ZEEHONDEN Een informatiepakket voor een werkstuk of spreekbeurt COLOFON Tekst: Herman Bosman en Bert-Jan Boer Illustraties: : CMO en zijn licentiegevers, Flickr, Greenpeace, Worldwildlife Fund, Zeehondencrèche Pieterburen, Ecomare, De Vlieberg, Milieu– en Natuurcompendium. De inhoud is met zorg samengesteld. Mocht u van mening zijn dat inbreuk is gedaan op uw auteursrechten of beeldrechten, dan verzoeken wij u vriendelijk contact met ons op te nemen via [email protected]. Centrum voor Mondiaal Onderwijs Postbus 9108 6500 HK Nijmegen tel. 024-3613074 e-mail: [email protected] http://www.cmo.nl De Scriptieservice Nieuwe Stijl is mede mogelijk gemaakt door een bijdrage van Kerk en Wereld en door een solidariteitsbijdrage van de gezamenlijke religieuzen in Nederland via de commissie PIN. © Centrum voor Mondiaal Onderwijs, Nijmegen, 2009 II INHOUD Knuffeldier zeehond Zeehonden in het nieuws pag. 1 pag. 1 Zeehonden: als vissen in water Soorten zeehonden Jagers en diepzeeduikers Gemeenschapsdieren De verspreiding van zeehonden Zeehonden in de Noordzee De massale zeehondensterfte in 1988 en 2002 pag. 2 pag. 2 pag. 3 pag. 5 pag. 6 pag. 7 pag. 9 Zeehondenjacht Traditionele zeehondenjacht: om te overleven Waarom wordt er op zeehonden gejaagd? De zeehondenjacht nu: een jaarlijkse massaslachting Protesten, boycots en beperkingen op de jacht Madelinots, vis en zadelrobben pag. 11 pag. 11 pag. 12 pag. 13 pag. 14 pag. 16 De mens, bedreiging of vriend? Vervuiling van de zee Klimaatverandering Toerisme Dolfinarium in Harderwijk Opvang voor zeehonden De zeehondencrèche in Pieterburen pag. 18 pag. 18 pag. 19 pag. 20 pag. 21 pag. 22 pag. 23 Aantekeningen pag. 25 Meer op internet pag. 27 III IV KNUFFELDIER ZEEHOND Veel mensen hebben een favoriet knuffeldier. Dat kan een konijn zijn, een marmot, maar ook een zeehond. Zeehonden hebben voor sommige mensen een groot ‘knuffelgehalte’. Dat komt omdat ze je met hun trouwe hondenogen kunnen aankijken en omdat ze een mooie vacht hebben. Wat zeehonden ook vertederend maakt, is de onbeholpen manier waarop ze zich voortbewegen als ze op land komen. Sommige mensen maken voor het eerst kennis met de zeehond in een dierentuin. Anderen zien hun eerste zeehond in het Dolfinarium of in een zeehondencrèche. Maar wist je dat je ze ons land ook in het wild kunt tegenkomen? In de Waddenzee leven er enkele duizenden. Als je geluk hebt, kun je ze bij eb op zandbanken zien liggen. Zeehonden in het nieuws Zeehonden halen af en toe het nieuws. Wandelaars of vissers vinden soms een huiler. Dat is een jong zeehondje dat zijn moeder is kwijtgeraakt en haar roept. Zijn roep klinkt als gehuil, vandaar de naam ‘huiler’. Soms sterven er ineens veel zeehonden tegelijkertijd. Dat gebeurde in ons land in 1988 en 2002. Over deze epidemie lees je meer op pagina 9. Een babyzeehond, huiler In het voorjaar is de zeehondenjacht meestal weer in het nieuws. Actiegroepen protesteren in die tijd vaak tegen deze jacht. Dit alles en veel andere wetenswaardigheden over zeehonden lees je in dit pakket. 1 ZEEHONDEN: ALS VISSEN IN WATER In namen van dieren die in zee leven zit soms de naam van een dier dat op het land leeft. Enkele voorbeelden: zeeleeuw, zeeolifant, zeepaardje, zeekoe en zeehond. Vaak gaat het om zoogdieren. Dat zijn dieren die hun jongen levend ter wereld brengen. Zoogdieren hebben geen kieuwen waarmee ze zuurstof uit het water kunnen halen, maar longen om lucht mee in te ademen. Hierin verschillen ze niet van zoogdieren op het land. Maar ze hebben geleerd te leven als vissen in het water. Een zeehond is ook zo’n zeezoogdier. Zeewater is achthonderd keer dichter dan lucht. Dat heb je vast wel eens gemerkt als je door het zwembad wilde lopen. Je moet dan veel weerstand overwinnen. Alles aan een zeehond is gemaakt om zo gemakkelijk mogelijk door het water te bewegen. Op het land maakt hij een hulpeloze indruk. Hij kruipt als een rups over de grond. Zeepaardje Soorten zeehonden Er zijn negentien soorten zeehonden bekend waarvan er één wellicht is uitgestorven. Je kunt de soorten zeehonden indelen in noordelijke soorten en zuidelijke soorten. Van de zeehondensoorten nemen er twee een aparte plaats in omdat ze in zoet water leven. Het zijn de Nerpa en de Kaspische rob. De Nerpa leeft in het Bajkalmeer, een groot zoetwatermeer in Siberië. De Kaspische rob leeft in de Kaspische zee. Deze Kaspische zee is eigenlijk gewoon een meer. In Nederland kun je twee soorten zeehonden tegenkomen: de gewone zeehond en de grijze zeehond. Op de website bij dit scriptiepakket vind je een overzicht van alle soorten zeehonden (via de link Zeehonden in Wikipedia). Gewone zeehond Grijze zeehond 2 Jagers en diepzeeduikers Zeehonden zijn nauwelijks toegerust om op het droge te leven. Ze komen alleen het land of het pakijs op om uit te rusten en om hun jongen te werpen en groot te brengen. De rest van de tijd brengen ze in het water door. Ze slapen soms zelfs in het water. Dan drijven ze rechtop als boeien of horizontaal. Af en toe moeten ze wel wakker worden om adem te halen. Zeehond in Ecomare op Texel Krillrob Torpedo Een buitenbeentje onder de zeehondensoorten is de krillrob die in het Zuidpoolgebied leeft. Deze dieren kunnen zich wel degelijk makkelijk over land verplaatsen. Ze leggen daarbij grote afstanden af en trekken kilometers ver het vasteland op. Er zijn zelfs exemplaren aangetroffen op meer dan 100 kilometer van de kust en tot een hoogte van 1000 meter boven de zeespiegel. Zeehonden kunnen zich snel en behendig door het water voortbewegen. Met hun sterke achtervinnen kunnen ze snel zwemmen. Door hun torpedovorm, ondervinden ze weinig weerstand. Onder water wordt hun vacht een gladde laag waar het water zonder veel wrijving langs stroomt. Hun speklaag onder de huid zorgt ervoor dat er afgezien van hun pootvinnen geen lichaamsdelen uitsteken. Dat vermindert de weerstand van het water nog verder. Zeehonden zijn warmbloedige dieren. Dat wil zeggen dat hun lichaamstemperatuur altijd hetzelfde blijft. Net als bij mensen is die 37 graden Celsius. Ze brengen het grootste deel van hun leven door in water dat (aanzienlijk) kouder is. De speklaag maakt hun lichaam niet alleen gestroomlijnd, maar houdt hen zelfs in water van rond het vriespunt warm. Ook hun vacht beschermt hen tegen kou. Niet alleen op het droge, maar ook onder water. Als een zeehond duikt, blijft er lucht in zijn vacht zitten. Die vormt een laag die de warmte van zijn lichaam vasthoudt. Zo blijft hij warm. Hoe dieper de zeehond duikt, hoe groter de druk van het water wordt. Zijn vacht wordt dan samengeperst en de lucht verdwijnt eruit. Dan krijgt hij het wel kouder. 3 Zeehonden kunnen niet alleen goed zwemmen, maar ook diep duiken en lang onder water blijven. Van alle zeehondensoorten is de noordelijke zeeolifant op dit gebied kampioen. Dit dier haalt ruim 1500 meter en kan tot 80 minuten aan één stuk onder water blijven! Zeehonden kunnen diep duiken en lang onder water blijven. Ze hebben meer bloed in verhouding met hun lichaamsgewicht dan andere zoogdieren. Bovendien kan hun bloed méér zuurstof opnemen. Tijdens het duiken krijgen alleen de hersenen, het zenuwgestel en andere organen die bij het duiken nodig zijn net zoveel bloed als anders. Naar de andere organen gaat dan tijdelijk minder bloed. Noordelijke zeeolifant, mannetje en vrouwtje Deze aanpassingen hebben te maken met het feit dat zeehonden al hun voedsel uit zee moeten halen. Het zijn roofdieren. Ze jagen op vissen, garnalen, schaaldieren, krill of inktvissen. Ze gebruiken hun scherpe gehoor om hun prooi te zoeken. Met hun snorharen vangen ze trillingen in het water op die door andere dieren worden opgewekt. Ten slotte hebben ze een krachtig gebit waarmee ze hun prooi kunnen vangen en verslinden. Voor vissen en andere zeedieren die op het menu van zeehonden staan, zijn deze dieren dus géén knuffeldieren. En ook voor mensen zijn ze dat niet. Zelfs zeehonden van enkele weken oud zijn al in staat om gaten in laarzen te bijten. Dat ondervinden mensen soms als die zieke zeehonden en jongen die hun moeder kwijt zijn ophalen om naar een zeehondenopvang te brengen. Een zeehond verschalkt een pinguïn Zeehonden zijn ook om een andere reden niet bepaald knuffeldieren te noemen. Vaak worden ze groter en zwaarder dan mensen. Volwassen gewone zeehonden bijvoorbeeld zijn 1,3 tot 2 meter lang en wegen meestal tussen de 50 en de 110 kilo. De grootste soort zeehond is de zuidelijke zeeolifant. Mannetjes worden tot 5,8 meter lang en wegen tot 5000 kilo. Wijfjes halen lengtes tot 3 meter en kunnen tot 800 kilo wegen. Zuidelijke zeeolifant onder water 4 Gemeenschapsdieren Zeehonden werpen hun jongen steeds in dezelfde tijd van het jaar. Die is niet voor alle soorten gelijk. Dat kan in de winter en het vroege voorjaar zijn of in de zomer. De draagtijd is meestal elf maanden en ze werpen maar één jong per keer, hoewel gewone zeehonden ook wel eens een tweeling krijgen. Gedurende enkele weken blijft het jong bij de moeder. Die zoogt hem en geeft hem daarbij melk waar veel vet in zit. Zo wordt het jong snel snel zwaarder en krijgt het een dikke speklaag onder de huid. Zeehonden leven overal waar ze makkelijk op het droge kunnen komen. Ze zijn te vinden rond eilanden, vlakbij de kust of waar veel ijs in zee ligt. Ze komen op het droge om uit te rusten of om hun jongen te werpen en groot te brengen. Ze gaan dan in groepen bij elkaar zitten. Een uitzondering hierop vormen de Ross-zeehonden die in het Zuidpoolgebied leven. Die gaan meestal níet in groepen bij elkaar liggen. Doen ze dat wel, dan blijven de dieren steeds op enige afstand van elkaar. In enkele gebieden waar zeehonden voorkomen, vormen ze enorme kolonies. In sommige gebieden waar zeehonden voorkomen, hebben deze dieren natuurlijke vijanden. Dat zijn roofdieren die op hen jagen. In het Noordpoolgebied zijn dat de ijsbeer, de Groenlandse haai en de orka, een soort walvis. In het Zuidpoolgebied komen géén ijsberen voor, maar wel orka’s. In andere gebieden, de Noordzee bijvoorbeeld, heeft de zeehond géén natuurlijke vijanden. 5 De verspreiding van zeehonden Veel Nederlanders denken dat zeehonden alleen voorkomen in gebieden met veel sneeuw en ijs. Sommigen weten dat ook in de Waddenzee zeehonden voorkomen. Dit beeld van waar zeehonden te vinden zijn, is voor een deel juist. Sommige zeehondensoorten hebben hun woongebied inderdaad in het Noordpoolgebied of het Zuidpoolgebied waar het meestal koud is. Maar er leven ook soorten in gebieden met een gematigd klimaat, dat wil zeggen waar de winters zacht zijn en de zomers niet uitgesproken heet. Dat zijn bijvoorbeeld de kusten rond de Noordzee en de Oostzee en de kust van Zuid-Afrika. Voor alle soorten zeehonden geldt dat ze óf op het noordelijk óf op het zuidelijk halfrond wonen. Er is geen enkel soort bekend die op beide halfronden voorkomt. Wél zijn er enkele soorten die leven in gebieden met een warm in plaats van een koud of gematigd klimaat. In de Zwarte, de Aegeïsche en de Adriatische Zee bijvoorbeeld vind je de Mediterrane monniksrob en ook voor de Atlantische kust van Marokko. Rond enkele eilanden van Hawaiï, een archipel in de Stille Oceaan waar een tropisch klimaat heerst, komt de Hawaiïaanse monniksrob voor. In het Caribisch gebied, tussen Florida, Yucatan en de noordkust van Zuid-Amerika leefde tot voor kort de Caraïbische monniksrob. Ook dit gebied heeft een tropisch klimaat. In 1952 is voor het laatst een kolonie van deze monniksrobben gezien. Sindsdien is er nooit meer een Caraïbische monniksrob aangetroffen. Hoe dat komt, leggen we in het volgende hoofdstuk uit. Mediterrane Monniksrob De zeer waarschijnlijk uitgestorven Carïbische Monniksrob Hawaiaanse Monniksrob 6 Zeehonden in de Noordzee Rondom de Noordzee en vooral in het waddengebied leven enige duizenden gewone en grijze zeehonden. Dit gebied strekt zich uit van de noordpunt van Noord-Holland tot voor de kust van Denemarken. Het waddengebied is geschikt als woongebied voor zeehonden omdat de zee ondiep is. Bij laagwater vallen grote delen van de zeebodem (die wadden of platen worden genoemd) droog en bij hoogwater lopen ze weer onder. Drooggevallen wad Er zijn ook stukken die alleen onder water lopen bij storm en springtij. Die noem je kwelders. Op wadden en kwelders kunnen zeehonden een plek op het droge vinden. Er zijn overigens niet altijd grijze zeehonden in de Waddenzee geweest. In de Middeleeuwen werden deze dieren daar geheel uitgeroeid. Pas in 1980 zijn daar voor het eerst weer grijze zeehonden gezien. Elders langs de Nederlandse kust komen gewone zeehonden voor. Laten we deze twee soorten eens van dichtbij bekijken. Zeehonden rusten uit op het wad Kwelder op Rottumerplaat 7 Gewone zeehonden zijn te vinden in de Noordzee en in alle andere gematigde streken van het noordelijk halfrond. Ook in het Noordpoolgebied komen ze voor. Ze eten verschillende soorten vissen, kreeftachtigen en andere zeedieren. Gewone zeehonden in de Waddenzee eten jonge platvissen. De kleur van hun vacht verschilt, omdat er ongeveer 45 verschillende ondersoorten gewone zeehonden bestaan. Bij al deze dieren is de achtergrondkleur grijs en ook hebben ze zwarte vlekken en ringen. Wijfjes brengen hun jongen ter wereld tussen februari en oktober, afhankelijk van waar ze leven. In het waddengebied gebeurt dat van april tot en met juli. Grijze zeehonden komen niet alleen voor in de Noordzee, maar ook in de Oostzee, de Noordelijke Atlantische Oceaan en het noordpoolgebied ten noorden van Scandinavië. Ze voeden zich met vis die ze vlakbij de kust en in open zee vinden en met ongewervelde zeedieren. Zoals de naam al aangeeft, hebben ze een grijze vacht. Die is aan de rugzijde donker van kleur met lichtere vlekken en spikkels en aan de buikzijde licht van kleur met donkerder vlekken en spikkels. Tussen september en maart werpen wijfjes hun jongen. Die hebben een witte of lichtbeige vacht die na twee à vier weken plaatsmaakt voor een nieuwe. Ze worden ongeveer twee weken door hun moeder gezoogd. Grijze zeehond Gewone zeehond 8 De massale zeehondensterfte in 1988 en 2002 Eerst zijn er talloze zeehonden in het Waddengebied. Alleen al in het Nederlandse deel van dit gebied, de eigenlijke Waddenzee, wonen er duizenden. Ook langs de kustprovincies zijn er veel zeehonden te vinden, hoewel minder dan in de Waddenzee. Er mag in Nederland op zeehonden worden gejaagd. Door de jacht, door vervuiling van het zeewater voor de Nederlandse kust en door de aanleg van dijken en dammen in de kustgebieden (hierover meer in het laatste hoofdstuk) loopt het aantal zeehonden in Nederland terug. Vanaf 1962 mag er in Nederland niet meer op zeehonden gejaagd, maar watervervuiling en het uitvoeren van waterbouwkundige werken blijven bedreigingen voor de zeehonden in Nederland. Toch neemt het aantal zeehonden toe. In 1987 zijn er ongeveer 1.100 zeehonden in de Waddenzee. In 1988 worden er op of voor de Nederlandse kust steeds meer dode of zieke zeehonden aangetroffen. In de zomer van dat jaar is zelfs sprake van massale sterfte onder zeehonden. Door dode en zieke zeehonden te onderzoeken, proberen dierenartsen erachter te komen hoe dat komt. Uiteindelijk vindt één van hen, professor Ab Osterhaus, de oorzaak: een besmettelijk zeehondenvirus. Osterhaus is niet alleen dierenarts, maar weet ook veel van virussen af. Het virus dat hij ontdekt lijkt op een reeds bekend virus dat bij honden de hondenziekte verwekt. Het virus tast het afweersysteem van deze dieren aan zodat die vatbaarder worden voor andere infectieziekten. Deze kwaal raakt bekend als zeehondenziekte. De meeste zeehonden die met het zeehondenvirus besmet raken, sterven aan longontsteking. Een zieke zeehond wordt gevangen Ernstig zieke grijze zeehond Ab Osterhaus 9 Niet alleen in het Waddengebied raken zeehonden besmet met het virus, maar ook in de Oostzee en voor de kust van Siberië. Pas in 1989 is de epidemie voorbij. Dan zijn er in het hele Waddengebied 18.000 zeehonden door de epidemie gestorven. Van de 1.100 zeehonden in de Waddenzee zijn er nog maar 400 over. Na de epidemie gaat het voorspoedig met de zeehonden in de Waddenzee. Hun aantal groeit sterk. In 2002 zijn er tussen de 4.000 en 5.000 in de Waddenzee. In mei van dat jaar breekt er in de Noordzee een nieuwe epidemie van zeehondenziekte uit. Dan raken zeehonden in het Kattegat (bij Denemarken) met het zeehondenvirus besmet. In juni 2002 wordt op Vlieland voor het eerst in Nederland een zeehond gevonden die besmet is met het virus. Daarna worden dagelijks steeds meer zieke en dode zeehonden aangetroffen in het Waddengebied. Weer is er sprake van een massale zeehondensterfte. In het najaar neemt het aantal dode of zieke zeehonden dat dagelijks wordt gevonden weer af; de epidemie is dan over zijn hoogtepunt heen. Uiteindelijk sterven in de hele Noordzee meer dan 19.000 zeehonden door de epidemie waarvan ruim 2.100 in Nederland. Maar omdat het aantal zeehonden tussen 1989 en 2002 enorm is gegroeid, komt de tweede epidemie minder hard aan dan de eerste. In juni 2003 worden de zeehonden in de Waddenzee geteld. Het blijken er ruim 2.300 te zijn, veel meer dan na de epidemie van 1988-’89. Tijdens de telling zijn vermoedelijk minstens 900 zeehonden over het hoofd gezien omdat die in of onder water zwommen en daardoor moeilijk of niet te zien waren. Zeehonden in de waddenzee worden geteld wanneer ze bij laag water op de zandbanken komen. Met een vliegtuigje vliegen wetenschappers dan de hele waddenzee af. Dit doen ze meerdere keren per jaar. Zo kunnen ze vrij goed het totaal aantal zeehonden berekenen. Vanuit de lucht 10 ZEEHONDENJACHT Zeehonden zijn niet bang voor mensen en ook niet echt gevaarlijk. Daarom vormen ze een gemakkelijke prooi voor jagers. Eerst jagen mensen op zeehonden om in hun levensonderhoud te voorzien. Later jagen mensen ook op zeehonden om de producten die van deze dieren worden gemaakt te verkopen. Op een gegeven moment wordt er zoveel op zeehonden gejaagd dat het voortbestaan van enkele soorten in gevaar komt. In de jaren ’60 van de 20e eeuw ontstaat er verzet tegen de commerciële zeehondenjacht. Sindsdien is er een strijd gaande tussen mensen die hun brood verdienen met de commerciële jacht en tegenstanders die opkomen voor zeehonden en die het milieu willen beschermen. Traditionele zeehondenjacht: om te overleven In het noordpoolgebied is het moeilijk aan voedsel te komen. Het is daar te koud voor landbouw. Wel houden bewoners dieren om hun melk, vlees, wol of als treken lastdier. Vooral ’s winters is er op het land weinig voedsel te vinden. De zeeën daarentegen zijn rijk aan eetbare vissen en zeezoogdieren die voedsel kunnen leveren. Nieuwsgierig Inuït In nederzettingen aan zee houden mensen zich in leven door voedsel te vergaren op zee. Dat doen ze onder meer door op zeezoogdieren als walrussen en zeehonden te jagen. In Groenland en Canada bijvoorbeeld voorzien Inuït (ook wel Eskimo’s genoemd) op die manier in hun levensonderhoud. Zeehonden leveren niet alleen vlees, maar ook spek dat ze als brandstof gebruiken, beenderen waar ze eetgerei en gereedschappen van maken en pelzen waar ze warme en waterafstotende kleding van maken. Die kleding moet hen beschermen tegen het koude klimaat. Van de ingewanden van zeehonden maken ze bogen en harpoenen. 11 Zeehondenhuid ligt te drogen Zeehondenjacht voor het eigen levensonderhoud is nog géén voltooid verleden tijd. In het zeegebied ten westen van Alaska liggen de Pribilof-eilanden. Op één van de eilanden ligt het dorp St. Paul. Eerst jagen de bewoners van het dorp op zeehonden en zeeberen. De overheid betaalt hen daarvoor. In 1983 stopt de overheid daarmee, omdat de verkoop van pelzen is ingezakt en omdat de commerciële zeehondenjacht in hun gebied op aandringen van dierenbeschermers wordt stopgezet. Sindsdien jagen de bewoners om aan voedsel voor zichzelf te komen. Een jachtpartij bij het dorp begint als enkele dorpsbewoners een strand opgaan waar zeehonden op zitten. De dieren proberen het water in te vluchten, maar niet alle dieren weten dat te bereiken. De jagers sluiten een groep jonge zeehonden in. Ze jagen een klein aantal van de groep bijeen en slaan met lange zeehondenstokken op hen in tot ze dood zijn. Andere jagers slachten de dieren. De pelzen worden niet verkocht. Dorpsbewoners gebruiken ze om er kunstvoorwerpen van te maken. Wat er van de dieren overblijft, gooien de jagers weg. Waarom wordt er op zeehonden gejaagd? Mensen doen aan commerciële zeehondenjacht omdat zeehonden enkele bruikbare en soms winstgevende producten leveren. Van hun vacht worden bontjassen, –kragen en –mutsen gemaakt en ook leer. Zeemleer wordt gemaakt van zeehondenvellen. Tegenwoordig worden daar kunststoffen voor gebruikt. Vooral het witte bont van zeehondenjongen, die nog niet van vacht hebben gewisseld, is erg in trek. Uit hun spek komen lampolie en levertraan. Zeehonden worden ook bejaagd omdat ze een bedreiging zouden vormen voor de visserij. Zeehonden eten soorten vis waar ook vissers naar op zoek zijn. Hoe meer vissen zeehonden eten, hoe minder er over zou blijven voor de vissers. Bovendien vernielen zeehonden visnetten. In Nederland bijvoorbeeld word de zeehond tot 1954 om die reden beschouwd als ‘schadelijk wild’. Daarna krijgt hij de status van ‘wild’ en in 1962 word de zeehond een beschermd diersoort. Dan wordt zeehondenjacht in Nederland verboden. Zeehondenbont op een jas uit de jaren ‘50 12 Ten slotte verschaft de commerciële zeehondenjacht werk en inkomsten. Regeringen van landen als Canada, waar aan zeehondenjacht gedaan wordt, steunen vaak om die reden de jacht. Dat doen ze bijvoorbeeld door reclame te maken voor zeehondenbont en door geld te geven aan bedrijven die zeehondenproducten maken. Ook zeggen de regeringen dat het niet erg is dat jaarlijks talloze zeehonden worden gedood, omdat er altijd veel zeehonden overblijven. De zeehondenjacht nu: jaarlijkse massaslachting Rond 1950 begint voor de commerciële zeehondenjacht een periode van bloei. Dan worden uitvindingen gedaan die het mogelijk maken om van zeehondenpelzen bontkleding te maken. Vellen met de vacht die van zeehonden worden afgestroopt, worden na korte tijd té stijf om er kleren van te maken. Bovendien vergelen ze omdat er veel traan in zit. Ze kunnen dus niet lang worden bewaard. In 1939 richten kleermaker Van Daal en zijn zakenvriend Meyer in Groningen het modebedrijf Van Daal & Meyer op. Na de Tweede Wereldoorlog doen Van Daal en Meyer samen met een scheikundeleraar en een apotheker proeven met chemische stoffen om zeehondenvellen langer soepel en wit te houden. Daar slagen ze na anderhalf jaar in. In Noorwegen slaagt men er voor het eerst in bont te maken van vellen van jonge zadelrobben die hun witte vacht nog hebben. Zeehondenbont slaat aan en de vraag hierna stijgt in de jaren ’50 en ’60. Om de vraag bij te houden, worden er steeds meer zeehonden gedood. De jacht wordt steeds meer een massaslachting waarbij vele duizenden dieren worden gedood. De slachting vindt ieder jaar plaats als zeehonden zich op het land of op het pakijs verzamelen om te paren, te baren en hun jongen te verzorgen. Jagers zoeken en doden vooral jonge dieren die nog niet van vacht gewisseld hebben. Muts van zeehondenbont Jassen van zeehondenbont Zadelrob met jong 13 Groepen jagers trekken het land of het pakijs op met geweren, knuppels of stokken die hakapikken worden genoemd. Een hakapik is een houten stok met aan het eind een pikhouweel. Één kant van dat pikhouweel is stomp, de andere is scherp. Jagers slaan een zeehond eerst op de kop met het stompe eind om hem te verdoven. Dan slaan ze hem met het scherpe eind op het hoofd om hem te doden. Vervolgens gaan ze na of de zeehond écht dood is. Dat moeten ze volgens de regels van de jacht doen. Is het dier nog niet dood, dan slaan ze hem nog een keer met het scherpe eind van de hakapik. Nu mogen jagers in Canada geen hakapikken meer gebruiken, wel geweren. Niet alle jagers houden zich daar altijd aan. Als de zeehond dood is, wordt zijn vel afgestroopt. De jagers brengen de vellen die ze verzameld hebben naar hun schepen. Daar worden de vellen voorverwerkt. Soms worden dode dieren in hun geheel naar een schip gebracht en daar van hun vel ontdaan. Sommige schepen hebben ketels om traan uit zeehondenvet te koken. De traan wordt onder andere verwerkt tot margarine, handcrème of verkocht in capsules om in te nemen. Protesten, boycots en beperkingen op de jacht Omstreeks 1965 komen dierenactivisten en mensen die het milieu willen beschermen in verzet tegen de commerciële zeehondenjacht. Ze waarschuwen dat veelbejaagde zeehondensoorten hard in aantal achteruitgaan en dat het milieu in hun woongebied teveel wordt aangetast. Ze zijn het niet eens met de opvatting dat zeehonden de visstand en daarmee de visserij bedreigen. Ze zijn niet te spreken over de manieren waarop zeehonden worden gedood. In 1980 verschijnt er een reportage over de zeehondenjacht in het Duitse tijdschrift Stern. Ook in de Nieuwe Revue. Er staan schokkende foto’s bij. Er volgen heftige protesten. Uiteindelijk gaat in 1983 gaat het importverbod voor zeehondenbont voor de EU in. Ook andere producten van zeehonden mogen niet meer in de EU ingevoerd worden. De journalisten Norman van Selm en Fred Hes die als een van de eersten de zeehondenjacht in beeld brachten. Protest tegen zeehondenjacht 14 Naast deze importstop boekt het verzet tegen de commerciële zeehondenjacht méér successen. Steeds meer mensen vinden het onfatsoenlijk en onaanvaardbaar om bont te dragen en in het bijzonder zeehondenbont. Hierdoor daalt de vraag naar bont. Verder komt er in 1989 een wereldwijd verbod op het doden van zeehonden jonger dan twee weken. Oudere dieren mogen nog wel worden gejaagd en gedood. In 1964 beloven landen die nederzettingen hebben in het zuidpoolgebied en daar expedities naartoe sturen om het planten- en dierenleven daar te beschermen. In 1971 verbieden ze de jacht op enkele soorten zeehonden in het Zuidpoolgebied en beperken ze de jacht op enkele andere soorten. In 1982 tenslotte ondertekenen deze landen de Conventie voor het Behoud van het Antarctisch Zeeleven. Deze conventie (= een overeenkomst tussen verschillende landen) geldt voor alle wateren ten zuiden van de 60e breedtegraad. Hierin staat onder andere dat vissers moeten voorkomen dat ze zóveel krill (een garnaalachtig diertje) en vis vangen dat er te weinig van overblijft voor zeehonden en andere dieren die ervan eten. Na enige jaren trekt de vraag naar zeehondenbont weer aan. In rijke landen in Azië als Japan wordt bont steeds meer een statussymbool. Als je rijk bent, word je geacht dat te laten zien door dure bontkleding te dragen. Ook in Europa raakt bont weer ‘in’. Hierdoor neemt de commerciële zeehondenjacht in omvang toe. Toch mag ook dan niet onbeperkt op zeehonden worden gejaagd. Het doden van zeehonden jonger dan twee weken blijft verboden. In sommige gebieden moeten zeehondenjagers zich aan aantallen houden die door de regering van hun land zijn vastgesteld. Hiermee willen landsregeringen voorkomen dat het aantal zeehonden in die gebieden sterk afneemt. Bont als statussymbool, rapper 50ct Actiegroepen als Stichting Bont voor Dieren en de International Funds for Animal Welfare of IFAW houden deze onderhandelingen nauwgezet in de gaten en willen er zelf aan meedoen. Ze blijven doorgaan met hun acties tegen de zeehondenjacht. Zo zendt de IFAW ieder voorjaar spotjes op tv uit met jagers die jonge zeehondjes doodslaan. Protest van het IFAW Ook sturen veel actiegroepen protestbrieven naar regeringen van landen waar op zeehonden wordt gejaagd. Zo willen de actiegroepen de regeringen ertoe bewegen de zeehondenjacht te beperken en uiteindelijk te verbieden. 15 Madelinots, vis en zadelrobben Hoe kijken jagers zelf aan tegen hun werk? Om daar een idee van te krijgen gaan we naar een groep eilanden in de Saint Lawrencebaai aan de oostkust van Canada. Deze eilandengroep heet de Madeleine-eilanden en de 13.000 bewoners ervan noemen zich Madelinots. Voor hen is de zeehondenjacht een traditie die meer dan 250 jaar teruggaat en waar ze trots op zijn en waaraan ze vast willen houden. Ook beschouwen ze het als een groots avontuur om eraan deel te nemen. Zeehondenjacht is een omvangrijke industrie. Vissersschepen van de Madelinots Begin 20e eeuw doden jagers tussen de 200.000 en 300.000 zeehonden per jaar bij Newfoundland en Labrador en nog eens 100.000 rond Groenland. Eerst jagen de Madelinots op zeehonden om hun spekvet, na omstreeks 1950 vooral om hun pels. Ze jagen vooral op zadelrobben. Vooral de pels van jonge zadelrobben die hun witte vacht nog hebben, is gewild en brengt de Madelinots veel geld op. Hun belangrijkste middel van bestaan is niet de zeehondenjacht maar de visserij. Daar doen ongeveer duizend Madelinots aan mee en ze vissen op krab, kreeft, haring, makreel en tot in 2003 op kabeljauw. Nog eens duizend Madelinots verdienen hun brood door de vangst te verwerken. ’s Winters kunnen de boten vier maanden lang niet uitvaren omdat de baai en de zee daarbuiten met pakijs zijn bedekt. Wel verzamelen zich daar talloze zadelrobben op het ijs om te paren en om hun jongen te werpen en groot te brengen. Daarvoor komen ze ieder jaar uit het noordpoolgebied. Voor de Madelinots is dit de tijd van de zeehondenjacht. Met deze jacht overbruggen ze de gedwongen winterrust voor hun vissersboten en verdienen ze extra inkomen. Na enkele weken gaan de zadelrobben terug naar het noordpoolgebied. Dan is de jacht voorbij. 16 In 1976 schrijft onderzoeker David Lavigne een artikel in National Geographic waarin hij zegt dat het aantal zadelrobben in de Noordelijke Atlantische Oceaan zó sterk terugloopt dat het voortbestaan van het soort in gevaar is. De roep om de zeehondenjacht nog verder te beperken of helemaal te verbieden wordt luider. In 1983 wil ook de EU geen bont van jonge zeehonden meer invoeren. Vier jaar later verbiedt de Canadese regering het doodmaken van pasgeboren zadelrobben voor commerciële doeleinden. Wel blijft het toegestaan zeehondjes te doden die maar net van vacht hebben gewisseld. Jaren achtereen stelt de zeehondenjacht weinig voor. Dan begint de vraag naar zeehondenbont weer te stijgen. Ook is en blijft er vraag naar olie die uit spek van zadelrobben wordt gehaald. In handcremes zit vaak olie uit het spek van zadelrobben Deze olie bevat belangrijke voedingsstoffen. Mensen nemen capsules met deze olie in als aanvulling op wat ze dagelijks eten. Van de olie wordt ook handcrème gemaakt. De zeehondenjacht neemt weer in omvang toe. De Canadese regering wil voorkomen dat het aantal opnieuw hard achteruitgaat. Daartoe bepaalt zij hoeveel zadelrobben de Madelinots en anderen Canadezen mogen doden. Deskundigen gaan onder meer na hoeveel zadelrobben er worden geboren en hoeveel zadelrobben-jongen er sterven. Aan de hand van het advies stelt de regering vast hoeveel zadelrobben mogen worden gedood. Boten zitten vast in het pakijs bij Canada 17 DE MENS, BEDREIGING OF VRIEND? Niet alleen als jager vormt de mens een bedreiging voor zeehonden. Afval van mensen vervuilt de leefgebieden van de dieren. Ook de opwarming van de aarde vormt voor zeehonden een bedreiging. Aan de andere kant zijn er ook mensen die de zeehond beschermen. Zij zetten zich in voor schonere zeeën of vangen zieke zeehonden op. Vervuiling van de zee Zeeën raken vervuild door afval van mensen. Afval van huishoudens, fabrieken en landbouwbedrijven komt via riolen en rivieren in zee terecht. Afvalstoffen in de lucht als roet, stof en zwaveldioxide komen met regen en sneeuw mee naar beneden en vallen in zee. Ten slotte gooien mensen afval vanaf schepen in zee, bijvoorbeeld water dat gebruikt is om olietanks aan boord schoon te maken en waar olie in zit. Sommige afvalstoffen (mest, voedselresten en keukenafval) vallen snel in onschadelijke stoffen uiteen, of anders gezegd: ze zijn makkelijk afbreekbaar. Andere stoffen als zware metalen en bestrijdingsmiddelen zijn moeilijk afbreekbaar. Daardoor blijven ze jarenlang in het zeewater zitten. Zeestromingen verspreiden ze over grote afstanden en op den duur zelfs over de hele aarde. Deze stoffen kunnen gevaarlijk zijn voor levende wezens in zee omdat die in voedselketens terechtkomen. Een voedselketen is een reeks planten/dieren waarin elk onderdeel voedsel vormt voor een andere. Vervuiling van de voedselketen 18 Af en toe raakt zeewater vervuild door ongelukken met schepen waarbij in korte tijd grote hoeveelheden schadelijke stoffen in het water terechtkomen. Vaak gaat het om ruwe of stookolie. Olie lekt ook weg bij ongelukken met boorinstallaties in zee. Zeehonden en andere waterdieren komen ermee in aanraking, worden ziek en gaan soms dood. Als er olie in zee is gekomen, halen mensen met olie besmeurde dieren uit het water of van het strand en maken die schoon. Een ander soort vervuiling op zee is lawaai van schepen, vliegtuigen en toeristen. Zeehonden hebben vooral last van lawaai als ze op het pakijs of het land zijn om hun jongen te werpen en groot te brengen. Moederzeehonden schrikken als er mensen vlakbij langslopen en vluchten het water in. Dan krijgen jongen niet de kans om te drinken. Zeehonden hebben ook last van lawaai door watersporters en mensen die in snelle motorboten rondvaren. In de Waddenzee zijn stilte-zones ingericht waar zeehonden ongestoord hun kroost ter wereld kunnen brengen en verzorgen. Daar mogen géén toeristen en boten komen. Klimaatverandering Vanaf begin 19e eeuw wordt het op aarde gemiddeld warmer. Na 1980 gaat dat in versnelde mate. Deskundigen verwachten dat de opwarming in de 21e eeuw verder zal gaan. De opwarming wordt mede veroorzaakt door uitstoot van broeikasgassen en vooral van één daarvan, kooldioxide. Dit gas komt vrij als mensen hout en fossiele brandstoffen (zoals olie) verstoken. Deze klimaatverandering vormt een bedreiging voor zeehonden die het pakijs opgaan wanneer ze hun kroost ter wereld brengen en verzorgen. Hoe warmer het gemiddeld wordt, hoe warmer ook het zeewater wordt. In zachte winters ontstaat er minder ijs. Dat is bijvoorbeeld te zien bij Newfoundland en Labrador aan de Canadese kust. Zadelrobben werpen daar in maart hun jongen. In jaren met een zachte winter breekt het pakijs daar eerder dan in jaren met een koude winter, nog voordat de zadelrobben terugkeren naar het noordpoolgebied. Hun jongen lopen grote kans om in het ijskoude water te vallen voordat hun speklaag dik genoeg is geworden om ze tegen de kou te beschermen. Soms sterven veel zadelrob-jongen op die manier van kou tijdens een zachte winter. En het aantal zachte winters lijkt de laatste jaren toe te nemen. 19 Ook de voedselvoorziening van zeehonden (en van andere zeezoogdieren) wordt door het warmere klimaat bedreigd. Aan de onderkant van pakijs dat zich in de winter vormt, groeien algen. Hoe minder pakijs zich ’s winters vormt, hoe minder oppervlak er voor algen is om op te groeien. Daardoor neemt de hoeveelheid algen af en daarmee de voedselvoorraad voor dieren die ervan eten (vissen). Vervolgens neemt het aantal van deze dieren af en is er minder voedsel voor dieren in de volgende schakel van de voedselketen. Uiteindelijk hebben ook zeehonden minder te eten. In zeegebieden rond Antarctica, waar algen voedsel zijn voor krill, zijn er na 1981 vaker zachte winters met weinig pakijs geweest dan daarvoor. In jaren met weinig pakijs plant krill zich minder snel voort dan in jaren met koude winters en veel pakijs. Krill Toerisme Passagiers die met een veerboot de Waddenzee oversteken, hebben kans dat ze onderweg zeehonden op een plaat of zandbank kunnen zien liggen. De kans hierop is het grootst in de zomer als gewone zeehonden op het droge hun jongen werpen en grootbrengen. Maar het is een kwestie van geluk hebben. Ook zijn ze vaak zó ver van de boot vandaan dat ze alleen met een verrekijker goed te zien zijn. Mensen die er zeker van willen zijn dat ze zeehonden zien en bovendien van dichtbij, kunnen meedoen aan een rondvaart op de Waddenzee. Wel moet de boot waar ze op varen minstens 200 meter van groepen dieren vandaan blijven. Ook moeten de passagiers zich stil houden, anders zouden de dieren schrikken en het water invluchten voordat de boot ze dicht genoeg genaderd is en de passagiers hen goed kunnen zien. 20 Vanaf Ameland bijvoorbeeld vaart enkele malen per week De Zeehond uit. Deze boot vaart langs een plek die Robbeneiland heet. Vanaf Texel vaart dagelijks behalve zondag de vissersboot TX10 Emmie uit. Passagiers kunnen zien hoe met deze boot op garnalen gevist wordt. Als de netten zijn binnengehaald, koken de twee bemanningsleden garnalen vers uit zee voor de passagiers. Dan gaat de boot op weg naar enkele zandbanken waar soms zeehonden op liggen. Omdat de boot maar 60 centimeter diepgang heeft, kan hij deze zandbanken tot op korte afstand naderen. Als er inderdaad zeehonden op de zandbanken liggen, zijn die vanaf de boot goed te zien. Ook vanaf de wal zijn zeehonden te bezichtigen. Op Texel kunnen strandwandelaars af en toe een zeehond in zee zien zwemmen. Aan de Westerschelde bijvoorbeeld is een wandelroute uitgezet langs de Zimmermansgeul. Daar zijn zeehonden van dichtbij te zien. Dolfinarium in Harderwijk De belangrijkste trekpleister voor toeristen in Harderwijk is het Dolfinarium. Het is een dierentuin speciaal voor zeedieren. In 1963 begint de bouw ervan. Het is een idee van Frits den Herder, die samen met zijn broer Coen een rederij, een strand en speeltuin heeft. Hij is een liefhebber van zeezoogdieren, vooral van dolfijnen en zeeleeuwen. Hij verzamelt enkele van deze dieren en laat tussen 1963 en 1965 onderkomens met waterbassins voor deze dieren bouwen. In 1965 zijn ze klaar en opent Den Herder het Dolfinarium voor het publiek. Het heeft dan vijf zeeleeuwen en vier dolfijnen. De dieren voeren kunstjes op voor de bezoekers. De voorstellingen vinden in de openlucht plaats. Als het slecht weer is, komen er minder bezoekers dan als het mooi weer is. Dus laat Den Herder een overdekt onderkomen bouwen. In 1969 is het klaar. Niet alleen biedt hij onderdak aan zeedieren, ook kan er een groot aantal bezoekers in. Daarna komen er dierenverblijven bij en krijgt het Dolfinarium een orka en enkele walrussen. 21 Het Dolfinarium in Harderwijk Een zeeleeuw in het dolfinarium Zeedieren in het Dolfinarium worden door verzorgers getraind om voor bezoekers kunstjes op te voeren. Die kunstjes zijn gebaseerd op wat hun soortgenoten in het wild allemaal doen. Met hun verzorgers geven ze voorstellingen voor bezoekers. Soms gaat dat volgens een tevoren bedacht plan, dan weer is het een spannend spel van dieren en mensen. Verzorgers mogen samen met dieren in een bassin zwemmen en dieren aanraken, bezoekers niet. Een zeehond of dolfijn aaien is er dus niet bij als je naar het Dolfinarium gaat. Opvang voor zeehonden Al voor het bestaan van zeehondencrèches zijn er zeehonden die hun moeder kwijt zijn geraakt en nog niet zelfstandig kunnen leven. Ook dan zijn er al mensen die de dieren in huis halen en verzorgen. Vooral vissers en boeren houden zich hiermee bezig. Op Texel begint Gerrit de Haan er kort na de Tweede Wereldoorlog mee. In Uithuizen krijgen moederloze zeehondenjongen onderdak bij de familie Wentzel. Deze zorg voor zeehonden heeft echter weinig resultaat; vrijwel altijd gaan zeehonden die onderdak hebben gekregen, dood. Dan richten dierenbeschermers asielen (opvangcentra) in voor zeehonden die niet in het wild kunnen leven. Niet alleen zeehondenjongen, maar ook zieke zeehonden kunnen er terecht. In Nederland komen twee van zulke opvangcentra: de Zeehondencrèche in Pieterburen en een opvang bij Ecomare op Texel. Zieke zeehond wordt opgevangen Opgevangen zeehond in Pieterburen De zeehondenasielen gaan op dezelfde wijze te werk als mensen die zeehonden in huis nemen. Maar omdat daar mensen aan meewerken die veel van dieren en in het bijzonder van zeehonden af weten, zijn de dieren daar beter af. Dan wordt duidelijk waarom zeehonden die bij mensen thuis zijn opgevangen, bijna allemaal doodgaan. Die mensen gaven hun gasten niet het juiste voedsel. Asielen doen dat wel. Ze hebben dierenartsen in dienst die zieke zeehonden onderzoeken en behandelen. Ook beschikken ze over waterbassins waar zeehonden in rond kunnen zwemmen. Als men vermoedt dat een zeehond die net binnen is gebracht een besmettelijke ziekte heeft, wordt die in een apart verblijf ondergebracht. 22 Daardoor kunnen andere dieren in het asiel niet bij de nieuwe gast komen en besmet raken als de gast werkelijk een besmettelijke ziekte heeft. Deftig gezegd: de nieuwe gast gaat in quarantaine. Mensen die een zieke zeehond of moederloos zeehondenjong vinden, kunnen dat doorgeven aan een zeehondenasiel. Dan stuurt die één of meer van zijn medewerkers om na te gaan of het dier nog te redden is. Als dat het geval blijkt te zijn, nemen de medewerkers hem mee naar het asiel. Daar blijft hij tot hij weer in het wild kan leven. Dan wordt hij uitgezet. Sommige zeehondenasiels sturen regelmatig medewerkers eropuit om naar zieke zeehonden en moederloze jongen te zoeken. Na hun verblijf in het zeehondenasiel worden de zeehonden weer vrijgelaten Tegenstanders van zeehondenopvang menen dat de natuur zijn gang moet kunnen gaan. Er werden altijd al zeehonden ziek en er gingen altijd al zeehonden dood, zeggen ze, en nu is het niet anders. Bovendien sterven juist de zwakkere en minder gezonde exemplaren en blijven de sterke en gezonde exemplaren over om zich voort te planten. Dat garandeert dat ook het nageslacht meestal sterk en gezond zal zijn. Ook zeggen ze dat het niet erg is dat er in een bepaald gebied zeehonden ziek worden en doodgaan zolang er veel exemplaren in dat gebied leven en het dus goed gaat met het soort als geheel. De Zeehondencrèche in Pieterburen Als mevrouw Wentzel sterft, wordt aan Lenie ’t Hart gevraagd of die het opvangen van zeehonden van de familie Wentzel wil overnemen. Dat wil ’t Hart doen en in 1971 begint ze haar eigen zeehondenasiel bij haar thuis. De eerste zeehond die bij haar onderdak krijgt, wordt ondergebracht in een badkuip in haar achtertuin. Onder haar leiding en met steun van geldgevers krijgt het asiel steeds meer en betere voorzieningen voor opvang van zeehonden. Zo ontstaat de Zeehondencrèche zoals we die nu kennen. De zeehondencrèche in Pieterburen 23 Een zeehondencrèche is het beste te omschrijven als een ziekenhuis voor zeehonden. Er werken dierenartsen, verzorgers en ook enkele tientallen vrijwilligers. Bij iedere zeehond die binnenkomt, wordt bloed afgenomen en onderzocht. Daar heeft de opvang een eigen laboratorium voor. Ook is er net als in een ziekenhuis voor mensen een röntgenafdeling. Daar kunnen zeehonden worden doorgelicht. Ten slotte zijn er ruimtes ingericht waar zeehonden in quarantaine kunnen gaan. Dat wil zeggen dat deze dieren apart gezet worden zodat ze geen besmettelijke ziektes kunnen overbrengen. Zieke zeehond in quarantaine De zeehondencrèche houdt zich niet alleen bezig met de opvang van zeehonden. Wetenschappers voeren er onderzoek uit naar het leven van zeehonden en wat hen kan bedreigen. Verder geeft de Zeehondencrèche voorlichting. Bezoekers krijgen een rondleiding en kunnen een afdeling bezoeken die als museum is ingericht. Ze kunnen films zien over het leven van zeehonden en over hoe het gaat met de plekken waar ze leven. Ze mogen zeehonden van dichtbij bekijken die daar zijn ondergebracht. Ook op Texel is er een zeehondenopvang. Hij maakt deel uit van Ecomare. Ecomare is een centrum waar mensen van alles kunnen leren over het Waddengebied, de Noordzee en alles wat daarin leeft. Het centrum ligt in een natuurgebied dat Nationaal Park Duinen van Texel heet. De opvang van zeehonden begint daar in 1952. Ecomare gaat daarbij op dezelfde wijze te werk als de Zeehondencrèche, maar met dit verschil: de Zeehondencrèche zet alle dieren in het wild uit die daar zijn binnengebracht, Ecomare niet. Oude zeehonden die niet meer in het wild kunnen leven, mogen daar blijven. Voedertijd in Ecomare 24 AANTEKENINGEN 25 26 MEER OP INTERNET Op de website van het Centrum voor Mondiaal Onderwijs vind je nog meer informatie die je kan helpen bij je werkstuk of spreekbeurt. Je vindt daar tips over hoe je het beste een werkstuk kunt opzetten of hoe je het beste je spreekbeurt kunt inkleden. Ga naar www.cmo.nl of www.maak-een-werkstuk.nl. 27 SCRIPTIESERVICE De Scriptieservice Mondiaal Onderwijs richt zich op leerlingen vanaf 10 jaar. In de reeks zijn meer dan 85 onderwerpen opgenomen over Derde Wereld, Vrede, Milieu en Mensenrechten. Elk pakket bestaat uit 24 pagina's tekst, foto's, tekeningen, strips en/of cartoons. Op de website van het CMO staat een handleiding voor het maken van een scriptie/ werkstuk. De uitgave op papier is te bestellen bij: Centrum voor Mondiaal Onderwijs Postbus 9108 6500 HK Nijmegen tel. 024-3613074 e-mail: [email protected] http://www.cmo.nl