Tot op dit moment is het document niet in te zien

advertisement
B&W.nr. 08.0692, d.d. 16 september 2008
B&W-Aanbiedingsformulier
Onderwerp
Vaststellen richtlijn Besluitvorming monumentenstatus in
ontwikkelingsgebieden
BESLUITEN
1. vast te stellen voor de eerstvolgende 5 gevallen de richtlijn Besluitvorming monumentenstatus
objecten in ontwikkelingsgebieden, waarin een (nog nader te verfijnen) Quick scan van het Object in
relatie tot de gebiedsontwikkeling in de Initiatieffase van een project aan College wordt voorgelegd,
met als opties:
a. Collegebesluit tot niet-aanwijzen als gemeentelijk monument,
of
b. Collegebesluit tot aanwijzen als gemeentelijk monument of;
c. Collegebesluit tot aanhouden van het besluit over de monumentenstatus. In geval van 1.c. wordt –
als gevolg van het onderbouwde advies van de Monumentencommissie - behoud / doorontwikkeling
van het object als inspanningsverplichting opgenomen in de Startopdracht (afsluiting Initiatieffase) van
het project. Een nader haalbaarheidsonderzoek (uitwerking van de Quick scan) leidt dan tot
besluitvorming over de monumentenstatus (aan- of afwijzing) gelijktijdig met / uiterlijk bij het
Kaderbesluit Plangebied (Definitiefase);
2. in de Quick scan in ieder geval mee te wegen: het advies van de
Monumentencommissie/monumentale waarde, de kansen van de cultuurhistorische context, de
stedenbouwkundige (on)mogelijkheden, de (on)mogelijkheden van herbestemming
(functies/programma), de bouwkundige staat en de financiële consequenties van de
monumentenstatus (verkoop/behoud en doorontwikkeling/herbestemming) van het object;
Als discussiepunt in de vergadering te bespreken de vraag: Wanneer leidt de Quick scan tot besluit
1a; aanwijzing van het object als gemeentelijk monument dan wel 1b (aanhouding)? Zie voorbeeld
bijlage 2 Quick scan Kaasmarktschool. Hier is op basis van de Quick scan voldoende aanleiding om
tot aanwijzing over te gaan.
Samenvatting
Besluitvorming over aanwijzing van gemeentelijke monumenten vindt plaats op grond van de
gemeentelijke monumentenverordening. Het College heeft nu een aanvullende richtlijn vastgesteld
over de besluitvorming monumentenstatus van objecten in ontwikkelingsgebieden. In een vroege fase
van een project / gebiedsontwikkeling moet een Quick scan van het object in relatie tot de
gebiedsontwikkeling uitkomst bieden. Hierin wordt – naast het advies van de Monumentencommissie
– ook de kansen van de cultuurhistorische context, de stedenbouwkundige (on)mogelijkheden, de
(on)mogelijkheden van herbestemming (functies/programma), de bouwkundige staat en de financiële
consequenties van de monumentenstatus meegewogen.
Bijlage 1 uitwerking Criteria Quick scan
Hieronder een eerste opzet van de aandachtspunten voor de Quick scan; gaandeweg kan dit worden
aangepast/verfijnd. In de kaders staan nadere aandachtspunten.
1. Wat is de cultuurhistorische waarde van het object?
Deze vraag wordt beantwoord in het objectieve advies van de Monumentencommissie.
De commissie maakt geen onderscheid in (top)monumenten. Wel worden soms onderdelen expliciet
uitgesloten van beschermenswaardigheid, zoals vernieuwde delen van het interieur of een latere
aanbouw. De beleving van een monumentaal object is voor iedereen verschillend; er zijn evidente
monumenten (Burcht, Pieterskerk) en minder evidente monumenten. Wat te denken van een
Kaasmarktschool, een bunker uit de Tweede Wereldoorlog, een bollenschuur of straks een portiekflat
uit de wederopbouwperiode?
Criteria voor gemeentelijke monumenten zijn gesteld in de nota Cultureel Erfgoed:
gaafheid, oorspronkelijkheid, stedenbouwkundige situering (rol in straatbeeld), ensemblewaarde,
karakteristiek van object in hoofdvorm en afmetingen voor de omgeving, bijzondere detaillering,
afleesbaarheid van de oorspronkelijke functie, architectonische kwaliteit en oeuvre architect,
typerende bouwstijl, gaafheid interieur / bijzondere elementen of de rol van het object in de sociale
Leidse geschiedenis.
Te verbeteren in het proces advisering Monumentencommissie:
- kwaliteit van de redengevende omschrijving van het object
- een proactieve werkwijze van de Monumentencommissie t.a.v. ontwikkelingsgebieden en
gemeentelijk eigendom
- vroegtijdig verzoek vanuit het project om advies van de Monumentencommissie in het
planproces
- het ontwikkelen van kaders, zoals een inventarisatie en waardering van alle historische
scholen of van de wederopbouwperiode in Leiden
- ontwikkeling van een bouwhistorische waardekaart van Leiden
- discussie: onderscheid in gemeentelijke monumenten? A,B,C lijst?
1.a. Is het een voor Leiden heel bijzonder object?
Indien relevant wordt dit aangegeven. De Monumentencommissie geeft geen gradaties in haar
adviezen. Maar sommige objecten zijn voor Leiden wel heel bijzonder. Aangezien de
Monumentencommissie nog lang niet alles heeft geïnventariseerd kan het zijn dat een heel bijzonder
object tot op heden over het hoofd is gezien. Zo werd een paar jaar geleden de nog volledig originele
directeursvilla Maredijk 161 met spoed aangewezen als gemeentelijk monument.
2. Biedt de cultuurhistorische context een kans voor de ontwikkeling?
Het is belangrijk deze vraag apart te benoemen. Is het een kans? Kan het object een verhaal vertellen
in de ontwikkeling? De cultuurhistorische identiteit van een plek versterken? Een verbindende factor
zijn? Een kwaliteitsimpuls? Hoeveel belang hecht de stad aan het object? Betreft het een aanvraag
(monumentenstatus) van een erfgoedorganisatie? Wat is de betekenis voor het maatschappelijk
draagvlak van het project?
- Voorbeeldprojecten Belvedere en een Belvederekompas op www.belvedere.nu
- Belvedere: gebiedsontwikkeling als een interactief proces waarin cultuurhistorie als
belangrijke drager en verbindende factor van de gebiedsontwikkeling wordt beschouwd
- goed en vroegtijdig overleg met de Erfgoedkoepel Leiden en andere belangengroepen
- vb. lopende aanvragen van STIEL: directeurswoning Boot in Sumatrastraat, Bollenschuur
Hoge Morsweg, Haagweg 8/10 (Haagwegterrein), Paternottecomplex (Nobel) Marktsteeg)
3. Wat zijn de stedenbouwkundige mogelijkheden van behoud?
Staat het object in de weg? Is het een belemmering voor een goede ontwikkeling of is een goede
inpassing mogelijk? Hier wordt bijvoorbeeld onderscheid gemaakt in twee vragen: Is het object
ruimtelijk inpasbaar? Wordt daarmee dan ook een efficiënt stedenbouwkundig plan gerealiseerd?
4. Leent het object zich voor herbestemming? Welke functies/programma’s zijn mogelijk?
Gevolg van de aanwijzing als gemeentelijk monument is dat voor wijzigingen een
monumentenvergunning nodig is, met bijbehorende procedures. Leiden heeft een aantal goede
voorbeelden van herbestemming van aangewezen gemeentelijke monumenten, zoals het voormalig
Elisabethziekenhuis aan de Hooigracht (woon- en horecafunctie) of Gebouw B aan de Langegracht /
Maresingel met een maatschappelijk functie.
Herontwikkeling varieert van inpassing van de herbestemming met behoud (en restauratie) van
monumentale waarden tot een complete transformatie van het gebouw. De cultuurhistorische waarde,
het gebouwtype en de gebruikswaarde spelen onder meer een rol in de afweging van wat kan en niet
kan met een monument.
- In de uitwerking van de quick scan (haalbaarheidsonderzoek) hoort ook een bouwhistorisch
onderzoek thuis; de waarden (van indifferent tot hoog) worden dan in kleur vastgelegd op
tekening. Hoewel op voorhand – nog zonder verbouwplan - niet precies is aan te geven wat
wel en niet kan (bij wijziging), biedt een dergelijk onderzoek wel wat houvast.
- Ook bij verkoop van gemeentelijk eigendom kan dit de aspirant koper meer inzicht bieden
in de toekomstmogelijkheden van een monument.
5. Wat is de bouwkundige staat van het object? Wat zijn de financiële gevolgen van aanwijzing
tot monument, behoud en doorontwikkeling?
Opbrengsten van herbestemming en doorontwikkeling kunnen worden afgezet tegen de opbrengsten
van sloop en nieuwbouw, bijvoorbeeld in het geval van de noordwand Vrouwenkerkhof.
Ten aanzien van het gemeentelijk eigendom geeft Vastgoedontwikkeling en Grondzaken het volgende
aan: ‘In het PRIL 2008 heeft het College een besluit genomen hetgeen inhoudt dat er € 13 mln. aan
extra netto opbrengsten gerealiseerd moet worden op de verkoop van het gemeentelijk vastgoed. De
status van monument kan een beperkende financiële uitwerking hebben indien het object verkocht
wordt. Het is dus een kwestie van afwegen (korte en lange termijn). Er zal in de afweging bij de
aanwijzing van een gemeentelijk pand tot monument vóór de verkoop vooral gekeken moeten worden
naar de financiële implicaties van de aanwijzing. De bouwkundige staat is in onze ogen cruciaal: als
een gebouw al een passende functie heeft en goed onderhouden is, is een aanwijzing geen bezwaar,
wellicht in tegendeel, maar anderszins kan er een financiële aderlating uit voortvloeien.’
De vraag is tegelijkertijd hoe – naast de lasten - ook de economische en maatschappelijke baten van
het cultureel erfgoed in beeld kunnen worden gebracht; de publicatie Eigen haard is goud waard –
waarin als voorbeeld onder meer de Leidse historische binnenstad als bedrijf wordt neergezet – geeft
hier een impuls aan.
- Is er belangstelling voor het object bij partners/ontwikkelaars? In hoeverre komt de opgave,
met component cultuurhistorie, tegemoet aan de doelstellingen van ontwikkelaars?
- Is het een rendabele investering? Is een rendabele functie mogelijk? Kan het object deel
uitmaken van een totale projectfinanciering?
- Rijksmonumenten kennen fiscale voordelen die gemeentelijke monumenten niet kennen;
welke financiële voorzieningen treffen we voor gemeentelijke monumenten? Beperkte
subsidiemogelijkheden.
- Ter voorkoming van excessieve onderhoudsachterstanden bij (potentiële) monumenten in
gemeentelijk eigendom is een actief onderhoudsbeleid noodzakelijk
- Publicatie Eigen haard is goud waard: Kunnen – naast de lasten – ook de economische en
maatschappelijke baten van cultureel erfgoed in de cijfers worden uitgedrukt?
- De vraag Wel of geen Stadsherstel Leiden wordt meegenomen in het te ontwikkelen
beleidskader Vastgoed.
Bijlage 2 Voorbeeld Quick scan Kaasmarktschool
Als test case is hier de Kaasmarktschool ingevuld:
Quick scan
Kaasmarktschool
Eerdere besluiten
***
positief
**
neutraal
*
negatief
Toelichting quick scan
Deelnemers: Harry Devilee (PMB), Remco Slavenburg,
Walter van den Bergh, Jan Landkroon
(Stedenbouw/Vastgoedontwikkeling en Grondzaken), Edwin
Orsel en Eveline Steneker (Monumenten en Archeologie)
B&W besluit nr. 05.0671 d.d. 31-05-2005
‘een besluit over eventuele plaatsing van de voormalige
Kaasmarktschool op de gemeentelijke monumentenlijst aan
te houden tot bij de besluitvorming over de concrete
ontwikkeling van de lokatie’
1. Wat is de cultuurhistorische
waarde van het object?
Redengevende omschrijving
Monumentencommissie.
***
Advies januari 2005, aanhoudingsbesluit B&W mei 2005
Redengevende omschrijving Monumentencommissie:
Het schoolgebouw is van algemeen belang vanwege de
cultuurhistorische en de architectuurhistorische waarde,
alsmede vanwege de gaafheid.
- Het schoolgebouw heeft cultuurhistorische waarde als
een karakteristieke uitdrukking van een ontwikkeling in
de bouw van gebouwen voor het onderwijs in de eerste
decennia van de 20ste eeuw.
- Het schoolgebouw is van architectuurhistorisch belang
vanwege de voor de bouwtijd kenmerkende
hoofdvormen, detaillering en het materiaalgebruik, en
vanwege de samenhang tussen in- en exterieur van de
samenstellende onderdelen. Met name het
ingangsportaal met de meterkast en de tegeltableaus en
de hal met het trappenhuis zijn van waarde.
- Ook van belang is de historische locatie, waarvan de
gang tussen het schoolplein en de
Hooglandsekerkgracht een bijzonder overblijfsel is. De
gevel aan de Kaasmarktzijde is eveneens van belang
vanwege de herkenbaarheid van de verschillende
bouwfasen in de samenstelling van de gevel.
- Het schoolgebouw is tevens van belang vanwege de
herkenbaarheid en de grote mate van gaafheid van het
exterieur en belangrijke delen van het interieur.
Bouwhistorische waardestelling van het bureau
Monumenten en Archeologie (stadsbouwhistoricus Edwin
Orsel), d.d. december 2003 / Samenvatting waardering: De
school heeft een hoge cultuurhistorische waarde als een
goede en gave representant van de ontwikkeling van
scholing na 1900. De school is daarbij structureel opgezet
volgens het kenmerkende gangtype. Deze school heeft
grote architectuurhistorische waarde als ontwerp in een
zakelijk-expressionistische Nieuwe Bouwstijl (1909-1930)
en als belangrijk voorbeeld uit het oeuvre van architect
Kraan uit Oegstgeest, waarvan zowel het originele interieur
(met name de afwerking van de gangen en het trappenhuis)
als het exterieur vrijwel ongeschonden bewaard gebleven
zijn. Daarnaast heeft het schoolgebouw situatieve waarde
als beeldbepalend onderdeel van de westwand van de
Kaasmarkt.
2. Kansen van en voor de
cultuurhistorische context?
Identiteit, draagvlak, kwaliteit
**
Cultuurhistorische kansen zijn redelijk tot positief, bijv.
- mogelijkheden ‘omkering’ school; gezicht naar plein kan
ook
- herstel historische (middeleeuwse) structuur
Koppenhinksteeg / bebouwing
- draagvlak Kaasmarktschool; herinneringen Leidenaren?
- belangstelling erfgoedkoepel
3. Stedenbouwkundige
kansen;
Dit wordt gesplitst in twee
scans:
a. Ruimtelijke inpasbaarheid
b. Efficiënt ruimtegebruik
***
*
Stedenbouw (Remco Slavenburg): School staat aan de rand
van de huidige Kaasmarkt, dit maakt het mogelijk om een
stedenbouwkundige plattegrond te ontwikkelen waarin
volume toegevoegd kan worden op de Kaasmarkt. De
school heeft wel een voorkant aan de Kaasmarkt, waardoor
het niet zo maar mogelijk is elk volume neer te zetten, er zal
afstand moeten worden gecreëerd. De school heeft een niet
erg mooie en anonieme zijkant, die een negatieve invloed
heeft op de Koppenhinksteeg. Er is relatief veel ruimte
tussen de school en de bebouwing aan de Hooglandse
Kerkgracht, wat niet echt een efficiënt ruimtegebruik
genoemd kan worden.
Het is mogelijk om een goed stedenbouwkundige plan te
maken met behoud van de Kaasmarktschool. ***
Dit zal echter nooit een zeer efficiënt stedenbouwkundig
plan worden.*
4. Mogelijkheden functies
object (herbestemming) in
relatie tot het te realiseren
programma?
** / ***
Edwin Orsel (bouwhistoricus): Waarde school met name in
hoofdstructuur, massa en gangstructuur; gebouwtype biedt
goede kansen voor hergebruik / herbestemming;
binnenruimte niet rigide; bv. koppeling lokalen mogelijk;
diverse bestemmingen mogelijk, gezicht richting plein
mogelijk
PMB: Ook relatie leggen met de eisen / doelstellingen die
gesteld worden in het bestemmingsplan: consequenties
voor RO procedures bij functieverandering?
NB RO procedures gelden ook voor sloop en nieuwbouw,
dus geen onderdeel van de quick scan monumentenstatus.
5. Bouwkundige staat en
financiële gevolgen?
Sloop en nieuwbouw vs.
behoud en doorontwikkeling en
Financiële gevolgen voor
verkoop
Financiële gevolgen
aanpassing programma
PMB: Functieverandering kan zowel een positief als een
negatief effect hebben op de opbrengsten. Ook de markt
mee laten denken over toekomstmogelijkheden. Wel alert
zijn op de neiging van de markt om met name te redeneren
vanuit opbrengsten.
*
**
VAG: Bouwkundige staat is slecht. Geen periodiek
onderhoud. Er zal behoorlijk in geïnvesteerd moeten worden
om het pand weer bouwkundig op te knappen. *
Gebouw biedt mogelijkheden voor herontwikkelingen qua
ruimte en bestemming. Kansen voor de
herontwikkelingsmogelijkheden hangen sterk af van de
ontwikkelingen in de Koppenhinksteeg en de samenhang
met de herontwikkeling van het Kaasmarktgebied. **
**
Conclusie
Sloop en nieuwbouw biedt nieuwe kansen voor een andere
uitstraling van de Kaasmarkt. Ook hierbij is de samenhang
met de ontwikkeling van het Kaasmarktgebied van invloed.
**
Zie discussiepunt:
Wanneer leidt een Quick scan tot aanwijzing van het object
als gemeentelijk monument (besluit 1a)?
De Kaasmarktschool scoort in veel opzichten redelijk /
neutraal tot goed.
De bouwkundige staat wordt door VAG als slecht *
aangemerkt vanwege het gebrek aan periodiek onderhoud.
(Hierin is overigens nog wel een onderscheid te maken met
bijvoorbeeld de nog veel slechtere bouwkundige staat van
objecten aan het Vrouwenkerkhof).
Ook de efficiëntie van een stedenbouwkundig plan inclusief
de Kaasmarktschool wordt laag gewaardeerd *
Overige criteria neutraal ** tot goed ***.
Bijlage 3 Overzicht aangehouden adviezen Monumentencommissie
Alleen de conclusie van het advies van de Monumentencommissie is hieronder weergegeven.
Elektriciteitscentrale Kernstraat / Cobetstraat (advies MC 16 maart 2006)
Het voormalige elektriciteitscomplex is van algemeen belang vanwege de cultuurhistorische waarde,
vanwege de stedenbouwkundige en ensemblewaarde en vanwege de architectuurhistorische waarde.
-
-
-
-
Het elektriciteitscomplex is van cultuurhistorische belang vanwege de bijzondere oorspronkelijke
functie en als een belangrijke schakel in de geschiedenis van de nutsbedrijven in het algemeen en
van de geschiedenis van de elektriciteitsvoorziening in Leiden in het bijzonder.
De elektriciteitscentrale is van architectuurhistorisch belang vanwege de op de oorspronkelijke
functie toegesneden, karakteristieke hoofdvorm van de samenstellende onderdelen en vanwege
het voor de bouwtijd karakteristieke materiaalgebruik en de detaillering. Het transformatorgebouw
is tevens van belang als een representatieve exponent van functionalistische
Interbellumarchitectuur.
Het complex heeft ensemblewaarde en stedenbouwkundige waarde vanwege de situering en
vanwege de sterke functionele, visuele en stedenbouwkundige samenhang tussen de
samenstellende onderdelen, die onlosmakelijk met elkaar zijn verbonden.
Het complex is tevens van belang vanwege de herkenbaarheid en de ruime mate van gaafheid
van het exterieur van de samenstellende onderdelen.
Zoeterwoudsessingel 29 (‘boerderijtje’ op de hoek Lammenschansweg) (advies MC 27 juli 2000):
Dit pand is een pand met een eenvoudige, landelijke architectuur uit de tweede helft van de
negentiende eeuw. Het pand is authentiek.
Het is een belangrijke herinnering aan de bebouwing buiten de singels die een landelijk karakter had,
voordat aan het eind van de negentiende eeuw de singels hun kenmerkende aaneengesloten
bebouwing kregen. Voor het pand heeft ooit een sloot gelopen; dit verklaart waarom het pand lager
ligt ten opzichte van de Zoeterwoudsesingel. Het pand lag op de hoek van de singel en het
Philosophenpad, een landelijk pad dat de velden invoerde, voordat de Lammenschansweg in de jaren
1930 werd aangelegd.
Zoeterwoudsesingel 33/34 (advies MC 24 juli 2004)
Het pand Zoeterwoudsesingel 33/34 is cultuurhistorisch belang voor de gemeente Leiden als goed
voorbeeld van Rooms-katholieke instellingsbouw in de eerste helft van de twintigste eeuw. Het pand is
een gaaf bewaard en goed voorbeeld van de sobere maar monumentale traditionalistische bouwstijl
van het interbellum. De sobere maar zorgvuldige detaillering in glas-in-lood en beeldhouwwerk is van
toegevoegde waarde. Het pand is belangrijk binnen het oeuvre van het voor Leiden zeer belangrijke
architectenbureau Van der Laan.
Staatsspoorbrug Haagweg (Advies MC 8 januari 2003)
De Staatsspoorbrug is de enig overgebleven hefbrug in Leiden en als industrieel archeologisch
monument van waarde. De brug is in zijn hoofdvorm redelijk gaaf bewaard. De ensemblewaarde van
de brug, het rangeerterrein en de spoorhaven is van grote waarde als verwijzing naar de
geschiedenis van de spoorinfrastructuur in Leiden. De ligging en situering van de brug, rangeerterrein
en spoorhaven zorgen voor een hoge stedebouwkundige waarde.
Elektriciteitscentrale/filtergebouw Langegracht (Advies MC 20 september 2005)
De elektriciteitscentrale en het filtergebouw zijn van algemeen belang vanwege de cultuurhistorische
en de architectuurhistorische waarde. De gebouwen hebben tevens stedenbouwkundige en
ensemblewaarde.
-
-
Het elektriciteitsgebouw en het filtergebouw zijn van cultuurhistorische belang vanwege de
oorspronkelijke functies, als bijzondere onderdelen van een grootschalig elektriciteitscomplex met
een lange geschiedenis en als belangrijke schakels in de geschiedenis van de nutsbedrijven in
Leiden.
De elektriciteitscentrale en het filtergebouw zijn van architectuurhistorisch belang vanwege de op
de oorspronkelijke functie toegesneden, zeer karakteristieke hoofdvormen, vanwege het
-
-
materiaalgebruik en vanwege de detaillering. De gebouwen zijn tevens van belang als
representatieve exponenten van de functionalistische Wederopbouwarchitectuur.
Het elektriciteitsgebouw en het filtergebouw hebben ensemblewaarde en stedenbouwkundige
waarde vanwege de situering van het complex aan de rand van de oude stad, vanwege de sterke
onderlinge samenhang en vanwege de functionele, de visuele en de stedenbouwkundige
samenhang met de overige gebouwen van het elektriciteitscomplex, waarvan de centrale een
beeldbepalend onderdeel is vanwege zijn massa en het filtergebouw vanwege de bijzondere
situering aan de gracht.
De centrale en het filtergebouw zijn tevens van belang vanwege de herkenbaarheid en de ruime
mate van gaafheid van de exterieurs.
Vrouwenkerkhof 2/8 en Dolhuissteeg 12 (Advies MC noordwand Vrouwenkerkplein 11 november
1999)
Vanwege de grote saneringsprojecten in de jaren ’70 van de 20e eeuw is er in dit gedeelte van de
stad weinig 18de en 19de-eeuwse bebouwing bewaard gebleven. De panden aan de Noordwand van
het Vrouwenkerkplein zijn te beschouwen als de laatste vertegenwoordigers hiervan. De panden
hebben vrijwel allemaal te weinig individuele kwaliteiten op bouwhistorisch en architectuurhistorisch
gebied. De panden zijn vrij ernstig aangetast en zeker niet uniek voor de stad.
Een uitzondering hierop vormen de panden Vrouwenkerkhof 2 en 8-10. Het pand Vrouwenkerkhof 2 is
een goed voorbeeld van een 19de eeuws woonhuis. Vrouwenkerkhof 8-10 heeft nog een vrij
authentieke en gave vroeg 18de eeuwse of zelfs laat 17de eeuwse verschijningsvorm. Het type
kapgebint is binnen Leiden vrij zeldzaam en op grond van zijn hoofdvorm moeilijk te dateren. Een
17de eeuwse datering is niet uitgesloten. De Monumentencommissie adviseert beide panden om
bovengenoemde redenen op de gemeentelijke monumentenlijst te plaatsen. Tevens adviseert zij een
nader bouwhistorisch onderzoek uit te voeren aan het pand Vrouwenkerkhof 8-10.
De Monumentencommissie is van mening dat de overige panden geen individuele bescherming
verdienen. De kleinschaligheid en de oorspronkelijke parcelering van de bebouwing is echter wel het
beschermen waard. Het is voor het gebied en voor het totale beschermde stadsgezicht erg belangrijk
dat een zichtbare herinnering aan de oorspronkelijke bebouwing aanwezig is. Zij pleit voor zoveel
mogelijk behoud en herstel van deze panden. Bij nieuwbouw pleit de commissie voor nieuwbouw in
een passende verschijningsvorm, te weten architectuur die op de historische situatie is afgestemd met
de huidige parcelering en kleinschaligheid als uitgangspunt.
Bunker WO II Morsweg (Advies MC 6 juli 2005)
De bunker is van algemeen belang vanwege de cultuurhistorische, vanwege de
architectuurhistorische waarde en vanwege de zeldzaamheidswaarde.
-
-
De bunker heeft cultuurhistorische waarde als een bijzondere herinnering aan de Tweede
Wereldoorlog in het algemeen en aan de bezettingsjaren van Leiden in het bijzonder. De bunker is
tevens van waarde als onderdeel van de Atlantikwall en als een voorbeeld van een
gestandaardiseerd verdedigingswerk met een bijzondere functie, uit de laatste fase van de
permanente versterkingsbouw in Nederland.
De bunker is van architectuurhistorisch belang vanwege de voor dit bunkertype karakteristieke
vormgeving, ruimte-indeling en materiaalgebruik.
De bunker is ook van belang vanwege de herkenbaarheid en de ruime mate van gaafheid van het
exterieur en de oorspronkelijke ruimte-indeling.
-
De bunker heeft tevens zeldzaamheidswaarde omdat er van dit type bunker slechts enkele in
Nederland bewaard zijn gebleven en het de enige Duitse bunker is in het stedelijk gebied van
Leiden is.
bijzonderheden:
B&W besluit nr. 06.0002 d.d. 10-01-2006
een besluit over eventuele plaatsing van de bunker uit WOII aan de Morsweg op de gemeentelijke
monumentenlijst aan te houden tot bij de besluitvorming over de concrete ontwikkeling van de lokatie
Lammermarkt 39 (advies MC 14 februari 2007)
Het woonhuis is van algemeen belang vanwege de architectuurhistorische waarde. De voorgevel van
het pand heeft architectuurhistorische waarde als een late, sterk vereenvoudigde vertegenwoordiger
van een variant op de klokgevel en vanwege de voor de 19e eeuw karakteristieke gevelbehandeling
Het pand heeft ensemblewaarde als een bijzonder onderdeel van de gesloten bebouwing aan de
Lammermarkt. Het is tevens van belang vanwege de sterke samenhang met de overige panden aan
dit deel van de Lammermarkt en de relatie met de huisjes met de huisnummers 45-47-49, die zijn
voorzien van een vergelijkbaar geveltype.
Lammermarkt 41 (advies MC 7 mei 2007)

Het hoekhuis is van algemeen belang vanwege de architectuurhistorische, de stedenbouwkundige
en de ensemblewaarde;

De voorgevel van het pand heeft architectuurhistorische waarde als een karakteristieke
vertegenwoordiger van een 19e-eeuwse lijstgevel;

Het pand heeft ensemblewaarde vanwege de samenhang met de overige panden aan de
Lammermarkt. Het heeft stedenbouwkundige waarde als een belangrijk onderdeel van de door
stegen onderbroken gesloten bebouwing aan de Lammermarkt, waarin de hoekpanden een
bijzondere positie innemen;

Het pand is tevens van belang vanwege de herkenbaarheid en de ruime mate van gaafheid van
het exterieur.
Lammermarkt 47 (advies MC 7 mei 2007)
Het woonhuis is van algemeen belang vanwege de stedenbouwkundige, de architectuurhistorische en
de ensemblewaarde.

Het huis heeft cultuurhistorische waarde als vertegenwoordiger van een type woonhuis, dat een
nauwe relatie heeft met de lakenindustrie in Leiden en bekend is als wevershuisje;

Het pand heeft ensemblewaarde als een karakteristiek onderdeel van de gesloten bebouwing aan
de Lammermarkt. Het is tevens van belang vanwege de sterke visuele en functionele samenhang
met het buurpand 49, dat eenzelfde woningtype vertegenwoordigt;

De voorgevel van het pand heeft architectuurhistorische waarde als een late, sterk
vereenvoudigde vertegenwoordiger van een variant op de klokgevel;

Het pand is tevens van belang vanwege de herkenbaarheid en de ruime mate van gaafheid van
de voorgevel.
Lammermarkt 49 (advies MC 30 mei 2007)
Het woonhuis is van algemeen belang vanwege de stedenbouwkundige, de architectuurhistorische en
de ensemblewaarde.

Het huis heeft cultuurhistorische waarde als vertegenwoordiger van een type woonhuis, dat een
nauwe relatie heeft met de lakenindustrie in Leiden en bekend is als wevershuisje.

Het pand heeft ensemblewaarde als een karakteristiek onderdeel van de gesloten bebouwing aan
de Lammermarkt. Het is tevens van belang vanwege de sterke visuele en functionele samenhang
met het buurpand met huisnummer 47, dat eenzelfde woningtype vertegenwoordigt.

De voorgevel van het pand heeft architectuurhistorische waarde als een late, sterk
vereenvoudigde vertegenwoordiger van een variant op de klokgevel.

Het pand is tevens van belang vanwege de herkenbaarheid en de ruime mate van gaafheid van
de voorgevel.
Lammermarkt 53 (advies MC 14 februari 2007)
Het woonhuis is van algemeen belang vanwege de cultuurhistorische, de stedenbouwkundige en de
ensemblewaarde.

Het huis heeft cultuurhistorische waarde als vertegenwoordiger van een type woonhuis, dat
karakteristiek is voor veel 18e en 19e-eeuwse stedelijke woonhuisarchitectuur.

Het pand heeft ensemblewaarde als een karakteristiek onderdeel van de gesloten bebouwing aan
de Lammermarkt. Het huis is tevens van belang vanwege de sterke samenhang met het buurpand
(55), waarmee het een ensemble vormt.

Het pand is ook van belang vanwege de herkenbaarheid en de grote mate van gaafheid van de
voorgevel.
Lammermarkt 55/hoek Marktsteeg 12 (advies MC 30 augustus 2006)
Het hoekpand is van algemeen belang vanwege de stedenbouwkundige, de architectuurhistorische en
de ensemblewaarde.

Het pand heeft cultuurhistorische waarde als een goed voorbeeld van een 19 e-eeuws pand
met zowel een woon- als een andere functie;

Het pand heeft ensemblewaarde als een belangrijk onderdeel van de door stegen
onderbroken gesloten bebouwing aan de Lammermarkt, waarin de hoekpanden een
bijzondere positie innemen en ook stedenbouwkundige waarde hebben;

Het pand heeft enige architectuurhistorische waarde vanwege de voor bouwtijd karakteristieke
uiterlijke en inwendige kenmerken.

Het pand is tevens van belang vanwege de herkenbaarheid en de ruime mate van gaafheid
van het exterieur.
Marktsteeg 4-8 (vml. Tras en pleisterfabriek) (advies MC 30 augustus 2006)
Het voormalige fabriekspand is van algemeen belang vanwege de stedenbouwkundige, de
architectuurhistorische en de ensemblewaarde.

Het voormalige fabriekspand heeft hoge cultuurhistorische en stedenbouwkundige waarde als
een zeer karakteristieke bouwwerk en als een bijzonder overblijfsel van een fabriekscomplex,
dat van groot belang is geweest voor de geschiedenis van de textielindustrie in Leiden;

Het voormalige fabriekspand pand heeft ensemblewaarde als een bijzonder en opvallend,
beeldbepalend onderdeel van de gesloten bebouwing aan de Marktsteeg. Het gebouw heeft
tevens stedenbouwkundige waarde vanwege de bijzondere visuele en functionele samenhang
met de overige panden aan de Marksteeg, waardoor de steeg een unieke karakter heeft. De
straat is een zeldzaam geworden 19e-eeuwse fabrieksstraat, die ook nog de sfeer van weleer
uitstraalt.

Het voormalige fabriekspand pand heeft architectuurhistorische waarde vanwege de
karakteristieke, op een industriële functie toegespitste vormgeving en de uiterst sobere
detaillering.

Het voormalige fabriekspand pand is tevens van belang vanwege de herkenbaarheid en de
ruime mate van gaafheid van de voorgevel en vanwege de aanwezigheid van 19 e-eeuwse
bouwdelen in het inwendige van het gebouw.
Marktsteeg 10-10a (vml. uitbreiding Scheltema) (advies MC 30 augustus 2006)
Het voormalige fabriekspand is van algemeen belang vanwege de cultuurhistorische, de
architectuurhistorische en de ensemblewaarde.

Het voormalige fabriekspand heeft cultuurhistorische en stedenbouwkundige waarde als een
zeer karakteristieke bouwwerk en als een belangrijk onderdeel van een fabriekscomplex, dat
van groot belang is geweest voor de geschiedenis van de textielindustrie in Leiden;

Het voormalige fabriekspand pand heeft ensemblewaarde als een bijzonder onderdeel van de
gesloten bebouwing aan de westzijde van de Marktsteeg. Het gebouw heeft tevens
stedenbouwkundige waarde vanwege de bijzondere visuele en functionele samenhang met de
overige panden aan de Marktsteeg, waardoor de steeg heeft. De steeg is een zeldzaam
geworden 19e-eeuwse fabrieksstraat met een unieke uitstraling en de sfeer van weleer;

Het voormalige fabriekspand pand heeft architectuurhistorische waarde vanwege de
karakteristieke, op de industriële functie toegespitste vormgeving en vanwege de voor de
bouwtijd karakteristieke detaillering en materiaalgebruik;

Het voormalige fabriekspand pand is tevens van belang vanwege de herkenbaarheid en de
ruime mate van gaafheid van het exterieur en onderdelen van het inwendige.
Bollenschuur Hoge Morsweg 111
Advies MC 27 november 2002
De bollenschuur aan de Hoge Morsweg is een voor Leiden uniek overblijfsel van de agrarische
bedrijven buiten de Singels. Typologisch betreft het een zeldzame schuur vanwege de combinatie van
vakwerkbouw en een mansardedak. In de Duin-en Bollenstreek is dit het enig overgebleven
exemplaar van dit type.
Het gevarieerde gevelbeeld geeft een goed inzicht in de historische gelaagdheid van het gebruik van
de schuur.
Besluit niet aanwijzen 03.1255
Nieuw verzoek STIEL dd. 9 februari 2008
Download