1 Missie als actie in hoop: een theologische beschouwing over onze

advertisement
1
Missie als actie in hoop: een theologische beschouwing over onze toewijding
aan de bevordering van gerechtigheid, vrede en integriteit van de
schepping (JPIC) in onze wereld van vandaag
“Uw Rijk kome; Uw wil geschiede op Aarde zoals in de Hemel”
Michael McCabe SMA
Michael McCabe was lid van het Generaal Bestuur van de Societeit van Afrikaanse Missiën,
SMA, van 1989 tot 1995 en van 2001 tot 2006. Van 2002 tot 2004 was hij voorzitter van het
Uitvoerend Comité van het Afrika - Europa geloofs- en Gerechtigheidsnetwerk
(Africa/Europe Faith and Justice Network (AEFJN)). Hij is de schrijver van verschillende
artikelen op het gebied van missietheologie, interreligieuze dialoog en toewijding aan de
bevordering van gerechtigheid, vrede en integriteit van de schepping. Hij geeft momenteel
cursussen over missietheologie op het “Tangaza College” te Nairobi, en woont in het SMAstudiehuis te Nairobi.
(Lezing voor de JPIC Commissie van de UISG, die wonen te Rome, op Kan 2009).
Origineel in het Engels
Inleiding
De bevordering van sociale en ecologische gerechtigheid, verzoening en
vrede vormt een allesomvattende dimensie van de missie van de Kerk, een
missie die is gevestigd in en concreet wordt uitgedrukt door de hoop die wij
telkens uitdrukken bij het bidden van het Onze Vader: “Uw Rijk kome; Uw wil
geschiede op Aarde zoals in de Hemel”. Deze hoop is een onderscheidende en
unieke hoop die wordt gesmeed in de smeltkroes van de Joods Christelijke
ervaring van Gods actieve aanwezigheid in de menselijke geschiedenis, een
hoop die wordt gevormd door en tot uitdrukking wordt gebracht in het
Paasmysterie, de overgang van Jezus van het leven, via de dood, naar een nieuw
leven. De Christelijke missie komt voort uit en verleent concrete uitdrukking
aan deze hoop. Dit is, met de woorden van David Bosch, “de actie in hoop”.1
1
Transforming Mission, Orbis, N.Y., 1991, p. 498
2
Het is het middel waarmee de toekomst waarop wij hopen in een
transvormerende relatie wordt gebracht met het heden waarin we leven. Het is
“Gods brug naar een wereld die nog niet is thuisgekomen op de plek die voor
haar is bereid”.2
Onze toewijding aan gerechtigheid, vrede en integriteit van de schepping
(in het Engels afgekort: JPIC) is geen humanistische politieke agenda. Het is
geen uitdrukking van een of andere dwaze utopistische droom van een betere
wereld die door mensenhanden is gemaakt. Het is eerder een essentiële en
allesomvattende dimensie van de Christelijke missie, die concrete getuigenis
geeft van deze ultieme hoop van het Rijk van God. Dit is het centrale thema van
dit artikel, dat is onderverdeeld in twee delen. Het eerste deel concentreert zich
op de oorsprong en aard van de Christelijke hoop; het tweede deel zal aantonen
hoe deze hoop vorm geeft aan ons
begrip van de missie, waardoor onze
toewijding aan vrede en verzoening, en aan sociale en ecologische
gerechtigheid wordt ondersteund.
Eerste deel
De oorsprong en de aard van de Christelijke hoop
De Christelijke hoop verduisterd
Het Christendom trad de historie binnen als een eschatologisch geloof,3
een geloof dat een zekere en universele hoop bood, en dus een geloof en een
hoop dat aan de hele mensheid verkondigd kon worden. Een dominerend en
definiërend kenmerk van het leven en de missie van de vroege Kerk was dit
eschatologisch vertrouwen. De eerste Christenen plaatsten en interpreteerden
hun ervaring van Christus binnen het framewerk van Israëls historische
2
3
Carl E. Braaten, The Flaming Centre, Fortress Press, Philadelphia, 1977, p. 43.
Zie Carl Braaten, The Flaming Centre, p. 39.
3
eschatologie: in de komst van Jezus en Zijn opstanding uit de dood. Gods
eschatologisch optreden was al ingewijd, maar was nog niet voltooid. Jezus’
verrijzenis en glorievolle hemelvaart betekenden het begin, de eerste vruchten,
van een voltooiing die nog moest komen, een voltooiing waarvan de gave van
de Geest het onderpand was. Slechts één toekomstig ingrijpen van God zou alle
huidige tegenstellingen teniet doen. Bovendien geloofde de vroege Christelijke
Kerk dat dit Goddelijk ingrijpen (de Parousia) spoedig zou plaatsvinden.
Door de verlating van de komst van deze Parousia, en onder de invloed
van de Griekse filosofie, werd dit eschatologische toekomstbeeld van het vroege
Christendom opzij gezet, afgezwakt en/of opnieuw geïnterpreteerd. De
Christelijke boodschap werd omgevormd van de verkondiging van Gods nabije
historische Rijk tot de verkondiging van de enige ware en universele godsdienst
der mensheid. Het geloof in de Goddelijke beloftes die nog in vervulling
moesten gaan, werd vervangen door het geloof in een reeds volmaakt eeuwig
Koninkrijk. De Christelijke verrijzenis werd nu gezien als een reeds voltooide
gebeurtenis. De vroege Christelijke verwachting van “een nieuwe Hemel en een
nieuwe Aarde” werd vergeten of genegeerd.
Het op de achtergrond raken van de historische eschatologie kwam ook
op andere manieren tot uiting. Het vroeg Christelijke onderscheid tussen de
tegenwoordige tijd en de toekomstige tijd werd vervangen door een onderscheid
tussen
tijd
en
eeuwigheid.
De
Christenen
richten
nu
meer
hun
verwachtingspatroon op een Hemel buiten deze wereld, dan op de
betrokkenheid van God bij de geschiedenis; in plaats dat zij uitkeken naar de
toekomst, keken zij uit naar de eeuwigheid. De aandacht verplaatste zich van de
historische Jezus naar het daarvoor al bestaande Woord, en de boodschap van
Christus werd nu op spirituele wijze geïnterpreteerd. Het werd een boodschap
4
over het redden van de wereld en van de eigen ziel, in plaats van over de
verandering van onszelf en de wereld door liefde.
Met betrekking tot de geloofspraktijk, was er bovendien sprake van een
verplaatsing van het accent van het ‘getuigenis geven’ naar een Goddelijke
beloning voor onze goede daden om daarmee de Hemel te verdienen. We
kunnen deze ontwikkelingen samenvatten in de volgende woorden van David
Bosch: “De verwachting van ‘een nieuwe Hemel en een nieuwe Aarde’ werd in
spirituele zin op afstand geplaatst. De nadruk werd gelegd op de spirituele reis
van de individuele gelovige en een leven na de dood, in plaats van een
toekomstige opstanding uit de dood. De Kerk werd in toenemende mate
geïdentificeerd met het Rijk van God; deze werd de toedienaar van de
Sacramenten en de plaats waar door middel van de Sacramenten zielen werden
gewonnen voor Christus”.4 Door deze ontwikkeling wijzigde zich de opvatting
van de kerkelijke missie. In deze missie kwam meer de nadruk te liggen op de
uitbreiding van de Kerk, zoals deze was, dan op de verkondiging van een
nieuwe schepping gebaseerd op de verrijzenis van Christus, waarvan de Kerk
het sacramentele teken moet zijn. Jammer genoeg waren de leidraden van deze
vervorming van de Christelijke hoop en van deze opvatting van de kerkelijke
missie tot voor kort bepalend voor de Christelijke theologie, en dit ligt
misschien wel ten grondslag aan de voortdurende aarzeling in onze agenda met
betrekking tot onze toewijding aan de bevordering van gerechtigheid, vrede en
integriteit van de schepping (JPIC).
De Christelijke hoop hersteld
Een van de opvallende kenmerken van de twintigste eeuwse theologie
was het herstel van het eschatologische, hoopvolle perspectief van het vroege
Christendom, eerst in de protestantse, en daarna in de Katholieke theologie. Er
4
Transforming Mission, p. 141.
5
bestaat geen theoloog die meer heeft gedaan om de Christelijke hoop te
rehabiliteren dan de grote Duitse protestantse theoloog Jürgen Moltmann. In
zijn bekendste werk, Theology of Hope, gepubliceerd in 1964 schreef hij: “Van
het eerste tot het laatste concept, en niet alleen in haar epiloog, is het
Christendom hoop, voorwaarts kijken en voorwaarts bewegen, en dus ook het
omwentelen en transformeren van wat is”.5 Moltmann nam het op met een
traditie die de Christelijke hoop zo spiritueel had gemaakt, dat deze weinig of
geen aards nut meer had, en hij benadrukte de sociaal-politieke relevantie van
deze hoop. Ook Carl Braaten onderstreepte het kritische belang van de
eschatologie, en verklaarde dat “deze niet geïsoleerd mag worden van andere
geloofsthema’s en worden behandeld in een beschrijving van de laatste dingen.
Deze bepaalt juist de horizon van al het Christelijk begrip en is thematisch
gestructureerd voor alle geloofsinhoud en actie”.6
Een van de grote veranderingen die werden geïntroduceerd door het
Tweede
Vaticaanse
Concilie,
was
het
herstel
van
deze
hoopvolle
eschatologische horizon, waarbinnen de Christelijke boodschap een nieuwe
krachtige en geïntegreerde betekenis kreeg. De Pastorale Constitutie over de
Kerk in de moderne wereld verbreedde ons begrip van de kerkelijke missie, en
belichtte de economische, sociale en politieke dimensies ervan. Deze visie werd
verder ontwikkeld door Katholieke theologen, zoals Johannes Metz, Edward
Schillebeeckx en de bevrijdingstheologen. Jammer genoeg heeft deze visie
terrein verloren in recentere tijden en moet weer worden herbevestigd, want het
is een visie met een lange en zekere stamboom, wat ik wil aantonen op de
volgende pagina’s, en deze is gevestigd in het Bijbelse concept van God en Zijn
relatie tot de wereld.
De ervaring van Israël
5
6
Theology of Hope, SCM Press, London, 1967, p. 16.
The Flaming Centre, p. 39.
6
Vanaf haar stichting was de ervaring van Israël er een van hoop, een hoop
gevestigd in het geloof dat Jahwe, de God van Israël, haar geschiedenis was
binnengetreden en haar leidde naar haar definitieve toekomst. De ervaring die
de Israëlieten hadden van God vindt men in Moltmann’s treffende zin:
“geharnasd tussen herinnering en hoop”.7 De Israëlieten verhaalden en
interpreteerden eerdere openbaringen van God als anticipaties van een
werkelijkheid die nog moest komen, als beloften van een toekomst die nog
ontsloten moest worden. Volgens Moltmann’s krachtige zin spraken zij over
God in historische zin, en tevens over eschatologische geschiedenis. 8
De God van de Israëlieten is de God van Abraham, Isaak, Jacob, de God
van Mozes en de profeten, en boven alles, de God van de Exodus. De Exodus
werd niet opgevat als een mythische gebeurtenis, maar als een historische
gebeurtenis die buiten zichzelf was gericht op een grotere toekomst.
De benoeming van God in relatie tot die gebeurtenis is bijzonder
betekenisvol. JAHWE verschijnt aan Mozes in de vorm van een brandende
doornstruik, en geeft hem de opdracht zijn volk uit de slavernij in Egypte te
leiden. Mozes vraagt aan God om zich met een naam te identificeren, zodat hij
tegen het volk kan zeggen wie het is die hem gezonden heeft. God geeft hem ten
antwoord:
‘IK BEN DIE IS’ … ‘Dit moet ge de Israëlieten zeggen: HIJ-IS zendt mij
tot u’ … ‘Dit is mijn naam voor altijd. Zo moet men Mij aanspreken, alle
geslachten door’ (Ex. 3, 14-15).
In deze tekst bestaat het woord ‘HIJ IS’ uit vier Hebreeuwse letters
YHWH, die een bepaalde vorm voorstellen van het Hebreeuwse werkwoord
“zijn”. De exacte vorm hiervan is niet bekend. Voor de meeste Bijbelgeleerden
wordt de betekenis van YHWH het beste uitgedrukt in de verklaring “Ik ben
7
8
Jürgen Moltmann, The Experiment Hope, SCM Press, London, 1975, p. 47.
Idem. p. 46.
7
degene die met u is … door de manier waarop ik er zal zijn”, waarmee Gods
naam en identiteit wordt verbonden met toekomstige gebeurtenissen, die zich
nog zullen presenteren.
Aldus geeft de Oud Testamentaire verhandeling over God prioriteit aan
de toekomst “als de wijze van Gods bestaan met ons”.9 Net als Zijn Koninkrijk,
is God aan het komen, en “alleen als Hij die komt, is Hij reeds aanwezig. Hij is
aanwezig in de manier waarop Zijn toekomst in belofte en hoop het heden
bekrachtigt”.10 Bovendien wordt precies op deze wijze van aanwezigheid God
door de Israëlieten ervaren als een bevrijdende God, een God van hoop.
De hoop levend houden: de rol van de profeten
In de loop van haar geschiedenis, ontvangt Israël vele beloften van God.
Sommige
werden
vervuld,
anderen
niet,
en
nog
anderen
werden
geherinterpreteerd en verbreidden zich door middel van gedeeltelijke
vervulling. De Exodusgebeurtenis bijvoorbeeld, werd, zoals deze werd
herinnerd, verteld en gevierd, een belofte van een nog veel grotere hoop. Dit
proces van verfijning en herinterpretatie zien we vooral ook bij de profeten, die
de aandacht met name vestigen op de ethische implicaties van Israëls hoop.
Puttend uit het rijke reservoir van hoop, verwachtingen en verlangens, en een
relatie leggend met het verbond, stelden zij dat deze hoop nooit in vervulling
zou kunnen gaan, zolang Israël niet zou voldoen aan Gods wil, welke in het
verbond tot uitdrukking werd gebracht. Zij betreurden ook de vernauwing van
Israëls hoop en verwachtingen in sectorale belangen van de leidende classen,
terwijl de armen, de wezen en de weduwen behoeftig werden.
9
Idem. p. 50.
The Experiment Hope, p. 50.
10
8
En toch, hoe heftig de kritiek en de veroordeling van de profeten ook
was, veroordeling was niet hun laatste woord. Het uitgangspunt van alle grote
profeten is, dat ook wanneer de Israëlieten God verlaten, Hij hen niet zal
verlaten. Hij zal weer ingrijpen om Zijn wet van vrede, gerechtigheid en liefde
te vestigen. Hij zal een nieuw verbond maken, ditmaal niet geschreven op
stenen taferelen, maar diep in onze harten. Deze hoop op de definitieve
vestiging van Gods wet van vrede en liefde is verbonden met de komst van de
Messias.
Israëls hoop op de Messias wordt op bewogen wijze tot uitdrukking
gebracht in Jesaja. Jesaja spreekt over de Messias als een wijze, heilige en
vredevolle koning: “hij geeft de geringen hun recht en de armen in het land
krijgen een eerlijk vonnis” (Jes. 11, 1-10). Hij zal conflicten tot een einde
brengen en een blijvende vrede brengen. Met zijn komst zullen de
oorlogvoerende partijen hun zwaarden omsmeden tot ploegscharen en hun
speerpunten tot sikkels (Jes. 2, 4), en het lam en de leeuw zullen samen liggen.
Het woord dat Jesaja gebruikt voor vrede is “shalom”, en dit heeft een veel
rijkere betekenis dan we normaal geven aan de term “vrede”. Het betekent niet
alleen maar de afwezigheid van oorlog en geweld, maar ook de volle
aanwezigheid van harmonie en integriteit, zowel wat betreft de individuele
persoon als wat betreft de maatschappij. Het omarmt alle dimensies van het
leven, persoonlijk en sociaal, nationaal en internationaal. Het betekent meer dan
politieke veiligheid. Het omvat gerechtigheid, vrede, de integriteit van de
schepping en hun onderlinge afhankelijkheid, allemaal gaven van God. Voor
Jesaja bestaat er geen vrede die deze naam waard is zonder gerechtigheid (Jes.
9, 6), en de vrede die de Messias zal vestigen tussen de volkeren zal worden
begeleid door gejuich en het bloeien van de woestijn en het dorre land (Jes. 35,
1-2). Uiteindelijk werd deze messiaanse hoop geïdentificeerd met Jezus en Zijn
koninkrijksmissie.
9
In zijn bestseller Jezus van Nazareth stelt Paus Benedictus, dat Jesaja’s
visie van een genezen en vredevolle wereld, waarin de oorlogvoerende partijen
‘hun zwaarden omsmeden tot ploegscharen’ (Jes. 2, 4; Mi. 4, 3), een gepasseerd
aspect is van het Joodse messiaanse ideaal, vervalst door de historische feiten.
Jezus, zegt Benedictus, bracht geen “wereldvrede, universele welvaart of een
betere wereld”. Wat hij de volkeren van de Aarde bracht, was “de God van
Abraham, Isaac en Jacob, de ware God”.11 De visie van Jesaja en de missie van
Jezus moeten echter niet tegenover elkaar worden gesteld. In Jezus zien we,
zoals N.T. Wright het uitdrukt, “het Bijbelse portret Jahwe dat tot leven is
gekomen: de liefdevolle God, die Zijn heilige arm toont (Jes. 52, 10), en zelf
datgene doet wat niemand anders zou kunnen doen, God de schepper, die nieuw
leven geeft; de God die door Zijn geschapen wereld handelt, en in hoogste
instantie door Zijn menselijke schepselen; de trouwvolle God die te midden van
Zijn volk woont; de strenge en liefhebbende God die meedogenloos alles
bestrijdt wat de goede schepping vernietigt of vervormt, met name de
menselijke wezens, maar zonder aarzeling al diegenen bemint die behoeftig zijn
of in nood”.
12
Dit is overduidelijk wanneer we ons concentreren op de missie
van Jezus.
De koninkrijksmissie van Jezus
Jezus volbracht Zijn missie met op de achtergrond de Joodse eschatologie
van de restauratie. Hij nam haar sleutelsymbolen van het koninkrijk van God, en
stelde deze centraal in Zijn boodschap en missie. De Synoptische evangeliën
11
12
Jesus of Nazareth, Doubleday, New York, 2007, p.44.
The Challenge of Jesus, SPCK, London, 2000, p. 90.
10
introduceren Jezus’ openbare leven met de volgende zin: “De tijd is vervuld en
het Rijk Gods is nabij; bekeer u en gelooft in de Blijde Boodschap” (Mc. 1, 1415; Mt. 4, 17; Lc. 4, 43). Het koninkrijk stond zo duidelijk centraal in Jezus’
leven en missie, dat Karl Rahner hierover kon zeggen: “Jezus predikte het
koninkrijk, en niet zichzelf”. In deze leer treedt Jezus op als de
vertegenwoordiger (zie Lc. 17, 20-21), de openbaarder (zie Mc. 4, 11-12; Mt.
11, 25-26), de kampioen (zie Mc. 3, 27), de initiator (zie Mt. 11, 12), het
instrument ((zie Mt. 12, 28), de bemiddelaar (zie Mc. 2, 18-19) en de drager (zie
Mt. 11, 5) van het koninkrijk van God.
Toch definieerde Jezus nooit exact wat Hij bedoelde met het koninkrijk
van God, een begrip dat wij nergens aantreffen in het Oude Testament.13 Het is
inderdaad duidelijk dat Hij ervan uitging, dat Zijn gehoor gewend was aan dit
symbool, althans in haar conventionele betekenis. John Bright merkte hierover
op:
Gedurende al Zijn vernoemingen van het koninkrijk van God
pauzeerde Jezus niet één keer om dit te definiëren. En geen van de
toehoorders onderbrak Hem ooit met de vraag “Meester, wat betekenen
deze woorden ‘Koninkrijk van God’ die u zo vaak gebruikt?”
Integendeel, Jezus gebruikte de term alsof Hij ervan verzekerd was, dat
deze begrepen zou worden, en dit was ook zo. Het koninkrijk van God
ligt opgesloten in het vocabulair van elke Jood. Het was iets wat zij
begrepen, en waar zij vurig naar verlangden.14
In de tijd van Jezus was het koninkrijk van God een soort overkoepelende
metafoor geworden voor een verscheidenheid aan hoop en verwachtingen, die
J.P. Meier zegt dat het koninkrijk van God geen begrip is, maar een symbool. Het “heeft geen
definitie, maar vertelt een verhaal … een verhaal dat zich uitstrekt van de eerste pagina van de Bijbel
tot de laatste”. Zie A Marginal Jew, Vol. 2, Doubleday, New York, 1994, p. 241.
14 The Kingdom of God: The Biblical Concept and its Meaning for the Church, Abingdon Press,
Nashville, 1953, 17-18.
13
11
gingen van de bevrijding van Israël van de Romeinse overheersing (een
nationalistische en politieke verwachting) tot aan het einde van de tijd en de
komst van een nieuwe hemel en een nieuwe Aarde (apocalyptische
verwachting). Door Zijn leven en dood, Zijn prediking en symbolisch handelen
(zoals het aan tafel verkeren met tollenaars en zondaars, de genezingen en de
duiveluitdrijvingen, de vergeving van de zondaars) gaf Hij nieuwe vorm aan dit
vertrouwde symbool. Zoals Sean Freyne het stelt: Jezus’ leven en missie
bevestigde niet alleen Israëls hoop, maar interpreteerde deze opnieuw. Op de
eerste plaats sprak Jezus van het koninkrijk van God als een hoop voor nu, en
niet alleen maar voor een verre toekomst, en op de tweede plaats zuiverde Hij
het van “aspecten als overheersing, majesteit, macht, verovering, vernietiging
van vijanden” en stelde hiervoor in de plaats waarden als vrede, gerechtigheid,
zachtmoedigheid en eensgezindheid.15
Jezus sprak van het Koninkrijk, niet als over een droom, maar als over
een hoop die gerealiseerd zal worden, terwijl Hij spreekt en handelt. Gesteld in
de woorden van John Fuellenbach: “Jezus verklaart dat wat Jesaja had beloofd
als Gods finale messiaanse toekomst nu aan het werk is. Verzoening en
verlossing zijn geen verre gezangen meer van een utopische toekomst, die ver is
verwijderd van de huidige werkelijkheid. Deze belofte neemt onmiddellijk bezit
van de wereld in elke relatie en omstandigheid van ons leven”.16 De manier
waarop Jezus het koninkrijk van God wilden vestigen, stond in sterk contrast
met het veelal gewelddadige nastreven van specifieke politieke doelstellingen
door de Joodse groeperingen van die tijd – groepen die de hoop van Israël
claimden als legitimatie van hun activiteiten. Zijn levensstijl is een duidelijke
getuigenis van een nieuwe weg, een verschillende weg. Hij verliet de veiligheid
van huis, familie en bezittingen, en ruilde deze in voor het onzekere leven van
Sean Freyne, “Jesus Christ: Witness and Embodiment of the Hopes of Israel” in Christian
Resources of Hope, ed., Maureen Junker-Kenny, Columba Press, Dublin, 1995, p. 15.
16 The Kingdom of God: The Central Message of Jesus, Orbis, New York, 1995, pp. 81-82.
15
12
een rondreizende prediker. Deze door Hem gekozen levensstijl was daardoor
een protest tegen de overheersende waardesystemen van het Palestina van Zijn
tijd: de naakte hebzucht en de overdadige rijkdom van Herodus en zijn hof; en
de zienswijze van de tempelaristocratie, dat materiële bezittingen tekens waren
van goddelijke zegeningen. Hebzucht en begeerte waren totaal ongepast in het
aanzien van een God die zorgde voor Zijn kleinste en minst betekenisvolle
schepselen.
De revolutie van Jezus
Zoals tot uitdrukking kwam in Jezus’ woorden en daden, betekende het
koninkrijk van God goed nieuws voor de armen, genezing voor de zieken en
bevrijding voor de slaven en de verdrukten. Hij wijdde Zijn missie in door het
citeren van een jubeltekst van de profeet Jesaja:
“De geest des Heren is over mij gekomen, omdat Hij mij gezalfd
heeft. Hij heeft mij gezonden om aan armen de Blijde Boodschap te
brengen, aan gevangenen hun vrijlating bekend te maken, en aan
blinden, dat zij zullen zien; om de verdrukten te laten gaan in vrijheid.
Om een genadejaar af te kondigen van de Heer” (Luc. 4, 18-19).
Jezus’ evangelisch handelen betekent een absolute ommekeer van de
waardeschaal in de Palestijnse theocratische maatschappij. Het leed van de
armen werd, zoals ook nu, in hoge mate veroorzaakt door onderdrukking,
discriminatie en uitbuiting door de rijken en machtigen, de handhavers van de
status quo. In Zijn zending richtte Jezus zich bewust tot hen die opzij waren
gezet: tot de zieken die afgezonderd werden om culturele redenen; tot de
tollenaars die werden uitgesloten om politieke en religieuze redenen; en tot de
13
prostituees en publieke zondaren die werden uitgesloten om morele redenen.17
In Zijn barmhartige inzet voor de verstotelingen, belichaamt Jezus op concrete
wijze Gods Koninklijke wet als een blijde boodschap voor hen; Gods wet
bepaalde het einde van hun ellende en de introductie van een nieuwe orde van
sociale relaties, gebaseerd op het principe van de insluiting en de opneming.
Niemand wordt uitgesloten van de liefde van God “die immers de zon laat
opgaan over slechten en goeden en het laat regenen over rechtvaardigen en
onrechtvaardigen” (Mt. 5, 45). Wat steeds opnieuw verbaast, is de
opnemingsbereidheid van Jezus’ koninkrijksmissie. Deze omarmt zowel de
rijken als de armen, de verdrukten en de verdrukkers, de zondaren en de
vromen.18 Zijn missie is er een van oplossende vervreemding en het afbreken
van vijandelijke muren, van het overschrijden van grenzen. Het is een oproep
om met onze gedachten buiten de smalle grenzen te treden van hebzucht en
angst, om nationale, culturele en sociale grenzen te overschrijden, en
authentieke menselijke gemeenschappen te bouwen in het licht van Gods
ultieme en universele wet.
Terwijl Jezus’ koninkrijksboodschap en -missie de weg van het geweld
verwierp, impliceerde deze niettemin een radicale verandering in de bestaande
sociale en politieke orde, en Jezus’ woorden en handelen impliceerden een
“consistente uitdaging voor de houdingen, praktijken en structuren die op
arbitraire wijze potentiële leden van de Israëlitische gemeenschap uitsloot, dan
wel beperkingen oplegde”. 19 Sommige theologen hebben gezegd dat Jezus geen
sociale of politieke agenda had, en dat Hij van de wereld geen betere plek
wenste te maken. De bekende Bijbelgeleerde N.T. Wright komt tot een andere
conclusie. Jezus, zegt hij, had duidelijk een politieke agenda. In het Jodendom
17
Zie A. Nolan, Jesus Before Christianity, Orbis, New York, 1989, p. 21-25.
18
D. Senior & C. Sthmueller, The Biblical Foundations of Mission, Orbis, New York, p. 148-149.
Idem, p. 147.
19
14
van Zijn tijd waren godsdienst en politiek onafscheidbaar. Zoals Zijn
tijdgenoten zouden hebben verwacht, wilde Hij Gods Koninklijke wet toepassen
op de huidige wereld. In het “Onze Vader” leerde Hij Zijn leerlingen te bidden:
“ Uw Koninkrijk kome. Uw wil geschiede op Aarde, zoals in de hemel”.
Volgens Wright hadden Jezus’ woorden, handelen en gebed immense
sociale en politieke gevolgen. Hij verkondigde geen particulier of persoonlijk
rijk van Gods geest in de zielen van individuen. Hij lanceerde een revolutionaire
beweging die Israël en de wereld op de kop zouden zetten. Hij wilde Gods
koninkrijk van gerechtigheid, vrede, waarheid en liefde in Israël en (via Israël)
in alle naties van de wereld vestigen. Hij verwierp de manieren waarop Zijn
tijdgenoten Gods wet wilden vestigen. Hij verwierp de politiek van
gewelddadige revolutie, van makkelijke compromissen en van een kleinzielig
nationalisme, en koos in plaats daarvan de weg van het verlossend lijden. Zijn
weg zou die zijn van het toekeren van de andere wang, van het lopen van de
tweede mijl en het opnemen van het kruis. Hij zou het kwaad overwinnen door
het kwaad het allerergste met Hem te laten doen, door het lijden van het kwaad
in liefde, terwijl Hij Zijn vijanden vergaf.20 Hier komen we dan aan bij de diepe
paradox, die zich bevindt in het hart van de Christelijke hoop en missie. Deze
heeft niets of weinig te maken met het menselijke optimisme, of welke vorm
van utopisch denken dan ook. Het is in laatste instantie een hoop van Pasen, een
hoop tegen de hoop, een hoop die zich heeft gevormd te midden van geweld en
dood.
Van de hoop van het Koninkrijk naar de hoop van de Pasen
20
Zie N. T. Wright, Jesus and the Victory of God, SPCK, London, 1996, p. 564-565; zie ook, The
Challenge of Jesus, SPCK, London, 2000, p. 61.
15
Jezus’ boodschap van het koninkrijk kreeg geen universele aanvaarding.
Deze werd tegemoet getreden met angst, verdachtmaking, vijandigheid en
verwerping door de Joodse politieke en religieuze leiders van Zijn tijd. Dit
leidde hem uiteindelijk naar de Calvarieberg, waar Hij bad om vergeving voor
hen wier angst hen ertoe had aangezet om Hem te doden. Wanneer het kruis kan
worden beschouwt als Jezus hoogste getuigenis van Gods Koninklijke wet, dan
kan Zijn verrijzenis uit de dood worden beschouwt als de basis en de garantie
van Zijn overwinning op de macht van het kwaad, en het ultieme symbool van
de Christelijke hoop. De leerlingen van Jezus ontmoetten Hem weer op de
ochtend van Paaszondag, en vingen een glimp op van een nieuwe wereld waarin
de belofte van het koninkrijk zou worden gerealiseerd. De wereld, zoals zij die
kenden, was aan het verdwijnen, en een nieuwe schepping zou worden ingezet.
Alle relevantie en urgentie van de missie van de vroege Kerk kwam voort uit
deze hoop van Pasen, wat niet eenvoudigweg de hoop van Jezus was, maar een
hoop op Jezus en Zijn overwinning over de zonden en over de dood. De
verkondiger van het koninkrijk werd degene die zou worden verkondigd; de
brenger van de boodschap werd de Boodschap.
De Christelijke hoop is dan de hoop op het koninkrijk van God, maar
deze hoop moet niet worden geïdentificeerd met de seculiere hoop op een betere
wereld. Het is een hoop die wordt gevormd door de vuurproef van het
Paasmysterie, het mysterie van de overgang van Jezus van de dood naar het
nieuwe leven. Het is van vitaal belang om de verrijzenis van Jezus nooit te
scheiden van Zijn dood op het kruis. Het negeren of afzwakken van het lijden
en de dood van Jezus leidt onvermijdelijk tot een oppervlakkig begrip van de
centrale gebeurtenis van onze verlossing, en tot een verkeerde interpretatie van
de Christelijke hoop. De werkelijke betekenis van de verrijzenis wordt niet door
ons bevat, totdat we in het reine komen met de openbaring van Gods aangezicht
in de dood van Jezus aan het kruis.
16
Jezus leefde en stierf om ons de Vader te laten zien, en vestigde Gods
liefdevolle wet hier op Aarde. Het is relatief eenvoudig om het barmhartige en
liefdevolle aangezicht van de Vader af te lezen uit het openbare optreden van
Jezus, uit Zijn woorden en uit Zijn daden. Het is alles bij elkaar moeilijker om
het aangezicht van de Vader te zien in de schrikwekkende dood van Jezus. Maar
de Vader was bij de dood van Jezus betrokken. In Zijn lijden en in Zijn dood
openbaarde Jezus vooral Zijn Vader. Het was de Vader in Hem die Hem naar
dit einde trok, en het liefdevolle gezicht van de Vader werd in laatste instantie
geopenbaard in deze dramatische ontknoping van de logica van de liefde in een
zondige wereld. Op het kruis vertegenwoordigt Jezus de uiterste kwetsbaarheid
van een God wiens enige macht de liefde is, die in een wereld komt waarvan de
kracht de haat is. Aldus zijn we, zoals Dermot O’Donoghue dat zo goed heeft
gezegd, op de Calvarieberg “op een plaats van de tranen van God, en niet van
Zijn triomf en gerechtvaardigde toorn. De liefdevolle Vader kan Zijn
onliefdevolle en destructieve kinderen niet ontvluchten; Hij is de gevangene van
Zijn eigen liefde, net zoals zij de gevangenen zijn van hun eigen haat”.21
In het kruis van Christus worden wij met onszelf geconfronteerd door een
God die zwak en hulpeloos is gemaakt (althans in de algemene betekenis van
deze terminologie) door de intensiteit en meedogenloosheid van Zijn / Haar
liefde voor ons. Of in de woorden van Dorothee Sölle: “God staat Zichzelf toe
om uit de wereld te worden gezet op het kruis. God is zwak en machteloos in de
wereld, en dat is precies de manier, de enige manier waarop Hij bij ons kan zijn
en ons kan helpen”.22
21
22
Heaven in Ordinarie, T & T Clark, Edinburgh, 1996, p.146.
Christ the Representative, SCM Press, London, 1970, p.150.
17
Maar hoe kan een lijdende God, een zwakke God, ons genezen en
verlossen? Het antwoord op deze vraag kan eerder worden afgelezen uit de
intuïtieve gevoelens van een liefdevol hart dan uit de rationele conclusies van
een logische geest. Niettemin kan een geest die is afgestemd op een liefdevol
hart komen tot enige kritische beschouwingen met betrekking tot de vreemde
logica van het kruis. Ik bied hier enkele gedachtes aan, die ertoe kunnen dienen
om deze logica te verlichten. De kwetsbare God die in het kruis van Christus
wordt geopenbaard, plaatst de basiszonde van de mens in sterke mate op de
voorgrond, en die bestaat met name uit het verlies van ons hart. Of zoals
Moltmann het stelt: “De overleving van de beste is onze eschatologie”.
23
De
wereld waarin we leven, is een competitieve wereld, die over het algemeen
taaiheid en de wil tot succes beloont. Om succes in de wereld te hebben, moeten
we de gevoelige en barmhartige kant van onze aard ondergeschikt maken aan de
inflexibele regels van vooruitgang, winst en succes, en we verharden ten
aanzien van onze medeschepselen. Onze helden en heldinnen zijn de strebers en
de graaiers met hun brede glimlach en hun gepantserde harten, die alle obstakels
voorbijstreven in hun meedogenloze behoefte aan succes. We hebben een
maatschappij gecreëerd die meedogenloosheid en de capaciteit om tegen elke
prijs te zegevieren beloont. Zo’n maatschappij beschouwt de zachtmoedigen, de
zwakken en allen die op de een of de andere wijze achterblijven als
mislukkelingen.
In ons zondig samengaan met de God van het succes, worden wij al snel
onverschillige (gevoelloze) mannen en vrouwen van actie, die ertoe in staat zijn,
door onze harteloosheid, een grote mate van onnodig lijden te veroorzaken in de
levens van anderen. Op de een of andere manier moeten wij ertoe worden
gebracht om ons het lijden te realiseren dat wij bij anderen veroorzaken (en
daarmee de schade die wij onszelf toebrengen), om vervolgens berouw te tonen.
23
The Experiment Hope, p. 71.
18
Het is, zoals Moltmann vaststelt, op het moment dat we worden geconfronteerd
met en uitgedaagd door de openbaring van het kruis – het toppunt van Gods
liefde voor ons -
dat we de schrikbarende harteloosheid van onze
meedogenloze navolging van succes en de ontzagwekkende pathos van Gods
kwetsbare liefde voor Zijn / Haar gevallen kinderen plotseling inzien. Het lijkt
erop, dat de hardheid en de onverschilligheid van de zondige mensheid het
enige bestrijdende middel vindt in een liefde die haar kwetsbaarheid niet
verbergt, en haar breekbare vlam tot het bittere einde blijft verder dragen.
Terwijl het kruis de vreemde logica openbaart van de Goddelijke liefde
die aan het werk is in een zondige wereld, is het de verrijzenis die de
overwinning van die liefde openbaart. De kracht die ons omvormt in
barmhartige mannen en vrouwen, die in staat zijn om deelgenoten te worden in
het drama van de Goddelijke pathos, komt voort uit de verrijzenis van Christus.
De verrijzenis toont dat het lijden van onze barmhartige God in werkelijkheid
Goddelijke macht is, die is omgezet in perfecte onmenselijke zwakte. De
verrijzenis is de basis van de Christelijke hoop, want deze openbaart de
overwinning van een liefde die op besliste wijze de rug toekeert naar succes, en
tot het laatst de uiterst kwetsbare weg blijft volgen van identificatie met hen die
de maatschappij opzij heeft gezet en heeft bestempeld als mislukkelingen.
Samenvatting
Ik heb de Genesis van de Christelijke hoop nagetrokken vanaf haar begin
in de hoop van Israël, via verschillende ontwikkelingsstadia en transformaties,
tot aan haar hoogtepunt in het Paasmysterie van Christus. Het is een hoop die is
gevestigd in de ervaring van een liefdevolle en barmhartige God die ervoor kiest
om zich te verbinden met het drama van de menselijke geschiedenis, en die
19
vooral een God van de toekomst is, een God die de Aarde regeert. Het is geen
hoop op een verwijderde en onbereikbare toekomst, maar op een toekomst die
het heden binnengaat, en die een radicale verandering impliceert van de wereld
zoals we die kennen. Het is een hoop op “een nieuwe Hemel en een nieuwe
Aarde”, welke ons oproept tot een actieve inzet voor de armen en de verdrukten,
opdat een rechtvaardigere en liefdevollere maatschappij zal ontstaan op Aarde.
Het is een hoop die niet alleen wordt gevormd door het leven en de zending van
Jezus, maar vooral ook door het Paasmysterie en de bijzondere logica van de
Goddelijke confrontatie met zonden en kwaad die zit opgesloten in dit mysterie.
Het is daarom niet alleen een hoop die affiniteit heeft met het lijden, maar die
haar hoogste vorm vindt in het hart van het lijden. Tenslotte is het een totale
hoop, omdat deze in laatste instantie is gebaseerd op de verrijzenis van Christus,
op Zijn beslissende overwinning op de zonden en het kwaad, en het is daardoor
een zekere en onoverwinnelijke hoop.
Tweede deel
De missie in het licht van de Christelijke hoop
In het eerste deel van dit artikel behandelde ik bijna uitsluitend de
Genesis (de oorsprong) en de aard van de Christelijke hoop. In dit deel ligt mijn
nadruk vooral op het thema van de missie, maar missie geïnterpreteerd vanuit
het perspectief van de Christelijke hoop. Tot relatief recente tijden was missie,
20
althans binnen de Katholieke Kerk, vooral ecclesiacentrisch. Missie betekende
eerder de uitbreiding van de Kerk naar de bekende uiteinden van de Aarde, dan
de transformatie van de Kerk en de wereld in het licht van de Christelijke hoop
op een nieuwe Aarde en een nieuwe Hemel. Dit was echter niet altijd het geval.
De vroege Christelijke missie, met name die van St. Paulus, werd, zoals we
zullen zien, geïnspireerd en geleid door de Christelijke hoop.
Stichtende tekenen van Gods nieuwe wereld
In de visie van Paulus zijn missie en de hoop op Gods koninkrijk nauw
met elkaar verbonden. Missie plaveit de weg en bereidt de mensheid voor op het
laatste stadium van Gods koninkrijk, wanneer niet alleen de mensheid, maar de
hele schepping bevrijd en getransformeerd zullen worden volgens het model
van Christus’ verrijzenis. Voor Paulus betekent missie het verkondigen van de
heerschappij van Christus over alle werkelijkheid, en hij nodigt de mensen uit
om hierop te antwoorden. Het betekent de afkondiging van een nieuwe stand
van zaken die door God is begonnen in Christus, een stand van zaken die alle
naties en de hele schepping betreft, en die haar hoogtepunt vindt in de viering
van Gods uiteindelijke glorie. Maar alleen afkondiging is niet voldoende. Gods
Rijk dat uiteindelijk zal overwinnen, geeft geen rechtvaardiging aan ethische
passiviteit. De missie nodigt uit en ondersteunt een actieve deelname aan Gods
plan voor de bevrijding van de mensheid hier en nu. In Paulus’ theologie van
de missie, zegt Bosch, worden de Christenen uitgedaagd “de onderdrukkende
krachten van de structuren van zonde en dood te bestrijden, die in onze wereld
vragen om de Goddelijke wereld van gerechtigheid en vrede … door
voorvechters te zijn van Gods komende Rijk; zij moeten hier en nu in de
tandraderen van die structuren voortekenen stichten van Gods nieuwe wereld”.24
24
Transforming Mission, p. 176.
21
Om de missie in het licht van Gods koninkrijk te kunnen beschouwen, is
het noodzakelijk dat het doel van de kerkelijke missie begrijpelijker wordt, dan
het traditioneel gezien in het verleden is geweest. De dienst in Gods koninkrijk
verschaft aan missionarissen een theologisch framewerk welk de toewijding aan
gerechtigheid, vrede, verzoening en integriteit van de schepping eerder
essentiële en integrale dimensies maakt van de kerkelijke missie, dan
preliminaire of secundaire elementen. In de woorden van Carl Braaten betekent
missie, gezien vanuit het perspectief van Gods koninkrijk, “iets meer dan het
redden van zielen en de bouw van kerken; het betekent iets meer dan hulp in
noodgevallen en caritatieve werken. Missie neemt de rol op van verdediging,
van het opsporen van globale ongerechtigheid en geweld … Indien geloof
radicale afhankelijkheid is van God, dan is missie totale onderlinge
afhankelijkheid van mensen, en het overwinnen van alle andere idolen in het
eerste geval, en alle systemen van overheersing, verdrukking en uitbuiting van
zo veel mensen door zo weinig mensen in het andere geval”.25 Missie in het
zicht van het koninkrijk combineert in de woorden van Braaten “zowel de
hartstocht van de Evangelisten, wat betreft de uniekheid van de Christelijke
boodschap, als visie van de oecumenisten wat betreft de universaliteit van haar
doelstelling”.26 Dit verenigt evangelisatie en vermenselijking, Evangelie en
sociale zorg, geloof en politieke actie, religieuze eredienst en seculier werk.27
Voortzetting van de missie van Christus
Onze missie vandaag is, zoals N.T. Wright het stelt, om op de basis die
Jezus heeft gevestigd voort te bouwen, en ons niet simpelweg te beperken tot
een herhaling van wat Hij deed. Wat God in Jezus de Messias deed, was uniek,
25
The Flaming Centre, p. 89
26
The Flaming Centre, p. 87.
The Flaming Centre, p. 91.
27
22
vormde een climax, was beslissend, en is dus onherhaalbaar. Wright gebruikt
een treffend voorbeeld om de relatie tussen ons en Jezus aan te geven. “Wij
zijn”, zegt hij, “als muzikanten die geroepen zijn om de unieke en eenmalig
geschreven partituur te spelen en te zingen. We hoeven deze niet opnieuw te
schrijven, maar we moeten deze spelen”.28 We zijn niet zozeer geroepen om
Jezus te imiteren, maar om door Zijn Geest te leven, en Zijn licht op de wereld
te brengen, opdat Gods wil geschiede op Aarde, zoals in de Hemel.
Alle missie in Christus’ naam is gericht op de integrale transformatie van
deze wereld waarin we leven. Zoals we al hebben gezien, was niets escapistisch
of individueel in de boodschap en de zending van Jezus. Hij leefde, stierf en
verrees om Gods koninkrijk op Aarde te vestigen, en het is onze taak om dat
werk voort te zetten. De woorden van Jezus tot Pilatus in Johannes 18, 36, die
vaak verkeerd worden vertaald als: “Mijn koninkrijk (koningschap) is niet van
deze wereld”, zijn soms gebruikt om de zienswijze te ondersteunen, dat Gods
koninkrijk zich niet met deze huidige wereld bezighoudt. Maar Jezus heeft deze
woorden niet gezegd. Wat Hij bedoelde, was “mijn koninkrijk (koningschap) is
niet sinds deze wereld”. Dat betekent dat Zijn koningschap niet aanving vanaf
het bestaan van deze wereld. Het ving aan vanuit God, maar het was wel
bedoeld voor deze wereld. Als leerlingen van Jezus is het onze taak om in
woorden en daden de komst van Gods koninkrijk aan te kondigen, door de
kracht van de Geest, en om stoutmoedig te handelen om onze wereld in
overeenkomst met dat koninkrijk te vormen. Maar de wijze waarop we in de
wereld en voor de wereld handelen, moet de wijze van Jezus zijn, de weg van
het kruis.
28
The Challenge of Jesus, p. 140.
23
Gehoorzamen aan de logica van het kruis
Geconcentreerd op het volgen van Christus en de belichaming van
Christelijke waarden, vormt onze missie een bewust gekozen en geleefde
getuigenis van tegenspraak met de onrechtvaardige status quo, en een oppositie
met betrekking tot hen die deze proberen te handhaven, omdat zij hieruit hun
voordeel kunnen halen. Deze is ook gericht tegen de ongevoelige utopisten, die
de bestaande machten met alle middelen willen omvormen, om deze het
koninkrijk binnen te kunnen leiden.
Als een voortzetting van Christus’ missie, wordt onze missie gevoed door
een liefde die zichzelf uit in actie voor gerechtigheid en door de zorg voor
gerechtigheid, die voor niets minder staat dan voor een beschaving van liefde.
Deze zal dus een ongerijmd moralisme, dat de Christelijke liefde reduceert tot
een pure vorm van sentimentalisme, vermijden en , van de andere kant, ook een
fanatieke zorg voor de berechting van hen die verkeerd waren, wat zo makkelijk
kan degenereren in een liefdeloos pragmatisme, dat blind is voor elk ander
criterium dan het loutere politieke succes.
Onze missie, die gericht is op het koninkrijk van God en is gevormd door
het Paasmysterie, zal zich bezighouden met de bekering van individuen tot de
geest en het hart van Christus, maar het zal zichzelf niet beperken tot deze
activiteit. Deze zal ook de geïnstitutionaliseerde vormen van hebzucht en
egoïsme confronteren, uitdagen en proberen te veranderen, die wij vandaag
veelal aanduiden met de term “zondige structuren”. Als missionarissen van de
Pasen zijn wij evenwel niet naïef met betrekking tot de onvermijdelijke
tweeslachtigheid van alle ethische en politieke toewijdingen. Wij realiseren ons,
dat de stemmen van de bevrijdende genade en van de zondige eigen
geldingsdrang samengaan in al deze toewijdingen, en dat een diep spiritueel
24
beoordelingsvermogen vereist is om te bezien of wij een onderscheid maken
tussen Gods bevrijdende plannen voor ons en onze eigen egoïstische belangen.
De basis voor een dergelijke beoordeling is het gebed. Gebed hoeft geen
terugtrekking te zijn uit de werkelijke wereld en haar problemen. Wanneer dit
bestaat uit een onvervalst luisteren naar de stem van God, dan zal dit leiden naar
een diepe en duurzame toewijding aan de wereld, een toewijding die de wereld
werkelijk verandert, opdat deze eerder gehoorzaamt aan de logica van het kruis
dan aan de logica van Marx en Adam Smith.
In het licht van onze uiteindelijke toekomst in God
Het koninkrijk van God is in ultieme zin niet iets wat we op Aarde
kunnen vestigen. Zoals Karl Rahner heeft gezegd, is het koninkrijk van God,
waarop Christenen hopen, de absolute toekomst in God zelf. “God zelf … wil
de oneindige toekomst van de mensheid zijn, waarmee al datgene wat
menselijke wezens voor zichzelf zouden kunnen plannen of realiseren oneindig
wordt overtroffen”.29 De oriëntatie op God als onze absolute toekomst daagt ons
uit om een kritische houding aan te nemen ten aanzien van de historisch
bepaalde situatie van elke maatschappij. “Zo’n kritische houding”, zegt Rahner,
“kan radicaal, geduldig en moedig zijn; deze impliceert noch een conservatieve
ophemeling
van
de
huidige
situatie,
ondersteund
door
ideologische
argumentaties, noch een destructieve houding van ongeduld die gewelddadige
middelen zoekt om het bestaan van een nieuwe wereld op te dringen door het
opofferen van de mensen van vandaag”.30
Aldus houdt de notie van God als onze absolute toekomst zich verre van
een ondermijning van de waarde van onze sociaal-politieke toewijdingen in het
29
30
Theological Investigations, Darton, Longman & Todd, London, vol. 12, 1975, p. 239.
Theological Investigations, Darton, Longman & Todd, London, vol. 16, 1979, p. 242.
25
kader van de geschiedenis, en verschaffen onze pogingen om de wereld te
veranderen een perspectief die de duurzame betekenis en de werkelijke waarde
hiervan kunnen garanderen. Dit geschiedt op drie manieren: op de eerste plaats
door het bieden van een framewerk met een betekenis die diep genoeg gaat om
recht te doen aan de complexiteit van het leven en om de menselijke pogingen
te ondersteunen die erop zijn gericht de wereld te veranderen; op de tweede
plaats door het functioneren als een kritisch perspectief dat alle verworvenheden
op het gebied van de gerechtigheid relativeert; op de derde plaats door het
verschaffen van een positieve stimulans aan mensen bij hun pogingen om het
menselijk leven om te zetten in geschiedenis. Omdat God onze absolute
toekomst is en de ultieme horizon van de menselijke vrijheid, bestaat er geen
historische verworvenheid, hoe groot die ook is, die onovertrefbaar is of
verheven boven elke kritiek. Juist omdat we een absolute toekomst in God
hebben, zijn bovendien al onze pogingen om het menselijk leven te veranderen
in het kader van de geschiedenis van duurzame waarde. Deze zienswijze van de
relatie tussen de absolute toekomst (God), waarop de Christenen hopen, en de
menselijke pogingen om de wereld te veranderen, vinden volgens mij een echo
in de volgende verklaringen, afkomstig uit de Pastorale Constitutie over de Kerk
in de Moderne Wereld van het Tweede Vaticaanse Concilie:
Toch mag de verwachting van de nieuwe aarde onze zorg voor
deze aarde niet verzwakken; integendeel, ze moet die zorg
aanmoedigen, want hier groeit het lichaam van de nieuwe
mensenfamilie, dat reeds een zekere afschaduwing kan bieden
van de nieuwe wereld.
Ofschoon wij dus goed onderscheid moeten maken tussen de
aardse vooruitgang en de groei van het Koninkrijk van Christus,
is die aardse vooruitgang toch van groot belang voor het
Koninkrijk Gods, voor zover hij kan bijdragen tot een betere
ordening van de menselijke samenleving.
Want, na de waarden van de menselijke waardigheid, van de
broederlijke gemeenschap en van de vrijheid, allemaal goede
26
vruchten van de natuur en van onze activiteit, op aarde te hebben
verbreid in de Geest van de Heer en overeenkomstig zijn gebod,
zullen wij ze later terugvinden maar dan gezuiverd van iedere
smet, verlicht en verheerlijkt, op de tijd waarop Christus aan zijn
Vader zal aanbieden "een eeuwig en universeel koninkrijk, een
koninkrijk van waarheid en leven, een koninkrijk van heiligheid
en genade, een koninkrijk van rechtvaardigheid, liefde en vrede”.
Op mysterievolle wijze is dit Koninkrijk reeds hier op aarde
aanwezig; en het zal zijn voltooiing bereiken bij de komst van de
Heer (n. 39).
Bovendien brengt God deze veranderde wereld nu tot stand, ver buiten de
grenzen van de Kerk. Onze taak is op één lijn te komen met wat God doet. We
moeten ontdekken waar het koninkrijk al aanwezig is in een beginnend en
ontluikend stadium. We moeten zulke zaden van het koninkrijk beoordelen en
voeden door onze middelen en onze energie erin te steken. Bij het beoordelen en
het voeden van deze zaden van het koninkrijk zal het contemplatieve gebed en
de contemplatieve aanwezigheid actieve sociale en politieke verwikkelingen met
elkaar in balans moeten brengen.
Door de kracht van de lijdende liefde
John Fuellenbach herinnert ons eraan, dat de woorden “succes” en
“optimisme” geen deel uitmaken van ons instrumentarium als getuigen, tekenen
en instrumenten van Gods koninkrijk: “Ons geloof leert ons, dat het hoop tegen
hoop is, wat ons op de been houdt en ons de noodzakelijke moed geeft, en zelfs
de driestheid, om te geloven dat het koninkrijk zal overwinnen”.31 Jürgen
Moltmann brengt deze diepe geloofsovertuiging als volgt onder woorden: “Waar
mensen lijden, omdat zij liefhebben, lijdt God in hen, en zij lijden in God …
Omdat God de dood van Jezus lijdt, en daarmee de kracht van Zijn liefde
aantoont, vinden deze mensen ook de kracht om hun liefde te behouden,
ondanks de pijn en de dood, en zij worden daardoor noch verbitterd noch
oppervlakkig”.32 Het lijden in liefde is gevuld met diepe hoop. Want deze hoop
is gevestigd in de ervaring van Gods macht, die perfect werd in de uiterste
kwetsbaarheid van Zijn barmhartige liefde, waarbij mannen en vrouwen werden
verlost uit hun apathie en wanhoop, opdat zij nieuwe zinvolle levens zouden
gaan leiden, en dus barmhartige, vreugdevolle en vrije levens.
31
32
“Be Compassionate!” in Religious Life Review, November/December 2008, p. 360. 368.
The Experiment Hope, p. 80.
27
Conclusie
Ondanks alles wat is en wordt gedaan door de Kerk, en met name door
religieuze en missiecongregaties en –instituten, met het doel om sociale en
ecologische gerechtigheid in onze wereld van vandaag te promoten, rijst nog
steeds het getij van het menselijk leed, wat in ons een gevoel van
machteloosheid aanwakkert.===== Regionale conflicten geven een wrede oogst
van dood en vernietiging in vele landen. Honderdduizenden worden gedood in
daden van moedwillig geweld. Miljoenen worden dakloos of slaan op de vlucht.
De kloof tussen rijk en arm wordt steeds breder. Fundamentele mensenrechten
worden buiten werking gesteld door de grillen van dictators. De opwarming van
de Aarde en de uitbuiting van de natuur brengen het menselijke bestaan op deze
Aarde in gevaar, en maken toekomstige generaties hun rechtmatig erfgoed
afhandig. Duistere en duivelse krachten schijnen zich toe te leggen op het teniet
doen van de verworvenheden die vele jaren van locale krachtsinspanningen en
missionaire inzet hebben opgeleverd.
Bovendien probeert een bijzonder gevaarlijke vorm van Christendom zich
momenteel in de ontwikkelende wereld te introduceren. Deze verkondigt dat
God het lijden van de armen heeft gedecreteerd, dat deze wereld niet onze zorg
is, dat de Christelijke moraal zich moet beperken tot de persoonlijke en
individuele zaken, en dat de Kerk zich niet met politiek moet bezighouden. In de
praktijk ondersteunt deze vorm van Christendom de huidige onrechtvaardige
status quo, en deze wordt gefinancierd en gepromoot door buitenlandse
belangengroeperingen en locale elites, die uit het huidige systeem hun voordeel
halen.
In een dergelijke context kunnen we ons afvragen, of wat we ook zullen
doen wel überhaupt zin zal hebben. Onze diepste Christelijke bronnen van
geloof, hoop en liefde geven hierop het antwoord. De God van Jezus Christus is
een eeuwig trouwvolle God, die zelfs aanwezig is in het hart van de menselijke
vernietiging en mislukking. Menselijke wezens worden door God nooit in de
steek gelaten. In Christus heeft God het lijden van de wereld zelf op Zich
genomen, en Hij omarmt zowel de slachtoffers als de scherprechters. De God
die altijd met ons is, gaat voort met het omzetten van dood in leven en van chaos
in nieuwe schepping. Hij roept ons op om Zijn medewerkers te worden in de
nieuwe schepping van de wereld.
Als leden van religieuze en missie-instituten, die ernaar streven van het
totale Evangelie van Christus die bevrijdt en verenigt te getuigen, moeten we
28
onze toewijding aan de sociale en ecologische gerechtigheid uitbreiden en
verdiepen. We moeten handwerkers zijn van hoop voor de lijdende en
gemarginaliseerde bevolkingen van onze wereld: een praktische en effectieve
hoop, die geloof en gerechtigheid combineert, die de onrechtvaardige status quo
uitdaagt, en zich identificeert met de armen en met de onderdrukten in de
maatschappij; een hoop die haar uitdrukking vindt in georganiseerde
actieprogramma’s voor de schepping van een alternatieve toekomst, en die
strijdt voor de structurele veranderingen die noodzakelijk zijn, indien zo’n
alternatieve toekomst moge worden gesticht.
Download