Literatuurstudie: Evidence-based Nursing over - EYES e

advertisement
Literatuurstudie:
Evidence-based Nursing
bij diabetespatiënten
Sabine Verstraete
Roseline Debaillie
Wit-Gele Kruis Vlaanderen
Overzicht
Definitie Evidence-Based Nursing
 Onderzoeksvragen
 Zoekstrategie
 Diabeteseducatie door
verpleegkundigen vanuit een
evidence-based standpunt
 Verpleegaanbevelingen diabeteszorg
in de literatuur
 Conclusies

Evidence-Based Nursing

Wat?
– EBN is het oordeelkundig gebruik maken
van verzamelde resultaten van
wetenschappelijk onderzoek bij het nemen
van beslissingen voor de individuele
patiënt.

Waar te vinden?
– Databanken
» Pubmed, medline: medische databanken
» Cinahl, Invert: verpleegkundige databanken
Vragen
Wat is evidence-based te vinden over:
Educatie van
diabetespatiënten type 2.
 Interventies die verpleegkundigen
kunnen helpen bij de educatie van
deze patiënten.
 Verpleegaanbevelingen rond
diabeteszorg.

Zoekstrategie

Zoektermen:
– Diabetes type 2, diabetes mellitus
– Home care, primary health care
– Nursing, nursing interventions, nursing
management
– Education, self-management

Databases:
– Pubmed, Medline, Cinahl, Invert

Tijdsperiode: 1995 tot en met 2004
Diabeteseducatie
Algemeen
 Evolutie van didactische interventies
naar meer ‘collaborative’ interventies:
– Didactische: geen interactie tussen patiënt
en educator.
– Collaborative: interactie tussen patiënt en
educator. Patiënt neemt actief deel aan de
educatie.
Review: 72 studies: collaborative interventies
meer positieve resultaten dan didactische.
Diabeteseducatie
Algemeen
 Self-efficacy
‘de persoonlijke inschatting die iemand heeft van zijn
eigen mogelijkheden om een bepaald gedrag uit te
kunnen voeren.’ (Banduras, 1977)

Self-efficacy van de patiënt bevorderen:
–
–
–
–
Door oefening
Door observatie
Overtuiging door derden
Door rekening te houden met zelfwaardering
Effectiviteit van verpleegkundige interventies
rond diabeteszorg en educatie: 6 artikels
Evaluation of a nurse-care management system to
improve outcomes in patients with complicated
diabetes (Diabetes Care, 2003)
Interventie (n = 85)
- Consultatie (90 min) bij verpleegkundige
met ontwikkeling van individuele
zelfzorgplan.
- Wekelijkse groepseducatie (één maand).
- Telefonische follow-up door de
verpleegkundige.
Controle (n = 84)
-Gewone zorg:
diabetesfolder, instructies
aanmoedigend om naar de
huisarts en het
diabetescentrum te blijven
gaan.
Duur interventie : 12 maanden
 Significante variabelen:

– HgA1c, totale en LDL-cholesterol
Impact of automated calls with nurse follow-up on
diabetes treatment outcomes in a department of
veterans affairs health system (diabetes care, 2001)
Interventie (n = 132)
- Geautomatiseerde telefoonoproepen.
- Telefonische follow-up door
verpleegkundige.


Controle (n = 140)
-Gewone zorg.
Duur interventie: 12 maanden
Significante variabelen:
– Frequentie glycemiecontrole, aantal voetcontroles, aantal
consultaties bij podoloog of diabetescentrum, aantal testen
cholesterol
– HgA1c (bij patiënten met HgA1c>8% at baseline), diabetes
gerelateerde symptomen, tevredenheid over de zorg
The nurse specialist as main care-provider for
patients type 2 diabetes in a primary care setting:
effects on patient outcomes
(International Journal of Nursing Studies, 2002)
Interventie (n = 175)
Controle
-Shared-care programma met
diabetesverpleegkundige als
hoofdzorgverlener (directe patiëntenzorg,
coördinatie en organisatie van zorg, educatie
en consultatie).
-Gewone zorg met arts
als hoofdzorgverlener.


Duur interventie: 12 maanden
Significante variabelen:
– HgA1c, bloeddruk, totale cholesterol en
triglyceriden, kennis
Nurse Case management to improve glycemic control
in diabetic patients in a health maintenance
organization
(Annals of Internal Medicine, 1998)
Interventie (n = 71)
- Individuele educatie bij
diabetesverpleegkundige + follow-up gesprek
twee weken later.
-12-uren educatieprogramma: individueel
advies van diëtiste – bewegingsdeskundige –
groepssessies – follow-up door
verpleegkundige (via telefoon en via
huisbezoeken).
Controle (n = 67)
-Gewone zorg:
opvolging door de
huisarts.
Duur interventie: 12 maanden
 Significante variabelen:

– HgA1c
Impact of population management with direct
physician feedback on care of patients with type 2
diabetes
(Diabetes Care, 2003)
Interventie (n = 149)
- Nurse practitioner mailt
patiëntspecifieke aanbevelingen (testen
– therapiewijzigingen) door naar
huisarts.
Controle (n = 149)
-Nurse practitioner stuurt
geen aanbevelingen door.
Duur interventie: 3 maanden
 Significante variabelen:

– Grotere proportie van evidence-based
richtlijnen die opgevolgd worden.
Interventions to improve the management of diabetes
in primary care, outpatient and community settings.
Diabetes Care, 2001



Systematic review met als doel effectieve
interventies te identificeren ter verbetering van
het managen van de diabeteszorg.
Steekproef: 41 studies bekeken
Resultaten:
– Combinatie van
» Postgraduate opleiding
» Professionele interventies (feedback, educatie)
» Degelijke follow-up
Leiden tot een verbetering van het
zorgproces.
Conclusies diabeteseducatie door
verpleegkundigen vanuit een evidencebased standpunt
Effectieve verpleegkundige interventies (d.i. met
significante resultaten) zijn:
- Ontwikkelen van een individuele zelfzorgplan
- Individuele educatie + follow-up
- Groepseducatie + follow-up
- Telefonische follow-up
- Substitutie van een aantal taken van arts naar
verpleegkundige (directe patiëntenzorg, educatie,
consultatie, organisatie van zorg)
- Volgen van post-graduate opleidingen
- Multidisciplinaire samenwerking
Literatuur verpleegaanbevelingen

Welke evidence-based
verpleegaanbevelingen zijn er te vinden
rond diabeteszorg?
– Methode: opzoeken van internationale guidelines
(Amerika, Nederland, Canada)
– I.v.m. glycemiebepaling, HgA1c, injectiezone,
voetcontrole, gewichtscontrole, andere
aandachtspunten (dit zijn namelijk de aspecten die
in de WGK-verpleegaanbevelingen diabetes
staan).
Literatuur verpleegaanbevelingen

Glycemiebepaling:
– Individueel te bepalen (frequentie verhogen bij
sommige populaties of bij wijzigingen therapie).
– Dagprofiel bij slecht geregelde patiënten: 4 x daags
– Glycemiebepaling bij patiënten op insuline die stabiel
zijn: 2 tot 4 x daags

Frequentie HgA1c bepaling:
– Geen verpleegkundige aangelegenheid, maar
verpleegkundige interventies hebben een positieve
invloed op HgA1c (cfr. literatuuroverzicht).
– Jaarlijks, om de 6 of 3 maanden naargelang de
patiënten de behandelingsdoelstellingen bereiken of
niet.
Literatuur verpleegaanbevelingen

Injectiezone:
– Buik, dijen, billen
– Armen sterk afgeraden:
» Kleine oppervlakte waardoor minder
mogelijkheden voor rotatie
» Onderhuidse vetlaag dun: gevaar om IM in te
spuiten
» Moeilijk voor patiënt om zichzelf op een correcte
manier in te spuiten.

Ontsmetten:
– Niet ontsmetten tenzij patiënt verminderde weerstand
heeft, of een zichtbaar bevuilde huid.
Literatuur verpleegaanbevelingen

Voetcontrole:
– Jaarlijkse uitgebreide voetcontrole bij arts
– Risicopatiënten: een voetcontrole om de 6, 3
maanden, maandelijks, of bij elk bezoek van
zorgverlener en een visuele inspectie om de 3
maanden, wekelijks of dagelijks.

Gewichtscontrole:
– Om de drie maanden, tenzij bij patiënten met
gewichtsproblemen of complicaties: individueel te
bepalen.
Literatuur verpleegaanbevelingen

Aandachtspunten waar vpk een belangrijke
signaalfunctie naar arts toe hebben:
– Hypertensie: de VPK dient zich van de gevolgen van
hoge bloeddruk bewust te zijn en bij hypertensie de
arts verwittigen.
– Dieetadvies: de VPK moet het eetpatroon observeren
en evalueren, de gevolgen van overgewicht duidelijk
kunnen maken, advies geven over de voeding en
doorverwijzen indien nodig.
– Fysieke activiteit: de VPK moet aandacht hebben
voor de fysieke activiteit van de patiënt, deze
stimuleren tot voldoende beweging en doorverwijzen
indien nodig.
Literatuur verpleegaanbevelingen

Aandachtspunten waar vpk een belangrijke
signaalfunctie naar arts toe hebben:
– Depressie: bij depressieve symptomen moet de VPK
de patiënt kunnen doorverwijzen naar een arts.
– Polypharmaca: de VPK moet een ge-update lijst
bijhouden van de medicatie van de patiënt (cfr.
diabetespas).
– Geriatrische problemen: in geval de oudere diabeet
een geriatrisch probleem (vb. incontinentie,
valincidenten,…) vertoont, moet de medicatielijst
kritisch geëvalueerd worden.
– Roken: de VPK moet de patiënt stimuleren tot het
stoppen met roken, hem hierin raad geven en
steunen.
Conclusies

Verpleegkundigen spelen een
onmisbare rol in de diabeteszorg en
in de educatie van diabetespatiënten.

Voor bepaalde aanbevelingen: nog
meer onderzoek noodzakelijk.
Evidence-Based Nursing bij
diabetespatiënten
Dank voor uw aandacht!
Wit-Gele Kruis Vlaanderen
Sabine Verstraete
Roseline Debaillie
Download