Najaar 2008 Nieuwsbulletin van IM-mens IM-mens werkt met ménsen IM-prove nr.2 In deze uitgave: • Marcel Baanders, masterplanner bij Friesland Foods • Poldermodel in agrarische sector succesvol • Wim Loomans over SAP-optimalisatie bij Friesland Foods • Onze business laat zich lezen als een spannend jongensboek • Boekrecensie door Nicole Hage Special: Agro en Foodsector en tot op de dag van vandaag ben ik nog steeds persoonlijk betrokken bij enkele projecten. Eerst met name op finance & control, maar al snel raakte ik betrokken bij de beheersing van de goederenstromen. Vooral de ontwikkeling en invoering van grote ERP-projecten ligt me goed, het stroomlijnen van de geld-goederenstromen in de supply chain. Van de directie Affiniteit! Weten hoe de business werkt, hoe bedrijfsprocesssen lopen en hoe grondstoffen en eindproducten eruitzien, voelen, smaken en ruiken. Het zijn wellicht open deuren, maar al te vaak wordt gesuggereerd dat zakelijke dienstverleners ‘ervaring’ hebben in de sectoren waarvoor ze werken. De praktijk is weerbarstiger. Hoewel IM-mens bekend staat om de roots in de financiële sector, staat ons bedrijf ook met beide benen in de Agro- en Foodsector. Letterlijk met beide benen in de grond, gelet op de boerenafkomst van Remko Koopman en Richard de Vries, maar ook voor wat betreft onze gedegen ervaring en die van menig interim-manager in de branche zelf. Ik, Remko Koopman, ben op een kleine boerderij geboren bij Ten Boer. En hoewel ik de veehouderij van mijn vader een tijdje met veel plezier heb gerund, trok de studie accountancy bij Ernst & Young mij meer. Eén van mijn eerste interimopdrachten was bij een drukkerij van agrarische kranten en tijdschriften, waardoor ik de branche van binnenuit goed leerde kennen. Later werkte ik als interim-manager voor de kaasdivisie van Friesland Foods, het Fries Rundvee Syndicaat en diervoederfabrikant Sloten bv. Sterke Noord-Nederlandse ondernemingen met handelsactiviteiten over de hele wereld. Ik, Richard de Vries, kwam veel bij mijn grootouders over de vloer, die een boerderij hadden in Haren. Ik wilde best boer worden of dierenarts, maar belandde eveneens als accountant bij E&Y. Als interim-manager werkte ik voor Friesland Foods 2 Dat laatste, het ketendenken, is de reden waarom de Nederlandse Agro- en Foodsector het wereldwijd zo goed doet. Er is van oudsher een enorme ervaring opgebouwd, daardoor ligt er een indrukwekkende infrastructuur en is er veel ervaring met efficiency, productinnovatie en logistiek. Tot slot heeft de sector wereldwijd contacten, fabrieken en afzetmarkten. Kwaliteit en just in time-leveren zijn de kernpunten van de sector, grotendeels gestoeld op de beheersing en steeds verdergaande integratie van de productieketen. Maar met de opkomst van nieuwe economieën, klimaatverandering, een tekort aan grondstoffen en spanningen in de energiemarkt is die voorsprong niet vanzelfsprekend. In dat dynamische krachtenveld is een portie noordelijke nuchterheid en een goede click met de sector zeker op zijn plaats. Onze ‘natuurlijke affiniteit’ vertaalt zich ook naar een groeiend aantal opdrachten in de Agro- en Foodsector. Niet in de laatste plaats omdat deze, voor onze economie zo belangrijke sector sterk in beweging is. De markt vraagt ervaring, het aanvoelen van de typische bedrijfscultuur, het snel doorgronden van processen, inzet van professionele mensen, praktische oplossingen en het delen van de trots op het eindproduct. IM-mens voldoet aan die vraag. We hebben goede mensen, kennen de bedrijfscultuur, kunnen snel aan de slag en kennen de bijzonderheden van de branche. Nederland heeft een hele mooie positie in de wereldmarkt en dat moet vooral zo blijven. Daaraan willen wij graag een bijdrage leveren. Veel leesplezier met onze Agro- en Foodspecial van IM-prove! Remko Koopman en Richard de Vries Marcel Baanders, masterplanner bij Friesland Foods “Beperkte houdbaarheid en weersinvloed maken werk complexer” “Het klinkt misschien gek, maar mijn belangrijkste opdracht is dat niemand merkt dat er een wisseling van de wacht gaande is. Daarnaast ben ik bezig met de optimalisatie van het planningssysteem. Een klus waar ik de nodige ervaring mee heb omdat ik als projectmanager bij de leverancier van het systeem heb gewerkt.” Marcel Baanders werkt vanaf eind april als masterplanner op het kantoor van Friesland Foods Western Europe in Veenendaal. Een interimklus die de Groningse bedrijfskundige, die via IM-mens bij de zuivelonderneming is gedetacheerd, met veel plezier vervult. Niet in de laatste plaats omdat hij, na de nodige projectmanagementklussen, weer eens echt uitvoerend actief is. “Zo houd ik de feeling met de praktijk. Wat je als projectmanager wel wat mist. Daarnaast kan ik mijn kennis van het logistieke systeem, waar ik jaren als projectmanager mee heb gewerkt, goed kwijt en bijspijkeren. Dat doe ik ongeveer één dag per week en dat bestaat uit het maken van een analyse en een verbeterplan om het systeem efficiënter in te richten en beter te benutten. Nog te veel zaken die het programma voor haar rekening kan nemen worden door de medewerkers gedaan. Dat kan anders en efficiënter.” krap en, mede daardoor, het verloop van personeel groot. Ook dat is voor mij een reden om dit metier op te pakken. Waarbij, zoals eerder gezegd, de uitdaging zit in het automatiseringsvraagstuk.” Over zijn relatie met IM-mens is de zzp’er duidelijk. “De toegevoegde waarde van IM-mens is voor mij – en ik denk ook voor de klant – onomstreden. Zelf heb ik profijt van hun uitgebreide relatienetwerk en goede contacten met diverse soorten potentiële opdrachtgevers. Daarnaast nemen ze de administratieve afhandeling voor hun rekening, verzorgen ze workshops en kan ik voor ruggespraak bij de partners terecht. De opdrachtgever heeft aan IM-mens een professionele gesprekspartner die voor hen de beste man voor een opdracht zoekt. Bovendien brengen de adviseurs zelf de nodige kennis en ervaring in. Ook dat is natuurlijk een pre.” Schakel Als masterplanner vervangt hij tijdelijk twee collega’s van de ‘plant’ in Leeuwarden, waar onder meer koffieverrijkers en houdbare melk worden geproduceerd. Vanaf augustus werkt hij tevens een nieuwe masterplanner in. Op de vraag waarom hij in Veenendaal en niet in Leeuwarden zit, antwoordt hij het volgende. “Dat is een keuze. Voordeel van Leeuwarden zou zijn dat je dichter op de productie zit en gemakkelijker met de fijnplanner, die de planning van de machines voor zijn rekening neemt, kunt afstemmen. In Veenendaal zit echter het verkoopteam, dus ook de salesplanner, waarmee ik veel contact heb. Dat is natuurlijk ook wel handig.” De masterplanner is de schakel tussen het verkoopteam op kantoor en de fijnplanner op de fabriek. Daarmee vervult hij of zij een belangrijke rol in de afstemming tussen de vraag uit de markt en de productie. Dit onderdeel van de logistieke keten moet vooral bij het (tijdig) leveren van dagverse en/ of weersgebonden producten goed op elkaar zijn afgestemd. “De meeste logistieke processen zijn onderling uitwisselbaar. Er wordt vaak via vergelijkbare systemen en vaste procedures gewerkt. Specifiek aan de foodsector is dat je vaak afhankelijk bent van weers- en seizoensinvloeden en rekening moet houden met hygiëne-eisen en de beperkte houdbaarheid. Dat maakt het werk niet anders, maar wel wat gecompliceerder.” Schaarste Volgens Baanders is het vandaag de dag moeilijk om ervaren planners te vinden en vast te houden. “De arbeidsmarkt is Even voorstellen Marcel Baanders is afgestudeerd als technisch bedrijfs­ kundige aan de Hanzehogeschool in Groningen. Na een aantal jaren in het buitenland gewerkt te hebben als projectmanager voor een Belgische solution provider (OM-partners) begon hij in 2002 voor zichzelf als projectmanager met als specialisatie logistiek. In die hoedanigheid heeft hij de afgelopen jaren bij diverse bedrijven in met name de Randstad en het midden van het land gewerkt. 3 Directeur Pieter Oosterveld van NAK “Poldermodel in agrarische sector succesvol” “Nederland is generaties lang de toonaangevende speler op de wereldmarkt voor graszaden en pootaardappelen. Niet alleen dankzij het klimaat en de bodemgesteldheid, maar zeker ook vanwege het vakmanschap van de boeren. Andere succesfactor is het even bekende als verguisde poldermodel. De Nederlandse boeren begrepen al vroeg dat ze gezamenlijk en samen met de overheid meer konden bereiken dan alleen. Dat vind je terug in het coöperatieve gedachtegoed, de perfecte agrarische infra­structuur, de goed georganiseerde bedrijfskolom en de kwaliteitsborging. Er is geen land waar de keuring van zaai- en pootgoed aan zulke strenge eisen moet voldoen als hier. En dat terwijl de sector daar zelf om vraagt.” Aan het woord is directeur Pieter Oosterveld van één van Nederlands oudste en meest bekende keuringsdiensten, de NAK. Een afkorting die staat voor de in 1932 opgerichte Nederlandse Algemene Keuringsdienst voor zaaizaad en pootgoed van landbouwgewassen. Een stichting die haar naam en faam niet alleen ontleent aan het vermaarde uitgangsmateriaal, maar ook aan de wijze waarop ze generaties lang het belang van kwekers, vermeerderaars, telers, handelaren en de overheid bewaakt. “Al deze partijen zijn in ons bestuur vertegenwoordigd. Ondanks de verschillende achtergronden en belangen leidt dat niet tot conflicten. Iedereen weet dat we onze toonaangevende positie op de wereldmarkt voor een belangrijk deel danken aan de strenge keuringseisen die we onszelf opleggen.” Die strenge eisen zijn nodig om de gezondheid en raszuiverheid van de agrarische producten te bewaken, vertelt Oosterveld. “Met name de pootaardappel is zeer gevoelig voor virussen, bacteriën en weersinvloeden. We doen dan ook veldkeuringen, laboratoriumonderzoek en partijkeuringen op het bedrijf. Zaaigoed is minder weer- en ziektegevoelig, maar daarbij spelen raszuiverheid en het voorkomen van onkruiden een grotere rol.” 4 Belangrijk exportproduct In totaal keurt de Emmeloordse semi-overheidsdienst zo’n 35.000 hectare pootgoed, 20.000 hectare graszaden en ongeveer 10.000 hectare granen en andere gewassen in het veld. In het lab passeren jaarlijks meer dan 100.000 monsters de revue. In dezelfde periode worden zo’n 900.000 ton pootaardappelen en 50.000 ton zaaizaden van het NAK- certificaat voorzien. Dit papier wordt wereldwijd gezien als een kwaliteitsstempel en is een vrijbrief voor onbelemmerd handelsverkeer binnen de EU. Oosterveld vertelt dat 70% van het Nederlandse pootgoed en graszaad wordt geëxporteerd, waarvan een belangrijk deel binnen de uitdijende Europese Unie. “De komst en uitbreiding van de EU heeft de telers en handel geen windeieren gelegd. Het heeft de sector een enorme push gegeven.” Schaalvergroting Een ontwikkeling die de sector ook niet ongemoeid liet is de globalisering en schaalvergroting in met name de jaren negentig. Zo is het aantal pootgoedtelers de afgelopen decennia gehalveerd, terwijl het areaal nagenoeg gelijk bleef. Het aantal handelsbedrijven nam eveneens sterk af, waarbij voor pootaardappelen twee bedrijven nu zo’n 70% van de handel voor hun rekening nemen. In de zaaizaadsector ging een aantal bedrijven over in buitenlandse handen. Volgens Oosterveld had de schaalvergroting geen invloed op het imago van beide sectoren. “Je weet natuurlijk niet wat er zonder die schaalvergroting was gebeurd, maar beide sectoren waren gezond en zijn dat ook gebleven. Net zo goed als ze hun markt- en concurrentiepositie hebben geconsolideerd.” Wel veranderd is de productaansprakelijkheid. Onder invloed van de wereldmarkt, en vooral de Europese wet- en regelgeving, zijn producenten altijd verantwoordelijk voor de kwaliteit van het geleverde product. Daar kan geen keuring of certificering tegenop, moet Oosterveld bekennen. “De kans dat er iets mis is met een gekeurde partij is klein, maar kan nooit uitgesloten worden.” Maatregelen Genoemde ontwikkelingen hebben hun weerslag op het reilen en zeilen van de NAK niet gemist. Om de dienstverlening op niveau en betaalbaar voor telers te houden trof het keurings­ instituut een aantal maatregelen. Een efficiëntie- en kwaliteitsslag werd gemaakt door de regionale vestigingen in het centraal gelegen Emmeloord te concentreren. Vervolgens is er fors geïnvesteerd in de laboratoriumfaciliteiten, de flexibiliteit, bereik- en inzetbaarheid van de buitendienst én de uitbreiding en internationalisering van de commerciële activiteiten. “Zonder de revenuen van onze commerciële dienstverlening, sinds 1995 ondergebracht in NAK AGRO, zou onze wettelijke keuringstaak veel prijziger zijn geworden”, verklaart Oosterveld het ontstaan en het belang van de commerciële tak die het afgelopen jaar € 6 miljoen in het laadje bracht. Certificering NAK AGRO maakt gebruik van en borduurt voort op de kennis, ervaring en faciliteiten die de NAK in huis heeft. “NAK AGRO voert inspecties uit en doet laboratoriumonderzoek op het gebied van voedselveiligheid. Daarvoor zijn we bevoegd of, beter gezegd, hebben we de accreditatie in huis.” De inspecteurs van NAK AGRO beoordelen of producenten en verwerkers van agrarische producten daadwerkelijk ‘voedselveilig’ werken. Meestal is of wordt dat vastgelegd in een (gecertificeerd) kwaliteitssysteem. “Behalve dat we beoordelen of er volgens het kwaliteitssysteem wordt gewerkt, geven we ook trainingen voor het opzetten van een systeem.” Klanten en sectoren In de akkerbouwsector is NAK AGRO marktleider op dit terrein. Belangrijke klanten zijn natuurlijk de aardappel-, graan-, graszaad- en suikerbietentelers. Maar ook de verwerkende industrie, glastuinbouw en vollegrondsgroenteteelt behoren tot de klantenkring van de commerciële poot. “Samen met de zuivelindustrie hebben we een controlesysteem voor de melkveehouders ontwikkeld. Een kunstje dat we, met onze kennis van controlesystemen, ook voor andere producenten, verwerkers en afnemers in de voedselindustrie kunnen uit­ voeren. Net zo goed als de certificering en controle van het kwaliteitssysteem.” Via een honderd procent deelneming in ISACert, een onestopshopping audit- en certificatie-instelling voor de agro-foodsector, timmert NAK AGRO ook internationaal aan de weg. “ISACert opereert internationaal via lokale franchisenemers, waarvan NAK AGRO de Nederlandse markt voor haar rekening neemt. De instantie is actief in 30, meest westerse landen en certificeert en controleert bijvoorbeeld in de retailsector (BRC, IFS en GlobalGAP), maar ook op het gebied van voedselveiligheid (ISO 2200 en HACCP), diervoerderveiligheid en milieu.” Perspectief Vooruitblikkend ziet Oosterveld volop mogelijkheden en groeikansen voor NAK AGRO en ISACert, waarbij hij bijvoorbeeld wil inzetten op duurzaam produceren. “Daarin is nog een wereld te winnen. Overigens blijven we ons natuurlijk wel ‘gewoon’ kwijten van onze wettelijke taak: het keuren en controleren van zaai- en pootgoed. Toch verwacht ik dat er wel iets gaat veranderen. Zo zijn we bezig met een pilot waarin we de waarneming van de teler kunnen meenemen en -wegen bij onze keuringsbeslissingen. Als de proef slaagt en goed wordt ontvangen, slaan we twee vliegen in één klap. De teler, die toch al productaansprakelijk is, krijgt meer eigen verantwoordelijkheid en de NAK kan de frequentie van de bezoeken verlagen. Dat scheelt tijd en geld. Ook gaan we de laboratoriumonderzoeken verder ontwikkelen. Dit betreft zowel de kwalitatieve verbetering als de doorlooptijd. De tijd tussen oogsten en planten wordt steeds korter. De handel heeft snel uitslagen nodig om de klant tijdig te kunnen bedienen. Overigens zijn we ook druk met het ontwikkelingen van software waarmee de teler, online, over de schouder van de keurmeester en laborant kan meekijken. Daarmee ver­ beteren we onze service en halen we ook wat druk van de ketel in het oogstseizoen.” Spreiding Een niet genoemde, maar wel belangrijke reden om de commerciële activiteiten uit te breiden is de betere spreiding van werkzaamheden en risico’s. “Het zal niemand verbazen als ik zeg dat de piek in onze werkzaamheden tussen april en oktober ligt. De andere maanden hebben we het relatief rustig. Ook daarom is het belangrijk dat we ons werkterrein, dus de activiteiten van NAK AGRO, uitbreiden. Waarbij we dus na­drukkelijk ook over de landsgrenzen kijken. Zo zijn we bezig met een nevenvestiging in Marokko. Een land dat de potentie heeft om uit te groeien tot de groentetuin van Europa.” Om de activiteiten van NAK AGRO beter en nadrukkelijker onder de aandacht te brengen, heeft Oosterveld onlangs, via IM-mens, een marketingmanager ingehuurd. “Hij adviseert over hoe we ons beter kunnen profileren en in de markt zetten. Daarnaast licht hij de verkoopafdeling door en gaat hij de marketing- en pr-medewerkers bijscholen en tijdelijk ondersteunen. Het idee erachter is dat we even de frisse blik van een buitenstaander nodig hebben. Iemand die de zaak van een afstand bekijkt en een impuls kan geven. Zo moet ik bijvoorbeeld zeggen dat we marktgedreven, in plaats van marktgericht, opereren. Een kleine nuance, maar dat zegt inderdaad veel over hoe we de komende jaren met nieuwe ontwikkelingen omgaan.” 5 Wim Loomans over SAP-optimalisatie bij Friesland Foods “Eigenlijke werk begint na de implementatie” “Het belangrijkste pluspunt van het nieuwe warehousemanagementsysteem is de directe koppeling met de logistieke administratie. Ander voordeel is dat de financiële gegevens snel op businessniveau beschikbaar zijn en geconsolideerd kunnen worden. Tot slot betekent werken met één integraal informatiesysteem minder onderhoud en problemen. Al konden we dat aanvankelijk niet zeggen.” De 55-jarige Wim Loomans werd tussen januari en juli dit jaar door IM-mens gedetacheerd bij het Supply Point (distributiecentrum, red.) van Friesland Foods in Ede. Met als opdracht het in februari in gebruik genomen managementinformatiesysteem van SAP verder in te richten en te optimaliseren. Een klus waar de man, die jaren als ICT- en logistiek specialist bij Philip Morris werkte en in 2002 als consultant voor zichzelf begon, graag zijn tanden in zette. “Het eigenlijke werk begint vaak na de implementatie. Je kunt zo’n project nog zo goed voorbereiden, in de praktijk loop je altijd tegen onverwachte zaken aan. Dat was hier dus ook het geval.” Het DC van Riedel Het Supply Point van Friesland Foods in Ede gaat ook wel door het leven als het voormalige distributiecentrum van ‘Riedel’, het eens zo bekende frisdrankmerk in de groene fles met forse, plastic draaidop. Het distributiecentrum bestrijkt zo’n 10.000 m2 en zit pal achter de fabriek waar dorstlessers als Appelsientje, Dubbelfris, Taksi en Coolbest van de band rollen. Het Supply Point werkt met een twee­ploegendienst en levert aan retailers, de groothandel en kleinere klanten als horecabedrijven en pretparken. Er worden van ’s morgens 6 tot ’s avonds 10 uur honderden pallets, op merk en productiedatum, klaargezet voor transport. In een ander deel van het distributiecentrum (de pickstraat, red.) staan kleinere partijen van elk merk gereed om – per pallet – gesorteerd te worden. Wennen Ook moesten de mensen op kantoor, de orderverwerking, en in het magazijn aan de nieuwe programmatuur wennen. “Vooral voor de orderpickers is er het nodige veranderd. Waar ze voorheen uitgeprinte opdrachtformulieren kregen, krijgen ze nu opdrachten via het beeldschermpje op de heftruck. Zodra een klus is uitgevoerd geven ze dat aan en wordt automatisch de volgende opdracht gegenereerd. In het begin liep dat niet soepel en was het wennen. Ook voor de orderverwerkers op kantoor. Nu gaat het uitstekend en zijn ook de chauffeurs enthousiast.” Bij de automatisering van het logistieke proces is veel aandacht besteed aan de traceerbaarheid van batches en pallets. “Als er klachten over een product zijn, moeten we met één druk op de knop kunnen achterhalen wanneer de betreffende partij is geproduceerd en, tot op palletniveau, wanneer aan wie uitgeleverd. Zo kunnen we controleren waar het mogelijk fout is gegaan en wellicht andere afnemers inlichten.” Om de traceerbaarheid van producten te waarborgen, krijgen elke pallet en batch dan ook een uniek nummer. Dat is verwerkt in een barcode. Loomans kijkt met een voldaan gevoel terug op een half jaar Ede. “Ik heb me uitstekend vermaakt en veel gedaan. Wat wil je meer”, zegt hij met een glimlach. Prettig vond hij ook de ondersteuning van IM-mens. “Dit was het tweede project bij Friesland Foods dat ik via hen doe. En ook deze keer klikte het. Hun no-nonsensebenadering spreekt me aan. Net zo goed als ik het prettig vind dat ze geen politiek bedrijven. Ze zeggen waar het op staat, ook tijdens de voortgang- en evaluatiegesprekken die we met het projectteam en het lijnmanagement hadden. Dat is prettig en leerzaam, kan ik vertellen.” Lagere bezettingsgraad Een van de zaken die aan het licht kwam, was dat de bezettingsgraad van het magazijn 10% lager lag dan toen er nog met het oude logistieke systeem werd gewerkt. “In plaats van 14.000 konden we slechts 12.500 pallets in het magazijn kwijt. Een reductie waar ze in de fabriek niet blij mee waren. Zeker wanneer er op volle toeren geproduceerd wordt hebben ze de volledige capaciteit wel nodig. Denk aan de momenten dat er warm weer wordt voorspeld of wanneer de super­ markten met acties komen.” Uit de analyse van Wim Loomans bleek dat partijen onvoldoende nauwkeurig werden gesorteerd. “Pallets moeten niet alleen op artikel los van elkaar in de stellingen worden gezet, maar bijvoorbeeld ook op houdbaarheidsdatum. Dat gebeurde wel, maar zodanig dat er her en der in het magazijn lege plekken ontstonden. Na analyse hebben we de uitslagstrategie aangepast en de meest efficiënte indeling in het systeem verwerkt. Zo waren er meer zaken waar ze op de werkvloer tegenaan liepen en waarop het programma is aangepast.” Wim Loomans 6 Jan H. Hoogenboom, controller bij HZPC Holland: “Onze business laat zich lezen als een spannend jongensboek” Jan H. Hoogenboom De business van pootgoed en consumptieaardappelen is enorm in beweging. Voor Jan Hoogenboom, sinds 1986 controller bij het in Joure gevestigde HZPC Holland, laten de komende jaren zich lezen als een spannend jongensboek. Niet dat hij geen vertrouwen heeft in de toekomst, integendeel. Maar in korte tijd vond een totale omslag plaats. Tot voor enkele jaren was de productie van aardappelen absoluut geen beperkende factor. Tegenwoordig heeft de teler meer alternatieven en is het voor de handelshuizen lastig om areaal te contracteren. Daarnaast stelt de consument steeds hogere eisen aan voeding. Kenmerkend voor de sector is dat de prijs per honderd kilo in de afgelopen 35 tot 40 jaar gemiddeld genomen nauwelijks gewijzigd is. Bij HZPC en haar telers lag de nadruk dan ook op efficiency, schaalvergroting en meer opbrengst per hectare. In de afgelopen jaren is de hele organisatie omgevormd en zijn onderzoek, kennis, innovatieve concepten en buitenlandse licenties de toegevoegde waarde. “Toch zie ik voldoende groeipotentie voor HZPC”, zegt Hoogenboom. “We zullen onze positie als wereldspeler alleen meer moeten bevechten.” Hoogenboom vertelt met zichtbaar plezier over de ont­ wikkelingen in zijn branche. “Ik zie het zeker niet als bedreiging, maar we moeten absoluut nieuwe wegen inslaan om onze positie te handhaven. Pootaardappelen zijn een echt exportproduct. We voeren uit naar meer dan zeventig landen in Europa, Afrika, het Midden-Oosten, Azië en Amerika. Er zijn verkoopkantoren in zeven Europese landen en in Canada, terwijl in Zuid-Afrika, Nieuw-Zeeland en Australië rassen in licentie voor ons worden geteeld. Nederland heeft een sterke positie in de export van pootaardappelen. Wij hebben deze koploperspositie te danken aan het gunstige zeeklimaat, de vruchtbare klei, een hoge opbrengst per hectare en een voorsprong van ruim een eeuw telen, veredelen en verhandelen.” Wereld verandert snel “Toch is dat is niet langer voldoende voor het handhaven van onze leidende positie. De wereld is in rap tempo aan het veranderen. Kijk naar de valutacrisis, de klimaatveranderingen en snel opkomende grootmachten als China, India en Brazilië en tel daarbij de problemen op van de energiemarkt en de toenemende voedseltekorten, en je hebt een compleet andere setting waarin we als bedrijf moeten opereren.” Daar komt nog eens bij dat de export van Nederlands pootgoed vanaf eind jaren negentig niet meer is gegroeid. “Vier jaar geleden spraken we nog over overproductie en wilden we het areaal terugbrengen. Nu is er te weinig grond en is productie de beperkende factor in Nederland omdat graan en gewassen voor biobrandstoffen sterk concurreren. Ook neemt het risico van de intensieve pootgoedteelt toe. De ziektedruk zowel in het gewas als in de grond neemt steeds verder toe. We zullen de ruimte om te ondernemen dus elders moeten zoeken.” “Voor een deel vinden we die ruimte in uitbreiding van het areaal in het buitenland, met name in Frankrijk, Duitsland en Schotland. Via dochterondernemingen zorgen we voor de lokale afzet en verkoop, dus niet alleen meer door export vanuit Nederland. Tegelijk stimuleren we de buitenlandse telers om oude rassen te vervangen door modernere, betere rassen. Het innen van licenties krijgt hiermee een belangrijke stimulans.” Van push naar pull In 2007 veranderde de organisatie van HZPC van verkoop­ gericht in een sectorgestuurd bedrijf met aparte afdelingen voor chips, friet, retail en traditioneel. In het verlengde hiervan trekt HZPC de banden aan met de gehele aard­ appelketen. “Voor zes jaar terug spraken we niet met een eind­gebruiker als McDonald’s, nu zitten we regelmatig om tafel. Deze verandering van een push- naar pullstrategie is voor iedereen even wennen. Dat heeft alles te maken met de toenemende investering in research & development, het ontwikkelen van nieuwe producten en zelfs hele concepten. Voor de friet­industrie, onze grootste afnemers, werken we aan aardappelen die beter bakken, makkelijker schillen en goed smaken. Sowieso krijgen vorm, smaaksoorten, authenticiteit, voedingswaarde en calorieën alle aandacht. Onder het label SunLite worden aan een supermarktketen in Spanje bijvoorbeeld consumptieaardappelen geleverd die per 100 gram een stuk minder kilojoules hebben dan een gemiddelde aardappel. Vooral de kennis om die rassen te kunnen telen en vast te stellen dat ze de juiste voedingswaarde hebben, is hier onze return on investment.” Mens centraal De mens in de organisatie staat centraler dan ooit, vertelt Hoogenboom, die naast controller ook woordvoerder is voor het concern. Wereldwijd werken er 200 mensen bij de HZPC groep, waarvan 135 in Nederland. “Het talent en de kennis van deze mensen is meer dan ooit bepalend voor het succes van onze organisatie. Dat geldt overigens ook voor de telers en kwekers die met ons samenwerken. Bedrijfscultuur, ontplooiingskansen en loyaliteit staan dan ook hoog in het vaandel.” 7 Boekrecensie Afrekenen met illusies ‘Good to Great’ van Jim Collins is een aanrader voor elke (interim-)manager die inzicht wil krijgen in de natuurwetten van organisaties. Aangetoond wordt dat grote ego’s, wondertechnologieën en instant succesformules een bedrijf uiteindelijk niet verder helpen. Het juiste type leider, een realistische kijk op de organisatie, een gedisciplineerde werkhouding en passende keuzes maken zijn wel ingrediënten om aan langetermijnsucces te bouwen. De schrijver neemt je als lezer mee op een spannende zoektocht naar deze antwoorden. Net als in een goede detective wordt de spanning opgebouwd. Door de grondige onderbouwing van de bevindingen, geeft het boek intellectuele voldoening. De overvloed aan voorbeelden doet enerzijds ‘Amerikaans’ aan, maar geeft anderzijds wel goed de praktische toepasbaarheid aan. Ik gebruik ‘Good to Great’ als referentiekader bij het uitvoeren van interim-opdrachten, door onderweg in de auto naar de cd’s te luisten, om inspiratie op te doen en mijzelf vragen te stellen. Hebben de mensen in de organisatie voor ogen wat zij willen bereiken? Wordt er gedisciplineerd gewerkt? Is er vertrouwen in succes? Behalve om de organisatie waar je in werkt verder te helpen, kun je de meeste principes ook op jezelf toepassen. In die zin zijn er veel parallellen tussen ‘Good to Great’ en de boeken van Stephen Covey. Covey beschrijft in ‘De 7 eigenschappen van effectief leiderschap’ soortgelijke principes voor personen en voegt daar in ‘De 8ste eigenschap’ de rol van integriteit aan toe. Nicole Hage is zelfstandig interim-manager en werkt samen met IM-mens als projectmanager en verandermanager. Heeft u interesse in het boek ‘Good te Great’? Stuur dan een e-mail voorzien van uw naam en adres naar [email protected] onder vermelding van ‘Good to Great’ De eerste tien belangstellenden ontvangen gratis een exemplaar van dit boek thuis! Nieuws IM-mens houdt groei vast! IM-mens heeft een goed eerste halfjaar gerealiseerd. Tot en met het tweede kwartaal 2008 is IM-mens er in geslaagd de omzetgroei vast te houden. De groei over het eerste halfjaar 2008 is 30% ten opzichte van dezelfde periode in het jaar 2007. Afgezet tegen de economische ontwikkelingen en de afvlakkende groei in de branche een prima prestatie. IM-mens ziet het tweede halfjaar met vertrouwen tegemoet. Het groeiende relatienetwerk van zowel opdrachtgevers als interimmanagers biedt een uitstekende basis om de groei- ambitie te continueren en te realiseren. COLOFON Leonard Springerlaan 15-4 9727 KB GRONINGEN Postbus 134 9700 AC GRONINGEN T F E I 050 529 17 38 050 529 17 39 [email protected] www.im-mens.nl Redactie:IM-Mens b.v. Ontwerp en opmaak: RUN Reclameprojecten Tekst: Schrijfburo Terwisscha & Wagenaar Fotografie: het Hoge Noorden