Een woord, een woord Een woord is nooit alleen. Een woord is altijd in het gezelschap van zijn betekenis. Een zin heeft het altijd druk met zijn eigen woorden. Die woorden moeten allemaal hun plaats weten. Ook een zin heeft altijd gezelschap van betekenis. Vreemd, het woord is onzijdig, het woord zin is mannelijk. Maar betekenis is vrouwelijk. Dus: Geen mannelijke zin zonder vrouwelijke betekenis. Laten we eens kijken naar het geslacht van onzin. En jawel, dat woord is weer mannelijk. Zitten er op het leugenbankje ook niet altijd mannen? Wat hij zei was van een verbluffende eenvoud en waarheid. Hij sprak bijvoorbeeld over het weer. Dan zei hij dat het mooi weer was áls het mooi weer was. Maar hij zei ook, eerlijk is eerlijk, dat het slecht weer was áls het slecht weer was. Hij begreep wel dat hij de woorden op de juiste manier moest gebruiken. Als hij enkele woorden op de juiste manier had gebruikt, waarbij hij op gepaste wijze mijn richting uitkeek, viel er een stilte. Hij keek dan rond, op zoek naar een nieuw onderwerp. Ik kon geen betekenis vinden in de zinnen die hij uitsprak. Langzaamaan dompelde mijn geest zich in een halfgrijs. ‘Word je weer slaperig van mij?’, vroeg hij. Ik keek naar hem en zag een markant en bleek gezicht voor me. “Is dat nou een rustig of gespannen gezicht?’, vroeg ik mij af. ‘Ik ben schuchter hé?’, vroeg hij. Maar wat gebeurde er toen hij de p’s, de t’s en de k’s in een oefening moest gebruiken? Het zijn van die letters waarmee je zo lekker kunt ploffen tussen je lippen en achter in je mond: ‘kippen toetakelen’. Zijn ogen gingen glinsteren, zijn gelaat stroomde vol expressie. Het zal toch niet waar zijn dat de nadruk op een paar letters zoveel teweegbrengt? Wat is er toch aan de hand met het gesproken woord? Zij zei niets. Keek niet mijn richting uit, geen moment. Maar straalde volheid uit. Ik was me er voortdurend bewust van dat zij zich van mijn aanwezigheid zeer bewust was. Ik was klaarwakker en geïnteresseerd. Maar zonder woorden kon ik niets uitrichten. Ik zocht naar woorden, sprak ze uit, maar onderweg naar haar vielen ze in het water. Ze zonken. Ze kwamen niet terug. Ongrijpbare betekenis bewoog zich door de kamer. Soms was er een woord, een gemompelde zin van haar. Alert schoot ik dan overeind, greep het woord aan, pakte het stevig vast, maar het bood geen houvast. Een dag later: een zacht plofje bij de brievenbus kondigde een bericht aan. Een vel vol met woorden, vol met zinnen. Leesbaar, begrijpelijk. Vol betekenis. Wat is er toch aan de hand met het geschreven woord?