9. AANDELENOPTIES Een andere interessante vorm van (uitgestelde) bezoldiging is het toekennen van aandelenopties. De bedoeling is dat de vennootschap als tegenprestatie voor zijn diensten gratis aandelenopties aan de bedrijfsleider geeft. In dit kader zijn vooral over te counter-opties (OTC-opties) aantrekkelijk. Dit zijn opties op een beleggingsfonds, en bijgevolg geen opties op aandelen van de vennootschap zelf, maar opties op externe aandelen. Het grote voordeel van OTC-opties is dat het beleggingsrisico gespreid wordt over verschillende aandelen en dat familiale bedrijven en verenigingen zonder een aandelenstructuur (zoals een VZW of overheidsinstellingen) zo ook hun medewerkers aandelenopties kunnen geven. Aandelenopties kunnen forfaitair gewaardeerd worden tegen een waarde die doorgaans een stuk lager ligt dan de economische waarde van de opties. In het kader van de optiewet worden ze alleen belast op het moment van de toekenning van de opties. De aandelenopties verdwijnen nadien in het privévermogen van de houder. De meerwaarde die later wordt gerealiseerd door de opties te verkopen of uit te oefenen, wordt door de fiscus niet gezien als beroepsinkomen. Het mechanisme kan als volgt worden samengevat: de werkgever koopt OTC-opties aan bij de bank en deelt ze gratis uit aan de bedrijfsleider. Die toekenning vormt wel een belastbaar voordeel in hoofde van de bedrijfsleider op het moment van de toekenning. Het belastbaar voordeel van opties is in principe 15% van de werkelijke waarde van de onderliggende aandelen op het ogenblik van de toekenning. Wanneer de optie wordt toegekend voor een periode van meer dan vijf jaar, wordt de waarde van het voordeel per jaar dat die vijf jaar overschrijdt, met 1% vermeerderd.27 Na verloop van tijd verkoopt de optiehouder de optie terug aan de bankinstelling. De meerwaarde die de bedrijfsleider hierbij realiseert, is niet belastbaar. De bedrijfsleider dient echter wel één jaar te wachten alvorens de opties te verkopen. Zo vermijdt hij verdenkingen vanwege de fiscus over verdoken cashbonussen. De prijs die de bank betaalt, is opnieuw de economische waarde van de opties op dat moment. Het nadeel is dat de bedrijfsleider ten minste één jaar moeten wachten op zijn geld en dat er uiteraard een zeker risico aanwezig is. Een rekensommetje maakt echter snel duidelijk dat geduld toch wel een mooie deugd kan zijn. OTC-opties zijn dan ook bijzonder geschikt voor topmanagers, een categorie van personen die hun bonus meestal niet nodig hebben om er dagelijks van te leven. Vandaar het belang om alle voor- en nadelen op voorhand op een rijtje te zetten, zodat de keuze over hoe de bonus wordt uitbetaald, weloverwogen is. Ander addertje onder het gras: De omvorming van een cashbonusplan naar uitgesteld loon, hetzij een bijkomende storting in het aanvullend bedrijfspensioenplan of OTC-opties, moet op voorhand afgesproken worden (i.e. vooraleer de bonus verdiend is). Worden er op voorhand geen afspraken gemaakt daaromtrent, dan loopt men het risico dat de fiscale administratie en de RSZ alsnog belastingen en sociale bijdragen gaat claimen alsof het om een cashbonus gaat. Voor de RSZ volstaat het immers om sociale bijdragen te innen zodra men recht heeft op een bepaalde vergoeding, ook al wordt er afstand van gedaan. 27 Voormelde percentages worden echter herleid tot 7,5 % van de waarde van de onderliggende aandelen en tot 0,5 % per jaar (of gedeelte van een jaar) boven het 5e jaar, indien een aantal voorwaarden vervuld zijn. Optimaal geld uit de vennootschap halen: Alternatieve vergoedingen 32 Cijfervoorbeeld: Hypothese : - 10 aandelenopties toekenning in de maand september 2006 uitoefenprijs = reële waarde van het aandeel = 2.500 € uitoefenperiode: tussen 1 januari 2010 en 31 augustus 2011 Berekening van de belasting op de toekenning van de opties: Belastbaar voordeel: 10 x 2.500 EUR x 15 % = 3.750 EUR Raming van de belastingen (marginaal tarief van 53,5 %, namelijk belastingtarief van 50 % vermeerderd met 7 % gemeentelijke opcentiemen): 3.750 EUR x 53,5% = 2.006,25 EUR Voordeel bij de uitoefening (vanaf 1 januari 2010) Hypothese 1: meerwaarde van 20 % te betalen uitoefenprijs: 10 x 2.500 EUR = 25.000,00 EUR waarde van de aandelen: 30.000,00 EUR meerwaarde gerealiseerd op het ogenblik van de uitoefening: 5.000,00 EUR belasting betaald op het ogenblik van de toekenning: 2.006,25 EUR nettovoordeel: 2.993,75 EUR Hypothese 2: meerwaarde van 50 % - te betalen uitoefenprijs: 10 x 2.500 EUR = 25.000,00 EUR waarde van de aandelen: 37.500,00 EUR meerwaarde gerealiseerd bij uitoefening: 12.500,00 EUR betaalde belasting bij toekenning: 2.006,25 EUR nettovoordeel: 10.493,75 EUR Optimaal geld uit de vennootschap halen: Alternatieve vergoedingen 33