Hellas, bakermat van de Europese Beschaving

advertisement
Hellas, bakermat van de
Europese Beschaving

3000-1200 minoische en myceense tijd
 1200-800 donkere eeuwen
 800-500 archaische periode
 500-325 Klassieke tijd
 325-150 Hellenistische tijd.
Minoische beschaving
3000-1200
Kreta
Veel paleizen, alleen dat van koning Knossos is over
Vrouwen relatief belangrijk in religieuze en bestuurlijke zaken
Linear a schrift
Ondergegaan door de plunderingen vanuit de Peleponessos: Mycene.
Erfenis:
Voornamelijk de Keramiek, en de fresco's
Minoers meer gezien als kunstenaars:
brachten
de kunst naar de Myceense Beschaving
Voelden zich veiliger (omdat?)
Meer aandacht voor:
Dagelijks leven
Vrouwen/kleding/opmaak
Natuur (dolfijnen)
Vrije tijdsbesteding
Decoratieve kunst

Myceense Beschaving
Bloei 1600-2000
Schliemann (1876) opgravingen
Vinjdt 'Masker van Agamemnon'
Komen in griekenland vanuit het noordoosten.
Vermengen zich met de oorspronkelijke bewoners
De “Achajers”. Ongeveer 2200 vK.)
Steden: Thebe, Pylos, Athene.
Oerversie van Latere Griekse samenleving.
Veel contact met Minoers en Egyptenaren.
Kenmerk:
Burchten, Grote versterkte Paleizen,
Acropolis:
dikke muren (6 m dik, 900 lang rond Mycene!).
Militaristische samenleving.
Kantons: administratieve/ bestuurscentra.
Handel en veeteelt.
Plunderingen van de omgeving, met name laten van Kreta: ondergang
Minoische beschaving
Linear B ontwikkeld (vertaald door M. Ventris (1953)).
Myceense Beschaving:
Bloei 1600-2000
Schliemann (1876) opgravingen
Vinjdt 'Masker van Agamemnon'
Komen in griekenland vanuit het noordoosten.
Vermendgen zich met de oorspronkelijke bewoners
De “Achajers”. Ongeveer 2200 vK.)
Steden: Thebe, Pylos, Athene.
Oerversie van Latere Griekse samenleving.
Veel contact met Minoers en Egyptenaren.
Kenmerk:
Burchten, Grote versterkte Paleizen,
Acropolis:
dikke muren (6 m dik, 900 lang rond Mycene!).
Militaristische samenleving.
Kantons: administratieve/ bestuurscentra.
Handel en veeteelt.
Plunderingen van de omgeving, met name later van Kreta: ondergang
Minoische beschaving
Linear B ontwikkeld (vertaald door M. Ventris (1953)).
Expansie ongeveer 1400-1200.
1450: Vloedgolf (Tsunami):
Bij Thera/ Santonini
Alle Minoische Paleizen verwoest vanaf de 15e eeuw,
behalve die van Knossos
1150:
Inval van de Doriers (noord)- in de Peleponessos;
Verdrijven de Myceners
De Ioniers (uit Klein Azie/Turkije) idem.
En nemen de eilanden over.
1200: volksverhuzingen
Zeevolken teisteren het Middellandse Zeegebied:
invallen en pluderingen;
(ook tot last van Egypte/Babylon!)
Verder:
Onderlinge rivaliteit van de Kantons.
Economische teruggang
Gevolg:
Ondergang van de Myceense beschaving.
Velen nemen de wijk naar Klein Azie (Turkije);
Hergroeperen zich en vormen agrarische gemeenschappen
waaruit later de POLEIS gevormd worden.
Erfenis:
Bastions/ bouw.
De koepelbouw (graven)
De stadspoorten (tot in de Middeleeuwen).
Hellas, bakermat van de
Europese Beschaving





3000-1200 minoische en
myceense tijd
1200-800 donkere
eeuwen
800-500 archaische
periode
500-325 Klassieke tijd
325-150 Hellenistische
tijd.
Download