Interview Jean-Bosco Safri

advertisement
Interview Jean-Bosco Safari
In Sint-Eduardus heeft u niet zo’n goede ervaring gehad?
Je moet dat in z’n context plaatsen. Het lager had ik in Sint-Jozef in Merksem, en dan moest ik naar
de grote school, en dan ging ik naar Sint-Eduardus. Wat was er niet zo leuk aan? Ik was een creatieve
jongen en met creativiteit gingen ze nogal strak om. Die strakheid bestond erin, als eerste punt, en dat
was voor mij heel erg, dat ze je bij je achternaam noemden. Dat was ineens “Vijdt”, nooit “Jean” en dat
gaf mij een gevoel van afstand. Tweede was: ik was een tekenaar, ik ben daarna ook professioneel
tekenaar geworden bij Willy Vandersteen en ik miste dat, want dat was ook ineens gedaan. De les
tekenen werd meetkunde. Dat was zo kleurloos. Dat was het niet. Ook de mentaliteit van lesgeven
was wat meer academisch. Dat was binnenkomen, neem uw schriftje, we gaan verder op bladzijde
zoveel, tegen volgende week… dat was ik niet gewend, ik was een zeer persoonlijke aanpak gewend.
Ik heb ook gerevolteerd toen, tegen die methode van ijskoud lesgeven, waardoor ik mijn eigen ruiten
heb ingegooid bij mijn leraar wiskunde bijvoorbeeld. Daar was ik dan door gebuisd omdat ik te
methodekritisch was of te kritisch was over zijn methode van lesgeven.
(En wiskunde was ook niet meteen uw lievelingsvak?) Nee, maar het was vooral de manier
waarop het gegeven werd. Ik was daarvoor wel goed in wiskunde, het was gewoon de manier waarop
het gegeven was.
Wat is er wel heel goed geweest: de lessen geschiedenis, de lessen Nederlands en Engels, al wat
neigde naar culturele activiteiten, talen, daar heb ik toch wel wat van meegepikt. Dat vond ik heel
goed. Zo heb ik altijd onthouden uit de les geschiedenis van de grote richtingwijzer voor mij was hoe
de Romeinen hun rijk hebben opgebouwd, dat was door zich langzaam te haasten: festina lente.
Zulke dingen zijn dan ook geweldig om te onthouden, ik voelde mezelf al een beetje een schildpad in
haast. Het was zo fifty-fifty zo hé: ge kunt nooit zeggen dit was een volledige onprettige ervaring, nee.
Ik heb daar ook veel sport gedaan. Dus dat was ook heel leuk.
QUOTE:
“Ik voelde me een beetje een schildpad in haast”
Ik heb daar ook mijn muzikale soulmate ontmoet in die school, dus ik heb toch wel leuke dingen
meegemakt. Jan Fraeyman van Scooter in de tijd, da’s al lang geleden, maar die heb ik daar onmoet.
Een serieus muzikaal onderlegde jongen, die Jan Fraeyman, en die heeft mij toch wel een fond
meegegeven. Ik was daarvoor wel al geïnteresseerd in muziek, maar niet echt praktisch.
QUOTE:
“Op Sint-Eduardus heb ik mijn muzikale soulmate ontmoet”
Wat kan ik mij daarbij voorstellen, bij ‘een fond meegegeven’?
Een fond, dat betekent eigenlijk dat die jongen, die kon al gitaar spelen, zijn methode van
gitaarspelen, de manier waarop hij dat ook kon uitleggen, dat was een goeie basis, dat was een heel
rustgevende gitarist, als je dat nu zo doet, dan moet je niet… economisch spelen bijvoorbeeld. Je
moet niet 700 keer over die hals schuiven, je moet uitdokteren waar je het volgende akkoord in
hetzelfde gebied kan vinden, door zo weinig mogelijk je vingers te zetten. Hij wist ook dingen die ik
nooit zou beluisteren. Hij nam daar de tijd voor. Dus ik kreeg van hem niet alleen maar akkoordenleer,
maar ook muziekcultuur. Ik ging gemakkelijker naar de hits luisteren, terwijl hij naar bepaalde tracks
luisterde en kon zeggen… dat was ook logisch, hij was heel muzikaal. Maar dat is ook Sint-Eduardus
voor mij.
Zijn er nog dingen die u daar heeft opgestoken die u nog meedraagt?
Buiten geschiedenis en sport… nee, niet direct.
Daarna bent u naar een andere school gegaan?
Daarna ben ik naar Sint-Lodewijks gegaan, want ik was toen gebuisd. In het 3 de middelbaar (hoe
telden ze?) In de 4de ben ik gestrand.
Dat had natuurlijk ook iets te maken met mijn groeiende drang naar artiest willen worden, die nog niet
echt gemanifesteerd werd, maar dat begon echt… en naarmate ik ouder werd begon ook een foute
reflex op te bouwen: om artiest te zijn moest je dan bijvoorbeeld niet studeren, dat was een heel
domme reflex, die had ik beter niet gehad, maar je bent zo overtuigd wat je kan… zonder zelfs ooit
bewijs geleverd te hebben dat ik kon gitaar spelen. Dus ik was toch overtuigd van wie ik ging worden,
da’s wel een heel mooi verhaal. Hoe intentie en overtuiging nog niet direct om resultaat vraagt, maar
de overtuiging alreeds meer dan 100 procent aanwezig is.
Hoe is het dan verder gelopen, die eerste stappen in de muziek?
Die 3 jaar die daarop volgden ben ik toch blijven contact houden met Jan met wie ik samen muziek
maakte en zo zijn wij gegroeid tot een groepje dat muziek maakte, in de stijl van Crosby, Stills & Nash,
we zongen in 3 stemmen, daar was nog een jongen bij, en da’s eigenlijk wel… dat waren al serieuze
stappen. Het waren niet meer de 3 akkoordenliedjes van vroeger, nonkel Bob, dus ik werd ineens
gesmeten in de samenzang, in moeilijkere gitaarpartijen en zo. Op mijn 17de heb ik dan 2 jaar
gerepeteerd. In navolging van iemand die ik had zien spelen, die zo’n indruk had gemaakt… toen ben
ik gaan vragen hoe komt het dat jullie zo’n ongelooflijk niveau hebben? En die man zei wij hebben 2
jaar gerepeteerd, niet buitengekomen. En dan heb ik dat ook gedaan met mijn toenmalige groep en
dat heeft zeker en vast… dat heeft heel wat opgeleverd. Achteraf is die man mijn gitarist geworden,
Walter Meuris. Dat was wel heel leuk.
Toen zaten we ineens in de jaren ’70 hé.
Is er in al die tijd veel veranderd?
Zeker en vast! In 1963 had ik het licht gezien door de Beatles te ontdekken. Dat was zo
overweldigend… dat ik intuïtief absoluut zelf een beatle wilde worden. Ik herinner mij nog goed, ik was
12 jaar, en ik zat met mijn flesje melk naast mijn kameraad Luc, en plots vraagt hij Jean wat ga jij
worden. Ik was zo overdonderd door die vraag dat ik die retourneerde en vroeg wat wil jij worden Luc.
Hij zei direct ik moet daar niet over nadenken, ik word voetballer. Ik dacht direct ik ga een beatle
worden, ik word een muzikant. Ik moet van mijn 9de tot mijn 12de, toen Luc die vraag stelde, met een
intentie hebben rondgelopen. Ik ga ervan uit dat intenties woordloos zijn. Een intentie is een gevoel
dat niet vergezeld wordt door woorden. Vanaf dat ik dat op mijn 12 jaar uitgesproken had werd het
voor mij een gedachte, een soort mentaal plan. En gedachten zijn altijd vergezeld van woorden. Dat
was een gouden moment voor mij. Ik had nog altijd geen bewijs, ik speelde geen gitaar, ik kon niets,
maar ik zei ik ga muzikant worden. En ik heb toen ook gezegd en ik ga Paul McCartney ontmoeten.
QUOTE:
“Ik ga Beatle worden en ik ga Paul McCartney ontmoeten”
En da’s ook gebeurd. Ik geloof dus heel sterk in de kracht van de geest, maar ik geloof vooral dat de
geest het ook dient uit te spreken, zodanig dat het lichaam in de vorm van de zintuigen op één en
dezelfde golflente zitten. Want een intentie die woordloos is, da’s een gevoel, dat kan gemakkelijk
passeren en kan zich niet focussen bij wijze van spreken. Dus dat heeft voor mij een heel belangrijke
richtingaanwijzger geweest, en tegelijk ook een soort van stuwraket. Je kent die trapraketten die dan
ineens in ’t midden van de baan worden gebruikt om de koers een beetje te wijzigen, da’s nu wellicht
al veranderd, en dat was voor mij zo’n trapraket.
Daardoor denk ik ook dat ik zoveel jaren later, ik spreek over mijn 17 jaar, dat zich dat begon te
voltrekken, ik begon gitaar te spelen, en dan heb ik ook nog in die periode toch een bepaalde
populariteit opgebouwd rond de kerktoren. En dan ben ik eigenlijk slecht bezig geweest. Op mijn 21 ste
ben ik alleen gaan wonen en toen merkte ik dat ik verschrikkelijk veel problemen had met de westerse
tijdsnormen. Ik kon me eigenlijk niet goed aanpassen. Ik had dat eigenlijk ook nooit echt concreet
geleerd van voor mezelf te zorgen. Dus ik ging dan alleen wonen en dan was ik ineens wel artiest. Ik
had mijn studies niet afgemaakt. Mijn laatste jaar ben ik gewoon gestopt. Ik was het beu om zo onder
stress te staan. Dan ben ik beginnen zoeken voor een plek als tekenaar. Dan ben ik naar Sint-Lucas
gegaan in Brussel en daar heb ik ook 2 zeer traumatische ervaringen opgelopen. Ik kon goed
tekenen, dus ik geraakte moeiteloos door ’t ingangsexamen en toen ik mijn uitslag kwam halen werd
er mij verteld dat je je basisjaar mocht overslaan en dat je ineens aan je 1ste jaar mocht beginnen. En
ik vond dat wel leuk dus ik zei dat ga ik wel doen. Maar u gaat dat niet mogen doen van ons, zei hij.
Maar u zegt het net zelf dat we dat mogen. Ja dan denk ik dat we u gaan buizen. Dat was dus een
shock. Maar het staat hier toch wel zwart op wit. Ja, maar ja… wat wil u eigenlijk doen. Striptekenen?
Maar dat is geen kunst, dat is etalagewerk, publiciteitstekenen. Ik zeg ow, wij zijn de beste
striptekenaars ter wereld, samen met de Amerikanen. Neeneenee… en dan ben ik zo elke dag vanuit
Merskem naar Brussel tram bus trein te voet, en dan maakte ik dikwijls mee dat er geen leraars
waren, dat de lokale gesloten waren, dat er geen materialen voorhanden waren. Toch hebben we dat
uitgedaan, en helemaal op ’t einde kwam mijn grootste trauma, ’t is bijna ongeloofwaardig, maar ik
heb 6 getuigen. Tijdens de presentatie van ons eindwerk stonden we allemaal op een rij, met ons map
in ons handen, en moesten we voor een jury verschijnen van onze titularis, de man die ons toen te
woord had gestaan tijdens mijn ingangsexamen, en de zoon van onze titularis die 13 jaar was. En die
was de laatste, en die moest de punten geven. En toen dachten wij wat is dit is dit een grap, doen ze
dit nu om ons te treiteren, om ons uithouding of ons… ik zei hier ga ik zelfs niet aan meedoen en dan
ben ik daaruit gestapt samen met nog 5 anderen en dan was ’t tijd om te gaan werken hé…
Ik ben dan werk gaan zoeken en ik heb toen iets heel moois meegemaakt. Ik was wel een verschijning
in die tijd, ik had een gigantisch afrokapsel, waardoor ik vond dat ik toch iemand was, want ik was een
heel schuchtere jongen, ik moest mijn imago opbouwen. En toen ik uiteindelijk overal om werk ging
vragen, aan de kassa van de cinema, whatever, nergens wouden ze mij zonder diploma. Toen dacht
ik nog van ik geraak er wel. Op een mooie dag stond ik in de haven bij een houthandel waar ze een
magazijnier nodig hadden en toen ik daar binnenkwam was mijn job al beslist. Da’s goed, zei hij… ik
heb nog één vraag aan u, zei hij, wat is uw droom. Toen ik in 1963 de beatles had gehoord en 3 jaar
later in 1969 had gezegd dat ik een beatle wilde worden, zei ik dat ook. Of want ik kon dan eigenlijk
amper serieus gitaar spelen, of misschien beter striptekenaar, want dat is toch denk ik sneller dat ik
daar geld mee kan verdienen, en als ik daar geld mee kon verdienen kon ik een gitaar kopen. Maar
mag ik dan uw handen es zien? En ik liet mijn handen zien en hij zei maar gij zijt gene werkman hé
jong. En ik zei meneer how how ik wil toch echt deze job. En toen vroeg hij aan mij heb jij een droom?
Ja ik zou dat willen worden, ik denk dat nu striptekenaar het beste is wat ik kan worden. Hij zegt ik ga
die job hier 3 dagen voor u houden en als je een job als striptekenaar vindt dan moet je niet komen,
maar als je er geen vindt, die job ligt hier klaar. En het klonk toen alsof op dat moment zoals die
parabel van die kreupele, gooi uw krukken weg, sta op en wandel. Zo voelde dat voor mij.
En toen gebeurde het meest wonderbaarlijke. Ik ging de stad in en kwam een Rwandese jongen tegen
die ik goed kende en die studies had gedaan voor striptekenen en die was bij een leerling
tewerkgesteld geweest van een leerling van Willy Vandersteen, en uiteindelijk was hij door WVDST
zelf gevraagd, dus zijn plek kwam vrij, en die gaf mij het nummer van zijn ex-baas en ik had meteen
werk. Dat zijn wonderlijke dingen, da’s kippenvel.
Dat heb ik een jaar gedaan maar zo was ik opeens opgeleid om striptekenaar te worden. Het leuke
was dat ik dan zelf een kans kreeg om bij WVDST te gaan werken. En dat heb ik 7 jaar gedaan.
En wat heeft u daar dan doen stoppen? De muziek?
De muziek, ja. Want dat was natuurlijk een gedroomde situatie: ik had een inkomentje, met dat
inkomen kon ik rondkomen en ondertussen iets anders voorbereiden. Ik heb een project voorbereid.
IN 1980 kwam dat dan uit, dat was een internationale release van een album, toen nog vinyl, met de
groep Heartbreak. We hadden een mooie setup, dat was met een sponsor, een fullcd onder
voogdijschap van Thijs Van Leer, dat was de fluitspeler-organist van een wereldgroep, Focus, en die
hadden een nummer 1 gehad in Amerika. Die had ons opgepikt, die was met mij beginnen praten en
die had ons een deal in Parijs aan de hand gedaan, bij de platenfirma Carrer en de muziekuitgeverij
RTL. Maar toen we uiteindelijk onze elpee af hadden en die gingen voorstellen in Parijs, merkten we
dat onze manager totaal geen Frans kende. En dat heeft ons de nek omgedaan want tegen dat we
een nieuwe manager hadden was de groep gesplit. Dan moesten we vanvoorafaan beginnen.
Hoe bent u dan herbegonnen?
Ik had mijn job opgezegd, ik had heel dat project geleid, ik was daar financieel niet beter van
geworden en toen dacht ik als ik nu rond blijf lopen met een zwarte wolk boven mijn hoofd ga ik nooit
een positieve uitstraling hebben voor een nieuw project. Dus ben ik 2 jaar gaan werken in een
nachtcentrale. Want zo’n gast met een gigantisch afrokapsel tot aan zijn schouders… ik had wel een
positieve uitstraling, maar die zet je niet in de winkel of aan de ingang van de cinema. Dus dan dacht
ik ik moet binnen de 10 dagen werk hebben. Dat heb ik nog meegemaakt, dat de kracht van de geest
mij helpt, echt focussen zo, en dan heb ik uiteindelijk toch een job kunnen bemachtigen, de
allerlaatste dag van die 10 dagen trouwens, op een zondag, wie kan dat zeggen. Daar moest ik
telefonist worden bij wat ze noemen een telesecretariaat. Dat betekent dat de klant belt en via een
doorkiezer op een centrale komt waar jij speelt dat je de secretaris bent van het bedrijf. En zo had ik
een 40-tal bedrijven waar ik alle soorten aankondigingen, opvangzinnetjes diende te zeggen. Dat ging
van kerncentrale van Doel tot schoonheidsplastische chirurgie tot detectivebureaus tot zonnebanken
postorderbedrijven, noem maar op.
Ik deed dat zo goed omdat ik heel communicatief was in het afhandelen van klachten. Daardoor ik
werkte toen bijna 7 op 7, 14 uur per nacht. En dat heb ik niet lang kunnen uithouden. Blijkbaar was ik
daar goed in, mijn praktijk secretariaat-talen in Sint-Lodewijks dat ik afgebroken had kwam op dat
moment goed van pas, en dan heb ik van dat bedrijf, ik denk dat dat een deel door mijn toedoen was,
laten groeien van 40 tot 90 klanten. Dat was wel de doorslag om mij een contract aan te bieden voor 2
jaar en mij de helft van de tijd laten werken maar de helft meer verdiende. Dat heb ik 2 jaar kunnen
doen, ondertussen weer muziek voorbereiden, en dan ben ik afgestapt van eigen muziek te gaan
spelen. Het was ’86 toen ik daar wegging en dan dacht ik ik heb nu echt niets meer maar ik heb geen
schulden meer dus nu ga ik van muziek mijn beroep maken. Ik ben dan covers beginnen spelen en
dat ging goed. Ik was op dat vlak heel snel een vakman en ik kon mijn boterham mee verdienen. In
’87 begon dat echt goed te marcheren en in ’90 heb ik een cd kunnen maken voor een platenfirma
hier in België met als producer de gitarist van Tina Turner. Dat was wel een schot in de roos. Die cd
werd meteen in de wereld alleen verspeid, alleen geen release in Amerika en in Engeland. Dat was
allemaal eigen werk. Die periode tussen ’86 en ’90 heb ik overbrugd door covers te spelen. Dat was
super, dat was een heel goed gevoel, ik werd ook meteen een bv, niet dat ik daar zo gelukkig mee
was. Ik ben liever ne GV, een gewone Vlaming, of een AV, een Antwerpse Vlaming, of een AGV, een
Antwerpse gewone Vlaming. En daardoor was ik in een soort piste terechtgekomen die eigenlijk heel
mooi was, dat was een mooi verhaal, ook hoe ik die man had leren kennen, Kenny Moore, de gitarist
van Tina Turner. Ik kreeg ook meteen een echte coach, een wereldcoach, die kwam net terug van met
de Stones gewerkt te hebben. Later werkte die met Tina Turner, die had Leonard Cohen gedaan,
Sarah Brightman, Peter Gabriel, hij heeft de Millennium Dome show gecreëerd in 2000, een zekere
Micha Bergese en tot op heden is dat een vriend gebleven, daar heb ik ook ontzettend veel van
geleerd, en dan was ik vertrokken, eerst als Kid Safari en daarna als Jean Bosco Safari.
En waarom dan veranderd van naam?
Op een bepaald moment kreeg ik van mijn ouders te lezen dat ik was afgestaan door mijn moeder in
Rwanda en ik was ter adoptie aangeboden en op een bepaald moment krijg ik die documenten te
lezen en dat was een heel mooi document. Daarin stond mijn moeder mij af om te kunnen gaan
studeren, om een betere toekomst te krijgen. En daar stond in dat Jean Bosco Safari Johan Vijdt zou
worden genoemd. Mijn moeder had dat afgetekend met haar duim en toen dacht ik ik kan beter een
authentieke naam nemen. Ik ben geboren als Jean Bosco Safari, dus kan ik ook best sterven als Jean
Bosco Safari. Dat leek mij een mooi eenheidsprincipe. Dan ben ik geswitcht, puur op basis van
authenticiteit.
QUOTE:
“Ik ben geboren als Jean Bosco Safari, dus kan ik het best ook zo sterven”
Da’s voor u wel belangrijk in uw werk?
Dat voelt het beste. Als ik iets maak en ik moet dat live gaan brengen… je kunt niet liegen tegen een
publiek. Dus als je dat weet kan je maar best zo authentiek mogelijk al starten want anders ga je iets
proberen te doen dat niet u is. Daarom is dat ook zo belangrijk en alle stappen die ik tot hiertoe heb
gezet waren toen ook authentiek, soms heb ik misschien wel te ver gaan graven of te oppervlakkig,
maar al mijn evoluties, en zeker die creatieve evolutie, is duidelijk aan die cd’s te merken.
En de vorm is dan nog iets anders, maar de teksten zijn altijd geweest wat er in mij leefde wou ik
vertolken, ik wilde niet zomaar vrijblijvend wat verhaaltjes vertellen. Wat er in mij leefde heb ik meestal
echt wel doorvoeld en aangevoeld en heb ik ook wel op symbolische manieren via de teksten
vertaald. Wat minder authentiek was was dikwijls de muzikale benadering omdat we rekening hielden
met de trends die toen aanwezig waren, en waar ik nu minder en minder rekening mee hou. Voor mij
is trend minder belangrijk, daarom niet niet belangrijk, het is ontzettend belangrijk, maar ik hou er
minder rekening mee.
Uw muziek is meer en meer echt van uzelf.
Ja, meer en meer wat koppigere benaderingen en zo.
En dat op zoek gaan naar uzelf, en naar uw roots, dat keert ook terug?
Tot 1996 heb ik dat eigenlijk… de eerste keer dat ik naar Rwanda ging voor een project van ACT met
Jo Lemaire en toen voelde ik dat ik dat duidelijk had ingekapseld. Ik wou eigenlijk niet herinnerd
worden aan mijn roots. Ik was gelukkig met mijn pleegouders en als ze mij vroegen of ik een Belg was
zei ik meestal neen ik ben een Antwerpenaar, dus ik had een identiteit opgebouwd van dit is wie ik
ben en laat me gerust met de rest. Maar tussen 1996 en 1998, 2de helft 1990 ben ik voor een 2de keer
naar Rwanda gegaan met Spoorloos. Toen ben ik mijn moeder gaan zoeken en toen is er wel iets
veranderd in mij.
QUOTE:
“Toen ik mijn moeder ging zoeken is er iets veranderd in mij”
Het feit al dat ik via Spoorloos mijn moeder wou terugvinden was toch al belangrijk omdat ik merkte
dat ik een aantal mechanismen aan het creëren was die niet klopten. Dat waren typische
mechanismen voor een kind dat ter adoptie is afgestaan, dat een beetje zijn weg kwijt was. Ik ga er nu
niet over uitweiden, want dat zou een heel psychologisch rapport worden, maar het komt er eigenlijk
op neer dat je geen criterium hebt, geen basiscriterium wat familie betreft. Da’s ook logisch, da’s totaal
gefragmenteerd, je hebt geen referentiepunten, mijn ouders pleegouders hebben een ontzettend toffe
ouderjob gedaan, maar die 1ste 6 jaar was een gefragmenteerd stuk, mijn moeder was toen al met een
andere man, mijn echte vader was een blanke man die is uit het beeld verdwenen, heb ik nooit
gekend, dus dat waren allemaal stukjes en brokjes. Uiteindelijk heb ik dan na die 2 de keer Rwanda
ben ik een 3de keer gegaan, echt om die plekken te zoeken, een soort biografie op beeld, da’s een
eigen projectje. De volgende stap zal zijn mijn vader zoeken.
U wil een gevoel van eenheid scheppen?
Omdat het zo is. Hoe meer ik er bij stilstond, en bij stilsta, wij zijn verleerd dat het zo is. Ik kan dat
zelfs heel wiskundig aantonen. Wij zijn allemaal frequentie, wij bestaan uit frequenties, niet iedereen
zit op dezelfde frequentie, op dezelfde golflengte. Communicatie gebeurt via frequenties, waardoor al
wat hier is, zijn allemaal frequenties. Een steen is een harde frequentie maar een gedachte is een
heel etherische frequentie. Uiteindelijk eens ze dat hebben gevonden is dat al een uitgemaakte zaak
op fysicagebied dat wij allemaal één zijn. Al die materie is één groot frequentiepark waardoor we
eigenlijk met jan en alleman kunnen communiceren. Het lijkt raar, maar als ik naar die plant kijk en ik
wil echt op die golflengte komen, dan moet ik dat enkel willen. Natuurlijk, alles heeft oefening, want we
zijn zo ver van de natuur afgedwaald dat dat niet zo vanzelf zonder slag of stoot gaat. Dus je moet
daarop trainen. Hoe doe je dat? Door zoveel mogelijk daarmee bezig te zijn, niet meer niet minder. En
dus als u mij niet kent en ik ken u niet en wij kunnen niet wat tijd spenderen om via een gesprek wat af
te tasten, dan gaan wij ook nooit mekaar begrijpen. Zo eenvoudig is het.
Ik ben dan beginnen experimenten doen door wat ik voel, wat ik denk op te schrijven, als ik naar een
boom keek. En op een bepaald moment kwamen er allemaal namen op mij af. Ik geef maar een
voorbeeld hé. Er kwamen een aantal namen op mij af, en vanuit die namen dacht ik is dit nu
inbeelding van mij of is dit nu pure fictie en ben ik gewoon een fantasierijke striptekenaar. Toen heeft
een vriendin van mij die namen opgezocht en van de 10 namen waren er een stuk of 3-4 in ’t
Sanskriet, 2 in ’t Hebreeuws, en dan nog in een andere taal. En op zichzelf is dat al vreemd. De uitleg
van die namen, er waren 3 namen die in de trend vertaald werden “ik die met mijn voeten in de grond
sta en met mijn armen wijd naar omhoog sta naar de zon te reiken”. Die vriendin heeft dat dan ook
geprobeerd… Doordat we communiceren via frequentie, ga je kunnen indalen op iets via frequentie,
daarom kunnen mensen met dieren praten. Wij zijn zenders-ontvangers, da’ sook pure wetenschap,
wij zenden en ontvangen. ’t Is niet de eerste keer dat je aan iemand denkt en 2 minuten later belt die
je, da’s niet abnormaal, je vangt dat gewoon op, dat kan heel direct zijn, dat kan heel latent zijn, 2
weken en ineens staat die persoon aan je deur, ik heb duizenden voorbeelden. Vanuit dat zenden en
ontvangen gingen wij voor een boom staan. Die vriendin deed juist hetzelfde en wat gebeurt er haar
laatste boom was een eik en zij kreeg de naam adair. Ze is dat gaan opzoeken en dat bleek een oudschots woord voor eik. Dit is een heel frappant voorbeeld, maar ik heb er zoveel. Ik ben beginnen
denken aja dat klopt hier, wij zijn allemaal één, da’s niet vreemd, het is gewoon zo. Als je dan ook ziet
als je je verdiept in de Indiaanse cultuur, in de Indiase cultuur, merk je dat de Indianen dat ook al
zeiden. Die vonden dat maar heel normaal dat alles één was, de natuur was eigenlijk een
bondgenoot, wij waren de natuur. Dan ben ik ook beginnen nadenken van ja dit is eigenlijk hetgeen
we mankeren. Wij denken dat we iets anders zijn dan de natuur, nee, wij zijn dat, wij zijn 75 procent
water, en als je die boom bekijkt en je zou uitzoomen naar boven, je zou met je rug op een bepaald
moment tegen de maan staan, en je kijkt naar die bol zou je zien dat die bestaat uit één bol water
uiteindelijk en door het duaal systeem van het magnetisme hangt die daar, in perfecte harmonie te
draaien in een systeem, ook weer één. Er is nog nooit iemand van die bol afgevallen. Julius Caesar zit
daar ook nog, en zovele andere, in de vorm van asse. Wij zijn één. Je zult tot stof en as vergaan, wij
gaan hier niet weg. Ik laat nog even het geestelijk aspect weg. Waardoor ik ook het gevoel heb dat de
eenheid der dingen een feit is vanwege dat het geestelijk aspect zo’n fijne materie is dat dat ook
ergens moet grenzeloos aanwezig is. Als ik wil reis ik zo meteen naar een plek waar ik 10 jaar
geleden ben geweest in Azie, en ik geloof er ook in dat ik daar dan echt kan zijn. Dat zijn sterke
beweringen, maar er zijn wel al een aantal tijdsreizigers, zijn toch wel sterke verhalen rond.
Die eenheid der dingen, die mij zo aantrekt, is ook gelieerd aan de muziek, omdat muziek het sterkste
communicatiemiddel is ter wereld.
QUOTE:
“Muziek is het sterkste communicatiemiddel ter wereld”
Muziek reageert ook ontzettend of water reageert ontzettend hard op muziek. We zijn 75 procent
water, dus je kan je al inbeelden wat dat moet doen voor de natuur als er muziek wordt gemaakt, hoe
goed dat moet zijn om muziek te maken voor een woud, voor de bomen, voor de dieren, en (…) vanuit
die hoek voel ik ook dat we één zijn, vanuit de muzikale hoek, de kristallijne structuur van water
verandert naarmate er andere muziek afgegeven wordt, dan denk ik van ja iedereen reageert op
klanken, op kleuren, dat heeft dan weer met die frequenties te maken…
Als je dat allemaal optelt, frequenties, water, muziek, natuur, en absoluut niet denken dat we een
apart wezen zijn dat los van de natuur staat, dat zeer intelligent bruggen bouwt en machines bouwt en
digitale oplossingen zoekt… neen, wij zijn uiteindelijk gewoon ook een stuk natuur.
Wat is de opdracht? Dat allemaal in balans te krijgen, want het heeft ook geen zin van te zeggen dit is
niet goed of dat is niet goed, nee gewoon hoe krijgen we dat in balans. En dat is voor iedereen
anders. Ik ben zeker niet de man die zal vertellen hoe het allemaal zal moeten gaan, ik heb al
problemen genoeg om mijn eigen voorhof en achtertuin proper te houden.
Maar met uw muziek lukt het duidelijk wel?
Met mijn muziek lukt dat wel, en da’s ook mijn enige platform waar ik kan op bogen, omdat ik daar ook
resultaat op haal, maar mijn zelfrealisatie in heel het pakket leven is toch dag na dag proces, da’s niet
zo eenvoudig. Maar ik ben al heel blij en ik dank ook de hemel dat ik dat mag doen, dat ik die
verbinding mag maken via muziek, en dat maakt ook dat ik soms minder bezig ben met
hitparademuziek of met media, wat wel hand in hand kan gaan, maar mijn leven is enorm
vereenvoudigd vanwege door die visie en door de crisis, en op zichzelf is dat ook al een balansreflex
geweest, om meer in evenwicht te zijn, want ik was redelijk uit evenwicht geraakt de laatste jaren.
Give a little bit of your light, zingt u in één van uw liedjes. Kan iedereen iets betekenen voor
een ander?
Het systeem dat mij ondanks heel wat tegenslagen, foute beslissingen en handelingen, … altijd erdoor
heeft gehaald, is wanneer je uzelf terug kunt gelukkig maken, dat je niet rekent op iemand anders, dat
je zelf ondanks stommiteiten noem maar op toch kunt zeggen ik start terug van nul, ik ga proberen
mezelf licht te geven, ruimte te geven, financiële zekerheid, maar mezelf, zodat ik een beetje reserve
kan opbouwen, want stel dat ik iemand tegenkom waar ik dat wil mee delen, dan moet ik ook kunnen
geven, niet alleen krijgen. Niet alleen rekenen op moest ik nu een goede job hebben, moest ik nu een
goed lief hebben, moest ik nu in een betere werksituatie zitten, dan zou ik nogal een toffe gast zijn, …
nee, door een heleboel zelfkritiek en nog, want ik ga zeker niet zeggen dat ik op dat vlak er al ben, ik
heb nog wat werkpunten, maar give a little bit of your light, als je een beetje overhebt, als je zelf al een
stukje gelukkig bent, dan kan je ook een stukje meegeven. Je moet daar niet veel voor doen, je moet
gewoon wat schijnen, er zijn, gelukkig zijn. Ik weet ook heel goed, het zou naïef klinken moesten we
dat als een soort axioma aannemen, neen. Het is ook gebleken van mensen, iedereen zit in een ander
bewustzijnsniveau, dat in sommige gevallen, als de kaarten slecht worden verdeeld, dat je zomaar niet
meteen wat reserve van geluk kunt opbouwen, maar het is wel gebleken dat je in alle omstandigheden
toch wel dingen kunt doen om positief te zijn. En daardoor is het toch heel belangrijk denk ik dat de
scholen die positiviteit, want da’s een systeem, zouden kunnen promoten, zelfrealisatie, positief
denken, evenwichtige eigenwaarde.
Ik ben heel realistisch, als je in een crimineel milieu opgroeit, heb je zomaar niet een positieve
eigenwaarde, maar hoe kan je dat binnen een scholing doen, door meer accent te leggen op
eigenwaarde, ook niet-bedreigend communiceren, waardoor iedereen het gevoel krijgt van zelfs al
kom ik uit een minder bedeelde startpositie, dat ik dan toch de kans krijg om mijn eigenwaarde
tenminste goed te krijgen. Eigenwaarde start vanuit familie, want uw eerste kaarten die uitgedeeld
worden die komen van familie. De tweede ronde is scholing en dan komt de 3 de ronde: omgeving. De
4de ronde is meestal werk. En dan zijt ge meestal klaar voor zelf een familie te creëren en dan start
alles terug. Maar als jij geen eigenwaarde hebt meegekregen, hoe ga je door al die stappen gaan om
dan terug bij familie te komen… hoe ga je er zelf mee omgaan. En dus waarom spreek ik daar zo
over, omdat ik zelf aan den lijve heb ondervonden door uit mijn familie getrokken te worden, door
minder goede kaarten te hebben gekregen, maar toch te kunnen ombuigen, dat heb ik via muziek
zeker en vast kunnen doen, en daarom hou ik mij daar ook mee bezig. Want de ketting, de cirkel
eigenwaarde-familie-scholing-omgeving-werk-familie bepaalt voor de mensheid ook weer een stuk van
die eenheid der dingen, de natuur werkt ook zo. ’t Is die cirkel die wat verweven moet worden. Als je
ziet wat de industriële revolutie voor ons heeft gedaan, die heeft wel wat sociale en financiële
zekerheden gebracht, maar geen psychologische zekerheden, waardoor collectieve onrust bestaat
waardoor de waarden zijn verlegd. De accenten liggen nu op eigenwaarde maar ook op laten we
zeggen een aantal oppervlakkige waarden die niet slecht zijn maar die niet als basis mogen gebruikt
worden.
Ik vind dat binnen de scholing er meer aandacht moet gaan naar eigenwaardeleer. Een tweede zou
voor mij zijn: conflictleer. Binnen het duaal systeem waarin we leven, de éénleer kennen we niet zo
goed, ’t is heel zelden dat je dat hebt dat je plots alles begrijpt, wij moeten altijd evenwichtsprincipes,
min-plus, dag-nacht, warm-koud, binnen die duale wereld zou conflictleer een heel welkom hulpmiddel
zijn voor kinderen. Want waarom zijn er conflicten in de wereld, omdat men het conflict binnen zichzelf
niet kan herkennen, of niet genoeg, en daardoor ook dikwijls niet de oplossing voor kan vinden, of het
zelfs niet toestaat dat er een conflict binnen uzelf mag zijn, waardoor je een ontwrichte mens wordt.
Eigenwaardeleer, conflictleer komt eigenlijk neer op breinleer. Zelden worden kinderen op de hoogte
gebracht dat wij 3 breinen hebben. (…)
Bent u mantelzorger (geweest)?
Mijn moeder was dement. Ik ben geen mantelzorger geweest, maar ik ben wel naar een spreekbeurt
geweest. Dan ben ik gaan getuigen.
Mijn moeder was een heel fiere, creatieve vrouw die opeens bijna onmerkbaar in die fase was
overgegaan. Ik zag haar niet elke week en daardoor was het moeilijker om te spotten dat er iets
gaande was. Op een bepaald moment moest mijn vader mij daarover inlichten omdat het voor hem
veel sneller duidelijk werd. Dan ben ik op zo’n spreekbeurt eens komen getuigen.
U kunt uw BV-schap dus inzetten voor positieve dingen?
Broeder Icket.
Bij mijn laatste reis naar Rwanda kwam ik terecht in een school eigenlijk tijdens de genocide in ’94
zwaar geteisterd is geweest maar die ze opnieuw opgericht hadden. Dat was een kringloopschool,
waar ze kinderen een beroep aanleerden, via een heel mooi systeem. Dat waren vooral
straatkinderen, wezen die op straat leefden. Ze stelden hen voor je kunt hier blijven overnachten in de
school maar dat hoeft niet, je kan ook naar huis gaan, en dat huis dat was de straat. De vorm van
respect die ze betoonden als je dat hier niet vertrouwt en je voelt je veiliger op straat dan doe je dat,
maar je kan hier wel terecht. En op die manier hebben ze het vertrouwen gewonnen van een aantal
kinderen die op hun beurt dat kringloopsysteem hebben aangenomen, en dan een beroep geleerd, en
dan leraar zijn geworden, een kleine business gestart zijn en op die manier de edele taak van leraar
op zich nemen en dan weer de kennis doorgeven als een brandende toorts. Ik vond dat zo fantastisch
en toen ik terug in België kwam bleek dat de school van die broeder Icket te zijn. Die hadden mij dan
los daarvan via een verwarring met Kid Coco mij aangesproken en zo door een toeval… We gaan dit
jaar ook voor hen muziek maken en ik ben Ruiseleedse ereburger geworden, da’s wel heel leuk.
Ik heb voor ACT in Zuid-Amerika gezeten. Op dat vlak heb ik al wat in elkaar gestoken.
Wilt u zelf nog iets vertellen?
Ik wil nog één ding over de eenheid der dingen kwijt. Moesten de scholen kunnen inpikken op zo’n die
eenheid der dingen-leer, dan denk ik dat we… dat de tijd er nu voor rijp is omdat de strekking om
meer globaal te denken nu juist zit. Globaal denken heeft bijvoorbeeld industrieel gezien wel wat voor
problemen gezorgd maar ik denk zoals de minder goede dingen ook sterk opgekomen zijn via het
globalisme kunnen de heel mooie dingen ook meegroeien.
We zitten met een duaal systeem waar min en plus daarom niet altijd kunnen zeggen dat het één…
hoe kan de winnaar zichzelf erkennen? Doordat er een verliezer zich heeft aangeboden. Hoe kan ik
zelf denken dat ik een heel goeie en brave gast ben? Omdat er waarschijnlijk aan de andere kant
minder goeie gasten zijn. Maar ’t is dankzij hen dat ik mijzelf kan erkennen. Christus zei “oordeel niet”,
wie zonder zonde is werpe de eerste steen, dus het is alleen maar… we helpen mekaar erkennen. Als
iemand vanuit een minder goeie positie aan lager wal is geraakt of crimineel is, die moet ook de kans
krijgen om misschien zich te beteren. Hoe kan hij dat doen doordat hij kan aan de andere kant zien
dat er mensen die het beter doen dan hij. Maar het is andersom ook hé, en daarom mag je niet
direct… het klinkt een beetje raar… een beetje filosofie in de 1ste klasjes kan geen kwaad.
Laatste cd?
Dat gaat daarover, over private revolutie. Eerst uw eigen voorhof, alles proberen in balans te trekken
hé. Ik ben ook nu gestopt met een kantoor, ik doe dat niet meer, ik heb ingezien dat dat zoveel van mij
vergt en dat ik uiteindelijk artistieke mens ben die beter zich daarop kan focussen. Ik ben filosofisch
ingesteld, ik ben een artistieke mens, ik ben tekenaar, schilder, verhalenverteller, muzikant, in plaats
van bedrijfsleider. Ik heb dat 15 jaar of meer zelfs gedacht dat ik dat kon doen en ik ben er uiteindelijk
achtergekomen dat de eenvoud zo’n beetje meer mijn weg is. Maar op die weg naar eenvoud heb ik
wel ontzettend veel fouten gemaakt. Maar ik ben wel bereid mezelf die fouten te vergeven maar dat
kan je ook alleen maar doen door resultaat. Dus dat moet ik dan bewijzen. Private revolution gaat daar
allemaal over, over de kleine revolutietjes die je als mens voor jezelf probeert in orde te krijgen.
Ik geef nu huisconcerten. In de slipstream van de eenvoud, want 2010 wordt het jaar van de eenvoud
voor mij, heb ik ook huiskamerconcerten ingelast, met unplugged-versies van mijn cd Private
revolution en dat is eigenlijk geweldig. En iedereen kan daarop intekenen.
“
Download