Koper, IJzer en Leem

advertisement
Koper, IJzer en Leem
Door.. Ab Klein Haneveld
Het voor u liggende artikel handelt over de profetieën in het algemeen en meer speciaal over Daniël 2. Daarin wordt eerst
uitgebreid een droom van Nebukadnezar, de eerste koning van het Babylonische Rijk, vermeld. Vervolgens verschijnt Daniël
om de droom te vertellen (vers 31-36) en te verklaren (vers 37-45). Dit gedeelte is een van de belangrijkste profetieën over
de geschiedenis van de volkeren en de koninkrijken der aarde, vanaf de dagen van Daniël (het Babylonische Rijk van
Nebukadnezar) tot aan de komst van het Koninkrijk, dat .....
"......aan geen ander volk overgelaten zal worden" Dan. 2:44
Dit volk is uiteraard geen ander dan dat van Daniël zelf. Daniël was een prins uit de zonen van Juda (Daniël 1:3 en 6) en
daarmee familie van David. Hij was in 606 voor onze jaartelling in Babel terechtgekomen, omdat hij behoorde tot de eersten
die gevankelijk werden weggevoerd in de Babylonische ballingschap. Het koninkrijk werd toen van het huis van David
weggenomen. Dat wil zeggen van het huis van Juda, het 2-stammenrijk. Van het 10-stammenrijkk was het koninkrijk al vele
tientallen jaren eerder weggenomen via de Assyrische ballingschap. Daniël hield zich blijkbaar bezig met de vraag, hoe het
verder zou gaan met het koninkrijk van David. Er was immers een ééuwig koninkrijk beloofd aan zijn huis (2 Samuël 7)! Op
dat moment was er van heel de Israëlietische staat en van de troon van David niets meer over. In tegenstelling tot de
beloften leek het er op, dat het koninkrijk van het huis van David en Juda definitief was weggenomen.
Deze gedachte is de aanleiding en achtergrond van de profetieën van Daniël. Hierin wordt op uitgebreide wijze verteld, hoe
het zou gaan met de koninkrijken der aarde, alvorens het koninkrijk alsnog zou worden teruggegeven aan het huis van
David. Daarbij zou dan niet alleen sprake zijn van een koninkrijk over alle twaalf stammen, maar ook over de gehele aarde.
De profetie in Daniël 2 ligt aan de basis van het hele boek en daarmee zelfs aan die van alle bijbelse profetieën met
betrekking tot het komende koninkrijk van de Zoon van David. De belangrijkste daarvan vinden wij in de boeken Daniël en
Openbaring. Deze twee liggen in elkaars verlengde en verwijzen naar elkaar. Samen met de rede van de Here Jezus in
Matthéüs 24 zijn deze bijbelgedeelten de belangrijkste om tot inzicht te komen in de vervulling van de beloften die aan David
en daarmee aan heel Israël gedaan zijn.
Zonder een goed begrip van Daniël 2 is het onmogelijk de geschiedenis van de volkeren der aarde uit de Schrift te Ieren
kennen. Deze profetie vertelt op eenvoudige wijze, dat verschillende koninkrijken elkaar zouden opvolgen tot aan de dagen
waarin de Here Jezus Zelf zal verschijnen. Hij is natuurlijk die Steen Die zonder handen werd afgehouwen (Daniël 2:45). Wij
vinden die Steen in heel de Bijbel. Het komende Koninkrijk, is dan ook het Stenen Koninkrijk van Christus, de Zoon van God
en de Zoon des Mensen. Iets breder gezegd is het beloofde Israëlietische koninkrijk, dat over de gehele wereld gevestigd zal
worden. De volgorde van de aangekondigde koninkrijken is in principe geen probleem. De problemen ontstaan pas bij het
nog onvervulde deel van de profetie. Aan het voorafgaande hebben we echter een stevig houvast.
Het Babylonische rijk: goud
"Gij, o koning! zijt een koning der koningen; want de God des hemels heeft u
een koninkrijk, macht, en sterkte, en eer gegeven; En overal, waar
mensenkinderen wonen, heeft Hij de beesten des velds en de vogelen des
hemels in uw hand gegeven; en Hij heeft u gesteld tot een heerser over al
dezelve; gij zijt dat gouden hoofd" Dan. 2: 37,38
In deze droom wordt in de eerste plaats over Nebukadnezar zelf gesproken. Het zal duidelijk zijn, dat daarmee tegelijkertijd
zijn koninkrijk wordt aangeduid. Het gaat niet alleen over de persoon Nebukadnezar, maar ook over het hele rijk van Babel.
"Hij heeft de beesten des velds en de vogelen des hemels in uw hand
gegeven" Dan 2:38
In de eerste plaats herinnert dit ons aan de uitspraken over Adam, die de aarde zou onderwerpen en daarover heersen
(Genesis 1:28). Genesis 1 spreekt ook uitdrukkelijk over het gevogelte des hemels en de beesten des velds (al het gedierte,
dat op de aarde kruipt). Ongeacht wat de uitdrukkingen betekenen, stellen we vast, dat de positie van Nebukadnezar min of
meer overeenkomt met de positie van Adam. Het is makkelijk te zeggen, dat Adam de heerser was over de hele mensheid,
want hij wás de gehele mensheid. De gedachte is echter, dat de troon, die Adam toekwam, in Daniël 2:38 is terechtgekomen
bij Nebukadnezar. In de tweede plaats wijzen dezelfde uitdrukkingen naar Daniël 4, waar in een droom weer gesproken
wordt over het koninkrijk van Babel en Nebukadnezar zelf. In die droom wordt een boom gezien waaronder het gedierte des
velds schaduw vond en waarin de vogelen des hemels woonden (Daniël 4:12). Het is duidelijk dat hier in ieder geval over het
koninkrijk van Babel gesproken wordt. Er zit echter nog iets anders achter, want deze uitspraken in Daniël 2 over
Nebukadnezar zijn nogal overdreven en kunnen daarom makkelijker toegepast worden op de uiteindelijke hogere koning van
Babel, de satan zelf.
In Jésaja 14:4 wordt gesproken over de koning van Babel, terwijl bekend is, dat het niet over Nebukadnezar of een andere
koning van Babel op aarde gaat, maar over de satan zelf. Over deze hogere koning van Babel wordt gezegd:
"Hoe zijt gij uit de hemel gevallen, o, morgenster, gij zoon des dageraads! Hoe
zijt gij ter aarde nedergehouwen, gij, die de heidenen krenktet !" Jesaja 14:12
Wij moeten in dit geval niet aan Nebukadnezar denken, maar bovenal aan iemand die daar nog boven staat. Het gouden
hoofd is een beeld van de koning van Babel en daarmee van het Babylonische rijk. Maar ook van de grote tegenstander er
achter zit.
"En na u zal een ander koninkrijk opstaan, lager dan het uwe......" Dan. 2:39a
Er staat niet: "Na u zal een andere koning opstaan", hoewel vers 36 en 37 over een koning spreken. Nu staat er opeens "een
ander koninkrijk". Dit bevestigt dat in de Bijbel de begrippen "koning" en "koninkrijk" door elkaar gebruikt worden. Wanneer
wij b.v. in Daniël 4 over koning Nebukadnezar lezen, neemt dat niet weg dat tegelijkertijd zijn Babylonische rijk besproken
wordt. In dit gedeelte wordt alles primair toegepast op de persoon van Nebukadnezar, die zeven tijden krankzinnig verklaard
wordt en daarna weer in zijn koninklijke waardigheid terugkeert. Diezelfde profetie is secundair echter van toepassing op de
positie van het Babylonische Rijk. Dit rijk heeft Babel als hoofdstad. Dit wereldrijk zou van de kaart verdwijnen, maar na
zeven tijden weer verschijnen. In Openbaring komen we daarom weer een letterlijk Babel tegen, dat "het koninkrijk heeft over
de koningen der aarde" (Openbaring 17:l8). Dat Babel zal uiteindelijk verwoest worden. In Openbaring 17, 18 en 19 wordt de
val van Babel uitgebreid beschreven. Het opmerkelijke is daar, dat de gebruikte woorden grotendeels geciteerd worden uit
de profetieën van Jesaja, Jeremia en Ezechiël.
Wanneer die profetieën uit het Oude Testament over de val van een letterlijk Babel spreken, dan moet dat dus ook het geval
zijn met die uit Openbaring 17,18 en 19. Ik zeg dat met nadruk, omdat het inzicht in de profetieën in de loop der eeuwen
nogal belemmerd geworden is door voor Babel iets anders in te vullen. De protestanten hebben sinds de dagen van de
reformatie voor Babel "Rome" ingevuld. Men zag in het rooms-katholieke Rome de uitdrukking van Babel zoals het in de
Bijbel beschreven wordt. Dat was niet geheel ten onrechte, maar het was slechts een klein deel van de bijbelse waarheid.
Rome was niet het letterlijke Babel zoals het geprofeteerd was. Rome en Babel zijn niet volkomen identiek! De Jehova's
Getuigen hebben bijvoorbeeld voor Babel "Jeruzalem" ingevuld. Zij leren een herstel van Jeruzalem na zeven tijden. Nu leert
de Bijbel natuurlijk wel een herstel van Jeruzalem, maar niet op grond van de profetieën over de val en het herstel van Babel.
Men zou deze zaken niet met elkaar mogen verwarren. Nog weer anderen hebben voor Babel het mohammedanisme
ingevuld en zagen in de ondergang van Babel de vermeende ondergang van de islam in 1917.
Babel is een letterlijk Babel. Uit Daniël 4 (en zelfs 5) blijkt, dat Babel in de toekomst hersteld zal worden. Dat betekent op zijn
minst, dat Babel in de eindtijd weer de hoofdstad van het wereldrijk zal zijn. Het gaat er nu niet om wie dan de koning van dat
wereldrijk is. We weten in ieder geval zeker, dat achter die persoon, net als achter Nebukadnezar, de grote tegenstander zelf
schuil gaat.
Het Perzische rijk: zilver
Ná het Babylonische rijk zou een ander koninkrijk opstaan. Dat koninkrijk was lager dan het Babylonische rijk. Het wordt
beschreven als zilver (Daniël 2:32). Wij weten dat hier het Medo-Perzische aangeduid wordt.
Door de verovering door de Meden en Perzen van het Babylonische rijk kreeg Israël toestemming van "Kores de Pers" om
naar Kanaän terug te keren (Ezra 1.2, 3). De verovering door de Meden en Perzen van het Babylonische rijk was echter niet
het einde van de stad Babel. Dat is een groot en hardnekkig misverstand. Babel werd weliswaar veroverd, maar absoluut
niet verwoest. Babel bleef nog lange tijd gewoon de hoofdstad van het Medo-Perzische wereldrijk (van 538-333 v.Chr.).
Gedurende dit rijk raakte Babel in verval en werd de stad de koninklijke waardigheid ontnomen. Eerst daar beginnen de
zeven tijden te tellen die tot het herstel van Babel zouden moeten leiden. Die tijden zijn nog steeds niet vervuld. Het MedoPerzische rijk werd vervolgens veroverd door Alexander de Grote tijdens de beroemde perzische oorlogen.
Het Griekse rijk: koper
"......Daarna een ander, het derde koninkrijk van koper, hetwelk heersen zal
over de gehele aarde" Dan. 2:39b
Koper spreekt van het GrieksMacedonische rijk van Alexander de Grote. Dit rijk heeft tot nog toe de grootste omvang gehad
van alle wereldrijken. Alexander had óók Babel als hoofdstad van zijn rijk gekozen. Babel was dus achtereenvolgens officieel
de hoofdstad van het Babylonische, het Medo-Perzische en voor zeer korte tijd het Griekse rijk.
Alexander de Grote wilde het vervallen Babel herbouwen. Hij heeft dat voor een deel ook gedaan, tot hij onverwacht stierf,
en zijn rijk onder zijn vier generaals werd verdeeld. De profetieën daarover vinden we in Daniël 7 en 8. Van het herstel van
Babel is in de dagen van Alexander de Grote weinig terechtgekomen. Babel zou volgens de Schrift immers pas na zeven
tijden hersteld worden! Die tijden waren nog niet vervuld in de dagen van Alexander de Grote. En daarom stierf hij. Op
geheimzinnige wijze!
In de loop der geschiedenis is er nóg iemand geweest die Babel wilde herbouwen. Het was echter nog niet de tijd daarvoor.
Dat was Napoleon. De door "de kleine korporaal" ontwikkelde plannen schijnen nog steeds bewaard te worden, maar zijn
nooit gerealiseerd.
Het Romeinse rijk: ijzer
"En het vierde koninkrijk zal hard zijn, gelijk ijzer; aangezien het ijzer alles
vermaalt en verzwakt; gelijk nu het ijzer, dat zulks alles verbreekt, alzo zal het
vermalen en verbreken" Dan. 2:40
In dit vers wordt uitsluitend gesproken over ijzer. IJzer is hard. Dat is klaarblijkelijk de verwijzing naar het wapengeweld van
de Romeinen tijdens de oprichting van hun rijk. De Romeinen hebben de resten van het Griekse rijk herenigd. Dit ijzeren rijk
duurde vele honderden jaren en is tot op heden nooit door een ander wereldrijk opgevolgd. Velen hebben geprobeerd het
Romeinse rijk te herstellen of in stand te houden of een eigen wereldrijk op te richten, maar slaagden daar in de loop der
eeuwen nooit in. In zekere zin is het Romeinse rijk nooit helemaal weggeweest. Alleen heeft het niet steeds de uiterlijke vorm
van een koninkrijk gehad. Maar de invloed van dit rijk is tot in onze dagen zeker nog te voelen.
De 10-staten: ijzer en leem
"En dat gij gezien hebt de voeten en de tenen, ten dele van
pottenbakkersleem, en ten dele van ijzer, dat zal een gedeeld koninkrijk zijn,
doch daar zal van des ijzers vastigheid in zijn, ten welken aanzien gij gezien
hebt ijzer vermengd met modderig leem " Dan. 2:41
Aan de ene kant wordt het laatste rijk uit de reeks gezien als de voortzetting van het Romeinse rijk met grote kenmerken van
dat rijk. Het gaat niet om het gebied maar om de aard van het rijk. Eén van die kenmerken is het militarisme (des ijzers
vastigheid"). Wij zijn gewend aan het bestaan van legers en aan de militaire dienstplicht. Dat militarisme is echter door de
Romeinen uitgevonden. Daarvoor bestond het niet. De opbouw van de Romeinse legers ligt ten grondslag aan de opbouw
van de moderne legers die wij vandaag kennen.
Aan de andere kant heeft dit laatste rijk de aard van modderig leem. Het modderig leem wordt wel verscheidene malen
genoemd, maar nooit verklaard. Het laatste rijk is een "gedeeld koninkrijk", dat wil zeggen dat het twee verschillende
aspecten zal hebben, voorgesteld door ijzer en leem. De vastigheid (hardheid) van ijzer was aanwezig en daarom zág Daniël
ook ijzer. Er staat achteraan dat het ijzer vermengd was met modderig leem. Het ijzer wordt vervolgens verklaard, maar het
modderig leem niet. Ook later niet.
"En de tenen der voeten, ten dele ijzer, en ten dele leem; dat koninkrijk zal ten
dele hard zijn, en ten dele broos. En dat gij gezien hebt ijzer vermengd met
modderig leem, zij zullen zich wel door menselijk zaad vermengen, maar zij
zullen de een aan den ander niet hechten, gelijk als zich ijzer met leem niet
vermengt". Dan. 2:42,43
In vers 42 wordt weer gezegd, dat ijzer hard is. Van het modderig leem wordt gezegd dat het broos (zacht) is. In vers 43
komt het commentaar op het vermengen, maar niet op het leem: “……..zij zullen zich door menselijk zaad vermengen, maar
zij zullen de een aan den ander niet hechten, gelijk als zich ijzer met leem niet vermengt." IJzer en leem("zij") worden in vers
43 gezien als bepaalde volkeren (rassen), hoewel het ijzer oorspronkelijk stond voor kracht en militarisme. Blijkbaar gaat het
om een hard volk!
"Door menselijk zaad vermengen" heeft niets met voortplanting te maken. Dat is een misverstand doordat wij bij zaad aan
voortplanting denken. Zaad wordt in de Bijbel gewoon gebruikt voor een mens. Een mens is de vrucht van een voorgaande
generatie. Galaten 3:16 zegt:
......."Het zaad van Abraham, ..........hetwelk is Christus........."
Gal. 3:16
Het woord zaad wordt gebruikt als synoniem voor zoon. Dat is eenvoudig, omdat letterlijk door zaad (voortplanting) de zoon
verwekt zou moeten worden. Daarom krijgt het begrip zaad soms een betekenis die bijna identiek is aan het begrip zoon.
"Door menselijk zaad vermengen" wil zeggen, dat verschillende volkeren (ijzer en leem) door elkaar lopen, maar zich niet
aan elkaar hechten. Zij gaan met elkaar om, maar zij raken hun eigen afkomst niet kwijt. Zij worden geen eenheid. Wanneer
het leem Israël voorstelt, wil dat zeggen, dat Israël zich niet hecht aan een ander volk. "Niet aan elkaar hechten" betekent dat
die volkeren juist niet met elkaar trouwen en zich voortplanten.
Daniël 2 noemt goud, zilver, koper en ijzer. Beginnend bij het meest edele metaal en eindigend bij het meest vergankelijke.
Leem hoort in dit rijtje niet thuis, omdat het geen metaal is. Het komt wat betreft grondstof (aard) wél overeen met de Steen,
die volgt. Van een vermaalde steen blijft leem over. Er is toch een soort van overgang van het ijzer naar de Steen via het
modderig leem. Modderig leem wil zeggen dat het leem zo zacht is, dat het geen belangrijke rol speelt. Leem leidt tot de
Steen. De Steen is een aanduiding van Christus in het bijzonder en van het volk Israël in het algemeen. Het kan dan niet
anders, dan dat leem op een of andere wijze een aanduiding van Israël is. Zij het dan, dat het een Israël in ongeloof is,
omdat het vermengd is met heidense volkeren. Het modderig leem, in de tien tenen vermengd met ijzer, moet een beeld zijn
van een nog ongelovig Israël.
Modderig leem: Israël.
Dit wordt bevestigd door de uitdrukking "pottenbakkersleem" (Daniël 2:41), die ons direct verwijst naar andere
schriftplaatsen. Jeremia 8:6 duidt het huis Israëls aan als leem in de hand van de pottenbakker. De pottenbakker is de Heer
zelf en het leem is Israël. Dat leem wordt aanvankelijk tot "een vat ter onere " (Romeinen 9:21, 22) gevormd. Dat is een
'natuurlijk' en ongelovig Israël levend onder de wet. Daarna wordt dezelfde klomp leem tot "een vat ter ere" gevormd. "Een
ander vat, gelijk als het recht was in de ogen van de pottenbakker te maken" (Jeremia 18:4). Dat is een beeld van een
gelovig (bekeerd) Israël, dat niet leeft onder het oude, maar onder het nieuwe verbond.
Uit Daniël 7 blijkt dat er een verbond gesloten zal worden tussen het laatste koninkrijk van de tien tenen, dat wij gemakshalve
de tien-statenbond noemen, en de joodse staat. Dit bijbels gegeven, wordt ook nog beschreven in Daniël 9 en Openbaring
13. Die gedeelten zullen wij nog bespreken.
Wanneer wij in de vermenging van ijzer met modderig leem dit verbond tussen de tien-statenbond en de joodse staat zouden
zien, klopt er iets niet met de optelsom. Dan hebben we immers niet tien tenen van ijzer vermengd met modderig leem, maar
tien tenen van ijzer en nog één teen van leem. De tien tenen zouden dan een verbond met een elfde teen sluiten. Dat is hier
echter niet aan de orde. Weliswaar zouden die tien tenen een verbond met Israël sluiten, in overeenstemming met Daniël 9
en Openbaring 13, maar hier valt dit niet te lezen. We zouden er hooguit in kunnen lezen, dat deze eenheid van tien staten
ook Israëlieten in zich bergen. Dat kan heel gemakkelijk, omdat de Israëlieten onder alle volkeren zijn verstrooid. Die tien
tenen zijn dan tien volkeren die tot eenheid gekomen zijn, waaronder zich ook Israëlieten bevinden. We kunnen er niet in
lezen, dat het gaat over het verbond dat ooit gesloten zal worden tussen "de vorst die komen zal" (Daniël 9:26) en de
ongelovige joodse staat. Dat kan het niet zijn, omdat er dan tien tenen en nog een elfde teen zijn; tien van ijzer en één van
leem. Maar nergens wordt over elf tenen gesproken.
Een verbond
Voor ik terug kom op dit vraagstuk wil ik u meenemen naar Daniël 9, waar dit verbond tussen de komende vorst en de joodse
staat wordt aangekondigd. In vers 24 begint een profetie over de geschiedenis van Israël:
"Zeventig weken zijn bestemd over uw volk, en over uw heilige stad, om de
overtreding te sluiten, en om de zonden te verzegelen, en om de
ongerechtigheid te verzoenen, en om een eeuwige gerechtigheid aan te
brengen, en om het gezicht, en den profeet te verzegelen, en om de heiligheid
der heiligheden te zalven." Dan. 9:24
Die geschiedenis van Israël zou 70 x 7 jaar bedragen, ofwel 490 jaar.
Voorts zegt vers 25:
"van(af) de uitgang des woords om te doen wederkeren, en om Jeruzalem te
bouwen, tot op Messias den Vorst, zijn zeven weken, en twee en zestig weken
......." Dan. 9:25
7 en 62 weken zijn samen 69 weken, ofwel 69 x 7 is 483 jaar. Die 483 jaar zouden verlopen zijn bij "Messias de Vorst". De
verklaring daarvoor is, dat die 483 jaar op de dag nauwkeurig verlopen zijn bij "de intocht in Jeruzalem". Dat valt nauwkeurig
na te rekenen.
"En na die twee en zestig weken zal de Messias uitgeroeid worden, maar het
zal niet voor Hemzelven zijn; en een volk des vorsten, hetwelk komen zal, zal
de stad en het heiligdom verderven, en zijn einde zal zijn met een
overstromende vloed, en tot het einde toe zal er krijg zijn, en vastelijk besloten
verwoestingen" Dan. 9:26
Dat betekent, dat er na die 69 weken (na de eerste komst van Christus en na de intocht in Jeruzalem), na allerlei ellende en
verderf, een einde zou komen aan de joodse staat en het nationale bestaan van het 2-stammenrijk. Daniël 9.24 spreekt
uitdrukkelijk over zeventig weken, die bestemd waren "over uw volk en over uw heilige stad". "Uw volk' is in elk geval het
joodse volk, het 2-stammenrijk van Daniël. Tegen de gedachte dat hier niet twee, maar twaalf stammen bedoeld zouden zijn
is veel in te brengen. De "heilige stad" Jeruzalem was wel degelijk de hoofdstad van het 2-stammenrijk. Via die beide
uitspraken "uw volk" en "uw heilige stad" zouden we toch moeten denken aan het joodse volk en zijn hoofdstad. Bovendien
kan de uitspraak "om te doen wederkeren" (vers 25) niet slaan op alle twaalf stammen van Israël, omdat de tien nooit
officieel zijn teruggekeerd uit de Assyrische ballingschap. Dat betekent dat de profetie van Daniël 9 op geen manier op iets
anders is toe te passen dan op Jeruzalem en het 2-stammenrijk van Israël. De joodse natie dus.
In vers 27 is sprake van de laatste zeven jaar, de laatste week van Daniël. Die begint bij het sluiten van genoemd verbond en
zal leiden tot de definitieve val van "Jeruzalem dat nu is" en daarmee het aanbreken van het Messiaanse rijk.
In verband met die joodse staat wordt vervolgens gezegd:
"En hij zal met de velen een verbond versterken (bekrachtigen) een week; en
in de helft der week zal hij het slachtoffer en het spijsoffer doen ophouden, en
over den gruwelijken vleugel zal een verwoester zijn, ook tot de voleinding toe,
die vastelijk besloten zijnde, zal uitgestort worden over den verwoeste"
Dan. 9:27
"Hij" is de "vorst die komen zou" uit vers 26. "Een volk des vorsten, hetwelk komen zal" is in gangbaar Nederlands "een volk
van de vorst (enkelvoud), dat komen zal". "Dat" slaat op het volk. Die vorst van dat volk is ongetwijfeld de vorst over het
heidense wereldrijk, dat in de voorafgaande hoofdstukken van Daniël beloofd was. Die vorst wordt voorgesteld door een
hoorn.
Die vorst zal met de velen een verbond versterken. In het Hebreeuws staat het lidwoord niet voor "verbond" maar eigenlijk
voor "velen". Uit Daniël 6:8-10 blijkt, dat "een verbond versterken" betekent, dat een verbond ondertekend wordt. De
moeilijkheid van die uitspraak is, dat er sprake is van een vorst die een verbond sluit met "de velen". De velen heeft natuurlijk
betrekking op het volk van Daniël uit Daniël 9:24. De velen wil zeggen "niet allen". Het is geen verbond met álle joden, omdat
de ongelovige joodse staat in onze dagen niet door alle joden gevormd wordt, maar door slechts een deel ervan. Een
verbond met de joodse staat dus!
Het zou echter voor de hand gelegen hebben te zeggen, dat genoemde vorst uit het heidense wereldrijk (die hoorn of het
beest) een verbond zou sluiten met de vórst (leider) van het joodse volk. Het is toch zo, dat het ene volk een verbond sluit
met het andere volk of de vorst van het ene volk sluit een verbond met de vorst van het andere volk. Het gaat óf om twee
vorsten óf om twee volken die een verbond sluiten. In Daniël 9.27 wordt echter geen leider van de joodse staat genoemd. Dit
behoeft op zich geen probleem te zijn, want er zal toch een leider zijn om zijn handtekening onder het verbond te zetten.
Twee vorsten
Maar waarom wordt de leider van de joodse staat in Daniël 9.27 niet genoemd. Waarom staat er niet dat de vorst van de
heidense volkeren een verbond sluit met de vorst van de velen? Deze vraag is gerechtvaardigd, omdat in Openbaring 13 die
vorst van Israel wél genoemd wordt.
Daar lezen wij:
"En ik zag uit de zee een beest opkomen, hebbende zeven hoofden en tien
hoornen; en op zijn hoornen waren tien koninklijke hoeden, en op zijn hoofden
was een naam van godslastering" Openbaring 13:1
Die zeven hoofden zijn de achtereenvolgende wereldrijken. De tien hoornen komen overeen met de tien tenen. In vers 2 en 3
worden vervolgens kenmerken van het beest uit de zee gegeven. Die kenmerken zullen we later nog bespreken. Volgens
vers 5 en 6 werd aan dat beest een mond gegeven om lasteringen te spreken, zelfs tegen God. Kortom, we hebben hier te
maken met een uitbeelding van dat laatste wereldrijk, de tien-statenbond en de koning daarvan. Het gaat om Babel met op
aarde een mens als koning, maar daarachter de macht van satan. Bovendien vindt het plaats in de 70ste week van Daniël,
omdat de tijdrekening erbij wordt gegeven. Vers 5 spreekt immers over "twee en veertig maanden". Dat is de eerste helft van
de 70ste week. Vers 7 spreekt over de tweede helft van de 70ste week, wanneer die vorst het verbond verbreekt en strijd
voert tegen de heiligen.
Die vorst komt voort uit de zee. Dat komt overeen met de profetie van Daniël 7:3 waar ook vier grote dieren uit de zee
klimmen (opkomen). De zee staat voor de volkeren (Openbaring 17:15). Het beest uit de zee is de vorst van een volk dat
komen zal. (Daniël 9.26).
"En ik zag een ander beest uit de aarde opkomen, en het had twee hoornen,
des Lams hoornen gelijk, en het sprak als de draak" Openbaring 13:11
"De aarde" is gelijk aan "leem", dan wel "steen". We moeten aannemen, dat wanneer de zee een beeld is van de heidense
volkeren, de aarde een beeld is van Israël. Dit beest uit de aarde is kennelijk degene die wij in Daniël 9:27 missen. De leider
van "de velen" der joodse staat.
"En het (beest uit de aarde) oefent al de macht van het eerste beest, in
tegenwoordigheid (aanwezigheid) van hetzelve, en het maakt, dat de aarde
(het land), en die daarin wonen het eerste beest aanbidden, wiens dodelijke
wonde genezen was" Openbaring 13:12.
(Het genezen van de dodelijke wonde staat vermeld in : Openbaring 13:3).
Die twee beesten (vorsten) bestaan tegelijkertijd en zijn tegelijkertijd aan de macht. Verder staat er :
"En het (het beest uit de aarde) doet grote tekenen, zodat het ook vuur uit den
hemel doet afkomen op de aarde (in het land), voor de mensen. En verleidt
degenen, die op de aarde (in het land) wonen, door de tekenen, die aan hetzelve
te doen gegeven zijn in de tegenwoordigheid van het (eerste) beest; zeggende
tot degenen, die op de aarde (in het land) wonen, dat zij het beest, dat de wond
des zwaards had, en weder leefde, een beeld zouden maken. En hetzelve
werd macht gegeven om het beeld van het beest een geest te geven, opdat
het beeld van het beest ook zou spreken, en maken, dat allen, die het beeld
van het beest niet zouden aanbidden, gedood zouden worden" Openbaring 13:
13-15
De toekomstige “leider” van Israël zal Israël oproepen zich te verbinden aan de vorst van de tien-statenbond. Dit laatste
wereldrijk wordt uiteindelijk geregeerd vanuit een hersteld Babel. Dat betekent, dat er in iemand opstaat, die Israël
aanbeveelt zich aan de koning van Babel te onderwerpen. Bij Babel denken we in de eerste plaats aan het midden oosten en
dus aan de Arabische volkeren. Zij horen precies tot het voormalige rijk van Alexander de Grote.
Het beeld van Openbaring 13:14 is eigenlijk dezelfde als het beeld dat Nebukadnezar liet oprichten in Daniël 3:1. Dat was
zestig ellen hoog. Men moest ervoor buigen, omdat men anders in de vurige oven werd geworpen. Het stelde Nebukadnezar
en daarmee Babel voor. Het beeld in Openbaring 13 is óók de koning van Babel. Aan hem zal men zich moeten
onderwerpen. Met hem zal men een verbond moeten sluiten.
In Openbaring 13 vinden we twee leiders. De eerste is die van de heidense (de Arabische) wereld. De tweede is de leider
van Israël. Die twee leiders sluiten samen een verbond.
Het tweede beest
Maar wie is die leider van Israël? Vers 11 leert, dat hij twee hoornen, des Lams gelijk, had. Het Lam is de koning van Israël,
namelijk Christus' Zelf. Het beest uit de aarde lijkt er wel op, maar hij is het niet. Hij is de christus in plaats van de Christus;
de anti-christ uit de brieven van Johannes. Als de uiteindelijke Koning van Israël komt als de Zoon van David, zal Hij volgens
de profetieën Israël tot eenheid maken (Ezechiël 37:19-22). Hij zal de twee verenigen. Het volk Israël was twee, namelijk de
joden (het 2-stammenrijk) en Israël (het 10-stammenrijk). Daar gaat het hier in Openbaring 13 blijkbaar over. De voor de
hand liggende verklaring is, dat die twee hoornen staan voor de beide volken; de twee en de tien stammen van Israël. De
tien stammen zouden immers ter gelegenheid van de wederkomst van Christus uit de verborgenheid terugkeren.
Wanneer het beest uit de aarde twee hoornen heeft, wil dat zeggen, dat hij niet alleen de vertegenwoordiger van de joodse
staat (van de joden) is, maar ook van de tien stammen van Israël. In die positie sluit hij een verbond met de koning van
Babel. Dit beest uit de aarde is ook de valse profeet. Hij predikt een valse boodschap en sluit een verbond met de verkeerde
god. Met die van Babel en niet met die van Jeruzalem.
Kortom, wanneer we in Openbaring 13 lezen over die twee grootmachten die met elkaar overeenkomen, dan is de één in de
praktijk de vertegenwoordiger van alle heidense volkeren en de andere, de vertegenwoordiger van geheel Israël.
De 10 stammen
Het probleem en de zwakheid van dit betoog is, dat we deze tien stammen zouden willen aanwijzen. De enige onderbouwde
en zinnige verklaring die ik ken, is dat de tien stammen tegenwoordig gevonden worden in de Angelsaksische volkeren. In
het algemeen zijn dat de Engels sprekende volkeren, met de nadruk op Groot Brittannië en de Verenigde Staten van Noord
Amerika. Het gaat er niet om welke individuen daarbij horen, maar om de plaatsen en volkeren die erfgenaam zijn van de 10
stammen van Israël. Engeland is daarbij met name de vertegenwoordiger van de stam van Efraïm (zoon van Jozef) en de
Verenigde Staten van Noord-Amerika zijn vertegenwoordiger van de stam van Manasse (zoon van Jozef).
Jozef was de eerstgeborene van Jakob. Manasse en Efraïm zijn de twee stammen die uit Jozef voortgekomen zijn (Genesis
48:5). Het eerstgeboorterecht hoorde van nature bij Manasse (Genesis 41:51). In geestelijke zin is Efraïm echter de
eerstgeborene (Genesis 48:14) Als wij rekenen naar de aardse en natuurlijke situatie van de volkeren, zou het
eerstgeboorterecht van de stammen van Israël terechtkomen bij Manasse. Naar mijn beste weten is dat bij de Verenigde
Staten. Ik heb daar geen kort bijbels argument voor. Maar ik haal dit toch aan, omdat mijns inziens inmiddels wel is
gebeleken dat het klopt. Niet slechts uit de Bijbel, maar zeker ook uit de ontwikkelingen die in onze dagen plaats vinden.
In Openbaring 13 wordt een vorst genoemd met twee hoornen, die in verband staan met de twee en de tien stammen van
Israël. In Daniël 9 wordt die vorst echter niet genoemd. Een ander verschil met Daniël 9 is, dat het daar niet gaat over twee
en tien stammen, maar alleen over twee stammen, Daniëls volk en heilige stad.
Wanneer we de twee profetieën naast elkaar leggen, komen we tot het enig denkbare antwoord: De vorst van Israël komt uit
de tien stammen en niet uit de joodse staat.
De Arabische wereld was en is in conflict met Israël. Het zal duidelijk zijn, dat de Arabische macht tegenover de macht van
de Verenigde Staten en bondgenoten aardig in evenwicht is. De machten zijn van elkaar afhankelijk en ze kunnen op gelijke
voet met elkaar praten. Dat kan een vertegenwoordiger van de joodse staat nooit, omdat die altijd de zwakste positie heeft.
De joodse staat bestaat bij de gratie van de Verenigde Staten. Dat betekent, dat Juda bestaat bij de gratie van Jozef.
De 10 staten
Teruggaand naar Daniël 2 hoop ik, dat de dingen intussen duidelijker zijn geworden. Wij verwachten volgens Daniël 2, dat er
aan het eind van de geschiedenis der volkeren een rijk zal ontstaan van tien volkeren vermengd met leem. Leem is een
beeld van Israël in het algemeen. Het kan in Daniël 2 moeilijk een type zijn van het joodse volk, omdat de tien (tenen,
volkeren) met het joodse volk een verbond zouden sluiten. Dan zijn het er tien plus één. Elf dus. Het leem kan echter wél een
beeld van de tien stammen van Israël (Amerika, Engeland etc.) zijn. De gedachte is dan dat die tien-statenbond ontstaat
door de invloed en bemiddeling van Amerika.
De tien-statenbond moeten we overigens niet zoeken in Europa, maar in de Arabische wereld rondom Babel. De gedachte
dat het Europa zou zijn, is voortgekomen uit de veronderstelling dat Babel Rome zou zijn. Men gelooft daarom ook dikwijls in
een hersteld Romeins rijk. Babel is echter Babel en ligt in het MiddenOosten. Het was laatstelijk de hoofdstad van het
Grieks-Macedonische rijk van Alexander de Grote. Een hersteld Grieks rijk beantwoordt ook op andere gronden veel meer
aan de bijbelse toekomstverwachting.
Het leem is weliswaar een beeld van Israël, maar blijkbaar niet van de joodse staat, omdat dat een aparte teen zou moeten
zijn. Er zouden dan één teen van leem en tien van ijzer zijn. Leem kan wél een beeld van de tien stammen van Israël zijn.
Die tien stammen doen dan hun invloed gelden in de Arabische wereld, waardoor uiteindelijk die Arabische wereld verenigd
wordt. Het opmerkelijke is dat sinds tientallen jaren de Arabische landen wéér bestaan mede door de twee wereldoorlogen
en door de aanwezigheid van aardolie. Er is sindsdien geprobeerd de Arabische volkeren te verenigen. Tot nu toe zijn er
onderlinge oorlogen. De Verenigde Arabische Republiek, het grote ideaal van wijlen president Nasser van Egypte, is nog
steeds niet tot stand gekomen. Maar door de invloed van het leem zal het zeker komen. Dat leem kan heel goed Amerika
zijn, omdat de invloed van Amerika inmiddels een duidelijke zaak is.
Het merkwaardige van de situatie is, dat Amerika niet alleen veel invloed heeft in de Arabische wereld, maar ook in de
joodse staat, terwijl de Arabische volkeren en de joodse staat juist aartsvijanden zijn. Beiden zijn nu min of meer afhankelijk
van Amerika. De invloed van Amerika zou met of zonder militair geweld tot gevolg kunnen hebben, dat de Arabische
volkeren tot eenheid komen. Maar door de afhankelijkheid der joodse staat van Amerika ligt het voor de hand dat er ook een
verbond komt met de joodse staat. Het zijn twee verschillende zaken, die buiten elkaar om blijven bestaan. Het wordt niet
een geheel, maar er komt wel een verbond tussen de tien-statenbond en de joodse staat. Dat kan door de invloed van het
leem, ofwel door de invloed van de Verenigde Staten.
Koper, IJzer en Leem
De volgorde van de wereldrijken is in Daniël 2 niet steeds dezelfde. De volgorde in het visioen van vers 32 en 33 is: goud,
zilver, koper, ijzer en leem. Dat is de volgorde van boven naar beneden in de verschijning van het beeld. Het is de
historische volgorde. In vers 34 en 35 lezen we een andere volgorde.
"Dit zaagt gij, totdat er een steen afgehouwen werd zonder handen, die sloeg
dat beeld aan zijn voeten van ijzer en leem, en vermaalde ze. Toen werden te
zamen vermaald het ijzer, leem, koper, zilver en goud, en zij werden gelijk kaf
van de dorsvloeren des zomers, en de wind nam ze weg, en er werd geen
plaats voor dezelve gevonden; maar de steen, die het beeld geslagen heeft,
werd tot een groten berg, alzo dat hij de gehele aarde vervulde." Dan. 2:34,35
IJzer, Leem en Koper
In vers 35 is de volgorde: het ijzer, leem, koper, zilver en goud. De volgorde is nu van onder naar boven, omdat de steen
eerst de voeten van het beeld vermaalt (vers 34). IJzer en leem zijn echter verwisseld. Verwacht mocht worden, dat er zou
staan: leem, ijzer, koper, zilver en goud. De volgorde van ijzer en leem speelt geen rol meer. De enige verklaring is, dat de
volgorde niet belangrijk is, omdat ijzer en leem daar als een eenheid worden beschouwd en dus te samen worden vermaald.
Dat is het Arabische wereldrijk met Babel als hoofdstad, ontstaan door de invloed van Amerika.
IJzer, Koper en Leem
In vers 45 vinden we nog een andere volgorde.
"Daarom hebt gij gezien, dat uit den berg een steen zonder handen
afgehouwen is geworden, die het ijzer, koper, leem, zilver en goud vermaalde;
de grote God heeft den koning bekend gemaakt, wat hierna geschieden zal; de
droom nu is gewis, en zijn uitlegging is zeker." Dan. 2: 45
In dit vers is niet alleen de volgorde van ijzer en leem omgedraaid, maar de plaats van koper is ook verwisseld. Het koper
staat nu tussen ijzer en leem in. Het leem, dat het laatste was in vers 33, schuift in vers 35 een plaatsje op. In vers 45 schuift
het leem nog een plaatsje op. Zilver en goud zijn steeds met elkaar verbonden door het woordje "en". Zilver en goud staan
op dezelfde plaats en vormen een soort eenheid. De andere drie namen worden door elkaar genoemd.
De oorspronkelijke volgorde van de wereldrijken wordt daarmee niet door elkaar gegooid. De oorspronkelijke volgorde was:
koper, ijzer en leem. Dat zijn het Griekse, het Romeinse rijk en het laatste wereldrijk met het leem erin.
Het eigenaardige is, dat in de verwisseling van ijzer en leem ook koper betrokken is. Dat betekent, dat het laatste wereldrijk
niet alleen uit ijzer en leem, maar bij nader inzien óók uit koper bestaat. Het rijk is ook goud. Het gouden hoofd (Babel en de
stad Babel) zal ook verwoest worden. Het is ook zilver. Dat staat voor het Medo-Perzische rijk (Iran), dat ook nog een
belangrijke rol in het geheel zal spelen. Het gaat er nu om, dat de laatste fase van de wereldrijken de meeste kenmerken van
ijzer, koper en leem heeft. Het is het ijzeren westerse Romeinse rijk. Het is ook leem vanwege de invloed van Israël, met
name van de tien stammen. Het is ook koper.
De harige bok
Het koper is de aanduiding van het Griekse rijk van Alexander de Grote. We vinden dat letterlijk vermeld in Daniël 8, waarin
we vanaf vers 3 een visioen vinden over een ram, die er eerst is, en over een bok, die de ram terneer werpt en verslaat. "De
ram met de twee hoornen, dien gij gezien hebt, zijn de koningen der Meden en der Perzen. Die harige bok nu, is de koning
van Griekenland; en de grote hoorn, welke tussen zijn ogen is, is de eerste koning" (vers 20,21). Hier wordt gezegd, dat het
Medo-Perzische rijk veroverd zou worden door de -harige bok, ofwel de koning van Griekenland (Alexander de Grote). Hij
wordt de eerste koning genoemd. Vers 22 meldt dat, toen Alexander de Grote stierf, zijn rijk in vieren verdeeld werd: "Dat er
nu vier aan zijn plaats stonden, toen hij verbroken was; vier koninkrijken zullen uit dat volk ontstaan, doch niet met zijn
kracht." Die vier koninkrijken waren de koningen van het noorden, zuiden, oosten en westen. Uit één van de vier delen van
het voormalige Griekse rijk zou een andere koning opstaan.
Vanaf Daniël 8:8 staat:
"En de geitebok (Alexander de Grote) maakte zich uitermate groot; maar toen hij
sterk geworden was (toen het rijk was opgericht), brak die grote hoorn (hij stierf en de
herbouw van Babel stopte), en er kwamen op aan deszelfs plaats vier aanzienlijke
(hoorns), naar de vier winden des hemels (noord, oost, zuid en west). En uit een van
die kwam voort een kleine hoorn, welke uitnemend groot werd, tegen het
zuiden, en tegen het oosten, en tegen het sierlijke land (het westen). En hij werd
groot tot aan het heir des hemels; en hij wierp er sommigen van dat heir,
namelijk van de sterren, ter aarde neder, en hij vertrad ze". Dan. 8:8
De kleine hoorn
Die ene hoorn kwam uit het noorden. Hij werd groot tegen Israël (het heir des hemels). Die koning uit het noorden was de
beruchte Antiochus Epiphanes. Het eigenaardige is, dat van de beschrijving van deze koning meteen wordt overgesprongen
naar de beschrijving van de allerlaatste koning van het heidense wereldrijk (de tien-statenbond), ofwel de uiteindelijke koning
van Babel. De eigenaardigheid van dit hoofdstuk (8) is, dat niet de lijn van de wereldrijken gevolgd wordt via het Griekse rijk,
het Romeinse rijk en dan de tien-statenbond, maar dat meteen vanuit het Griekse rijk wordt overgesprongen naar de eindtijd
en de wederkomst van Christus. Dat is zo, omdat het laatste wereldrijk inderdaad beschouwd kan worden als het herstel van
het voormalige Griekse rijk van Alexander de Grote. Alexander was een grote hoorn, maar hij werd afgebroken en daardoor
werd de herbouw van Babel gestopt.
Uit één van zijn opvolgers komt weer een grote hoorn voort. Die zal Babel wél herbouwen en daar de koning van zijn. Die
hoorn zal zonder hand verbroken worden. Dat lezen we in Daniël 8:23-25:
"Doch op het laatste huns koninkrijks, als het de afvalligen (ongelovig Israël) op
het hoogste gebracht zullen hebben, zo zal er een koning staan, stijf van
aangezicht, en raadselen verstaande; En zijn kracht zal sterk worden, doch
niet door zijn kracht; en hij zal het wonderlijk verderven, en zal geluk (voorspoed)
hebben, en zal het doen; en hij zal de sterken, mitsgaders het heilige volk
verderven; En door zijn kloekheid zo zal hij de bedriegerij doen gedijen in zijn
hand; en hij zal zich in zijn hart verheffen; en in stille rust zal hij er velen
verderven, en zal staan tegen den Vorst der vorsten, doch hij zal zonder hand
verbroken worden." Dan. 8:23-25
"Op het laatste huns koninkrijks" (vers 23) wil zeggen, dat er een sprong gemaakt wordt van ongeveer 170 v. Chr. naar de
eindtijd. De beschrijving springt van Antiochus Epiphanes over naar de de laatste koning van Babel, het beest uit de zee uit
Openbaring 13. De laatste koning is voor ons van belang. Vers 24 zegt, dat die koning sterk zal worden door de kracht van
satan (Vergelijk Openbaring 13:2). Die koning zal "wonderlijk verderven". Dat wil zeggen, dat hij wonderen zal doen en verderf zal
brengen. Vers 25 zegt, dat die koning zich in zijn hart zal verheffen. Dat is een kenmerk van satan (Jesaja 14:13). Die koning
wordt verbroken door de steen die zonder handen zal worden afgehouwen (Daniël 2:45).
We hebben nu gezien, dat we in Daniël 8 vanuit het Griekse rijk (koper) in de eindtijd terechtkomen. Het laatste rijk mag dan
in eerste instantie als ijzer en leem beschreven worden, maar bij nader inzien blijkt ook het koper van het voorgaande
aanwezig te zijn. Het Griekse rijk was het rijk in het Midden-Oosten over de Arabische wereld rondom Babel.
De luipaard
In Openbaring 13 waar het beest uit de zee beschreven wordt, krijgen we nog een verwijzing naar het Griekse rijk.
"En ik zag uit de zee een beest opkomen, hebbende zeven hoofden en tien
hoornen (de tien-statenbond); en op zijn hoornen waren tien koninklijke
hoeden (kronen), en op zijn hoofden was een naam van gods-lastering. En het
beest dat ik zag, was een pardel gelijk, en zijn voeten als eens beers voeten,
en zijn mond als de mond eens leeuws; en de draak gaf hem zijn kracht, en
zijn troon, en grote macht. En ik zag een van zijn hoofden als tot den dood
gewond, en zijn dodelijke wonde werd genezen; en de gehele aarde
verwonderde zich achter het beest Openbaring 13: 1-3
Het beest uit de zee was een pardel gelijk! Een pardel is een luipaard. Er staat niet, dat het beest uit de zee iets van een
luipaard had of van een beer, een leeuw of een draak. Nee, er staat dat hij een pardel (een luipaard) gelijk was, met voeten als
van een beer, een mond als van een leeuw en kracht van de draak. De luipaard is reeds in Daniël 7 een beeld van het
Griekse rijk. De beer van het MedoPerzische en de leeuw van het Babylonische rijk. In Daniël 2 worden die rijken
voorgesteld door koper, zilver en goud. De luipaard komt overeen met het koper, ofwel met het Griekse rijk. Hoewel er in het
beest uit de zee in Openbaring 13 kenmerken van de andere rijken te vinden zijn, al was het maar omdat Babel de hoofdstad
van die rijken was, is het nochtans het herleefde Griekse rijk dat hier wordt gezien.
Nu is het ook niet moeilijk om Openbaring 13:3 te verklaren. Die hoofden zijn een uitbeelding van de achtereenvolgende
wereldrijken. Het hoofd met de dodelijke wonde is het hoofd van het Griekse rijk. Het genezen van die wond is de herleving
van een rijk dat in voorgaande tijd geweest is. Het is niet het herstel van het Romeinse rijk (het ijzer), daar dat in zekere zin
nooit weg is geweest en in de dagen van het nieuwe testament zelfs nog duidelijk aanwezig was. Het Griekse rijk (het koper) is
wel weg geweest en dat geldt ook voor het zilver en het goud. Het Griekse rijk komt in de eindtijd weer terug.
Een andere concrete aanwijzing daarvoor is die van Zacharia 9, waar over de uiteindelijke ondergang van de volkeren en het
oprichten van het Messiaanse rijk gesproken wordt. De grote vijand van Israël in die dagen heet daar Griekenland.
In vers 5 en 6 worden eerst de steden van de Filistijnen (Palestijnen) genoemd en uiteindelijk wordt de naam van het rijk
genoemd. Griekenland is niet de naam van het land op onze atlas, maar van het Grieks-Macedonische rijk uit de dagen van
Alexander de Grote.
Babel
IJzer, leem en koper zijn dus gezamenlijk de aanduiding van het laatste heidense wereldrijk. Daarbij staat het ijzer voor de
hardheid van een sterke arabische wereld. Leem voor de tien stammen van Israel, die teruggevonden worden in de angelsaksische volkeren, primair vertegenwoordigd door Groot-Brittannië en de Verenigde Staten van Noord Amerika. En het
koper verwijst naar een groot rijk in het midden-oosten met Babel als hoofdstad. Wie zou kunnen ontkennen, dat deze
bijbelse profetieën binnen afzienbare tijd hun vervulling zullen,bereiken?
Het is dit rijk, dat een verbond zal sluiten met de joodse staat aan het begin van de zeventigste week van Daniël 9. Maar juist
in verband daarmee verwachten wij het koninkrijk van de Steen, dat de gehele aarde zal vullen. Het onvergankelijke
koninkrijk van onze grote God en Zaligmaker, Christus Jezus.
Zie voor meer informatie over dit
onderwerp ook de diverse
Bijbelse Panorama's
Voor uitgebreidere informatie over dit
onderwerp zijn bij ons de gratis bijbelstudies
op Mp3 verkrijgbaar met de titels :
“De Wereldleraar” .
bestel.nr.”Mp3 - C 124
“De vorst die komen zal.”
bestel.nr.”Mp3 - C 126
Zie bestel formulier op de Mp3 pagina !
Ook zijn deze op audio Cd of cassette
te bestellen bij Het Nederlands Bijbelstudie
Centrum. www.bijbelstudie.nl
Download