File

advertisement
Schip ahoy!
Ronde 1: meerkeuzevragen
 10 vragen
 3 antwoorden: A, B, C
 Afspraken:
 Fluisteren
 Niet rondkijken of afluisteren
 Stil zijn wanneer dat gevraagd wordt
 Bordje te laat omhoogsteken: geen punten
Vraag 1: Mag ik mijn ogen openen
onder water?
A. Neen, dan kan je blind worden!
B. Ja, maar je moet ze daarna spoelen.
C. Ja, je moet gewoon eens knipperen.
Vraag 1: Mag ik mijn ogen openen
onder water?
A. Neen, dan kan je blind worden!
B. Ja, maar je moet ze daarna spoelen.
C. Ja, je moet gewoon eens knipperen.
Vraag 2: Kan de zee bevriezen?
A. Neen, de zee is te groot.
B. Ja, dat is al eens gebeurd.
C. Neen, zout water kan niet bevriezen!
Vraag 2: Kan de zee bevriezen?
A. Neen, de zee is te groot.
B. Ja, dat is al eens gebeurd.
C. Neen, zout water kan niet bevriezen!
Vraag 3: Kan ik de zee horen,
wanneer ik mijn oor tegen een
schelp houd?
A. Ja, want een schelp komt uit de zee.
B. Neen, dat is het geruis van je oor.
C. Bij sommige schelpen wel, anderen niet.
Vraag 3: Kan ik de zee horen,
wanneer ik mijn oor tegen een
schelp houd?
A. Ja, want een schelp komt uit de zee.
B. Neen, dat is het geruis van je oor.
C. Bij sommige schelpen wel, anderen niet.
Vraag 4: Zijn schelpen altijd leeg?
A. Ja, schelpen zijn grote zandkorrels.
B. Neen, normaal zitten er diertjes in.
C. Ja, schelpen zijn sierraden/juwelen van de
zee.
Vraag 4: Zijn schelpen altijd leeg?
A. Ja, schelpen zijn grote zandkorrels.
B. Neen, normaal zitten er diertjes in.
C. Ja, schelpen zijn sierraden/juwelen van de
zee.
Vraag 5: Hoe groot kan de orka
worden?
A. 5-6 meter
B. 9-10 meter
C. 13-14 meter
Vraag 5: Hoe groot kan de orka
worden?
A. 5-6 meter
B. 9-10 meter
C. 13-14 meter
Vraag 6: Gaat een zeester dood als
hij een arm verliest?
A. Ja
B. Neen, hij leeft verder met vier armen.
C. Neen, er groeit een nieuwe aan.
Vraag 6: Gaat een zeester dood als
hij een arm verliest?
A. Ja
B. Neen, hij leeft verder met vier armen.
C. Neen, er groeit een nieuwe aan.
Vraag 7: Waarom spuit een walvis
water uit zijn kop?
A. Omdat ze anders niet kunnen ademen.
B. Om mensen op zee bang te maken.
C. Zo plassen ze.
Vraag 7: Waarom spuit een walvis
water uit zijn kop?
A. Omdat ze anders niet kunnen ademen.
B. Om mensen op zee bang te maken.
C. Zo plassen ze.
Vraag 8: Slapen vissen?
A. Ja, iedereen slaapt.
B. Neen, heb jij al ooit een vis met zijn ogen
dicht gezien?
C. Neen, vissen rusten gewoon.
Vraag 8: Slapen vissen?
A. Ja, iedereen slaapt.
B. Neen, heb jij al ooit een vis met zijn ogen
dicht gezien?
C. Neen, vissen rusten gewoon.
Vraag 9: Hoe ontstaan golven?
A. Door de walvis die een windje laat.
B. Door de wind.
C. Door de boten.
Vraag 9: Hoe ontstaan golven?
A. Door de walvis die een windje laat.
B. Door de wind.
C. Door de boten.
Vraag 10: Mag ik een mossel die ik
op het strand vind opeten?
A. Neen, die zijn dood. Je moet mosselen vers
kopen.
B. Ja, heerlijk!
C. Neen, die leven nog.
Vraag 10: Mag ik een mossel die ik
op het strand vind opeten?
A. Neen, die zijn dood. Je moet mosselen vers
kopen.
B. Ja, heerlijk!
C. Neen, die leven nog.
Pauze!
Kan jij lopen als een
echte piraat?
Ronde 2: wie is het?
 3 zeedieren en 3 schelpen opzoeken op een kaart
 Afspraken:
 Overleggen in groep
 Stil zijn wanneer dat gevraagd wordt
 Antwoord tonen wanneer wij komen kijken
Vraag 1:
 Ik ben een zeedier.
 Ik ben doorzichtig en kan gif spuiten als je
op mij trapt.
 De meeste mensen hebben schrik van mij.
Een kwal
Vraag 2:
 Ik ben een zeedier.
 Ik heb meestal een rode kleur, maar ben
geen kreeft.
 Ik heb twee scharen dus let goed op je
vingers als je mij tegenkomt!
Een krab
Vraag 3:
 Ik ben een zeedier.
 Ik zie er niet uit als een gewone vis, maar leef
toch in het water.
 Mijn naam begint dan ook met ‘zee-‘.
 Ik heb geen vinnen, maar wel een mooi
gekrulde staart.
 Ik zwem rechtop en heb verschillende kleuren.
Een zeepaardje
Vraag 4:
 Ik ben een schelp.
 Ik ben langwerpig en meestal bruin van
kleur.
 Aan de zijkanten ben ik heel scherp, zo
scherp als een mes.
Een mesheft of zwaardschelp
Vraag 5:
 Ik ben een schelp.
 Ik heb een zwarte kleur en het diertje dat in
mijn schelp zit, eten de meeste mensen heel
graag.
 Mijn naam bestaat uit 6 letters.
Een mossel
Vraag 6:
 Ik ben een schelp.
 Ik heb vaak verschillende kleuren.
 Als je over mij wrijft, voel je allemaal
ribbeltjes.
 Je vindt er duizenden van mij op het strand.
Een kokkel
Ronde 3: juist of fout?
 10 vragen
 A = Juist
B = Fout
 Afspraken:
 Fluisteren
 Niet rondkijken of afluisteren
 Stil zijn wanneer dat gevraagd wordt
 Bordje te laat omhoogsteken: geen punten
Vraag 1:
 Een spons waarmee je je wast, is eigenlijk
een zeedier.
JUIST!
Vraag 2:
 Een zeester heeft vijf armen.
JUIST!
Vraag 3:
 Zeekatten bestaan wel, zeehonden niet.
FOUT!
 Ze bestaan allebei:
Vraag 4:
 Zeewater smaakt zoet.
FOUT!
 Zeewater smaakt zout.
Vraag 5:
 Een zeepaardje is een vis.
JUIST!
Vraag 6:
 Er kunnen geen planten groeien op het
strand.
FOUT!
 Op de duinen zie je vaak planten en onkruid
groeien.
Vraag 7:
 Bij vloed trekt de zee weg van het strand.
FOUT!
 Bij vloed komt de zee dichter naar het
strand, bij eb trekt de zee weg van het
strand.
Vraag 8:
 In zee vind je ook planten.
JUIST!
 Denk maar aan zeewier en koralen.
Vraag 9:
 Een duin is eigenlijk een zandheuvel.
JUIST!
Vraag 10:
 Als je een plank in de zee gooit, zal die
zinken.
JUIST!
 Hout blijft drijven op water.
FANTASTISCH!
Wat zijn jullie
geweldige piraten!!
Download