Inhoud 1 Sterrenkunde 2 De sterrenhemel 48 3 Aarde, 10 als wetenschap 96 maan en zon 1. De geschiedenis van de sterrenkunde 4. De hemelbol Sterrenkunde in de prehistorie De veranderlijke sterrenhemel De oudste wetenschap Oriëntatie aan de sterrenhemel Dag en nacht 12 13 Kristallen sferen en hulpcirkels 14 Duizend-en-één nacht 16 Maya-astronomie 17 De Copernicaanse revolutie 18 Keplers wetten 20 Galilei en Newton 21 Poolshoogte 51 Hoogte en azimut Lichtvervuiling bij andere volkeren De uitvinding van de telescoop 24 25 De telescoop wordt verbeterd 26 De ontdekkingen van Galilei Grote Beer en Poolster De reuzentelescopen van Herschel De lentesterrenhemel 27 30 Telescopen in de ruimte 32 33 Telescopen van de toekomst 34 3. Moderne sterrenkunde Het elektromagnetisch spectrum Spectroscopie 36 38 Radioastronomie 39 Infraroodsterrenkunde 40 Ultraviolet-, röntgen- en gammasterrenkunde 42 Kosmische straling, neutrino’s en zwaartekrachtsgolven 43 Wetenschappelijke kunstmanen 44 46 Sterrenkunde en kwantumfysica 47 Computers in de sterrenkunde 58 Tijdvereffening 104 106 108 109 9. De maan Kennismaking met de maan 60 Eerste kwadrant 63 64 De zomersterrenhemel 66 De herfststerrenhemel 68 De wintersterrenhemel 70 De achterkant van de maan 6. De Dierenriem De zon ontmaskerd Wat is de Dierenriem? Precessie Het ontstaan van de maan 10. De zon Kennismaking met de zon Zonnevlekken Weegschaal, Schorpioen Zon en klimaat 74 76 82 83 7. Amateursterrenkunde 84 86 Spiegelkijkers 87 Moderne amateurtelescopen Computers en amateursterrenkunde Camera’s 88 90 91 Astrofotografie 130 Veilig kijken naar de zon 80 Samenstanden en bedekkingen Lenzenkijkers 127 De toekomst van de zon 78 Het oog en de verrekijker 124 126 De activiteitscyclus van de zon Steenbok, Waterman en Vissen Astrologie 122 123 Corona en zonnewind Ram, Stier en Tweelingen en Boogschutter 120 121 Het inwendige van de zon 72 73 Kreeft, Leeuw en Maagd 110 112 Tweede kwadrant 114 Derde kwadrant 116 Vierde kwadrant 118 61 62 Zuiderkruis en Alfa Centauri 28 Zonsverduisteringen De kalender Sterrenbeelden 100 102 Maansverduisteringen 59 Wat is een sterrenbeeld? Grote telescopen op de grond Seizoenen 57 5. Sterrenbeelden 98 99 De schijngestalten van de maan 55 56 Rechte klimming en declinatie 22 Nieuwe technologieën Eb en vloed 54 Hoeken aan de hemel 2. Telescopen Groter en groter Dagen, maanden en jaren 52 Zonnetijd en sterrentijd De ontwikkeling van de moderne sterrenkunde 8. Bewegingen en verduisteringen 50 ρ 92 σ ε Publiekssterrenwachten, planetaria en verenigingen 94 SLANG ξ ο α π ζ Arcturus 131 132 128 4 Het zonne- 134 5 Het Melkweg- 174 stelsel 11. De binnendelen van het zonnestelsel 14. Sterren Kennismaking met het zonnestelsel Dubbelsterren en meervoudige sterren Het ontstaan van de planeten Mercurius 136 138 139 Kijken naar Venus 140 141 Kennismaking met Venus Kijken naar Mars 142 144 146 147 Water op Mars 12. De buitendelen van het zonnestelsel Kennismaking met Jupiter De manen van Jupiter 148 150 Kijken naar Jupiter en Saturnus Kennismaking met Saturnus De manen van Saturnus Planeetringen 152 154 156 158 Uranus en Neptunus Dwergplaneten 160 161 13. Meteoren, planetoïden en kometen Meteoren 162 Meteorieten 163 Planetoïden 164 Kometen 166 167 168 Beroemde kometen 170 172 173 Kijken naar kometen Zodiakaal schijnsel Kennismaking met sterrenstelsels 176 Kleur en spectraaltype 177 214 Typen sterrenstelsels 215 180 De geboorte van sterren 182 Ontstaan en evolutie 218 184 De evolutie van zware sterren 185 Neutronensterren en pulsars 186 Zwarte gaten en gammaflitsen 187 Clusters en superclusters 220 Kosmische botsingen 222 Zwaartekrachtslenzen 223 Terugkijken in de tijd 224 15. Sterrenhopen en nevels 18. De evolutie van het heelal Stervormingsgebieden Roodverschuiving Veranderlijke sterren Verschillende soorten nevels 16. De Melkweg De Melkweg aan de hemel 188 Kijken met een verrekijker 200 202 van het Melkwegstelsel 204 van het Melkwegstelsel 205 206 De structuur Satellieten van de Melkweg Donkere materie en de halo van het Melkwegstelsel 208 van het Melkwegstelsel 209 Een zwart gat in de kern De Lokale Groep 210 178 Kijken naar sterrenstelsels 216 Actieve sterrenstelsels en quasars 189 Open sterrenhopen 190 Planetaire nevels 192 Supernovaresten 194 Bolvormige sterrenhopen 196 Kijken naar nevels 198 Kijken naar sterrenhopen 199 De ecologie Kosmische inslagen De Kuipergordel 17. Sterrenstelsels Helderheid en afstand De evolutie van lichte sterren Planeetovergangen Kennismaking met Mars 6 Het heelal 212 stelsel De uitdijing van het heelal 219 226 227 De oerknaltheorie 228 De kosmische achtergrondstraling Kritische dichtheid en donkere materie 232 De versnellende uitdijing van het heelal 234 236 Kosmische raadsels 237 Het bizarre heelal 19. Leven in het heelal Voorwaarden voor leven 238 239 Speuren naar leven op Mars 240 Exoplaneten 242 Toekomstige projecten 244 Buitenaardse beschavingen 246 ufo’s en vliegende schotels 248 Hoe zeldzaam is de aarde? 249 De wieg van het leven Register 250 Illustratieverantwoording en aanbevolen literatuur 256 230 5 sterrenkunde als wetenschap 34 deel 1 Telescopen van de toekomst R uimtetelescopen hebben veel voordelen, maar ze zullen altijd relatief klein blijven. Voor het bestuderen van de allerzwakste objecten in het heelal is een reuzentelescoop op de grond onontbeerlijk. Er wordt dan ook hard gewerkt aan de voltooiing van grote interferometers en nieuwe, lichtsterke telescopen. Ondertussen liggen de bouwtekeningen klaar voor reusachtige instrumenten met afmetingen van tientallen meters. Wanneer de twee Keck-telescopen gecombineerd worden tot een interferometer, ontstaat een instrument met de gevoeligheid van een 14,6 meter-telescoop en de beeldscherpte van een 100 meter-kijker. De Europese Very Large Telescope Interferometer is even gevoelig als een 16,4 meter-instrument en ziet even scherp als een denkbeeldige 120 meter-telescoop. Met beide interferometers zijn inmiddels succesvolle waarnemingen gedaan. En in Arizona is in 2008 de bouw van de Large Binocular Telescope voltooid. Die interferometer bestaat uit twee 8,4 meter-telescopen op één kolossale montering, die samen evenveel presteren als een 11,8 meter-instrument. De Amerikaans-Australische Giant Magellan Telescope (gmt) wordt de grote broer van de Large Binocular Telescope. Dit kolossale instrument krijgt niet twee, maar zeven spiegels van 8,4 meter, op één reusachtige montering – één in het midden en zes eromheen, als de blaadjes van een bloem. Op die manier ontstaat een telescoop met een effectieve spiegelmiddellijn van 21,4 meter. De eerste twee spiegels voor de Giant Magellan Telescope zijn al gegoten. Het instrument wordt gebouwd op de bergtop Las Campanas, in Chili, waar ook de twee kleinere 6,5-meter Magellan-telescopen staan. Eveneens in Chili, op Cerro Pachón, moet over een paar jaar de Large Synoptic Survey Telescope (lsst) verrijzen, een extreem lichtsterke telescoop met een spiegelmiddellijn van 8,4 meter en een relatief groot beeldveld. Deze telescoop gaat twee keer per week de hele zichtbare sterrenhemel vastleggen. Hij wordt gebruikt voor kosmologisch onderzoek, maar ook voor het opsporen van planetoïden die een mogelijke bedreiging voor de aarde vormen (zie pag. 166) en voor het in kaart brengen van de donkere materie in het heelal (zie pag. 208 en 223). Overigens is de financiering van de lsst nog niet helemaal rond. Monstertelescopen Zowel in Amerika als in Europa bestaan vergevorderde plannen voor de bouw van een monstertelescoop met een spiegelmiddellijn van enkele tientallen meters. Amerikaanse, Canadese en Japanse astronomen werken samen aan het ontwerp voor de Thirty Meter Telescope (tmt), een soort overmaatse hfdst 2 telescopen 35 eenvoudig: door een bak kwik rond te laten draaien, ontstaat vanzelf een gebogen spiegelend oppervlak, dankzij de middelpuntvliedende kracht. Later deze eeuw zullen ongetwijfeld nog grotere telescopen het licht zien. Zo hebben technici van de Europese Zuidelijke Sterrenwacht (eso) een futuristisch ontwerp klaarliggen voor de OverWhelmingly Large Telescope (owl), die een spiegel van 100 meter moet krijgen en even hoog wordt als de piramide van Cheops. Telescopen van de toekomst Telescoop zeven spiegels De Amerikaanse Giant Magellan Telescope wordt even gevoelig als een denkbeeldige 21,4-meter telescoop. Keck-telescoop met een gesegmenteerde spiegel van 30 meter in middellijn, die gaat verrijzen op Mauna Kea, Hawaii. En Europese sterrenkundigen hopen binnenkort te starten met de bouw van de European Extremely Large Telescope (e-elt), met een spiegel van bijna 40 meter groot. De e-elt komt te staan op Cerro Armazones in Noord-Chili. Beide reuzentelescopen moeten rond 2020 in gebruik worden genomen. In de toekomst worden misschien ook interferometers gebouwd die zijn samengesteld uit een groot aantal kwiktelescopen, elk met een 10 meter grote spiegel. Het principe is Spiegelmiddellijn Interferometers: Very Large Telescope Interferometer (Cerro Paranal, Chili) 16,4 m (4 x 8,2) Keck Interferometer (Mauna Kea, Hawaii) 14,6 m (2 x 10) Large Binocular Telescope (lbt), Mt. Graham, Arizona 11,8 m (2 x 8,4) In aanbouw: Giant Magellan Telescope (gmt), Las Campanas, Chili Large Synoptic Survey Telescope (lsst), Cerro Pachón, Chili 21,4 m (7 x 8,4) 8,4 m Gepland: Thirty Meter Telescope (tmt), Mauna Kea, Hawaii European Extremely Large Telescope (e-elt), Cerro Armazones, Chili 30 m 39,2 m Kijktip Ga eens op zoek naar de Dolfijn, een heel klein maar zeer opvallend sterrenbeeldje direct ten oosten (links) van de ster Altaïr in het sterrenbeeld Arend. de sterrenhemel 66 deel 2 De zomersterrenhemel D e helderste ster aan de zomersterrenhemel is Wega in het sterrenbeeld Lier. Wega staat zeer hoog aan de hemel, bijna in het zenit. De ster vormt een van de hoekpunten van de opvallende Zomerdriehoek; de andere twee hoekpunten zijn Deneb in het sterrenbeeld Zwaan en Altaïr in de Arend. In het westzuidwesten zijn de voorjaarssterren Arcturus en Spica nog te zien, terwijl boven de oostelijke horizon het Herfstvierkant (het centrale deel van het sterrenbeeld Pegasus) al zichtbaar is. Laag in het noorden schittert de winterster Capella, die in Nederland circumpolair is en dus nooit onder de horizon verdwijnt. De Grote Beer moet hoog in het westnoordwesten gezocht worden. Nog hoger aan de hemel staat de Draak, met de kleine kop exact in het zenit. Cassiopeia bevindt zich in het noordoosten, met daaronder de opvallende sterren van Andromeda. Hoog aan de zuidelijke hemel zijn de typische zomersterrenbeelden Hercules en Slangendrager te vinden. Ze bevatten niet veel heldere sterren; gebruik een sterrenkaart om ze aan de hemel te herkennen. Dat geldt ook voor de Dieren- zomerse schutter Laag boven de horizon staat het zomersterrenbeeld Boogschutter. De Melkweg is hier erg helder. riemsterrenbeelden Weegschaal (laag in het zuidwesten) en Steenbok (laag in het zuidoosten). Veel opvallender zijn de Schorpioen, met de heldere, oranje ster Antares, en de Boogschutter. Helaas staan deze prachtige sterrenbeelden zeer laag boven de horizon. Op een maanloze zomernacht is de Melkweg prachtig te zien, hoog boven de oostelijke horizon. Van de drie meteorenzwermen in de zomer (zie pag. 162) is de Perseïdenzwerm, met het maximum rond 12 augustus, verreweg het opvallendst. NOORD Algol Capella Voerman Perseus Driehoek Lynx Andromeda Vissen Kreeft Dubbele sterrenhoop Giraffe Andromedastelsel Cassiopeia Cepheus Kleine Leeuw Grote Beer Poolster Kleine Beer Leeuw Regulus Hagedis Lier 15 jul 23.00 uur 67 IL Steenbok 15 jun 01.00 uur Arcturus W Slang Arend 15 mei 03.00 uur Noorderkroon Hercules TIR Waterman Pijl N Altaïr Boötes M13 Vos Veulen 15 apr 05.00 uur Haar van Berenice Wega IO OOST Zwaan Dolfijn Geldig voor: Jachthonden Draak WEST Deneb Pegasus Ec lip tic a Slang Maagd Spica Slangendrager Schild Waterslang Boogschutter Weegschaal M22 M8 M7 Antares Schorpioen M6 ZUID Wolf noorderkruis De Zwaan heeft een opvallende kruisvorm. Rechtsonder staat de ster Wega in het sterrenbeeld Lier. het zonnestelsel 150 deel 4 De manen van Jupiter D e reuzenplaneet Jupiter heeft minstens 63 manen. De meeste daarvan zijn echter niet meer dan steenklompen van enkele kilometers groot in onregelmatige, langgerekte banen – waarschijnlijk planetoïden of ijsdwergen die miljarden jaren geleden ingevangen werden door Jupiters sterke zwaartekrachtsveld. Slechts vier Jupitermanen hebben afmetingen die vergelijkbaar zijn met die van onze eigen maan: Io, Europa, Ganymedes en Callisto. Omdat ze in 1610 ontdekt werden door Galileo Galilei, worden ze de Galileïsche manen genoemd. De Galileïsche manen van Jupiter zouden met het blote oog zichtbaar zijn als ze niet zouden ‘verdrinken’ in de heldere lichtgloed van de planeet zelf. Ze zijn echter gemakkelijk te zien met een kleine telescoop en zelfs met een stabiel opgestelde verrekijker, wanneer de vergroting niet te laag is. Io De Galileïsche manen van Jupiter Naam Afstand tot Jupiter Omlooptijd Io 421.770 km 1,7691 dagen Europa 671.060 km 3,5512 dagen Ganymedes 1.070.430 km 7,1546 dagen Callisto 1.882.730 km 16,6890 dagen staat het dichtst bij de planeet en is misschien moeilijk waarneembaar. Maak een schets van de posities van de manen ten opzichte van Jupiter, en doe dat een dag later nog een keer. Je ziet dan duidelijk dat ze als gevolg van hun baanbeweging van plaats veranderd zijn. IJs en water De Galileïsche manen zijn gedetailleerd bestudeerd door drie Amerikaanse ruimtesondes: Voyager 1 en 2 (1979) en Galileo (1995-2002). De buitenste twee, Ganymedes en Callisto, behoren tot de grootste planeetmanen in het zonnestelsel. Ganymedes is zelfs wat groter dan de planeet Mercurius. Ze bestaan beide uit een mengsel van ijs en gesteenten. Callisto is bezaaid met inslagkraters en -bekkens. Het oppervlak van Ganymedes vertoont de sporen van grote inwendige spanningen. Onder de dikke korst gaat misschien een diepe oceaan van zilt water schuil. Wat denkbaar is voor Ganymedes is vrijwel zeker waar voor Europa, de kleinste van de vier GalileMiddellijn ische manen. Het gladde ijsoppervlak van Europa 3636 km vertoont haast geen verticaal reliëf en vrijwel geen 3122 km inslagkraters, maar het wordt doorsneden door 5268 km donkere en heldere breuklijnen. Uit gedetailleerde 4816 km foto’s die gemaakt zijn door de ruimtesonde Galileo Kijktip Wil je de Galileïsche manen met een verrekijker waarnemen, kies dan een instrument met een sterke vergroting en plaats de kijker stevig op een statief. hfdst 12 de buitendelen van het zonnestelsel blijkt dat zich onder de korst een diepe oceaan bevindt die meer water bevat dan alle oceanen van de aarde. Het is niet uitgesloten dat zich in deze Europa-oceaan micro-organismen hebben ontwikkeld. De binnenste van de vier Galileïsche manen is Io, die net als de andere Jupitermanen genoemd is naar een van de vele geliefden van Zeus. In maart 1979 ontdekte Voyager 1 actief vulkanisme op Io, aangedreven door getijdenkrachten van Jupiter die het inwendige van de maan kneden en verhitten. Galileo heeft tientallen actieve zwavelvulkanen, tot rust gekomen caldeira’s, oververhitte lavastromen en psychedelisch gekleurde zwavelafzettingen ontdekt. Hoewel Io maar iets groter is dan onze eigen maan, vertoont hij de grootste vulkanische activiteit van alle hemellichamen in het zonnestelsel. De overige manen van Jupiter draaien in drie afzonderlijke groepen rond de planeet. Vier kleine manen beschrijven cirkelvormige banen binnen de baan van Io. De grootste van de vier is Amalthea, die ontdekt werd in 1892. De maantjes in de andere twee groepen hebben langgerekte, gehelde banen. Eén groep beweegt zelfs in de verkeerde richting om de planeet heen. Regelmatig worden nieuwe leden van deze twee groepen ontdekt. Het is niet uitgesloten dat het aantal Jupitermaantjes in de komende jaren zal toenemen tot meer dan honderd. scherpe grens Ganymedes is een lappendeken van hemels litteken Valhalla op de Jupitermaan Callisto is Zwavelvulkanen oud terrein (links) en jonge tektonische structuren. een van de grootste inslagbekkens in het zonnestelsel. 151 het heelal 244 deel 6 Toekomstige projecten D e meeste exoplaneten die tot op heden zijn gevonden, zijn minstens zo groot en zwaar als de planeet Neptunus in ons eigen zonnestelsel. Met de radialesnelheidstechniek (zie pag. 242) is het nog niet mogelijk een kleine planeet als de aarde te ontdekken in een baan rond een andere ster. Met de overgangstechniek lukt dat echter wel, mits de waarnemingen vanuit de ruimte gebeuren. Een planeet als de aarde onderschept tijdens een overgang ongeveer een honderdste procent van het licht van zijn moederster. Met de Amerikaanse ruimtetelescoop Kepler is zo’n kleine helderheidsafname in principe te registreren. Wanneer er eenmaal exo-aardes (tweelingzusjes van de aarde) worden gevonden, kan met grote telescopen ook gezocht worden naar tekenen van biologische activiteit op die planeten. Misschien is de ontdekking van buitenaards leven binnen enkele tientallen jaren een feit. Exoplaneten in beeld Ook uit extreem nauwkeurige positiemetingen van sterren is het bestaan van kleine, lichte exoplaneten af te leiden, volgens de astrometrische methode die voor het eerst werd toegepast door Peter van de Kamp (zie pag. 242). De Europese gaia (Global Astrometric Interferometer for Astrophysics) zal op die manier vele duizenden exoplaneten op het spoor kun- nen komen. De lancering staat gepland voor 2013. Toekomstige reuzentelescopen zullen waarschijnlijk in staat zijn om exoplaneten echt in beeld te brengen, mede dankzij adaptieve optiek (zie pag. 30). Op infrarode golflengten zijn zonachtige sterren zwakker dan in zichtbaar licht, terwijl planeten juist helderder zijn, zodat ze minder sterk worden overstraald. Ook de James Webb Space Telescope (zie pag. 33), de opvolger van de Hubble Space Telescope, zal exoplaneten bij nabijgelegen sterren kunnen fotograferen. Darwin in de ruimte De Europese ruimtevaartorganisatie esa presenteerde in 2007 plannen voor het Darwinproject: een aantal gevoelige infraroodtelescopen in de ruimte die nauwkeurig in formatie vliegen, zodat ze samenwerken als interferometer (zie pag. 30). Darwin zou tot op een afstand van enkele tientallen lichtjaren aarde-achtige exoplaneten in beeld kunnen brengen. Door het zwakke licht van zo’n planeet – in feite gereflecteerd sterlicht – nauwgezet te onderzoeken, kom je meer te weten over de samenstelling van de planeetdampkring. Als de dampkring van een verre, aarde-achtige exoplaneet zuurstof bevat, is het zo goed als zeker dat er biologische activiteit op het oppervlak voorkomt. Zuurstof is een zeer reactief element, dat zich snel bindt aan andere atomen. De hfdst 19 leven in het heelal zuurstofvoorraad in de aardse dampkring wordt voortdurend aangevuld door fotosynthese; er is geen anorganisch proces bekend dat grote hoeveelheden zuurstof produceert. Als de dampkring van een exoplaneet zuurstof bevat, moet er dus wel leven op die planeet voorkomen. Darwin was een buitengewoon duur en ambitieus project. 245 Bij de Amerikaanse nasa zijn plannen ontwikkeld voor een soortgelijke ruimte-interferometer: de Terrestrial Planet Finder (tpf). Mogelijk zullen Darwin en tpf ooit nog eens worden samengevoegd tot één groot internationaal project, waarmee later deze eeuw misschien voor het eerst het bestaan van buitenaards leven wordt aangetoond. zuurstof snuiven Met het toekomstige Darwinproject moet het mogelijk zijn zuurstof te detecteren in de dampkring van planeten bij andere sterren.