Doopsgezinde Gemeente Zutphen, DIENST OP ZONDAG, 17 april 2016, 10 uur Pianist/Organist: Henk Wormeester Lezer: Raang Boer Iwema 2016. 08 1. Welkom, mededelingen 2a. Stilte voor inkeer en Bezinning 2b. Zingen: 217:1 t/m 4: De dag gaat open voor het woord des Heren 3. Bemoediging en Groet Onze hulp is in de naam van God, de Eeuwige, door wie wij ons bemoedigd weten. We zijn hier bij elkaar gekomen verenigd in ons verlangen en zoeken naar de bron van liefde, goedheid en trouw die wij God noemen. De kracht die ons draagt, die onze waarheid kent, die er altijd voor ons is. Vrede van God voor u en voor de wereld, nu en altijd. Amen 4. Zingen: Keuzelied. 5. Gebed God, u die onzichtbaar bent en ons toch nabij! U zet ons door Jezus Christus op het spoor van vrede die nog lang niet opgeeft, van vrijheid die zich ook in de ander durft te verplaatsen, van vreugde die als een vonk van uw liefde en licht de kou en het donker trotseert. U wordt niet moe, om ons te roepen, te troosten, aan te moedigen. U blijft tot ons spreken. Help ons om aandachtig te zijn, zodat we horen wat uw Geest ons wil zeggen, wil geven. Schenk dat we mogen groeien in wijsheid en in vertrouwen tot U, en geef dat de kracht van onze hoop op de toekomst nooit verloren gaat. We bidden U nu, versterk ons met woorden die ons optillen uit angst en zorg, uit somberheid en moedeloosheid. Ja, schenk ons wat we nodig hebben: troost, bemoediging en geloof – in Jezus’ naam. Amen. 6. Inleiding 2 De goede herder en zijn schapen – dat beeld is veelkleurig geworden. We zien en beleven dat niet meer dagelijks. Daardoor krijgt het aan de ene kant vaak iets van een idylle, een romantisch plaatje van natuur- en lotsverbondenheid van de kudde en de waakzame hoeder. Aan de andere kant kan dat beeld van de herder en zijn kudde ook iets beslotens, exclusiefs krijgen, - erbij horen of niet erbij horen. Het beeld van de herder en zijn schapen schommelt tussen kunst en kitsch, en wekt soms geborgenheid en dan weer irritatie. Wij luisteren naar twee bijbelgedeelten die dit beeld van de herder en zijn schapen voor ogen hebben. Ze kunnen gemengde gevoelens in ons wakker roepen. Laten we toch daarnaar luisteren: eerst naar Psalm 100, daarna naar Johannes 10:22-30. 7. Bijbellezing: Psalm 100 8. Zingen: Psalm 23 (5 coupletten): De Heer is mijn herder (tekst: Allewiejo nr.213) op de melodie van lied 23c (liedboek) 9. Bijbellezing: Johannes 10:22 -30 10. Zingen: 967:1,3,4,7: Zonne der gerechtigheid 11. Preek: Johannes 10:22-30: “Tot wanneer houd je ons in spanning? Wie ben je?” Gemeente! I. Er zijn zo van die gesprekken - daarvan merk je direct – dat ze niet lekker lopen. De spanning is om te snijden. Je praat met elkaar, en toch kom je niet nader tot elkaar, begrijp je elkaar niet. Neem nou bijvoorbeeld de zoveelste discussie over Marokkanen die van de week weer losgebarsten is. Het begon met een sportjournalist die beweerde: “Er zijn heel wat clubs naar de klote gegaan omdat ze in een wijk liggen met veel Marokkaanse gezinnen". En de reacties waren verschillend, zoals mensen verschillend kunnen zijn. 1. De ene minister waarschuwt: "De oplossing kan niet zijn om goedwillende jongens die willen gaan voetballen te discrimineren. Als je je onmachtig voelt als club, zorg dan dat je er hulp bijhaalt; haal de KNVB erbij." 3 2. Een andere minister vindt het goed dat die journalist problemen benoemt en zegt: "Ik denk dat hij een reëel probleem constateert. Je kunt niet ontkennen dat incidenten bij bepaalde clubs veel vaker voorkomen dan bij andere." 3. Weer een ander, de premier zelf, is het eens dat problemen benoemd worden, maar zegt ook: "ik ben ertegen om een probleem dat zich voordoet aan een hele groep toe te schrijven". Rutte wil niet dat kinderen worden aangekeken op misdragingen van anderen. "Omdat een Marokkaan zich misdraagt kun je toch niet tegen een ander Marokkaans jongetje dat dolgraag wil leren voetballen, zeggen: ik neem je niet aan, want er is iemand anders van Marokkaanse afkomst die het verpest heeft. Dat is toch geen manier van een land opbouwen met elkaar?" Ja, er zijn gesprekken, er zijn discussies die moeilijk verlopen. . – En waar ligt dat dan aan? Ja, zeg het maar. Is het onbegrip of wantrouwen? Of komt het, omdat je al een beeld van de ander klaar hebt? Of omdat je zelfs al een vaste mening klaar hebt, een oordeel over de ander. Dan ben je niet meer open om je mening te veranderen, je oordeel over de ander nog eens te overdenken en bij te stellen. En het is maar te hopen dat de standpunten over elkaar niet alleen maar verharden! Als je bepaalde mensen al bij voorbaat wantrouwt en achterdochtig bent, kun je dan nog een goed en open gesprek met ze voeren? II. Zou het zo zijn, dat Jezus het onderwerp van heftige discussies was, net zoals de Marokkanen dat in onze dagen zijn? We weten dat hij, toen en nu nog zijn volgelingen en zijn tegenstanders heeft. Je kunt voor of tegen Jezus zijn. Je kunt Jezus zien als een aanstootgevend, een probleem. Je kunt hem zien als een gevaarlijke onruststoker, een naïeve wereldverbeteraar, een moedige messias of nog weer anders. Je kunt Jezus en zijn bedoelingen vertrouwen of wan-trouwen. We hebben gehoord hoe de ontmoeting tussen Jezus en de Judeeërs verloopt. – En ik zeg bewust niet “Joden” maar “Judeeërs”, want zo moet je het letterlijk vertalen. Jezus was namelijk ook Joods. Jezus was niet een Judeeër maar wel Galileër, zoals je Friezen en Groningers hebt die toevallig wel allemaal Nederlanders zijn (maar waag het niet om Gruningers en Friezen door elkaar te halen). Judeeërs hadden niet zo’n hoge pet op van de streek Galilea in het noorden. Dat waren toch allemaal halvegare opstandelingen. Om de haverklap waren daar relletjes en was er onrust. We kunnen nu ook beter begrijpen, dat de omstandigheden voor een gesprek tussen de plattelands-Galileeër Jezus en de stads-Judeeërs uit Jeruzalem niet optimaal zijn. 4 Jezus en Judeeërs waren dus beiden van het Joodse geloof. En zoals er in ons land bepaalde vooroordelen ons parten spelen, zal men ook in het heilige land niet altijd heilig gedachten over elkaars komaf gehad hebben. Maar in het gesprek merken we, dat er tussen Jezus en zijn gesprekspartners toch meer, toch diepere belemmeringen zijn dan alleen vooroordelen over elkaars komaf. III. Laten we ons die ontmoeting tussen Jezus en de Judeeërs concreet voor stellen: Het gesprek vind niet plaats in een café of in een vergaderzaal, maar uitgerekend in de tempel, in de zuilenhal, die koning Salomo nog heeft laten bouwen. Het is op het “Vernieuwingsfeest” – in hartje winter. – Dat tijdstip en die bijzondere plek – wat een symboliek! Het vernieuwingsfeest – ook chanoeka of lichtfeest genoemd – vindt ergens in november/december plaats. Op dat feest herdenken Joden dat hun koning Judas Makkabeüs in 165 v. Chr. de door de Griekse heerser ontwijde tempel gezuiverd en weer ingewijd heeft. In de zuilenhal kwamen trouwens de eerste christenen van Jeruzalem ook na Pasen regelmatig samen, omdat ze natuurlijk nog steeds verbonden bleven met hun Joodse volk. En op die bijzondere plek van de zuilengalerij van de tempel in Jeruzalem, en in die bijzondere tijd van het tempel-herdenkfeest midden in de winter, komen ze met elkaar in gesprek - Jezus en de Judeeërs. En we moeten ons die tempel en de zuilenhal waarin Jezus aan de wandel is, niet voorstellen als een plek zoals een christelijke kerk, waarin alleen stilte en aandacht is. Daar werd handel gedreven met offerdieren, er werd ook druk gewandeld en met elkaar gepraat en gediscussieerd - over God en de wereld…en misschien ook over het weer, en koetjes en kalfjes (zoals wij straks bij de koffie). Heel druk en levendig was het daar dus! En ineens komen er een paar andere “tempelgangers” om Jezus heen staan. - Zo omsingel je iemand die je ter verantwoording wilt roepen. Omsingeld worden voelt heel ongemakkelijk. Je bent in je eentje opgesloten en kunt niet ontsnappen. “Tot wanneer houd je ons nog in spanning, in het onzekere? Als je de Messias bent, zegt het ons dan vrijuit!” (V.24). Waarom willen mensen duidelijkheid in wie Jezus is? - Is het pure nieuwsgierigheid? Is het echte belangstelling waar Jezus voor staat? - Of willen ze hem uitlokken tot uitspraken, waarmee ze hem kunnen aanklagen en uit de weg ruimen? Het is belangrijk dat we ons realiseren: dit is niet een confrontatie van Jezus tegen joden. Jezus was immers zelf ook jood. Ik zeg dat, omdat zulke verhalen door christenen vaak anti-joods werden gebruikt. Maar dat klopt niet, want dit is een gesprek tussen joodse geloofsgenoten onderling. IV. De vraag die Jezus gesteld wordt, is dus eigenlijk: “Wie ben je nou? Als je de Messias bent, Gods gezant die een nieuwe betere tijd brengt, zeg dat dan open en duidelijk. Als 5 je het koninkrijk van vrijheid en vrede, van heil en gerechtigheid voor Israël terugbrengt, kom dan met argumenten die ons daarvan overtuigen?” En Jezus antwoordt nu eens niet vriendelijk en met een engelengeduld, maar bits en scherp. Ik proef iets van irritatie en teleurstelling, als ik hem hoor zeggen: “Dat héb ik jullie [al] gezegd, maar jullie vertrouwen niet; wat ik namens mijn [hemelse] Vader doe, getuigt [toch] over mij.” (V.25) Ja, Jezus zet het gesprek nog meer op scherp door eraan toe te voegen: “…maar jullie vertrouwen me niet, omdat jullie niet van mijn schapen zijn. Mijn schapen luisteren naar mijn stem en ik ken hen en zij volgen mij.” (V.26-27) Keihard klinkt dat, het is alsof Jezus deze Judeeërs die hem uitdagen, op zijn beurt provoceert en beledigt. Dit is heel anders dan het beeld van Jezus dat ons vertrouwd is - onze favoriete schaapverhalen over de goede herder die lief is voor alle schapen. Jezus die voor iedereen is een gezellige oom is - nooit ruzie en altijd aardig. Nee, Jezus kon best scherp zijn - zelfs tegen zijn eigen leerlingen -, als ze met elkaar ruzie maakten wie de grootste was en elkaar veroordeelden. Jezus kon geprikkeld reageren: bijvoorbeeld wanneer hij hen voor de zoveelste keer uitlegde waar het om ging in het geloof en in de nieuwe wereld van God, het koninkrijk van God en ze het nog steeds nauwelijks begrepen. Hoe meer ik nadenk over deze andere kant van Jezus - zijn heftigheid en hartstochtelijkheid -, hoe meer ik begrijp dat dat helemaal hoort bij zijn roeping van Messias. En wat mij in eerste instantie zo afstoot, maakt hem voor mij toch echter en dierbaarder. Stap voor stap leer ik zijn directheid en moed op zijn waarde te schatten: Jezus praat niet om de hete brij heen en hij praat met passie. En dan kan hard aankomen. Jezus zegt waar het om gaat, niet om mensen te beledigen en te vernederen (omdat bij vrijheid van meningsuiting alles moet kunnen), maar omdat hij het beste met zijn tegenstanders voorheeft! Jezus komt tot de kern van het probleem. En hier is dat “gebrek aan vertrouwen”. Blijkbaar kun je Jezus alleen beginnen te begrijpen, als je hem vertrouwt. Blijkbaar kun je alleen in hem en in zijn weg geloven, als je zo open bent om te luisteren wat hij te zeggen heeft en te zien wat hij doet om uit naam van God het lot van mensen dragelijker en beter te maken. Als afstandelijke buitenstaander kom je niet dichter bij Jezus, kun je hem niet dieper leren kennen. Zo gaat dat altijd, wie een mens echt wil begrijpen die kan niet anders dan contact zoeken en intensief naar hem luisteren wat hij te zeggen heeft. - Dat geldt ook voor mensen die Jezus in gedachten en daadwerkelijk willen kunnen volgen.. “Mijn schapen luisteren naar mijn stem, en ik ken hen en zij volgen mij, en ik geef ze eeuwig leven, ze gaan niet verloren…en niemand kan ze uit mijn hand wegpakken. Wat mijn [hemelse] Vader mij gegeven heeft, is groter dan alles, niemand kan ze uit de hand van de vader wegpakken. Ik en de vader zijn één.” (V.27-30.) 6 Grote woorden zijn dat, maar minder is Jezus blijkbaar niet genoeg. Sommigen konden dat niet verdragen en hebben hem daarom aangeklaagd voor godslastering wilden hem daarvoor zelfs executeren. Anderen hebben een sterk vermoeden, wat hij bedoelde met “Ik en de vader zijn één”. Dat hij zich dermate verbonden wist met God, dat hij bij wijze van spreken één met hem is.- En ze konden hem vertrouwen, in hem geloven. Jezus stelt dus de vertrouwensvraag. Want een ander te begrijpen, begint altijd met de basis van vertrouwen. Dat is tussen mens zo – in elke situatie: op het voetbalveld met Marokkanen, tussen partners, tussen volken en ook in de kerk. Elke relatie staat en valt met vertrouwen. – Zo is dat ook met de relatie met Christus en de relatie met God. Een band met de Eeuwige begint zoals elke band niet door helder te bewijzen en te argumenteren, maar door vrijuit op Hem te vertrouwen. Amen. 12. Muziek 13a. OPEN RUIMTE: is er iemand die iets wil delen in de gemeente, nu? - enkele vragen om over te praten staan op het scherm….. 14. Gebed en Onze Vader evt. stil gebed daarvoor In de stilte noemen wij voor God de namen van de mensen, die Gods nabijheid in de komende week bijzonder nodig hebben: ………………………………. 7 God, U die als een herder wilt zijn voor ieder van ons, U kent ons. Wij mogen U vertrouwen en Uw wegen volgen. Wij danken U daarvoor. Wij bidden U voor mensen, die het moeilijk vinden vertrouwen in U te hebben, die twijfelen en lijden in hun leven. Soms horen wij zelf bij die mensen, God. Geef dat we ontdekken dat U dichtbij ons bent en dat wij met U onderweg zijn, door U gekoesterd en begeleid. God, Uw woord horen, Uw liefde vertrouwen en naar Uw wil leven: dat is gemakkelijker gezegd dan gedaan. Schenk ons uw liefde, die onze oren opent en ons hart raakt en die ons open maakt voor anderen. God, wij bidden U voor allen, die getroffen zijn door geweld: voor de vrouwen, mannen en kinderen in oorlogsgebieden. Mensen vergiftigen bronnen, branden huizen af, doden elkaar. Wij bidden U, God: zend Uw geest van goedheid en geef ons mensen het inzicht hoe we moord en doodslag kunnen stoppen. Wij bidden U, God voor wie ziek zijn, eenzaam of oud. Blijf bij hen en help ons dat we hen niet vergeten. Wij bidden vandaag voor de mensen in Japan en Equador, die in de afgelopen dagen steeds weer getroffen zijn door aardbevingen en schokken. Wij bidden U om moed en kracht voor wie verantwoordelijkheid dragen in ons land en in onze maatschappij. Dat zij durven opkomen voor wie anders zijn of onderdrukt worden - in de politiek, in de sport, en op andere terreinen van onze samenleving. Wees bij alle leraren en vrijwilligers, die leiding en les geven en om moeten gaan met onenigheden en grote verschillen in hun groep. Geef hen wijsheid en inzicht. Laat ons samen het gebed bidden dat Jezus ons leerde: Onze Vader die in de hemel zijt! Uw naam worde geheiligd. Uw koninkrijk kome. Uw wil geschiede, gelijk in de hemel alzo ook op de aarde. Geef ons heden ons dagelijks brood. En vergeef ons onze schulden, gelijk ook wij vergeven onze schuldenaren. En leid ons niet in verzoeking, maar verlos ons van de boze. Want van U is het koninkrijk en de kracht en de heerlijkheid - in eeuwigheid. Amen 15. Collecten 8 16. Zingen: 653:1,6,7: U kennen, uit en tot U leven 17a. Zegen Moge het geloof – waarin we staan hoorbaar worden – in ons spreken. Moge de hoop – die leeft in ons hart zichtbaar worden – op onze gezichten. Moge de liefde – die ons bezielt tastbaar worden – in ons handelen. Daartoe vragen we Gods onmisbare zegen: God de Eeuwige zij vóór je, om je de rechte weg te tonen. De Eeuwige zij naast je, om je te beschermen. De Eeuwige zij achter je, om je te bewaren voor het kwaad. De Eeuwige zij onder je, om je op te vangen wanneer je valt. De Eeuwige zij in je, om je te troosten als je verdrietig bent. De Eeuwige zij over je, om je te zegenen in jouw leven. Amen 17b. Zingen (direct als antwoord op de zegen): Lied 415 Zegen ons Algoede