BASIL WALDMANN Auteur: Basil Waldmann Teamleider Zorgeenheid neurologie Tel.: 020-4442220 E-mail: [email protected] VU medisch centrum De Boelelaan 1117 1081 HV Amsterdam www.vumc.nl januari 2008 ___________________________________________________________________________ Voorlichting op maat Pagina 2 van 39 Inhoud Samenvatting ...............................................................................................................pag. 5 Inleiding .......................................................................................................................pag. 7 Aanleiding ....................................................................................................................pag. 7 Opbouw........................................................................................................................pag. 7 Hoofdstuk 1: huidige situatie Inleiding .......................................................................................................................pag. Overheid.......................................................................................................................pag. 1.2 VUmc ..................................................................................................................pag. 1.3 Patiënt ................................................................................................................pag. 1.4 Verpleegkundige................................................................................................pag. 1.5 Effecten van voorlichting ..................................................................................pag. 1.6 Best Practices .....................................................................................................pag. 9 9 10 11 12 13 15 Hoofdstuk 2: gewenste situatie Inleiding .......................................................................................................................pag. 17 2.1 Definitie..............................................................................................................pag. 17 2.2 Voorlichting als verpleegkundige interventie..................................................pag. 18 2.3 Voorlichtingsproces...........................................................................................pag. 19 2.4 Voorlichtingsvormen .........................................................................................pag. 20 2.5 Voorlichtingsmodel ...........................................................................................pag. 20 2.5.1 Wie kan het beste de informatie overbrengen?..............................................pag. 21 2.5.2 Om welke informatie gaat het? .......................................................................pag. 21 2.5.3 Hoe kan de informatie het beste overgebracht worden? ..............................pag. 21 2.5.4 Welk hulpmiddel is het meest geschikt? .......................................................pag. 23 Hoofdstuk 3: stappenplan Inleiding .......................................................................................................................pag. 25 3.1 Overzichtstabel..................................................................................................pag. 25 3.2 Stappen ..............................................................................................................pag. 26 Hoofdstuk 4: Inleiding .......................................................................................................................pag. 33 4.1 Conclusie ..............................................................................................................pag. 33 4.1 Aanbevelingen .....................................................................................................pag. 33 Literatuurlijst ...............................................................................................................pag. 35 Bijlage: 1: Checklist voor de beoordeling van schriftelijk voorlichtingsmateriaal...............pag. 37 2: Checklist voor de beoordeling van audiovisueel voorlichtingsmateriaal ...........pag. 38 3: Checklist voor de beoordeling van multimediaal voorlichtingsmateriaal ..........pag. 39 ___________________________________________________________________________ Voorlichting op maat Pagina 3 van 39 ___________________________________________________________________________ Voorlichting op maat Pagina 4 van 39 Samenvatting: Voorlichting op maat Voorlichting geven aan patiënten heeft talloze aspecten: de behoefte aan informatie van de patiënten en hun naasten, het belang van nieuwe kennis, inzichten en vaardigheden, de verschillende manieren in het geven van voorlichting, de diverse modellen en methoden, de hulpmiddelen en bronnen. Uit wetenschappelijk onderzoek blijkt dat de effecten van voorlichting positief zijn. De patiënten zijn meer tevreden en ervaren minder angst en pijn. Hun zelfzorg en therapietrouw neemt daardoor toe. Daarbij vermindert een goede voorlichting de ligduur van een patiënt in het ziekenhuis. Onderzocht is ook welke informatie de patiënten en zijn naasten belangrijk vinden. In praktijk zijn veel goede initiatieven te vinden. Deze hebben vaak te maken met het ontwikkelen en gebruik van middelen zoals folders, brochures, kaarten, films, informatiepakketten, patiëntgebonden informatiedossiers, etc. Vaak gaat het om bepaalde modellen zoals communicatie-, participatie- of gedragsveranderingmodellen en om het gebruik van bepaalde methodes zoals groepsbijeenkomsten of following-up gesprekken. Met Voorlichting op maat geven wij een methode aan waarop de verschillende hulpverleners, die bij de behandeling van één patiënt betrokken zijn, het beste voorlichting kunnen geven. De verpleegkundige heeft hierbij een belangrijke rol omdat voorlichting als een verpleegkundige interventie beschouwd wordt. Op basis van een evidence based analyse stellen wij de voorlichtingsbehoefte van de patiënt en zijn naasten vast. Vervolgens wordt gedefinieerd welke hulpverlener verantwoordelijk is om bepaalde informatie op het juiste moment te verstrekken. Het meest geschikte hulpmiddel, dat de voorlichting ondersteunt, wordt ingezet. De voorlichting wordt op één en dezelfde methode gegeven door alle betrokken hulpverleners. Het is van belang dat de patiënt openstaat voor het ontvangen van informatie en de boodschap begrijpt. Vervolgens moet de patiënt met de informatie iets willen en kunnen doen. Pas dan is hij in staat om daadwerkelijk iets te doen en het te blijven doen. De patiënt ontvangt een verzamelmap met tabbladen geordend volgens het primaire proces en de informatiebehoefte van de patiënt. Per behandeld onderwerp kan de patiënt daarin informatie in de vorm van een folder, brochure, aantekeningen, foto’s, etc. verzamelen. Op deze manier kan hij informatie nalezen en zich voorbereiden op het volgende voorlichtingsgesprek. De sleutel van Voorlichting op maat is om de patiënt en zijn naasten de juiste informatie op het juiste moment door de juiste hulpverlener, ondersteund met het juiste hulmiddel en op de juiste manier te geven. Dit verbeterplan biedt een theoretisch en praktisch kader. Het is gebaseerd op uitgebreid literatuur- en praktijkonderzoek en biedt innovatieve ideeën om op elke zorgeenheid Voorlichting op maat te implementeren. ___________________________________________________________________________ Voorlichting op maat Pagina 5 van 39 ___________________________________________________________________________ Voorlichting op maat Pagina 6 van 39 Inleiding Aanleiding “Zorg op maat” is een slogan van het VUmc. (www.vumc.nl) Bij vernieuwingen en veranderingen in de zorg moet de patiënt een centrale plaats krijgen. De positie van de patiënt wordt door wet en regelgeving versterkt. De Wet op de Geneeskundige Behandelovereenkomst (WGBO) van 1995 regelt o.a. het recht op informatie over onderzoek, behandeling en de gezondheidstoestand van de patiënt. (Beumer e.a. 2002) De verpleegkundige heeft hierbij een belangrijke rol en taak als zorgdrager en regisseur. Zij helpt de patiënt bij het leren omgaan met een ziekte of aandoening en deze in te passen in zijn leven. Daarnaast is de verpleegkundige ook verantwoordelijk voor het hele zorgproces ten behoeve van de patiënt. (Pool e.a., 2001) Uit bovenstaande blijkt hoe belangrijk het geven van voorlichting is. De patiënt staat centraal in het zorgproces en de verpleegkundige heeft hierbij een regisserende rol. Dit is de aanleiding voor het project Voorlichting op maat, het winnende project voor de verpleegkundeprijs 2006 van het VUmc. Opbouw Het verbeterplan is opgebouwd uit vier hoofdstukken. Het eerste hoofdstuk beschrijft de huidige situatie vanuit het perspectief van de overheid, het VUmc, de patiënt en de verpleegkundige. Verder wordt ingegaan op de effecten van voorlichting. Bij de analyse is gebruik gemaakt van literatuurstudie en uitkomsten uit wetenschappelijk onderzoek. Met de beschrijving van best practices wordt dit hoofdstuk afgerond. In het tweede hoofdstuk wordt de gewenste situatie beschreven. Voorlichting is een verpleegkundige interventie. Een beschrijving van het voorlichtingsproces, de voorlichtingsvormen en het voorlichtingsmodel is de theoretische onderbouwing van Voorlichting op maat. In het derde hoofdstuk wordt een stappenplan uitgewerkt hoe Voorlichting op maat op een zorgeenheid geïmplementeerd kan worden. In het vierde hoofdstuk wordt er een conclusie uit dit verbeterplan getrokken en worden aanbevelingen ten aanzien van de implementatie gedaan. Tenslotte zijn de literatuurlijst en bijlagen toegevoegd. Opmerking van de schrijver: Voor het leesgemak mag waar ‘hij’ staat ook ‘zij’ gelezen worden en vice versa. Voor de duidelijkheid staat in dit verbeterplan ‘hij’ voor patiënt en ‘zij’ voor verpleegkundige. ___________________________________________________________________________ Voorlichting op maat Pagina 7 van 39 ___________________________________________________________________________ Voorlichting op maat Pagina 8 van 39 Hoofdstuk 1: Huidige situatie In dit hoofdstuk wordt het belang van voorlichting uit verschillende invalshoeken gemotiveerd: de overheid, het VUmc, de patiënt en de verpleegkundige. Hierdoor ontstaat een goed beeld over de context van patiëntenvoorlichting in het algemeen. Verder zijn de effecten van voorlichting onderzocht en beschreven. Afgesloten wordt met de beschrijving van twee best practices, die het meest aansluiten bij Voorlichting op maat. 1.1 Overheid De overheid heeft door middel van wetgeving vastgelegd welke rechten en plichten de patiënt heeft. De overheid benadrukt het standpunt dat een patiënt op voorlichting mag rekenen die op zijn behoeften, mogelijkheden en beperkingen afgestemd is. Patiëntenvoorlichting moet een vast onderdeel van de totale zorgverlening worden. Door subsidies en regelgeving probeert de overheid de voorlichting te verbeteren. Sinds eind jaren zeventig is in toenemende mate aandacht besteed aan de versterking van de rechtspositie van de patiënt. Dit gebeurt onder andere door het stimuleren van voorlichting en informatie geven. De Wet op de Geneeskundige Behandelingsovereenkomst (WGBO) schrijft voor dat de patiënt recht heeft op informatie en op inzage van zijn dossier; tevens is voor het uitvoeren van een behandelingsovereenkomst de toestemming van de patiënt vereist. (Kedzierski e.a., 2001) De patiënt heeft het fundamentele recht om volledig over zijn gezondheidstoestand te worden geïnformeerd. De hulpverlener dient de patiënt te informeren over de aard en het doel van zijn onderzoeken, de gevolgen, risico’s, vooruitzichten en eventuele alternatieven. Wanneer de patiënt om schriftelijke informatie vraagt dan moet dit gegeven worden. Informatie is van wezenlijke betekenis voor de toestemming die de patiënt voor onderzoek en behandeling moet geven (informed consent). Om deze toestemming te kunnen geven dient de patiënt optimaal op de hoogte te zijn van de aard en de context van wat te gebeuren staat. (Verbogt, 1998) Het behoort primair tot de taak en de verantwoordelijkheid van de arts om de patiënt te informeren. De coördinatie van informatie, instructie en begeleiding van de individuele patiënt ligt echter op het terrein van de verpleegkundige. (Beumer e.a., 2002) Het advies van de commissie Dekker (1987) wordt sindsdien door de achtereenvolgende kabinetten opgevolgd: de rol van de patiënt moet belangrijker worden. Vraagsturing en vraaggerichtheid zijn daarbij veel gehanteerde begrippen. Op de website www.vraaggestuurdezorg.nl worden verschillende richtingen van de zorgverlening beschreven. Bij vraaggestuurde zorg geeft de patiënt niet alleen richting aan het zorgaanbod, maar hij bepaalt ook het aanbod. Cliëntgerichte zorg kan worden beschouwd als voorloper van vraaggerichte zorg en is vergelijkbaar met de betekenis van zorg op maat. Bij vraaggerichte zorg doet de zorgaanbieder nadrukkelijk moeite om de bestaande zorgverlening aan te passen aan de specifieke behoeften en wensen van de individuele cliënt. Dit komt vooral tot uiting in het streven naar mondigheid van de patiënt en de verhoging van diens autonomie: de patiënt wil zelf mee kunnen beslissen over maatregelen met betrekking tot zijn gezondheid. ___________________________________________________________________________ Voorlichting op maat Pagina 9 van 39 1.2 VUmc Het VUmc staat voor excellente patiëntenzorg. (www.vumc.nl) Sinds 2003 participeert het VUmc aan het driejaarlijkse landelijke patiënten tevredenheidonderzoek van de Vereniging Academische Ziekenhuizen (VAZ). (VUmc, 2003) Dit onderzoek is een graadmeter voor de kwaliteit van geleverde zorg. Kwaliteitszorg is gericht op het continu verbeteren van de patiëntenzorg. Van zorgverleners en instellingen wordt gevraagd zorg te leveren die doeltreffend en doelmatig is, die voldoet aan behoeften van de patiënt en die patiëntvriendelijk wordt verleend. (Grol en Wensing, 2001) In het landelijke patiënten tevredenheidsonderzoek worden zes aspecten van zorg onderzocht. (Prismant, 2006) Als een rode draad loopt het onderwerp ‘voorlichting’ door elk aspect. De zes aspecten met de daarbij voor dit project relevante vragen zijn hieronder benoemd: 1. Ontvangst bij opname Hoe tevreden bent u over het opnamegesprek door de verpleegkundige? 2. Bejegening en verzorging door verpleegkundigen Hoe tevreden bent u over de deskundigheid waarmee u door de verpleegkundige werd geholpen? 3. Bejegening en behandeling door artsen Hoe tevreden bent u over de deskundigheid waarmee u door de artsen werd geholpen? 4. Informatie Hoe tevreden bent u over de duidelijkheid van de door de verpleegkundige gegeven informatie (over bijvoorbeeld ziekteverloop, medicijngebruik, verloop van de behandeling)? Hoe tevreden bent u over de duidelijkheid van de door artsen gegeven informatie (over ziekte, medicijnen, behandeling, onderzoek en de uitslag ervan)? 5. Zelfstandigheid/respect Hoe tevreden bent u over de mate waarin u kon meebeslissen over uw behandeling? 6. Het vertrek en nazorg Hoe tevreden bent u over de informatie over de verdere behandeling (zoals regels voor leefstijl, rust en werken, het gebruik van medicijnen of van hulpmiddelen)? In het VUmc is men zich bewust dat patiëntenvoorlichting een belangrijk aspect is van kwaliteit van zorg. Dit is aanleiding voor uiteenlopende activiteiten op verschillenden terreinen. Hieronder enkele voorbeelden: Bij de afdeling patiëntenvoorlichting kunnen patiënten terecht voor informatie, vragen, klachten en suggesties. Er zijn talloze voorlichtingsfolders en brochures beschikbaar met algemene informatie over praktische tips, b.v. een goed verblijf in het ziekenhuis, over faciliteiten, rechten en plichten en over specifieke informatie b.v. ziektebeelden, gezondheidsklachten en onderzoeken. ___________________________________________________________________________ Voorlichting op maat Pagina 10 van 39 1.3 Er worden regelmatige voorlichtingsbijeenkomsten gehouden b.v. informatieavonden met een medisch onderwerp of spiegelbijeenkomsten om te ervaren hoe patiënten het verblijf in het ziekenhuis ervaren hebben. Er werken specialistische verpleegkundigen zoals diabetesen stomaverpleegkundigen die tot taak hebben de zorg en de voorlichting voor speciale groepen patiënten te verbeteren. Patiënt De patiënt krijgt veel informatie via verpleegkundigen. Net als de steun, die verpleegkundigen bieden, ervaart de patiënt de voorlichting over het algemeen als positief. Hij beschouwt de verpleegkundigen vaak als eerste aanspreekpunt voor informatie. Hij laat aan de verpleegkundige vaak meer van zijn angst, twijfel en onzekerheid zien dan aan de arts. De patiënt vindt de opbouw van een vertrouwensrelatie belangrijk. Vriendelijkheid, persoonlijke belangstelling, serieus genomen worden, zich gehoord en gesteund voelen scoren daarbij hoog. Knelpunten in de voorlichting kunnen van praktische aard zijn, zoals gebrek aan privacy tijdens een gesprek. De beschikbare tijd kan tekortschieten en soms is de voorlichting niet goed afgestemd tussen verschillende hulpverleners. Informatie is dan tegenstrijdig of relevante informatie ontbreekt. De informatie is deels ongevraagd en niet altijd afgestemd op de persoonlijke situatie. Tot slot bestaat het probleem van een te grote hoeveelheid aan informatie. De patiënt kan niet altijd alle informatie opnemen. Hij kan met vragen blijven zitten die niet gesteld of niet beantwoord zijn. Dit realiseert de patiënt zich pas na afloop van een gesprek of als hij weer thuis is na een verblijf in het ziekenhuis. (Terra, 2000) Ook al biedt de verpleegkundige naar redelijke, objectieve maatstaven goede informatie en doet zij haar uiterste best om die informatie effectief aan de patiënt over te dragen, toch is er een behoorlijke kans dat de informatie onvoldoende overkomt. Een patiënt moet aan bepaalde voorwaarden voldoen om communicatie mogelijk te maken. Hij moet informatie willen. Het niet de bedoeling dat de patiënt tegen zijn wil informatie opgedrongen krijgt. De informatieplicht schrijft ook voor dat de patiënt informatie móet krijgen, omdat anders gevaar dreigt voor zijn eigen welzijn of dat van anderen. Uit patiëntenenquêtes komt naar voren dat een meerderheid van de patiënten informatie wenst. Naast de principevraag óf de patiënt überhaupt informatie wenst, bestaat de vraag welk sóórt informatie de patiënt wenst. Dit blijkt uit een onderzoek van Dodge (1972), die de informatiebehoefte bij een steekproef van ziekenhuispatiënten inventariseerde. De categorieën informatie waaraan patiënten volgens dit onderzoek behoefte hebben zijn onderverdeeld in: ___________________________________________________________________________ Voorlichting op maat Pagina 11 van 39 Zeer belangrijk: welke ziekte is geconstateerd, wat is er aan de hand en hoe ernstig is de toestand hoe lang kan de ziekte duren hoe kan de patiënt zelf meewerken aan de genezing de uitslag van onderzoeken of operatie kans dat de ziekte terugkomt Belangrijk: wat zijn de oorzaken van de ziekte welke verschijnselen kunnen zich voordoen welk soort therapie zal nodig zijn Betrekkelijk belangrijk: gedetailleerde informatie over de gang van zaken bij behandelingen en onderzoeken naam en werking van voorgeschreven medicijnen Niet zo belangrijk: informatie over financiële consequenties Mantelzorgers en andere familieleden hebben deels dezelfde, deels andere behoeften. Partners van een patiënt willen weten hoe ze de zelfstandigheid van hun partner kunnen behouden. Partners van mensen met chronische ziekten willen weten hoe ze hun eigen leven kunnen inrichten, zodat de ziekte niet een centrale plaats gaat innemen. Bovendien willen ze weten welke reacties iemand kan tonen als gevolg van een ziekte en hoe ze daarmee om kunnen gaan. Ze willen hun leven zo gewoon mogelijk voortzetten. 1.4 Verpleegkundige Voorlichting maakt een aanzienlijk deel uit van het verpleegkundig handelen. De verpleegkundige vindt voorlichting geven belangrijk. Voorlichtingsactiviteiten dragen bij aan het bereiken van verpleegdoelen bij de patiënt zoals kennisvermeerdering, angstreductie en vaardigheid om bepaalde handelingen uit te voeren. Ze bieden de patiënt emotionele ondersteuning en helpen hem greep te krijgen op zijn gezondheidsproblemen. De verpleegkundige hecht grote waarde aan de relatie met de patiënt. Zij streeft naar een samenwerkingsrelatie met de patiënt omdat zijn medewerking essentieel is in de zorgverlening. De verpleegkundige ervaart ook knelpunten bij het geven van voorlichting. Het kan gaan om een afwachtende, passieve opstelling van de patiënt of om teleurstellende resultaten van haar eigen gegeven voorlichting. Het komt voor dat een patiënt de gegeven informatie niet goed heeft begrepen of heeft onthouden. Ook volgt een patiënt niet altijd het advies van de verpleegkundige op. Vaak ervaart de verpleegkundige problemen in de onderlinge afstemming van voorlichting wanneer er meerdere hulpverleners bij de zorg betrokken zijn. Het is vaak onduidelijk wie verantwoordelijk is voor welk deel van de informatie. Vooral de taakafbakening tussen artsen en verpleegkundigen is in de praktijk vaak onduidelijk. (Terra, 2000) Niet alle verpleegkundigen hechten evenveel belang aan het geven van voorlichting. Dit bepaald deels of de voorlichting al dan niet gegeven wordt. Bovendien hebben veel verpleegkundigen onvoldoende kennis en inzicht in het geven van voorlichting. Zij beschikken niet of onvoldoende vaardigheden om voor te lichten en kunnen zich moeilijk in ___________________________________________________________________________ Voorlichting op maat Pagina 12 van 39 de situatie van de patiënt inleven. (Maertens e.a., 2000) De verpleegkundige mist soms goede voorlichtingsmaterialen en/of een ruimte die voldoende privacy biedt om ongestoord voorlichting te kunnen geven. In de praktijk wordt een groot deel van de patiëntenvoorlichting vrij willekeurig en zelfs min of meer onbewust gegeven via een soort hardop denken. Het idee dat voorlichting door verpleegkundigen kan worden gegeven tijdens de lichamelijke verzorging behoort tot het domein der fabels en rituelen. Het gevaar bestaat dat het technisch deel van de zorgverlening voorrang krijgt en voorlichting naar de marge verdwijnt. De aandacht van de patiënt is dan niet op de voorlichting gericht. (VWR, 1995) 1.5 Effecten van voorlichting Afhankelijk van de ziekte of aandoening, de situatie en de manier waarop aan de voorlichting gestalte is gegeven, verschillen de doelen van de patiëntenvoorlichting en vervolgens ook de effecten. Voorbeelden van verschillende doelen zijn: kennis, therapietrouw, zelfzorg of geruststelling. Het Nederlandse effectonderzoek is nog schaars, maar komt vooralsnog tot overeenkomstige bevindingen met het Engelse en Amerikaanse onderzoek. Het beschikbare effectonderzoek richt zich vooral op operatieve voorlichting, voorlichting aan hypertensie- en diabetespatiënten en op de rol van angst in de voorlichting. De meeste interventies bestaan uit een combinatie van schriftelijke en mondelinge voorlichtingsmethoden. De resultaten zijn over het algemeen gunstig. Patiënten die voor een operatieve ingreep voorlichting ontvangen liggen gemiddeld korter in het ziekenhuis, wat een gunstige kostenbaten verhouding oplevert. Voorwaarde is echter dat er een zeker minimum investering en een systematisch geplande interventie aan ten grondslag ligt. Succesvolle programma’s kenmerken zich bovendien door een optimale integratie in de zorgverlening en een follow-up in de uitvoering. Ineffectieve programma’s blijven vaak beperkt van opzet, doordat ze alleen op kennisoverdracht gericht zijn. Bij hypertensiepatiënten is vastgesteld dat de therapietrouw aanzienlijk kan verbeteren door programma’s waarin voorwaarden worden gecreëerd voor goede voorlichting zoals frequentere nacontroles door de huisarts of het afleggen van een huisbezoek door een verpleegkundige. Voorlichtingsprogramma’s waarin de patiënt leert wat hij zelf kan doen om zijn bloeddruk te verminderen blijken effectief. Instructie en educatie aan diabetespatiënten, teneinde de zelfzorg te vergroten, leidt tot een reductie van het aantal ziekenhuisopnamen en een kortere ligduur. Patiënten die voorgelicht zijn over een ingreep, ervaren over het algemeen minder angst en pijn. Procedurele informatie heeft hierop echter geen effect. Sensorische informatie (informatie over hoe de ingreep aanvoelt, wat voor gewaarwordingen deze geeft etc.) en voorlichting door mondeling en gedragsmatige technieken (leren van oefeningen, relaxatietrainingen etc.) lijkt wel effectief. (Maertens e.a., 2000) ___________________________________________________________________________ Voorlichting op maat Pagina 13 van 39 Wat herinnert een patiënt zich van een voorlichtingsgesprek of een consult? Mensen herinneren zich 10% van wat zij lezen in b.v. een voorlichtingsbrochure, 20% van wat b.v. een verpleegkundige hen vertelt in een opnamegesprek, 35% van wat zij zien, 55% als horen en zien gecombineerd wordt en 80% als zij zelf herhalen wat gezegd is. Het beste resultaat verkrijg je als een persoon de informatie in zijn eigen worden herhaalt én het geleerde tegelijkertijd demonstreert: 90% juiste herinnering. (Sassen, 1997) Voorlichting heeft het meeste effect als er meerdere zintuigen van de patiënt tegelijk geprikkeld worden. Hoe meer de patiënt bij de voorlichting betrokken is, des te effectiever is de overdracht. In onderstaande afbeelding (Afb.1) komt dat nog eens duidelijk naar voren. meer actieve participatie = effectieve overdracht ‘repeated planned experiences’ op vaste tijden zelf actief met de materie bezig zijn demonstratie gevolgd door zelf oefenen horen, voelen, zien, proeven, beleven demonstraties zien, horen, voelen films, video, televisie zien, horen afbeeldingen, plaatjes zien schriftelijk materiaal zien lezing horen weinig participatie = slechte overdracht van informatie Afb. 1: Mate van participatie (Maertens e.a., 2000) Het is bevorderlijk voor het effect van de informatieverstrekking als de belangrijkste informatie op schrift worden vastgelegd en aan de patiënt worden meegegeven. Dat biedt de volgende voordelen: De patiënt kan de informatie nog eens nalezen. Hij kan de informatie nog eens tot zich laten doordringen op een moment dat hij daarvoor in de stemming is. ___________________________________________________________________________ Voorlichting op maat Pagina 14 van 39 De informatie kan in het gesprek met familie en kennissen minder gemakkelijk een eigen leven gaan leiden. De op schrift gestelde informatie kan vaak beter geëvalueerd worden. Geschreven informatie is zowel voor de rechtspositie van de patiënt als die van de hulpverlener bewijsrechtelijk beter hanteerbaar. Door tekst en instructieve tekeningen kunnen bepaalde zaken verduidelijkt worden. Schriftelijke voorlichting alleen is slechts in beperkte mate effectief. Voor zover er positieve effecten werden gemeten, had dat mogelijk te maken met de vorm van voorlichting. Een specifieke folder lijkt effectiever dan een algemene folder. Ook het vooraf testen van het schriftelijk voorlichtingsmateriaal op leesbaarheid zou invloed kunnen hebben op de effectiviteit. Praktijkfolders zijn vaak in een te moeilijke taal geschreven en worden niet door alle patiënten begrepen. Ook de uiterlijke vorm van het materiaal is mogelijk van invloed op het effect; zo zou het gebruik van illustraties de kennisoverdracht kunnen versterken. (Adamo e.a., 2000) Uit een evaluatie betreffende het gebruik van een cd-rom voor patiënten met hartfalen bleek dat het programma gebruiksvriendelijk was, ook voor oudere patienten, en dat het voldoende informatie gaf over hartfalen. De deelnemers aan het onderzoek waren van mening dat ze via de cd-rom betere informatie ontvingen dan via het lezen van een folder of het bekijken van een video. (Strömberg e.a., 2002) Bij de introductie van een nieuw geneesmiddel, dat invloed heeft op het de ernst van de verslechtering bij Multiple Sclerose, is gebruik gemaakt van een mix van interventies: een brochure, voorlichtingsbijeenkomsten en de MS-telefoon. De waardering voor deze manier van voorlichten bleek zeer hoog. (Coolen, 1997) 1.6 Best Practices Hieronder worden twee best practices beschreven, waarbij nieuwe voorlichtingssystemen gebruikt worden. Deze gaan uit van de behoeften van de patiënt en geven informatie op maat over de persoonlijke situatie. Het idee van een patiënteninformatie dossier is afkomstig uit het Wilhelmina Kinderziekenhuis in Utrecht. In het VUmc heeft Carola MacDonald, verpleegkundig consulent en spina bifida coördinator kindergeneeskunde een vergelijkbaar concept ontwikkelt om voorlichting te geven aan ouders van kinderen met spina bifida. Het dossier biedt allerhande informatie, gerangschikt op onderwerp. Er is een medisch deel over het ontstaan van de ziekte, de erfelijkheid, de behandeling en mogelijke complicaties. In een ander deel zijn praktische aspecten opgenomen over patiëntenverenigingen, persoonsgebonden budget, etc. Naast deze informatieve delen is er in het dossier ook ruimte voor aantekeningen en vragen van de patiënt en/of zijn familie. Bovendien is er een checklist opgenomen, waarop wordt aangegeven welke bespreekpunten aan de orde zijn geweest. Het dossier is een losbladig systeem. Hierdoor kan per patiënt beslist worden welke informatie op welk moment relevant is om toe te voegen. Informatie die bij een patiënt niet van toepassing is kan zo weggelaten worden. Voor het dossier is een handzaam A5 formaat gekozen, zodat het makkelijk mee te nemen is. Bij elke fase van het gezondheidsproces en bij elk polikliniek bezoek wordt het dossier bijgewerkt en aangevuld. ___________________________________________________________________________ Voorlichting op maat Pagina 15 van 39 The Health Agency (www.thehealthagency.com) wint met InfoDoc® de Best Practice Award 2005 in de categorie voorlichting. Deze prijs is een initiatief van de NPCF (Nederlandse Patiënten Consumenten Federatie) en het CBO (Kwaliteitsinstituut voor de gezondheidszorg). De patiënt en/of zijn familie krijgen een persoonlijke webpagina, die alle relevante (medische) voorlichting bevat. Deze pagina is onderdeel van de website van het ziekenhuis en staat dus ook in de huisstijl van het ziekenhuis. Met een code kan de patiënt de pagina bekijken. De informatie is ook uit te printen. De patiënt heeft op ieder moment in het zorgproces een goed inzicht in diagnose, mogelijke behandelingen, leefregels en nazorg. Hij wordt tijdens het behandelingstraject een waardevolle gesprekspartner die samen met de behandelaar tot de juiste keuzes kan komen. De medisch specialist krijgt te maken met patiënten die goed geïnformeerd zijn. Hiermee verbeteren niet alleen doelmatigheid en kwaliteit van zorg, de arts voldoet meteen ook aan de Wet Geneeskundige Behandelovereenkomst (WGBO) doordat hij de patiënt informeert over de te leveren zorg. Alle beschikbare informatie bevindt zich in een database. De behandelaar beslist welke informatie op welk moment in het zorgproces voor de patiënt relevant is. Voor het daadwerkelijk plaatsen van de informatie op de persoonlijke webpagina klikt te behandelaar bepaalde gegevens aan op zijn scherm. Wanneer hij dit doet, geeft hij het systeem de opdracht de gewenste informatie uit de database te verzamelen en op maat samen te stellen voor de patiënt op zijn persoonlijke pagina. Een medisch wetenschappelijke redactie stelt de voorlichting in de database samen. Wanneer de redactie een wijziging in de informatie heeft goedgekeurd dan kan deze direct worden doorgevoerd. Verouderde teksten komen niet voor. Er bestaat één versie van alle informatie. Elke keer als de patiënt zijn persoonlijke webpagina bekijkt, haalt het systeem de inhoud van de pagina opnieuw uit de database. Zo is de informatie altijd actueel. ___________________________________________________________________________ Voorlichting op maat Pagina 16 van 39 Hoofdstuk 2: Gewenste situatie Dit hoofdstuk presenteert het voorstel Voorlichting op maat. Na de definitie volgt de beschrijving van voorlichting als een verpleegkundige interventie, gevolgd door de theoretische onderbouwing van het voorlichtingsproces, de vier voorlichtingsvormen en de het voorlichtingsmodel. 2.1 Definitie “Patiëntenvoorlichting is een planmatig leer- en/of communicatieproces met een gericht doel dat in samenspraak met de patiënt wordt geformuleerd om zodanige veranderingen in kennis, inzicht, vaardigheden, attitude en gedrag te bewerkstelligen dat een gunstige invloed op het genezingsproces en het omgaan met ziekte verwacht mag worden.” (Damoiseaux e.a., 1988) De belangrijkste elementen uit deze definitie in verband met Voorlichting op maat zijn: planmatig leer- en/of communicatieproces Indien Voorlichting op maat efficiënt wil zijn dan houdt dat in dat patiënt en verpleegkundige actief betrokken zijn bij het gehele zorgproces. De informatieverschaffing is het meest effectief als het gefaseerd plaatsvindt in een wisselwerking tussen informatieverstrekker en de ontvanger. Zowel de patiënt als de verpleegkundige zijn deskundig, informatiegevend én informatieontvangend. doel dat in samenspraak met de patiënt wordt geformuleerd De doelstelling van voorlichting wordt gezamenlijk met de patiënt geformuleerd. Deze dient aan te sluiten bij zijn behoefte. Om deze doelstelling te bereiken wordt een voorlichtingsvorm gekozen: patiënteninformatie, patiënteninstructie, patiënteneducatie of patiëntenbegeleiding. verandering in kennis, inzicht, vaardigheden, attitude en gedrag Naast kennis en inzicht als voorlichtingsboodschap kan een vaardigheid, attitude of gedragsverandering ook het doel van voorlichting zijn. Verandering van gedrag kan echter pas tot stand komen wanneer er eerst een aantal achtereenvolgende stappen doorlopen zijn, te weten: openstaan voor de boodschap, begrijpen, willen, kunnen, doen en blijven doen. gunstige invloed op het genezingsproces en het omgaan met ziekte De effecten van voorlichting zijn over het algemeen gunstig. Door Voorlichting op maat neemt de zelfzorg en zelfstandigheid van de patiënt toe. Hij weet waar hij zich in het zorgproces bevindt. Voorlichting heeft tevens een gunstig effect op therapietrouw, vermindering van angst en pijn en op de tevredenheid van de patiënt. ___________________________________________________________________________ Voorlichting op maat Pagina 17 van 39 2.2 Voorlichting als verpleegkundige interventie Goede en efficiënte voorlichting geven is een verpleegkundige interventie. Deze dient op een gestructureerde wijze uitgevoerd te worden en toegespitst te zijn op de individuele patiënt en zijn familie. (VWR, 1995) De verpleegkundige moet zich ervan bewust zijn dat de beleving van een patiënt in een ziekenhuis anders is dan voor zichzelf. Zij moet in staat zijn zich in de rol van de patiënt in te leven. Volgens Kanters en Zonnenveld (1992) is het belangrijk om rekening te houden met de eigen belevingswereld en de eigen interpretatie van informatie. Patiëntenvoorlichting is een interactief proces. Verpleegkundigen dienen bij het voorlichtingsproces aandacht te hebben voor zowel het eigen gedrag als ook voor het gedrag van de patiënt. Kanters en Zonneveld onderstrepen een goede verstandhouding met de patiënt. De patiënt moet de verpleegkundige kunnen vertrouwen. De verpleegkundige moet op haar beurt de patiënt leren kennen door te observeren, te luisteren en vooral ook vragen te stellen. Dit vraagt een ander referentiekader dan gebruikelijk: in plaats van “Wat is nodig vanuit het oogpunt van de verpleegkundige zorg?” vraagt zij zichzelf eerst af, “Wie is deze patiënt? Wat wil en kan hij op dit moment? Wat betekent dat voor de te geven voorlichting?” De patiënt stelt het op prijs dat hij niet alleen informatie krijgt over de disciplines waarmee hij te maken krijgt, maar ook de namen weet van b.v. de verzorgende verpleegkundige of de behandelende arts. Het opheffen van anonimiteit kan worden gezien als een belangrijke voorwaarde voor het scheppen van een goede verstandshouding. Uitgaande van de verpleegkundige eindtermen (OCW/VWS, 1996) beschrijven de deelkwalificaties Preventie en GVO 1 en 2 het toepassen van primaire, secundaire en tertiaire preventie: De verpleegkundige geeft informatie over het gezondheidsprobleem, de zorginstelling, de rechten en plichten van een zorgvrager, de te verlenen zorg, de mogelijkheden voor klachtenopvang en –behandeling, hulpmiddelen en hulpverleningsmogelijkheden. Zij geeft voorlichting als zij bij patiënten reacties signaleert op stoornissen, beperkingen of handicap. In de rol van belangenbehartiger kan de verpleegkundige patiënten stimuleren hun voorlichtingsbehoeften kenbaar te maken. Het is van belang dat de verpleegkundige aan zowel zorgvragers als naasten voorlichting geeft. De verpleegkundige geeft instructies bij het aanleren van vaardigheden en/of hanteren van gedragsregels en hulpmiddelen. Zij geeft voorlichting gericht op gedragverandering en behoud. Het gaat om de begeleiding bij het accepteren van een advies, het stellen van haalbare doelen, het aanleren van vaardigheden en het begeleiden van het gedragsveranderingsproces. Indien meerdere disciplines bij de hulpverlening betrokken zijn bewaakt de verpleegkundige de coördinatie en continuïteit van de voorlichting. De verpleegkundige vervult hierbinnen een centrale rol. Op de eerste plaats geeft zij natuurlijk zelf verpleegkundige voorlichting (uitvoerende rol). Maar door haar dagelijkse contact met patiënten heeft zij ten aanzien van de (medische) voorlichting een coördinerende of aanvullende rol. ___________________________________________________________________________ Voorlichting op maat Pagina 18 van 39 2.3 Voorlichtingsproces Voorlichting heeft meer kans van slagen als deze weloverwogen en op een systematische wijze wordt aangepakt. De systematiek van voorlichten komt in feite overeen met de vier fasen in het verpleegkundige proces: diagnose, planning, uitvoering en evaluatie van de verpleegkundige zorg. (Maertens e.a., 2000, Mc Van, 1991, Deenen e.a., 2000 ) Diagnose Doel van deze fase is dat de verpleegkundige meer zicht krijgt op… … de patiënt. Wil voorlichting effect hebben, dan moet de patiënt open staan voor voorlichting, de voorlichting begrijpen, het persoonlijke belang ervan inzien, er iets mee kunnen en blijven doen. … de eigen mogelijkheden en beperkingen wat betreft de inhoud en uitvoering van de voorlichting. … de randvoorwaarden op de zorgeenheid en in het ziekenhuis. Planning Een goede diagnose is nodig om de vervolgstap te kunnen plannen. Samen met de patiënt en betrokken hulpverlener bepaalt de verpleegkundige welke voorlichting wenselijk en nodig is: Wie? Is de verpleegkundige de aangewezen persoon om de patiënt over een bepaald onderwerp voor te lichten. Wat? De inhoud en het doel die zij over wil brengen. Hoe? Welke methode en welke voorlichtingsmaterialen gaat zij gebruiken. Uitvoering Een goede uitvoering stelt eisen aan de voorlichtingsvaardigheden van de verpleegkundige en andere hulpverleners, hun discipline om afspraken na te komen en de kwaliteit van de communicatie onderling. Om de continuïteit van de zorg te waarborgen is een zorgvuldige verslaglegging van groot belang. Uit de rapportage moet duidelijk worden welke voorlichting gepland is, welke voorlichting gegeven is en wat de patiënt daarvan heeft geleerd. Het vastleggen van dergelijke gegevens werkt tijdbesparend en voorkomt overlappingen in voorlichtingsactiviteiten. Dankzij de rapportage kunnen andere teamleden de activiteiten in het voorlichtingsproces voortzetten. Evaluatie Het is belangrijk om te weten, wat voor effect de voorlichting gehad heeft en wat eventueel verbeterd moet worden. Er zijn verschillende manieren om te evalueren: een gericht vraaggesprek met open vragen, observatie, een schriftelijke enquête etc. Hierdoor wordt duidelijk of de patiënt zich de vereiste informatie en vaardigheden eigen heeft gemaakt en of de voorlichter de juiste methode en middelen heeft gebruikt. De evaluatie levert aanwijzingen op voor noodzakelijke aanpassingen in eerdere stappen zodat de patiënt de doelstellingen kan verwezenlijken. Verder kan aan hand van de evaluatieresultaten de kundigheid van de voorlichter verbeterd worden. ___________________________________________________________________________ Voorlichting op maat Pagina 19 van 39 2.4 Voorlichtingsvormen Dekkers (1981) maakt een onderscheid in vier vormen van patiëntvoorlichting: patiënteninformatie, patiënteninstructie, patiënteneducatie en patiëntenbegeleiding. Afhankelijk van de doelstelling van voorlichting wordt binnen Voorlichting op maat een voorlichtingsvorm gekozen: Patiënteninformatie Het accent ligt op het inhoudsaspect: het geven van feitelijke informatie die relevant en/of effectief is voor de patiënt en betrekking heeft op de ziekte, de behandeling of de verzorging b.v. de uitslag van een bloedonderzoek. Tevens gaat het om informatie over de rechten van de patiënt en over het behandelingsplan. Patiënteninstructie Het accent ligt op het overdrachtsaspect: het geven van concrete richtlijnen en voorschriften die de patiënt moet opvolgen ten behoeve van onderzoek, de behandeling en het genezingsproces b.v. voorschriften voor het medicijngebruik en preoperatieve instructies. Patiënteneducatie Het accent ligt op het leerproces: het zodanig uitleg geven over de ziekte en behandeling dat de patiënt de achtergronden en gevolgen leert te begrijpen en gaat inzien wat hij zelf kan doen om beter te worden of met zijn ziekte leert te leven b.v. patiënten leren omgaan met chronische aandoeningen (goede voetverzorging bij diabetes) en voorlichting geven over alternatieve behandelingen. Patiëntenbegeleiding Het accent ligt op de humanitaire doelstelling: het emotioneel steunen en opvangen van de patiënt, zodat hij zijn ziekte en de gevolgen daarvan zo goed mogelijk kan accepteren en verwerken, b.v. slechtnieuws gesprekken, het verminderen van angst voor pijn en het geven van stervensbegeleiding. 2.5 Voorlichtingsmodel Voor het systematiseren en organiseren van activiteiten op het gebied van patiënten informatie is antwoord op de volgende vier vragen nodig: (VWR, 1995) wie kan het beste de informatie overbrengen? (distributie) om welke informatie gaat het? (inhoud) hoe kan de informatie het beste overgebracht worden? (overdracht) welk hulpmiddel is het meest geschikt? (ondersteuning) Deze vragen worden voor Voorlichting op maat in de volgende paragrafen behandeld. ___________________________________________________________________________ Voorlichting op maat Pagina 20 van 39 2.5.1 Wie kan het beste de informatie overbrengen? Bij patiënteninformatie kunnen verscheidene mensen uit diverse beroepsgroepen betrokken zijn. Die betrokkenheid kan voortvloeien uit een teamverband (specialist, arts-assistenten, verpleegkundigen, paramedici, etc), of uit meerdere onafhankelijke hulpverleners met de patiënt (huisarts, specialist op de polikliniek, diëtiste, etc). Het is belangrijk dat voor de patiënt een consistent en compleet informatiepakket samengesteld is. Hierbij is het nodig dat de verschillende hulpverleners afspraken maken over de informatie wie welke informatie overdraagt. Bij complexe informatie zijn timing en fasering kernelementen voor het resultaat. Binnen het project Voorlichting op maat wordt er in eerste instantie van uitgegaan dat de verpleegkundige informatie verstrekt. Er wordt rekening gehouden met de voorlichting van andere beroepsgroepen. Soms kan directe samenwerking zelfs vereist zijn. Bij taal- en begripsstoornissen kan het b.v. zinvol zijn om een logopediste te betrekken. 2.5.2 Om welke informatie gaat het? De inhoud van informatie dient per ziekte en per behandeling gestandaardiseerd te zijn. Bij iedere nieuwe situatie in het genezingsproces hoort een bepaalde hoeveelheid relevante informatie. De elementen van die informatie zijn steeds verschillend, maar ze berusten op een zeker algemeen stramien. Een informatiepakket met de meest relevante elementen is dan de oplossing. Een informatiepakket is, eenvoudig geformuleerd, een zorgvuldig samengesteld pakket van wat de patiënt moet weten. Hieraan zijn drie standaardcriteria gesteld. (Bolt, 1992) Uit de professionele standaard komt voort dat een verpleegkundige aansluit bij datgene wat onder beroepsgenoten gebruikelijk is. De redelijke standaard verlangt dat de verpleegkundige informatie verschaft waarvan verwacht kan worden dat een ‘standaard’ patiënt deze informatie wenst te ontvangen. De individuele standaard vraagt de verpleegkundige informatie te verstrekken over wat van belang is voor de patiënt en voor zijn besluitvorming. Dit geeft de patiënt de mogelijkheid om een volwaardige gesprekpartner te zijn. 2.5.3 Hoe kan de informatie het beste overgebracht worden? Vanuit de sociale wetenschappen, de medische psychologie en de medische sociologie worden regelmatig denkmodellen aangereikt, waarmee de effectiviteit en de hanteerbaarheid van de informatieoverdracht bevorderd kunnen worden. Het participatiemodel gaat ervan uit dat de verpleegkundige bij de overdracht van informatie zoveel mogelijk aansluiting zoekt bij de belevingswereld en de problematiek van de patiënt. Een gesprek biedt de mogelijkheid tot uitwisseling van ideeën en informatie tussen de verpleegkundige en patiënt. Uitgangspunt is dat de patiënt en de verpleegkundige beiden actief deelnemen aan het gesprek. De patiënt stelt vragen en maakt opmerkingen en raakt hierdoor actief betrokken bij het probleemoplossende proces. (Mc Van, 1991) De communicatie mag daarbij geen eenrichtingsverkeer zijn. De verpleegkundige hoeft ook niet op alle vragen direct een antwoord te hebben. De informatieverschaffing is het meest effectief als het gefaseerd ___________________________________________________________________________ Voorlichting op maat Pagina 21 van 39 plaatsvindt in een wisselwerking tussen de informatieverstrekker en de ontvanger. Zowel de patiënt als de verpleegkundige zijn deskundig, informatiegevend én informatieontvangend. De verpleegkundige richt haar communicatie op de behoeften van de patiënt, op zijn wijze en fase van informatieverwerking. Kennis – het weten ‘wat’ en ‘hoe’ – is één van de factoren die het adequaat omgaan met gezondheidsproblemen bevordert. Naast kennis als voorlichtingsboodschap kan ook het gedrag of een vaardigheid het doel van voorlichting zijn: de patiënt moet dan iets met de informatie doen. De stappenreeks van Van der Burgt en Verhulst (1996) in de voorlichting laat zien dat verandering van (zelfzorg)gedrag echter pas tot stand komt wanneer eerst een aantal achtereenvolgende stappen doorlopen zijn: openstaan, begrijpen, willen, kunnen, doen, blijven doen. Bij Voorlichting op maat wordt tijdens alle stappen rekening gehouden met emoties en oplossingsstrategieën (copings –stijlen) van de patiënt. Met behulp van de stappenreeks gaat de verpleegkundige na welke factoren een rol spelen in de verschillende stappen. Zij kiest voor de voorlichtingsinterventie, of het nu gaat om informatieoverdracht (begrijpen) of het uitvoeren van zelfzorg en zelfmanagement (doen en blijven doen): Openstaan De stap openstaan verwijst naar het vermogen van de patiënt om informatie tot zich door te laten dringen. Voor de verpleegkundige betekent dit dat zij ingaat op de beleving, verwachtingen, vragen en zorgen van de patiënt. De verpleegkundige gaat na welke belemmeringen er zijn voor effectieve communicatie (b.v. ten aanzien van tijdstip, plaats of omstandigheden). Er moet ruimte zijn voor emoties. Non-verbale signalen kunnen in dit verband veel zeggen. De patiënt moet weten welke informatie de verpleegkundige heeft, ook al speelt het probleem op dat moment (nog) niet. Begrijpen De stap begrijpen heeft betrekking op het opnemen en verwerken van informatie. De verpleegkundige brengt samen met de patiënt in kaart welke informatie (gezien de voorkennis en de behoefte van de patiënt) belangrijk is, en vraagt zich af of de patiënt de informatie kan gebruiken. Vervolgens gaat zij na welke informatie specifiek is voor déze patiënt in déze situatie: maatwerk dus. Informatie moet belangrijk, bruikbaar en begrijpelijk zijn en informatie moet blijven hangen. De verpleegkundige kan nagaan of zij de informatie goed heeft uitgelegd door de patiënt de belangrijkste dingen zelf te laten samenvatten. Willen In de stap willen gaat het om een, al dan niet rationeel, afwegingsproces. Drie factoren spelen een rol bij het totstandkomen van de motivatie om ‘iets te doen’: attitude, sociale invloed en eigen effectiviteit. Attitude verwijst naar opvattingen, verwachtingen en de afweging van voor- en nadelen. De sociale invloed heeft betrekking op opvattingen van mensen uit de nabije omgeving. Bij de eigen effectiviteit gaat het om het gevoel invloed te kunnen uitoefenen op de eigen situatie. Deze drie factoren bepalen samen of de bereidheid om ‘iets te doen’ ook daadwerkelijk tot stand komt. ___________________________________________________________________________ Voorlichting op maat Pagina 22 van 39 Kunnen In de stap kunnen gaat het om vaardigheden, het gevraagde of beoogde gedrag uit te voeren en problemen op te lossen. De verpleegkundige gaat na of de patiënt praktische problemen verwacht. Ze vormt zich een beeld hoe de patiënt in het verleden (soortgelijke) problemen heeft opgelost. Verder inventariseert zij of de patiënt over de nodige motorische, cognitieve en sociale vaardigheden beschikt en welke belemmeringen zij ziet. De patiënt wordt geïnformeerd over problemen die zich daarbij kunnen voordoen, en samen wordt nagegaan hoe deze opgelost kunnen worden. De adviezen sluiten aan bij de manier van oplossen die bij de patiënt past. Doen In de stap doen staat de daadwerkelijke uitvoering centraal, in het bijzonder de uitvoering buiten het gezichtsveld van de verpleegkundige. De verpleegkundige gaat na welke afspraken er gemaakt zijn, of die helder zijn en bespreekt met de patiënt wat wel en niet goed gaat. Blijven Doen In de stap blijven doen gaat het erom dat de patiënt het geleerde gedrag in zijn dagelijks leven volhoudt. Het gedrag moet de patiënt min of meer ‘eigen’ worden. Het is van groot belang dat de verpleegkundige deze stap in haar begeleiding voorbereidt. Het is belangrijk, stil te staan bij de vraag wat het de patiënt nodig heeft om vol te houden. Een follow-up contact in de vorm van een afspraak of een telefonisch contact na enkele weken blijkt effectief. 2.5.4 Welk hulpmiddel is het meest geschikt? Een verpleegkundige heeft verschillende hulpmiddelen ter beschikking om haar voorlichting te ondersteunen. Het kan daarbij gaan om tekst op schrift, illustraties, audiovisuele producten en informatietechnologie. Dit kunnen bestaande hulpmiddelen zijn die door anderen ontwikkeld zijn of hulpmiddelen die de verpleegkundige zelf kan ontwerpen of aanpassen. Elk middel kent zijn voor- en nadelen. Het effect is echter sterk afhankelijk van de manier waarop het middel gehanteerd wordt. De verpleegkundige kiest afhankelijk van de situatie, de patiënt en het doel van voorlichten een geschikt middel ter ondersteuning van haar mondelinge voorlichting. Wanneer er over een onderwerp maar één hulpmiddel beschikbaar is, meestal een folder, is de vraag belangrijk of juist dit hulpmiddel geschikt is voor deze individuele patiënt in deze specifieke situatie. Daarnaast bespreekt zij met de patiënt in hoeverre hij interesse heeft in de informatie en of hij overweg kan met het aangeboden hulpmiddel. Het is essentieel dat alle hulpmiddelen vóór gebruik grondig worden beoordeeld. In bijlage 1 t/m 3 zijn criteria opgenomen waaraan schriftelijk, audiovisueel of multimediaal voorlichtingsmateriaal minimaal moeten voldoen. ___________________________________________________________________________ Voorlichting op maat Pagina 23 van 39 Er zijn zes categorieën van voorlichtingsmateriaal te onderscheiden (Pos e.a., 2003): 1. Schriftelijk materiaal zoals folders, brochures, boeken, informatiekaarten en pamfletten zijn gericht op een groot publiek. Folders, brochures en boeken bieden achtergrondinformatie. Afbeeldingen en tekeningen hebben een gunstig effect op het onthouden van de boodschap. 2. Demonstratiemateriaal zoals prothesen, modellen van bepaalde organen en materialen, die bij de behandeling van een bepaalde aandoening horen, zoals zelfcontrole- en spuitmaterialen. Tip: de farmaceutische industrie stelt vaak modellen gratis ter beschikking. 3. Spelmaterialen zoals een doktersetje, kwartetspelen en computerspelletjes. 4. (Audio)visueel materiaal zoals film, video, DVD, televisie, dia’s, tekeningen, fotoboeken, geluidscassettes/Cd’s en telefoon brengen hun boodschap vooral over door beelden en/of geluid. D.m.v. fotoboeken kunnen patiënten een betere voorstelling krijgen van b.v. een verpleeghuis. Cd’s zijn vooral nuttig voor het aanleren van vaardigheden die een beroep doen op het gehoor. Ouders van een astmatisch kind zouden b.v. erg geholpen zijn met een CD met het geluid van een normale en een piepende ademhaling. TIP: Voor patiënten, die niet (goed) kunnen lezen, kan informatie ingesproken worden op een bandje. Een telefonische informatielijn biedt maatwerk. Patiënten leggen allerlei vragen voor en krijgen deskundig advies. Het anonieme aspect kan voor patiënten stimulerend werken. Vragen die ze aan niemand anders durven te stellen, kunnen ze daar kwijt. De aidsinfolijn en de drugsinfolijn van de Rijksoverheid zijn hiervan een goed voorbeeld. De tolkentelefoon wordt gebruikt bij voorlichting van allochtone patiënten. 5. Multimediaal materiaal, zoals cd-rom’s, interactieve cd’s en Internet biedt de mogelijkheid tot communicatie over en weer en feedback. Internet stelt de gebruiker in staat om in eigen tempo toegang te krijgen tot informatie op een tijdstip waarop dat uitkomt, in de privacy van hun eigen huis. Veel websites bevatten nieuwspagina’s waarin nieuwe ideeën en technologieën worden uitgelegd. In toenemende mate zijn er ook databases van online tijdschriften en onderzoek beschikbaar. Websites maken het voor patiënten mogelijk om met zelfhulp- en steungroepen contact te leggen. 6. Massamedia materiaal zoals (lokale/regionale) kranten, huis-aan-huisbladen, tijdschriften, (lokale/regionale) radio, tv, affiches en posters. Affiches en posters zijn vaak blikvangers en “wakkerschudders” en worden regelmatig ingezet bij gezondheidsvoorlichtingscampagnes. ___________________________________________________________________________ Voorlichting op maat Pagina 24 van 39 Hoofdstuk 3: Stappenplan In dit hoofdstuk is het gedetailleerde stappenplan voor de implementatie van Voorlichting op maat op een zorgeenheid beschreven. Dit plan is gebaseerd op effectieve stappen volgens Grol en Wensing (2001) en Hulscher (2000). Implementatie wordt gezien als ‘een procesmatige en planmatige invoering van vernieuwingen en/of veranderingen van bewezen waarde met als doel dat deze een structurele plaats krijgen in het (beroepsmatig) handelen, in het functioneren van organisatie(s) of in de structuur van de gezondheidszorg’ (ZON, 1997) Hieronder wordt eerst een overzicht van het hele stappenplan gegeven. Er wordt aangegeven wie welke stap dient uit te voeren en wie de verantwoordelijkheid hiervoor draagt. Het tijdsplan geeft een schatting van de benodigde tijd. Onder de overzichtstabel worden vervolgens de stappen afzonderlijk beschreven. 3.1 Overzichtstabel stap uitvoering verantwoordelijkheid tijdsplan 1e maand 1 oriëntatie projectgroep stuurgroep 2 projectgroep projectgroep projectgroep 3 werkgroep werkgroep projectleider werkgroep en projectgroep projectleider 2e maand werkgroep projectleider 3e maand werkgroep projectleider 4 5 ‘aftrap’ voor de doelgroep impactanalyse theoretisch 6 voorlichtingsproces 7 procesanalyse werkgroep projectleider 8 doelstellingen werkgroep projectleider 9 indicatoren werkgroep projectleider 10 voormeting projectgroep projectleider 11 scholing projectleider projectgroep en projectleider 5e maand 6e maand ___________________________________________________________________________ Voorlichting op maat Pagina 25 van 39 stap uitvoering verantwoordelijkheid tijdsplan werkgroep projectleider 7e maand praktisch 12 voorlichtingsproces projectgroep en 13 middelen werkgroep 14 testperiode werkgroep projectleider werkgroep projectleider werkgroep projectleider 9e maand werkgroep projectleider 10e maand 15 16 17 registratie van afwijkingen aanpassingen registratie van indicatorengegevens projectleider projectgroep en 18 feedbackloop werkgroep 19 borging werkgroep projectleider werkgroep en projectgroep projectleider 20 afsluiting met de doelgroep 8e maand projectleider 12e maand 3.2 Stappen Hieronder worden de stappen beschreven. Het is geen standing order en kan omgevormd worden tot een draaiboek dat rekening houdt met de specifieke belangen van de desbetreffende zorgeenheid. Een aantal stappen kunnen samengevat en/of gelijktijdig genomen worden. Sommige stappen zijn nader toegelicht en/of geïllustreerd met voorbeelden. Stap 1: oriëntatie Nagaan op welke zorgeenheid Voorlichting op maat geïmplementeerd gaat worden. Beschrijven van de patiëntenpopulatie (b.v. patiënten met dezelfde aandoening) waarbij Voorlichting op maat toegepast gaat worden. Stap 2: projectgroep De projectgroep heeft als taak het hele project aan te sturen, voorwaarden te scheppen voor een goed verloop van de implementatie en eindbesluiten te nemen. De projectgroep wijst een verantwoordelijke projectleider aan. Deze heeft de taak om het project te leiden. De rol is faciliterend, d.w.z. hij/zij ondersteunt het project en begeleidt het team aan de hand van het opgestelde stappenplan. Aanbevolen wordt dat het werkplekmanagement de projectgroep vormt. De projectgroep maakt afspraken. ___________________________________________________________________________ Voorlichting op maat Pagina 26 van 39 Stap 3: werkgroep De werkgroep werkt het project uit en legt verantwoording af aan de projectgroep. Aanbevolen wordt de werkgroep samen te stellen uit vertegenwoordigers uit de beroepsgroep waarbinnen Voorlichting op maat geïmplementeerd gaat worden. De werkgroep maakt afspraken. Stap 4: ‘aftrap’ voor de doelgroep Informeren van en communiceren naar alle betrokkenen op de zorgeenheid. De verpleegkundigen moeten vroegtijdig geïnformeerd worden over de implementatie van Voorlichting op maat. Er moet een duidelijke ‘aftrap’ plaats vinden. Er dient voortdurend gecommuniceerd te worden vanuit de werkgroep naar de doelgroep. Dit vergroot het inzicht en de acceptatie en draagt op een later tijdstip bij aan het behoud van de veranderingen. Bestaande structuren zoals regelmatige teambijeenkomsten dienen hiervoor optimaal benut te worden. Stap 5: impactanalyse Vaststellen van kenmerken van patiënten. Hierbij dient de patiëntengroep gekozen te worden waarbij Voorlichting op maat het grootste effect zal hebben. Te denken valt aan: grote voorlichtingsbehoefte, hoge zorgcomplexiteit, groot zorggebruik en hoge ziektekosten. Beschrijven en afbakenen van de patiëntenpopulatie. Het moet voor alle leden van de werkgroep duidelijk zijn over welke populatie het gaat. Voorbeeld: Op de zorgeenheid neurologie is gekozen om Voorlichting op maat aan patiënten met een cerebro vasculair accident (CVA) te geven. Uit literatuuronderzoek komt na voren dat de CVA- patiënt en diens familie grote behoefte hebben aan informatie, communicatie, ondersteuning en toegankelijkheid. (Van der Smagt-Duinstee, 2001) Indien geen wetenschappelijk onderzoek verricht is naar de zorgbehoefte van de gekozen patiëntenpopulatie, dan wordt onderzoek met een gevalideerde vragenlijst aanbevolen. Stap 6: theoretisch voorlichtingsproces met Voorlichting op maat Uitwerken van het ‘nieuwe’ primaire zorgproces, d.w.z. het zorgproces waarin Voorlichting op maat wordt toegepast. Hierdoor moet duidelijk worden wie wat doet, wanneer op welke wijze en met welk doel. Stap 7: procesanalyse In kaart brengen van het huidige primaire proces m.b.t. voorlichting geven. Beschrijven van knelpunten in de huidige organisatie van zorg. Onderzoeken van overeenstemmingen en afwijkingen met de ‘nieuwe’ werkwijze. Inventariseren van de huidige rapportage van voorlichting. Voorbeeld: Voor dit project is door middel van een eigen ontworpen vragenlijst onderzocht hoe de betrokken hulpverleners voorlichting geven. De vragen zijn bepaald door de stappenreeks van Van der Burgt en Verhulst (1996) als basis te gebruiken. Deze reeks houdt in dat de patiënt een aantal stappen moet nemen, voordat de voorlichting ___________________________________________________________________________ Voorlichting op maat Pagina 27 van 39 bereikt is: openstaan - begrijpen - willen - kunnen - doen - blijven doen. De zorgverlener moet tijdens het geven van voorlichting hier rekening mee houden. Stap 8: doelstellingen Bepalen van de doelstellingen die men nastreeft bij de beschreven patiëntenpopulatie. De doelstellingen moeten voldoen aan de SMART criteria: specifiek, meetbaar, aanvaardbaar, realistisch en tijdgebonden. Voorbeeld: De implementatie van Voorlichting op maat op de zorgeenheid neurologie heeft de volgende doelstellingen: Doelstellingen m.b.t. de patiëntenzorg o 80% van de patiënten zijn 1 jaar na de implementatie van Voorlichting op maat zeer tevreden over de voorlichting tijdens het verblijf op de zorgeenheid. Doelstellingen m.b.t. het proces o o o o Een 1/2 jaar na start van de implementatie van Voorlichting op maat is voor de beschreven patiëntenpopulatie vastgelegd welke voorlichting wanneer wordt gegeven en welke hulpmiddelen gebruikt worden. 1 jaar na start van de implementatie van Voorlichting op maat wordt aan alle patiënten van de beschreven patiëntenpopulatie Voorlichting op maat gegeven, d.w.z. de patiënt krijgt de juiste informatie op het juiste moment en op de juiste manier. Ieder jaar wordt voor een andere patiëntenpopulatie van de zorgeenheid Voorlichting op maat gegeven, totdat patiënten met de meest voorkomende aandoeningen Voorlichting op maat ontvangen. Ieder 1/2 jaar leert 15 % van alle verpleegkundigen op de zorgeenheid Voorlichting op maat te geven, totdat alle verpleegkundigen van de zorgeenheid geschoold zijn. Stap 9: indicatoren Operationaliseren van effectindicatoren). de doelstellingen in meetbare indicatoren (proces en Voorbeeld: De indicatoren die aansluiten bij de boven beschreven doelstellingen van Voorlichting op maat zijn: Effectindicatoren: o Effecten op de patiëntenzorg o tevredenheid Procesindicatoren: o Implementatie (kwalitatief en kwantitatief) o afspraken over Voorlichting op maat: distributie (wie), inhoud (wat), overdracht (hoe en wanneer) o aantal patiënten per patiëntenpopulatie die Voorlichting op maat ontvangen ___________________________________________________________________________ Voorlichting op maat Pagina 28 van 39 o o aantal patiëntenpopulaties die Voorlichting op maat ontvangen aantal geschoolde verpleegkundigen voor Voorlichting op maat Stap 10: nulmeting Uitvoeren van een nulmeting van effecten op de patiëntenzorg. De nulmeting wordt als één van de belangrijkste stappen gezien. De invoering van Voorlichting op maat kan hierdoor later goed geëvalueerd worden. Stap 11: scholing Scholen en begeleiden van verpleegkundigen om met Voorlichting op maat te gaan werken. Er wordt gestart met een groep van 4 tot 6 gemotiveerde verpleegkundigen om met de ‘nieuwe’ methode te gaan werken. Stap 12: praktisch voorlichtingsproces met Voorlichting op maat Beschrijven van het volledige zorgproces met Voorlichting op maat. Duidelijk moet worden wanneer en met welk doel voorlichting wordt gegeven en hoe dit wordt vastgelegd. Deze proces mapping is noodzakelijk en dient als basis voor de vereenvoudiging en structurering van het hele zorgproces. Knelpunten worden zichtbaar, b.v. problemen in de planning of bij de samenwerking tussen disciplines. Integreren van Voorlichting op maat in het patiëntendossier. Het patiëntendossier bestaat uit een medisch en een verpleegkundig deel. De rapportage van de gegeven voorlichting moet eenduidig zijn. Beschrijven van de procedure hoe het zorgproces wordt aangestuurd. Gedacht wordt aan de verpleegkundige als zorgcoördinator. Stap 13: middelen Nagaan hoeveel en welke middelen er aanwezig moeten zijn om Voorlichting op maat te kunnen invoeren. Er dient rekening gehouden te worden met andere processen en doelstellingen binnen de zorgeenheid/instelling. Tijdens deze stap kan gedacht worden aan b.v. ICT middelen, het ontwikkelen van hulpmiddelen, folders, formulieren, handleidingen etc. Inventariseren van de huidige hulpmiddelen die bij Voorlichting op maat ingezet kunnen worden. Voorbeeld: Voor de patiënt is een verzamelmap ontwikkelt, die hij ontvangt als hij Voorlichting op maat krijgt. De tabbladen zijn geordend volgens het primaire proces en de informatiebehoefte van de patiënt. Per behandeld onderwerp kan de patiënt informatie in de vorm van een folder, brochure, aantekeningen, foto’s, etc. verzamelen. Op deze manier kan de patiënt informatie nalezen en zich voorbereiden op het volgende voorlichtingsgesprek. Voor de verpleegkundige is een bedside handleiding ontwikkelt met daarin beschreven de verantwoordelijkheden (wie licht waarover voor), de onderwerpen behorend bij het primaire proces en de voorlichtingsinhoud. De verpleegkundige kan zich hierdoor optimaal voorbereiden op de voorlichtingsgesprekken met de patiënt. Zij kan ingaan op de vragen van de patiënt en kent de onderwerpen, die zij met de patiënten gaat behandelen. ___________________________________________________________________________ Voorlichting op maat Pagina 29 van 39 Stap 14: testperiode Testen van Voorlichting op maat bij enkele patiënten. Alle moeilijkheden en problemen worden gedocumenteerd. Er wordt een testloop bij 5 patienten aanbevolen. Stap 15: registratie van afwijkingen Registreren van de afwijkingen van het beschreven zorgproces. Het kan gebeuren dat er afgeweken moet worden van het beschreven zorgproces. Deze afwijkingen kunnen zowel positief als negatief zijn. Afwijkingen worden ingedeeld in vier categorieën: o o o o Afwijkingen die het gevolg zijn van de toestand van de patiënt of familie. Afwijkingen die het gevolg zijn van tekortkomingen of beslissingen van de hulpverlener. Afwijkingen die het gevolg zijn van tekortkomingen op de zorgeenheid. Afwijkingen door overige redenen. Stap 16: aanpassingen Aanbrengen van mogelijke aanpassingen en verbeteringen. Op basis van de testperiode kunnen er verbeteringen aangebracht worden in het operationele beleid of in het zorgproces. Stap 17: registratie van indicatorengegevens Registeren van indicatorengegevens. Er dient een registratiesysteem opgesteld te worden die de relevante indicatoren meet. Uitvoeren van een nameting van effecten op de patiëntenzorg Terugblikkend wordt de nieuwe werkwijze geëvalueerd nadat er een 1/2 jaar mee gewerkt is. Dit dient te gebeuren op basis van dezelfde indicatoren als bij de nulmeting. Regelmatig uitvoeren van evaluaties. De nameting dient gedurende de eerste twee jaar na het starten met de nieuwe werkwijze verricht te worden. Het uitvoeren van meerdere nametingen is zinvol als het veranderproces geleidelijk verloopt. Bij de effectevaluatie ligt de nadruk op het meten van de gewenste veranderingen m.b.t. de patiëntenzorg. Zijn de gestelde doelen gerealiseerd? De procesevaluatie geeft gedetailleerde informatie over de veranderstrategie en over de ervaringen van de deelnemers in het veranderproces. Werkt de huidige strategie? Voorbeeld: Op de zorgeenheid neurologie worden aan de hand van de geformuleerde doelstelling de volgende indicatoren gemeten. Er is aangegeven waar, op welke wijze en wanneer de informatie verkregen wordt. (Afb. 2) In onderstaande grafieken (Afb. 3 en 4) is b.v. door de implementatie een duidelijke toename van de patiëntentevredenheid af te lezen. ___________________________________________________________________________ Voorlichting op maat Pagina 30 van 39 voor tijdens na implementatie implementatie implementatie indicator databron methode tevredenheid patiënt tevredenheidonderzoek afspraken werkgroep registratie zorgeenheid x aantal patiënten per populatie werkgroep registratie zorgeenheid x aantal patiëntenpopulaties werkgroep registratie zorgeenheid aantal geschoolde verpleegkundigen leidinggevende registratie zorgeenheid x x x x x x Afb. 2: Meting schema m.b.t. indicatoren patëntentevredenheid (vóór im plementatie) 70 60 50 40 % 30 20 10 0 on- tevreden matig tevreden redelijk tevreden rg na pe en re s id/ eid zeer tevreden niet beantw oord ig rtr e k he jk h ze lfs ta ve nd eli du id du de zo ct tse n ar eid jk h eli id dig sk un sk un de vp k n tse ar id he dig on he tv id an vp gs k t duidelijk tevreden Afb. 3: patiëntentevredenheid nulmeting, neurologie VUmc patiëntentevredenheid (na implementatie) 70 60 50 40 % 30 20 10 0 on- tevreden matig tevreden redelijk tevreden rg rtr e k niet beantw oord ve he ig nd zeer tevreden ze lfs ta zo en re s id/ eid jk h eli id du na pe tse ar eid jk h eli id du ct n vp k n tse ar id he dig sk un de de sk un dig on he tv id an vp gs k t duidelijk tevreden Afb. 4: patiëntentevredenheid vervolgmeting, neurologie VUmc ___________________________________________________________________________ Voorlichting op maat Pagina 31 van 39 Stap 18: feedbackloop Systematisch verzamelen en beoordelen van gegevens. Regelmatig terugkoppelen van deze uitkomsten naar het betrokken team en de stuurgroep. Daardoor wordt eventuele bijsturing en verbetering van het zorgproces mogelijk. Stap 19: borging Behouden en stabiliseren van de veranderingen. Nieuwe zorgprocessen worden vastgelegd. Taken, verantwoordelijkheden en bevoegdheden worden beschreven. Integreren van Voorlichting op maat in beleids- en jaarafspraken. Op de lange termijn moet de nieuwe werkwijze organisatorisch en structureel verankerd worden op de zorgeenheid. Openbaar maken van Voorlichting op maat in publicaties, op congressen etc. Stap 20: afsluiting met de doelgroep Officieel afsluiten van de implementatiefase. De implementatiefase moet niet alleen een duidelijke ‘aftrap’ (stap 3) hebben maar ook een ‘feestelijke’ afsluiting. Men dient zich ervan bewust zijn dat de borging voortduurt. ___________________________________________________________________________ Voorlichting op maat Pagina 32 van 39 Hoofdstuk 4: Conclusie en aanbevelingen In dit laatste hoofdstuk wordt de conclusie uit het verbeterplan getrokken en worden aanbevelingen gedaan ten aanzien van de implementatie van Voorlichting op maat. 4.1 Conclusie Bij Voorlichting op maat wordt er van uitgegaan dat voorlichting een verpleegkundige interventie is. Voorlichting is een essentieel deel van het hele zorgproces. Er zijn een aantal factoren van belang voor het al dan niet slagen van de voorlichting. Alleen de patiënt kan als ervaringsdeskundige aangeven wat zijn voorlichtingsbehoeften zijn. De verpleegkundige sluit als inhoudsdeskundige haar voorlichting aan bij wat de patiënt wenst en wat voor hem van belang is om te weten. Dit geeft beide de mogelijkheid om gelijkwaardige gesprekspartners te zijn. De informatie wordt gedoseerd en gefaseerd gegeven, dus op maat. Er wordt gebruik gemaakt van de bijhorende interventie: patiënteninformatie, patiënteninstructie, patiënteneducatie of patiëntenbegeleiding. De patiënt moet in eerste instantie openstaan voor het ontvangen van informatie en moet de boodschap kunnen begrijpen. Vervolgens moet de patiënt met de informatie iets willen en kunnen doen. Pas dan is hij in staat om daadwerkelijk iets te doen en het te blijven doen. De patiënt behoud met behulp van de verpleegkundige de grootst mogelijke zelfstandigheid. 4.1 Aanbevelingen Voor de implementatie van Voorlichting op maat worden de volgende aanbevelingen gedaan: Om Voorlichting op maat op een zorgeenheid te implementeren wordt aanbevolen met een afgebakende patiëntenpopulatie en een kleine groep van 4 á 6 gemotiveerde verpleegkundige (in wisseldienst en parttime) te starten. Vervolgens kunnen meer verpleegkundige en andere beroepsgroepen, b.v. artsen en paramedici betrokken worden en kan Voorlichting op maat ook voor andere patiëntengroepen toepasbaar gemaakt worden. Voor de scholing van verpleegkundigen om Voorlichting op maat te kunnen geven zou een leergang ontwikkeld moeten worden. Deze leergang moet gericht op kennis en vaardigheden voor het geven van Voorlichting op maat. De aanbeveling is om deze leergang voor de medewerkers van het VUmc in het aanbod van de Amstel Academie, het opleidingscentrum van het VUmc, op te nemen. The Health Agency heeft een ICT programma ontwikkeld voor Voorlichting op maat. Zij biedt ondersteuning bij het ontwikkelen en implementeren van dit programma binnen de instelling. Elke patiënt krijgt zijn persoonlijke website in huisstijl met alle relevante voorlichting. De patiënt heeft op ieder moment in het zorgproces inzicht in diagnose, mogelijke behandelingen, leefregels en nazorg. Centrale computerfaciliteiten voor patiënten kunnen voorlichtingsactiviteiten bevorderen. De patiënt kan informatie opzoeken in een voor hen opgestelde database van de instelling: informatie over een goed verblijf in het ziekenhuis, over ziektebeelden, behandelingen of onderzoeken. De patiënt kan interactief vragen stellen, klachten ___________________________________________________________________________ Voorlichting op maat Pagina 33 van 39 indienen en suggesties geven. Hij krijgt toegang tot websites op Internet, die waardevolle informatie over zijn ziekte of aandoening geeft. Voor de implementatie van Voorlichting op maat is zowel betrokkenheid van het management (topdown) alsook eigenaarschap aan de basis (bottom-up) van essentiële waarde. Het verpleegkundige team op de zorgeenheid moet overtuigd zijn van de positieve effecten die hun voorlichting voor de patiënt heeft en ook voor de kwaliteit van hun eigen werk. Het management moet voorwaarden bieden. Hiermee moet vooral aan het begin van het implementatieproces rekening gehouden worden. ___________________________________________________________________________ Voorlichting op maat Pagina 34 van 39 Literatuurlijst Adamo, N., Jacobs, J.E., Mokkink, H.G.A., “Schriftelijke patiëntenvoorlichting in de eerste lijn: effectief of niet? Een literatuuronderzoek” in: Huisarts en Wetenschap, 43 (10), 2000. Beumer, F.J.A., Hartog-van Ter Tholen, R..M. den, Recht voor verpleegkundigen. 13e druk, Wolters-Noordhoff, Groningen, 2002. Burgt, M. van der, Verhulst, F., Doen en blijven doen. Patiëntenvoorlichting in de paramedische praktijk. Houten, Bohn Stafleu Van Loghum, 1996. Coolen, R., “Patiëntenvoorlichting interferon beta 1b beïnvloedt keuzeproces” in: Pharmaceutisch Weekblad, jaargang 132 nr 37, 1997. Damoiseaux, V., Visser, A.Ph., Patiëntenvoorlichting. Van Gorcum, Assen/Maastricht, 1988. Deenen, A. E, e.a., Gezondheidsvoorlichting in de verpleegkundige beroepsuitoefening. Spruyt, Van Mantgem & DeDoes, Leiden, 2000. Dekkers, F., Patiëntenvoorlichting, de onmacht en de pijn. Ambo bv, Baarn, 1981. Dodge, J.R. “What patients should be told: patients’ en nurses’ beliefs” in: Am J Nurse, nr. 72 (10), 1852-4, 1972. Geenwood, J., “Empoying a range of methods to meet patient information needs” in Professional Nurse, 18; nr. 4: 233-236, 2002. Grol, R., Wensing, M., Implementatie, effectieve verandering in de patiëntenzorg. 2e druk, Elsevier Gezondheidszorg, Maarsen, 2001. Hulscher, M. Wensing, M. Grol, R., Effectieve Implementatie: Theorieën en strategieën. ZON, Den Haag, 2000. Kanters, H.W., Zonneveld, A.M., “Patiëntenvoorlichting en GVO” in Pasch, van de, e.a., Wegwijs in de gezondheidszorg. Houten, Bohn Stafleu Van Loghum, 1992. Kedzierski, J. Th., Vlemminx, M. C., Kwaliteit & beheer, 4e druk, Bohn Stafleu Van Loghum, Houten/Diegem, 2001. Maertens, N., Maris, N., Patiëntengericht voorlichten. 3e druk, SWP, Amsterdam, 2000. McVan, B., Praktische patiëntenvoorlichting. De Tijdstroom, Lochem, 1991. OCW/VWS (Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen/ Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport), Gekwalificeerd voor de toekomst: Kwalificatiestructuur en eindtermen voor verpleging en verzorging. Commissie Kwalificatiestructuur, Zoetermeer/Rijswijk, 1996. Prismant, “Tevredenheid gepeild (2005), de tevredenheid van patienten van de acht Universitaire Medische Centra”, Utrecht, 2006. Pool, A., Pool-Tromp, C., Veltman-van Vugt, F., Vogel, S., Met het oog op de toekomst. 9e druk, Nederlands Instituut voor Zorg en Welzijn/NIZW, Rotterdam, 2001. Pos, S., Bouwens, J. Patiëntenvoorlichting: een theoretische verkenning. Studie ten behoeve van de Nederlandse Hartstichting Afdeling Preventie en Voorlichting, Nationaal Instituut voor Gezondheidsbevordering en Ziektepreventie, Woerden, Den Haag, 2003. Sassen, B., Gezondheidsvoorlichting en preventie. Elsevier/De Tijdstroom, Utrecht, 1997. Smagt-Duijnstee van der, M.E., Huijer Abu Saad, H., Hamers, J.P.H., “De beleving en behoeften van familieleden van CVA patiënten in het ziekenhuis” in: Verpleegkunde, nr. 3 (16), 166-177, 2001. ___________________________________________________________________________ Voorlichting op maat Pagina 35 van 39 Smagt-Duijnstee van der, M.E., Huijer Abu Saad, H., Hamers, J.P.H., “De familielenden van CVA patiënten” in: Verpleegkunde, nr. 4 (16), 220-229, 2001. Strömberg, A. Ahlén, H., Fridlund, B., Dahlström, U., “Interactive education on CD-ROM, a new tool in the education of heart failure patients” in: Patient Education and Counseling 46, 75-81, 2002. Terra, B. Doen wat kan. Elsevier gezondheidszorg, Maarssen, 2000. Verbogt, S., Hoofdstukken over gezondheidsrecht. 7e druk, Gouda Quint, Deventer, 1998. Verpleegkundig Wetenschappelijke Raad (VWR), Deel 1: Verpleegkundige patiëntenvoorlichting bij operatieve ingrepen, en Deel 2: De concrete Richtlijn voor verpleegkundige patiëntenvoorlichting bij operatieve ingrepen. Centraal Begeleidingsorgaan voor de Intercollegiale Toetsing (CBO), Utrecht, 1995. VUmc, “ Grootschalig onderzoek naar tevredenheid patiënten” in: Tracer 52, 2003. ZON, Zorg Onderzoek Nederland, Met het oog op toepassing. Beleidsnota Implementatie ZON, 1997-1999. ZON, Den Haag, 1997. www.thehealthagency.com Website van The Health Agency, Rotterdam www.icare.nl website Stichting Icare www.vraaggestuurdezorg.nl Website van ComboData BV in samenwerking met Compliance Consult. www.vumc.nl Website VU medisch centrum, Amsterdam. ___________________________________________________________________________ Voorlichting op maat Pagina 36 van 39 Bijlage 1: Checklist voor de beoordeling van schriftelijk voorlichtingsmateriaal (Maertens e.a., 2000, Terra, 2000) Bron, doelgroep en doel Is de herkomst duidelijk? Is duidelijk voor wie het voorlichtingsmateriaal bestemd is? Is het doel van het voorlichtingsmateriaal duidelijk? Inhoud Is de inhoud relevant? Is de inhoud volledig? Is de inhoud juist? Sluit de informatie aan bij het patiëntenperspectief? Bevat de inhoud relevante technische informatie? (wat gebeurt er) Bevat de inhoud relevante belevingsinformatie? (wat ervaart de patiënt) Bevat de inhoud relevante zelfzorginformatie? (wat kan de patiënt zelf doen) Is in de tekst vermeldt waar de lezer voor vragen terecht kan? Kwaliteit Vormen de koppen een duidelijke inhoud? Heeft de tekst een logische opbouw? Is de tekst makkelijk leesbaar qua zinlengte? (maximaal 15 worden per zin) Is de tekst makkelijk leesbaar qua woordgebruik? (modern en eenvoudig) Is het taalgebruik dynamisch? (actieve werkwoordsvormen) Is het taalgebruik concreet? Is het taalgebruik correct? Zijn medische of andere moeilijke termen uitgelegd? Worden termen ondubbelzinnig en consequent gebruikt? Spreekt de tekst de lezer rechtstreeks aan? Wordt de lezer als gelijkwaardige partner benaderd? Is de toon juist passend voor het doel, de doelgroep en de boodschap? Lay-out Is aan de voorzijde de doelgroep en de boodschap af te leiden? Staat op de achterzijde de auteur? Is de indeling van de tekst overzichtelijk? Geven titels en tussenkopjes aan wat de lezer ervan kan verwachten? Is het lettertype prettig? (huisstijl) Is de letterhoogte minimaal 2 mm? Ondersteunen de voorbeelden en illustraties de boodschap? Gebruik Kan de patiënt het voorlichtingsmateriaal naar eigen interesse en behoefte uit het folderrek kan meenemen? Wordt het voorlichtingsmateriaal uitsluitend door de arts of verpleegkundige verstrekt? ___________________________________________________________________________ Voorlichting op maat Pagina 37 van 39 Bijlage 2: Checklist voor de beoordeling van audiovisueel voorlichtingsmateriaal (Maertens e.a., 2000) Bron, doelgroep en doel Is de herkomst duidelijk? Is duidelijk voor wie het voorlichtingsmateriaal bestemd is? Is het doel van het voorlichtingsmateriaal duidelijk? Inhoud Is de informatie relevant? Is de informatie volledig? Is de informatie juist? Sluit de informatie aan bij het patiëntenperspectief? Kwaliteit Ondersteunt het beeld de boodschap? Is het beeld voor de doelgroep begrijpelijk? Is het beeld voor de doelgroep aantrekkelijk? Ondersteunt het geluid de boodschap? Zijn beeld en geluid goed op elkaar afgestemd? Is de kwaliteit van beeld en geluid goed? Vormgeving Is de inhoud logisch en systematisch opgebouwd? Wordt het onderwerp met beeld en geluid duidelijk gemaakt? Vormen de verschillende onderdelen van het programma een samenhangend geheel? Zijn de getoonde situaties herkenbaar? Is de vormgeving aantrekkelijk voor de doelgroep? Is de toon juist passend voor het doel, de doelgroep en de boodschap? Gebruik Bestaat op de zorgeenheid/in het voorlichtingsmateriaal in te zetten? Is er een papieren versie van de informatie? ziekenhuis de mogelijkheid om dit ___________________________________________________________________________ Voorlichting op maat Pagina 38 van 39 Bijlage 3: Checklist voor de (Greenwood, 2002, Terra 2000) beoordeling van multimediaal voorlichtingsmateriaal Bron, doelgroep en doel Zijn er gegevens over de bron/auteur aangegeven? Is de bron betrouwbaar? Komt de gebruikersgroep overeen met de beoogde doelgroep? Is het doel van het verspreiden van de informatie duidelijk? Wordt de informatie algemeen geaccepteerd? Inhoud Is de inhoud relevant? Is de inhoud nauwkeurig? Is de inhoud juist? Sluit de informatie aan bij de het patiëntenperspectief? Is de informatie onbevooroordeeld? Kwaliteit Ondersteunt het beeld de boodschap? Is het beeld voor de doelgroep begrijpelijk? Ondersteund het geluid de boodschap? Zijn tekst, beeld en geluid voldoende op elkaar afgestemd? Is de kwaliteit van tekst, beeld en geluid goed? Vormgeving Is de presentatie overzichtelijk? Is de inhoud logisch en systematisch opgebouwd? Wordt het onderwerp met beeld en geluid duidelijk gemaakt? Vormen de verschillende onderdelen van het programma een samenhangend geheel? Is in het programma duidelijk hoe het doel bereikt kan worden? Zijn de getoonde situaties voor de doelgroep herkenbaar? Is de vormgeving aantrekkelijk voor de doelgroep? Is de toon juist passend voor het doel, de doelgroep en de boodschap? Gebruik Worden er aanwijzingen gegeven voor het doorlopen van het programma? Wordt er verwezen naar ander bronnen? Zijn er suggesties voor verdere stappen? Is er een help- of zoekfunctie met duidelijke aanwijzingen? Kan er binnen het programma gemakkelijk genavigeerde worden? Is het mogelijk (delen van) de informatie uit te printen? Interactiviteit Bestaat er de mogelijkheid om vragen te stellen? Wordt op de inbreng van de patiënt gereageerd? Is het gegeven commentaar duidelijk, neutraal, vriendelijk en bemoedigend? Is er een gecontroleerd of bewaakt discussieforum ___________________________________________________________________________ Voorlichting op maat Pagina 39 van 39