Tentamen Fysica: Elektriciteit en Magnetisme (MNW) Tijd: 27 mei 12.00-14.00 Plaats: WN-C147 A t/m K WN-D107 L t/m W Bij dit tentamen zit aan het eind een formuleblad. Eenvoudige handrekenmachine is toegestaan (geen grafische/programmeerbare), geen boek(en). Docent: prof. dr. M.L. Groot, 2e beoordelaar: dr. R.J.C. Spreeuw Het tentamen bestaat uit 7 vragen. Het maximaal te behalen aantal punten staat bij elke vraag aangegeven. Het aantal punten wordt gelijkelijk verdeeld over de subvragen, tenzij anders aangegeven. Noteer je antwoorden op je antwoordenblad (bijvoorbeeld "6 D") Vraag 1 Wet van Lenz (5 pt) In welke richting wordt de stroom geïnduceerd in de circulaire lus in elke situatie? Vraag 2 Elektrische potentiaal en potentiele energie (4 pt) Een deeltje met lading 1.60×10−19C wordt op de x-as geplaatst in een gebied waar de elektrische potentiaal ten gevolge van andere ladingen toeneemt in de +x richting maar niet verandert in de y of z richting. A. Het deeltje is eerst in rust, maar beweegt dan tgv de elektrische kracht van punt a naar punt b langs de x-as, waarbij zijn kinetische energie toeneemt met 6.40×10−19 J . In welke richting en door welk potentiaalverschil Vb−Va beweegt het deeltje? • • • • Het deeltje beweegt naar links door een potentiaalverschil van Vb−Va= 4.00 V. Het deeltje beweegt naar links door een potentiaalverschil van Vb−Va= -4.00 V Het deeltje beweegt naar rechts door een potentiaalverschil van Vb−Va= 4.00 V . Het deeltje beweegt naar rechts door een potentiaalverschil van 1 • • Vb−Va= -4.00 V . Het deeltje beweegt naar links door een potentiaalverschil van Vb−Va= 40.0 V . Het deeltje beweegt naar rechts door een potentiaalverschil van Vb−Va= -40.0 V . B Als het deeltje van punt b naar punt c beweegt in de y-richting, wat is de verandering van zijn potentiele energie, Uc−Ub? • + 6.40×10−19 J • 6.40×10−19 J • 0 Vraag 3 Cyclotron (10 pt) Een cyclotron (zie figuur) is een apparaat waarmee elementaire deeltjes zoals protonen versneld kunnen worden naar hoge snelheden. Deeltjes beginnend op punt A met een bepaalde beginsnelheid beschrijven een cirkelbaan in het magneetveld B. De deeltjes worden versneld naar hogere snelheid elke keer dat ze de ruimte tussen de metalen schijven passeren, waar een elektrisch veld E aanwezig is. Er is geen elektrisch veld aanwezig in de metalen schijven (‘dees’). Het elektrische veld verandert elke halve cyclus van richting, door een ac voltage V=V0sin2πft, waardoor de deeltjes versneld worden bij elke passage door de open ruimte tussen de schijven. Neem aan dat de spanning maximaal is bij elke passage. a. Bepaal de frequentie f van de spanning. Neem aan dat q de lading is van de deeltjes en m hun massa. Druk je antwoord uit in sommige of alle van de variabelen B,q,m,V0. b. Bepaal de toename in kinetische energie bij elke omgang, neem aan dat de open ruimte klein is. Druk je antwoord uit in sommige of alle van de variabelen B,q,m,V0. c. Als de straal van het cyclotron 0.60m is en het magneetveld een sterkte heeft van 0.75 T, wat is dan de maximum kinetische energie van de versnelde protonen in MeV? 2 Vraag 4 Wet van Gauss (10 pt) Een geleidende bol met straal r0 bevat een bolvormig gat met straal r1 gecentreerd in het midden van de bol (zie figuur). De bol draagt een positieve totale netto lading van Q en in het centrum een lading q0. a. b. c. d. e. Wat is de totale lading aanwezig op het binnenste oppervlak van de schil (zwarte lijn)? Wat is de totale lading aanwezig op het buitenste oppervlak van de schil ? Bepaal het elektrische veld voor 0 <r<r1 Bepaal het elektrische veld voor r1<r<r0 Bepaal het elektrische veld voor r>r0 Vraag 5 Elektrisch veld van een eindig lange draad (8 pt) Een uniform geladen rechte draad met een lengte l ligt langs de y-as met de oorsprong O in het midden van de draad (zie figuur). Vind het elektrische veld in een punt P op de x-as, op een afstand x van de draad. De lading per lengte-eenheid is λ. Druk je antwoord uit in de variabelen λ, l, x, en eventuele constanten. [Hint:] 3 Vraag 6 Precipitator (8 pt) In de figuur zie je een elektrostatische luchtreiniger (‘precipitator’), bestaande uit een cylindrische condensator (binnenste straal Rb = 0.20 mm, buitenste straal Ra = 14.0 cm). In het sterk inhomogene elektrische veld rond de centrale draad worden luchtmoleculen geioniseerd. De ontstane positief geladen ionen bewegen naar buiten, laden vervolgens stofen roetdeeltjes op, die dan naar de buitenste cylinder worden getrokken en daar neerslaan. Onder standaard condities ioniseren de luchtmoleculen bij een veldsterkte hoger dan ES = 2.7×106 N/C. Dat gebeurt hier in een cylindrisch volume met straal R (de ‘corona discharge region’). Hoe groot moet het potentiaalverschil V tussen de buiten- en binnencylinder zijn om een corona discharge region met straal R = 5.0 Rb te realiseren? [Hint: voor het veld rond een draad geldt E ~ 1/R] Geef je antwoord in twee significante cijfers. Vraag 7 Wet van Ohm (8 pt) Alle weerstanden in dit netwerk hebben de waarde R = 130 Ω. (Geef antwoorden met de juiste eenheden) A. Bepaal de vervangingsweerstand, dus de waarde die je met een weerstandsmeter (“ohmmeter”) zou meten tussen punten A en B. Als je je antwoord bij A. niet vertrouwt, ga dan nu verder door het hele stuk van weerstand b plus alles wat daar rechts van zit te vervangen door een weerstand van 100 Ω. B. C. D. Wat is de stroomsterkte door weerstand a, als een 65 V spanningsbron wordt aangesloten tussen punten A en B? Zelfde vraag als B, maar nu voor weerstand b. Zelfde vraag als B en C, maar nu voor weerstand c. 4 Elektriciteit en magnetisme formules: 1) Permittiviteit van het vacuüm, ε 0 ≈ 8,85 × 10 −12 C 2 ⋅ N −1 ⋅ m −2 3) Elementaire lading, e ≈ 1,602 × 10 −19 C 5) Elektrisch veld buiten een geleidend oppervlak, E = 2) 4) 6) 7) 8) 9) k= 1 4πε 0 ≈ 9,0 × 10 9 N ⋅ m 2 ⋅ C − 2 Potentiële energie van een elektrische dipool, U = −p ⋅ E Elektrisch veld bij potentiaal V, E = −∇V , met ∇ = i Potentiaal van een puntlading, V = 1 Q 4πε 0 r σ ε0 A d 2πε 0 L ln( Ra / Rb ) 10) Capaciteit van een bol, C = 4πε 0 rb 11) Energie in een condensator, U = (22-5) ∂ ∂ ∂ + j + k (23-9) ∂x ∂y ∂z Capaciteit van een parallelle plaatcondensator, C = ε 0 Capaciteit van twee coaxiale cilinders, C = (21-10) 1 1 QV = CV 2 2 2 (23-5) (24-2) (blz. 616) (blz. 617) (24-5) 12) Energiedichtheid van het elektrische veld in vrije ruimte, u = 12 ε 0 E 2 (246) 13) Elektrische geleidbaarheid, σ = j / E = 1 / ρ 14) Tijdconstante van een RC-keten, τ = RC (25-4) (26-6) 15) Definitie magnetisch dipoolmoment van een spoel, μ = NIA (27-10) 17) Potentiële energie van een magnetische dipool, U = −μ ⋅ B (27-12) 16) Krachtmoment op een magnetische dipool, τ = μ × B 18) Geïnduceerde spanning door het Hall effect, ε H = vd Bl 19) Permeabiliteit van het vacuüm, µ 0 = 4π × 10 −7 T ⋅ m ⋅ A −1 5 (27-11) (27-14) (28-1) 20) Magnetisch veld rond een lange rechte stroomdraad, B = µ0 I 2π r 21) Magnetisch veld in een solenoide, B = µ 0 NI / L 22) Magnetisch veld in een toroide, B = 23) Wet van Biot-Savart, dB = µ0 NI 2πr µ0 I dl × rˆ 4π r 2 (28-1) (28-4) (blz. 718) (28-5) 24) Magnetisch veld langs de as van een magnetische dipool, B ≈ µ0 μ (282π x 3 25) Magnetische susceptibiliteit, χ m = K m − 1 = µ / µ 0 − 1 (blz. 725) 7) 26) Magnetisatie, M = μ / V 27) Transformator vergelijkingen, VS I P N S = = VP I S N P 28) Centrifugale kracht F = mv2/r 6 (blz. 726) (29-5)