestuursbeslissing of eenzijdige bestuurlijke
rechtshandeling
HB p. 96
1 Begripsbepaling
1.1 Omschrijving
- 4 doelen
o Aan personen rechten opleggen
o Aan personen verplichtingen opleggen
o Van personen rechten intrekken38
o Beoogt een bepaalde toestand tegen te gaan
Vb. machtiging om te vergaderen op openbare weg weigeren
- Kenmerken39
o Rechtshandeling
o Door bestuurlijke (administratieve) overheid
o Uitvoerbaarheid
o Eenzijdig karakter
- Terminologie
36
37
38
39
Wordt op ingegaan in volgende hoofdstukken
Kennen
Cfr. veranderlijkheidbeginsel ‘4.3.1 De veranderlijkheid’ p. 26
Meer uitleg zie ‘2.1.4 Een uitvoerbare rechtshandeling’ p. 41
35 Het gezagsoptreden of… de bestuurlijke rechtshandeling
Door Brecht Warnez
o Synoniemen in de praktijk: bestuurlijke rechtshandeling, (bestuurs)beslissing, besluit,
verordening, reglement, bevel, vergunning
Vb. KB of bevel grondgebied te verlaten
o BRH40 niet in art. 14 W. RvS, praetoriaans en doctrinaal begrip
1.2 Typologie van bestuurshandelingen
1.2.1
Inhoudelijk
- Reglementaire rechtshandeling
o Bevat abstracte, algemene, onpersoonlijke en afdwingbare regels (materiële wet)
o Op onbepaald aantal gevallen van toepassing
Vb. besluiten, verordeningen of reglementen
- Beschikkende of individuele rechtshandeling
o Individuele strekking
o Beïnvloed individuele rechtspositie (vestigen of wijzigen)
o Vb. toekenning subsidie aan vzw
o Kan ook aan andere publiekrechtelijke persoon
Vb. Gew: gemeente moet fietspad leggen
- Organieke bestuursbeslissing
o Een overheidsbestuur richt een dienst op
o Vb. oprichting autonoom parkeerbedrijf, orde van geneesheren (via KB)
- Acte-condition
o Breidt het toepassingsgebied van reeds bestaande rechtsregel uit, door haar
toepasselijk te maken op een bestuurde of nieuwe rechtssituatie
o Impliciet rechtsgevolg bij het stellen van bepaalde RH
o Vb. benoeming ambtenaar
Geen overeenkomst
Benoemingsbesluit ‘KB over bestuurlijke en geldelijke rechtspositie’ van toepassing
Vb. loon niet expliciet vermeld
- Jurisdictionele handeling
o Beslecht geschil volgens regels van het gerechtelijk recht (volgens vaste procedure)
o Gesteld door bestuurlijk rechtscollege
Probleem: vaak ingekapseld in overheid
Vb. Raad voor examenbetwisting
o Gevolg
Moet niet gemotiveerd worden op basis van bestuurlijke motivering (formele
motiveringswet), maar volgens vonnis en arresten (art. 149 GW) uitgebreider
In laatste aanleg geen hoger beroep, wel bestuurlijke cassatie
40
BRH = bestuurlijke rechtshandeling
36 Het gezagsoptreden of… de bestuurlijke rechtshandeling
o
o
o
o
o
1.2.2
Door Brecht Warnez
Voorziening in cassatie bij RvS (art. 14, par. 2 W. RvS)
Let op: Raad voor verkiezingbetwisting 1e aanleg beroep bij RvS (art. 16)
(hier geen cassatie)
Quasi-jurisdictionele handeling
Vb. tuchthandeling wel BRH, dus aanvechten via art. 14, 1
Zie Cass.-arrest tegen KUL (27 september 2007): gesteund op formele
motiveringswet
Geen enkel rechtscollege dan bij wet
Opzoeken in oprichtingswet: eerste of laatste aanleg?
Opmerking: art. 10 BWHI (impliciete bevoegdheden)
Raad voor examenbetwisting (Gem) en Raad voor verkiezingbetwisting (Gew)
Via art. 10 bevoegd verklaring: want rechtscolleges nodig om onderwijs en
verkiezingen te organiseren
Vb. student fraude bij examen wordt uitgesloten
Interne beroepsprocedure
Raad voor examenbetwisting
Raad van State: niet meer over de feiten (Cass.)
Vb. fraude in gemeenteverkiezingen
Raad voor verkiezingsbetwisting
Raad van State: wel over feiten (hoger beroep)
Vormelijk
- Eenzijdige rechtshandeling
o RH die uitgaat van één RP
Voorwaarde: dat die over dit prerogatief beschikt
Vb. bestuurlijke overheid
o Aanvechten
Via art. 14 W. RvS (wegens onwettigheid)
Objectief vernietigings- of schorsingscontentieux
Kan voorwerp zijn van subjectief contentieux
Voorwerp vormen van bestuurlijk beroep en toezicht
o Individuele: verplichting expliciete motivering
- Meerzijdige rechtshandeling
o Tot stand door samenloop van wederzijdse en overeenstemmende wil(suitingen) van
meerdere RP
o Geen voorwerp van annulatie/schorsingsberoep bij RvS
1.3 Belang van het onderscheid tussen reglementaire en individueel bestuurlijke
rechtshandelingen
- Hiërarchie: individueel < reglementair
37 Het gezagsoptreden of… de bestuurlijke rechtshandeling
Door Brecht Warnez
o Individueel niet afwijken van reglementaire41
- Formele motiveringsplicht
o Reglementaire BRH enkel materieel
o Individuele BRH formeel en materieel
Substantiële vormvereiste
- Advies
o Reglementaire besluiten verplicht advies Rvs, afd. wetgeving (art. 3 W. RvS)
o Substantiële vormvereiste
Uitz. hoogdringendheid
- Schorsing en vernietiging, en instandhouding na vernietiging
o Reglementaire BRH: probleem gevolgakte onmiddellijke schorsing
o Individuele BRH: RvS kan schorsen, moet niet
- Bekendmaking en tegenstelbaarheid
o Reglementaire/organieke BRH bekendmakingsvereiste
o Individuele BRH moeten worden betekend
o Tegenstelbaarheid vanaf kennisgeving (bekendmaking/betekening)
Belang: start termijn 60d
o Specifieke regels kunnen afwijken van bovenstaande algemene regel
1.4 Complexe rechtshandeling: een voorbeeld42
- De RH valt te onderscheiden naar concreet geval
- Bijvoorbeeld: een benoemingsbesluit van ambtenaren
personeelsformatie (1)
ev. taalkaders
voorafgaande selectie (3)
Benoemingsbesluit
(5)
vacante
betrekking
examenprogr.
examencommissie
schrift examen
betekening
vacature (2)
deliberatie (4)
mondeling
examen
geneeskundig
onderzoek
kandidaten
vb. 60% halen het
eed afleggen
- Uitleg bij stappen
o (1) kwantitatieve (organiek besluit) en kwalitatieve betrekkingen die je nodig hebt
Taalkader: fac. gem. en BH, PF opdelen in TK
o (2) vb. niveau A (academisch diploma vereist)
Discretionaire bevoegdheid: keuze hoe
Extern aanwerven
41
42
Cfr. ‘3 Patere Legem Quam Ipse Fecisti’ p. 15
Niet in boek, wel in les gezegd
38 Het gezagsoptreden of… de bestuurlijke rechtshandeling
Door Brecht Warnez
Vacant verklaren voor mutatie (aan andere ambtenaar van gelijk niveau, maar
andere dienst)
Bevordering: ambtenaar in dienst (ondanks geen diploma) van B of C
o (3) vb. max 100 naar 1e selectie
o (4) vb. 50% per onderdeel / 60% in totaal
- Vraag: wanneer kun je naar Rvs? (! Maar 1 stap kan RH, hangt af van situatie
o (1) TK aanvechten (! Vw.: belang en nadelig)
o (2) kan geen invloed op rechtspositie van externe (voorbereidende handeling)
wel ev. op ambtenaar in dienst
Vb. extern aanwerving ambtenaren in dienst geen kans
o (3) voor wie geselecteerd: voorbereidende handeling
andere: RH want sluit hen uit van benoeming
o (4) voor wie door alles geraakt en dus kans maakt BB is RH, kunnen niet voor naar RvS
Probleem: stel voorgaande stap RH
Je hoort niet dat je niet bij selectie zat
60 dagen verstreken
Hoort pas bij BB dat je niet bij was
Annulatie termijn pas vanaf kennis BB
2 Bestuurlijke rechtshandelingen (gezagshandelingen)
2.1 Constitutieve elementen
2.1.1
Een bestuursbeslissing moet een rechtshandeling zijn
- RH: wijzigingen in bestaande rechtsregel of in bepaalde rechtstoestand
o materiële handeling
- Voorwerp van objectief contentieux
o Ontvankelijkheidsvw. voor RvS (art. 14 en 17 W. RvS)
- Verschillende definitieve (complexe) bestuursbeslissingen
2.1.1.1
Voorbereidende handelingen
- Algemene voorbereidende maatregelen
o Vb. opmaken van dossiers
o Kunnen nooit grievend zijn, nooit nadelig want werkt niet in op RP
- Het advies (voorafgaand)
o Bestuurlijk toezicht: verplicht advies in winnen
o Vb. burgemeester benoemen buiten gemeenteraad advies aan deputatie
o Niet bindend, wel substantiële vormvereiste ( RvS)
Dus: kan niet inwerken op RP
o Opm.: fouten bij advies blijft voorbereidende handeling
Wel: definitieve beslissing laten vernietigen
39 Het gezagsoptreden of… de bestuurlijke rechtshandeling
Door Brecht Warnez
Procedure opnieuw starten bij advies
o Tenzij: WG maakt advies bindend
- De schorsing en de machtiging
o Schorsing
Algemeen bestuurlijk toezicht
3 mogelijkheden binnen termijn als besluit geschorst
Handhaven toezicht kan vernietigen
Intrekken zelf uit rechtsorde
Handhaven en motiveren
Dus: schorsing nooit definitief (want termijn) nooit RP beïnvloeden
o Machtiging
Specifiek bestuurlijk toezicht
Vb. gemeente krijgt legaat
Niet omdat gemeente machtiging krijgt dat je die moet volgen
Wel definitief:
Voor andere erfgename weet niet wat gemeente gaat doen
Voor gemeente weigering machtiging
2.1.1.2
Loutere inlichtingen
- Vb. waarschuwing, informatie…
- Nooit RH
2.1.1.3
Niet-definitieve beslissingen (goedkeuring – georganiseerd bestuurlijk beroep)
- Kunnen RH zijn, maar niet in zin van art. 14 W. RvS
o Want niet bindend
- Goedkeuring
o Vb. ontslag ambtenaar door gemeente goedkeuring Vl. Reg.
- Georganiseerd bestuurlijk beroep
o Vb. commissie inzake ll-rechten:
weigering ll in school niet definitief want beroep mogelijk
beroep beslissing verwerpt nieuwe beslissing
weer weigering RvS
o Vb. leerkracht tuchtrechtelijk ontslaan:
beroep: Kamer van beroep van gesubsidieerd onderwijs
beroep is in de plaats direct nr RvS
!!! leerkracht vrij onderwijs niet naar RvS want privaat contract
2.1.1.4
Bevestigende en bevestigde beslissingen
- Hernemen vroegere bestuurshandeling
40 Het gezagsoptreden of… de bestuurlijke rechtshandeling
Door Brecht Warnez
- Termijn: vanaf bevestigde beslissing
o Anders: termijn geen zin, gewoon nieuw besluit uitlokken
o Bevestigende beslissing niet vatbaar voor vernietiging
- Onderscheid bevestigende en bevestigde
o Gelijk voorwerp en motieven
o Gelijk feitelijke en juridische elementen
o Kan verschillend bestuursorgaan
2.1.1.5
Loutere uitvoeringshandelingen
- Maken uitvoering van BRH mogelijk
- Vb. bekendmaking in BS, eed na benoemingsbesluit
2.1.1.6
Maatregelen van inwendige orde en ordemaatregelen
- Maatregelen van inwendige orde
o Door overheid met oog op organisatie en werking van bestuur
o Kan impact op persoon, maar niet grievend
o Houdt geen dienstfout in
o Vb. overplaatsing ambtenaar want privéruzie met andere ambtenaar
- Ordemaatregelen
o Wel fout ten grondslag
o Vb. ambtenaar steelt van overheid straf- en tuchtsanctie
Opm.: ook strafr. tuchtprocedure kan geschorst worden tot einde strafprocedure
In tussenperiode niet meer gewenst: overplaatsing in belang van dienst of schorsen
o Wel beroep bij RvS want grievende maatregel
2.1.1.7
Rechtserkennende handelingen
- Wel RH, niet in zin van art 14 W. RvS
- Domein subjectief contentieux H&Rb.
- Vb. ambtenaarloon + 6 jaar gewerkt hoger loon: schaal 6 gebonden bevoegdheid
o Overheid geeft maar schaal 1
o subjectief recht
o “6 jaar nuttige ervaring” geen subjectief recht RvS
2.1.1.8
Afwijzende bestuursbeslissing
- Overheid die, na aanmaning, na 4 maanden blijft stilzitten en negeert bestuursbeslissing te
nemen (art. 14, §4 W. RvS)
o Na 4 maand: naar RvS
- Vb. aanvraag leefloon bij OCMW neemt geen beslissing
o OCMW in gebreke volgens art. 14
41 Het gezagsoptreden of… de bestuurlijke rechtshandeling
Door Brecht Warnez
o Termijn 4 maand
o Blijven stilzitten = afwijzend bestuursbeslissing RvS
2.1.1.9
Impliciete weigeringbeslissingen
- Stilzitten van overheid als zij (wettelijk) moeten optreden (ev. termijn)
- Vb. benoeming van minder gunstige kandidaat na vergelijkend examen
o Impliciet: weigering van 1e kandidaat
o Beslissing RvS is benoeming
Anders kan overheid blijven 2e benoemen
2.1.1.10 Regeringsdaden
- Handeling van UM
o Dus: geen toezicht bestuursrechter
- Vb. ontwerp van wet is in vorm van een KB
2.1.1.11 Circulaires, omzendbrieven en dienstnota’s
- Pseudo-wetgeving43
2.1.2
Een bestuurlijke overheid44
2.1.3
Een eenzijdige rechtshandeling
- Bestuursoverheid kan rechtstoestand tot stand brengen of wijzigen, zonder tussenkomst of
toestemming van bestuurde
- Tweewegenleer45
- Overeenkomsten zijn niet uitgesloten
2.1.4
Een uitvoerbare rechtshandeling
- Bestuursoverheid kan zelf haar bestuurshandelingen uitvoeren
- Bestuurlijk toezicht (infra)
o Algemeen: belet onmiddellijke uitvoering niet
o Bijzonder: o.a. de goedkeuring beslissing niet uitvoerbaar
o !!! ander onderscheid dan bij Vande Lanotte
Algemeen en specifiek i.v.m. federaal en deelstatelijk
o Vb. sanctie geven
Zwaar: wel beroep (vb. schorsingsambt) onmiddellijk uitvoerbaar
Licht: geen beroep
Maximum: goedkeuring van deputatie nodig (vb. ontslag)
43
44
45
Zie ‘2.1 Pseudo-wetgeving’ p. 9
Zie ‘Afdeling 2: Het begrip “bestuursoverheid” of “bestuurlijke overheid” in het publiekrecht’ p. 28
Zie ‘Afdeling 2: De tweewegenleer’ p. 33
42 Het gezagsoptreden of… de bestuurlijke rechtshandeling
Door Brecht Warnez
- Georganiseerd bestuurlijk beroep
o Moet je uitputten voor RvS
o Niet onmiddellijk uitvoerbaar in de zin van RvS
Kan wel anders uitvoerbaar: rechtseffecten onmiddellijk sorteren
Art. 35 openbaarheidsdecreet: beroepsmogelijkheid moet worden medegedeeld
- Kan ook niet uitvoerbaar zijn (infra)
2.2 Declaratieve en constitutieve bestuursbeslissingen of bestuurhandelingen op
grond van discretionaire en gebonden bevoegdheid46
2.2.1
Situering van de rechtsfiguren
- Soorten bevoegdheid van de overheid
o Discretionaire bevoegdheid
Vrije beleids- en boordelingsruimte
Nooit zuiver discretionair
≠ willekeurig mag niet kennelijk onredelijk
o Gebonden bevoegdheid
Geen beleidsruimte (cfr. rechtmatigheidbeginsel)
Praktijk: vaak zuiver
2.2.2
Rechtsgevolgen van het onderscheid
- Rechterlijke bevoegdheid
o Beginsel: justitiële kennis nemen
Meestal subjectief recht H&Rb (art. 144 en 145 GW)
o Discretionaire bevoegdheid en constitutieve beslissing + politiek recht
bestuursrechter (RvS)
Behoudens andersluidende wettelijke bepaling
- Draagwijdte van rechterlijke controle
o Marginale toetsing = rechter oordeelt of de genomen beslissing niet kennelijk
onredelijk is
Niet bij zuiver gebonden
- Handelen door rechter
o Zuiver gebonden bevoegdheid: volledige rechterlijke controle
Kan overheid bevelen of handeling in de plaats
o Annulatieberoep (RvS): enkel vernietiging
2.3 Kenmerken van de bestuurshandeling
2.3.1
46
De bindende en verbindende kracht
Zie ook ‘2.2 Algemene beginselen van behoorlijk bestuur’ p. 11
43 Het gezagsoptreden of… de bestuurlijke rechtshandeling
Door Brecht Warnez
- Bindend = zonder instemming van burger rechten wijzigen, verplichtingen opleggen,
rechtstoestand tegenhouden
o Overheid is gebonden door beslissing, geen betekening/bekendmaking nog
o Vb. examencommissie geeft graad
o Vb. gemeenteraad vaardigt besluit uit
o Als uitvoerbaar, dan ook bindend
- Verbindend = tegenstelbaar, tegenwerpelijk; wanneer beslissing bekend gemaakt of
betekend
o Als uitwerking heeft
- Vb. arrest Pêche47 (RvS): school sluit ll uit op basis van niet-bekend gemaakt MB
o Bindend voor school
o Niet verbindend voor ll
- Bewijslast tijdstip betekening bij overheid
o Vaste datum
Aangetekende brief: ophalingsdag of als je niet ophaalt, dag na verzending
Verzending tegen ontvangstbewijs: tekenen dat je brief ontvangen hebt
Laten betekenen met gerechtsdeurwaardersexploot
o Anders: geen vaste datum
Vb. gewone brief: 4-5 dagen termijn mogelijk
2.3.2
Het wettigheidvermoeden (privilège du préalable)
- Privilège du préalable = elke bestuurshandeling geacht gelijkvormig met wet (voorrecht)
- Vermoeden juris tantum
- Aanvechtbaarheid van de bestuursbeslissing
o Bestuurlijk beroep
Vb. niet akkoord met examenbeslissing ombudsman
o Bestuurlijk toezicht
Vb. gouverneur kan niet alle beslissingen controleren hem op hoogte brengen van
jou beslissing
o Exceptie van onwettigheid (art. 159 GW)
Rechter besluit van een administratieve overheid buiten beschouwing want strijd
met een hogere rechtsnorm
Door: justitiële en bestuurlijke rechter
Opmerkingen
Leidt niet tot vernietiging
Niet aan termijn gebonden
Overheid moet blijven toepassen
Bindt geen andere rechter ( stare dicisis)
47
Niet zeker over juiste schrijfwijze
44 Het gezagsoptreden of… de bestuurlijke rechtshandeling
Door Brecht Warnez
o Het annulatieberoep (RvS)
Meestal (infra)
o Het kortgeding
Bij hoogdringendheid
Bij vz van 1e aanleg of bestuurlijk kortgeding (bij RvS, schorsingsprocedure)
Probleem: RvS enkel schorsing als ook vernietigingsbevoegd
1e aanleg verklaart zich dan niet altijd onbevoegd
Beslissing onwettig RvS
Subjectief recht 1e aanleg
Vb. toelating voor manifestatie op openbare weg (art. 27 en 26 GW)
Burgemeester weigert kort geding
Naar RvS: beslissing onwettig want burgemeester weigert omdat hij denkt dat wij
dezelfde organisatie zijn als vorig jaar die amok maakte
Naar 1e aanleg: schending art. 26 en 27 (gewoon anders geformuleerd)
Je kan beiden!
2.3.3
De uitvoerbare kracht (privilège de l’exécution d’office)
- Beginsel: BRH uit zichzelf uitvoerbaar, geen rechter nodig
o Vb. overheid vraagt extra personenbelasting
- Dwanguitvoering: als bestuurde niet vrijwillig nakomt
o Wet: voorwaarden voor dwanguitvoering
o Anders: meerderheid: ja, tenzij strafsanctie voorzien
2.4 De werking ratio temporis van bestuurshandelingen
2.4.1
Probleemstelling
- Algemene regel
o BRH voor toekomst
Geen retroactiviteit
o BRH dooft nooit (stilzwijgend) uit
Wel door wettelijke bepaling of maar van toep op 1 dossier
Ook door rechter
- Vb. subsidiereglement in werking op 1 jan
o Dec: vernietiging door RvS wegens procedurefout
o Feb: zelfde beslissing maar andere procedure
o Wel terugwerkende kracht
o !!! Niet mogelijk bij politiereglement
2.4.2
De opheffing van een bestuurlijke rechtshandeling
- Opheffing = BRH die andere BRH voor toekomst geheel/gedeeltelijk uit rechtsorde doet
verdwijnen
45 Het gezagsoptreden of… de bestuurlijke rechtshandeling
Door Brecht Warnez
o Impliciet/uitdrukkelijk
- Kenmerken
o Rechtshandeling (RvS-controle)
o Ex nunc (voor toekomst)
o Gaat uit van bevoegde bestuursoverheid
Ook als door ander (onbevoegde) overheid uitgevaardigd
- Opm.: gewone wijziging brengt opheffing van oude mee
- Mogelijkheden
o Reglementaire handelingen (meestal): geen beletsel
Toepassing van veranderlijkheidbeginsel
o Individuele bestuursbeslissingen: onder strikte legaliteitsvereisten (in wet)
Bescherming van subjectieve rechten
Analoog als intrekkingen
Vb. wijziging examenbeslissing van 10 jaar geleden absurd
2.4.3
De intrekking van bestuurshandelingen
- Intrekking48 = het bestuur verwijdert RH voor verleden, heden en toekomst uit rechtsorde
o Ab initio
- Kenmerken
o Rechtshandeling (RvS-controle)
o Ex tunc (retroactief)
o Gaat uit van bevoegde bestuursoverheid
- Mogelijkheden
o Regelmatige of onregelmatige BRH die geen rechten creëert
Geen verandering rechtspositie bestuurde
Te allen tijde intrekken
o Regelmatige BRH die rechten creëert
Alles correct, niet zomaar intrekken ( rechtszekerheid)
Enkel als specifiek in wet
o Onregelmatige BRH die rechten creëert
Onrechtmatig: geen reden tot bestaan rechten: burger heeft voordeel
Oplossing
Intrekken gedurende termijn van vernietiging bij RvS (60d)
Termijn overheid: vanaf tot stand gekomen
Termijn 3en: vanaf kennis of uitgevoerd
48
Het begrip intrekking komt 3 maal in de cursus voor. Twee andere betekenissen:
1) Sanctie die genomen kan worden door overheid bij het niet respecteren van een vergunningsvoorwaarde
(vb. terras zetten)
2) Intrekking van een vergunning door burgemeester als politiemaatregel (vb. discotheek: zelf geen fout,
maar bezoekers wel overlast)
46 Het gezagsoptreden of… de bestuurlijke rechtshandeling
Door Brecht Warnez
Laatste termijn wordt gebruikt
Indien wel annulatieberoep: tot aan sluiting debatten (in limini litis)
Moreel niet vernietigd
Praktijk: afwachten verslag auditeur zien of in nadeel van overheid is
o Schema
Regelmatig
Onregelmatig
Wel rechten
Neen
Soms
Geen rechten
Ja
Ja
- Beperkingen
o BRH maar gedeeltelijk aangevochten bij RvS gedeeltelijke intrekking
Annulatieberoep niet ontvankelijk geen intrekking
o Intrekking niet verder dan uitvoering van vernietigingsarrest
Enkel: rechtmatigheidbezwaar of regel van openbare orde
2.5 Omtrent termijnen in het overheidsoptreden
2.5.1
Probleemstelling
- Overheid leeft termijn niet na
o Veel vragen over
- Als geen termijn vastgesteld: enkele regels
o Verplichting nodige uitvoeringsmaatregelen uit te vaardigen
o Theorie van de afwijzende impliciete besluiten49
o Fair play-beginsel50
o…
- Berekening termijnen
o Beginsel: de dies a quo, de dies a quem51
Eerste dag betekening niet inbegrepen, laatste dag wel
o Terminologie
Kalenderdag = dag
Werkdag = niet zon- en feestdagen, wel zaterdag
o Verlenging termijn volgens art. 53 Ger. W of art. 88 Procedurereglement RvS
Niet als begint op zon- en feestdag
Wel als eindigt op zon en feestdag 1 dag verschoven
!!! Geldt niet voor bestuursoverheid
Wel voor rechterlijke procedure etc.
- Al bovenstaande geldt, behoudens andersluidende wettelijke bepaling
49
50
51
Zie ‘2.1.1.9 Impliciete weigeringbeslissingen’ p. 41
Zie ‘2.3.4 Fair play’ p. 12
< Lat. uitgangspunt van termijn, vervaldag
47 Het gezagsoptreden of… de bestuurlijke rechtshandeling
2.5.2
Door Brecht Warnez
Soorten termijnen
- Termijnen opgelegd aan bestuur
o Termijnen van orde: bij het overschrijden geen bepaalde (rechts)gevolgen
Enkel om overheid aan te manen
Wel aanvechtbaar:
Kort geding: uitvaardiging van bevelschrift tot handelen
Annulatieberoep tegen afwijzende beslissing
o Termijnen met bepaalde rechtsgevolgen
Vervaltermijnen (meestal)
Kunnen niet worden geschorst/gestuit52
Na termijn: 3 mogelijkheden
Overheid mag niet meer beslissen
Impliciete goedkeuring
Regelgeving creëert zelf nieuwe rechtssituatie
Andere termijnen
Vb. openbaarheidswet: niet geven van advies, geen rekening mee houden
- Termijnen opgelegd aan de burger
o Meestal met rechtsgevolgen
2.6 De formele motivering van bestuursbeslissingen53
2.6.1
Situering
- Rechtshistorische evolutie
o Voor 1 jan ’92: geen algemene verplichting tot formele motivering
Enkel verplicht als in regelgeving
burger weet van niets
Naar Rb. om meer te weten: overheid maakt dossier over aan Rb.
o Wet van 29 juli 1991 betreffende uitdrukkelijke motviering van bestuurshandelingen
Alle individuele bestuurshandelingen formele motiveringsplicht
2.6.2
Ratio en doelstellingen van motiveringsplicht
- Ratio: bestuurde moet redenen kennen
- Doelstellingen
o T.a.v. bestuurde: inzicht in de redenen makkelijker beslissen om naar Rb. te gaan
o T.a.v. bestuur: minder willekeur
o T.a.v. toezicht (rechter en toezichthoudende overheid): makkelijker rechtmatigheid- en
eventueel opportuniteitcontrole54
52
53
54
Ook hier opnieuw ‘behoudens andersluidende wettelijke bepalingen’
Elk jaar op het examen, nooit letterlijk vermeld. Altijd afleiden uit vraag dat het probleem met motivering is.
Opm.: marginale toetsing = wettigheid- en opportuniteitcontrole
48 Het gezagsoptreden of… de bestuurlijke rechtshandeling
2.6.3
Door Brecht Warnez
Materieel vs. formeel
- Formeel = veruitwendiging van materiële
o Op in rechte en in feite aanvaardbare motieven gesteund
o Enkel bij eenzijdige individuele beslissingen verplicht
- Nooit miskenning van materiële en formele motivering tegelijk contradictorisch
o Form.: ik ken de redenen niet
o Mat.: de redenen die men aanhaalt, zijn niet correct
2.6.4
Toepassingsgebied
- Ratione materiae
o Verplicht: eenzijdige bestuurshandelingen met individuele strekking
o Niet verplichte BRH’s: reglementen, organieke besluiten, overeenkomsten
- Ratione personae
o Overheidsbesturen
o Bestuurden
Kan ook andere overheid zijn
2.6.5
Draagwijdte van de (formele) motiveringsplicht
- Uitdrukkelijke motiveringsplicht
o Artikel 2 motiveringswet55
o Substantiële vormvereiste
Zelfstandige vernietigingsgrond naast onbevoegdheid, machtsafwending,
machtsoverschrijding
Enkel nuttig als argument, als je ook ander hebt
Want na vernietiging gaat overheid motiveren, maar beslissing behouden
Niet ambtshalve: raakt niet aan openbare orde
o Betekenis – draagwijdte
Verplichting van kennisgeving
Ook zeggen waarom niet gemotiveerd (reden in art. 4 motiveringswet)
Feitenrelaas geven
Enkele woorden waarom beslissing
Kan kort bij gebonden bevoegdheid
Niet-medegedeelde motieven
Als je 5 van 10 motieven gebruikt 5 andere kun je niet oproepen voor RvS
Motivering door verwijzing
Naar voorafgaand advies of enig ander bestuursstuk
Voorwaarde: belanghebbende daarvan kennis
55
Art. 2. De bestuurshandelingen van de besturen bedoeld in artikel 1 moeten uitdrukkelijk worden
gemotiveerd.
49 Het gezagsoptreden of… de bestuurlijke rechtshandeling
Door Brecht Warnez
Overheid maakt motieven van advies de hare
- Afdoende motivering
o Artikel 3 motiveringswet56
o “Evenredigheidsbeginsel”57
Evenredigheid tussen ernst van beslissing en motieven
Aangevoerde motieven moeten voldoende en in alle redelijkheid beslissing
rechtvaardigen
o Discretionaire vs. gebonden bevoegdheid
Gebonden
Vb. offerte: aan de beste
Discretionair gewichtiger
Vb. aanbesteding: aan de beste gedetailleerder motiveren
o Draagkrachtvereiste
Niet vaag, duister, onduidelijk…
Niet gestandaardiseerd, stereotiep…
2.6.6
Uitzonderingen op de formele motiveringsverplichting
- Lex specialis
o Lex specialis derogat generali
Geldt enkel wanneer lex specialis even zware of zwaardere motivering
o Opm. art. 149 GW (motivering vonnissen en arresten)
Zware motivering
Van toepassing op bestuurlijke rechtscolleges, niet op organen van actief bestuur
- Artikel 4 motiveringswet
o Uitwendige veiligheid van de staat
o Openbare orde in gedrang zou brengen
o Eerbied voor het privéleven
Niet strikt interpreteren
Privéleven enkel niet toegankelijk voor 3en
Vb. afgewezen om medische redenen moet andere kandidaat niet weten
o Zwijgplicht
2.6.7
Enkele knelpunten
- Quid dringende noodzakelijkheid?
o Ontslaat niet van motivering, kan wel summier
- Geheime beraadslaging
56
57
Art. 3. De opgelegde motivering moet in de akte de juridische en feitelijke overwegingen vermelden die aan
de beslissing ten grondslag liggen. Zij moet afdoende zijn.
Misschien niet zo goed gekozen naam
50 Het gezagsoptreden of… de bestuurlijke rechtshandeling
Door Brecht Warnez
o Neemt motivering niet weg
o Praktijk: 2 beslissingen
Aard van de beslissing
Keuze van motivering
- Controle: bestuurlijk en jurisdictioneel
Door toezichthoudende overheid of rechterlijke macht
- Sancties: vernietiging bij RvS
2.7 De openbaarheid van bestuursdocumenten
2.7.1
Een grondrecht met directe werking
- Art. 32 GW
o Directe werking burger direct op beroepen
o Uitzonderingen mogelijk
- Verschil formele motivering
Formele motivering
Geen uniforme regeling: federaal ≠
deelstatelijk
Opgelegd aan overheid
Openbaarheid van bestuur
Uniforme regeling:
federaal = deelstatelijk
In GW met DW: rechtstreeks voor rechter
subjectief politiek recht RvS
- Belangrijkste wetten
o Federale Openbaarheidwet van 11 april 1994
o Vlaamse Openbaarheiddecreet van 26 maart 2004
2.7.2
Actieve openbaarheid van bestuur
- Niet door GW opgelegd
- 4 elementen
o Informatie- en communicatiebeleid: burger regelmatig informeren met beleid,
beslissingen en de toekomst
o Publiceren ‘wegwijs-document’: beschrijving organisatie overheidsbestuur en zijn
diensten
o Vermelden coördinaten van met dossier belast ambtenaar
O.a. telefoonnummer
o Verplichting in betekening: vermelden beroepsmogelijkheid en -instantie
(belangrijkst!)58
Sanctie niet vermelding: niet lopen beroepstermijn
Uitz. examenbeslissing bij Hoger onderwijs
Cfr. art. 14 Rvs -Wet: ook verplichting beroepsmogelijkheid (enkel RvS)
58
Tip examen: kan impliciet in vraag zitten
51 Het gezagsoptreden of… de bestuurlijke rechtshandeling
2.7.3
Door Brecht Warnez
Passieve openbaarheid van bestuur
- 4 deelrechten
o Inzagerecht in bestuursdocumenten
o Informatierecht: uitleg verkrijgen
o Kopierecht: mededeling in afschrift tegen kostprijs
o Correctierecht: wanneer er fout in staat
Vb. tuchtsanctie van ambtenaar wordt na tijd automatisch gewist
- Institutioneel toepassingsgebied
o Federaal: ‘best. ov. zoals in art. 14 RvS Wet’
Geen privaatrechtelijke RP
Uitz. onderwijs
o Vlaanderen: ‘bestuurlijke instantie’
Alle best. ov.
Alle openbare instellingen zonder hoedanigheid van best. ov.
Vb. NV Aquafin
Mogelijk privaatrechtelijke RP
Mogelijk natuurlijke persoon
Vb. i.v.m. milieu-informatie
- Materieel toepassingsgebied
o Bestuursdocument = alle informatie onder welke vorm ook
o O.a. papier, HDD, USB…
- Personeel toepassingsgebied: belang?
o Belang vereist als over document van persoonlijk aard
= document dat een waarde-oordeel van een natuurlijk persoon (nt RP) inhoudt
Vb. examenbeslissing
2.7.4
Uitzonderingen op de openbaarheid
- Voor uitzondering niet kijken naar bestuursoverheid of –instantie, maar naar materiële
aangelegenheid
o Vb. huisvesting Vlaamse Openbaarheid
document bij federale overheidsdienst
o Vb. landsverdediging Federale Openbaarheid
document bij gemeente
- In Vlaanderen: drievoudige uitzonderingsregel59
o Krachtens federale Openbaarheidswet voor alle bestuursinstanties of –overheden60
o Bijkomend voor federale bestuursoverheden
59
60
Alles in wet vinden
Art. 15 van Vlaams Openbaarheidsdecreet NK, art. 10-14 wel
Zie ook art. 6 federale Openbaarheidswet
52 Het gezagsoptreden of… de bestuurlijke rechtshandeling
Door Brecht Warnez
o Specifieke uitzonderingen voor Vlaamse bestuursinstanties etc.
2.7.5
Toezicht en rechtsbescherming
- Eerst bestuurlijk, dan jurisdictioneel aanvechten
- Bestuurlijk beroep
o Vlaamse overheid: bestuurlijk georganiseerd beroep
In de plaats stelling mogelijk
‘Beslissing na beroep’ en ‘hervormingstoezicht’
o Federale overheid: gelijktijdig 2 beroepen doen
Aanvraag tot heroverweging van aanvraag aan weigerende bestuursinstantie
Verzoek tot advies aan Commissie voor Toegang tot Bestuursdocumenten (CTB)
Termijn van 30 dagen (éénmalig verlengbaar)
Negatief: instantie zal afwijzen
Positief: instantie zal af- of toewijzen niet bindend advies
Niet tijdig advies: orgaan mag aan zich laten voorbijgaan (geen vormvereiste)
- Jurisdictioneel beroep
o Kort geding
o Annulatie RvS
Afdeling 2: Publieke rechtshandhaving en de bestuurlijke sanctie
HB p. 127
1 Publieke vs. strafrechtelijke rechtshandhaving
- Probleemstelling
o Art. 12 GW: vrijheidsberoving enkel door rechter
erkenning justitiële en bestuursrechter: best. ov. zelf bestraffing
o Publieke rechtshandhaving/bestuurlijke sanctie
Geen definitie
Kenmerken
Voorafgaande verstoring van rechtsorde: concrete verstoring
Opgelegd door orgaan van actief bestuur
= bestuursorgaan deel van UM
Vb. college deel van bur. en schepenen
Impliceert nadeel voor betrokken bestuurder
Preventief oogmerk
Repressief karakter
Onder formele motiveringsplicht
In de zin van art. 7 EVRM: geen strafrechtelijke sanctie
Dus: niet in strafregister, geen opdeciemen…
- Art. 6 EVRM
53 Het bestuurlijk goederenrecht
Door Brecht Warnez
2 Enkele voorbeelden
- Bestuurlijke geldboete
- Intrekking van een vergunning
- Sluiting van een onderneming
- Disciplinaire sancties
- Verbodsbevel
Hoofdstuk 6: Het bestuurlijk goederenrecht61
HB p. 137
Afdeling 1: De goederen van de overheid. Ter inleiding
HB p. 138
- Twee van gemeenrecht afwijkende situaties
o Verwerving van goederen
o Domeingoederen
Afdeling 2: Het verwerven van goederen en diensten door de overheid
HB p. 138
1 Ter inleiding
1.1 De tweewegenleer (art. 1143 BW)
- Bij gebruik contractenrecht
o Niet strijdig met dwingende regels
o Verenigbaar met ARB’s (gelijkheidsbeginsel, ABBB, veranderlijkheid en continuïteit…)
o Geen miskenning bevoegdheden andere overheid
o Geen miskenning eigen bevoegdheid
1.2 Overeenkomsten en andere vormen van overheidshandelen
- Soorten
o Contrats de l’administration (= gewone overheidscontracten): privaatrechtelijke
mechanisme voor overheden voor verkrijgen van goederen en diensten
o Contrats administratifs (= bestuurlijke contracten): publiekrechtelijke procédés voor
verkrijgen van goederen en diensten
Geen gelijkheid van partijen
T.v.v. algemeen belang
o Beleidsovereenkomsten (vb. milieuconvenanten, stadsontwikkelingscontracten…)
- Elke overheid kiest vrij, welk contract
61
Kennen
54 Het bestuurlijk goederenrecht
Door Brecht Warnez
1.3 Bestuurlijke contracten en gewone overheidscontracten
- Frankrijk: onderscheid contrats de l’administration en contrats administratifs
o Belang:
Contrats de l’administration justitiële rechter
Contrats administratifs bestuurlijke rechter
- België: bestuursrechter enkel eenzijdige bestuurshandelingen, geen overeenkomsten
o Belang:
Contrats de l’administration burgerlijke regels
Contrats administratifs afwijkende rechtsregels
1.4 Enkele algemene beginselen voor het sluiten van overeenkomsten door de
overheid
1.4.1
Bevoegdheid tot het aangaan van overeenkomsten
- Geen algemene wettelijke regeling over bevoegde overheidsorgaan
o Fed/Deelst: domein van minister minister gaat aan
o Art. 43 Gemeentedecreet: gemeenteraad voor onroerende goederen en bepaalde
overheidsopdrachten
o Art. 57 Gemeentedecreet: gemeenteraad vaststellen voorwaarden huur en pacht,
college sluiten en uitvoeren
o Idem provincie
o Etc.
- Onbevoegd orgaan externe of formele onwettigheid
o Afsplitsbare RH door RvS
Vb. nieuw brandweermateriaal nodig
(1)
waarnemen
(2) Gemeenteraad:
aanbesteding/offerte
(3) Inschrijven:
College kiest
inschrijver
(4)
Overeenkomst
(2) en (3): eenzijdige RH RvS
Moet snel, want overheid gebonden aan zijn overeenkomst
Overheid eventueel aansprakelijk
o Let op: overeenkomst gesloten H&Rb
o Bij uitvoering
Geen schijnmandaat: jij geacht bevoegd overheid te kennen
o Via bestuurlijk toezicht ‘rechtzetten’
Goedkeuring
Schorsing en vernietiging
1.4.2
Domeingoederen die geen voorwerp kunnen zijn van een overeenkomst
- Domeingoederen
55 Het bestuurlijk goederenrecht
Door Brecht Warnez
o Privaat domein
o Publiek domein: buiten handel
2 De concessieovereenkomst
2.1 Begripsomschrijving
- Concessieovereenkomst = bestuurlijk contract tussen overheid en particulier of RP die
tijdelijke belast wordt met de uitoefening van openbare dienst
- Twee soorten
o Concessie van bouwwerken: exploitatie en participatie in structuurwerken
Vb. uitbaten cafetaria van gemeentelijk sportcomplex
o Verpachting van openbare dienst: louter exploitatie
Vb. ophalen vuilnis
2.2 Kenmerken van een concessieovereenkomst
2.2.1
Een bestuurlijk/administratief contract
- Cass.: overeenkomst sui generis
- 2 delen
o Reglementair: niet over onderhandeld, m.b.t. openbare dienstverlening
Vb. kostprijs van gebruiker
o Contractueel: m.b.t. subjectieve rechten
Vb. duur concessie
- Gebruiker van openbare dienst kan er zich op beroepen, maar is toch 3e
o privaat beginsel
o Vb. concessiehouder dagvaarden
2.2.2
De concessie wordt verleend door een bestuursoverheid
2.2.3
De concessiehouder kan een handelaar zijn
- Concessie is zijn beroep
- Kan RP zijn
2.2.4
De concessie is tijdelijk en onder het gezag van de overheid is de
concessiehouder belast met het beheer van een openbare dienst
- Kan deel i.v.m. exploitatie veranderen oog op algemeen belang
o Bij benadeling: vergoeding van concessiehouder
- Toezicht van overheid
2.2.5
Het risico is ten laste van concessiehouder
- Kosten zijn voor concessiehouder
- Eventueel deel van winst/vergoeding afstaan aan concessiegever
56 Het bestuurlijk goederenrecht
2.2.6
Door Brecht Warnez
Een op de gebruikers verhaalde vergoeding
- Concessiehouder verhaalt kosten op gebruikers
- In België geen imprevisieleer
- Eventueel subsidies of waarborgen
2.2.7
De toepassing van de taalwetgeving
- Openbare dienst blijft onderworpen aan taalwetten in bestuurszaken
2.2.8
Beginselen van de openbare dienst
- Blijven van toepassing
- Veranderlijkheid overheid kan concessieovereenkomst aanpassen of beëindigen zonder
schadevergoeding
- Benuttigingsgelijkheid geen gunsttarieven
- Continuïteit van openbare dienst
Afdeling 3: Overheidsopdrachten
HB p. 147
1 Inleiding
- Wet van 24 december 1993 betreffende de overheidsopdrachten
- Wij bespreken enkel overheidsopdrachten in klassieke sectoren
o Boek I: art. 4-23 en 24-25
2 Begripsomschrijving
- Soorten62
o Aanneming van werken = overeenkomst onder bezwarende titel63 tussen aannemer
en overheid
o Aanneming van leveringen = overeenkomst onder bezwarende titel tussen leverancier
en overheid
Traditionele burgerrechtelijke overeenkomst
Vb. huur
o Aanneming van diensten = overeenkomst onder bezwarende titel tussen
dienstverlener en overheid
Vb. onderhoud- en reparatiediensten
- Opmerking: verwijst in bestuursrecht niet naar ‘taken van een overheid’
3 Wettelijke en reglementaire regeling
- Europese richtlijnen64: druk van EU
62
63
Niet verwarren met gunningswijze: aanbesteding / offerte / na onderhandelingen (combinatie in art. 17)
Bezwarende titel: beide partijen verplichtingen ( subsidie: overheid verarmt)
57 Het bestuurlijk goederenrecht
Door Brecht Warnez
- Wet 24 december 1993 (supra)
- Diverse uitvoeringsbesluiten
4 Toepassingsgebied “ratione materiae”
4.1 De openbare rechtspersonen
- Staat, Gem en Gew, prov, gem, OCMW…
- Elke openbare RP die (cumulatief)
o RP heeft
o Opgericht met doel te voorzien in behoeften van algemeen belang, niet van
industriële of commerciële aard
o Waarvan (‘of’)
Werkzaamheden grotendeels gefinancierd door overheid of zijn organen
Onderworpen aan toezicht van overheid
Directie, raad van bestuur of toezicht samengesteld door leden waarvan < helft
aangeduid door overheid
4.2 Bepaalde privaatrechtelijke personen
- Privaatrechtelijke universitaire rechtspersonen
- Elke private RP die (cumulatief)
o RP heeft
o Opgericht met doel te voorzien in behoeften van algemeen belang, niet van
industriële of commerciële aard
o Waarvan (‘of’)
Werkzaamheden grotendeels gefinancierd door overheid of zijn organen
Onderworpen aan toezicht van overheid
Directie, raad van bestuur of toezicht samengesteld door leden waarvan < helft
aangeduid door overheid
- Bepaalde privaatrechtelijke personen die subsidies genieten van openbare RP
o Vb. als natuurlijk persoon rusthuis uitbaat
5 Gunningsprocedures
5.1 Opdrachten ingevolge aanbesteding
5.1.1
5.1.1.1
Soorten
Openbare aanbesteding
- Openbaar65
64
65
Richtlijn: bindend wat finaliteit betreft verordening: in zijn totaalheid bindend
Art. 14, eerste en derde lid, overheidsopdrachtenwet
58 Het bestuurlijk goederenrecht
Door Brecht Warnez
o Bekendmaking door Koning bepaalt
o Openingen van aanbiedingen en afkondiging van de prijzen in openbaar
- Voor elke inschrijver
- Zie BS: bulletin van aanbesteding en offerte
5.1.1.2
Beperkte aanbesteding
- Enkel de geraadpleegde inschrijvers, mogen inschrijven
- Vb. technische vaardigheden vereist
- Belang: rechtsbescherming
o Enkel geraadpleegden kunnen vergunning aanvechten
o Wel iedereen bij wijze van aanbesteding: aantonen dat het openbaar moest zijn
5.1.2
Bekendmaking van de opdracht
- Voorschriften in KB van 8 januari 1996
- Afhankelijk van bepaalde bedragen66
5.1.3
Vergelijking van de inschrijvingen
- Enkel op basis van prijs
- Beginsel van gelijkheid tussen inschrijvers: dezelfde criteria
- Enkel regelmatige
o Vb. registratievereiste, vormvereiste…
o RvS: enkel nietig bij schending substantiële vorm
O.a. gelijkheid tussen inschrijvers en belangen van overheid
- Enkel aanbestedingen zelf, geen aanvullende documenten
5.1.4
Gunning van de opdracht. Het recht van de laagste inschrijver bij openbare
of beperkte aanbesteding
- Niet aan goedkoopste? automatisch schadevergoeding van 10% van totaalbedrag67
- Rekening houden met: aangeboden prijs en andere berekenbare kosten
5.2 Opdrachten ingevolge offerteaanvraag
5.2.1
5.2.1.1
Soorten
Algemene offerteaanvraag
- Idem aanbesteding
5.2.1.2
66
67
Beperkte offerteaanvraag
Mag je meebrengen op het examen (p. 151)
Art. 15, Overheidsopdrachtenwet
59 Het bestuurlijk goederenrecht
Door Brecht Warnez
- Idem aanbesteding
5.2.2
Bekendmaking van de opdracht
- Idem aanbesteding
5.2.3
Gunning van de opdracht aan de aanbieder met de voordeligste regelmatige
offerte
- Rekening houden met gunningscriteria
o ≠ kwalitatieve selectiecriteria: betrekking op inschrijver zelf
o Gunningscriteria: betrekking op intrinsieke waarde van aanbieding
- Eventueel: vrije varianten
o Die ook aan andere inschrijvers vragen
o Vb. traiteur A doet ook afwas, vragen aan B voor welke prijs hij dit doet
5.2.4
Motivering van de gunningbeslissing
- Eventuele inzage door inschrijvers
5.3 Overheidsopdrachten na onderhandelingsprocedure
5.3.1.1
Aard van de opdracht
- Onderhandelingen met mogelijke partners68
5.3.1.2
Wanneer mag beroep worden gedaan op de onderhandelingsprocedure
- Gevallen: limitatieve en restrictieve lijst in art. 17 Overheidsopdrachtenwet
- Gevallen zonder naleving van bijzondere bekendmakingregels bij aanvang van de procedure
o Aanneming van werken, leveringen en diensten: art. 17, §2, 1°
o Aanneming van werken en diensten: art. 17, §2, 2°
o Aanneming van leveringen: art. 17, §2, 3°
- Gevallen met naleving van bijzondere bekendmakingregels bij aanvang van de procedure
o Aanneming van werken, leveringen en diensten: art. 17, §3, 1°
o Aanneming van werken en diensten: art. 17, §3, 2°
o Aanneming van werken: art. 17, §3, 3°
o Aanneming van diensten: art. 17, §3, 4°
5.4 Verschil tussen aanbesteding en offerteaanvraag
5.4.1
Het initiatiefrecht van de inschrijvers
- Aanbesteding: onbestaande
- Offerte: vrije varianten, meer vrijheid voor creativiteit
68
Art. 17, §1 Overheidsopdrachtenwet
60 Het bestuurlijk goederenrecht
5.4.2
Door Brecht Warnez
De gunning of toewijzing
- Aanbesteding: prijscriterium
- Offerte: andere criteria
5.4.3
De afkondiging der prijzen
- Aanbesteding: openbaar
- Offerte: niet
5.4.4
In hoeverre is de overheid vrij om gunningwijze te kiezen?
- Altijd keuze tussen aanbesteding en offerte
- Als in art. 17: ook keuze voor onderhandelingsprocedure
6 Gemeenschappelijke bepalingen voor aanbestedingen, offerteaanvragen
en onderhandelingsprocedures
6.1 Geen verplichting om de opdracht toe te wijzen
- Vrij om al dan niet toe te wijzen
- Beroep op mededinging
- Overheid kan procedure herbeginnen
o Niet herbeginnen en andere offerteaanvraag om kandidaat uit te schrijven
6.2 Mogelijkheid voor het bestuur om, indien de opdracht verschillende percelen
betreft, niet alle percelen toe te wijzen en hiervoor nieuwe opdrachten uit te
schrijven
6.3 Gezamenlijke uitvoering voor rekening van verschillende overheden
- Vaak problematisch
6.4 Keuze van de aannemer en de kennisgeving van de keuze
- Gunningsbeslissing = beslissing waarbij het bestuur de inschrijver kiest
- Door kennisgeving komt contract tot stand
6.5 Termijn gedurende welke de inschrijver gebonden blijft door zijn inschrijving
- Inschrijver blijft gebonden door zijn inschrijving voor 60 kalenderdagen
o Op dag na zitting van opening aanbieden
o Tenzij andere termijn
- Bij aanbesteding: geen kennisgeving van goedkeuring aan inschrjver binnen termijn
opdracht gegund als inschrijver schriftelijk en zonder voorbehoud heeft ingestemd
- Indien inschrijver slecht handhaaft onder voorwaarde van prijsverhoging, kan overheid
o Gevraagde prijsverhoging toestaan: indien verantwoorde verhoging + nieuw prijs blijft
lager
o Richten tot andere inschrijvers
61 Het bestuurlijk goederenrecht
Door Brecht Warnez
o Andere inschrijvers vragen hun prijs te herzien
- Indien inschrijver slecht handhaaft onder andere voorwaarde: aan andere inschrijvers vragen
6.6 Betaling op forfaitaire grondslag
- Enkel rekening houden met totaalprijs
o Niet onderdeel per onderdeel
- Wel eventuele evolutie van prijzen, op voorwaarde dat uitdrukkelijk in bestek
- Eventueel voorlopige prijzen of gecontroleerde uitgaven
- Geen imprevisieleer!
6.7 Erkenning en registratie van aannemers
- In bepaalde gevallen erkenning nodig
- Erkenning: zie BS: bulletin met erkenning van aannemers
o Bepalen welk soort werk (met ondercategorie)
- Registratie: fiscale en sociale betrouwbaarheid
o Vs. koppelbazen (bedrieglijke praktijk)
6.8 Onverenigbaarheid
- Je mag niet meewerken én inschrijven
- !!! niet verboden om je in te schrijven als je lid bent van beslissend orgaan
o Vb. gewoon uit de zaal gaan, als hierover gaat
- Soms vermoeden (art. 10 Overheidsopdrachtenwet)
- Zie ook art. 78 Uitvoeringsbesluit van 8 januari 1996
6.9 Betaling na oplevering
- Beginsel: opdracht moet beëindigd zijn, voordat ze betaald wordt
o Termijn: 60 dagen na oplevering
- Oplevering: goedkeuring dat alles goed is
- Financieel soms zwaar overheid kan van afwijken
Afdeling 4: Enkele bijzonderheden
HB p. 171
1 Bestuurlijke voorkooprechten
1.1 Begripsomschrijving
- Eigenaar verplicht goed eerst te koop aan te bieden aan degene met voorkeursrecht
- Tegen dezelfde prijs als andere koper
o Enkel nadeel voor koper
o Stel deel in ’t zwart krijg je niet!
- Kan geen onvrijwillige overdracht meebrengen
62 Het bestuurlijk goederenrecht
Door Brecht Warnez
- 2 Vlaamse decreten
o 2 juli 2006
o 25 mei 2007 houdende de harmonisering van procedureregels van bestuurlijke
voorkooprechten69
1.2 Rechtsgrond voor de deelstatelijke regelgevende bevoegdheid inzake het recht
van voorkoop
- Gem. en gew. Kunnen voorkooprechten invoeren (art. 14 BWHI)
o Binnen grenzen van hun materiële bevoegdheden
- Overheid kan enkel mogelijkheid aanbieden om voorkooprecht in te voeren, geen
verplichting
- 2 beperkingen
o Pas sinds 31 juli 1993 geen afbreuk doen aan voorkooprechten van voor ‘9370
Opm. 1: enkel voorkooprecht van pachter speelt rol
Opm. 2: niet om conventionele voorkooprechten (vb. bij huur)
o Niet over goederen van andere overheid
1.3 Voorkooprechten en het eigendomsrecht ex artikel 1 Eerste Protocol EVRM
- Minder ver dan onteigening
- Art. 1 Eerste protocol EVRM
o Beginsel van ongestoord genot van eigendomsrecht
o Mogelijkheid van ontnemen van eigendom tegen voorwaarden
o Reguleringsmogelijkheid van gebruik van eigendom, en specifiek ter inning van
belastingen en boeten
- Niet absoluut en niet notstandfest nooit van afwijken
1.4 Een niet-limitatieve opsomming
- Lezen in boek p. 175-176
Afdeling 5: Het regime der domeingoederen
HB p. 176
1 Situering van het rechtsvraagstuk
- Openbare dienstverlening + continuïteit van openbare dienst
o speciale bescherming voor die goederen
69
70
Niet in codex!
Art. 14, lid 1 BWHI
63 Het bestuurlijk goederenrecht
Door Brecht Warnez
2 De domeingoederen
2.1 Een eigen rechtsregime
- Openbaar vs. privaat domein
o Oorsprong: vooral praetoriaans, art. 538-541 BW71
o Openbaar domein = goederen met artistieke, architectonische, wetenschappelijke,
historische of bestuurlijke waarde en die onmisbaar zijn voor de openbare dienstverlening
Vb. wegen, gevangenis
Dubbel criterium: inhoudelijk + nuttigheid
o Privaat domein = alle overheidsgoederen die niet tot openbaar domein behoren
2.2 Affectatie en desaffectatie
- Bij aankoop van goederen door overheid automatisch privaat domein
- Affectatie = goed wordt openbaar domein
o Door uitdrukkelijke bestuurlijke beslissing
Vb. medisch materiaal affecteren tegen inbeslagname
o Door stilzwijgende affectatie
Koop grond voor park maken
Bij opening van park wordt het geaffecteerd
- Desaffectatie
o Enkel uitdrukkelijk
2.3 Toepasselijke rechtsregels betreffende het openbaar en privaat domein
- Openbaar domein
o Niet vervreemdbaar
o Geen zakelijke rechten op
o Niet worden gehypothekeerd of verkregen door verjaring
o Niet in beslag kunnen genomen
- Privaat domein
o Wel in handel, maar slechts in door wet bepaalde vormen
Wel verkoop of verhuur, zakelijk recht, hypotheek
o Geen inbeslagname
- Uitz.: Vlaamse gem. decr.: mogelijkheid om goed van openbaar domein te verhuren
o Vb. sportcomplex
2.4 De uitvoeringsimmuniteit of het beslag op goederen van de overheid
- Vroeger: uitvoeringsimmuniteit op domeingoederen geen gedwongen uitvoering (beslag)
o Kritiek op door RS en RL
- Art. 1412bis Ger.W.: uitvoeringsimmuniteit op domeingoederen
71
Opsomming in BW is onvolledig
64 Het bestuurlijk goederenrecht
Door Brecht Warnez
o Als antwoord op kritiek
- Overheid kan wel lijst opstellen van voor beslag vatbare goederen
o Neerleggen bij bevoegde instelling
o Goederen moeten nuttig zijn of voor continuïteit van openbare dienst
2.5 Ingebruikneming van openbare domeingoederen
2.5.1
Collectieve ingebruikneming
- Vb. wegen of strand
2.5.2
Privatieve ingebruikneming
- Louter persoonlijk gebruik van domeingoederen
- 2 technieken
2.5.2.1
Stationeer- en wegvergunning
- Bestuursbeslissing waarin particulier of private onderneming een toelating wordt gegeven
om op exclusieve, precair en herroepbaar een gedeelte van het openbaar domein in gebruik
te nemen
o Stationeervergunning: bezitting van oppervlak
Door het gemeentebestuur
Vb. parkeerplaatsen voor taxi’s, caféterras op voetpad
o Wegvergunning: bezitting van oppervlak en gebruik van ondergrond
Door overheid die eigenaar is
Vb. ondergrondse tunnel, ondergrondse tank op openbaar domeingoed
- Discretionaire bevoegdheid
o Geen subjectief recht
o Herroepbaar: intrekkingsbesluit
Hoeft geen schadeloosstelling
2.5.2.2
Concessie72
- Door bestuurlijk contract toestemming om op exclusieve wijze deel van openbaar domein
te mogen gebruiken
- stationeer- en wegvergunning
o Éénzijdige bestuursbeslissing
o Tegenstelbaar en subjectief recht
o Niet voortijdig beëindigen
- Vb. begraafplaats, of strandconcessie
72
Niets met concessieovereenkomst temaken
65 De rechtspositie van het overheidspersoneel
Door Brecht Warnez
Hoofdstuk 7: De rechtspositie van het overheidspersoneel73
HB p. 182
Afdeling 1: De ontstentenis van een uniform ambtenarenrecht
HB p. 182
1 Ambtenarenrecht of ambtenarenregelingen?
- Elke bestuursoverheid eigen en aangepaste ambtenarenregeling
o Binnen wettelijk kader
o Art. 24 GW: speciale regeling voor onderwijs, leger, rechterlijke orde…
o Specifieke regels voor bepaalde openbare instellingen
Bepaald door formele regelgevers of de (deel)regeringen
- Dus: geen ambtenarenrecht, maar veelheid van ambtenarenregelingen
- Belangrijke regelgeving
o KB inzake de algemene principes in ambtenarenzaken van 20 december 200074
Rechtsgrond: art. 87, §4 BWHI
o Titell III Hoofdstuk VI Gemeentedecreet
o Art. 87, §1 BWHI: federale overheid, Gem en Gew elk hun eigen administratie
2 De juridische aard van de rechtspositie: statutaire vs. contractuele
tewerkstelling75
2.1 Het ambtenarenbegrip
- Ambtenaar
o Sensu stricto: elke persoon die in het kader van een overheidsbestuur en in
dienstverband prestaties van bestuurlijke aard uitvoert
o RL: personeelslid onder bijzondere reglementaire rechtspositie
2.2 Belang van het onderscheid aangaande de juridische aard van het dienstverband
- Essentiële verschilpunten
o Rechtspositieregeling uitsluitend vastgelegd door overheid in reglementair besluit
o Continuïteit en veranderlijkheid primeren
Ambtenaar kan zomaar overgeplaatst worden, in andere functie…
o Vastheid van tewerkstelling
Zie ambtsbeëindiging
o Andere sociale zekerheidsregeling
o Verschil in rechtsbescherming
73
74
75
Zelfstudie door teveel rumoer in auditorium, volledig hoofdstuk kennen
Vanaf hier afkort AP-KB
Cfr. tweewegenleer
66 De rechtspositie van het overheidspersoneel
Door Brecht Warnez
Ambtenaren
Objectief contentieux: RvS (vb. vaste benoeming)
Subjectief contentieux: gewone rechtscolleges (vb. weddenbetwisting)
Contractuelen: arbeidsrb.
Afdeling 2: De impact van de hervorming van de instellingen
HB p. 185
1 Algemene beginselen inzake ambtenarenzaken76
- Definitie ambtenaar (supra)
- In beginsel reglementair dienstverband (vermoeden juris tantum)
- Personeelsformatie gerangschikt in niveaus
- Spreekrecht of recht op vrije meningsuiting ten aanzien van feiten waarvan zij kennis
hebben uit hun ambt
- Deontologische verplichtingen
- Werving en stage volgens overeenkomstige regels
- Loopbaanorganisatie (volgens regels, openheid en doorzichtigheid)
- Procedures van evaluatie
- Tuchtrecht
- Bestuurlijke standen en verlofregeling
- Beperkte ambtsbeëindiging
Afdeling 3: Krachtlijnen van het ambtenarenrecht
HB p. 187
1 Preliminair: de principiële bevoegdheid van de uitvoerende macht
- Bevoegdheid Koning: art. 37, 96 en 107 GW
o Bestuurlijke organisatiestructuur vaststellen
o Personeelsformatie en rechtspositieregeling van (federale) ambtenaren uitvaardigen
- Idem deelregeringen: art. 87 BWHI
- Uitzonderlijk komt formele regelgever tussen
o Vb. taalgebruik
2 Het materieel ambtenarenrecht
2.1 Aanwerving en benoeming
- Benoemingsvereisten
o Aantal toelatingsvoorwaarden
76
Summier, de voornaamste regels
67 De rechtspositie van het overheidspersoneel
Door Brecht Warnez
O.a. Belgische nationaliteit of van Lid-Staat van EU, diplomavoorwaarde, burgerlijke
en politieke rechten, goed gedrag
Moeten gedurende hele carrière blijven
o Slagen voor wervingsexamens en batig zijn gerangschikt zijn
o Doorlopen van voorgeschreven stage
2.2 “Deontologische code”
- Rechten
o O.a. spreekrecht, stakingsrecht, informatierecht…
- Verplichtingen
o O.a. dienst- en loyauteitsverplichting, integriteitverplichting, discretie- en
geheimhoudingsplicht…
- Aantal onverenigbaarheden en cumulatieve verboden
- Sanctie: tuchtrechtelijk / burgerrechtelijk / strafrechtelijk
- Andere belangrijke wetgeving
o Titels IV-VI van Boek II Sw.
o Ongewenste seksuele intimiteiten op de werkvloer
o Antipestwet
2.3 De evaluatie of beoordeling
- Regelmatig op basis van zijn prestaties
- Mogelijke rechtsgevolgen
o Tijdelijke beperking bevorderingskansen
o Inhouding van weddenverhoging
o Tuchtrechtelijke sancties
o Ambtshalve ambtsbeëindiging
- Georganiseerd bestuurlijk beroep mogelijk
2.4 De carrièreloopbaan of bevorderingsmogelijkheden
2.4.1
Anciënniteit
- Graad- en niveauanciënniteit: berekent in functie van werkelijke diensten als titularis van
ambt
o Zowel vast verband, stage etc.
o Zonder vrijwillige onderbreking en in ambt met volledige prestaties
- Dienstanciënniteit: berekent in functie van werkelijke diensten in elke hoedanigheid als lid
van betreffende overheid
o Zonder vrijwillige onderbreking en in ambt met volledige prestaties
- Geldelijke anciënniteit: rechtsgevolgen voor verhoging van wedde
2.4.2
Bevordering
68 De rechtspositie van het overheidspersoneel
Door Brecht Warnez
- Graad van hogere rang, hetzij in hetzelfde niveau, hetzij in hoger niveau
- Drie vormen
o Verhoging van graad in hetzelfde niveau
o Overgang van niveau
o Voor bepaalde graden een bevordering in vlakke loopbaan
2.5 Orde- en tuchtmaatregelen
2.5.1
Onderscheid
- Ordemaatregelen: werking van organisatie van behoorlijke dienstverlening te realiseren
o Hoeft geen verband met gedrag van ambtenaar
o Vb. preventieve schorsing, overplaatsing
- Tuchtregeling: repressief karakter
2.5.2
Belangrijkste procedureaspecten
- Tuchtreglement naleven
- Sanctie moet regelmatig zijn ( machtsafwending)
- Respecteren van rechten van verdediging
- Binnen redelijke termijn
- Uitdrukkelijk, deugdelijk en afdoend gemotiveerd
- Georganiseerd tuchtrechtelijk beroep, daarna annulatieberoep bij RvS
- Opm.: art. 6 EVRM niet toepasselijk bij (tucht)organen van actief bestuur
2.6 Ambtsbeëindiging
- In beperkt aantal gevallen
- Ambtsbeëindiging van rechtswege zonder opzegging
o Onregelmatige benoeming
Indien niet fout ambtenaar: tijdigheid vereist
o Niet meer vervullen van benoemingsvoorwaarden
o Ongewettigde afwezigheid van meer dan 10 dagen
o Definitieve ongeschiktheid
o Ambtsneerlegging van rechtswege (burgerlijke en strafwetten)
o Afzetting bij tuchtmaatregel of ambtshalve ontslag
- Ambtenaar kan zelf ontslag nemen
3 Het collectief ambtenarenrecht
3.1 Rechtsgrond
- Wet van 19 december 1974 tot regeling van de betrekkingen tussen de overheid en de
vakbonden van haar personeel
- IAO-Verdrag nr. 151 van 27 juni 1978
69 De bestuurstaalwetgeving
Door Brecht Warnez
3.2 Onderhandelings- en overlegmateries
- Onderhandelen: vakorganisaties krijgen inspraak in belangrijke maatregelen door overheid
i.v.m. arbeidsregeling van haar personeel
o Resultaten in protocol
- Overleg: vakorganisaties krijgen medezeggenschap in minder belangrijke maatregelen door
overheid i.v.m. arbeidsregeling van haar personeel
o Resultaten in gemotiveerd advies
3.3 Structuren
- Zie schema p. 196
Hoofdstuk 8: De bestuurstaalwetgeving77
HB p. 197
Afdeling 1: Een historische en juridische reflectie
HB p. 197
1 Het Belgisch taalprobleem
1.1 Een Multi-linguïstische en –ethnische staat
1.2 De evolutie van de taalwetgeving in België
- 1803: verplicht Frans
- 1815: vernederlandsing onder Willem I
- 1830: art. 30 GW: taalvrijheid
2 Constitutionele en wettelijke beginselen
2.1 De grondwettelijke (bevoegdheids)regeling
2.1.1
Art. 4 GW: taalgebieden
- Belang: materiële bevoegdheid
- Principiële ééntaligheid van de taalgebieden
o tussen particulieren onderling
2.1.2
Art. 30 GW: gewaarborgde taalvrijheid
- Gebruik van talen is vrij
o Ned.: “gesproken taal”
o Fra.: “gebruikte taal” juiste interpretatie
77
Kennen
70 De bestuurstaalwetgeving
Door Brecht Warnez
- Beperkingen enkel door formele wetgever
o Niet door Koning
- Uitzondering mogelijk voor handelingen van
o Openbaar gezag
o Gerecht
- 3 officiële talen: Nederlands, Frans, Duits
o Geen Engels
2.1.3
Art. 129 GW: bevoegdheidsregeling
- Gemeenschappen: regelen taalgebruik in bestuurszaken, onderwijs en sociale betrekkingen
o Ruimer dan art. 30 GW
Spreekt over ‘bestuurszaken’, niet over ‘handelingen van openbaar gezag’
Sociale betrekkingen: ruimer
2.2 De taalwetgeving in bestuurszaken: samengevoegde taalwetten (SWT)
- KB van 18 juli 1966 houdende coördinatie van de wetten op het gebruik der talen in
bestuurstaken (SWT)
o Coördinatie van 2 taalwetten uit 1962 en 1963
o Geen aanpassing aan wetten (mag niet door Koning)
- Gelijkheid van de officiële talen
o 1960: Ned wet ook authentieke waarde
o Theorie: Engels op bestuursdocumenten verboden
pasport: veroordeling in arrest Vande Zande (RvS)
Opl.: Fed. W. heeft wet ingevoerd
2.3 Taalwetgeving van openbare orde
- Strikte uitlegging en lezing van taalwetten
- Absolute nietigheid bij miskenning
- Verplicht ambtshalve in te roepen
3 Het begrip “dienst” in de SWT: een noodzakelijke verduidelijking
- Zeer ruim, ≠ openbare dienst
- Drie categorieën
o Centrale diensten: werkkring over ganse land
O.a. FOD, autonome overheidsbedrijven, parastatale instellingen, autonome
overheidsbedrijven…
o Gewestelijke diensten: werkkring meer dan één gemeente, maar niet ganse
grondgebied
O.a. provinciebestuur, autonoom provinciebedrijf, intercommunale of
intergemeentelijke vereniging…
71 De bestuurstaalwetgeving
Door Brecht Warnez
Niet temaken met deelstatelijke term ‘gewest’
o Plaatselijke diensten: werkkring niet meer dan één gemeente
O.a. OCWM, concessiehouder van gemeentelijke concessie, gemeentebestuur…
- Vraag i.v.m. deelstatelijke overheid kun je hier niet mee oplossen
Afdeling 2: De invloed van de taalwetgeving op de bestuurlijke
organisatiestructuur en op het overheidspersoneel
HB p. 202
1 De taalkaders
1.1 Situering binnen de bestuurlijke organisatiestructuur
- Art. 43, §1 SWT
- Taalkader = het percentage van de betrekkingen die aan het Fra en Ned kader moet worden
toegewezen op alle trappen van de hiërarchie, rekening houdend met het belang dat elke
dienst voor het Ned en Fra taalgebied vertegenwoordigd
o Tweetalig taalkader is apart, geen onderdeel van eentalige kaders
o Vb. p. 204
- Personeel: 5 niveaus, opgedeeld in max. 17 rangen (AP-KB)
o 2 taalkaders, 7 taaltrappen
Bovenste 2 taaltrappen
80% ééntaligen
20% tweetaligen
Andere trappen: verdelen in functie van betrekkingen die dienst onderhoud
1.2 Vaststelling en rechtsgevolgen
- Vaststelling
o Door Koning
o Periode 6 jaar
o Advies van Vaste Commissie Taaltoezicht
- Niet bedoeld ter bescherming ambtenaar
- Belang voor regelmatigeheid
2 De taalwetgeving in het ambtenarenrecht
2.1 De taalkennis in de centrale diensten
- Ambtenaar wordt op definitieve wijze in een taalgroep geplaatst
o Bepaald door taal aanwervingexamens
Bepaald door taal diploma of getuigschrift
Tenzij a.d.h.v. taalexamen: bewijs kennis andere taal
- Taalexamen: onder toezicht van VCT, georganiseerd door SELOR
72 De bestuurstaalwetgeving
Door Brecht Warnez
2.2 De taalkennis in de deelstatelijke diensten
- Uitsluitend taal van betrokken gebied
o Geen tweetalig kader
o Rekening houden met rand- en taalgrensgemeenten
- BHG: Ned of Fra
- Opm.: ‘vrij verkeer van WN in EU’ toch taalexamen
2.3 De taalkennis in de gewestelijke en plaatselijke diensten
- Homogeen taalgebied: taal van gebied
o Aanwerving- en bevorderingsexamen in die taal
o Diploma of getuigschrift in die taal vereist
o Anders: taalexamen
- Taalgrensgemeente
o Examen tweede taal: secretaris, ontvanger van gemeente, OCMW-bestuur,
politiecommissaris
o Examen over elementaire kennis tweede taal: andere ambten
- Tweetalig gebied Brussel-Hoofdstad
o Wervingsexamen in hun onderwijstaal
Definitief aan toegewezen
o Elementaire kennis tweede taal kan worden geëist
o Vak- en werkliedenpersoneel: idem (ambtshalve ingedeeld)
- Randgemeenten
o Kennis Nederlands vereist
o Drogenbos, Kraainem, Linkebeek en Wemmel: gemeenteambtenaren die met
bevolking contact hebben: elementaire kennis tweede landstaal
Afdeling 3: De taalwetgeving en het overheidsoptreden
HB p. 208
1 Het taalgebruik in de binnendiensten
1.1 De centrale diensten
- Gelokaliseerde of lokaliseerbare zaken
o In homogeen taalgebied: taal van taalgebied
Vb. binnen RVA Gent: Ned
o In homogeen taalgebied & Brussel-Hoofstad: taal van taalgebied
Vb. tussen RVA Gent en RVA Brussel + zaak in Gent: Ned
o In Fra en Ned taalgebied: taal van taalgebied waar oorsprong
Vb. tussen RVA Gent en RVA Luik + zaak in Gent: Ned
- Niet gelokaliseerde of lokaliseerbare zaken
73 De bestuurstaalwetgeving
Door Brecht Warnez
o Over personeelslid: taal van ambtenaar
o Over particulier: taal van particulier
o Andere: taal van ambtenaar die met dossier belast is
1.2 De deelstatelijke diensten
- Taal van taalgebied
- BHG: regeling als centrale diensten
1.3 De gewestelijke en plaatselijke diensten
- Taal van taalgebied
- BHG: regeling als centrale diensten
2 Het taalgebruik op akten, getuigschriften, vergunningen, mededelingen,
officiële bekendmakingen…
2.1 Enkele begripsverduidelijkingen
- Berichten, mededelingen en formulieren = alle verspreidingsmiddelen van
overheidspublicaties
o Vb. aanplakbiljetten, mondelinge mededeling…
- Akten = (officieel) geschrift waarin een handeling wordt opgetekend dat dient tot bewijs
ervan
- Getuigschriften = schriftelijke bewijzen die de werkelijkheid bevestigen
o Vb. identiteitskaart
- Verklaringen = officiële documenten van een bestuursoverheid
- Machtigingen en vergunningen = andere dan voorafgaande officiële overheidsdocumenten
waarbij een toestemming wordt verleend
2.2 Wettelijke regeling van het taalgebruik
2.2.1
De centrale diensten
- Berichten en mededelingen
o Taal van gebied bij verspreiding via plaatselijke diensten
o Rechtstreeks in Ned, Fra en ev. Dui
- Andere documenten: naar vraag particulier
- Omzendbrief Peeters (gemeente) & Martens (OCMW): burger moet bij elk document apart
andere taal aanvragen
o Wal.: als je 1 keer vraagt, genoeg voor alle andere documenten
2.2.2
De deelstatelijke diensten
- Vlaanderen
o Gewone gemeente: Ned
o Gemeente met speciale taalregeling
74 De bestuurstaalwetgeving
Door Brecht Warnez
Berichten, mededelingen en formulieren: in Ned
Uitz. randgemeente: Ned én Fra
Akten, getuigschriften, verklaringen, machtigingen of vergunningen: Ned, tenzij
verzoek van natuurlijk persoon
Uitz. randgemeente: kunnen in Fra
- Fra en Dui taalgebied: idem, maar
o Gemeenten van Malmédyse: Dui
o Gemeenten van Dui taalgebied: op aanvraag in Fra
2.2.3
De gewestelijke en de plaatselijke diensten
Berichten,
mededelingen…
Akten
Getuigschriften
Verklaringen,
vergunningen…
Vlaanderen
NL
NL
NL
NL
Wallonië
FR
FR
FR
FR
FR of D
D of FR
FR
D
FR of D
D of FR
FR of D
D of FR
NL en FR
NL of FR
NL of FR
NL of FR
Malmedy
Duitstalig gebied
Brussel
3 Het taalgebruik in betrekkingen met het publiek
- Gewone gemeente: taal van taalgebied
o Uitz. mogelijk voor centrale diensten
- Gemeente met bijzondere taalregeling: taal van belanghebbende
Afdeling 4: Toezicht, sancties en rechtsbescherming
HB p. 213
1 Toezicht op de naleving van de bestuurstaalwetgeving
1.1 Bestuurlijk toezicht
- Openbare orde schorsen, vernietigen of goedkeuring onthouden
o Eventueel bijzondere commissaris of in de plaatsstelling
1.2 De Vaste Commissie voor Taaltoezicht
- Advies op verzoek
- Onderzoek op eigen initiatief en advies uitbrengen
- Toezicht op taalexamens
- Eigen klachtenrecht bij RvS
o !!! vijfjarige termijn
75 De substatelijke gezagsorganisatie
Door Brecht Warnez
1.3 Andere toezichtinstanties
2 Sancties
- Absolute nietigheid
- Ev. disciplinaire straf voor ambtenaren
3 Rechtsbescherming
- Eventueel georganiseerd bestuurlijk beroep
- RvS
- Art. 159 GW bij justitiële of bestuursrechter
Hoofdstuk 9: De substatelijke gezagsorganisatie
HB p. 216
Afdeling 1: Functionele of dienstgewijze decentralisatie
HB p. 216
1 Begripsbepalingen en toepasselijke wetgeving
- Decentralisatie als vorm van gezagsspreiding78
- Wetgeving
o Harmonisatiewet van 16 maart 1954
o Kaderdecreet Bestuurlijk Beleid van 18 juli 2003
2 Instellingen van openbaar nut
2.1 Categorieën79
- Categorie A: diensten met technische en boekhoudkundige zelfstandigheid
o Beperkte autonomie
o Begroting en rekeningen niet zelf vaststellen
Wel voorstellen, vaststellen door minister, controle Rekenhof, goedkeuring Kamer of
deelparlement
o Vb. Regie der Gebouwen
- Categorie B: openbare instellingen en publiekrechtelijke verenigingen
o Begroting en rekening zelf opstellen, maar goedkeuring van minister
Mededeling aan Kamer, controle Rekenhof
o Vb. Koninklijke Muntschouwburg
- Categorie C: openbare instellingen van financiële aard
78
79
Zie ook ‘1.5 Deconcentratie en decentralisatie’ p. 17
Uit Wet van 16 maart 1954 betreffende de controle op sommige instellingen van openbaar nut
76 De substatelijke gezagsorganisatie
Door Brecht Warnez
o Begroting en rekening zelf opstellen, maar goedkeuring van minister
Mededeling aan minister, controle Rekenhof
- Categorie D: openbare instellingen i.v.m. sociale zekerheid
o Bijzondere begrotings- en boekhoudkundige regels
2.2 Toezicht
- Bestuurlijk toezicht door oprichtende overheid
- Uitgeoefend door regeringscommissaris
o Kan beroep instellen bij minister schorsende werking
o T.a.v. instellingen van openbaar nut: ook evocatierecht: punt op agenda toevoegen
Afdeling 2: De autonome overheidsbedrijven
HB p. 219
1 Historiek
- ION-wet: te strak voor liberaliserende bedrijven
- Wet van 21 maar 1991 betreffende de hervorming van sommige economische
overheidsbedrijven
o Nieuwe categorie: autonome overheidsbedrijven = instellingen met economische of
handelsactiviteit
2 Krachtlijnen van de wettelijke regeling
2.1 Institutionele werkingssfeer
- Belgacom, De Post, Belgocontrol, NMBS (NMBS, NMBS-holding, Infrabel)
2.2 Bestuursorganen
- Raad van bestuur
o 12 leden + directiecomité
o Bevoegdheden
Handelingen voor maatschappelijk doel
Goedkeuring beheerscontract
Vaststellen ondernemingsplan
Toezicht op directiecomité
- Directiecomité
o 6 leden
o Bevoegdheden
Dagelijks bestuur
Vertegenwoordiging voor dagelijks bestuur
Uitvoering van beslissingen van raad van bestuur
Onderhandelingen i.v.m. beheerscontract
77 De substatelijke gezagsorganisatie
Door Brecht Warnez
2.3 Het beheerscontract
- Beheerscontract = overeenkomst tussen staat en het betrokken autonoom overheidsbedrijf,
waarin bijzondere regels en voorwaarden worden vastgelegd bij toepassing waarvan het
bedrijf zijn wettelijke opdrachten van openbare dienstverlening moet vervullen
- Kunnen worden opgenomen
o Taken van openbare dienstverlening
o Grondregels betreffende overheidssubsidiëring en vergoedingen aan bedrijf
o Financiële doelstellingen
o (verplichte) elementen van het ondernemingsplan
o Vaststelling bestuursbeslissingen onderworpen aan bijzonder bestuurlijk toezicht
o (eventuele) sancties bij niet-nakoming beheerscontract
2.4 Autonomie en toezicht
- Grotere autonomie dan instellingen van openbaar nut80
- Toezicht: bevoegde minister81
o Via regeringscommissaris
Afdeling 3: De territoriale decentralisatie82
HB p. 222
- Territoriale decentralisatie =
o Loutere territoriale indeling van België
o Een geheel van politieke instellingen: lokale en provinciale besturen
1 Enkele constitutionele beginselen
1.1 Lokale en provinciale autonomie binnen (grond)wettelijke regels
- Art. 42 GW: gemeentelijke en provinciale autonomie
- Art. 162, 164-166 GW:
o Organieke regelgeving voor formele wet- en decreetgever
o Gemeentelijke en provinciale autonomie met bestuurlijk toezicht
o Decentralisatie van bevoegdheden
o Openbaarheid van begroting en rekening
Wanneer hierover beraadslaagd
o Uitsluitende bevoegdheid: akten van burgerlijke stand en registers
o Mogelijkheid tot agglomeraties en federaties van gemeenten
80
81
82
Zie ‘3.1.2 De Harmonisatiewet van 21 maart 1991 houdende hervorming van sommige economische
overheidsbedrijven: regime van autonome overheidsbedrijven’ p. 21
Art. 23 AOB-wet
Tip: hierbij 1 vraag op examen over administratieve bestuurlijke sancties
78 De substatelijke gezagsorganisatie
Door Brecht Warnez
1.2 Bevoegdheidsverdeling inzake de organieke regelgeving
- Art. 162, lid 3 GW: bestuurlijk toezicht aan deelstatelijke overheden83
o Cfr. art. 7 BWHI
- Art. 6, §1, VII, BWHI: gewestbevoegdheden voor gemeente en provincies, kerkfabrieken…
- Art. 5, II, 2°, BWHI: gemeenschapsbevoegdheden voor OCMW
- Pacificatiewet m.b.t. Komen-Waasten en Voeren en de randgemeenten
o Vb. Voeren
Gemeenteraad: burgers van de EU mogen meekiezen Vlaamse meerderheid
OCMW: geen burgers van EU Franstalige meerderheid
Rechtstreekse verkiezingen voor schepencollege en OCMW-voorzitter
Toezicht door 10 gouverneurs
o Vb. randgemeenten
Rechtstreekse verkiezing van schepencollege en OCMW
2 Het kerntakendebat
- 2 vragen
o Wat zijn in de 21ste eeuw de taken van publiek belang?
o Door welk overheidsniveau moeten ze worden uitgevoerd?
3 Het provinciewezen
- Provinciewet en provinciedecreet
- Schema p. 226
3.1 De provinciale bestuursorganen
3.1.1
3.1.1.1
De provincieraad
Samenstelling en verkiezing
- Art. 5 Provinciedecreet: aantal leden
- Samen met gemeenteraad
- Legislatuurinstelling: 6 jaar
- Verkiesbaarheidsvereisten
- Vertrouwenspersoon voor mensen met handicap
- Laten vervangen als
o Militaire diensttijd of burgerdienst als gewetensbezwaarden
o Ouderschapsverlof
3.1.1.2
Organisatie van de provincieraad
- Minstens maandelijkse vergadering (uitz. juli en augustus)
83
In uitvoering van laatste staatshervorming: Lambertmontakkoord
79 De substatelijke gezagsorganisatie
Door Brecht Warnez
- Altijd geldig beslissen als punt voor 3e maal op agenda
o Ongeacht aantal aanwezigen
- 7 vrije dagen na provincieraad: verslag
- Binnen 15 dagen: afschrift van notulen
- Controletaak door medebewindstaken
3.1.1.3
Werking
- Door voorzitter van provincieraad samenroepen
- Inzagerecht in provinciale documenten
- Bezoekrecht voor alle inrichtingen en diensten van provincie
- Vragenrecht aan deputatie of gouverneur
o Vragenuurtje bij begin van vergadering
- Informatierecht op wijze van beleid van gouverneur en deputatie
o Niet absoluut: er zijn wettelijke uitzonderingen
3.1.1.4
Provinciale bevoegdheid
3.1.1.5
Medebewindstaken en taken van gemengd belang
3.1.2
3.1.2.1
De deputatie
Samenstelling en aanwijzing
- Art. 11bis GW: uit personen van verschillend geslacht
- Voordracht van kandidaten
o Gezamenlijke akte van voordracht bij gouverneur
o Ondertekend door meerderheid van hen die verkozen zijn op dezelfde lijst (partij)84
o Raadslid kan maar 1 akte ondertekenen
o Indien ongeldige schriftelijke voordracht mondeling mogelijk, m.u.v. die al
schriftelijk voorgedragen zijn
o In zoveel stemronden als aantal gedeputeerden
- Bij afwezigheid van voordrachtakte
o Geheim
o Stemming bij volstrekte meerderheid
o Afzonderlijk per gedeputeerde
o Rang van gedeputeerde: volgens volgorde van stemming
- Elk gerechtelijk arrondissement in deputatie vertegenwoordigd
3.1.2.2
84
Organisatie
Vb.5 SP.a-verkozenen SP.a-deputé voorgedragen door 3 SP.a-provincieraadsleden
Bij 2 is voordracht door 1 genoeg, anders helft + 1
80 De substatelijke gezagsorganisatie
Door Brecht Warnez
- Gouverneur van rechtswege voorzitter
o Geen stemrecht
Uitz. rechtsprekende taak
- Afwezigheid gouverneur: vervangen door lid van deputatie
3.1.2.3
Werking
- Collegiaal orgaan
o Lid geen eigen beslissingsmacht
Kan wel de facto verdelen
o Alle beslissingen collegiaal nemen
3.1.3
3.1.3.1
De gouverneur
Situering en statuut
- Tweeledige functie
o Vertegenwoordiger van centrale overheid (fed, gem en gew)
o Eerste provinciale mandataris
- Belang tweeledige functie
o Niet zo belangrijk voor RvS
o Wel voor H&Rb: hoedanigheid van dagvaarden
- Benoeming door Vlaamse regering op voordracht van federale Ministerraad
o Kan afgezet worden
- Pacificatiewet van 9 augustus 1988
o Art. 131bis: bestuurlijk toezicht Voeren en Komen-Waasten
- Vlaams-Brabant: adjunct-gouverneur
- 19 Brusselse gemeenten: gouverneur en vice-gouverneur
3.2 De provinciale bevoegdheden
3.2.1
3.2.1.1
De provincieraad
De provinciale autonomie
- Art. 41, juncto 162 GW: provinciale autonomie
3.2.1.2
Een algemene en eigen bevoegdheid
- Algemene bevoegdheid = volheid van bevoegdheid
o Behoudens wet aan andere provinciale instantie
- Bijzondere bevoegdheden
o Uitvaardigen provinciale reglementen van inwendig bestuur en van
politieverordeningen
o Vaststelling personeelsstatuut en benoeming
81 De substatelijke gezagsorganisatie
Door Brecht Warnez
o Oprichting provincieraadscommissies
o Bespreking beleidsnota
Beleidsprioriteiten
Begrotingsmiddelen
Termijn waarbinnen die prioriteiten
- Bespreking beleid van intergemeentelijke verenigingen
3.2.1.3
Taken van medebewind en gemengde taken
- Medebewindstaken = taken die provincie samen met hogere bestuursniveau uitoefent
zonder discretionaire bevoegdheid
o Over (onderhouds)kosten van kerken, gerechtsgebouwen…
o Advies aan centrale overheid over gemeentegrenzen
- Taken van gemengd belang = taken die provincie samen met hogere bestuursniveau
uitoefent met discretionaire bevoegdheid
o Ruimtelijke ordening
3.2.2
3.2.2.1
De deputatie
De toegewezen bevoegdheid
- Enkel uitdrukkelijk toebedeelde opdrachten
3.2.2.2
Taken van provinciaal belang van medebewind
- Algemene (provincale) opdrachten
o Voorbereiding en voorafgaand onderzoek m.b.t. dossiers in provincieraad
o Dagelijks bestuur van provincie
o Beheer van provinciale instellingen
o Verlenen van bevelschriften tot betaling
- Taken van medebewind
o Uitoefening gedeelte bestuurlijk toezicht op gemeenten
o Verlenen advies aan regering, als wet/decreet dit vraagt
o Rechtsprekende bevoegdheid: inzake bezwaren m.b.t. lokale belastingen
3.2.3
De gouverneur
- Provinciale aangelegenheden
o Raadgevende stem in provincieraad
o Voorzitter van deputatie
Enkel stemgerechtigd bij rechtspraak
- Niet-provinciale aangelegenheden
o Uitvoeringsbevoegdheid voor wetten, decreten, besluiten van regeringen
o Algemene politiebevoegdheid: handhaving bij
82 De substatelijke gezagsorganisatie
Door Brecht Warnez
bij niet-naleving van verplichting door de gemeente
ordeverstoring over meerdere gemeenten
- Benoeming van bepaalde personeelscategorieën
- Bestuurlijk toezicht
o Algemene schorsingsbevoegdheid t.a.v. bestuursbeslissing van provincieraad of
deputatie
o Schorsingsbevoegdheid t.a.v. bestuursbeslissingen van verschillende gemeentelijke
bestuursorganen en instellingen
o Schepen afzetten of schorsen na advies van deputatie
- Speciale gevallen
o Adjunct-gouverneur van Brabant: toezicht op taalwetgeving in bestuurszaken en
onderwijs in randgemeenten
o Vice-gouverneur in Brussel-Hoofdstad: gelijkaardig t.o.v. 19 Brusselse gemeenten
3.3 De openbaarheid van het optreden van de provincie
- Bekendmaking agenda provincieraad
- Recht tot schriftelijke uitleg over beraadslagingen of besluiten
- Vergaderingen in beginsel openbaar
o Indien met gesloten deuren: 2/3 meerderheid aanwezige leden
o Begroting steeds openbaar
o Agendapunten over personen steeds met gesloten deuren
Uitz. tuchtzaken
Openbaar indien tuchtrechtelijk vervolgde uitdrukkelijk verzoekt
- Wetgevende grondslag
o Titel VI, Hoofdstuk IV Provinciedecreet inzake provinciale raadpleging
o Openbaarheidsdecreet van 26 maart 2004
4 Het gemeentewezen85
- Schema p. 237
4.1 De gemeentelijke bestuursorganen
4.1.1
4.1.1.1
De gemeenteraad
Samenstelling en verkiezing
- Actief en passief stemrecht voor niet-Belgische Europese onderdanen na registratie
- 6 Brusselse randgemeenten + alle taalgrensgemeenten: vereiste taalkennis
85
Belangrijke artikelen uit het gemeentedecreet: art. 112, 119, 119bis, 130-132
In dit stuk wordt enkel de specifieke regels vermeld die niet gelijklopend zijn met de provincie of die extra
moeten benadrukt worden
83 De substatelijke gezagsorganisatie
Door Brecht Warnez
- Klacht over kiesregister: burger onterecht niet in opgenomen
o CBS86, beroep: HvB
- Geldigheid van verkiezingen
o Eerste aanleg: Raad voor Verkiezingsbetwisting
o Beroep: RvS
o Bij vernietiging verkiezingen
Op korte termijn nieuwe verkiezingen
Uittredende gemeenteraad blijft
4.1.1.2
Organisatie en werking van de gemeenteraad
- Voorzitter van gemeenteraad:
o Verkozen en door meerderheid gemeenteraad voorgedragen
o Stelt agenda op
o Leidt en sluit vergaderingen
o Als burgemeester of niet-verkozene voorzitter is geen stemrecht
o Art. 8, §4 Gemeentedecreet: vervanging voorzitter
- Burgemeester: politie van de vergadering
o Ordehandhaving
o Eventueel zaal laten ontruimen
- Verplicht huishoudelijk reglement en deontologische code
- CBS ten minste 8 dagen voor zitting bijeengeroepen
o Als in gemeenteraad aangelegenheden van bevoegdheid CBS
- Samengeroepen op verzoek van 1/3 van gemeenteraadsleden
o Schriftelijk verzoek aan CBS, met vermelding agendapunten
- Openbaarheid van gemeenteraad
o Met gesloten deuren als
Voorzien in wet
Vb. persoonlijk dossier: benoeming, disciplinaire maatregel, ontslag
In uitzonderlijke gevallen
Vb. door 2/3 van aanwezigen gevraagd
Vb. openbare orde in gedrang
Uitzondering: tuchtzaken
Openbaar indien tuchtrechtelijk vervolgde uitdrukkelijk verzoekt
4.1.2
4.1.2.1
Het college van burgemeester en schepenen
Samenstelling, verkiezing en vervanging
- Burgemeester: van rechtswege voorzitter
86
CBS = college van burgemeester en schepenen
84 De substatelijke gezagsorganisatie
Door Brecht Warnez
- Art. 11bis GW: verschillend geslacht
- Voorzitter van OCMW-raad in CBS
o Sinds 1 januari 2007: facultatief
o Sinds 1 januari 2013: verplicht
- Schepenen door en onder gemeenteraadsleden verkozen
o Voordrachtakte ondertekend door
Meerderheid van raadsleden
Meerderheid van elke politieke lijst
o Bij ontstentenis van voordrachtakte
Geheime stemming en verkiezing
In zoveel stemronden als aantal schepenen
Volgorde verkiezing belang voor rangorde schepen
Anders: rangorder zoals volgorde in voordrachtakte
- Bijzondere regeling: Voeren en Brusselse randgemeenten
o Schepenen rechtstreeks verkozen
Dus: CBS proportioneel samengesteld (m.u.v. burgemeester)
o Vereiste van taalkennis
- Vervanging schepen
o Twee mogelijkheden
Door verkozen vervangende schepen, of
Gemeenteraadslid op eerste plaats rangorde
o Verplichte vervanging of wegens ouderschapsverlof: via verkozen schepen
o Alle andere vervangingen: eerste plaats op rangorde
4.1.2.2
Organisatie en werking
- Uitvoerend en collegiaal
- Burgemeester stemgerechtigd voorzitterschap
- ½ van leden moet aanwezig zijn
- Schepenen geen individuele beslissingsmacht
- Niet openbaar
4.1.3
4.1.3.1
De burgemeester
Voordracht en benoeming
- Tweeledige functie
o Orgaan van gemeente
o Vertegenwoordiger van federale en deelstatelijke overheden
- Benoemd door Vlaamse regering op grond van voordrachtakte
o Niet verkozen onder en door gemeenteraadsleden
- Benoeming burgemeester: twee hypothesen
85 De substatelijke gezagsorganisatie
Door Brecht Warnez
o Burgemeester is gemeenteraadslid
Door meerderheid van gemeenteraadsleden voorgedragen
o Burgemeester buiten gemeenteraad benoemd
Uitzonderlijk
Voorwaarden
Ten minste 25 jaar
Advies van bestendige deputatie
Enkel raadgevende stem in gemeenteraad
- Voordrachtakte
o Getekend door
Meerderheid gemeenteraadsleden
Ten minste meerderheid van elke politieke lijst
o Onderzocht door gouverneur
Na advies van procureur-generaal advies aan Vlaamse regering
o Vormvereiste
o Vlaamse regering niet verplicht te benoemen
- Vervanging burgemeester
o Door schepen naar zijn keuze (schriftelijk + toezichthoudende overheid kennis van)
o Anders: door eerste schepen
4.2 Bevoegdheden
4.2.1
4.2.1.1
De gemeenteraad
Algemene bevoegdheid
- Gemeentelijke zaken
o Behoudens aan ander gemeentelijk orgaan toegewezen
- Niet-gemeentelijk belang, toegewezen door wet/decreet
4.2.1.2
Exclusieve bevoegdheden
- Beslissingen m.b.t. gemeentegoederen
- Vaststelling van gunningswijze en –voorwaarden van de overheidsopdrachten
- Aanvaarding van giften en legaten
- Beslissingen m.b.t. gemeentefinanciën
- Goedkeuring jaarlijkse begroting en eindrekening
- Aangaan leningen
- Beslissingen m.b.t. personeel
- Vaststelling rechtspositieregeling personeel
- Benoeming en ontslag gemeentepersoneel
o Als uitdrukkelijk is toegewezen door wet/decreet
86 De substatelijke gezagsorganisatie
Door Brecht Warnez
o Anders: als niet overgedragen aan CBS
- Beslissingen m.b.t. gemeentelijke volksraadpleging
- Uitvaardiging van reglementen van inwendige orde en gemeentelijke politieverordeningen
4.2.2
4.2.2.1
Het college van burgemeester en schepenen
Toegewezen bevoegdheid
- Eigen bevoegdheden
o Toegekend door gemeentedecreet
o Gedelegeerd door gemeenteraad
o Opgedragen door andere regelgeving
- Kan bevoegdheden delegeren aan gemeentesecretaris
o Uitz. medebewindstaken of taken die lokale belang overstijgen
o Subdelegatie door gemeentesecretaris aan gemeentepersoneel mogelijk
4.2.2.2
Bevoegdheden van dagelijks bestuur
- Voorbereiding en voorafgaand onderzoek van dossiers van gemeenteraad
- Uitvoering raadsbeslissingen
- Bepaalde beslissingen m.b.t.
o Gemeentegoederen
o Gemeentefinanciën
o Gemeentepersoneel
o Voeren van rechtsgeschillen
o Burgerlijke stand
o Toezicht op geesteszieken
o Bestuurlijk toezicht op OCMW
4.2.3
4.2.3.1
De burgemeester
Medebewindstaken
- Als vertegenwoordiger van centrale overheid
o Uitz. door wet/decreet aan gemeenteraad of CBS
4.2.3.2
Politietaken
- Voorzitter zonale politieraad
o Reglementaire bevoegdheid in uitzonderlijke omstandigheden
o Concrete maatregelen uitvaardigen met oog op ordehandhaving
o Bestuurlijke sancties opleggen tegen openbare overlast en verstoring openbare orde
(publieke rechtshandhaving)
4.2.3.3
Algemene taken
87 De substatelijke gezagsorganisatie
Door Brecht Warnez
- Steeds voorzitter CBS, eventueel van gemeenteraad
- Raadgevende stem in OCMW-raad
- Ambtshalve deel van kerkfabriek
- Ambtenaar van burgerlijke stand
4.3 Openbaarheid
- Openbaarheidsdecreet van 26 maart 2006: gemeentelijke volksraadpleging
- Openbaarheid van besluiten via aanplakkingen
- Openbaarheid van zitting (infra)
4.4 Enkele specifieke aangelegenheden
4.4.1
De gemeentelijke (en provinciale) volksraadpleging87
4.4.2
De gemeentelijke bestuurlijke politie
- Schema’s p. 257-260
4.4.2.1
Begrippen
- Materiële vs. morele openbare orde
o Materiële verstoring: bestuurlijke overheid kan tegen optreden
Vb. vechtpartij in café
o Morele verstoring: geen publiekrechtelijk optreden
Vb. spijbelaar op café
- Openbare overlast: kan niet altijd publiekrechtelijk
o Wel voor lichte feiten
Dan wel enkel geldelijke boete
4.4.2.2
Handhaving van de openbare orde op het grondgebied van de gemeente
- Wet Gemeentelijke Administratieve Sancties (GAS-wet): 3 wijzigingen
o Verruimen verantwoordelijkheid gemeentebesturen inzake openbare overlast
o Publieke rechtshandhaving koppelen aan politieverordeningen door gemeenteraad
Bestuurlijke sancties bij inbreuk op politiereglement
Beginsel: voor CBS
CBS geen enkele reglementaire bevoegdheid
Overtreden politiereglement: politiestraf mogelijk (1-7d / 1-25€)
o Ordehandhaving van burgemeester88: ook
Tijdelijke sluiting van inrichting
Schorsing van vergunning bij uitbatings- of vergunningsvoorwaarden
87
88
Niet kennen
Art. 134ter en quater N.Gem.W
88 De substatelijke gezagsorganisatie
4.4.2.1
4.4.2.1.1
Door Brecht Warnez
Verordenende bevoegdheid inzake bestuurlijke politie
Gemeenteraad
- Algemene verordenende politiebevoegdheid: gemeenteraad89
o Voor alles wat van gemeentelijk belang90
o Geen strijd met hogere normen
- Uitdrukkelijke bevoegdheden
o Gemeenteraad: art. 119 N.Gem.W.
- Controle RvS: effectief ernstige verstoring OO?
o 3 criteria
Maatregel gaat verstoring tegen
Noodzakelijk en onontbeerlijk
Proportioneel
o Bewijslast bij bestuur
o Feiten moeten blijken uit dossier (motivering)
4.4.2.1.2
Burgemeester
- Uitzonderlijk: in de plaats van gemeenteraad91
o Dringend en noodzakelijk
Vertraging zorgt voor ernstig nadeel
Onmogelijk om gemeenteraad te raadplegen
o In geval van oproer, kwaadwillige samenscholing, ernstige stoornis openbare rust of
andere onvoorzienbare gebeurtenis
o Gemeenteraad moet achteraf bekrachtigen
Anders ex tunc uit rechtsorde
Dus: tijdelijk
Is geen voorbereidende RH aanvechtbaar bij RvS
4.4.2.2
Individuele politiemaatregelen
- Uitvoering: bij burgemeester92
o andere gemeenteraadsbesluiten bij CBS93
o Moet niet op basis van voorafgaand reglement94
o Zelfstandige bevoegdheid: discretionaire wijze
89
90
91
92
93
94
Art. 41 GW en art. 119 N.Gem.W.
Aangelegenheden in art. 135, §2 N.Gem.W., behoudens andere regelgeving
Art. 134, §1, N.Gem.Wet
Art. 133, lid 2 N.Gem.Wet
Art. 186-187 Gemeentedecreet
Art. 125, §2 N.Gem.Wet
89 De substatelijke gezagsorganisatie
Door Brecht Warnez
Rekening houden met ABBB
o Rechtstreekse dwangmiddelen mogelijk
o Moet gemeenteraad informeren95
4.5 Een recente innovatie: publieke rechtshandhaving op gemeentelijk niveau
4.5.1
Bestuurlijke sancties opgelegd door de burgemeester
- Uitbreiding politiebevoegdheid burgemeester in concrete gevallen96
o Vergunningsbeleid
Tijdelijke sluiting of schorsing
Is politiemaatregel, geen bestuurlijk sanctie
- Uitdrukkelijke voorwaarden voor bestuurlijk politiemaatregel
o Hoogdringendheid
Vertraging zorgt voor ernstig nadeel
o Niet aan andere overheid
o Aanbieden verweermiddelen aan overtreder
o Bekrachtiging door CBS
- Uitdrukkelijke voorwaarden voor individuele politiemaatregel
o Respecteren hoorplicht
o Sluitingsbevel is tijdelijk
o Bekrachtiging door CBS
4.5.2
Bestuurlijke sancties opgelegd door het college van burgemeester en
schepenen
- Als vaststelling van inbreuk op gemeentelijke politieverordeningen
o Door politieambtenaar
o Met als bestuurlijke sanctie
Schorsing of intrekking van vergunning
Tijdelijk of definitieve sluiting van instelling
o Dan: CBS moet die sancties opleggen97
- Kenmerken van die bestuurlijke sancties
o Opgelegd door CBS
Gewone regels: aanwezigheidsquorum, collegialiteit…
o Slechts opleggen na voorafgaande waarschuwing
o Respecteren ABBB en formele motivatieplicht
o Geen verjaringsregels in Nieuwe Gemeentewet
95
96
97
Art. 133bis N.Gem.Wet
Art. 134ter N.Gem.Wet
Art. 57, §3 Gemeentedecreet
niet: 119bis, 134 en 135, §2 N.Gem.Wet
90 De substatelijke gezagsorganisatie
Door Brecht Warnez
Kan wel in reglement zelf
Max. 6 maand98, behoudens inbreuk van voortdurende aard
o Geen specifieke beroepsprocedure
Ofwel bestuurlijk beroep
Ofwel RvS
Ofwel gewone rechtscolleges als over subjectieve rechen
4.5.3
Bestuurlijke sancties opgelegd door ambtenaren
- Enkel bestuurlijke geldboete
- Voorwaarden
o Kan zonder voorafgaande waarschuwing, maar wel hoorplicht
o Discretionaire bevoegdheid, maar wel proportioneel
o Uitvoerbaar vanaf 1 maand na kennisgeving
o Verjaring binnen termijn van 6 maand, vanaf uitvoerbaarheid
- Beroep: politierechtbank
o In eerste en laatste aanleg
o Maatregel
- Vaststellingsambtenaar
o ≠ sanctieopleggende ambtenaar
o Kunnen enkel PV opmaken
o Vb. de Lijn
- Agenten van private RP: aangiftebevoegdheid
o Opm.: dubbelzinnig: iedereen aangifteplicht (art. 29-30 Sv)
4.6 opmerkingen
- Speciaal geval: ‘-16’-jarigen
o Max. 125 euro geldboete
o Beroep bij jeugdrechtbank
Over hoogte geldbedrag
Eventueel afstand van boete en andere maatregel
Beroep bij HvB
- Opheffing Titel X Sw.
o Waren overtredingen met politiestraf
o Vervangen door straffen van gemeenteraad
Art. 119 N.Gem.W: strafrechtelijke en publieke rechtshandhaving
Art. 119bis N.Gem.W: publieke rechtshandhaving (enkel geldboete)
- Samenloop van straf- en publieke rechtshandeling
98
Ook zo in Sv. Voor overtredingen en ook voor bestuurlijke geldboeten
91 Het bestuurlijk toezicht
Door Brecht Warnez
o Art. 119bis, §7, lid 1 en §8: misdrijven waarvoor gemeenteraad kan opteren voor
samenloop
o Parket krijgt ? maand tijd om te kiezen of strafrechtelijk
Indien ja: geen publieke rechtshandhaving afhandelen door parket
Indien nee: publiekrechtelijke rechtshandhaving door gemeenteraad
Niet op strafregister
Vb. grafschennis
5 De openbare centra voor maatschappelijk welzijn99
Hoofdstuk 10: Het bestuurlijk toezicht100
HB p. 266
Afdeling 1: Begripsomschrijving
HB p. 266
- Bestuurlijk toezicht = het geheel van middelen waarover de toezichthoudende overheid
beschikt om te verhinderen dat een lokaal bestuur zijn autonomie zou misbruiken door in
strijd met het recht of het algemeen belang bestuurshandelingen te nemen, of – in
uitzonderlijke omstandigheden en bij manifeste onwil – een gedecentraliseerd bestuur te
dwingen de wet en het algemeen belang te eerbiedigen
- Meestal bij decentralisatie
- Tweevoudig doel
o Rechtmatigheids- of legaliteitstoezicht: toetsen aan hogere rechtsnormen
o Opportuniteitstoezicht: toetsen aan algemeen belang
Afdeling 2: De bevoegdheidsverdeling inzake bestuurlijk toezicht in de
Belgische federale staatsstructuur
HB p. 268
1 Gewoon bestuurlijk toezicht
- Voor alle vormen en gevallen in gemeentewet, provinciewet of wet op agglomeraties en
federaties van gemeenten
- Belangrijke wetten in Vlaamse Gewest
o Decr. van 24 juli 1991: tucht- en ordemaatregelen t.o.v. gemeentepersoneel
o Decr. van 28 april 1993: administratief toezicht op gemeenten
o Decr. Van 22 februari 1995: administratief toezicht op provincies
99
100
Niet kennen
Kennen
92 Het bestuurlijk toezicht
Door Brecht Warnez
2 Specifiek bestuurlijk toezicht
- Alle andere gevallen
- Lex speciali derogat generalibus
o Dus: voorrang op gewoon bestuurlijk toezicht
- Altijd opzoeken als er specifieke regels zijn
Afdeling 3: Vormen van bestuurlijk toezicht
HB p. 269
1 De juridische verschijningsvormen van bestuurlijk toezicht
1.1 Gewoon en specifiek toezicht101
1.2 A priori en a posteriori toezicht
- A priori: (voorafgaand) advies en machtigingen
- A posteriori: alle andere
1.3 Repressief en preventief toezicht
- Algemeen toezicht of dwangtoezicht altijd repressief
- Preventief: altijd voordat beslissing rechtsgevolgen kan hebben
o Advies, machtiging, goedkeuring
1.4 Bijzonder en algemeen toezicht
- Bijzonder toezicht: alleen mogelijk t.a.v. bepaalde bestuurshandelingen (in wet)
o Altijd bij preventief optreden
- Algemeen toezicht: mogelijk t.a.v. alle bestuurshandelingen
1.5 Generiek en buitengewoon toezicht
- Generiek: kunnen gevolg hebben dat bestuursbeslissing geen rechtsgevolgen heeft
o Algemeen en bijzonder toezicht
- Buitengewoon toezicht: autonomie van bestuur ter zijde geschoven
o Dwangtoezicht, in de plaatsstelling en beslissing na beroep
2 Uitoefeningsvormen van bestuurlijk toezicht
2.1 Bijzonder bestuurlijk toezicht
2.1.1
(Voorafgaand) advies
- Substantiële vormvereiste
o Uitz.: niet tijdig advies van Commissie voor Toegang tot Bestuursdocumenten102
101
102
Supra
Zie ‘2.7.5 Toezicht en rechtsbescherming’ p. 52
93 Het bestuurlijk toezicht
Door Brecht Warnez
- Nooit bindend
o Behoudens andersluidende bepaling
Eensluidend advies vereist
Kan van negatief advies niet afwijken
Moet positief advies niet volgen
- Niet grievend voorbereidende handeling niet aanvechten bij RvS
o Bindend advies: wel grievend wel RvS
2.1.2
(Voorafgaande) machtiging
- = voorafgaande goedkeuring
- Vb. schenking aan gemeente (art. 910 BW)
o Aanvaarding door gemeenteraad, na machtiging bestuurlijk toezicht-orgaan
- Machtiging wel rechtsgevolgen wel RvS
o Niet voor derden
2.1.3
Goedkeuring
- Opschortende voorwaarde: slechts bindend/uitwerking na goedkeuring
o Partijen kunnen wel uitvoering op eigen risico
- Vb. personeelsformatie van OCMW goedkeuring Vlaamse regering
- Meestal met termijn, anders ‘redelijke termijn’
o Na termijn: impliciete niet-goedkeuring
- Toegang RvS
o Goedkeuring RvS voor belanghebbende, niet voor orgaan van beslissing
o Niet-goedkeuring wel RvS voor orgaan van beslissing
o Tip: bij aanvechten: zowel besluit én goedkeuring aanvechten
Goedkeuring neemt inhoud van besluit niet over
2.2 Het algemeen bestuurlijk toezicht
- Op alle bestuursbeslissingen
- Gemeente
o Belangrijk besluit: in extenso aan gouverneur
o Andere: op een lijst (wordt vaak niet onderzocht
2.2.1
Schorsing
- Vaak voor schorsing al uitwerking gehad
- Altijd voorbereidende handeling geen annulatieberoep
- Ondergeschikt bestuur kan
o Geschorst besluit intrekken
o Inlichtingen verstrekken
o Geschorst besluit aanpassen
94 Het bestuurlijk beroep
Door Brecht Warnez
o Geschorst besluit handhaven
- Tijdelijk
o Opgeslorpt door vernietiging
o Uitdoven na termijn voor vernietiging
2.2.2
Vernietiging
- Ontbindende voorwaarde: gevolgen
o RH nooit rechtsgeldig
o RH ab initio uitgewist
o Vernietiging kan niet gedeeltelijk
2.3 Het dwangtoezicht, de in de plaatsstelling en de beslissing na beroep
2.3.1
Dwangtoezicht
- Repressief toezicht
- Door manifeste onwil of voortdurende nalatigheid van een gedecentraliseerd bestuur
- Hoe
o Beslissing in de plaats stellen
o Bijzondere commissaris sturen, die in de plaats optreed
In naam en voor rekening van lager bestuur
Strikte vereistent
2.3.2
In de plaatsstelling
- Vb. begroting van gemeente (in werking vanaf 1 januari)
o Sept: opmaak / okt.: vernietigd en nieuwe opmaak / nov.: vernietigd / dec: weer slecht
o in de plaatsstelling: minister gaat opmaken
2.3.3
Beslissing na beroep
- Wanneer bestuurlijk beroep mogelijk is
- Toezichthoudende overheid kan beslissing in beroep hervormen
- Zie ook art. 22 Vlaams Openbaarheidsdecreet
Hoofdstuk 11: Het bestuurlijk beroep103
HB p. 276
103
Niet kennen
95 Inhoudstafel
Door Brecht Warnez
Hoofdstuk 12: Inhoudstafel
Hoofdstuk 13:
Inhoudstafel
Hoofdstuk 1: Ter inleiding op het bestuursrecht ................................................................................................... 1
Afdeling 1: “Bestuur” en “besturen” ..................................................................................................................... 1
1 Algemeen........................................................................................................................................................... 1
2 De leer van de machtenscheiding/organiek criterium ...................................................................................... 2
3 Functioneel criterium ........................................................................................................................................ 2
Afdeling 2: Begrenzing van het bestuursrecht....................................................................................................... 2
1 Eenheid van rechtsorde ..................................................................................................................................... 2
2 Het bestuursrecht: uitzonderingsrecht of ius commune van de openbare diensten? ...................................... 3
3 Het fragmentarisch karakter van het bestuursrecht ......................................................................................... 3
4 Belang van de rechtspraak ................................................................................................................................ 3
Hoofdstuk 2: De formele rechtsbronnen van het bestuursrecht ........................................................................... 3
Afdeling 1: Opsomming ......................................................................................................................................... 3
Afdeling 2: Een veelheid van wetgevers ................................................................................................................ 4
1 Internationaal en supranationaal recht............................................................................................................. 4
2 Grondwet........................................................................................................................................................... 5
3 Wetten, decreten en ordonnanties ................................................................................................................... 5
3.1 Formele wetten .............................................................................................................................................. 5
3.2 Decreten en ordonnanties .............................................................................................................................. 5
3.3 Besluitswetten uit oorlogsperiodes ................................................................................................................ 6
3.4 De wetsbesluiten en Koninklijke besluiten genomen op grond van wetten tot toekenning van buitengewone
of van bijzondere machten ..................................................................................................................................... 6
4 Samenwerkingsakkoorden ................................................................................................................................ 6
5 Koninklijke besluiten en besluiten van de deelregering .................................................................................... 6
5.1 Koninklijke besluiten....................................................................................................................................... 6
5.2 Besluiten van de deelregering(en).................................................................................................................. 7
6 Ministeriële besluiten ........................................................................................................................................ 7
7 Provinciale en gemeentelijke reglementen ....................................................................................................... 7
7.1 Provinciale verordeningen .............................................................................................................................. 7
7.2 Gemeentelijke verordeningen ........................................................................................................................ 7
8 Rechtspraak ....................................................................................................................................................... 8
9 De gewoonte ..................................................................................................................................................... 9
10 Rechtsleer .......................................................................................................................................................... 9
Afdeling 3: Twee bijzondere formele rechtsbronnen in het bestuursrecht .......................................................... 9
1 Ter herinnering: de klassieke formele rechtsbronnen ...................................................................................... 9
2 Twee bijzondere formele rechtsbronnen van het bestuursrecht ..................................................................... 9
2.1 Pseudo-wetgeving .......................................................................................................................................... 9
2.2 Algemene beginselen van behoorlijk bestuur .............................................................................................. 11
2.3 Procedurele beginselen ................................................................................................................................ 12
2.4 Inhoudelijke beginselen ................................................................................................................................ 13
Afdeling 4: Het legaliteitsbeginsel ....................................................................................................................... 13
1 Hiërarchie der rechtsregels ............................................................................................................................. 14
2 Aard van de bevoegdheden van de overheidsbesturen: toegewezen bevoegdheden ................................... 14
3 Patere Legem Quam Ipse Fecisti ..................................................................................................................... 15
4 Verbod van delegatie ...................................................................................................................................... 15
Hoofdstuk 3: De organisatie van het overheidsbestuur....................................................................................... 15
96 Inhoudstafel
Door Brecht Warnez
Afdeling 1: De substatelijke gezagsorganisatie.................................................................................................... 15
1 Centralisatie, deconcentratie en decentralisatie ............................................................................................ 15
1.1 Het gecentraliseerd bestuur ......................................................................................................................... 16
1.2 Gepersonaliseerd bestuur of overheidsdiensten met technische zelfstandigheid ...................................... 16
1.3 Rechtstreekse toewijzing van bevoegdheid ................................................................................................. 17
1.4 De tweevoudige bevoegdheid ...................................................................................................................... 17
1.5 Deconcentratie en decentralisatie ............................................................................................................... 17
2 Omtrent publiekrechtelijke rechtspersonen ................................................................................................... 19
2.1 Algemeen ...................................................................................................................................................... 19
2.2 De indeling van de rechtspersonen .............................................................................................................. 20
3 Het Labyrint van de functioneel gedecentraliseerde diensten ....................................................................... 20
3.1 De federale functioneel gedecentraliseerde overheden .............................................................................. 20
3.2 De deelstatelijk functioneel gedecentraliseerde overheden........................................................................ 22
3.3 De lokale functioneel gedecentraliseerde overheden.................................................................................. 24
4 De openbare dienst ......................................................................................................................................... 24
4.1 Begripsbepaling en omschrijving .................................................................................................................. 24
4.2 Het rechtsregime van de openbare dienst ................................................................................................... 25
4.3 De beginselen van de openbare dienst ........................................................................................................ 26
Afdeling 2: Het begrip “bestuursoverheid” of “bestuurlijke overheid” in het publiekrecht ............................... 28
1 Situering .......................................................................................................................................................... 28
2 Begripsomschrijving: bestuurlijke overheid .................................................................................................... 28
2.1 Negatieve criteria ......................................................................................................................................... 28
2.2 Positieve criteria ........................................................................................................................................... 29
2.3 Evolutie van het begrip ................................................................................................................................. 30
Hoofdstuk 4: De actiemiddelen van de overheid ................................................................................................. 31
Afdeling 1: Ter inleiding ....................................................................................................................................... 31
1 Algemeen......................................................................................................................................................... 31
2 Bijzondere gezagsuitoefening ......................................................................................................................... 32
2.1 Plaatsvervanging ........................................................................................................................................... 32
2.2 Delegatie van bevoegdheid .......................................................................................................................... 32
2.3 Toewijzing van bevoegdheid ........................................................................................................................ 32
2.4 Gezagsuitoefening in noodtoestand............................................................................................................. 33
Afdeling 2: De tweewegenleer ............................................................................................................................ 33
1 Redenen voor (het gebruik en het succes van het) contractuele overheidsoptreden .................................... 33
2 Beperkingen aan het contractuele overheidsoptreden .................................................................................. 33
Afdeling 3: Besluit ................................................................................................................................................ 34
Hoofdstuk 5: Het gezagsoptreden of… de bestuurlijke rechtshandeling ............................................................. 34
Afdeling 1: De bestuursbeslissing of eenzijdige bestuurlijke rechtshandeling .................................................... 34
1 Begripsbepaling ............................................................................................................................................... 34
1.1 Omschrijving ................................................................................................................................................. 34
1.2 Typologie van bestuurshandelingen ............................................................................................................. 35
1.3 Belang van het onderscheid tussen reglementaire en individueel bestuurlijke rechtshandelingen ............ 36
1.4 Complexe rechtshandeling: een voorbeeld .................................................................................................. 37
2 Bestuurlijke rechtshandelingen (gezagshandelingen) ..................................................................................... 38
2.1 Constitutieve elementen .............................................................................................................................. 38
2.2 Declaratieve en constitutieve bestuursbeslissingen of bestuurhandelingen op grond van discretionaire en
gebonden bevoegdheid ........................................................................................................................................ 42
97 Inhoudstafel
Door Brecht Warnez
2.3 Kenmerken van de bestuurshandeling ......................................................................................................... 42
2.4 De werking ratio temporis van bestuurshandelingen .................................................................................. 44
2.5 Omtrent termijnen in het overheidsoptreden ............................................................................................. 46
2.6 De formele motivering van bestuursbeslissingen ........................................................................................ 47
2.7 De openbaarheid van bestuursdocumenten ................................................................................................ 50
Afdeling 2: Publieke rechtshandhaving en de bestuurlijke sanctie ..................................................................... 52
1 Publieke vs. strafrechtelijke rechtshandhaving ............................................................................................... 52
2 Enkele voorbeelden ......................................................................................................................................... 53
Hoofdstuk 6: Het bestuurlijk goederenrecht ....................................................................................................... 53
Afdeling 1: De goederen van de overheid. Ter inleiding ..................................................................................... 53
Afdeling 2: Het verwerven van goederen en diensten door de overheid ........................................................... 53
1 Ter inleiding ..................................................................................................................................................... 53
1.1 De tweewegenleer (art. 1143 BW) ............................................................................................................... 53
1.2 Overeenkomsten en andere vormen van overheidshandelen ..................................................................... 53
1.3 Bestuurlijke contracten en gewone overheidscontracten ........................................................................... 54
1.4 Enkele algemene beginselen voor het sluiten van overeenkomsten door de overheid .............................. 54
2 De concessieovereenkomst ............................................................................................................................. 55
2.1 Begripsomschrijving...................................................................................................................................... 55
2.2 Kenmerken van een concessieovereenkomst .............................................................................................. 55
Afdeling 3: Overheidsopdrachten ........................................................................................................................ 56
1 Inleiding ........................................................................................................................................................... 56
2 Begripsomschrijving ........................................................................................................................................ 56
3 Wettelijke en reglementaire regeling.............................................................................................................. 56
4 Toepassingsgebied “ratione materiae” ........................................................................................................... 57
4.1 De openbare rechtspersonen ....................................................................................................................... 57
4.2 Bepaalde privaatrechtelijke personen .......................................................................................................... 57
5 Gunningsprocedures ....................................................................................................................................... 57
5.1 Opdrachten ingevolge aanbesteding ............................................................................................................ 57
5.2 Opdrachten ingevolge offerteaanvraag........................................................................................................ 58
5.3 Overheidsopdrachten na onderhandelingsprocedure ................................................................................. 59
5.4 Verschil tussen aanbesteding en offerteaanvraag ....................................................................................... 59
6 Gemeenschappelijke bepalingen voor aanbestedingen, offerteaanvragen en onderhandelingsprocedures 60
6.1 Geen verplichting om de opdracht toe te wijzen ......................................................................................... 60
6.2 Mogelijkheid voor het bestuur om, indien de opdracht verschillende percelen betreft, niet alle percelen toe
te wijzen en hiervoor nieuwe opdrachten uit te schrijven ................................................................................... 60
6.3 Gezamenlijke uitvoering voor rekening van verschillende overheden ........................................................ 60
6.4 Keuze van de aannemer en de kennisgeving van de keuze .......................................................................... 60
6.5 Termijn gedurende welke de inschrijver gebonden blijft door zijn inschrijving ........................................... 60
6.6 Betaling op forfaitaire grondslag .................................................................................................................. 61
6.7 Erkenning en registratie van aannemers ...................................................................................................... 61
6.8 Onverenigbaarheid ....................................................................................................................................... 61
6.9 Betaling na oplevering .................................................................................................................................. 61
Afdeling 4: Enkele bijzonderheden ...................................................................................................................... 61
1 Bestuurlijke voorkooprechten ......................................................................................................................... 61
1.1 Begripsomschrijving...................................................................................................................................... 61
1.2 Rechtsgrond voor de deelstatelijke regelgevende bevoegdheid inzake het recht van voorkoop................ 62
1.3 Voorkooprechten en het eigendomsrecht ex artikel 1 Eerste Protocol EVRM ............................................ 62
98 Inhoudstafel
Door Brecht Warnez
1.4 Een niet-limitatieve opsomming................................................................................................................... 62
Afdeling 5: Het regime der domeingoederen ...................................................................................................... 62
1 Situering van het rechtsvraagstuk ................................................................................................................... 62
2 De domeingoederen ........................................................................................................................................ 63
2.1 Een eigen rechtsregime ................................................................................................................................ 63
2.2 Affectatie en desaffectatie ........................................................................................................................... 63
2.3 Toepasselijke rechtsregels betreffende het openbaar en privaat domein................................................... 63
2.4 De uitvoeringsimmuniteit of het beslag op goederen van de overheid ....................................................... 63
2.5 Ingebruikneming van openbare domeingoederen ....................................................................................... 64
Hoofdstuk 7: De rechtspositie van het overheidspersoneel ................................................................................ 65
Afdeling 1: De ontstentenis van een uniform ambtenarenrecht ........................................................................ 65
1 Ambtenarenrecht of ambtenarenregelingen? ................................................................................................ 65
2 De juridische aard van de rechtspositie: statutaire vs. contractuele tewerkstelling ...................................... 65
2.1 Het ambtenarenbegrip ................................................................................................................................. 65
2.2 Belang van het onderscheid aangaande de juridische aard van het dienstverband .................................... 65
Afdeling 2: De impact van de hervorming van de instellingen ............................................................................ 66
1 Algemene beginselen inzake ambtenarenzaken ............................................................................................. 66
Afdeling 3: Krachtlijnen van het ambtenarenrecht ............................................................................................. 66
1 Preliminair: de principiële bevoegdheid van de uitvoerende macht .............................................................. 66
2 Het materieel ambtenarenrecht ..................................................................................................................... 66
2.1 Aanwerving en benoeming ........................................................................................................................... 66
2.2 “Deontologische code” ................................................................................................................................. 67
2.3 De evaluatie of beoordeling ......................................................................................................................... 67
2.4 De carrièreloopbaan of bevorderingsmogelijkheden ................................................................................... 67
2.5 Orde- en tuchtmaatregelen .......................................................................................................................... 68
2.6 Ambtsbeëindiging ......................................................................................................................................... 68
3 Het collectief ambtenarenrecht ...................................................................................................................... 68
3.1 Rechtsgrond .................................................................................................................................................. 68
3.2 Onderhandelings- en overlegmateries ......................................................................................................... 69
3.3 Structuren ..................................................................................................................................................... 69
Hoofdstuk 8: De bestuurstaalwetgeving .............................................................................................................. 69
Afdeling 1: Een historische en juridische reflectie............................................................................................... 69
1 Het Belgisch taalprobleem .............................................................................................................................. 69
1.1 Een Multi-linguïstische en –ethnische staat ................................................................................................. 69
1.2 De evolutie van de taalwetgeving in België .................................................................................................. 69
2 Constitutionele en wettelijke beginselen ........................................................................................................ 69
2.1 De grondwettelijke (bevoegdheids)regeling ................................................................................................ 69
2.2 De taalwetgeving in bestuurszaken: samengevoegde taalwetten (SWT) .................................................... 70
2.3 Taalwetgeving van openbare orde ............................................................................................................... 70
3 Het begrip “dienst” in de SWT: een noodzakelijke verduidelijking ................................................................. 70
Afdeling 2: De invloed van de taalwetgeving op de bestuurlijke organisatiestructuur en op het
overheidspersoneel............................................................................................................................................... 71
1 De taalkaders ................................................................................................................................................... 71
1.1 Situering binnen de bestuurlijke organisatiestructuur ................................................................................. 71
1.2 Vaststelling en rechtsgevolgen ..................................................................................................................... 71
2 De taalwetgeving in het ambtenarenrecht ..................................................................................................... 71
2.1 De taalkennis in de centrale diensten .......................................................................................................... 71
99 Inhoudstafel
Door Brecht Warnez
2.2 De taalkennis in de deelstatelijke diensten .................................................................................................. 72
2.3 De taalkennis in de gewestelijke en plaatselijke diensten ........................................................................... 72
Afdeling 3: De taalwetgeving en het overheidsoptreden .................................................................................... 72
1 Het taalgebruik in de binnendiensten ............................................................................................................. 72
1.1 De centrale diensten..................................................................................................................................... 72
1.2 De deelstatelijke diensten ............................................................................................................................ 73
1.3 De gewestelijke en plaatselijke diensten ...................................................................................................... 73
2 Het taalgebruik op akten, getuigschriften, vergunningen, mededelingen, officiële bekendmakingen… ....... 73
2.1 Enkele begripsverduidelijkingen ................................................................................................................... 73
2.2 Wettelijke regeling van het taalgebruik ....................................................................................................... 73
3 Het taalgebruik in betrekkingen met het publiek ........................................................................................... 74
Afdeling 4: Toezicht, sancties en rechtsbescherming .......................................................................................... 74
1 Toezicht op de naleving van de bestuurstaalwetgeving.................................................................................. 74
1.1 Bestuurlijk toezicht ....................................................................................................................................... 74
1.2 De Vaste Commissie voor Taaltoezicht......................................................................................................... 74
1.3 Andere toezichtinstanties ............................................................................................................................. 75
2 Sancties............................................................................................................................................................ 75
3 Rechtsbescherming ......................................................................................................................................... 75
Hoofdstuk 9: De substatelijke gezagsorganisatie ................................................................................................. 75
Afdeling 1: Functionele of dienstgewijze decentralisatie .................................................................................... 75
1 Begripsbepalingen en toepasselijke wetgeving ............................................................................................... 75
2 Instellingen van openbaar nut......................................................................................................................... 75
2.1 Categorieën .................................................................................................................................................. 75
2.2 Toezicht ........................................................................................................................................................ 76
Afdeling 2: De autonome overheidsbedrijven ..................................................................................................... 76
1 Historiek .......................................................................................................................................................... 76
2 Krachtlijnen van de wettelijke regeling ........................................................................................................... 76
2.1 Institutionele werkingssfeer ......................................................................................................................... 76
2.2 Bestuursorganen .......................................................................................................................................... 76
2.3 Het beheerscontract ..................................................................................................................................... 77
2.4 Autonomie en toezicht ................................................................................................................................. 77
Afdeling 3: De territoriale decentralisatie ........................................................................................................... 77
1 Enkele constitutionele beginselen................................................................................................................... 77
1.1 Lokale en provinciale autonomie binnen (grond)wettelijke regels .............................................................. 77
1.2 Bevoegdheidsverdeling inzake de organieke regelgeving ............................................................................ 78
2 Het kerntakendebat ........................................................................................................................................ 78
3 Het provinciewezen ......................................................................................................................................... 78
3.1 De provinciale bestuursorganen................................................................................................................... 78
3.2 De provinciale bevoegdheden ...................................................................................................................... 80
3.3 De openbaarheid van het optreden van de provincie .................................................................................. 82
4 Het gemeentewezen ....................................................................................................................................... 82
4.1 De gemeentelijke bestuursorganen ............................................................................................................. 82
4.2 Bevoegdheden .............................................................................................................................................. 85
4.3 Openbaarheid ............................................................................................................................................... 87
4.4 Enkele specifieke aangelegenheden ............................................................................................................. 87
4.5 Een recente innovatie: publieke rechtshandhaving op gemeentelijk niveau ............................................... 89
4.6 opmerkingen................................................................................................................................................. 90
100 Inhoudstafel
Door Brecht Warnez
5 De openbare centra voor maatschappelijk welzijn ......................................................................................... 91
Hoofdstuk 10:
Het bestuurlijk toezicht .......................................................................................................... 91
Afdeling 1: Begripsomschrijving .......................................................................................................................... 91
Afdeling 2: De bevoegdheidsverdeling inzake bestuurlijk toezicht in de Belgische federale staatsstructuur .... 91
1 Gewoon bestuurlijk toezicht ........................................................................................................................... 91
2 Specifiek bestuurlijk toezicht........................................................................................................................... 92
Afdeling 3: Vormen van bestuurlijk toezicht ....................................................................................................... 92
1 De juridische verschijningsvormen van bestuurlijk toezicht ........................................................................... 92
1.1 Gewoon en specifiek toezicht....................................................................................................................... 92
1.2 A priori en a posteriori toezicht .................................................................................................................... 92
1.3 Repressief en preventief toezicht ................................................................................................................ 92
1.4 Bijzonder en algemeen toezicht ................................................................................................................... 92
1.5 Generiek en buitengewoon toezicht ............................................................................................................ 92
2 Uitoefeningsvormen van bestuurlijk toezicht ................................................................................................. 92
2.1 Bijzonder bestuurlijk toezicht ....................................................................................................................... 92
2.2 Het algemeen bestuurlijk toezicht................................................................................................................ 93
2.3 Het dwangtoezicht, de in de plaatsstelling en de beslissing na beroep ....................................................... 94
Hoofdstuk 11:
Het bestuurlijk beroep ............................................................................................................ 94
Hoofdstuk 12:
Inhoudstafel............................................................................................................................ 95
Download