B&W.nr. 08.0692, d.d. 16 september 2008 B&W-Aanbiedingsformulier Onderwerp Vaststellen richtlijn Besluitvorming monumentenstatus in ontwikkelingsgebieden BESLUITEN 1. vast te stellen voor de eerstvolgende 5 gevallen de richtlijn Besluitvorming monumentenstatus objecten in ontwikkelingsgebieden, waarin een (nog nader te verfijnen) Quick scan van het Object in relatie tot de gebiedsontwikkeling in de Initiatieffase van een project aan College wordt voorgelegd, met als opties: a. Collegebesluit tot niet-aanwijzen als gemeentelijk monument, of b. Collegebesluit tot aanwijzen als gemeentelijk monument of; c. Collegebesluit tot aanhouden van het besluit over de monumentenstatus. In geval van 1.c. wordt – als gevolg van het onderbouwde advies van de Monumentencommissie - behoud / doorontwikkeling van het object als inspanningsverplichting opgenomen in de Startopdracht (afsluiting Initiatieffase) van het project. Een nader haalbaarheidsonderzoek (uitwerking van de Quick scan) leidt dan tot besluitvorming over de monumentenstatus (aan- of afwijzing) gelijktijdig met / uiterlijk bij het Kaderbesluit Plangebied (Definitiefase); 2. in de Quick scan in ieder geval mee te wegen: het advies van de Monumentencommissie/monumentale waarde, de kansen van de cultuurhistorische context, de stedenbouwkundige (on)mogelijkheden, de (on)mogelijkheden van herbestemming (functies/programma), de bouwkundige staat en de financiële consequenties van de monumentenstatus (verkoop/behoud en doorontwikkeling/herbestemming) van het object; Als discussiepunt in de vergadering te bespreken de vraag: Wanneer leidt de Quick scan tot besluit 1a; aanwijzing van het object als gemeentelijk monument dan wel 1b (aanhouding)? Zie voorbeeld bijlage 2 Quick scan Kaasmarktschool. Hier is op basis van de Quick scan voldoende aanleiding om tot aanwijzing over te gaan. Samenvatting Besluitvorming over aanwijzing van gemeentelijke monumenten vindt plaats op grond van de gemeentelijke monumentenverordening. Het College heeft nu een aanvullende richtlijn vastgesteld over de besluitvorming monumentenstatus van objecten in ontwikkelingsgebieden. In een vroege fase van een project / gebiedsontwikkeling moet een Quick scan van het object in relatie tot de gebiedsontwikkeling uitkomst bieden. Hierin wordt – naast het advies van de Monumentencommissie – ook de kansen van de cultuurhistorische context, de stedenbouwkundige (on)mogelijkheden, de (on)mogelijkheden van herbestemming (functies/programma), de bouwkundige staat en de financiële consequenties van de monumentenstatus meegewogen. Bijlage 1 uitwerking Criteria Quick scan Hieronder een eerste opzet van de aandachtspunten voor de Quick scan; gaandeweg kan dit worden aangepast/verfijnd. In de kaders staan nadere aandachtspunten. 1. Wat is de cultuurhistorische waarde van het object? Deze vraag wordt beantwoord in het objectieve advies van de Monumentencommissie. De commissie maakt geen onderscheid in (top)monumenten. Wel worden soms onderdelen expliciet uitgesloten van beschermenswaardigheid, zoals vernieuwde delen van het interieur of een latere aanbouw. De beleving van een monumentaal object is voor iedereen verschillend; er zijn evidente monumenten (Burcht, Pieterskerk) en minder evidente monumenten. Wat te denken van een Kaasmarktschool, een bunker uit de Tweede Wereldoorlog, een bollenschuur of straks een portiekflat uit de wederopbouwperiode? Criteria voor gemeentelijke monumenten zijn gesteld in de nota Cultureel Erfgoed: gaafheid, oorspronkelijkheid, stedenbouwkundige situering (rol in straatbeeld), ensemblewaarde, karakteristiek van object in hoofdvorm en afmetingen voor de omgeving, bijzondere detaillering, afleesbaarheid van de oorspronkelijke functie, architectonische kwaliteit en oeuvre architect, typerende bouwstijl, gaafheid interieur / bijzondere elementen of de rol van het object in de sociale Leidse geschiedenis. Te verbeteren in het proces advisering Monumentencommissie: - kwaliteit van de redengevende omschrijving van het object - een proactieve werkwijze van de Monumentencommissie t.a.v. ontwikkelingsgebieden en gemeentelijk eigendom - vroegtijdig verzoek vanuit het project om advies van de Monumentencommissie in het planproces - het ontwikkelen van kaders, zoals een inventarisatie en waardering van alle historische scholen of van de wederopbouwperiode in Leiden - ontwikkeling van een bouwhistorische waardekaart van Leiden - discussie: onderscheid in gemeentelijke monumenten? A,B,C lijst? 1.a. Is het een voor Leiden heel bijzonder object? Indien relevant wordt dit aangegeven. De Monumentencommissie geeft geen gradaties in haar adviezen. Maar sommige objecten zijn voor Leiden wel heel bijzonder. Aangezien de Monumentencommissie nog lang niet alles heeft geïnventariseerd kan het zijn dat een heel bijzonder object tot op heden over het hoofd is gezien. Zo werd een paar jaar geleden de nog volledig originele directeursvilla Maredijk 161 met spoed aangewezen als gemeentelijk monument. 2. Biedt de cultuurhistorische context een kans voor de ontwikkeling? Het is belangrijk deze vraag apart te benoemen. Is het een kans? Kan het object een verhaal vertellen in de ontwikkeling? De cultuurhistorische identiteit van een plek versterken? Een verbindende factor zijn? Een kwaliteitsimpuls? Hoeveel belang hecht de stad aan het object? Betreft het een aanvraag (monumentenstatus) van een erfgoedorganisatie? Wat is de betekenis voor het maatschappelijk draagvlak van het project? - Voorbeeldprojecten Belvedere en een Belvederekompas op www.belvedere.nu - Belvedere: gebiedsontwikkeling als een interactief proces waarin cultuurhistorie als belangrijke drager en verbindende factor van de gebiedsontwikkeling wordt beschouwd - goed en vroegtijdig overleg met de Erfgoedkoepel Leiden en andere belangengroepen - vb. lopende aanvragen van STIEL: directeurswoning Boot in Sumatrastraat, Bollenschuur Hoge Morsweg, Haagweg 8/10 (Haagwegterrein), Paternottecomplex (Nobel) Marktsteeg) 3. Wat zijn de stedenbouwkundige mogelijkheden van behoud? Staat het object in de weg? Is het een belemmering voor een goede ontwikkeling of is een goede inpassing mogelijk? Hier wordt bijvoorbeeld onderscheid gemaakt in twee vragen: Is het object ruimtelijk inpasbaar? Wordt daarmee dan ook een efficiënt stedenbouwkundig plan gerealiseerd? 4. Leent het object zich voor herbestemming? Welke functies/programma’s zijn mogelijk? Gevolg van de aanwijzing als gemeentelijk monument is dat voor wijzigingen een monumentenvergunning nodig is, met bijbehorende procedures. Leiden heeft een aantal goede voorbeelden van herbestemming van aangewezen gemeentelijke monumenten, zoals het voormalig Elisabethziekenhuis aan de Hooigracht (woon- en horecafunctie) of Gebouw B aan de Langegracht / Maresingel met een maatschappelijk functie. Herontwikkeling varieert van inpassing van de herbestemming met behoud (en restauratie) van monumentale waarden tot een complete transformatie van het gebouw. De cultuurhistorische waarde, het gebouwtype en de gebruikswaarde spelen onder meer een rol in de afweging van wat kan en niet kan met een monument. - In de uitwerking van de quick scan (haalbaarheidsonderzoek) hoort ook een bouwhistorisch onderzoek thuis; de waarden (van indifferent tot hoog) worden dan in kleur vastgelegd op tekening. Hoewel op voorhand – nog zonder verbouwplan - niet precies is aan te geven wat wel en niet kan (bij wijziging), biedt een dergelijk onderzoek wel wat houvast. - Ook bij verkoop van gemeentelijk eigendom kan dit de aspirant koper meer inzicht bieden in de toekomstmogelijkheden van een monument. 5. Wat is de bouwkundige staat van het object? Wat zijn de financiële gevolgen van aanwijzing tot monument, behoud en doorontwikkeling? Opbrengsten van herbestemming en doorontwikkeling kunnen worden afgezet tegen de opbrengsten van sloop en nieuwbouw, bijvoorbeeld in het geval van de noordwand Vrouwenkerkhof. Ten aanzien van het gemeentelijk eigendom geeft Vastgoedontwikkeling en Grondzaken het volgende aan: ‘In het PRIL 2008 heeft het College een besluit genomen hetgeen inhoudt dat er € 13 mln. aan extra netto opbrengsten gerealiseerd moet worden op de verkoop van het gemeentelijk vastgoed. De status van monument kan een beperkende financiële uitwerking hebben indien het object verkocht wordt. Het is dus een kwestie van afwegen (korte en lange termijn). Er zal in de afweging bij de aanwijzing van een gemeentelijk pand tot monument vóór de verkoop vooral gekeken moeten worden naar de financiële implicaties van de aanwijzing. De bouwkundige staat is in onze ogen cruciaal: als een gebouw al een passende functie heeft en goed onderhouden is, is een aanwijzing geen bezwaar, wellicht in tegendeel, maar anderszins kan er een financiële aderlating uit voortvloeien.’ De vraag is tegelijkertijd hoe – naast de lasten - ook de economische en maatschappelijke baten van het cultureel erfgoed in beeld kunnen worden gebracht; de publicatie Eigen haard is goud waard – waarin als voorbeeld onder meer de Leidse historische binnenstad als bedrijf wordt neergezet – geeft hier een impuls aan. - Is er belangstelling voor het object bij partners/ontwikkelaars? In hoeverre komt de opgave, met component cultuurhistorie, tegemoet aan de doelstellingen van ontwikkelaars? - Is het een rendabele investering? Is een rendabele functie mogelijk? Kan het object deel uitmaken van een totale projectfinanciering? - Rijksmonumenten kennen fiscale voordelen die gemeentelijke monumenten niet kennen; welke financiële voorzieningen treffen we voor gemeentelijke monumenten? Beperkte subsidiemogelijkheden. - Ter voorkoming van excessieve onderhoudsachterstanden bij (potentiële) monumenten in gemeentelijk eigendom is een actief onderhoudsbeleid noodzakelijk - Publicatie Eigen haard is goud waard: Kunnen – naast de lasten – ook de economische en maatschappelijke baten van cultureel erfgoed in de cijfers worden uitgedrukt? - De vraag Wel of geen Stadsherstel Leiden wordt meegenomen in het te ontwikkelen beleidskader Vastgoed. Bijlage 2 Voorbeeld Quick scan Kaasmarktschool Als test case is hier de Kaasmarktschool ingevuld: Quick scan Kaasmarktschool Eerdere besluiten *** positief ** neutraal * negatief Toelichting quick scan Deelnemers: Harry Devilee (PMB), Remco Slavenburg, Walter van den Bergh, Jan Landkroon (Stedenbouw/Vastgoedontwikkeling en Grondzaken), Edwin Orsel en Eveline Steneker (Monumenten en Archeologie) B&W besluit nr. 05.0671 d.d. 31-05-2005 ‘een besluit over eventuele plaatsing van de voormalige Kaasmarktschool op de gemeentelijke monumentenlijst aan te houden tot bij de besluitvorming over de concrete ontwikkeling van de lokatie’ 1. Wat is de cultuurhistorische waarde van het object? Redengevende omschrijving Monumentencommissie. *** Advies januari 2005, aanhoudingsbesluit B&W mei 2005 Redengevende omschrijving Monumentencommissie: Het schoolgebouw is van algemeen belang vanwege de cultuurhistorische en de architectuurhistorische waarde, alsmede vanwege de gaafheid. - Het schoolgebouw heeft cultuurhistorische waarde als een karakteristieke uitdrukking van een ontwikkeling in de bouw van gebouwen voor het onderwijs in de eerste decennia van de 20ste eeuw. - Het schoolgebouw is van architectuurhistorisch belang vanwege de voor de bouwtijd kenmerkende hoofdvormen, detaillering en het materiaalgebruik, en vanwege de samenhang tussen in- en exterieur van de samenstellende onderdelen. Met name het ingangsportaal met de meterkast en de tegeltableaus en de hal met het trappenhuis zijn van waarde. - Ook van belang is de historische locatie, waarvan de gang tussen het schoolplein en de Hooglandsekerkgracht een bijzonder overblijfsel is. De gevel aan de Kaasmarktzijde is eveneens van belang vanwege de herkenbaarheid van de verschillende bouwfasen in de samenstelling van de gevel. - Het schoolgebouw is tevens van belang vanwege de herkenbaarheid en de grote mate van gaafheid van het exterieur en belangrijke delen van het interieur. Bouwhistorische waardestelling van het bureau Monumenten en Archeologie (stadsbouwhistoricus Edwin Orsel), d.d. december 2003 / Samenvatting waardering: De school heeft een hoge cultuurhistorische waarde als een goede en gave representant van de ontwikkeling van scholing na 1900. De school is daarbij structureel opgezet volgens het kenmerkende gangtype. Deze school heeft grote architectuurhistorische waarde als ontwerp in een zakelijk-expressionistische Nieuwe Bouwstijl (1909-1930) en als belangrijk voorbeeld uit het oeuvre van architect Kraan uit Oegstgeest, waarvan zowel het originele interieur (met name de afwerking van de gangen en het trappenhuis) als het exterieur vrijwel ongeschonden bewaard gebleven zijn. Daarnaast heeft het schoolgebouw situatieve waarde als beeldbepalend onderdeel van de westwand van de Kaasmarkt. 2. Kansen van en voor de cultuurhistorische context? Identiteit, draagvlak, kwaliteit ** Cultuurhistorische kansen zijn redelijk tot positief, bijv. - mogelijkheden ‘omkering’ school; gezicht naar plein kan ook - herstel historische (middeleeuwse) structuur Koppenhinksteeg / bebouwing - draagvlak Kaasmarktschool; herinneringen Leidenaren? - belangstelling erfgoedkoepel 3. Stedenbouwkundige kansen; Dit wordt gesplitst in twee scans: a. Ruimtelijke inpasbaarheid b. Efficiënt ruimtegebruik *** * Stedenbouw (Remco Slavenburg): School staat aan de rand van de huidige Kaasmarkt, dit maakt het mogelijk om een stedenbouwkundige plattegrond te ontwikkelen waarin volume toegevoegd kan worden op de Kaasmarkt. De school heeft wel een voorkant aan de Kaasmarkt, waardoor het niet zo maar mogelijk is elk volume neer te zetten, er zal afstand moeten worden gecreëerd. De school heeft een niet erg mooie en anonieme zijkant, die een negatieve invloed heeft op de Koppenhinksteeg. Er is relatief veel ruimte tussen de school en de bebouwing aan de Hooglandse Kerkgracht, wat niet echt een efficiënt ruimtegebruik genoemd kan worden. Het is mogelijk om een goed stedenbouwkundige plan te maken met behoud van de Kaasmarktschool. *** Dit zal echter nooit een zeer efficiënt stedenbouwkundig plan worden.* 4. Mogelijkheden functies object (herbestemming) in relatie tot het te realiseren programma? ** / *** Edwin Orsel (bouwhistoricus): Waarde school met name in hoofdstructuur, massa en gangstructuur; gebouwtype biedt goede kansen voor hergebruik / herbestemming; binnenruimte niet rigide; bv. koppeling lokalen mogelijk; diverse bestemmingen mogelijk, gezicht richting plein mogelijk PMB: Ook relatie leggen met de eisen / doelstellingen die gesteld worden in het bestemmingsplan: consequenties voor RO procedures bij functieverandering? NB RO procedures gelden ook voor sloop en nieuwbouw, dus geen onderdeel van de quick scan monumentenstatus. 5. Bouwkundige staat en financiële gevolgen? Sloop en nieuwbouw vs. behoud en doorontwikkeling en Financiële gevolgen voor verkoop Financiële gevolgen aanpassing programma PMB: Functieverandering kan zowel een positief als een negatief effect hebben op de opbrengsten. Ook de markt mee laten denken over toekomstmogelijkheden. Wel alert zijn op de neiging van de markt om met name te redeneren vanuit opbrengsten. * ** VAG: Bouwkundige staat is slecht. Geen periodiek onderhoud. Er zal behoorlijk in geïnvesteerd moeten worden om het pand weer bouwkundig op te knappen. * Gebouw biedt mogelijkheden voor herontwikkelingen qua ruimte en bestemming. Kansen voor de herontwikkelingsmogelijkheden hangen sterk af van de ontwikkelingen in de Koppenhinksteeg en de samenhang met de herontwikkeling van het Kaasmarktgebied. ** ** Conclusie Sloop en nieuwbouw biedt nieuwe kansen voor een andere uitstraling van de Kaasmarkt. Ook hierbij is de samenhang met de ontwikkeling van het Kaasmarktgebied van invloed. ** Zie discussiepunt: Wanneer leidt een Quick scan tot aanwijzing van het object als gemeentelijk monument (besluit 1a)? De Kaasmarktschool scoort in veel opzichten redelijk / neutraal tot goed. De bouwkundige staat wordt door VAG als slecht * aangemerkt vanwege het gebrek aan periodiek onderhoud. (Hierin is overigens nog wel een onderscheid te maken met bijvoorbeeld de nog veel slechtere bouwkundige staat van objecten aan het Vrouwenkerkhof). Ook de efficiëntie van een stedenbouwkundig plan inclusief de Kaasmarktschool wordt laag gewaardeerd * Overige criteria neutraal ** tot goed ***. Bijlage 3 Overzicht aangehouden adviezen Monumentencommissie Alleen de conclusie van het advies van de Monumentencommissie is hieronder weergegeven. Elektriciteitscentrale Kernstraat / Cobetstraat (advies MC 16 maart 2006) Het voormalige elektriciteitscomplex is van algemeen belang vanwege de cultuurhistorische waarde, vanwege de stedenbouwkundige en ensemblewaarde en vanwege de architectuurhistorische waarde. - - - - Het elektriciteitscomplex is van cultuurhistorische belang vanwege de bijzondere oorspronkelijke functie en als een belangrijke schakel in de geschiedenis van de nutsbedrijven in het algemeen en van de geschiedenis van de elektriciteitsvoorziening in Leiden in het bijzonder. De elektriciteitscentrale is van architectuurhistorisch belang vanwege de op de oorspronkelijke functie toegesneden, karakteristieke hoofdvorm van de samenstellende onderdelen en vanwege het voor de bouwtijd karakteristieke materiaalgebruik en de detaillering. Het transformatorgebouw is tevens van belang als een representatieve exponent van functionalistische Interbellumarchitectuur. Het complex heeft ensemblewaarde en stedenbouwkundige waarde vanwege de situering en vanwege de sterke functionele, visuele en stedenbouwkundige samenhang tussen de samenstellende onderdelen, die onlosmakelijk met elkaar zijn verbonden. Het complex is tevens van belang vanwege de herkenbaarheid en de ruime mate van gaafheid van het exterieur van de samenstellende onderdelen. Zoeterwoudsessingel 29 (‘boerderijtje’ op de hoek Lammenschansweg) (advies MC 27 juli 2000): Dit pand is een pand met een eenvoudige, landelijke architectuur uit de tweede helft van de negentiende eeuw. Het pand is authentiek. Het is een belangrijke herinnering aan de bebouwing buiten de singels die een landelijk karakter had, voordat aan het eind van de negentiende eeuw de singels hun kenmerkende aaneengesloten bebouwing kregen. Voor het pand heeft ooit een sloot gelopen; dit verklaart waarom het pand lager ligt ten opzichte van de Zoeterwoudsesingel. Het pand lag op de hoek van de singel en het Philosophenpad, een landelijk pad dat de velden invoerde, voordat de Lammenschansweg in de jaren 1930 werd aangelegd. Zoeterwoudsesingel 33/34 (advies MC 24 juli 2004) Het pand Zoeterwoudsesingel 33/34 is cultuurhistorisch belang voor de gemeente Leiden als goed voorbeeld van Rooms-katholieke instellingsbouw in de eerste helft van de twintigste eeuw. Het pand is een gaaf bewaard en goed voorbeeld van de sobere maar monumentale traditionalistische bouwstijl van het interbellum. De sobere maar zorgvuldige detaillering in glas-in-lood en beeldhouwwerk is van toegevoegde waarde. Het pand is belangrijk binnen het oeuvre van het voor Leiden zeer belangrijke architectenbureau Van der Laan. Staatsspoorbrug Haagweg (Advies MC 8 januari 2003) De Staatsspoorbrug is de enig overgebleven hefbrug in Leiden en als industrieel archeologisch monument van waarde. De brug is in zijn hoofdvorm redelijk gaaf bewaard. De ensemblewaarde van de brug, het rangeerterrein en de spoorhaven is van grote waarde als verwijzing naar de geschiedenis van de spoorinfrastructuur in Leiden. De ligging en situering van de brug, rangeerterrein en spoorhaven zorgen voor een hoge stedebouwkundige waarde. Elektriciteitscentrale/filtergebouw Langegracht (Advies MC 20 september 2005) De elektriciteitscentrale en het filtergebouw zijn van algemeen belang vanwege de cultuurhistorische en de architectuurhistorische waarde. De gebouwen hebben tevens stedenbouwkundige en ensemblewaarde. - - Het elektriciteitsgebouw en het filtergebouw zijn van cultuurhistorische belang vanwege de oorspronkelijke functies, als bijzondere onderdelen van een grootschalig elektriciteitscomplex met een lange geschiedenis en als belangrijke schakels in de geschiedenis van de nutsbedrijven in Leiden. De elektriciteitscentrale en het filtergebouw zijn van architectuurhistorisch belang vanwege de op de oorspronkelijke functie toegesneden, zeer karakteristieke hoofdvormen, vanwege het - - materiaalgebruik en vanwege de detaillering. De gebouwen zijn tevens van belang als representatieve exponenten van de functionalistische Wederopbouwarchitectuur. Het elektriciteitsgebouw en het filtergebouw hebben ensemblewaarde en stedenbouwkundige waarde vanwege de situering van het complex aan de rand van de oude stad, vanwege de sterke onderlinge samenhang en vanwege de functionele, de visuele en de stedenbouwkundige samenhang met de overige gebouwen van het elektriciteitscomplex, waarvan de centrale een beeldbepalend onderdeel is vanwege zijn massa en het filtergebouw vanwege de bijzondere situering aan de gracht. De centrale en het filtergebouw zijn tevens van belang vanwege de herkenbaarheid en de ruime mate van gaafheid van de exterieurs. Vrouwenkerkhof 2/8 en Dolhuissteeg 12 (Advies MC noordwand Vrouwenkerkplein 11 november 1999) Vanwege de grote saneringsprojecten in de jaren ’70 van de 20e eeuw is er in dit gedeelte van de stad weinig 18de en 19de-eeuwse bebouwing bewaard gebleven. De panden aan de Noordwand van het Vrouwenkerkplein zijn te beschouwen als de laatste vertegenwoordigers hiervan. De panden hebben vrijwel allemaal te weinig individuele kwaliteiten op bouwhistorisch en architectuurhistorisch gebied. De panden zijn vrij ernstig aangetast en zeker niet uniek voor de stad. Een uitzondering hierop vormen de panden Vrouwenkerkhof 2 en 8-10. Het pand Vrouwenkerkhof 2 is een goed voorbeeld van een 19de eeuws woonhuis. Vrouwenkerkhof 8-10 heeft nog een vrij authentieke en gave vroeg 18de eeuwse of zelfs laat 17de eeuwse verschijningsvorm. Het type kapgebint is binnen Leiden vrij zeldzaam en op grond van zijn hoofdvorm moeilijk te dateren. Een 17de eeuwse datering is niet uitgesloten. De Monumentencommissie adviseert beide panden om bovengenoemde redenen op de gemeentelijke monumentenlijst te plaatsen. Tevens adviseert zij een nader bouwhistorisch onderzoek uit te voeren aan het pand Vrouwenkerkhof 8-10. De Monumentencommissie is van mening dat de overige panden geen individuele bescherming verdienen. De kleinschaligheid en de oorspronkelijke parcelering van de bebouwing is echter wel het beschermen waard. Het is voor het gebied en voor het totale beschermde stadsgezicht erg belangrijk dat een zichtbare herinnering aan de oorspronkelijke bebouwing aanwezig is. Zij pleit voor zoveel mogelijk behoud en herstel van deze panden. Bij nieuwbouw pleit de commissie voor nieuwbouw in een passende verschijningsvorm, te weten architectuur die op de historische situatie is afgestemd met de huidige parcelering en kleinschaligheid als uitgangspunt. Bunker WO II Morsweg (Advies MC 6 juli 2005) De bunker is van algemeen belang vanwege de cultuurhistorische, vanwege de architectuurhistorische waarde en vanwege de zeldzaamheidswaarde. - - De bunker heeft cultuurhistorische waarde als een bijzondere herinnering aan de Tweede Wereldoorlog in het algemeen en aan de bezettingsjaren van Leiden in het bijzonder. De bunker is tevens van waarde als onderdeel van de Atlantikwall en als een voorbeeld van een gestandaardiseerd verdedigingswerk met een bijzondere functie, uit de laatste fase van de permanente versterkingsbouw in Nederland. De bunker is van architectuurhistorisch belang vanwege de voor dit bunkertype karakteristieke vormgeving, ruimte-indeling en materiaalgebruik. De bunker is ook van belang vanwege de herkenbaarheid en de ruime mate van gaafheid van het exterieur en de oorspronkelijke ruimte-indeling. - De bunker heeft tevens zeldzaamheidswaarde omdat er van dit type bunker slechts enkele in Nederland bewaard zijn gebleven en het de enige Duitse bunker is in het stedelijk gebied van Leiden is. bijzonderheden: B&W besluit nr. 06.0002 d.d. 10-01-2006 een besluit over eventuele plaatsing van de bunker uit WOII aan de Morsweg op de gemeentelijke monumentenlijst aan te houden tot bij de besluitvorming over de concrete ontwikkeling van de lokatie Lammermarkt 39 (advies MC 14 februari 2007) Het woonhuis is van algemeen belang vanwege de architectuurhistorische waarde. De voorgevel van het pand heeft architectuurhistorische waarde als een late, sterk vereenvoudigde vertegenwoordiger van een variant op de klokgevel en vanwege de voor de 19e eeuw karakteristieke gevelbehandeling Het pand heeft ensemblewaarde als een bijzonder onderdeel van de gesloten bebouwing aan de Lammermarkt. Het is tevens van belang vanwege de sterke samenhang met de overige panden aan dit deel van de Lammermarkt en de relatie met de huisjes met de huisnummers 45-47-49, die zijn voorzien van een vergelijkbaar geveltype. Lammermarkt 41 (advies MC 7 mei 2007) Het hoekhuis is van algemeen belang vanwege de architectuurhistorische, de stedenbouwkundige en de ensemblewaarde; De voorgevel van het pand heeft architectuurhistorische waarde als een karakteristieke vertegenwoordiger van een 19e-eeuwse lijstgevel; Het pand heeft ensemblewaarde vanwege de samenhang met de overige panden aan de Lammermarkt. Het heeft stedenbouwkundige waarde als een belangrijk onderdeel van de door stegen onderbroken gesloten bebouwing aan de Lammermarkt, waarin de hoekpanden een bijzondere positie innemen; Het pand is tevens van belang vanwege de herkenbaarheid en de ruime mate van gaafheid van het exterieur. Lammermarkt 47 (advies MC 7 mei 2007) Het woonhuis is van algemeen belang vanwege de stedenbouwkundige, de architectuurhistorische en de ensemblewaarde. Het huis heeft cultuurhistorische waarde als vertegenwoordiger van een type woonhuis, dat een nauwe relatie heeft met de lakenindustrie in Leiden en bekend is als wevershuisje; Het pand heeft ensemblewaarde als een karakteristiek onderdeel van de gesloten bebouwing aan de Lammermarkt. Het is tevens van belang vanwege de sterke visuele en functionele samenhang met het buurpand 49, dat eenzelfde woningtype vertegenwoordigt; De voorgevel van het pand heeft architectuurhistorische waarde als een late, sterk vereenvoudigde vertegenwoordiger van een variant op de klokgevel; Het pand is tevens van belang vanwege de herkenbaarheid en de ruime mate van gaafheid van de voorgevel. Lammermarkt 49 (advies MC 30 mei 2007) Het woonhuis is van algemeen belang vanwege de stedenbouwkundige, de architectuurhistorische en de ensemblewaarde. Het huis heeft cultuurhistorische waarde als vertegenwoordiger van een type woonhuis, dat een nauwe relatie heeft met de lakenindustrie in Leiden en bekend is als wevershuisje. Het pand heeft ensemblewaarde als een karakteristiek onderdeel van de gesloten bebouwing aan de Lammermarkt. Het is tevens van belang vanwege de sterke visuele en functionele samenhang met het buurpand met huisnummer 47, dat eenzelfde woningtype vertegenwoordigt. De voorgevel van het pand heeft architectuurhistorische waarde als een late, sterk vereenvoudigde vertegenwoordiger van een variant op de klokgevel. Het pand is tevens van belang vanwege de herkenbaarheid en de ruime mate van gaafheid van de voorgevel. Lammermarkt 53 (advies MC 14 februari 2007) Het woonhuis is van algemeen belang vanwege de cultuurhistorische, de stedenbouwkundige en de ensemblewaarde. Het huis heeft cultuurhistorische waarde als vertegenwoordiger van een type woonhuis, dat karakteristiek is voor veel 18e en 19e-eeuwse stedelijke woonhuisarchitectuur. Het pand heeft ensemblewaarde als een karakteristiek onderdeel van de gesloten bebouwing aan de Lammermarkt. Het huis is tevens van belang vanwege de sterke samenhang met het buurpand (55), waarmee het een ensemble vormt. Het pand is ook van belang vanwege de herkenbaarheid en de grote mate van gaafheid van de voorgevel. Lammermarkt 55/hoek Marktsteeg 12 (advies MC 30 augustus 2006) Het hoekpand is van algemeen belang vanwege de stedenbouwkundige, de architectuurhistorische en de ensemblewaarde. Het pand heeft cultuurhistorische waarde als een goed voorbeeld van een 19 e-eeuws pand met zowel een woon- als een andere functie; Het pand heeft ensemblewaarde als een belangrijk onderdeel van de door stegen onderbroken gesloten bebouwing aan de Lammermarkt, waarin de hoekpanden een bijzondere positie innemen en ook stedenbouwkundige waarde hebben; Het pand heeft enige architectuurhistorische waarde vanwege de voor bouwtijd karakteristieke uiterlijke en inwendige kenmerken. Het pand is tevens van belang vanwege de herkenbaarheid en de ruime mate van gaafheid van het exterieur. Marktsteeg 4-8 (vml. Tras en pleisterfabriek) (advies MC 30 augustus 2006) Het voormalige fabriekspand is van algemeen belang vanwege de stedenbouwkundige, de architectuurhistorische en de ensemblewaarde. Het voormalige fabriekspand heeft hoge cultuurhistorische en stedenbouwkundige waarde als een zeer karakteristieke bouwwerk en als een bijzonder overblijfsel van een fabriekscomplex, dat van groot belang is geweest voor de geschiedenis van de textielindustrie in Leiden; Het voormalige fabriekspand pand heeft ensemblewaarde als een bijzonder en opvallend, beeldbepalend onderdeel van de gesloten bebouwing aan de Marktsteeg. Het gebouw heeft tevens stedenbouwkundige waarde vanwege de bijzondere visuele en functionele samenhang met de overige panden aan de Marksteeg, waardoor de steeg een unieke karakter heeft. De straat is een zeldzaam geworden 19e-eeuwse fabrieksstraat, die ook nog de sfeer van weleer uitstraalt. Het voormalige fabriekspand pand heeft architectuurhistorische waarde vanwege de karakteristieke, op een industriële functie toegespitste vormgeving en de uiterst sobere detaillering. Het voormalige fabriekspand pand is tevens van belang vanwege de herkenbaarheid en de ruime mate van gaafheid van de voorgevel en vanwege de aanwezigheid van 19 e-eeuwse bouwdelen in het inwendige van het gebouw. Marktsteeg 10-10a (vml. uitbreiding Scheltema) (advies MC 30 augustus 2006) Het voormalige fabriekspand is van algemeen belang vanwege de cultuurhistorische, de architectuurhistorische en de ensemblewaarde. Het voormalige fabriekspand heeft cultuurhistorische en stedenbouwkundige waarde als een zeer karakteristieke bouwwerk en als een belangrijk onderdeel van een fabriekscomplex, dat van groot belang is geweest voor de geschiedenis van de textielindustrie in Leiden; Het voormalige fabriekspand pand heeft ensemblewaarde als een bijzonder onderdeel van de gesloten bebouwing aan de westzijde van de Marktsteeg. Het gebouw heeft tevens stedenbouwkundige waarde vanwege de bijzondere visuele en functionele samenhang met de overige panden aan de Marktsteeg, waardoor de steeg heeft. De steeg is een zeldzaam geworden 19e-eeuwse fabrieksstraat met een unieke uitstraling en de sfeer van weleer; Het voormalige fabriekspand pand heeft architectuurhistorische waarde vanwege de karakteristieke, op de industriële functie toegespitste vormgeving en vanwege de voor de bouwtijd karakteristieke detaillering en materiaalgebruik; Het voormalige fabriekspand pand is tevens van belang vanwege de herkenbaarheid en de ruime mate van gaafheid van het exterieur en onderdelen van het inwendige. Bollenschuur Hoge Morsweg 111 Advies MC 27 november 2002 De bollenschuur aan de Hoge Morsweg is een voor Leiden uniek overblijfsel van de agrarische bedrijven buiten de Singels. Typologisch betreft het een zeldzame schuur vanwege de combinatie van vakwerkbouw en een mansardedak. In de Duin-en Bollenstreek is dit het enig overgebleven exemplaar van dit type. Het gevarieerde gevelbeeld geeft een goed inzicht in de historische gelaagdheid van het gebruik van de schuur. Besluit niet aanwijzen 03.1255 Nieuw verzoek STIEL dd. 9 februari 2008