Examenvragen architectuurtheorie Deel 1 1. In de woningarchitectuur van Le Corbusier komt modernisme naar voor als het vormgeven aan tegenstellingen eigen aan modernisering en moderniteit. Leg dit uit en geef voorbeelden. Modernisering is het maatschappelijk ontwikkelingsproces en de moderniteit is de wijze waarop dit proces de dagelijkse leefwereld beïnvloedt, het levensgevoel. De modernisering houdt zowel gevaren als positieve aspecten in. Men moet ervoor zorgen dat de mensen niet alleen de negatieve aspecten zien, maar ook de positieve effecten zichtbaar en voelbaar worden in het dagelijks leven en het wonen. De moderniteit is een ervaring van tegendelen en tegenspraken op allerlei vlakken, zelfs van vervreemding en gespletenheid. Zo komen heel wat aspecten in het dagelijkse leven onder spanning te staan zoals de relatie tussen traditie en het nieuwe, individu en gemeenschap, natuur en cultuur. Modernisme voor Le Corbusier houdt in: de tegenstellingen ombuigen tot het gelijktijdig aanwezig zijn van tegenpolen in positieve spanning. Vervreemding maakt plaats voor ambivalentie. In het ontwerp van de moderne woning kunnen de tegendelen, eigen aan modernisering en moderniteit samen aan de orde gesteld worden in een spannende, ambivalente maar niet tegenstrijdige verhouding.Le Corbusier maakt voortdurend gebruik van tegenstellingen in zijn architectuur, hij gebruikt contrast tussen massa en leegte, licht en donker, Apollo en Medusa Voorbeelden: *Het individuele – het collectieve (Ema – combinatie van individuele Domino’s tot collectieve gehelen) *Het élitaire – het sociale (Pessac – Villas en Série : Verzamelen van Dominos en Citrohans (huizen voor 1 gezin) tot het vormen van 1 woonwijk) *Het nieuwe – de traditie (maison Citrohan, maison Domino (traditionele inrichting : bv herneming grondvorm van het paleis van Versailles), villa Garces) *Functionalisme – formalisme (villa Savoie = objet type) *Eenmalige – herhaling (villas en série – maison Domino) *Het gebouwde – de natuur (villa Savoie, maison Citrohan op het strand) *Utopie – realiteit (maison Domino (wederopbouwproject)) *Discipline – vrijheid (maison Domino (geprefabriceerde vorm met vrije invulling)) *Werken - wonen (maison Guiette) , combineren van atelier en huis *Identieke - verschillende , Verschillende identieke objecten vormen een villawijk , dit is een tegenstelling t.o.v de gedachte dat een villa uniek hoeft te zijn , ook denk LC dat elke van zijn Dominos of Citrohans ook al zijn deze identieke , elk hun waarde blijven behouden. 2. Bespreek aan de hand van het beeldmateriaal, enkele krachtlijnen uit de ontwikkeling van de woningarchitectuur van Le Corbusier tussen 1914 en 1930. Villa schwob: - Dit huis is een synthese van al zijn ervaringen tot dan toe. Het is al half modern Het heeft een leefruimte over twee niveaus De voornaamste ruimtes expanderen Staat tegen de straatkant, zodat het zicht van achter beter is Staat zo dicht mogelijk tegen de buren, zodat het zicht groter is Afwisselend smalle en brede beuken en de symmetrische organisatie van de plattegronden geven villa Schwob een Palladiaans aanzien. Maison Domino: - Iedereen had dan wel dezelfde basis, maar kon zelf de afwerking kiezen. Betonwapening vrij maken van plan en gevels van de structuur ligt aan de basis van alle villa’s die Le Corbusier in de jaren twintig zal realiseren. LC wou dat zijn gebouw zo gestandaardiseerd was als de dominosteen Werd letterlijk doorgevoerd door vrijstaande kolommen in plan leken op stipjes van dominosteen Qua vorm en montagetechniek lijkt op een industrieproduct , gezien door LC als objet-type Maison Citrohan: - Maison Domino en Ville Pilotis worden verder ontwikkeld tot Maison Citrohan Een langgerekt, rechthoekig, op het einde open volume (lijkt op megaron ) Ook afgeleid uit een arbeiderscafé waar hij met neef ging lunchen Iedere kant een beuk , 2 draagende zijmuren, plat dak, een doos Twee verdiepingen woonruimte Op pilotis gebouwd De woning kwam dicht in de buurt van ‘les 5 points d’une architecture nouvelle’ Dakterras De ramen staan horizontaal i.p.v. verticaal De woordspeling wilt zeggen : ‘Een huis moet evengoed gestandaardiseerd worden als een auto.’ Woonwijk Pessac: - De type woningen die hij hier neerzet, zijn verwant aan Maison Citrohan, maar aangepast aan de status van arbeiders: gestapelde appartementen, klein en comfortabel. Hij gebruikt het puristische kleurenschema, waardoor de woningen minder zwaar overkomen, en er meer ruimte gecreëerd wordt. Villa savoie (zie vraag 3) 3. In de architectuur van Villa Savoie drukt Le Corbusier een opvatting uit over het moderne wonen. Bespreek dit bondig. 1) Positie villa in het terrein - negeert de straat/stad: Enkel verbonden via oprit Thuiskomen met de wagen Binnenkomen langs de achterkant (heeft niets te maken met de straat) Gelijkvloers = afgerond volgens draaicirkel auto -relatie met de natuur: Respect voor de natuur, bewonderen Villa staat op gelijke voet met de natuur, contrast op basis van evenwaardigheid Natuur: mooi uitzicht, langs alle kanten kunnen bewonderen Natuur gerust laten, geen gebruik van natuursteen, gebruik van witte wanden, de natuur moet ongestoord natuur kunnen zijn Zo weinig mogelijk van het terrein gebruiken, wat hij dan toch gebruikt geeft hij terug via een dakterras 2) Herdenking van het programma van het wonen: 3 verschillende programma’s over 3 niveaus verbonden door circulatie -gelijkvloers: DYNAMIEK Rondingen Auto geeft vorm, geeft uiting aan verplaatsing Ritme: buitenkant trager, ramen binnenin sneller Het tweevoudige ritme van de raamverdeling en de pilotis brengen samen met de draaitrap en de hellingstrap een dynamische ervaring voort. glimp van statische, symmetrische (deur) Samenstel van contrasten -woonverdieping: COMFORT Toont een vrij plan met uitgebreid ruimtelijk programma binnen het balkvormige volume Het ontwerp biedt vrijheid en volledigheid binnen een zichzelf opgelegde discipline en terughoudendheid Perfecte doos (kubus) Tweevoudig circulatiesysteem Dezelfde ramen geven aanleiding tot verschillende ruimtes, diversiteit ondanks uniformiteit 2 vormen van rationaliteit: Programmatische rationaliteit van het goed gemaakte plan Conceptuele rationaliteit van de heldere klassieke vormen -dakterras: LICHAAMSCULTUUR, VRIJE TIJD, NATUUR, PURRISTISCHE SCHOONHEID De vrije vormen van het dakterras suggereren het genieten van puristische schoonheid, van vrije tijd, lichaamscultuur, de natuur. 3) De stijl/vormgeving Verwijst naar boten Iconisch: hij wilt beelden recycleren Symbolisch: waarvoor staat de boot? Geperfectioneerde objecttypes Het staat los van al de rest Filosofische constructie: comfort, levensvreugde, vrijheid, het technische, transitie Nut en schoonheid Brengt u naar de moderne wereld want de boot is al een vertegenwoordiger van moderniteit. Utopie: vertegenwoordiger van wat de moderne maatschappij kan zijn. Metynomie: Stijlfiguur dat een deel presenteert en doet alsof het een geheel kan zijn. Het voldoet aan ‘Les 5 points d’une architucture nouvelle’: -ontworteling: bodem vrijmaken -dakterras -façcade libre -plan libre -fenêtre en angleur 4. Kies 5 beelden die de krachtlijnen van de woningarchitectuur van Le Corbusier treffend uitdrukken. Argumenteer. 1. Villa Savoie: opheffen van de woning door het palen te zetten, de woning zit niet meer geworteld in de grond 2. Maison Cirtohan: de bodem dat toch wordt ingenomen door de woning, wordt teruggegeven door middel van een dakterras 3. Maison Domino: maakt gebruik van betonskelet zodat de gevels en tussenmuren geen lasten meer dragen, waardoor zowel kamer- als gevelindeling vrij zijn: plan libre & façade libre 4. Maison Guiette: fenêtre en longeur: ramen kunnen ook horizontaal geplaatst worden 5. Villa schwob: ronde ramen als verwijzing naar de boot. LC is gefascineerd door de objets types, een object dat zowel mooi als nuttig is. Het beste voorbeeld daarvan is volgens hem de boot. 5. Bespreek de opvattingen over het moderne en het wonen in de architectuur van De Stijl. In De Stijl is men opzoek naar: ( De Stijl strookt met Formalisme) 1) Kracht van het moment 2) Dynamiek 3) Openheid 4) Ruimte Het nieuwe richt zich op het universele, daardoor ontstaat een strijd tussen universeel en individueel. Het nieuwe probeert een evenwicht te vinden tussen universeel en individueel ,en dit ook uiterlijk, maar daarvoor staan dogma’s en tradities in de weg en deze moet teniet gedaan worden. - Het object van de natuur is de mens , het object van de mens is de stijl De nieuwe architectuur is elementair ( ontikkelt zich uit elementen van de bouw) , economisch , functioneel (ontwikkelt zich uit vastgestelde eisen), vormloos en toch bepaald (heeft geen traditionele vorm, gemaakt volgens de eisen van het wonen, indeling bepaald door rechthoekige vlakken die uitgebreid kunnen worden) , heeft het woord monumentaal onafhakelijk gemaakt van groot en klein ( gedemonteerd dat alles relatief is , volgens de verhouding tot het andere), antikubisch qua vorm (d.w.z dat de verschillende ruimtes niet moeten blijven in een kubus, werpt functionele ruimtecellen uit het centrum naar buiten waardoor breedte, hoogte, diepte en tijd tot een volledige nieuwe plastische uitdrukking in de open ruimte komen.) en antidecoratief qua kleur. De nieuwe architectuur kent geen passief moment , het venster heeft als openheid , t.o.v. de geslotenheid v/d wanden een actieve betekenis. De nieuwe architectuur is open , bestaat uit 1 grote ruimte, welk word ingedeeld volgens de functionele eisen. Indeling geschiedt door scheidingsvlakken (binnen) of beschuttingsvlakken ( buiten). De nieuwe architectuur rekent niet enkel met ruimte ook met tijd. De plattegrond, de nieuwe architectuur heeft de wand doorbroken gescheidenheid van binnen en buiten bestaat niet meer. Er is geen symmetrie of herhaling in de nieuwe architectuur. De nieuwe architectuur is een synthese van een nieuwe beelding , het is de samenvatting van alle kunsten in haar meest elementaire verschijning. Het moderne in de architectuur van De stijl is de contraconstructie. Alles wordt ontbonden en gedeconstrueerd tot het elementaire, en opnieuw abstract gereconstrueerd. Elementarisme en constructivisme. Tijdens de laatste fase van De Stijl komen de kunstenaren Theo van Doesburg en Gerrit Rietveld tot de conclusie dat het universele enkel een begrensde cultuur kan voorbrengen, die door het niet gebruiken van het oorspronkelijke de kunst in zich negeren. Zowel de schaal van de omgeving als de betekenis van het voorwerp zijn bepalend voor de mate waarin het in overstemming kan gebracht worden met een abstracte conceptie. Kunst en leven zijn niet langer 2 aparte gebieden. Wonen wordt gezien als vrij bewegen door de ruimte, zonder barrières. De woning en wonen erkennen geen centrum of rustpunt. De vrijheid, openheid en de rusteloosheid van de moderne stad wordt huiselijk gemaakt, en worden gebeeld in het interieur. Er is dus een sterke openheid maar door schuifwanden (dynamiek, flexibiliteit) kon dit ook gesloten worden. Dit had te maken met tijdsverband, met de indruk van het moment. Er is een overvloeiing: een sterke binnen – buiten relatie. 6. Bespreek de opvattingen over het moderne en het wonen in de architectuur van het “Existenzminimum” (of de “Nieuwe Zakelijkheid”). - De woning is een ‘herstelmachine’ waar men even op adem kan komen van de veelvuldigheid van het moderne leven. De woning is een soort cabine die aan de zijlijn van de moderne drukte staat, maar ondertussen zelf dienst doet aan het moderne leven. - De woning is een inrichting die toelaat huisarbeid te rationaliseren, te mechaniseren of te reduceren. Bevrijding van de huisarbeid, wordt gezien als sociale emancipatie en emancipatie van de vrouw. Er wordt vrije tijd gegenereerd, deze behoort niet tot het woonprogramma van het Existenzminimum, behalve de tijd die besteed wordt aan het gezin. - Het beschikbaar stellen van de moderne woning aan zoveel mogelijk mensen draagt bij tot sociale emancipatie. Om dit objectief te realiseren worden existenzminimum – woningen ontwikkeld, gebaseerd op strikte maatvoering, op functiescheiding en op een rationeel organigram, woningen die zich lenen tot massaproductie. Om dit mogelijk te maken moeten we weten hoe het dagelijkse leven van een bescheiden gezin er uit ziet. - No-nonsense woning: De functionalistische woning stelt duidelijkheid, orde, licht tegenover de donkere krotten. Interieur en objecten wijzen miserie af, maar ook nutteloze decoratie, herinnering, gehechtigheid. Dit gaat gepaard met een vervreemding die de woning en het interieur oproepen. =programmatorisch / pastoraal modernisme. - Onderzoek naar hoe men woont om dit te vertalen in architectuur, dit heeft als resultaat: een totale nieuwe uitwerking van het interieur. Dit leidt uiteindelijk wel tot vervreemding. - De zoektocht naar architectuur vervaagt , men concentreert zich op snel en efficiënt bouwen , dit brengt tot extreme functionliteit en repititie 7. Bespreek “functionalisme en formalisme als ontwerpwijzen in woningontwerpen van het “Existenzminimum” en “de stijl”. 1) Existenzminimum: strookt met functionalisme. De vorm is niet van belang en wordt ontdaan van overtolligheid om zo op een efficiënte wijze zijn functie te kunnen vervullen. De essentie van de vorm schuilt in zijn functie. Deze functie is een universele basisfunctie. Bij het Existenzminimum wordt een grondig analyse van het wonen gemaakt, van het programma. Het is dus programmatorisch modernisme. 2) De Stijl: strookt met het formalisme (de basis van formalisme is de schilderkunst). Formalisme legt de aandacht op de vorm. De vorm is zelfreflexief, verwijst naar zichzelf en niet naar een evidente functie. De vorm doorbreekt een onmiddellijke leesbaarheid. Het vanzelfsprekende wordt afgebroken, en er is een herordening van elementen. In de vorm kunnen nieuwe betekenissen ontstaan als zuiverheid, universaliteit, openheid, eindeloosheid, evenwaardigheid, ruimtelijkheid, dynamiek en verandering. 8. Bespreek de verschuivingen van modernisme naar postmodernisme in de woningarchitectuur van Peter Eissenman. het ontwerp van een woning is de gelegenheid om een standpunt over architectuur te ontwikkelen, en om de conditie van de maatschappij uit te drukken. In woning I, II, III drukt hij de zoektocht naar orde verborgen onder chaos. Dit is een moderne conditie. In woning IV en X drukt hij de ervaring van chaos verborgen onder schijnorde uit. Dit is een postmoderne conditie. In de moderne woningen van Peter Eissenman, gaat hij ervan uit dat alles te reduceren is tot een zuiver systeem. Het is slecht een schijncomplexiteit. In House III merkt hij dat zijn complexe woning niet meer te reduceren is tot zuivere vormen zoals de kubus. Het is niet meer terug te draaien naar de essentie. Hier ontstaat een ommekeer naar postmodernisme. Zijn huizen zijn schijnbaar normaal maar er is een onderliggende onrust. Hij onderzoekt de bevreemding. Zijn boodschap is dat de monderniteit voorbij is, en dat de wereld complex en onbeheersbaar is. Hij zegt dat het onmogelijk is om tot een essentie te komen. 1) Hij past in het formalisme. De vorm is geen doorgeefluik van de functie (het huis lijkt niet meer op een huis). De vorm gaat op zichzelf terugbuigen. Zo ontstaat er een tweede functie, die dieper gaat als de eerste functie. Het gaat over meer dan architectuur alleen: hij gebruikt het ontwerp van het huis om in de architectuur de maatschappelijke conditie uit te drukken. De zoektocht naar de orde verborgen onder chaos = modern + De ervaring van chaos verborgen onder schijnorde = postmodern. 2) Het wonen nestelt zich in het vreemde huis, neemt het in beslag. Tussen wonen en architectuur ontstaat een spanning. Het wonen en de woning gaat niet altijd samen, maar bij Eisenman wel. Alle plaatsen die kunnen gebruikt worden, worden ingenomen door het wonen. Zo wordt een gebouw dat niet gericht wordt om te wonen toch gebruikt om te wonen. Er ontstaat een vervreemding waardoor het huis bewoonbaar wordt. Maar niet helemaal. Het huiselijke wordt ergens vervreemd in huis 1-2-3-4-10 ging het wonen en de woning samen. N 6-7-8-9-, helemaal niet 3) Eisenman’ s woningen laten toe te spreken over poëzie in architectuur. Poëzie wordt gezien als een extra waarde, opsmuk,… = poezie is de verpakking, de dagelijkse realiteit, is de alledaagse inhoud. Eisenman keert de definitie van inhoud en verpakking om: de conventies en beslommeringen van de zogenaamde realiteitomhullen de ‘echte realiteit’, de essentie die binnen verborgen zit. Zijn poëtische strategie beoogt een intense realiteitsbeleving van de essentie van architectuur. 4) De woningen van Eisenman presenteren architectuur als kunst. Zij behoren tot de (post)modernistische kunst en architectuur: het zijn artistieke verwerkingen van wat de kunstenaararchitect beschouwt als basiscondities van de (post)moderne tijd. 9. Kan men in de woningarchitectuur van Juliaan Lampens elementen vinden die doen denken aan “dichterlijk wonen” zoals beschreven door martin Heidegger? Om dit te kunnen bespreken kort uitleggen wat dichterlijk wonen is voor Martin Heidegger (bondig). - Functionele behoefte v/d mens is van eigen huis een eigen wereld maken - Wonen is abstract, het verborgene wordt zichtbaar in het bouwen - Wonen moet tot stand komen als betrokkenheid op DAS GEVIERT o Hemel = de tijd, het eindeloze o De aarde = de natuur o Goddelijke = besef van iets bovennatuurlijks, het transitale o Stervelingen = samenleven , het sociale - Wat is poëzie nu ? Een vonk die bij deze 4 categorieën hoort en af en toe deze gevoelens creëert - Nu is dit zeer moeilijk te vinden omdat de nadruk wordt gezet op het onverborgene. Juliaan lampens geeft een antwoord op de vraag “kan de mens nog dichterlijk wonen in de moderne tijd?” met reële huizen. Hij herformuleert de vraag tot “Kan de moderne architectuur de mens helpen dichterlijk te wonen?” Lampens gaat ervan uit dat de mens de relatie met de wereld kan hervinden door zich te bevrijden van het overtollige, van de talloze conventies. Dit gebeurt door eliminatie. De essentie die tevoorschijn komt is de ruimte en het primaire materiaal. Heidegger stelt dat wonen de wijze is waarop mensen ‘zijn’. En het zijn is een spel van ‘het verborgene’(de essentie) en het ‘onverborgene’ (de onmiddelijke realiteit). In dit spel licht de waarheid af en toe op over het leven van de mens als betrokken op ‘das geviert’. Heidegger zegt dat wonen en bouwen pas dichterlijk wordt wanneer de verhouding tot Das Geviert erin oplicht. Bij Lampens is het verborgene de essentie en het onverborgene de conventies. Vonken die de 4 dimensies van das Geviert in woningarchitectuur van Juliaan Lampens doen oplichten: 1) Hemel: -verwering van het materiaal maakt de tijd zichtbaar -ook binnenin ervaart men op directe wijze dag en nacht, wisseling van de seizoenen en de tijd via poorten naar natuurelementen (hemelwater, daklicht) 2) Aarde: -relatie tussen interieur en landschap staat centraal. Er is geen bemiddeling tussen binnen en buiten, ze zijn evenwaardig. -ook binnenin ervaart men op directe wijze de baan van de zon, storm en regen via poorten naar natuurelementen (hemelwater, daklicht) 3) Goddelijken: dak als elementaire daad van beschutting 4) Stervelingen: het pirmaire samenzijn zit beschut onder één dak, rond het vuur, samen aan tafel, in contact met de natuur 10. In zijn woningarchitectuur geeft Rem Koolhaas vorm aan “postmodern wonen”. Leg uit en illustreer met voorbeelden. Rem Koolhaas gelooft niet dat architectuur gemaakt is om de wereld te veranderen of om de conditie van de maatschappij uit te drukken. Het wonen is een kunstmatige wereld, een soort cocon, het wonen wordt geïsoleerd er is geen nood meer aan publieke ruimtes Wonen heeft te maken met het inoefenen en opvoeren van nieuwe sociale relaties en nieuwe soorten individuele identiteiten zowel binnen het gezin als ten opzichte van bezoekers. Men kan spreke over meer ‘afstandelijke solidariteit’ of van een ‘betrokken neutraliteit’. In het wonen wordt gezocht naar sterke primaire ervaringen die compensatie moeten bieden voor de overdosis aan oppervlakkige informatie en gebeurtenissen eigen aan de postmoderne conditie. In het wonen moet men omgaan met veelheid van diversiteit , een woning is geen vingeroefening, iedereen is specialist in wonen. De fragmentatie en meervoudigheid van het moderne leven laten gedijen: zonering. De vrijheid van het moderne leven laten gedijen: woonprogramma is aanpasbaar, vrije invulling is mogelijk. Vb’en - Diversiteit in sociale relaties: Grote tegenstelling tussen privacy en openheid vb: Dutch house: -1 is een soort van patiowoning met 4 muren rond terwijl het gelijkvloers helemaal omgeven is door glas - Constructie is belangrijk in zowel veelheid als het fysieke: vb: villa d’el ava: lijkt te steunen op kolommen maar wordt rechtgetrokken door stalen horizontale balken die met beton in de grond verankert zit. - Zonering: vb: Villa dell’Ava: 3d-rooster, 3 langse zones en 3 dwarse zones. 11. Verschillende woningontwerpen van Rem Koolhaas en het OMA kunnen begrepen worden als een spel van basistypes. Leg uit en illustreer met voorbeelden. - Aandacht voor het woonprogramma: nieuwe vormen van “community and privacy” zowel binnen het gezin t.o.v. bezoekers. Sterke zin voor ruimte en vorm (planopbouw en vormelijke expressie staan centraal) Inzet van verschillende architectonische middelen. De middelen worden aangewend om de veelheid (nevenschikking, stapeling,…) zowel mogelijk te maken als in toom te houden. Mystery House: patiowoning in een glasshouse. patio woning onder het terras. Mobiliteit (cfr Villa Savoie) Bordeaux: Tent(gelijkvloers met gordijnen), boomhut(zwevende gesloten doos), grot(ingegraven grondniveau) en mobilhome (mobiele liftpaneel). Parijs: glasshouse, studio 12. Hoe gaan de (in de les besproken) woningontwerpen van Marie José Van Hee om met hun stedelijke of randstedelijke omgeving? Woning Van Hee -Adriaens: De woning ligt in een klein steegje waar het huis bijna lekker op straat staat. Er wordt voor privacy gezorgd door de ramen te verhogen zodat ze boven de ooghoogte uitkomen. De gevel van het huis wordt voor de rest wel geïntegreerd in het straatbeeld doordat de kroonlijst wordt doorgetrokken. Het huis is gebouwd op de grond van 4 authentieke huisjes, het is omringt door 4 muren. Het huis beschrijft een L-vorm met in het midden een patio en een verwilderde tuin die omgeven is door twee aangrenzende muren maar toch lijkt het niet klein of benauwt net door die verwildering. Woning Van Backlé-De Feu: deze kavel bevindt zich op de hoek van een straat en heeft een ingewikkeld woonprogramma: het word aan een ander huis gebouwd en er moet dus een verbinding komen tussen de twee huizen die eventueel ook kan afgesloten worden. Onderin bevindt zich een apotheek. Dit lost Van Hee op door een soort open kamer te plaatsen als overgang tussen het slaapgedeelte van de ouders en dat van de kinderen. Deze open kamer heeft ramen die de blik richten op de mooie zichten in de omgeving: op een boom aan de andere kant van de straat en op een graspleintje. Woning Leeuws-Croes: klein terrein ommuurt door drie muren en gelegen aan een smalle straat. Volume aan straatkant is weggesneden zodat men, als de poort geopend wordt, een uitzicht heeft op wie of wat er binnenkomt vanuit de keuken. Vanaf deze poort is er een steegje dat leidt tot het achterkoertje. Boven in de woning wordt het zicht gestuurd door drie ramen: Een horizontaal raam bied een panoramisch zicht op het koertje en dus de bijhorende muren, de lichtinval zorgt ook voor verschillende kleuren, een verticaal raam aan de kant van het steegje geeft uit op een blinde muur waarlangs licht binnenkomt en vooral waarlangs de avondzon binnenkomt, aan de straatkant is een hoog hoekraam dat zorgt voor een prachtig beeld over de Gentse binnenstad. 13. Bespreek de planopbouw van 2 woningen van Marie José Van Hee. Herken je hierin bepaalde kenmerken of principes van planopbouw? Woning Van Backlé – De Feu (Wemmel 1991-1993) -hoekkavel in de banale randstad -uitbreiding van de apotheek met een woongedeelte -winkel beneden moet gescheiden zijn, boven moet het 1 geheel zijn maar moet opnieuw gescheiden kunnen worden bij verkoop -op de hoek: patio, niet bebouwen = excentrisch centrum maken -verdubbeling trappen, circulatiesysteem en buitenmuur = gemakkelijk: patio (het belangrijkste deel) is van alle kanten bereikbaar -uitgesneden raampartijen: zicht doseren, richten op mooie elementen in de omgeving zoals een boom -schil aan de buitenkant = masker: zicht van buiten naar binnen wordt afgeblokt Woning José Van Hee en Ivan Adriaens (gent 1990-97) - Vroeger daar kleine rijhuisjes , nu L-vormig huis met patio (of binnenkoer) - Hoge ramen , geen inkijk maar lichten ‘s avonds de straat op - Kroonlijsthoogte wordt doorgetrokken, verdiepte nis - Ruime woonhal domineert benedenverdieping - Dubbele circulatie aan de keuken - Hoge ramen bieden uitzicht op het dakenspel - Dikke muren = kastenwand: thick wall pattern gebruiksgemak - Aan de tuinzijde drie deurramen breed uitzicht op binnenhof , omsingeld door gaanderij, tuin op ooghoogte (planten zijn van binnen al zichtbaar) Brede veranda met woonhal en aan kant van dwarsvleugel smalle keuken en douchekamer - Betonnen kolommen lijken wandvlakken, cadans verandert van hoek (referentie naar kruisgang van klooster) - Achter achterste tuinmuur nog echte tuin met bessen, bloemen en kruiden (tegenpool latijnse patio) - Binnen huis verbinden looplijnen en gangen 3 trappen die in een van de hoeken en einde van L-vorm zijn geplaatst (benadrukt centraliteit van binnenhof en woonhal) - Zuiders aandoende woning - Hoog aangebrachte ramen,muurnissen, blokvormige trap doen denken aan grote ridderzaal - Archetypologie = oertypologie 14. Het “loodshuis” en de woning in Wetteren van De Smet-Vermeulen gaan op een verschillende manier om met het wonen in een verkaveling. Bespreek dit bondig. De loodswoning keert zich af van de omgeving, het is gesloten en vooral een afwijzing van de typische fermettewoningen die op de overige verkavelingen staan. De bouwvoorschriften zeiden dat het huis landelijk moest zijn maar dit wou de architect niet, hij wou iets goedkoops dus ontwierp hij een loods met weinig ramen die de omgeving en de woningen afwijst. Maar er is wel nog een zekere relatie met de kavel door het uitnodigende terras voor de woning. Dit is niet het geval bij de woning in Wetteren. Deze woning heeft een relatie met de natuur zoals Villa Savoie van LC; men rijdt binnen met de auto in de woning en aanschouwt de natuur van daaruit, de kavel wordt niet geraakt, ze wordt geobserveerd. Er is geen terras en amper verbinding met de buitenruimte. De woning te Wetteren lijkt de grond nauwelijks te gebruiken (geen terras, amper verbinding met buitenruimte) de enige connectie met de buitenwereld is de overdekte carport die zich in het volume van het huis bevind. De kavel wordt dus niet benut maar van binnenuit wel goed bekeken door juiste plaatsing van de ramen. Op het gelijkvloers blokken coniferen het zicht af. Op de eerste verdieping zijn er bandramen zodat je over de kavels heen kan zien. Het bureau staat tegen het raam zodat het zicht horizontaal blijft. Het bovenste deel van het zijraam is mat, het onderste niet zodat je een zicht hebt op de coniferen. 15. Bespreek de planopbouw van de woning in Wetteren van De Smet en Vermeulen en de woning Leeuws-Croes in Gent van Marie José Van Hee. Zie je gelijkenissen? Zijn er opmerkelijke verschillen? Bij beide woningen kan men met de wagen tot vrij diep in de woning doorrijden. Ook zijn de gelijkvloers een beetje opgehoogd door een onderliggende kelder. Beide woningen hebben ook zeer gerichte ramen. Bij Wetteren zodat enkel de eigen kavel te zien is, bij Van Hee een panorama op muur, een licht binnen halend maar op blinde muur avondzon en een mooi zicht op stad gent. De voorgevels van beide huizen passen in het straatbeeld waardoor de huizen er relatief ‘normaal’ uitzien langs de buitenkant. Verschillen zijn o.a.: de woning te Wetteren heeft een eenvoudig en sec plan terwijl bij Van Hee de volumes zo gekneed worden tot er ideale verhoudingen ontstaan en een grondplan waar alles in elkaar past. Dit is een arbeidsintensief plan. De woning in Wetteren is naar voor gesprongen om schaduw en diepte te creëren. De woning in Wetteren heeft geen achterdeur en geen terras, ze neemt de kavel niet in beslag. Van Hee doet dit wel. 16. Hoe gaan de woningen van Stéphane Beel om met hun discrete omgeving? Rotselaar: Hij volgt het terrein niet, verankering en zweven in het terrein. Het bos is overal in het huis aanwezig. Het huis is ingewerkt in het bos maar heeft toch een zekere autonomie. Het huis staat op een helling en in een bos: enkel de voorkant van het huis rust op de kavel, de rest op palen die verwijzen naar dunne stammen van bomen in omgeving + patiowoning met in midden een boom niet echt patio want helling dus kan niet echt in gelopen worden. Gelijkvloers is gelijk met de straatkant, de achterkant lijkt te zweven. Binnen en buiten lopen elkaar over. Woning is autonoom maar integreert zich in zijn omgeving, steunkolommen geven een idee van stammen. Zedelgem: Hij verkent de omgeving en maakt een interpretatie van de maten van het terrein. De woning lijkt zoals bij LC afstandelijk te zijn en op zich mooi te staan op mooie kavel MAAR er komen delen van het terrein terug in de woning: lengte van een stuk = lengte huis, as van beukenhaag wordt herhaald in woning; oprit + hagen erlangs. Je ziet nooit het volledige huis , het is ook optisch verkort door een opgetilde platform, de woning lijkt geland in het landschap. Perceel = 1 ha, terwijl de muistuin 2 ha is. Het terrein is in 7 opgedeeld, (60m, 7m) 2 stroken van 7 m aan de zijkant: 1e 7m = de oprit 2e 7m = de hagen 2 stroken van 7m aan de achterkant: 1e 7m = continue van de oprit 2e 7m = de woning van 7-60 m Zoersel: Het is de laatste kavel van een bos wat zorgt voor moeilijkheid. Hij gaat de kavel ontwerpend en bouwend verkennen. Hij zet de kavel naar zijn hand, maakt er een gemeenplaats van: het terrein transformeren naar een podium zodat het leven erop interessant wordt. Hij begint met de basis van architectuur: muren tekenen. Voorkant = muur die omsluit, geleid en uitnodigt door een bank in de muur op de kopse kant. Dan gaat hij het plan maken: muren verdubbelen zodat er een zonering ontstaat. Met een dak erover kan het wonen beginnen. 17. Zijn termen “gemeenplaats en poëzie” toepasbaar op de recente woningarchitectuur in Vlaanderen? Illustreer met 2 voorbeelden. De mens moet leren bewust wonen in deze moderne gejaagde wereld. Poëzie (Das Geviert volgens Heidegger) moet aanwezig zijn in het zijn en wonen, en dus ook in de architectuur . De Vlaamse architectuur zoekt deze poëzie echter niet in het extravagante (bv. Eisenman), maar net in de gemeenplaats (schijnbaar banaal en veel gebruikt, waardoor de diepere betekenis vergeten lijkt) en slaagt erin de oorspronkelijke zeggingskracht ervan opnieuw te doen oplichten. Vb: - - - - Stéphane Beel: woning te Zedelgem een banale, maar mooie vierkante kavel die wordt gezien als een mooi domein waarop een mooi object wordt geplaatst dat op het eerste zicht geen relatie heeft met het domein. Zo krijgt het zoals bij Villa Savoie een betekenis en wordt het gezien als iets speciaals. Toch worden er in het huis verschillende elementen verwerkt die te maken hebben met de kavel en zweeft het over het domein. Hierdoor ontstaat er een vervreemdend effect. De woning geeft de indruk dat hij losstaat van de kavel, geen vochtige kelders en diepe funderingen maar een object dat een zichtbare potentiële energie bevat, het is als een treinwagen op de kavel geplaatst. DS en Vermeulen: woning te Wetteren op zeer banale kavel maar er wordt poëzie opgewekt door traditionele vorm en materialen te gebruiken maar tegelijk ook door de plaatsing van de ramen en door de garage te maken onder de inkomhal wordt de kavel in de kijker gezet; de garage duid de mens op de noodzaak van mobiliteit en is zorgt voor gastvrijheid. Woning te Berchem van Willem-Jan Neutelings: hoekprobleem: nadeel van het terrein als voordeel zien. (2 straten, beiden zeer verschillend, 2 projecten) & slecht georiënteerd (diep terras en reflecteren van de zon) Arbeiderswoning te Aalst van Eugeen Liebaut: parallellogram: ‘fout’, schuine hoek gaat hij accentueren, dat wordt zijn uitgangspunt zodat er een spanning ontstaat. 18. Vat enkele doelstellingen en kenmerken samen die kunnen herkend worden in de recente woningarchitectuur in Vlaanderen. Illustreer met architectuur. -Meer brengen dan enkel correcte architectuur: niet enkel evenwicht binnen vitruviaanse driehoek, ook intensifiëring van woonervaring, intense realiteitbeleving, poëzie. Stéphane Beel, woning te Rotselaar (wonen in het bos, huis is open plek in het bos, enscenering) -De poëzie vertrekt van de realiteit als gemeenplaats en slaagt erin de oorspronkelijke zeggingskracht opnieuw te doen oplichten. Willem-Jan Neutelings, woning te Berchem (hoekprobleem) -Het is geen tendens. Er zijn wel verwijzingen naar grote architecten in de architectuurscène. Xaveer De Geyter, woning te Brasschaat (open haard) -Het is een architectuur op schaal van de bewoner, de planvorming biedt schikking, ruimte en maat die in staat zijn de wisselvalligheden van het wonen en de bewoners op te vangen. Henk De Smet en Paul Vermeulen, woning te Wetteren (toekomen met de wagen) -Er is sprake van semantische terughoudendheid. Men streeft naar interne consistentie in plan, constructie, type en stijl. Stéphane Beel, woning te Zoersel (plan is geen beelding van het nieuwe wonen, het is een eenvoudige woning) -Het zijn vaak bescheiden projecten maar krijgen toch de volle aandacht van de architect. Marie-José Van Hee, woning Leeuws-Croes -Niet bedoeld om wereldbeelden uit te drukken of problemen van onze moderne tijd noch om ideeën te staven, maar toch ook niet betekenisloos raken aan thema’s als nieuwe gezinssituaties, duurzaamheid,… De Smet – Vermeulen, Loodshuis(samengesteld gezin, LAT-relatie) 19. Kies 5 beelden die naar uw mening de kenmerken van de recente woningarchitectuur in Vlaanderen treffend uitdrukken. Argumenteer. 1) Woning te Berchem, Willem-Jan Neutelings: Poëzie vertrekt van de realiteit als “gemeenplaats” de banale verkaveling worden bron van poëtische interpretatie. 2) Woning te Brasschaat, Xaveer De Geyter: toekomen met de wagen 3) Woning Leeuws-Croes, Van Hee: gebruiksgemak: voordeur is teruggetrokken (taatsdeur, kan in de zomer openblijven), keuken nog wat meer teruggetrokken (blik naar voor en achter), relatie voor-achter, achterdeur 4) Woning te Wetteren, De Smet – Vermeulen: Enscenering van het zien: ramen worden zorgvuldig geplaatst zodat het zicht gedoseerd en gericht wordt 5) Loodshuis, De Smet – Vermeulen: aandacht voor nieuwe woonsituaties: nieuw samengesteld gezin, vormgeven aan LAT-relatie: veel ruimte voor weinig geld & aparte studio’s 20. Schets enkele krachtlijnen van een mogelijke definitie van architectuur (opgebouwd vanuit een reflectie op het moderne wonen). Voeg er zelf een krachtlijn aan toe. Architectuur moet men nog steeds definiëren volgens de vitruviaanse driehoek : firmitas, utilitas en venustas. We moeten accepteren dat we nooit het perfecte middelpunt tussen deze 3 zullen vinden, maar de spanningen die deze onbereikbaarheid met zich meebrengt moeten we juist gebruiken als positieve elementen in de woningarchitectuur. In verschillende ontwerpen kan de aandacht op verschillende accenten gelegd worden. De vitruviaanse driehoek omschrijft dus een veld van spanningen en mogelijkheden waarin elk ontwerp zijn eigen weg moet zoeken. We passen architectuur aan aan de tijd; we bevinden ons momenteel nog steeds in een moderne tijd maar toch verschilt deze van het modernisme van de 20e eeuw: nu zijn er nieuwe componenten die de samenleving beïnvloeden, zoals communicatie, ecologie, .. Dus hedendaagse woningen zijn modern, maar volgens andere termen, zo spreken we nu niet meer van bepaalde -ismen (bv modernisme), maar is architectuur tendensloos. Woningarchitectuur moet aangepast zijn aan de bewoners, aan de omgeving, aan het budget, .. daardoor moet de architect arbeid aan het plan leveren, de architect probeert al deze voorwaarden te verzoenen, en dit kan leiden tot impulsen voor het creëren van een poëtische beleving in het wonen. Poëzie kan men in de woning brengen door middel van 3 manieren; 1: surplus, schoonheid creëren voor extra’s, 2: das geviert in de woning laten doorschijnen (heidegger), 3: door de energie die in de gemeenplaats schuilt te gebruiken, door de kracht die het banale in zich heeft op zo’n manier te gebruiken dat het banale overstijgt wordt. bwa ja nog wa zeveren over die spanningen in de –ismen Extra krachtlijn: architectuur is slechts het beginsignaal van het wonen zelf, dus dat de woning zich door de tijd vormt, architectuur is dus niet 3 dimensionaal maar het heeft ook een 4e dimensie (ruimte, tijd).