De nieuwe wet(sontwerp) inzake overheidsopdrachten

advertisement
CONSTANT DE KONINCK
De nieuwe
Overheidsopdrachtenwet 2016
Wat is en komen gaat …
VVSG – GENT EN LEUVEN – MEI 2016
EEN NIEUWE
OVERHEIDSOPDRACHTENWET
• De nieuwe Overheidsopdrachtenwet 2016 (OO-Wet
2016) – die bij inwerkingtreding de
Overheidsopdrachtenwet van 15 juni 2006 zal
vervangen – werd op *** in plenaire vergadering van
de Kamer van Volksvertegenwoordigers gestemd.
• Parl. St. Kamer 54 - 1541/001
• De OO-Wet 2016 zet twee Europese richtlijnen inzake
overheidsopdrachten in Belgisch recht om:
• 2014/24/EU (overheidsopdrachten in de klassieke
sectoren)
• 2014/25/EU (overheidsopdrachten in de speciale
sectoren)
2
UITVOERINGSBESLUITEN?
• Daarnaast moeten nog diverse nieuwe koninklijke
uitvoeringsbesluiten worden uitgevaardigd en
bestaande KB’s aangepast.
• Volledig nieuw KB Plaatsing Klassieke Sectoren
• Volledig nieuw KB Plaatsing Speciale Sectoren (Publiek)
• Wijziging van bestaande KB Uitvoering van 14 januari 2013
• o.a. omzetting voorschriften RL inzake wijziging opdracht
tijdens uitvoering ervan – Pressetext-problematiek
• Uiterste omzettingsdatum richtlijnen (18 april 2016) is
wegens ontbreken van uitvoeringsbesluiten niet
gehaald.
3
WET BETREFFENDE DE
CONCESSIEOVEREENKOMSTEN
• Er volgt ook nog een wet betreffende de
concessieovereenkomsten
• Parl. St. Kamer 54 - 1708/001
• Deze wet zorgt voor omzetting van de
concessierichtlijn 2014/23/EU
4
DIRECTE WERKING RICHTLIJNEN?
• Opgelet – Bij niet tijdige omzetting kunnen de
bepalingen van een richtlijn door een particulier
voor de nationale rechter worden ingeroepen, voor
zover bij individueel onderzoek van de
bewoordingen ervan blijkt dat zij onvoorwaardelijk
en voldoende duidelijk en nauwkeurig zijn.
• In casu lijken de gedetailleerde bepalingen van de
nieuwe overheidsopdrachtenrichtlijnen voldoende
onvoorwaardelijk en voldoende duidelijk en
nauwkeurig te zijn om door de inschrijvers voor de
nationale rechter te kunnen worden ingeroepen.
5
Belangrijkste nieuwigheden van
de Overheidsopdrachtenwet 2016
Structuur nieuwe OO-Wet
7
Structuur nieuwe OO-Wet: vijf titels
• TITEL 1 omvat
• een inleidende bepaling (omzetting van
richtlijnen),
• de definities en
• de algemene beginselen
•
• AO behandelen ondernemers op gelijke en niet
discriminerende wijze en handelen op een
transparante en proportionele manier
TITEL 2 bevat de regels inzake de
overheidsopdrachten in de klassieke
sectoren.
8
• Hfst 1: toepassingsgebied
• Onderworpen aanbestedende overheden
(‘catch-all’ – bepaling)
• Gesubsidieerde privaatrechtelijke personen
• Uitgesloten opdrachten
• ‘In house’-opdrachten
• Opdrachten die worden geplaatst in kader
samenwerking tussen aanbestedende overheden
9
• Hfst 2: diverse plaatsingsprocedures
• Openbare procedure
• Niet-openbare procedure
• Mededingingsprocedure met onderhandeling
• Concurrentiegerichte dialoog
• Innovatiepartnerschap
• Vereenvoudigde onderhandelingsprocedure met
voorafgaande bekendmaking
• Onderhandelingsprocedure zonder
voorafgaande bekendmaking
10
• Hfst 3: technieken en instrumenten voor
elektronisch aanbesteden
•
•
•
•
•
Raamovereenkomsten
Dynamische aankoopsystemen
Elektronische veilingen
Elektronische catalogi
Aankoopcentrales
• Hfst 4: verloop van plaatsingsprocedure
11
• Hst 5: regels i.v.m. uitvoering van
overheidsopdrachten
• In concreto geven van delegatie aan de Koning
tot bepalen van de algemene uitvoeringsregels
• Hst 6: Plaatsing van sociale diensten en
andere specifieke diensten
• Hfst 7: overheidsopdrachten met een
beperkte waarde
• m.n. opdrachten met geraamde waarde lager
dan 30.000 euro die kunnen worden gesloten op
basis van “aanvaarde factuur”
12
• TITEL 3 is van toepassing op de overheidsopdrachten
in de speciale sectoren
• Water, energie (gas, warmte, elektriciteit), vervoer en
postdiensten
• TITEL 4 omvat de regels inzake ‘Bestuur’:
inzonderheid voorschriften met betrekking tot
• de monitoring van de plaatsingsprocedures van
opdrachten die de Europese
aanbestedingsdrempels hebben bereikt
• rapporteringsplicht aan de Europese Commissie van
de resultaten van deze monitoring
• duur gedurende dewelke aanbestedende
overheden aanbestedingsstukken moeten
bijhouden.
• TITEL 5 tenslotte omvat de slot-, wijzigings-, opheffings13
en diverse bepalingen.
VASTSTELLING
• Diverse aangelegenheden, die voorheen werden
geregeld door het KB-Plaatsing van 15 juli 2011,
vinden nu in eerste instantie en soms heel exhaustief
hun behandeling in de nieuwe OO-Wet.
• Voorbeelden zijn de voorschriften met betrekking
tot
• de bekendmaking van opdrachten;
• varianten;
• de verdeling van een opdracht in percelen;
• technische specificaties;
• keurmerken;
• termijnen voor aanvragen tot deelneming en
indienen van offertes;
• verplichte en facultatieve uitsluitingsgronden.
14
Terminologische nieuwigheden
15
OPENBARE
en NIET-OPENBARE PROCEDURE
• Onder het regime van de
Overheidsopdrachtenwet 1993 werd gesproken
van ‘openbare en beperkte aanbesteding’ en
‘algemene en beperkte offerteaanvraag’.
• Onder het regime van de
Overheidsopdrachtenwet 2006 sprak men van
‘open en beperkte aanbesteding’ en ‘open en
beperkte offerteaanvraag’.
• In de OO-Wet 2016 worden in navolging van de
overheidsopdrachtenrichtlijnen de termen OPENBARE
en NIET-OPENBARE PROCEDURE aangewend.
16
OPENBARE PROCEDURE
• De OPENBARE PROCEDURE (voorheen de open
aanbesteding en de open offerteaanvraag) is de
plaatsingsprocedure waarbij elke belangstellende
ondernemer naar aanleiding van een
aankondiging van een opdracht een offerte mag
indienen.
• Deze plaatsingsprocedure geschiedt in één fase:
de selectie van de kandidaten en de offertekeuze
wordt in één beweging afgewerkt.
17
NIET-OPENBARE PROCEDURE
• De NIET-OPENBARE PROCEDURE (voorheen de beperkte
aanbesteding en de beperkte offerteaanvraag) is
de plaatsingsprocedures waarbij elke
belangstellende ondernemer naar aanleiding van
een aankondiging van een opdracht een
aanvraag tot deelneming mag indienen en waarbij
alleen de door de aanbesteder geselecteerde
kandidaten een offerte mogen indienen.
• Deze procedure is tweestapsprocedure, verloopt in
twee fasen.
18
Mededingingsprocedure met onderhandeling Onderhandelingsprocedure zonder voorafgaande
bekendmaking
• De ‘onderhandelingsprocedure met
bekendmaking’ noemt nu de MEDEDINGINGSPROCEDURE
MET ONDERHANDELING
• De‘onderhandelingsprocedure zonder
bekendmaking’ noemt nu de
ONDERHANDELINGSPROCEDURE ZONDER VOORAFGAANDE
BEKENDMAKING,
dit om een overeenstemming te
bekomen met de in de overheidsopdrachtenrichtlijn aangewende terminologie.
19
Codificering ‘In-house’rechtspraak Hof van Justitie
20
Rechtsfiguur ontwikkeld onder invloed van
de rechtspraak van het Hof van Justitie
• ‘In-house’?
• Wanneer een aanbestedende overheid op de
medecontractant, die een afzonderlijke rechtspersoon is,
toezicht uitoefent zoals op zijn eigen diensten en deze
medecontractant tegelijkertijd het merendeel van zijn
werkzaamheden verricht ten behoeve van het
overheidsorgaan of de overheidsorganen die hem
beheersen, is er – bij het toewijzen van opdrachten door
de aanbestedende overheid aan deze medecontractant
– sprake van een zgn. ‘in-house’-opdracht.
• Een ‘in-house’-opdracht is in beginsel niet onderworpen
aan de Europese en nationale overheidsopdrachtenreglementering.
21
• Europese wetgever heeft op grond rechtspraak
HvJEU in richtlijn 2014/24/EU diverse mogelijke
vormen van toegelaten ‘in-house’-plaatsingen
ontwikkeld, waarop de overheidsopdrachtenreglementering niet moeten worden toegepast.
22
• Deze gevallen zijn nu ook opgenomen in de
overheidsopdrachtenwet 2016 :
• de ‘traditionele’ verticale of neerwaartse ‘inhouse’;
• de omgekeerde verticale of opwaartse ‘inhouse’;
• de horizontale of collaterale ‘in-house’; en
• de gezamenlijke of coöperatieve ‘in-house’
• wanneer verschillende aanbestedende overheden
samen een entiteit in handen hebben, zijn zij
vrijgesteld zijn van de verplichting om de
plaatsingsregels na te leven in het kader van hun
betrekkingen met die entiteit.
23
24
COÖPERATIEVE ‘IN-HOUSE’
AO 1
AO 3
AO 2
AO 4
Onder toezicht
staande
afzonderlijke
rechtspersoon
AO = aanbestedende overheid
25
Nieuwe uitgesloten opdrachten
26
Welbepaalde juridische diensten
• Volgende juridische diensten vallen buiten het
toepassingsgebied van de OO-Wet 2016:
• vertegenwoordiging in rechte van een cliënt door
een advocaat in een arbitrage- of
bemiddelingsprocedure of in een procedure voor
een rechter of overheidsinstantie;
• juridisch advies dat wordt gegeven ter
voorbereiding van dergelijke procedures of indien
er concrete aanwijzingen zijn en er een grote
kans bestaat dat over de kwestie waarop het
advies betrekking heeft, een dergelijke
procedure zal worden gevoerd.
27
• De nieuwe uitzonderingsbepaling slaat wel niet op de
andere juridische prestaties, i.e. juridische
dienstverlening geleverd buiten het kader van een
dreigend of gematerialiseerd conflict.
• Voor dergelijke prestaties dient er wel degelijk beroep op
mededinging te worden gedaan.
• In navolging van Richtlijn 2014/24/EU staat de OO-Wet 2016 toe
dat voor deze juridische diensten een soepel
aanbestedingsregime wordt toegepast.
• Soepel aanbestedingsregime voor welbepaalde sociale en
soortgelijke diensten – cf. infra
28
Andere (nieuw) uitgesloten diensten
• het aangaan van leningen;
• bepaalde diensten door non-profitorganisaties op
het gebied van civiele bescherming en
risicopreventie;
• openbaar personenvervoer per trein of metro
(onderworpen aan Verordening (EG) 1370/2007);
en
• diensten voor politieke verkiezingscampagnes.
29
Verplichte aanwending elektronische
communicatiemiddelen
30
• In navolging OO-Richtlijnen bepaalt de OO-Wet
2016 dat de communicatie en de informatieuitwisseling tussen de aanbesteder en de
ondernemers, met inbegrip van de elektronische
indiening en ontvangst van de offertes, in alle fasen
van de plaatsingsprocedure dient plaats te vinden
met behulp van elektronische
communicatiemiddelen.
31
UITZONDERINGEN
(NIET-EXHAUSTIEVE OPSOMMING)
• overheidsopdrachten geplaatst door middel van
onderhandelingsprocedure zonder voorafgaande
bekendmaking met geraamde waarde < Europese
aanbestedingsdrempel
• Interne communicatie binnen aanbestedende overheid
in kader plaatsing overheidsopdracht (bijv. geen
verplichting elektronische verwerking of evaluatie
offertes).
• wanneer voor het gebruik van elektronische
communicatiemiddelen gespecialiseerde kantoorapparatuur nodig is waarover de aanbesteders
doorgaans niet beschikken;
• wanneer voor de opdrachtdocumenten de indiening is
vereist van fysieke of schaalmodellen die niet langs
elektronische weg kunnen worden verzonden;
32
Onderhandelingsprocedure met
bekendmaking ‘salonfähig’ geworden
33
Nieuwe naam: mededingingsprocedure
met onderhandeling
• De gronden om beroep te doen op de
onderhandelingsprocedure met voorafgaande
bekendmaking, in RL 2014/24/EU en nu ook in de
OO-Wet 2016 de MEDEDINGINGSPROCEDURE MET
ONDERHANDELING genaamd, worden sterk uitgebreid.
• In essentie zal deze gunningsprocedure nu kunnen
worden aangewend voor alle aankopen van
werken, leveringen en diensten die niet ‘off the
shelf’ beschikbaar zijn.
• Wel meer procedureregels na te leven
• Vormvrij karakter van deze procedure is afgenomen.
34
OPMERKING
• In navolging van de Overheidsopdrachtenrichtlijn
2014/24/EU is de mogelijkheid om de
concurrentiedialoog aan te wenden niet langer beperkt
tot “bijzondere complexe opdrachten”, maar kan deze
gunningswijze nu worden aangewend in al de gevallen
waar de onderhandelingsprocedure met bekendmaking
– nu ‘mededingingsprocedure met onderhandeling’ –
mag worden gebruikt.
• Quid nut concurrentiedialoog – waarvan de te volgen
procedure niet uitblinkt door eenvoud en
gebruiksgemak – niet nog minder zal worden
aangewend nu men evengoed voor dezelfde gevallen
gebruik kan maken van de minder complexe
mededingingsprocedure met onderhandeling.
35
Innovatiepartnerschap (IPS)
36
• Doel van het IPS: de aanbestedende overheid in
staat stellen een partnerschap op lange termijn aan
te gaan voor de ontwikkeling en vervolgens de
aankoop van nieuwe, innovatieve producten,
diensten of werken.
• Het IPS zal worden gestructureerd in
opeenvolgende fasen die de reeks stappen in het
onderzoeks- en innovatieproces volgen
• In het IPS worden tussentijdse, door de partners te
bereiken doelen bepaald, en wordt voorzien in
betaling van de vergoeding in passende termijnen.
37
• De innovatieve producten, diensten of werken
moeten voldoen aan de prestatieniveaus die
tussen de aanbestedende overheid en de
deelnemers zijn afgesproken en onder de
maximumkosten blijven.
• De aanbestedende overheid kan het IPS met één
partner sluiten, dan wel met verschillende partners
die afzonderlijke onderzoeks- en ontwikkelingsactiviteiten voor hun rekening nemen.
38
• De aanbestedende dienst kan op basis van deze
doelen na elke fase besluiten het
innovatiepartnerschap te beëindigen of, bij een
innovatiepartnerschap met verschillende partners,
het aantal partners te verminderen door individuele
opdrachten in te trekken.
• Deze mogelijkheid moet wel in de opdrachtdocumenten
zijn voorzien.
• De geraamde waarde van de leveringen, diensten
of werken mag niet buiten verhouding staan tot de
investering voor de ontwikkeling ervan!
39
RAAMOVEREENKOMSTEN
40
Raamovereenkomsten mogen niet worden
gebruikt door aanbestedende overheden die daar
zelf niet in worden vermeld
• “Opdrachten die gebaseerd zijn op een
raamovereenkomst kunnen alleen worden
geplaatst tussen enerzijds een aanbestedende
overheid of aanbestedende overheden die
duidelijk is aangewezen in de oproep tot
mededinging of in de uitnodiging tot bevestiging
van de belangstelling en anderzijds een of
meerdere ondernemers die partij zijn bij de gesloten
raamovereenkomst.”
41
• Daarom moet van meet af aan duidelijk worden
aangegeven welke aanbestedende overheden
partij zijn bij een specifieke raamovereenkomst:
• door vermelding bij naam
• of met andere middelen, zoals een verwijzing
naar een bepaalde categorie aanbestedende
overheden binnen een duidelijk afgebakend
geografisch gebied.
42
• Vanzelfsprekend mag een raamovereenkomst
tijdens zijn looptijd evenmin worden opengesteld
voor nieuwe ondernemers
• Hierdoor verschilt de raamovereenkomst
aanmerkelijk van het dynamisch aankoopsysteem
waar elke ondernemer die een aanvraag tot
deelneming indient en aan de selectiecriteria
voldoet, moet worden toegelaten, en wel
gedurende de gehele looptijd van dat systeem.
43
Inkorting minimumtermijnen voor
aanvragen tot deelneming en ontvangst
offertes
44
• Minimumtermijnen voor de aanvragen tot
deelneming en voor de ontvangst van de offertes
worden in de OO-Wet 2016 in belangrijke mate (+/1/3de) ingekort.
• In tegenstelling tot de vorige regelgeving zijn nu
gelijke minimumtermijnen van toepassing op
opdrachten die de Europese
aanbestedingsdrempels hebben bereikt en de
opdrachten die zich beneden deze drempels
situeren;
45
• Bij het vaststellen van de minimumtermijnen moeten
de aanbestedende overheden rekening te houden
met de complexiteit van de opdracht en met de tijd
die nodig is voor een degelijke voorbereiding van de
offertes.
• Miskenning van deze regel zou een grondslag voor
een schorsings-, resp. vernietigingsprocedure kunnen
vormen.
• Wanneer inkorting van termijnen voortvloeit door een
ingeroepen ‘urgente situatie’, moet dit door de
aanbestedende overheid afdoende worden
gemotiveerd.
46
Keurmerken
47
Versoepeling t.o.v. rechtspraak
Hof van Justitie
• Aanbestedende overheden, die het voornemen
hebben werken, leveringen of diensten met
specifieke milieu-, sociale of andere kenmerken
aan te kopen, kunnen nu in
• de technische specificaties,
• de gunningscriteria of
• de contractvoorwaarden betreffende de
uitvoering van de opdracht,
een specifiek KEURMERK (bijv, ‘Max Havelaar’ of EKOkeurmerk) eisen als bewijs dat de werken,
diensten of leveringen overeenstemmen met de
gevraagde kenmerken.
48
• Dit is een versoepeling ten opzichte van het regime
van richtlijn 2004/18/EG, zoals geïnterpreteerd door
het Hof van Justitie in het Max Havelaar-arrest (10
mei 2012, zaak C-368/10)
• Bij expliciete vermelding van een label of keurmerk
moeten de gedetailleerde specificaties en
uitgangspunten die aan het gevraagde label of
keurmerk ten grondslag liggen, i.e. de
keurmerkeisen, niet langer in de
opdrachtdocumenten worden vermeld.
49
Verdelen opdrachten in percelen
50
• Om de toegang van kmo’s tot de
overheidsopdrachtenmarkt te faciliteren – een van
de hoofddoelstellingen van Richtlijn 2014/24/EU –
beveelt deze richtlijn de aanbestedende diensten
aan om waar mogelijk een opdracht op te delen in
percelen.
51
• Deze aanbeveling wordt door de OO-Wet 2016
omgezet in Belgisch recht:
voor de opdrachten van werken, leveringen en
diensten,
waarvan met geraamde waarde ≥ 135.000 euro
(Europese aanbestedingsdrempel voor leveringen
en diensten geplaatst door federale
aanbestedende overheden),
moeten ALLE aanbestedende overheden de
verdeling in percelen overwegen.
52
• Er is dus geen verplichting om in percelen te
voorzien voor de voormelde opdrachten, maar de
aanbestedende overheden moeten wel telkens
nagaan of een dergelijke opdeling zinvol is.
• Indien een opdracht in percelen kan worden
opgedeeld maar de aanbestedende overheid
desondanks beslist deze opdracht in zijn geheel in
de markt te zetten, dient zij te motiveren waarom er
geen opdeling in percelen heeft plaatsgegrepen
(‘apply or explain’-principe).
53
Uniform Europees
Aanbestedingsdocument (UEA)
54
Verplichte aanwending van het UEA voor opdrachten die
de Europese aanbestedingsdrempels hebben bereikt
• UEA = rechtsfiguur van de EXPLICIETE verklaring op
erewoord
• Het UEA bestaat uit een formele verklaring van de
deelnemer aan een overheidsopdracht
• dat hij zich niet bevindt in één van de
uitsluitingscriteria vermeld in de OO-Wet 2016;
• dat hij voldoet aan de in de opdrachtdocumenten
voorgeschreven kwalitatieve selectiecriteria
55
• Doel: administratieve belasting die voor de
deelnemers aan een overheidsopdracht voortvloeit
uit de verplichting een aanzienlijk aantal
certificaten of andere documenten in verband met
uitsluitings- en selectiecriteria over te leggen, te
verminderen
• Het UEA moet door de aanbestedende overheid
als voorlopig bewijs aanvaard worden.
56
• In het PBEU van 6 januari 2016 werd de
uitvoeringsverordening (EU) 2016/7 van 5 januari
2016 van de Europese Commissie houdende een
standaardformulier voor het uniform europees
aanbestedingsdocument gepubliceerd.
• Bijlage 1 bij deze verordening bevat een
gebruikershandleiding en bijlage 2 het
eigenlijke standaardformulier.
57
Nieuwigheden op vlak uitsluiting
deelnemers aan overheidsopdracht
58
1. NIEUWE VERPLICHTE
UITSLUITINGSGRONDEN
• De OO-Wet 2016 voorziet – ten opzichte van zijn
voorganger – in bijkomende verplichte
uitsluitingsgronden waarbij de aanbestedende
overheden een ondernemer moeten uitsluiten van
deelname aan een aanbestedingsprocedure.
• Het gaat om ondernemers die definitief – i.e.
middels een in kracht van gewijsde gegaan vonnis
of arrest – veroordeeld zijn voor:
• terroristische misdrijven of strafbare feiten in verband met
terroristische activiteiten;
• financiering van terrorisme;
• kinderarbeid en andere vormen van mensenhandel.
59
• Verder is de uitsluiting van een ondernemer die zijn
belastingen of socialezekerheidsbijdragen niet heeft
betaald, ‘opgewaardeerd’ van een facultatieve tot
een verplichte uitsluitingsgrond.
• De aanbestedende overheid moet elke ondernemer echter
de kans geven om zich in de loop van de
plaatsingsprocedure in regel te stellen ten opzichte van de
sociale en fiscale verplichtingen nadat ze heeft vastgesteld
dat deze op dit vlak niet voldeed.
• De uitsluitingen van deelname aan
overheidsopdrachten op grond van verplichte
uitsluitingsgronden gelden voor een PERIODE VAN VIJF
JAAR vanaf de datum van de definitieve
veroordeling.
60
2.
NIEUWE FACULTATIEVE
UITSLUITINGSGRONDEN
• Wegens miskenning van verplichtingen op
het gebied van het milieu-, sociaal en
arbeidsrecht;
• Uitsluiting wegens een belangenconflict
(bijv. draaideurconstructie);
• Uitsluiting wegens gebrekkige uitvoering van
een vroegere overheidsopdracht.
61
• De uitsluitingen van deelname aan
overheidsopdrachten op grond van facultatieve
uitsluitingsgronden gelden voor een PERIODE VAN DRIE
JAAR vanaf de datum van de betrokken
gebeurtenis.
62
Mogelijkheid van “self cleaning”
ingevoerd
63
Corrigerende maatregelen door
berouwvolle ondernemers – Toepassing
van het ‘self cleaning’ principe
• Een kandidaat of inschrijver op wie een verplichte of
facultatieve uitsluitingsgrond toepasselijk is, krijgt
desondanks de mogelijkheid te bewijzen dat hij voldoende
corrigerende maatregelen heeft genomen om zijn
betrouwbaarheid aan te tonen, o.a. door het bewijs te
leveren:
• dat hij eventuele schade als gevolg van strafrechtelijke
inbreuken of fouten heeft vergoed,
• dat hij de feiten en omstandigheden heeft opgehelderd
door actief mee te werken met de onderzoekende
autoriteiten en
• dat hij concrete technische, organisatorische en
personeelsmaatregelen heeft genomen die geschikt zijn
om verdere strafrechtelijke inbreuken of fouten te
voorkomen.
64
• Als de aanbestedende overheid dat bewijs
toereikend acht, wordt de betrokken kandidaat of
inschrijver niet uitgesloten van verdere deelname
aan de plaatsingsprocedure.
65
Beperking van het aantal
kandidaten, offertes en oplossingen
66
• In geval AO het aantal kandidaten die zullen
worden uitgenodigd tot deelneming wil beperken,
heeft zij de verplichting om in de aankondiging van
een opdracht de objectieve en nietdiscriminerende criteria te vermelden die zij bij de
beperking van het aantal kandidaten voornemens
is te hanteren.
• Deze verplichting geldt onafhankelijk of de
geraamde waarde van de opdracht de drempel
voor de Europese bekendmaking bereikt of niet.
67
Nieuwigheden op vlak
gunningscriteria
68
• Richtlijn 2004/18/EG – resp. OO-Wet 2006 – boden de
aanbestedende diensten de keuze tussen
• het gunnen van de opdracht op basis van de economisch
meest voordelige inschrijving (hierna afgekort als ‘EMVI’) – en
dit op grond van verschillende gunningscriteria die verband
houden met het voorwerp van de opdracht, zoals de kwaliteit,
de prijs, de technische waarde, de esthetische en functionele
kenmerken, etc. –
• dan wel op grond van het enige criterium van de laagste prijs.
• Nu zorgt richtlijn 2014/24/EU – resp. OO-Wet 2016 –
voor terminologische verwarring door te bepalen dat
de gunning van de opdracht steeds zal moeten
plaatsvinden op basis van de EMVI.
69
• De EMVI wordt nu echter als overkoepelend
concept gebruikt; voor het gunningscriterium
‘economisch meest voordelige inschrijving’ dat
werd aangewend in de richtlijnen 2004/17/EG en
2004/18/EG, wordt nu het begrip ‘de beste prijskwaliteitsverhouding’ gebruikt.
70
EMVI
• Aanbestedende overheid baseert de gunning van
overheidsopdrachten op de economisch meest
voordelige inschrijving(EMVI)
• De EMVI wordt, naar keuze, vastgesteld:
1° op basis van de PRIJS
• Een evaluatie van offertes op grond van het
enige gunningscriterium van de prijs is dus nog
altijd mogelijk en dit op grond van wat onder de
OO-Wet 2006 de aanbestedingsprocedure werd
genoemd.
71
2° op basis van de KOSTEN, rekening houdend met
de kosteneffectiviteit, zoals de levenscycluskosten
• Het kostencriterium is ruimer dan het prijscriterium. Het
omvat immers zowel de prijs als andere economische
kosten verbonden aan aankoop en eigendom.
3° rekening houdend met de BESTE PRIJSKWALITEITSVERHOUDING
• Wordt bepaald wordt op basis van de prijs of de
kosten alsook criteria waaronder kwalitatieve, milieuen/of sociale aspecten, die verband houden met het
voorwerp van de betrokken opdracht (m.a.w. de
vroegere EMVI)
72
Ervaring van personeel aangewend als
gunningscriterium
• Principieel mogen selectiecriteria niet worden
aangewend als gunningscriteria
• Plaatsingsprocedures die strijdig zijn met dit
voorschrift, zijn onregelmatig en nietig.
• Selectiecriteria en gunningscriteria hebben immers
een volledig verschillende finaliteit:
• aan de hand van selectiecriteria beoordelen
aanbestedende overheden de bekwaamheid van de
kandidaten of inschrijvers om de overheidsopdracht tot een
goed einde te brengen en wordt nagegaan of zij over
voldoende economische en financiële draagkracht en
technische bekwaamheid beschikken;
• gunningscriteria daarentegen dienen om de intrinsieke
waarde van de ingediende offertes te beoordelen.
73
• In navolging van richtlijn 2014/24/EU, laat de OO-Wet
2016 echter toe dat aanbestedende overheden de
organisatie, de kwalificatie en de ervaring van het
personeel dat de opdracht zal uitvoeren, aanwenden
als een gunningscriterium, wanneer de kwaliteit van
dat personeel een aanzienlijke invloed kan hebben
op het niveau van de uitvoering van de opdracht.
• Deze verduidelijking ligt ook in de lijn van de meer
genuanceerde rechtspraak van de Raad van State
en, recent, van de rechtspraak van het Hof van
Justitie (arrest van 26 maart 2015, Ambisig, zaak C601/13).
74
• Het aanwenden van het gunningscriterium van de
organisatie, de kwalificatie en de ervaring van het
personeel dat de opdracht zal uitvoeren zal
inzonderheid toepasbaar zijn bij het plaatsen van
intellectuele diensten.
• Informaticadiensten
• Juridische diensten
• architectuurdiensten
75
Soepel aanbestedingsregime voor
welbepaalde sociale en soortgelijke
diensten
76
ONDER HET REGIME VAN
RL 2004/18/EG EN OO-WET 2006
• Richtlijn 2004/18/EG, resp. OO-Wet 2006 maakten een
onderscheid tussen prioritaire diensten (A-diensten) en
niet-prioritaire diensten (B-diensten).
• Deze opdeling was ook terug te vinden in de
bijlagen II A en II B van de overheidsopdrachtenwet
van 15 juni 2006.
• De prioritaire diensten, opgesomd in bijlage II A van
de richtlijn, respectievelijk de OO-Wet 2006, waren bij
het bereiken van de Europese drempel voor diensten
volledig onderworpen aan de OO-richtlijn.
77
• Voor opdrachten zonder grensoverschrijdend
belang, de zogenaamde niet-prioritaire of Bdiensten, gold een ‘light’-regime dat bestond uit:
• de verplichte bekendmaking van gegunde
opdracht ≥ Europese drempel
• de naleving algemene principes Verdrag (verbod
op discriminatie, gelijke behandeling en
transparantie)
• het verbod van discriminerende technische
specificaties
• Deze B-diensten waren wel volledig onderworpen
aan de OO-Wet 2006.
78
En onder regime RL 2014/24/EU
en de OO-Wet 2016?
• Het onderscheid tussen A- en B-diensten is komen te
vervallen
• Vroegere B-diensten zijn nu ten volle onderworpen
aan alle op diensten betrekking hebbende
aanbestedingsvoorschriften.
• Wel is nu in een soepel plaatsingsregime voorzien
voor welbepaalde diensten aan personen zoals
sociale diensten, diensten in verband met
gezondheidszorg en onderwijsdiensten.
79
Om welke diensten gaat het?
• Gezondheidszorg (diensten voor het ter beschikking
stellen van verpleegkundig personeel en van medisch
personeel)
• maatschappelijke dienstverlening
• administratieve sociale diensten
• administratieve diensten voor onderwijs,
gezondheidszorg en culturele diensten
• diensten voor verplichte sociale verzekering
• Uitkeringsdiensten
• religieuze diensten
80
• hotel- en restaurantdiensten
• juridische dienstverlening (voor zover niet
uitgesloten: cf. supra)
• diensten ten behoeve van de gemeenschap
• Gevangenisdiensten
• opsporings- en beveiligingsdiensten
• internationale diensten (bv. diensten die specifiek
zijn voor internationale organisaties) en
• postdiensten
81
• Dergelijke categorieën van diensten hebben
vanwege hun aard nog steeds een beperkte
grensoverschrijdende dimensie.
• Deze diensten worden verstrekt binnen een
bijzondere context die sterk varieert naargelang
van de lidstaten, ten gevolge van de verschillende
culturele tradities.
• Van deze diensten neemt de Europese wetgever
aan dat dienstverleners uit andere lidstaten hiervoor
over het algemeen weinig belangstelling zullen
hebben voor zover deze diensten zich onder een
welbepaalde financiële drempel – in casu 750.000
euro – situeren.
82
‘Light’ aanbestedingsregime
• Het soepel aanbestedingsregime dat van toepassing
is op het plaatsen van deze diensten is neergelegd in
Hoofdstuk 6 van Titel 2 van de OO-Wet 2016.
• De essentie van dit aanbestedingsregime is als volgt:
• Aan de aanbestedende overheid wordt een ruime
beoordelingsmarge toegekend om de plaatsingsprocedure te
kiezen die ze het meest geschikt acht in functie van de aard
en de kenmerken van de in te vullen behoefte.
• Ongeacht het bedrag mag er beroep worden gedaan op de
vereenvoudigde onderhandelingsprocedure met
voorafgaande bekendmaking en – voor zover het geraamde
bedrag van de opdracht lager ligt dan 750.000 euro – op de
onderhandelingsprocedure zonder voorafgaande
bekendmaking.
83
• De aanbestedende overheid kan ook gebruik
maken van andere plaatsingsprocedures en
aankooptechnieken vermeld in de OO-Wet 2016
• Ze kan zelfs beroep doen op een sui generis
procedure met voorafgaande bekendmaking
waarvan zij zelf de modaliteiten bepaalt.
• In elk geval moeten de aangewende procedures
de principes van transparantie, proportionaliteit
en gelijkheid van behandeling van de
ondernemers eerbiedigen.
84
PRESSETEXT-PROBLEMATIEK
85
• Artikel 72 RL 2014/24/EU heeft de rechtspraak van het
HvJEU met betrekking tot de mogelijkheden om
wijzigingen aan te brengen in een overheidsopdracht
tijdens de uitvoering ervan (cf arrest PRESSETEXT
NACHRICHTENAGENTUR) gecodificeerd.
• De voorschriften opgenomen in artikel 72 zijn niet
opgenomen in de OO-Wet 2016: delegatie wordt in de
wet verleend aan de Koning om deze aangelegenheid
te regelen in een KB
• zal (vermoedelijk) gebeuren door wijziging/aanvulling KB
Algemene Uitvoeringsregels van 14 januari 2014
• Artikelen 37 en 38
• Interessant document: Leidraad ‘Wijzigingen aan de
opdracht’ – Vlaams Samenwerkingsforum
Overheidsopdrachten
86
Overheidsopdrachten met
beperkt bedrag
87
• Net als het artikel 110, tweede lid, van het koninklijk
besluit Plaatsing van 15 juli 2011, voorziet de OO-Wet
2016 in een heel soepel stelsel voor de opdrachten
van ‘beperkte waarde’, met name opdrachten met
een geraamde waarde die lager is dan 30.000 euro,
of meer dan het driedubbele dan de drempel van de
8.500 euro van toepassing onder het regime van de
Overheidsopdrachtenwet 2006.
• Dergelijke opdrachten die normaal worden gesloten
middels een aanvaarde factuur, zijn alleen
onderworpen aan de basisbeginselen van de
Overheidsopdrachtenwetgeving, de voorschriften
m.b.t. het toepassingsgebied ratione materiae en
personae van de OO-Wet en de ramingsregels.
88
DANK VOOR UW
AANDACHT !
Download