Nieuwsbulletin van IM-mens IM

advertisement
Najaar 2008
Nieuwsbulletin van IM-mens
IM-mens werkt met ménsen
IM-prove nr.2
In deze uitgave:
• Marcel Baanders, masterplanner bij
Friesland Foods
• Poldermodel in agrarische sector
succesvol
• Wim Loomans over
SAP-optimalisatie bij Friesland Foods
• Onze business laat zich lezen als een
spannend jongensboek
• Boekrecensie door Nicole Hage
Special: Agro en Foodsector
en tot op de dag van vandaag ben ik nog steeds persoonlijk
betrokken bij enkele projecten. Eerst met name op finance &
control, maar al snel raakte ik betrokken bij de beheersing
van de goederenstromen. Vooral de ontwikkeling en invoering
van grote ERP-projecten ligt me goed, het stroomlijnen van de
geld-goederenstromen in de supply chain.
Van de directie
Affiniteit! Weten hoe de business werkt, hoe bedrijfsprocesssen lopen en hoe grondstoffen en eindproducten eruitzien,
voelen, smaken en ruiken. Het zijn wellicht open deuren, maar
al te vaak wordt gesuggereerd dat zakelijke dienstverleners
‘ervaring’ hebben in de sectoren waarvoor ze werken. De
praktijk is weerbarstiger. Hoewel IM-mens bekend staat om de
roots in de financiële sector, staat ons bedrijf ook met beide
benen in de Agro- en Foodsector. Letterlijk met beide benen
in de grond, gelet op de boerenafkomst van Remko Koopman
en Richard de Vries, maar ook voor wat betreft onze gedegen
ervaring en die van menig interim-manager in de branche zelf.
Ik, Remko Koopman, ben op een kleine boerderij geboren bij
Ten Boer. En hoewel ik de veehouderij van mijn vader een
tijdje met veel plezier heb gerund, trok de studie accountancy
bij Ernst & Young mij meer. Eén van mijn eerste interimopdrachten was bij een drukkerij van agrarische kranten en
tijdschriften, waardoor ik de branche van binnenuit goed
leerde kennen. Later werkte ik als interim-manager voor de
kaasdivisie van Friesland Foods, het Fries Rundvee Syndicaat
en diervoederfabrikant Sloten bv. Sterke Noord-Nederlandse
ondernemingen met handelsactiviteiten over de hele wereld.
Ik, Richard de Vries, kwam veel bij mijn grootouders over de
vloer, die een boerderij hadden in Haren. Ik wilde best boer
worden of dierenarts, maar belandde eveneens als accountant
bij E&Y. Als interim-manager werkte ik voor Friesland Foods
2
Dat laatste, het ketendenken, is de reden waarom de Nederlandse Agro- en Foodsector het wereldwijd zo goed doet. Er is
van oudsher een enorme ervaring opgebouwd, daardoor ligt
er een indrukwekkende infrastructuur en is er veel ervaring
met efficiency, productinnovatie en logistiek. Tot slot heeft
de sector wereldwijd contacten, fabrieken en afzetmarkten.
Kwaliteit en just in time-leveren zijn de kernpunten van de
sector, grotendeels gestoeld op de beheersing en steeds
verdergaande integratie van de productieketen. Maar met de
opkomst van nieuwe economieën, klimaatverandering, een
tekort aan grondstoffen en spanningen in de energiemarkt is
die voorsprong niet vanzelfsprekend.
In dat dynamische krachtenveld is een portie noordelijke
nuchterheid en een goede click met de sector zeker op zijn
plaats. Onze ‘natuurlijke affiniteit’ vertaalt zich ook naar een
groeiend aantal opdrachten in de Agro- en Foodsector. Niet in
de laatste plaats omdat deze, voor onze economie zo belangrijke sector sterk in beweging is. De markt vraagt ervaring, het
aanvoelen van de typische bedrijfscultuur, het snel doorgronden van processen, inzet van professionele mensen, praktische
oplossingen en het delen van de trots op het eindproduct.
IM-mens voldoet aan die vraag. We hebben goede mensen,
kennen de bedrijfscultuur, kunnen snel aan de slag en kennen
de bijzonderheden van de branche. Nederland heeft een hele
mooie positie in de wereldmarkt en dat moet vooral zo blijven.
Daaraan willen wij graag een bijdrage leveren.
Veel leesplezier met onze Agro- en Foodspecial van IM-prove!
Remko Koopman en Richard de Vries
Marcel Baanders, masterplanner bij Friesland Foods
“Beperkte houdbaarheid en
weersinvloed maken werk complexer”
“Het klinkt misschien gek, maar mijn belangrijkste opdracht is
dat niemand merkt dat er een wisseling van de wacht gaande
is. Daarnaast ben ik bezig met de optimalisatie van het
planningssysteem. Een klus waar ik de nodige ervaring mee
heb omdat ik als projectmanager bij de leverancier van het
systeem heb gewerkt.”
Marcel Baanders werkt vanaf eind april als masterplanner op
het kantoor van Friesland Foods Western Europe in Veenendaal. Een interimklus die de Groningse bedrijfskundige, die
via IM-mens bij de zuivelonderneming is gedetacheerd, met
veel plezier vervult. Niet in de laatste plaats omdat hij, na de
nodige projectmanagementklussen, weer eens echt uitvoerend
actief is. “Zo houd ik de feeling met de praktijk. Wat je als
projectmanager wel wat mist. Daarnaast kan ik mijn kennis
van het logistieke systeem, waar ik jaren als projectmanager mee heb gewerkt, goed kwijt en bijspijkeren. Dat doe ik
ongeveer één dag per week en dat bestaat uit het maken van
een analyse en een verbeterplan om het systeem efficiënter
in te richten en beter te benutten. Nog te veel zaken die het
programma voor haar rekening kan nemen worden door de
medewerkers gedaan. Dat kan anders en efficiënter.”
krap en, mede daardoor, het verloop van personeel groot. Ook
dat is voor mij een reden om dit metier op te pakken. Waarbij,
zoals eerder gezegd, de uitdaging zit in het automatiseringsvraagstuk.”
Over zijn relatie met IM-mens is de zzp’er duidelijk. “De
toegevoegde waarde van IM-mens is voor mij – en ik denk
ook voor de klant – onomstreden. Zelf heb ik profijt van hun
uitgebreide relatienetwerk en goede contacten met diverse
soorten potentiële opdrachtgevers. Daarnaast nemen ze de
administratieve afhandeling voor hun rekening, verzorgen ze
workshops en kan ik voor ruggespraak bij de partners terecht.
De opdrachtgever heeft aan IM-mens een professionele
gesprekspartner die voor hen de beste man voor een opdracht
zoekt. Bovendien brengen de adviseurs zelf de nodige kennis
en ervaring in. Ook dat is natuurlijk een pre.”
Schakel
Als masterplanner vervangt hij tijdelijk twee collega’s van de
‘plant’ in Leeuwarden, waar onder meer koffieverrijkers en
houdbare melk worden geproduceerd. Vanaf augustus werkt
hij tevens een nieuwe masterplanner in. Op de vraag waarom
hij in Veenendaal en niet in Leeuwarden zit, antwoordt hij
het volgende. “Dat is een keuze. Voordeel van Leeuwarden
zou zijn dat je dichter op de productie zit en gemakkelijker
met de fijnplanner, die de planning van de machines voor zijn
rekening neemt, kunt afstemmen. In Veenendaal zit echter
het verkoopteam, dus ook de salesplanner, waarmee ik veel
contact heb. Dat is natuurlijk ook wel handig.”
De masterplanner is de schakel tussen het verkoopteam op
kantoor en de fijnplanner op de fabriek. Daarmee vervult hij
of zij een belangrijke rol in de afstemming tussen de vraag
uit de markt en de productie. Dit onderdeel van de logistieke
keten moet vooral bij het (tijdig) leveren van dagverse en/
of weersgebonden producten goed op elkaar zijn afgestemd.
“De meeste logistieke processen zijn onderling uitwisselbaar.
Er wordt vaak via vergelijkbare systemen en vaste procedures
gewerkt. Specifiek aan de foodsector is dat je vaak afhankelijk bent van weers- en seizoensinvloeden en rekening moet
houden met hygiëne-eisen en de beperkte houdbaarheid. Dat
maakt het werk niet anders, maar wel wat gecompliceerder.”
Schaarste
Volgens Baanders is het vandaag de dag moeilijk om ervaren
planners te vinden en vast te houden. “De arbeidsmarkt is
Even voorstellen
Marcel Baanders is afgestudeerd als technisch bedrijfs­
kundige aan de Hanzehogeschool in Groningen. Na een
aantal jaren in het buitenland gewerkt te hebben als
projectmanager voor een Belgische solution provider
(OM-partners) begon hij in 2002 voor zichzelf als
projectmanager met als specialisatie logistiek. In die
hoedanigheid heeft hij de afgelopen jaren bij diverse
bedrijven in met name de Randstad en het midden van
het land gewerkt.
3
Directeur Pieter Oosterveld van NAK
“Poldermodel in agrarische sector succesvol”
“Nederland is generaties lang de toonaangevende speler op de wereldmarkt voor graszaden en
pootaardappelen. Niet alleen dankzij het klimaat en de bodemgesteldheid, maar zeker ook
vanwege het vakmanschap van de boeren. Andere succesfactor is het even bekende als verguisde
poldermodel. De Nederlandse boeren begrepen al vroeg dat ze gezamenlijk en samen met de
overheid meer konden bereiken dan alleen. Dat vind je terug in het coöperatieve gedachtegoed, de
perfecte agrarische infra­structuur, de goed georganiseerde bedrijfskolom en de kwaliteitsborging.
Er is geen land waar de keuring van zaai- en pootgoed aan zulke strenge eisen moet voldoen als
hier. En dat terwijl de sector daar zelf om vraagt.”
Aan het woord is directeur Pieter Oosterveld van één van
Nederlands oudste en meest bekende keuringsdiensten,
de NAK. Een afkorting die staat voor de in 1932 opgerichte
Nederlandse Algemene Keuringsdienst voor zaaizaad en
pootgoed van landbouwgewassen. Een stichting die haar
naam en faam niet alleen ontleent aan het vermaarde uitgangsmateriaal, maar ook aan de wijze waarop ze generaties
lang het belang van kwekers, vermeerderaars, telers,
handelaren en de overheid bewaakt. “Al deze partijen zijn in
ons bestuur vertegenwoordigd. Ondanks de verschillende
achtergronden en belangen leidt dat niet tot conflicten.
Iedereen weet dat we onze toonaangevende positie op de
wereldmarkt voor een belangrijk deel danken aan de strenge
keuringseisen die we onszelf opleggen.” Die strenge eisen zijn
nodig om de gezondheid en raszuiverheid van de agrarische
producten te bewaken, vertelt Oosterveld. “Met name de
pootaardappel is zeer gevoelig voor virussen, bacteriën
en weersinvloeden. We doen dan ook veldkeuringen,
laboratoriumonderzoek en partijkeuringen op het bedrijf.
Zaaigoed is minder weer- en ziektegevoelig, maar daarbij
spelen raszuiverheid en het voorkomen van onkruiden een
grotere rol.”
4
Belangrijk exportproduct
In totaal keurt de Emmeloordse semi-overheidsdienst zo’n
35.000 hectare pootgoed, 20.000 hectare graszaden en ongeveer 10.000 hectare granen en andere gewassen in het veld. In
het lab passeren jaarlijks meer dan 100.000 monsters de revue.
In dezelfde periode worden zo’n 900.000 ton pootaardappelen
en 50.000 ton zaaizaden van het NAK- certificaat voorzien.
Dit papier wordt wereldwijd gezien als een kwaliteitsstempel
en is een vrijbrief voor onbelemmerd handelsverkeer binnen de
EU. Oosterveld vertelt dat 70% van het Nederlandse pootgoed
en graszaad wordt geëxporteerd, waarvan een belangrijk deel
binnen de uitdijende Europese Unie. “De komst en uitbreiding
van de EU heeft de telers en handel geen windeieren gelegd.
Het heeft de sector een enorme push gegeven.”
Schaalvergroting
Een ontwikkeling die de sector ook niet ongemoeid liet is
de globalisering en schaalvergroting in met name de jaren
negentig. Zo is het aantal pootgoedtelers de afgelopen
decennia gehalveerd, terwijl het areaal nagenoeg gelijk bleef.
Het aantal handelsbedrijven nam eveneens sterk af, waarbij
voor pootaardappelen twee bedrijven nu zo’n 70% van de
handel voor hun rekening nemen. In de zaaizaadsector ging
een aantal bedrijven over in buitenlandse handen. Volgens
Oosterveld had de schaalvergroting geen invloed op het imago
van beide sectoren. “Je weet natuurlijk niet wat er zonder
die schaalvergroting was gebeurd, maar beide sectoren waren
gezond en zijn dat ook gebleven. Net zo goed als ze hun
markt- en concurrentiepositie hebben geconsolideerd.”
Wel veranderd is de productaansprakelijkheid. Onder
invloed van de wereldmarkt, en vooral de Europese wet- en
regelgeving, zijn producenten altijd verantwoordelijk voor
de kwaliteit van het geleverde product. Daar kan geen keuring
of certificering tegenop, moet Oosterveld bekennen. “De kans
dat er iets mis is met een gekeurde partij is klein, maar kan
nooit uitgesloten worden.”
Maatregelen
Genoemde ontwikkelingen hebben hun weerslag op het reilen
en zeilen van de NAK niet gemist. Om de dienstverlening op
niveau en betaalbaar voor telers te houden trof het keurings­
instituut een aantal maatregelen. Een efficiëntie- en
kwaliteitsslag werd gemaakt door de regionale vestigingen
in het centraal gelegen Emmeloord te concentreren. Vervolgens is er fors geïnvesteerd in de laboratoriumfaciliteiten,
de flexibiliteit, bereik- en inzetbaarheid van de buitendienst
én de uitbreiding en internationalisering van de commerciële
activiteiten.
“Zonder de revenuen van onze commerciële dienstverlening,
sinds 1995 ondergebracht in NAK AGRO, zou onze wettelijke
keuringstaak veel prijziger zijn geworden”, verklaart Oosterveld
het ontstaan en het belang van de commerciële tak die het
afgelopen jaar € 6 miljoen in het laadje bracht.
Certificering
NAK AGRO maakt gebruik van en borduurt voort op de kennis,
ervaring en faciliteiten die de NAK in huis heeft. “NAK AGRO
voert inspecties uit en doet laboratoriumonderzoek op het
gebied van voedselveiligheid. Daarvoor zijn we bevoegd of,
beter gezegd, hebben we de accreditatie in huis.”
De inspecteurs van NAK AGRO beoordelen of producenten en
verwerkers van agrarische producten daadwerkelijk
‘voedselveilig’ werken. Meestal is of wordt dat vastgelegd in
een (gecertificeerd) kwaliteitssysteem. “Behalve dat we
beoordelen of er volgens het kwaliteitssysteem wordt gewerkt,
geven we ook trainingen voor het opzetten van een systeem.”
Klanten en sectoren
In de akkerbouwsector is NAK AGRO marktleider op dit terrein.
Belangrijke klanten zijn natuurlijk de aardappel-, graan-,
graszaad- en suikerbietentelers. Maar ook de verwerkende
industrie, glastuinbouw en vollegrondsgroenteteelt behoren
tot de klantenkring van de commerciële poot. “Samen met
de zuivelindustrie hebben we een controlesysteem voor de
melkveehouders ontwikkeld. Een kunstje dat we, met onze
kennis van controlesystemen, ook voor andere producenten,
verwerkers en afnemers in de voedselindustrie kunnen uit­
voeren. Net zo goed als de certificering en controle van
het kwaliteitssysteem.”
Via een honderd procent deelneming in ISACert, een
onestopshopping audit- en certificatie-instelling voor de
agro-foodsector, timmert NAK AGRO ook internationaal
aan de weg. “ISACert opereert internationaal via lokale
franchisenemers, waarvan NAK AGRO de Nederlandse markt
voor haar rekening neemt. De instantie is actief in 30, meest
westerse landen en certificeert en controleert bijvoorbeeld
in de retailsector (BRC, IFS en GlobalGAP), maar ook op het
gebied van voedselveiligheid (ISO 2200 en HACCP),
diervoerderveiligheid en milieu.”
Perspectief
Vooruitblikkend ziet Oosterveld volop mogelijkheden en groeikansen voor NAK AGRO en ISACert, waarbij hij bijvoorbeeld wil
inzetten op duurzaam produceren. “Daarin is nog een wereld
te winnen. Overigens blijven we ons natuurlijk wel ‘gewoon’
kwijten van onze wettelijke taak: het keuren en controleren
van zaai- en pootgoed.
Toch verwacht ik dat er wel iets gaat veranderen. Zo zijn we
bezig met een pilot waarin we de waarneming van de teler
kunnen meenemen en -wegen bij onze keuringsbeslissingen.
Als de proef slaagt en goed wordt ontvangen, slaan we twee
vliegen in één klap. De teler, die toch al productaansprakelijk
is, krijgt meer eigen verantwoordelijkheid en de NAK kan de
frequentie van de bezoeken verlagen. Dat scheelt tijd en geld.
Ook gaan we de laboratoriumonderzoeken verder ontwikkelen.
Dit betreft zowel de kwalitatieve verbetering als de doorlooptijd. De tijd tussen oogsten en planten wordt steeds korter. De
handel heeft snel uitslagen nodig om de klant tijdig te kunnen
bedienen. Overigens zijn we ook druk met het ontwikkelingen
van software waarmee de teler, online, over de schouder van
de keurmeester en laborant kan meekijken. Daarmee ver­
beteren we onze service en halen we ook wat druk van de
ketel in het oogstseizoen.”
Spreiding
Een niet genoemde, maar wel belangrijke reden om de
commerciële activiteiten uit te breiden is de betere spreiding
van werkzaamheden en risico’s. “Het zal niemand verbazen
als ik zeg dat de piek in onze werkzaamheden tussen april
en oktober ligt. De andere maanden hebben we het relatief
rustig. Ook daarom is het belangrijk dat we ons werkterrein,
dus de activiteiten van NAK AGRO, uitbreiden. Waarbij we dus
na­drukkelijk ook over de landsgrenzen kijken. Zo zijn we bezig
met een nevenvestiging in Marokko. Een land dat de potentie
heeft om uit te groeien tot de groentetuin van Europa.”
Om de activiteiten van NAK AGRO beter en nadrukkelijker
onder de aandacht te brengen, heeft Oosterveld onlangs,
via IM-mens, een marketingmanager ingehuurd. “Hij adviseert
over hoe we ons beter kunnen profileren en in de markt zetten.
Daarnaast licht hij de verkoopafdeling door en gaat hij de
marketing- en pr-medewerkers bijscholen en tijdelijk ondersteunen. Het idee erachter is dat we even de frisse blik van
een buitenstaander nodig hebben. Iemand die de zaak van
een afstand bekijkt en een impuls kan geven. Zo moet ik
bijvoorbeeld zeggen dat we marktgedreven, in plaats van
marktgericht, opereren. Een kleine nuance, maar dat zegt
inderdaad veel over hoe we de komende jaren met nieuwe
ontwikkelingen omgaan.”
5
Wim Loomans over SAP-optimalisatie bij Friesland Foods
“Eigenlijke werk begint na de implementatie”
“Het belangrijkste pluspunt van het nieuwe warehousemanagementsysteem is de directe koppeling met de logistieke
administratie. Ander voordeel is dat de financiële gegevens
snel op businessniveau beschikbaar zijn en geconsolideerd
kunnen worden. Tot slot betekent werken met één integraal
informatiesysteem minder onderhoud en problemen. Al
konden we dat aanvankelijk niet zeggen.”
De 55-jarige Wim Loomans werd tussen januari en juli dit jaar
door IM-mens gedetacheerd bij het Supply Point (distributiecentrum, red.) van Friesland Foods in Ede. Met als opdracht
het in februari in gebruik genomen managementinformatiesysteem van SAP verder in te richten en te optimaliseren. Een
klus waar de man, die jaren als ICT- en logistiek specialist bij
Philip Morris werkte en in 2002 als consultant voor zichzelf
begon, graag zijn tanden in zette. “Het eigenlijke werk begint
vaak na de implementatie. Je kunt zo’n project nog zo goed
voorbereiden, in de praktijk loop je altijd tegen onverwachte
zaken aan. Dat was hier dus ook het geval.”
Het DC van Riedel
Het Supply Point van Friesland Foods in Ede gaat ook wel door het leven
als het voormalige distributiecentrum van ‘Riedel’, het eens zo bekende
frisdrankmerk in de groene fles met forse, plastic draaidop. Het distributiecentrum bestrijkt zo’n 10.000 m2 en zit pal achter de fabriek waar
dorstlessers als Appelsientje, Dubbelfris, Taksi en Coolbest van de band
rollen. Het Supply Point werkt met een twee­ploegendienst en levert aan
retailers, de groothandel en kleinere klanten als horecabedrijven en
pretparken. Er worden van ’s morgens 6 tot ’s avonds 10 uur honderden
pallets, op merk en productiedatum, klaargezet voor transport. In een
ander deel van het distributiecentrum (de pickstraat, red.) staan kleinere
partijen van elk merk gereed om – per pallet – gesorteerd te worden.
Wennen
Ook moesten de mensen op kantoor, de orderverwerking,
en in het magazijn aan de nieuwe programmatuur wennen.
“Vooral voor de orderpickers is er het nodige veranderd. Waar
ze voorheen uitgeprinte opdrachtformulieren kregen, krijgen
ze nu opdrachten via het beeldschermpje op de heftruck.
Zodra een klus is uitgevoerd geven ze dat aan en wordt
automatisch de volgende opdracht gegenereerd. In het begin
liep dat niet soepel en was het wennen. Ook voor de orderverwerkers op kantoor. Nu gaat het uitstekend en zijn ook de
chauffeurs enthousiast.”
Bij de automatisering van het logistieke proces is veel aandacht besteed aan de traceerbaarheid van batches en pallets.
“Als er klachten over een product zijn, moeten we met één
druk op de knop kunnen achterhalen wanneer de betreffende
partij is geproduceerd en, tot op palletniveau, wanneer aan
wie uitgeleverd. Zo kunnen we controleren waar het mogelijk
fout is gegaan en wellicht andere afnemers inlichten.” Om de
traceerbaarheid van producten te waarborgen, krijgen elke
pallet en batch dan ook een uniek nummer. Dat is verwerkt in
een barcode.
Loomans kijkt met een voldaan gevoel terug op een half jaar
Ede. “Ik heb me uitstekend vermaakt en veel gedaan. Wat wil
je meer”, zegt hij met een glimlach. Prettig vond hij ook de
ondersteuning van IM-mens. “Dit was het tweede project bij
Friesland Foods dat ik via hen doe. En ook deze keer klikte
het. Hun no-nonsensebenadering spreekt me aan. Net zo
goed als ik het prettig vind dat ze geen politiek bedrijven.
Ze zeggen waar het op staat, ook tijdens de voortgang- en
evaluatiegesprekken die we met het projectteam en het
lijnmanagement hadden. Dat is prettig en leerzaam, kan ik
vertellen.”
Lagere bezettingsgraad
Een van de zaken die aan het licht kwam, was dat de
bezettingsgraad van het magazijn 10% lager lag dan toen er
nog met het oude logistieke systeem werd gewerkt. “In plaats
van 14.000 konden we slechts 12.500 pallets in het magazijn
kwijt. Een reductie waar ze in de fabriek niet blij mee waren.
Zeker wanneer er op volle toeren geproduceerd wordt hebben
ze de volledige capaciteit wel nodig. Denk aan de momenten
dat er warm weer wordt voorspeld of wanneer de super­
markten met acties komen.”
Uit de analyse van Wim Loomans bleek dat partijen
onvoldoende nauwkeurig werden gesorteerd. “Pallets moeten
niet alleen op artikel los van elkaar in de stellingen worden
gezet, maar bijvoorbeeld ook op houdbaarheidsdatum.
Dat gebeurde wel, maar zodanig dat er her en der in het
magazijn lege plekken ontstonden. Na analyse hebben we de
uitslagstrategie aangepast en de meest efficiënte indeling
in het systeem verwerkt. Zo waren er meer zaken waar ze op
de werkvloer tegenaan liepen en waarop het programma is
aangepast.”
Wim Loomans
6
Jan H. Hoogenboom, controller bij HZPC Holland:
“Onze business laat
zich lezen als een
spannend jongensboek”
Jan H. Hoogenboom
De business van pootgoed en consumptieaardappelen is enorm
in beweging. Voor Jan Hoogenboom, sinds 1986 controller bij
het in Joure gevestigde HZPC Holland, laten de komende jaren
zich lezen als een spannend jongensboek. Niet dat hij geen
vertrouwen heeft in de toekomst, integendeel. Maar in korte
tijd vond een totale omslag plaats. Tot voor enkele jaren was
de productie van aardappelen absoluut geen beperkende
factor. Tegenwoordig heeft de teler meer alternatieven en is
het voor de handelshuizen lastig om areaal te contracteren.
Daarnaast stelt de consument steeds hogere eisen aan
voeding. Kenmerkend voor de sector is dat de prijs per honderd
kilo in de afgelopen 35 tot 40 jaar gemiddeld genomen nauwelijks gewijzigd is. Bij HZPC en haar telers lag de nadruk dan ook
op efficiency, schaalvergroting en meer opbrengst per hectare.
In de afgelopen jaren is de hele organisatie omgevormd en
zijn onderzoek, kennis, innovatieve concepten en buitenlandse
licenties de toegevoegde waarde. “Toch zie ik voldoende
groeipotentie voor HZPC”, zegt Hoogenboom. “We zullen onze
positie als wereldspeler alleen meer moeten bevechten.”
Hoogenboom vertelt met zichtbaar plezier over de ont­
wikkelingen in zijn branche. “Ik zie het zeker niet als
bedreiging, maar we moeten absoluut nieuwe wegen inslaan
om onze positie te handhaven. Pootaardappelen zijn een echt
exportproduct. We voeren uit naar meer dan zeventig landen
in Europa, Afrika, het Midden-Oosten, Azië en Amerika.
Er zijn verkoopkantoren in zeven Europese landen en in
Canada, terwijl in Zuid-Afrika, Nieuw-Zeeland en Australië
rassen in licentie voor ons worden geteeld. Nederland heeft
een sterke positie in de export van pootaardappelen.
Wij hebben deze koploperspositie te danken aan het gunstige
zeeklimaat, de vruchtbare klei, een hoge opbrengst per
hectare en een voorsprong van ruim een eeuw telen,
veredelen en verhandelen.”
Wereld verandert snel
“Toch is dat is niet langer voldoende voor het handhaven
van onze leidende positie. De wereld is in rap tempo aan het
veranderen. Kijk naar de valutacrisis, de klimaatveranderingen
en snel opkomende grootmachten als China, India en Brazilië
en tel daarbij de problemen op van de energiemarkt en de
toenemende voedseltekorten, en je hebt een compleet andere
setting waarin we als bedrijf moeten opereren.” Daar komt nog
eens bij dat de export van Nederlands pootgoed vanaf eind
jaren negentig niet meer is gegroeid.
“Vier jaar geleden spraken we nog over overproductie en wilden
we het areaal terugbrengen. Nu is er te weinig grond en is
productie de beperkende factor in Nederland omdat graan en
gewassen voor biobrandstoffen sterk concurreren. Ook neemt
het risico van de intensieve pootgoedteelt toe. De ziektedruk
zowel in het gewas als in de grond neemt steeds verder toe.
We zullen de ruimte om te ondernemen dus elders moeten
zoeken.”
“Voor een deel vinden we die ruimte in uitbreiding van het
areaal in het buitenland, met name in Frankrijk, Duitsland en
Schotland. Via dochterondernemingen zorgen we voor de
lokale afzet en verkoop, dus niet alleen meer door export vanuit Nederland. Tegelijk stimuleren we de buitenlandse telers om
oude rassen te vervangen door modernere, betere rassen. Het
innen van licenties krijgt hiermee een belangrijke stimulans.”
Van push naar pull
In 2007 veranderde de organisatie van HZPC van verkoop­
gericht in een sectorgestuurd bedrijf met aparte afdelingen
voor chips, friet, retail en traditioneel. In het verlengde
hiervan trekt HZPC de banden aan met de gehele aard­
appelketen. “Voor zes jaar terug spraken we niet met een
eind­gebruiker als McDonald’s, nu zitten we regelmatig om
tafel. Deze verandering van een push- naar pullstrategie is
voor iedereen even wennen. Dat heeft alles te maken met
de toenemende investering in research & development, het
ontwikkelen van nieuwe producten en zelfs hele concepten.
Voor de friet­industrie, onze grootste afnemers, werken we aan
aardappelen die beter bakken, makkelijker schillen en goed
smaken. Sowieso krijgen vorm, smaaksoorten, authenticiteit,
voedingswaarde en calorieën alle aandacht. Onder het label
SunLite worden aan een supermarktketen in Spanje bijvoorbeeld consumptieaardappelen geleverd die per 100 gram een
stuk minder kilojoules hebben dan een gemiddelde aardappel.
Vooral de kennis om die rassen te kunnen telen en vast te
stellen dat ze de juiste voedingswaarde hebben, is hier onze
return on investment.”
Mens centraal
De mens in de organisatie staat centraler dan ooit, vertelt
Hoogenboom, die naast controller ook woordvoerder is voor
het concern. Wereldwijd werken er 200 mensen bij de HZPC
groep, waarvan 135 in Nederland. “Het talent en de kennis van
deze mensen is meer dan ooit bepalend voor het succes van
onze organisatie. Dat geldt overigens ook voor de telers en
kwekers die met ons samenwerken. Bedrijfscultuur, ontplooiingskansen en loyaliteit staan dan ook hoog in het vaandel.”
7
Boekrecensie
Afrekenen met illusies
‘Good to Great’ van Jim Collins is een aanrader voor elke (interim-)manager die inzicht wil krijgen in
de natuurwetten van organisaties. Aangetoond wordt dat grote ego’s, wondertechnologieën en instant
succesformules een bedrijf uiteindelijk niet verder helpen. Het juiste type leider, een realistische kijk op
de organisatie, een gedisciplineerde werkhouding en passende keuzes maken zijn wel ingrediënten om
aan langetermijnsucces te bouwen.
De schrijver neemt je als lezer mee op een spannende zoektocht naar deze antwoorden. Net als in een
goede detective wordt de spanning opgebouwd. Door de grondige onderbouwing van de bevindingen,
geeft het boek intellectuele voldoening. De overvloed aan voorbeelden doet enerzijds ‘Amerikaans’ aan,
maar geeft anderzijds wel goed de praktische toepasbaarheid aan.
Ik gebruik ‘Good to Great’ als referentiekader bij het uitvoeren van interim-opdrachten, door onderweg in de auto naar de cd’s te luisten, om inspiratie op te doen en mijzelf vragen te stellen. Hebben
de mensen in de organisatie voor ogen wat zij willen bereiken? Wordt er gedisciplineerd gewerkt? Is er
vertrouwen in succes?
Behalve om de organisatie waar je in werkt verder te helpen, kun je de meeste principes ook op jezelf
toepassen. In die zin zijn er veel parallellen tussen ‘Good to Great’ en de boeken van Stephen Covey.
Covey beschrijft in ‘De 7 eigenschappen van effectief leiderschap’ soortgelijke principes voor personen
en voegt daar in ‘De 8ste eigenschap’ de rol van integriteit aan toe.
Nicole Hage is zelfstandig interim-manager en werkt samen met IM-mens als projectmanager en
verandermanager.
Heeft u interesse in het boek ‘Good te Great’?
Stuur dan een e-mail voorzien van uw naam en adres naar [email protected] onder vermelding van
‘Good to Great’ De eerste tien belangstellenden ontvangen gratis een exemplaar van dit boek thuis!
Nieuws
IM-mens houdt groei vast!
IM-mens heeft een goed eerste halfjaar gerealiseerd. Tot en met het
tweede kwartaal 2008 is IM-mens er in geslaagd de omzetgroei vast
te houden. De groei over het eerste halfjaar 2008 is 30% ten opzichte
van dezelfde periode in het jaar 2007. Afgezet tegen de economische
ontwikkelingen en de afvlakkende groei in de branche een prima
prestatie.
IM-mens ziet het tweede halfjaar met vertrouwen tegemoet.
Het groeiende relatienetwerk van zowel opdrachtgevers als interimmanagers biedt een uitstekende basis om de groei- ambitie te
continueren en te realiseren.
COLOFON
Leonard Springerlaan 15-4
9727 KB GRONINGEN
Postbus 134
9700 AC GRONINGEN
T
F
E
I
050 529 17 38
050 529 17 39
[email protected]
www.im-mens.nl
Redactie:IM-Mens b.v.
Ontwerp en opmaak: RUN Reclameprojecten
Tekst: Schrijfburo Terwisscha & Wagenaar
Fotografie: het Hoge Noorden
Download