TOETSTABELLEN SIMULATIE DIAGNOSE- EN INDICATIESTELLING 2011-2012 Toetstabellen 1 Toetstabel typering licht/matig/ernstig/afunctioneel m.b.t. motorische beperkingen ............................................................................ 3 2 Toetstabel “inspanningscapaciteit” .......................................................................................................................................... 4 3 Toetstabel handicap door visuele stoornis .................................................................................................................................. 5 4 Toetstabel auditieve stoornis .................................................................................................................................................. 6 5 Toetstabel Algemene ontwikkelingsstoornis van de intellectuele functies (11) ...................................................................................... 7 Hulpmiddelenfiches en toetstabellen (Simulatie D&I 2011-2012) 1 Toetstabel typering licht/matig/ernstig/afunctioneel m.b.t. motorische beperkingen licht matig ernstig afunctioneel Gebruik hulpmiddelen/aanpassingen m.b.t. activiteit „zich verplaatsen‟ (vnl. OL) Gebruik hulpmiddelen/aanpassingen m.b.t. activiteit „manipuleren‟ en „verplaatsen‟ (vnl. BL) % verlies t.o.v. „normale „ functie (ICF) Bewegingsmogelijkheden (o.b.v.Oxford scale) Loophulpmiddel (of orthese) ondersteunt maar is niet essentieel Loophulpmiddel/prothese/orthese Manuele rolwagen / is noodzakelijk. Manuele rolwagen elektronische scooter is enkel in bijzondere altijd noodzakelijk omstandigheden. Duwwagen of elektronische rolwagen, evt. bedlegerig Hulpmiddelen/aanpassingen verlichten de taken, maar zijn niet essentieel Beperkte hulpmiddelen/aanpassingen zijn noodzakelijk Ingrijpende hulpmiddelen/aanpassingen zijn noodzakelijk Activiteit onmogelijk zonder hulp van derden, eventueel alternatieve strategieën 50-95 % 96 – 100 % Hulp van „derden‟, inzonderheid bij transfers (o.b.v. Motor Club Assessment) Interventieniveau (ICIDH) Kan zonder steun Steun nodig (hulpmiddelen kunnen deze overbodig maken) Versterking, of Aanvulling, facultatief Aanvulling nodig 5-24 % 25-49 % Beweging tegen weerstand is Beweging is mogelijk tegen de mogelijk, maar is wel zwaartekracht in, maar niet tegen zwakker dan aan de andere weerstand kant Beweging is enkel mogelijk als de zwaartekracht geëlimineerd wordt; beweging is minder uitgebreid dan normaal Geen beweging / merkbare spieractiviteit resulteert niet in een gerichte, nuttige beweging Hulpmiddelen en Hulpmiddelen en aanpassingen nodig; persoon aanpassingen nodig; zelf helpt persoon zelf kan niet helpen Aanvulling en/of vervanging vervanging Opm.: - prothesen/orthesen: wanneer het gebruik hiervan onmogelijk of zeer moeilijk is (bijvoorbeeld door chronische wonden aan de stomp) kan de score één categorie hoger zijn. Prothesen beiderzijds zal de ernstgraad meestal doen toenemen. - de context kan belangrijk zijn: sommige activiteiten (zich volledig wassen bv) kunnen niet met prothese uitgevoerd worden Hulpmiddelenfiches en toetstabellen (Simulatie D&I 2011-2012) Toetstabel “inspanningscapaciteit” 2 Graad van disfunctionaliteit Maximale zuurstofconsumptie KPS* OD-schaal** VO²- piek*** Huidige tewerkstelling**** Functionele omschrijvingen licht matig ernstig Minimaal functioneel 10-25 % 30-45 % 50–100 % 100 % 20-25 ml/min/kg 15-20 ml/min/kg <15ml/min/kg 70 4,71 22,38 1: 28,6 % 2: 14,3 % 3: 57,1 % Kortademig bij stappen op lichte helling, snel stappen 66 6,45 16,77 1: 54,5 % 2: 18,2 % 3: 27,3 % Kortademig bij gewoon stappen op vlak terrein 63 7,22 10 12,27 1: 66,7 % 2: 11,1 % 3: 22,2 % Kortademig bij traag stappen Kan geen inspanning aan; zelfs bij rust symptomen; kortademig bij kleinste inspanning Bronnen: - schaal van (fysieke) beperking volgens de „American Medical Association‟ (Make & Jones 1997) Schaal NYHA (New York Heart Association) * = Karnofsky Performance Score: Schaal voor (zelfgerapporteerde) functionaliteit (oorspr. Gepubliceerd 1949). Gaat van 100 (normaal, geen klachten) over 90 (actief, geringe symptomen), 80 (actief, met inspanning), 70 (zelfzorg +, niet werkend, geen normale activiteit), 60 (ambulant , geringe hulp) tot 50 (hulp, frequent medische kontakten). Bij minder dan 50 % is de overleving op halflange termijn in het gedrang, 0 is overleden (!). ** = arbeidsongeschiktheid gaande van 1 tot 10 met 10 = volledige arbeidsongeschiktheid. Geen beperking = 3,64 *** = wordt bepaald met een fysieke inspanningsproef: VO²max is het maximale zuurstofopnamevermogen, het maximale volume (V) zuurstofgas (O²) dat het menselijk lichaam per tijdseenheid kan transporteren en metaboliseren bij lichamelijke inspanning. De hoogte van VO² max is een indicatie van iemands fysieke conditieniveau. Geen beperking = 28,56 **** 1 = functioneel beperkt; 2 = deeltijds; 3 = voltijds Hulpmiddelenfiches en toetstabellen (Simulatie D&I 2011-2012) 3 Toetstabel handicap door visuele stoornis licht Referentiewaarde gezichtsscherpte (met optimale correctie) 4/10 of meer Referentiewaarde gezichtsveld Functionele omschrijving versterking Interventiedoel (ICIDH) matig Matige slechtziendheid: 3/10 – 1/10 slechtziend aanvulling Bronnen: - Classificerend Diagnostisch Protocol Handicap door Visuele Stoornis, VAPH, 2011 World Health Organization, Technical Report Series No. 518, 1973 Hulpmiddelenfiches en toetstabellen (Simulatie D&I 2011-2012) ernstig Ernstig slechtziend: 1/10 – 1/20 Zware slechtziendheid : 1/20 – 1/50 5 tot 10° rondom centrale fixatiepunt Ernstig slechtziend Aanvulling of vervanging Minimaal functioneel/ afunctioneel Bijna blind: 1/50 (vingers tellen op 1m afstand) tot Totaal blind (geen lichtperceptie) 5° of minder rondom centrale punt Blind vervanging 4 Toetstabel auditieve stoornis licht 40 dB of minder Audiometrische referentiewaarden (gemiddeld tonaal verlies, berekening BIAP) Functionele omschrijving 20 dB of minder: geen sociale weerslag 21-40 dB: normale spreekstem wordt waargenomen, de zachte stem of een spreker die zich veraf bevindt wordt moeilijk waargenomen. Het merendeel van de vertrouwde geluiden wordt waargenomen. Interventieniveau (ICIDH) Eventueel versterking matig ernstig Minimaal functioneel/afunctioneel Tussen 41 en 70 dB Tussen 71 en 90 dB 91 dB of meer (doofheid of totaal gehoorverlies) De spraak wordt waargenomen indien men de stem verheft. Men verstaat beter als men ziet spreken. Enkele vertrouwde geluiden worden nog waargenomen. De spraak met luide stem vlakbij het oor wordt waargenomen. Sterke geluiden worden waargenomen. Doofheid: geen enkele waarneming van de spraak. Enkel zeer sterke geluiden worden waargenomen. Totaal gehoorverlies: er wordt niets waargenomen Aanvulling Aanvulling en/of Vervanging Vervanging Bronnen: - Aanbeveling R.02/1 bis van het BIPA (Internationaal Bureau voor Audiofonologie), 1 mei 1997, Lissabon Classificerend Diagnostisch Protocol Handicap door Auditieve Stoornis, VAPH, 2010 ICIDH Opmerkingen: - Cochleair Implantaat (CI): zonder gebruik van het C.I. zijn deze personen doof. Bij bvb. douchen of zwemmen, en (meestal) bij het slapen wordt de processor uitgeschakeld. - Recruitment kan harde geluiden ondraaglijk en daardoor functioneel onhoorbaar maken Hulpmiddelenfiches en toetstabellen (Simulatie D&I 2011-2012) 5 Toetstabel Algemene ontwikkelingsstoornis van de intellectuele functies licht matig ernstig Referentiewaarden IQ Verstandelijke ontwikkelingsleeftijd (volwassenen) Niveau van sociaal aanpassingsgedrag voor kalenderleeftijd 0-6 jaar 50-55 tot ongeveer 70-75 Tussen 9 en 12 jaar 35-40 tot 50-55 Tussen 6 en 9 jaar 20-25 tot 35-40 Tussen 3 en 6 jaar Beneden gemiddelde ontwikkeling wat betreft lopen, zelf eten en spreken, maar dit wordt niet altijd opgemerkt, zeker niet bij het jonge kind. Ernstige achterstand in motorische ontwikkeling, weinig tot geen spraakontwikkeling; profiteert enigszins van zelfhulptraining bv voor eten Niveau van sociaal aanpassingsgedrag voor kalenderleeftijd 6-21 jaar Kan perceptuele, motorische en cognitieve vaardigheden leren en komen tot 6e tot 8e groepsniveau (aan eind adolescentie); kan sociale regels leren en leren zich daaraan te conformeren Kan voldoende sociale vaardigheden leren om voor zichzelf te zorgen; heeft begeleiding nodig en, ingeval van economische of sociale problemen, verdergaande hulp Meestal merkbare ontwikkelingsachterstand, met name in spraak; maakt gebruik van diversiteit aan trainingen in zelfhulp; redt zich enigermate dank zij intensieve begeleiding Kan leren communiceren en kan leren zichzelf te redden (gezondheid, veiligheid); kan zich eenvoudige handvaardigheden eigen maken; maar leert niet lezen of rekenen Kan eenvoudige taken onder begeleiding op afstand uitvoeren; kan simpele spelletjes doen in groep; kan leren zelf te reizen naar bekende plaatsen; kan niet geheel zelfstandig voor zichzelf zorgen Kan dagelijkse routines uitvoeren en voor zichzelf zorgen mits er leiding en intensieve, sturende begeleiding is Niveau van sociaal aanpassingsgedrag voor kalenderleeftijd > 21 jaar Classificerend Diagnostisch Protocol Verstandelijke Handicap, VAPH, 2009 American Psychiatric Association (2004). Beknopte handleiding bij de diagnostische criteria van de DSM-IV-TR World Health Organization (2002). ICF: International Classification of Functioning, Disability and Health. Resing et al. (2007, 2008) Hulpmiddelenfiches en toetstabellen (Simulatie D&I 2011-2012) Lager dan 20-25 Beneden 3 jaar Extreme achterstand op alle gebieden; minimale sensorische vaardigheden; heeft verpleging, intensieve verzorging en stimulans nodig; blijft lang in babyfase Kan meestal leren lopen; kan Duidelijke achterstand op taal begrijpen en erop alle terreinen van de reageren; kan getraind ontwikkeling; geeft respons worden in elementaire d.m.v. glimlach of huilen; verzorging en andere enige motorische vaardigheden ontwikkeling; intensieve verpleging is noodzakelijk Bronnen: - (Minimaal functioneel): diep Kan soms lopen, zeer elementaire vorm van spreken mogelijk; heeft baat bij regelmatige lichamelijke activiteit; eenvoudige vormen van zelfredzaamheid (bv lepel vasthouden) aanwezig; kan niet voor zichzelf zorgen; heeft meestal verzorging nodig