SAVES DOSSIER: Dit dossier is een samenvatting van de informatie die je vindt op een van de vele websites van en over Europa, nml. http://europa.eu.int I. Het Parlement 1.1 Inleiding Uiteraard beschouwt het Parlement zich als de hoeder van Europese belangen en als de verdediger van de rechten van de burger. De Europese burgers hebben individueel of als groep het recht om bij het Parlement verzoekschriften in te dienen met klachten over aangelegenheden die onder de verantwoordelijkheid van de Europese Unie vallen. Het Parlement heeft ook een ombudsman, Jacob Magnus Söderman, die is aangesteld om klachten van de burgers over wanbeheer te onderzoeken. Het Europees Parlement hecht groot belang aan het onderhouden van banden met de nationale parlementen; hiertoe worden regelmatig vergaderingen met de voorzitters en de parlementaire commissies gehouden. Bovendien wordt het beleid van de Unie nog besproken op grote bijeenkomsten die "Europese assisen" worden genoemd. 1.2 De Bevoegdheden De belangrijkste bevoegdheden van het Europees Parlement kunnen in drie categorieën worden ingedeeld: a) wetgevende bevoegdheden b) budgettaire bevoegdheden c) controle op de uitvoerende macht a) Wetgevende bevoegdheden Volgens het Verdrag van Rome kon het Parlement alleen advies geven terwijl de Commissie nieuwe wetgeving voorstelde en de Raad besliste. Bij de latere Verdragen werd de invloed van het Parlement zodanig uitgebreid dat het ook wetten kan wijzigen en zelfs afkeuren, zodat het Parlement en de Raad nu op vele gebieden de beslissingsbevoegdheden delen. In de raadplegingsprocedure is een advies van het Parlement vereist alvorens een voorstel van de Commissie door de Raad kan worden goedgekeurd. Dit geldt bij voorbeeld voor de herziening van de landbouwprijzen. In de samenwerkingsprocedure kan het Parlement voorgestelde wetgeving verbeteren door ze te amenderen. Hiervoor zijn twee lezingen in het Parlement vereist, waarbij de leden ruimschoots in de gelegenheid worden gesteld om het voorstel van de Commissie en het vooraf door de Raad hierover ingenomen standpunt te beoordelen en te wijzigen. 1 SAVES Deze procedure is van toepassing op een groot aantal gebieden waaronder het Europees Fonds voor regionale ontwikkeling, onderzoek, vervoer, milieu en ontwikkelingssamenwerking. De medebeslissingsprocedure verdeelt de beslissingsbevoegdheid gelijkelijk tussen het Parlement en de Raad. Beide hebben een vetorecht. Een verzoeningscomité - bestaande uit aan gelijk aantal leden van het Parlement en van de Raad, in aanwezigheid van de Commissie - streeft naar een compromis indien de Raad en het Parlement het niet eens zijn. Indien hierover geen overeenstemming wordt bereikt, kan het Parlement het voorstel volledig verwerpen. De medebeslissingsprocedure is van toepassing op een groot aantal gebieden zoals de interne markt, het vrije verkeer van personen, consumentenbescherming, onderwijs, cultuur, gezondheid en transeuropese netwerken. De instemming van het Parlement is vereist voor belangrijke internationale overeenkomsten zoals de toetreding van nieuwe Lid-Staten, associatieovereenkomsten met derde landen, organisatie en doelstellingen van de structuurfondsen en van het Cohesiefonds en de taken en bevoegdheden van de Europese Centrale Bank. b) Budgettaire bevoegdheden Het Europees Parlement keurt elk jaar de begroting van de Unie goed. De begrotingsprocedure stelt het Parlement in staat wijzigingsvoorstellen en amendementen in te dienen op de voorstellen van de Commissie en op het door de Lid-Staten in de Raad ingenomen standpunt. Over landbouwuitgaven en kosten die voortvloeien uit internationale overeenkomsten heeft de Raad het laatste woord, maar over andere uitgaven - bij voorbeeld onderwijs, sociale programma's, regionale fondsen, milieu en cultuurprojecten - beslist het Parlement in nauwe samenwerking met de Raad. In enkele gevallen heeft het Europees Parlement de begroting zelfs al afgewezen omdat niet voldoende met zijn wensen rekening werd gehouden. Het is namelijk de voorzitter van het Parlement die de begroting ondertekent en in wet omzet. Toezicht op de uitgaven is de vaste taak van de Commissie begrotingscontrole van het Parlement, die ervoor waakt dat het geld voor de overeengekomen doeleinden wordt besteed en dat fraude wordt voorkomen en opgespoord. Het Parlement beoordeelt jaarlijks het beheer van de begroting door de Commissie alvorens de rekeningen goed te keuren en op basis van het Jaarverslag van de Rekenkamer "kwijting" te verlenen. c) Controle van de uitvoerende macht Het Parlement oefent een politiek toezicht uit op de uitvoering van het beleid van de Unie. In de Unie wordt de uitvoerende macht gedeeld door de Commissie en de Raad en hun vertegenwoordigers verschijnen regelmatig voor het Parlement. Parlement en Commissie Iedere vijf jaar speelt het Parlement een belangrijke rol bij de aanwijzing van de voorzitter en de leden van de Commissie. Het onderwerpt ook de vele maandelijkse en jaarlijkse verslagen die de Commissie bij het Parlement moet indienen aan een grondig onderzoek. De Parlementsleden kunnen ook schriftelijke en mondelinge vragen stellen aan de Commissie - in 1998 5 570 - en zij ondervragen de leden van de Commissie regelmatig in de plenaire vergaderingen tijdens het "vragenuur" en in vergaderingen van de parlementaire commissies. In het ergste geval kan het Parlement een motie van afkeuring tegen de Commissie indienen en haar dwingen ontslag te nemen. Dit is echter nog niet voorgekomen. 2 SAVES Parlement en Raad De fungerend voorzitter van de Raad legt aan het begin van zijn voorzitterschap zijn programma aan het Parlement voor en brengt er aan het einde van die periode verslag over uit. Ook doet hij verslag van de resultaten van elke Europese Raad en van de vooruitgang in het buitenlands en veiligheidsbeleid. Ministers wonen de plenaire vergaderingen bij en nemen deel aan het "vragenuur" en aan belangrijke debatten. Zij moeten ook op schriftelijke vragen antwoorden. Bij het begin van elke vergadering van de Europese Raad presenteert de voorzitter van het Parlement de voornaamste standpunten van zijn instelling over de onderwerpen die door de staats- en regeringsleiders zullen worden besproken. Zijn toespraak is vaak richtinggevend voor de belangrijke besprekingen die dag. Organisatie van het Parlement Alle belangrijke Europese politieke stromingen, van uiterst links tot uiterst rechts, zijn door bijna honderd politieke partijen in het Parlement vertegenwoordigd. Deze zijn in een beperkt aantal politieke fracties (momenteel acht) georganiseerd. Het Bureau is verantwoordelijk voor de organisatie van de activiteiten van het Parlement. Het bestaat uit de voorzitter en veertien ondervoorzitters. Alle leden van het Bureau worden voor twee en een half jaar verkozen. De fractievoorzitters vormen samen met de voorzitter van het Parlement de conferentie van voorzitters die verantwoordelijk is voor de organisatie van de parlementaire werkzaamheden en voor het opstellen van de agenda van de plenaire vergaderingen. Veel belangrijke werkzaamheden van het Parlement worden uitgevoerd in twintig commissies die alle beleidsterreinen van de Unie bestrijken, zoals bijvoorbeeld landbouw en plattelandsontwikkeling, buitenlandse zaken, veiligheids- en defensiebeleid, juridische zaken en rechten van de burger en ontwikkelingssamenwerking. Het Parlement onderhoudt vriendschappelijke betrekkingen met gekozen parlementen uit de hele wereld. Europese Parlementsleden komen in interparlementaire commissies en delegaties regelmatig met vertegenwoordigers van andere parlementen bijeen. Toegang en informatie van het publiek De vergaderingen van het Europees Parlement zijn toegankelijk voor de pers en het publiek. Wanneer het Parlement vergadert, worden dagelijks verslagen uitgebracht. Ook zijn periodieke samenvattingen van de werkzaamheden van het Parlement beschikbaar. De informatie wordt verspreid door het Directoraat-generaal voorlichting en public relations van het Parlement, door zijn voorlichtingsbureaus in de hoofdsteden van de Lid-Staten en door de Euro Info Punten. _______________________ II. De Raad van de EU 2.1 Inleiding De Raad van de Europese Unie is een Instelling die wetgevende bevoegdheid en beslissingsbevoegdheid uitoefent. Terzelfder tijd vormt de Raad het forum waar de 3 SAVES vertegenwoordigers van de regeringen der 15 Lid-Staten hun eigen belangen kunnen verdedigen en streven naar compromissen. De Raad zorgt voor de algemene coördinatie van de werkzaamheden van de Europese Gemeenschap waarvan het voornaamste doel is een interne markt tot stand te brengen, dat wil zeggen een ruimte zonder binnengrenzen waarin de vier vrijheden van verkeer van goederen, personen, diensten en kapitaal worden gewaarborgd, waaraan binnenkort een gemeenschappelijke munt zal worden toegevoegd. Voorts is de Raad verantwoordelijk voor de intergouvernementele samenwerking, ten eerste op het gebied van het gemeenschappelijk buitenlands en veiligheidsbeleid (GBVB) en ten tweede op de gebieden justitie en binnenlandse zaken (JBZ), die bijvoorbeeld betrekking hebben op immigratie- en asielvraagstukken, vraagstukken in verband met de bestrijding van terrorisme en drugs, of justitiële samenwerking. 2.2 Samenstelling De Raad wordt gevormd door vertegenwoordigers op ministerieel niveau van alle Lid Staten, die gemachtigd zijn hun regering te binden. De leden van de Raad zijn derhalve politiek verantwoordelijk tegenover hun nationale parlementen en de publieke opinie. De samenstelling van de zittingen van de Raad wisselt naar gelang van de te behandelen onderwerpen, zonder dat zulks iets verandert aan de eenheid van de Raad als Instelling : zo komen de ministers van Buitenlandse Zaken bijeen in de samenstelling van de Raad die "Algemene Zaken" heet om de externe betrekkingen en het algemeen beleid te behandelen, terwijl de ministers van Economische Zaken en die van Financiën de Raad "Economische en Financiële Vraagstukken" vormen, enz. De frequentie van de Raadszittingen varieert naar gelang van de urgentie van de te behandelen onderwerpen. De Raad in de samenstellingen "Algemene Zaken", "Economische en Financiële Vraagstukken" en "Landbouw" komt één keer per maand bijeen, terwijl andere Raden, zoals de Raad "Vervoer", de Raad "Milieu" of de Raad "Industrie" twee tot vier keer per jaar bijeenkomen. De zetel van de Raad is het Justus Lipsius-gebouw in Brussel. In april, juni en oktober hebben de zittingen van de Raad plaats in het Centre européen du Kirchberg te Luxembourg. Iedere Lid-Staat heeft in Brussel een Permanente Vertegenwoordiging bij de Europese Unie. De vijftien permanente vertegenwoordigers komen wekelijks bijeen in het zogeheten "Comité van Permanente Vertegenwoordigers" (COREPER). Dit Comité, dat in twee delen verdeeld is, het ene bestaande uit de ambassadeurs, het andere uit hun plaatsvervangers, is belast met de voorbereiding van de werkzaamheden van de Raad. De voorbereiding van de Raad in de samenstelling "Landbouw" geschiedt door het Speciaal Comité Landbouw (SCL). De twee delen van het COREPER en het SCL trachten oplossingen te vinden voor technische problemen en zoeken naar de compromissen die nodig zijn om het uiteindelijke Raadsbesluit te vergemakkelijken. De talrijke werkgroepen, bestaande uit nationale vertegenwoordigers die gespecialiseerd zijn op de verschillende gebieden die worden behandeld, zenden hun verslagen toe aan het COREPER en aan het SCL. Deze groepen, die regelmatig te Brussel vergaderen, bestuderen de verschillende voorstellen en ontwerp-teksten nauwkeurig en kunnen eventuele wijzigingen in overweging geven. Werkmethoden Wanneer de Raad als wetgever optreedt, ligt het initiatiefrecht bij de Europese Commissie, die aan de Raad een voorstel voorlegt. Dat voorstel wordt dan in de Raad behandeld, die het kan wijzigen alvorens het aan te nemen. 4 SAVES Het Europees Parlement neemt actief deel aan het wetgevingsproces. Voor een breed scala van onderwerpen (voltooiing van de Interne Markt, consumentenbescherming, transeuropese netwerken, onderwijs, volksgezondheid, enz.) wordt de communautaire wetgeving zowel door het Parlement als de Raad aangenomen volgens een "medebeslissingsprocedure". Ook de begroting van de Europese Gemeenschappen wordt goedgekeurd door het Europees Parlement en de Raad. De sociale partners en andere belangengroepen, die zitting hebben in het Economisch en Sociaal Comité, alsmede de plaatselijke en regionale overheden die vertegenwoordigd zijn in het Comité van de Regio's, worden op verscheidene gebieden geraadpleegd. De Raad kan in de door hem aangenomen besluiten aan de Commissie uitvoerende bevoegdheden verlenen. Op de gebieden van intergouvernementele aard - het buitenlands en veiligheidsbeleid en de vraagstukken op het gebied van justitie en binnenlandse zaken - wordt de voornaamste rol gespeeld door de Raad en zijn Voorzitterschap, hoewel de Commissie ook hier een initiatiefnemende rol speelt. De Verdragen bepalen de gevallen waarin de Raad besluit met eenvoudige meerderheid van stemmen, met gekwalificeerde meerderheid van stemmen of eenparigheid van stemmen. Op communautair gebied wordt een groot deel van de wetgevende besluiten met gekwalificeerde meerderheid van stemmen genomen, op voorstel van de Commissie. Op het gebied van het GBVB en van JBZ zijn andere procedures van toepassing ; de Raad is hier het belangrijkste besluitvormingsorgaan en de Lid-Staten beschikken over een initiatiefrecht. De door de Raad vastgestelde teksten kunnen worden onderverdeeld in verordeningen, richtlijnen, besluiten, beschikkingen, aanbevelingen en adviezen. Ook kan de Raad conclusies van politieke aard vaststellen of andere soorten teksten, zoals verklaringen of resoluties. In het kader van het GBVB en JBZ voorziet het Verdrag hoofdzakelijk in gemeenschappelijk optreden en gemeenschappelijke standpunten, alsmede in overeenkomsten. 2.3 Het Voorzitterschap De Raad wordt in een tevoren vastgestelde volgorde bij toerbeurt voor een periode van zes maanden voorgezeten door de verschillende Lid-Staten. Het Voorzitterschap van de Raad speelt een essentiële rol bij het organiseren van de werkzaamheden van de Instelling, met name bij de sturing van het wetgevend en politiek besluitvormingsproces. Het Voorzitterschap is belast met de organisatie en leiding van alle vergaderingen, en met het uitwerken van compromissen om de problemen op te lossen. Het Secretariaat - Generaal van De Raad De Raad wordt bijgestaan door een Secretariaat-Generaal, dat op alle niveaus zorg draagt voor de voorbereiding en het goede verloop van de werkzaamheden van de Raad. Dit Secretariaat waarborgt de continuïteit van de werkzaamheden van de Instelling. Het Secretariaat-Generaal van de Raad is gevestigd te Brussel, in het Justus Lipsius gebouw. Het staat onder leiding van een Secretaris-Generaal die door de Raad benoemd wordt. Het Secretariaat-Generaal van de Raad omvat organisatorisch gezien het Kabinet van de Secretaris-Generaal, de Juridische dienst en tien directoraten-generaal. Bij het Secretariaat-Generaal zijn ongeveer 2.300 ambtenaren, afkomstig uit de vijftien LidStaten, werkzaam in de elf officiële talen van de Europese Unie. _______________________ 5 SAVES III. De Europese Raad De Staatshoofden of Regeringsleiders van de "Vijftien", bijgestaan door hun Ministers van Buitenlandse Zaken, en de Voorzitter van de Europese Commissie komen ten minste tweemaal per jaar samen tijdens bijeenkomsten van de Europese Raad. De Europese Raad vervult een belangrijke stuwende rol bij de ontwikkeling van de Unie en het uitzetten van de politieke koers op alle gebieden waarop de Unie actief is. ______________________ IV. De Europese Commissie 4.1 Inleiding Door haar rol en bevoegdheden neemt de Europese Commissie in het besluitvormingsproces van de Europese Unie een centrale positie in. In zekere zin is zij de drijvende kracht van Europa, waaraan de overige instellingen veel van hun kracht en hun functies ontlenen. Zonder de 20 leden en de 15 000 ambtenaren van de Commissie zou de Unie niet kunnen functioneren. De Raad en het Europees Parlement kunnen alleen op voorstel van de Commissie wetgeving goedkeuren. De EU-wetgeving wordt voornamelijk door maatregelen van de Commissie gehandhaafd, het Commissiebeleid zorgt voor de goede werking van de interne markt, terwijl het landbouwbeleid en de regionale ontwikkeling door de Commissie worden ontwikkeld, ondersteund en beheerd. Dit geldt tevens voor de ontwikkelingssamenwerking met de landen van Midden- en Oost-Europa, Afrika, het Caribische gebied en de Stille Oceaan. De programma's voor onderzoek en technologische ontwikkeling die essentieel zijn voor de toekomst van Europa, worden door de Commissie gecoördineerd. De Commissie levert in nauwe samenwerking met de Europese Raad de nodige impuls voor verdere integratie op het moment dat hieraan het meest behoefte bestaat. Beslissende initiatieven van de laatste jaren zijn de uitwerking van de strategie die in 1993 resulteerde in de voltooiïng van de interne markt, de rol van de Commissie bij het opstellen van een blauwdruk voor de Economische en Monetaire Unie en haar campagne ter versterking van de economische en sociale samenhang tussen de Europese regio's. De twintig leden van de Commissie zorgen voor politieke leiding en oriëntering. Zij zijn door hun rijke ervaring op zeer uiteenlopende gebieden goed op hun taak voorbereid; voordien waren zij vaak lid van hun nationale parlement of van het Europees Parlement of bekleedden zij belangrijke ministerposten in hun eigen land. Zij moeten volledig onafhankelijk zijn van hun nationale regering en alleen in het belang van de Europese Unie handelen. Dank zij deze onpartijdigheid en toewijding kan de Commissie zo nodig als een doeltreffende eerlijke bemiddelaar fungeren wanneer zich belangenconflicten tussen de Lid-Staten voordoen. De huidige Commissie telt vijf vrouwelijke leden, meer dan ooit tevoren. De voorzitter wordt, na raadpleging van het Europees Parlement, door de staats- en regeringsleiders op de Europese Raad benoemd. De overige leden van de Commissie worden in overleg met de aanstaande voorzitter door de regeringen van de Lid-Staten aangesteld. Op de wekelijkse vergaderingen van de Commissie worden onder meer voorstellen goedgekeurd, worden beleidsdocumenten opgesteld en wordt de ontwikkeling van prioritaire beleidsmaatregelen besproken. Van de Commissieleden wordt verwacht dat zij alle 6 SAVES beleidsmaatregelen volledig ondersteunen, zelfs wanneer deze bij meerderheid zijn goedgekeurd. 4.2 Democratische verantwoording De democratische legitimiteit van de Commissie wordt steeds groter doordat de voorzitter en zijn collega's steeds vastberadener en grondiger door het Europees Parlement worden doorgelicht. De volledige Commissie moet door het Europees Parlement worden goedgekeurd alvorens de leden hun functie kunnen waarnemen. Zij kunnen door een parlementaire motie van afkeuring tot gezamenlijk ontslag worden gedwongen, iets wat nog niet is voorgekomen. Organisatie van de Commissie Met zijn 15 000 personeelsleden is de Commissie de grootste instelling van de Unie. Dit aantal valt echter bescheiden uit als rekening wordt gehouden met haar taken en met het feit dat een vijfde van het personeel in de vertaal- en tolkendiensten werkt. Hun werk is essentieel voor de Commissie, die alle burgers van de Unie in hun eigen taal moet kunnen bereiken. De Commissie bestaat uit 26 directoraten-generaal (DG's) en ongeveer 15 gespecialiseerde diensten. Aan het hoofd van elk DG staat een directeur-generaal die verslag uitbrengt bij het Commissielid dat politiek en organisatorisch voor het werk van het DG verantwoordelijk is. 4.3 Taken van de Commissie De Commissie is geen almachtige instelling. Haar voorstellen, maatregelen en beslissingen worden op uiteenlopende wijze door alle andere instellingen, met uitzondering van de Europese Investeringsbank, nauwlettend bestudeerd, gecontroleerd en beoordeeld. In de Commissie worden ook niet de voornaamste beslissingen over het beleid en de prioriteiten van de Unie genomen. Dit is voorbehouden aan de Raad en in sommige gevallen aan het Europees Parlement. De klassieke beschrijving van de rol van de Commissie vermeldt drie functies. Zij: a) neemt initiatieven voor Europese wetgeving; b) ziet erop toe dat de Verdragen worden uitgevoerd; c) zorgt voor het beheer en de tenuitvoerlegging van het beleid van de Unie en van de internationale handelsbetrekkingen. Bij de uitoefening van deze functies houdt de Commissie steeds rekening met de behoeften van de gewone burger en tracht zij de bureaucratische regels tot een minimum te beperken. Zij werkt ook zeer nauw samen met de Rekenkamer om fraude bij de besteding van de begrotingsmiddelen van de Unie te bestrijden. a) Wetgevingsinitiativen Het wetgevingsproces begint met een Commissievoorstel. Zonder een dergelijk voorstel kan geen communautaire wetgeving worden gemaakt. Bij het opstellen van de voorstellen houdt de Commissie steeds drie doelstellingen voor ogen. Zij moet het Europees belang centraal stellen, het nodige overleg plegen en het subsidiariteitsbeginsel naleven. Het Europees belang houdt in dat een wetgevingsvoorstel de mening van de Commissie weerspiegelt over wat het beste is voor de Unie en voor de burgers in het algemeen en niet alleen voor bepaalde sectoren of bepaalde landen. Overleg is bij de voorbereiding van een voorstel essentieel. De Commissie is geen ivoren toren. Alvorens een definitief ontwerp op te stellen, pleegt zij overleg met regeringen, het bedrijfsleven, vakverenigingen, belangengroepen en technische deskundigen. 7 SAVES Subsidiariteit is in het Verdrag betreffende de Europese Unie verankerd. De Commissie past dit beginsel toe om te verzekeren dat de Unie alleen maatregelen neemt wanneer deze doeltreffender zijn dan wanneer zij door afzonderlijke Lid-Staten worden genomen. Zodra de Commissie een wetgevingsvoorstel formeel bij de Raad en het Parlement heeft ingediend, is het wetgevingsproces van de Unie sterk afhankelijk van de doeltreffende samenwerking tussen de drie instellingen. De Commissie heeft geen exclusief initiatiefrecht op de twee gebieden van intergouvernementele samenwerking die onder het Verdrag betreffende de Europese Unie vallen, namelijk gemeenschappelijk buitenlands en veiligheidsbeleid en samenwerking op het gebied van justitie en binnenlandse zaken. Zij kan wel net als de nationale regeringen voorstellen indienen en zij neemt op alle niveaus aan de besprekingen deel. b) Toezicht op de uitvoering van de verdragen Het is de taak van de Commissie ervoor te zorgen dat de wetgeving van de Unie door de LidStaten naar behoren wordt toegepast. Indien zij niet voldoen aan hun verplichtingen die uit het Verdrag voortvloeien, zal de Commissie de nodige maatregelen nemen en zo nodig het Hof van Justitie inschakelen. Onder bepaalde omstandigheden kan de Commissie personen, ondernemingen en organisaties een boete opleggen wanneer zij inbreuk op het Verdragsrecht plegen. Zij kunnen hiertegen in beroep gaan bij het Hof van Justitie. Illegale afspraken over prijzen en over het verdelen van de markt, markt-ontwrichtende factoren, worden voortdurend nauwlettend gevolgd en zwaar beboet. Zo kreeg een groep ondernemingen eind 1994 een recordboete van 248 miljoen euro. De Commissie controleert ook nauwkeurig aan de industrie verstrekte overheidssubsidies en bepaalde vormen van overheidssteun moeten volgens het Verdrag door de Commissie worden goedgekeurd. c) Beheren en onderhandelen De Commissie beheert de jaarlijkse begroting van de Unie. Deze beloopt 83 miljard euro in 1996 (1), waarvan het grootste gedeelte bestemd is voor landbouwuitgaven uit het Europees Oriëntatie- en Garantiefonds voor de landbouw en voor de structuurfondsen die zijn opgezet om de economische verschillen tussen rijkere en armere gebieden te verkleinen. De Commissie beschikt over ruime uitvoerende bevoegdheden: zij is gemachtigd om details van door de Raad goedgekeurde wetgeving te regelen; zij kan voor een beperkte tijd preventieve maatregelen opleggen om de communautaire markt tegen dumping door derde landen te beschermen; zij ziet toe op de naleving van de concurrentievoorschriften van het verdrag en heeft zeggenschap over omvangrijke fusies en overnamen. De Unie speelt in de wereld een grotere rol doordat de Commissie met andere landen of groepen landen over handels- en samenwerkingsovereenkomsten onderhandelt. Meer dan honderd landen hebben dergelijke overeenkomsten met de Unie gesloten, waaronder de ontwikkelingslanden in Afrika, het Caribische gebied en de Stille Oceaan die onder de Overeenkomst van Lomé vallen, en de landen van Midden- en Oost-Europa en van de voormalige Sovjet-Unie, die in het kader van de programma's PHARE en TACIS omvangrijke technische bijstand ontvangen. Ook de landen ten zuiden van de Middellandse Zee ontvangen van de Unie speciale ontwikkelingshulp. In de overtuiging dat de kloof tussen de Europese instellingen en de gewone burger door meer doorzichtigheid en openheid kleiner zal worden, heeft de Commissie een aantal maatregelen genomen om haar documenten beter voor het publiek toegankelijk te maken. Hierbij wordt 8 SAVES het beginsel gehanteerd dat de toegang van het publiek tot documenten alleen wordt beperkt om bepaalde openbare en particuliere belangen te beschermen. _______________________ V. Het Hof van Justitie Evenals de Europese Gemeenschappen waarop zij is gebaseerd, is de Unie een rechtsgemeenschap. Voorwaarde voor haar bestaan is dat de Lid-Staten, de instellingen en de particulieren het dwingende karakter van haar regels erkennen. De taak van het Hof bestaat erin, de rechterlijke waarborgen te bieden om de eerbiediging van het recht te verzekeren bij de uitlegging en toepassing van de Verdragen en bij alles wat de Gemeenschap doet. Dat het Gemeenschapsrecht zich zo diep in de juridische werkelijkheid van de Lid-Staten heeft verankerd, is te danken aan het feit dat het door de burgers, de bestuurders en de rechters van alle Lid-Staten werd gezien, uitgelegd en toegepast als voor allen gelijke regels, waarop eenieder zich voor zijn nationale rechter kan beroepen. Door de beslissingen van het Hof werd het Gemeenschapsrecht een realiteit voor de Europese burgers en die beslissingen hadden dikwijls ook ingrijpende constitutionele en economische gevolgen. Zaken kunnen voor het Hof worden gebracht door de Lid-Staten en de Gemeenschapsinstellingen, maar ook door particulieren en ondernemingen. Het Hof ziet toe op de eenvormige uitlegging van het Gemeenschapsrecht in de gehele Gemeenschap door nauw samen te werken met de nationale gerechten via de prejudiciële procedure. Tot 1 september 1989 was het Hof van Justitie de enige instantie. Toen werd er door de Raad een Gerecht van eerste aanleg aan het Hof toegevoegd, om de rechtsbescherming van de justitiabelen te verbeteren en het Hof in staat te stellen zich te concentreren op zijn hoofdtaak: het verzekeren van de eenvormige uitlegging van het Gemeenschapsrecht. Het Gerecht van eerste aanleg is thans bevoegd voor alle beroepen van particulieren en ondernemingen tegen besluiten van de Gemeenschapsinstellingen en -organen. Tegen arresten van het Gerecht is beroep ("hogere voorziening") mogelijk op het Hof van Justitie; deze hogere voorziening kan echter alleen rechtsvragen betreffen. Het Hof van Justitie bestaat uit vijftien rechters en negen advocaten-generaal, die in onderlinge overeenstemming door de Lid-Staten worden benoemd. De ambtstermijn van de rechters en advocaten-generaal bedraagt zes jaar, maar herbenoeming is mogelijk. Zij moeten alle waarborgen bieden voor onafhankelijkheid en voldoen aan de voorwaarden die in hun eigen land voor benoeming in de hoogste rechterlijke functies worden gesteld, ofwel bekend staan als uitstekende juristen. De rechters kiezen uit hun midden voor drie jaar de president van het Hof. Deze heeft de leiding over de werkzaamheden van het Hof en zit de terechtzittingen en beraadslagingen voor. Het Hof wordt bijgestaan door de advocaten-generaal, die tot taak hebben in volstrekte onpartijdigheid en onafhankelijkheid gemotiveerde adviezen ("conclusies") te geven over de zaken waarover het Hof moet beslissen. Het Gerecht van eerste aanleg bestaat uit vijftien rechters, die eveneens door de Lid-Staten voor zes jaar worden benoemd; ook zij kunnen worden herbenoemd. Het Gerecht kiest zelf zijn president, maar het heeft geen advocaten-generaal. Het Hof kan met het volle aantal rechters zitting houden, maar ook in groepen ("kamers") van drie of vijf rechters. Het zit in volle samenstelling wanneer een Lid-Staat of een Gemeenschapsinstelling die partij is in een geding, daarom vraagt. Het Gerecht houdt zitting in kamers van drie of vijf rechters. Voor belangrijke zaken komt het in volle samenstelling bijeen. 9 SAVES In grote lijnen geschetst, zijn er twee soorten zaken die voor het Hof kunnen worden gebracht: het rechtstreeks beroep, dat direct aanhangig wordt gemaakt door de Commissie, andere Gemeenschapsinstellingen of een Lid-Staat. Beroepen van particulieren en ondernemingen, waarin het gaat om de wettigheid van een Gemeenschapsbesluit, komen voor het Gerecht. Hogere voorziening tegen een beslissing van het Gerecht wordt door het Hof behandeld volgens een procedure die overeenkomt met die van het rechtstreeks beroep; de prejudiciële verwijzing door gerechten uit de Lid-Staten, die een beslissing over een vraag van Gemeenschapsrecht nodig hebben om uitspraak te kunnen doen. Bij het Hof kan geen beroep worden ingesteld tegen beslissingen van nationale rechters. Het Hof kan enkel uitspraak doen over vragen van Gemeenschapsrecht en nadat het zijn beslissing heeft gegeven, moet de nationale rechter uitspraak doen in de bij hem aanhangige zaak overeenkomstig de beginselen van Gemeenschapsrecht zoals die door het Hof zijn uitgelegd. In een rechtstreeks beroep wordt de procestaal gekozen door de verzoeker, terwijl in prejudiciële zaken de taal van de verwijzende rechter de procestaal is. Elke taal uit de Gemeenschap kan dus procestaal zijn. Een groot deel van de procesvoering voor het Hof gebeurt schriftelijk: in rechtstreekse beroepen kunnen de partijen memories indienen en in prejudiciële procedures schriftelijke opmerkingen maken. Na het einde van het schriftelijke gedeelte vindt er een openbare terechtzitting plaats, waar partijen hun zaak nog eens mondeling kunnen bepleiten. Na de terechtzitting neemt de advocaat-generaal in het openbaar zijn conclusie. Onpartijdig en geheel naar eigen inzicht bespreekt hij de argumenten van de partijen en de uitlegging die aan de toepasselijke bepalingen moet worden gegeven, en hij eindigt met een voorstel omtrent de beslissing die het Hof naar zijn mening zou moeten nemen. Dit advies van de advocaat-generaal is weliswaar niet verbindend voor het Hof, doch het heeft wel veel gezag en wordt meestal door het Hof gevolgd. De rechters beraadslagen in raadkamer, alvorens in een openbare terechtzitting uitspraak te doen. De arresten zijn met redenen omkleed en de tekst ervan is in elk van de elf officiële talen verkrijgbaar. Sinds 1954 zijn meer dan 9 000 zaken bij het Hof aanhangig gemaakt en heeft het Hof omstreeks 4 000 arresten gewezen. _______________________ VI. De Europese Rekenkamer 6.1 Uitgebreid Onderzoek Europese Rekenkamer is de vertegenwoordiger van de belastingbetaler; zij ziet erop toe dat de Europese Unie haar middelen overeenkomstig de begrotingsregels en voor de beoogde doelstellingen besteedt. Sommigen beschouwen de Rekenkamer als het "financiële geweten" van de Unie, anderen als de "waakhond" over haar financiën. In ieder geval staat zij garant voor de naleving van bepaalde morele, administratieve en boekhoudkundige beginselen. De verslagen van de Rekenkamer zijn een rijke bron van informatie over het beheer van de financiële middelen van de Unie en sporen instellingen en personen die administratieve verantwoordelijkheid dragen, aan om deze middelen goed te beheren. De Rekenkamer, die haar taak in volledige onafhankelijkheid vervult, levert een essentiële bijdrage om de Unie doorzichtiger te maken. 10 SAVES Haar grondig onderzoek verzekert de belastingbetaler dat het geld van de Unie op verantwoorde wijze wordt beheerd, een garantie die temeer noodzakelijk is daar de uitgaven de laatste jaren steeds zijn toegenomen en over meer beleidsterreinen worden verdeeld. In 1995 beliepen de begrotingsverrichtingen van de Unie 100 miljard ecu, inclusief de verstrekte en opgenomen leningen. Alle instellingen en organen die toegang hebben tot financiële middelen van de Unie, worden doorgelicht en moeten de Rekenkamer voorzien van de informatie en de stukken waarom zij verzoekt. Dit geldt niet alleen voor de Europese instellingen; ook nationale, regionale en plaatselijke overheden die communautaire middelen beheren en ontvangers van communautaire steun, zowel binnen als buiten de Unie, moeten de Rekenkamer naar genoegen aantonen dat alles regelmatig verloopt. De Rekenkamer moet nagaan of de ontvangsten en uitgaven in overeenstemming met de wettelijke voorschriften en met de budgettaire en boekhoudkundige beginselen van de Gemeenschap worden uitgegeven. Tevens moet zij ervoor zorgen dat de Gemeenschap waar voor haar geld krijgt door na te gaan of en in hoeverre de doelstellingen van goed financieel beheer zijn bereikt en tegen welke prijs. Zo nodig voert de Rekenkamer ter plaatse bij de Europese instellingen, in de Lid-Staten en elders controles uit. Hiermee hoeft niet te worden gewacht tot het begrotingsjaar is afgelopen: controle is al mogelijk terwijl de middelen nog worden beheerd. De hoofdverantwoordelijkheid voor het voorkomen, opsporen en onderzoeken van onregelmatigheden ligt bij degenen die met het beheer en de uitvoering van de EUprogramma's zijn belast. Wanneer de Rekenkamer fouten, onregelmatigheden en potentiële gevallen van fraude ontdekt, stelt zij de desbetreffende overheden en andere organen hiervan in kennis zodat deze de nodige maatregelen kunnen nemen. Zij wijst ook op zwakke plekken in systemen en procedures die de oorzaak van de specifieke problemen zouden kunnen vormen. Door te helpen de beheersystemen te verbeteren, zorgt de Rekenkamer ervoor dat de financiële middelen van de belastingbetaler beter worden aangewend. 6.2 Verslagen, adviezen en verklaring van betrouwbaarheid De bevindingen van de Rekenkamer betreffende het beheer van de financiën van de Unie worden - te zamen met de antwoorden van de betrokken instellingen - in haar Jaarverslag gepubliceerd. In het Jaarverslag wordt de nadruk gelegd op de gebieden waar verbeteringen mogelijk en wenselijk zijn. Het Jaarverslag, dat elk jaar in november wordt vastgesteld, wordt na een aanbeveling van de Raad behandeld door het Europees Parlement, wanneer dit beraadslaagt over de vraag of het de Commissie al dan niet kwijting verleent voor haar begrotingsbeheer. De Rekenkamer kan echter ook bij andere gelegenheden haar standpunt kenbaar maken. Zij kan steeds speciale rapporten publiceren over specifieke beheeraspecten van de begroting. Deze rapporten worden evenals het Jaarverslag in het Publikatieblad bekendgemaakt. Indien de instellingen van hun kant raad willen vragen over bepaalde aspecten van het beheer van hun middelen kunnen zij de Rekenkamer om advies vragen. Zij zijn verplicht dit te doen vóór de vaststelling van besluiten betreffende financiële regelgeving en eigen middelen (inkomsten op de EU-begroting). De Rekenkamer legt het Europees Parlement en de Raad ook een verklaring voor waarin de betrouwbaarheid van de rekeningen en de regelmatigheid en de wettigheid van de onderliggende verrichtingen worden bevestigd. Deze verklaring van betrouwbaarheid is voor de belastingbetaler het officiële bewijs dat zijn geld op de juiste plaats en voor het beoogde doel is besteed. ______________________ 11 SAVES VII. De Europese Investeringsbank 7.1 Inleiding De Europese Investeringsbank (EIB), de financieringsinstelling van de Europese Unie, verstrekt lange-termijnleningen voor kapitaalinvesteringen ter bevordering van een evenwichtige economische ontwikkeling en integratie van de Unie. De EIB is een flexibele en efficiënte financieringsbron. Met 33 miljard euro aan jaarlijks verstrekte leningen is zij de grootste van alle internationale financieringsinstellingen. In de Europese Unie worden EIB-leningen verstrekt voor projecten die aan één of meer van de volgende doelstellingen beantwoorden: 1. de economische ontwikkeling van achtergebleven gebieden bevorderen; 2. transeuropese netwerken voor vervoer, telecommunicatie en energietransport verbeteren; 3. de internationale concurrentiekracht van de industrie en de integratie ervan op Europees niveau vergroten en kleine en middelgrote ondernemingen ondersteunen; 4. het milieu en het leefklimaat beschermen, de stadsvernieuwing bevorderen en het architectonisch erfgoed van de EU in stand houden; een veilige energievoorziening waarborgen. De Bank onderwerpt elk project aan een grondig onderzoek, waarbij niet alleen wordt bekeken of deze past in het communautaire beleid maar ook of zij van economisch belang is, financieel en technisch haalbaar is en verantwoord ten aanzien van het milieu. 7.2 Verbetering van de levenskwaliteit De EIB is geen bank waarbij mensen hun geld beleggen, maar een bank die de levenskwaliteit van miljoenen mensen verbetert. Het ondersteunen van de regionale ontwikkeling is de hoofdtaak van de EIB en meer dan de helft van alle leningen worden verstrekt voor produktieve investeringen in achtergebleven gebieden of in gebieden met industrieel verval. De door de EIB aan de burgers verstrekte leningen hebben geleid tot de vestiging van nieuwe ondernemingen, meer arbeidsplaatsen, betere communicatievoorzieningen en een betere bescherming van het milieu. Leningen binnen de Unie worden niet volgens een quotasysteem verstrekt, maar op basis van beleidsprioriteiten en van de vraag vanuit de economische markt. De financiering door de EIB van de regionale ontwikkeling gaat vaak hand in hand met subsidies uit de structuurfondsen en het Cohesiefonds van de Europese Unie. Om ervoor te zorgen dat de leningen en subsidies elkaar aanvullen, werkt de EIB nauw met de Commissie samen en is zij bij de voorbereiding en uitvoering van de structurele steunprogramma's betrokken. 7.3 Versterking van de economie & meer werkgelegenheid Het beleid van de Unie is gericht op de versterking van de economie van de Lid-Staten, van hun concurrentiekracht en van hun capaciteit om nieuwe werkgelegenheid te creëren. Om deze doelstellingen te bereiken heeft de Europese Raad op zijn recente vergaderingen de Bank opgeroepen om in het economisch herstelprogramma van de Unie een hoofdrol te spelen. Als reactie daarop heeft de EIB haar financiering van transeuropese netwerken (TEN's) voor vervoer, telecommunicatie en energie uitgebreid. Zij heeft een speciaal leningsloket opgezet met op maat gesneden financieringsfaciliteiten voor prioritaire TEN's die in december 1994 12 SAVES door de Europese Raad van Essen zijn goedgekeurd. Haar lange-termijnfinanciering sluit zeer goed aan bij de specifieke behoeften van deze grootschalige, langlopende projecten. De EIB heeft ook, samen met de Europese Commissie en het bankwezen, het Europees Investeringsfonds (EIF) opgezet om lange-termijngaranties te verstrekken voor de financiering van TEN's alsmede van investeringen van het midden- en kleinbedrijf. 7.4 Lenen buiten de Unie Hoewel de activiteiten van de EIB hoofdzakelijk op de Europese Unie zijn gericht, helpt zij ook bij de uitvoering van het ontwikkelings- en samenwerkingsbeleid van de Unie met nietlidstaten. Momenteel is de Bank in meer dan honderd van deze landen werkzaam: ter ondersteuning van economische ontwikkelingsprojecten in de landen van Midden- en Oost-Europa met het oog op de voorbereiding op het EU-lidmaatschap; ter bevordering van grensoverschrijdende infrastructuur- en milieuprojecten en bij de ontwikkeling van de produktieve particuliere sector in niet-lidstaten rond de Middellandse Zee; ter bevordering van het vredesproces in het Midden-Oosten, zowel in Libanon, waar de EIB programma's voor wederopbouw ondersteunt, als in Gaza en op de westelijke Jordaanoever; in de zeventig landen van Afrika, het Caribische gebied en de Stille Oceaan die de Overeenkomst van Lomé hebben ondertekend en waaraan al lang leningen worden toegekend en, sinds de democratisering, in Zuid-Afrika; bij de financiering van projecten van wederzijds belang op het gebied van bij voorbeeld technologieoverdracht, joint ventures van ondernemingen en milieubescherming in Aziatische en Latijnsamerikaanse landen die met de EU samenwerkingsovereenkomsten hebben gesloten. 7.5 Financieringsbronnen Voor projecten die met EIB-leningen worden ondersteund, geldt de laagst mogelijke rentevoet. De Bank verwerft het grootste deel van haar middelen op de kapitaalmarkten waar zij dank zij haar eersterangs kredietwaardigheid (AAA) tegen de beste voorwaarden kan lenen. Zij kan deze middelen dan weer tegen gunstige voorwaarden aan projectopdrachtgevers uitlenen. Door haar massale aanwezigheid op de kapitaalmarkten - in 1998 nam zij meer dan 31 miljoen euro in 20 valuta's op - speelt de EIB een belangrijke rol in de ontwikkeling van deze markten. Dit geldt vooral voor de opkomende markten in de Unie. _______________________ VIII. Economisch en sociaal Comité van de Europese unie 8.1 Oprichting Het Economisch en Sociaal Comité is opgericht bij de Verdragen van Rome (1957). De bedoeling was de sociaal-economische belangengroeperingen bij de totstandbrenging van de interne markt te betrekken en hun een institutioneel instrument te geven waarmee zij hun standpunten over alle onderwerpen van communautair belang aan de Commissie en de Raad van de Europese Unie kenbaar kunnen maken. In de Europese Akte (1986), het ontwerp-Verdrag van Maastricht (1992) en het Verdrag van Amsterdam (1997) is die rol van het ESC bevestigd. 13 SAVES 8.2 Samenstelling Het ESC bestaat momenteel uit 222 leden, afkomstig uit de sociaal-economische organisaties van de vijftien lid-staten. Zij worden door de regeringen van de lid-staten voorgedragen en door de Raad van de Europese Unie in hun persoonlijke hoedanigheid voor een periode van vier jaar benoemd. Zij zijn herbenoembaar. De leden van het ESC zijn in drie Groepen ingedeeld: Werkgevers (Groep I), Werknemers (Groep II) en Diverse Werkzaamheden (Groep III). De verdeling per land ziet er als volgt uit: Duitsland, Frankrijk, Italië en het Verenigd Koninkrijk: 24 leden - Spanje: 21 leden - België, Griekenland, Nederland, Oostenrijk, Portugal en Zweden: 12 leden - Denemarken, Finland en Ierland: 9 leden - Luxemburg: 6 leden. 8.3 Mandaat van de leden De leden van het ESC hebben tot taak de Commissie en de Raad van de Europese Unie te adviseren. Advisering Het ESC wordt door de Commissie of de Raad geraadpleegd, maar het kan ook op eigen initiatief advies uitbrengen. De raadpleging door Commissie of Raad is, afhankelijk van het onderwerp, verplicht of facultatief. Als gevolg van de Europese Akte (17-2-1986) en het Verdrag van Maastricht (7-21992) moet het ESC thans over méér onderwerpen geraadpleegd worden dan voorheen. Dit geldt met name voor de nieuwe beleidsterreinen (regionaal en milieubeleid). In het Verdrag van Amsterdam is het aantal gebieden waarop het ESC wordt geraadpleegd uitgebreid en is tevens voorzien in raadpleging van het Comité door het Europees Parlement. Het ESC brengt jaarlijks gemiddeld 170 rapporten en adviezen uit, waarvan 15% op eigen initiatief. De adviezen van het Comité worden aan de besluitvormingsorganen van de Europese Unie toegezonden en vervolgens in het Publikatieblad van de Europese Gemeenschappen gepubliceerd. Voorlichting en integratie De laatste jaren heeft het ESC zijn rol binnen de Europese Unie verder uitgebouwd. Het beperkt zich niet langer tot de taak die het op grond van de Verdragen te vervullen heeft, maar ontplooit daarnaast als "forum van de interne markt" tal van initiatieven om de Europese burgers en de Europese Instellingen dichter bij elkaar te brengen. Het werkt daarbij nauw samen met de overige EU-Instellingen. Werkorganen 1. Presidium en Bureau Het ESC kiest uit zijn midden voor een periode van twee jaar een Bureau van 36 leden (12 leden per Groep), onder wie een voorzitter en twee vice-voorzitters, die bij toerbeurt door elk van de drie Groepen worden geleverd. 14 SAVES De voorzitter is verantwoordelijk voor het goede verloop van de werkzaamheden van het ESC. Hij wordt bij de uitoefening van zijn functies bijgestaan door de twee vice-voorzitters, die hem bij afwezigheid vervangen. Bovendien vertegenwoordigt hij het ESC naar buiten toe. Het Bureau is voornamelijk belast met de coördinatie van de werkzaamheden van de verschillende ESC-organen en met het aangeven van de politieke koers. Verder zijn de voorzitter en het Bureau nog verantwoordelijk voor de collectieve taken van het ESC, d.w.z. de betrekkingen met de EVA-landen, de ACS-staten, de Midden- en Oosteuropese landen, de landen van de Arabische Maghreb-Unie, de landen van Latijns Amerika en andere derde landen, het "Europa van de burgers". 2. Afdelingen Het Comité bestaat uit zes afdelingen: - Landbouw, plattelandsontwikkeling en milieu - Economische en Monetaire Unie en economische en sociale cohesie - Werkgelegenheid, sociale zaken en burgerschap - Buitenlandse betrekkingen - De interne markt, productie en consumptie - Vervoer, energie, infrastructuur en de informatiemaatschappij 3. Studiegroepen De adviezen van de Afdelingen worden op hun beurt voorbereid door studiegroepen. Deze bestaan uit gemiddeld twaalf leden, onder wie een rapporteur die wordt bijgestaan door een aantal deskundigen (doorgaans vier). 4. Sub-comités Voor bepaalde onderwerpen kan het ESC een ad hoc-structuur in de vorm van een "Subcomité" in het leven roepen. Een "Sub-comité" functioneert op vergelijkbare wijze als een Afdeling, maar wordt slechts voor een bepaald dossier en voor een beperkte periode ingesteld. 5. Voltallige Vergadering Het ESC komt tijdens zijn Zittingen (normaliter tien per jaar) in Voltallige Vergadering bijeen om de door zijn Afdelingen voorbereide adviezen te behandelen en goed te keuren. Voor dit laatste is een gewone meerderheid van stemmen nodig. De goedgekeurde adviezen worden aan de overige Instellingen toegezonden en in het Publikatieblad van de Europese Gemeenschappen gepubliceerd. 6. Betrekkingen met de Sociaal-Economische Raden en soortgelijke instellingen Het ESC onderhoudt regelmatige contacten met de regionale en nationale SociaalEconomische Raden van de Europese Unie. Daarbij wordt voornamelijk informatie uitgewisseld en van gedachten gewisseld over een vooraf overeengekomen thema. Ook op het internationale vlak onderhoudt het ESC dergelijke contacten. Deze vinden plaats in het kader van "internationale ontmoetingen", die om de twee jaar worden georganiseerd. 7. Betrekkingen met de sociaal-economische kringen in derde landen Het ESC onderhoudt verder nauwe contacten met de sociaal-economische kringen in verschillende derde landen of groepen derde landen, zoals de landen in het MiddellandseZeegebied, de ACS-landen, de Midden- en Oosteuropese landen, de Latijnsamerikaanse landen, de EVA-landen, enz. Met het oog hierop vormt het delegaties van 15 tot 30 personen, geleid door het Presidium. 15 SAVES Verwacht wordt dat in het geval van de Midden- en Oosteuropese landen sommige van deze ontmoetingen geïnstitutionaliseerd zullen worden in het kader van de tenuitvoerlegging van de Europa-Overeenkomsten. 8. Publikaties Het ESC brengt allerlei publicaties uit, met name een maandelijks overzicht van zijn werkzaamheden en brochures met zijn voornaamste adviezen. Secretariaat-generaal Het ESC wordt bijgestaan door een secretariaat-generaal onder leiding van een secretarisgeneraal. Deze oefent zijn taak uit onder het gezag van de voorzitter, die het Bureau van het ESC vertegenwoordigt. 135 Ambtenaren zijn specifiek voor het ESC werkzaam. Sinds 1 januari 1995 beschikken het ESC en het Comité van de Regio's over een aantal gemeenschappelijke diensten, waarvoor het ESC evenwel het grootste aantal van de 516 personeelsleden levert. _______________________ IX. Het Comité van de Regio’s Het Comité van de regio's, dat bij het Verdrag betreffende de Europese Unie als raadgevend orgaan is ingesteld, is sinds zijn eerste vergadering in maart 1994 een groot pleitbezorger van het subsidiariteitsbeginsel gebleken. Het subsidiariteitsbeginsel is in het Verdrag vastgelegd en betekent dat besluiten moeten worden genomen door een overheid die zo dicht mogelijk bij de burger staat om gecentraliseerde besluitvorming te vermijden. De 222 leden van het Comité vertegenwoordigen als voorzitters van regionale raden, burgemeesters van steden en voorzitters van gewest, de bestuursniveaus die het dichtst bij de burger staan. Zij weten uit ervaring dan ook zeer goed welke invloed het beleid van de Unie op het dagelijks leven van de burger uitoefent. Met een dergelijke samenstelling kan het Comité de overige instellingen van zijn rijke ervaring laten profiteren en er ook invloed op uitoefenen. Daartoe heeft het vele mogelijkheden. Op grond van het Verdrag moet het worden geraadpleegd over onderwerpen als transeuropese netwerken, gezondheidszorg, onderwijs, jeugd, cultuur en economische en sociale samenhang. Het Comité kan echter ook op eigen initiatief advies uitbrengen over andere beleidskwesties die met steden en regio's te maken hebben, landbouw en milieubescherming. De werkzaamheden van het Comité zijn gebaseerd op een structuur van zeven permanente commissies: 1. Regionaal beleid, Structuurfondsen, economische en sociale cohesie, grensoverschrijdende en interregionale samenwerking, 2. Landbouw, plattelandsontwikkeling, visserij 3. Trans-Europese Netwerken, vervoer, informatiemaatschappij 4. Ruimtelijke ordening, stedelijke aangelegenheden, energie, het milieu 5. Sociaal beleid, volksgezondheid, consumentenbescherming, onderzoek, toerisme 6. Werkgelegenheid, economisch beleid, interne markt, industrie, midden- en kleinbedrijf 7. Onderwijs, beroepsopleiding, cultuur, jongeren, sport, rechten van de burgers 16 SAVES Het Comité heeft tevens een bijzondere commissie voor institutionele aangelegenheden in het leven geroepen die moet bijdragen tot de gedachtenvorming over de hervorming van de EUinstellingen. Het Bureau, dat voor een termijn van twee jaar wordt gekozen, organiseert de werkzaamheden van het Comité. Gedurende zijn korte bestaan heeft het Comité al heel wat problemen aangepakt, waaronder de richtsnoeren voor een transeuropees netwerk van luchthavens, de ontwikkeling van het plattelandstoerisme het stemrecht van de Europese burgers bij plaatselijke verkiezingen in een Lid-Staat waar zij geen ingezetenen zijn, en Europa op weg naar de informatiemaatschappij. Een rode draad in al zijn adviezen is dat de regio's en plaatselijke overheden veel nauwer bij het opzetten en uitvoeren van het beleid moeten worden betrokken. _______________________ 17