welkom in de natuur!

advertisement
LESBLAD 1:
WELKOM IN DE NATUUR!
NAAM
1. WELKOM IN DE NATUUR!
Bekijk het filmpje Welkom in de natuur
A. Welke dieren zie je in het filmpje?
Schrijf zoveel mogelijk dieren op.
B. Heb je sommige van deze dieren ook wel eens in
het echt gezien?
GROEP
2. IN HET BOS
Bekijk het filmpje over de edelherten
A. Wat draagt het grote edelhert op zijn kop?
B. Waar heeft hij die voor nodig?
C. Kijk nog eens goed naar het filmpje.
Wat gebeurt er precies als hij met zijn kop schudt?
C. Welk dier vind je het leukst? En waarom?
D. Is dat de bedoeling of niet?
D. Leven deze dieren allemaal in dezelfde omgeving
E. Kijk naar de foto hiernaast. Hij maakt een speciaal
of zag je verschillende landschappen?
E. Wat betekent volgens jou natuur? Vind je natuur in
een bos of kan het ook een klein stukje groen bij jou
in de buurt zijn? Schrijf op wat volgens jou natuur is.
F. Kom je graag in de natuur? Waar ga je dan naar toe?
geluid. Hoe noem je dat?
F. Waarom vertoont het mannetje dit gedrag?
Doet hij dit het hele jaar?
G. Geef nog drie voorbeelden hoe het edelhert indruk
probeert te maken op een vrouwtje.
2 LESBLAD 1 WELKOM IN DE NATUUR
3. IN DE ZEE (1)
D. Welke maatregel moest er voor zorgen dat de ooievaar
weer terug kon komen?
Bekijk het filmpje over de oorkwal.
E. Wat is er sinds die tijd veranderd in Nederland?
F. De ooievaar komt ook in veel oude verhalen voor.
A. Wat valt je op aan de oorkwal? Schrijf in je eigen
woorden op (in je werkschrift) hoe de oorkwal
eruit ziet. Je mag hem ook tekenen.
Zoek op internet naar voorbeelden.
G. Waarom zie je vaak een afbeelding van een ooievaar
op het raam als er ergens een kindje is geboren?
B. Hoe komt de oorkwal aan zijn naam?
C. Vind je het een mooi dier of juist niet?
D. Leeft dit dier alleen of in een groep?
6. IN DE ZON
E. Waar gebruikt de oorkwal zijn tentakels voor?
F. Als je tijdens het zwemmen een oorkwal tegenkomt,
Bekijk het filmpje over de grijze zeehond.
heb jij daar dan ook last van?
A. In wat voor gebied leeft de grijze zeehond?
4. IN DE ZEE (2)
B. Kan een zeehond alleen in zee leven?
C. Hoe groot kan een grijze zeehond worden?
D. Een zeehond ziet er vaak erg lief uit, zeker de kleintjes.
Bekijk het filmpje van de sepia in de lesmodule.
Is het verstandig om er eentje te aaien als je ‘m tegenkomt?
A. Naast vissen en kwallen komen er allerlei andere dieren
in zee voor. Weekdieren bijvoorbeeld. Leg in je eigen
woorden uit wat een weekdier is.
B. Wat is de Nederlandse naam van het dier uit het filmpje?
Vind je die naam terecht? Leg uit waarom wel of niet.
C. Wat betekent het woord paaien bij vissen en zeedieren?
Zoek het antwoord op internet.
D. Wat kan een sepia inktvis dat een oorkwal niet kan?
E. Waarom heeft hij die eigenschap?
F. Beschrijf wat een sepia eet en door wie een sepia
wordt gegeten.
G. Welke slimme truc heeft deze inktvis om zijn prooi
te vangen?
5. OP HET DAK
Bekijk het filmpje over de ooievaar.
A. Waar leeft een ooievaar graag? Waarom juist daar?
B. Ooievaars zoeken graag het gezelschap van mensen op.
Waar merk je dat aan?
C. 40 jaar geleden kwam de ooievaar bijna niet meer voor
in Nederland. Hoe kwam dat?
E. Kleine grijze zeehonden worden al in de winter geboren.
Hoe houden ze het warm?
F. Hoe noem je dieren die melk drinken bij hun moeder?
G. Wanneer mogen ze met moeder mee het water in?
H. Hoe denk je dat de babyzeehond zich voelt in het
filmpje?
3 LESBLAD 1 WELKOM IN DE NATUUR
ONDERZOEKSBLAD
NATUURKIJKERS
Zoek met jouw groepje een groen plekje bij jou in de buurt. Jullie kunnen bijvoorbeeld naar een park, tuin of bouwterrein
gaan. Ga er een tijdje zitten. Wat leeft er allemaal in dit stukje natuur?
TIP!
• Welke kleuren zie je?
Is de grond droog of nat?
Hoeveel soorten planten zie je?
• Leg een wit vel papier onder
de bomen of planten en schudt
voorzichtig aan de boom of
plant. Wat zie je nu op het
papier?
• Hoe hoog is de beplanting?
• Kan er regen op de plek komen of juist niet?
• Kan er veel daglicht op het plekje komen of juist niet?
• Kijk ook onder stenen.
• Hoe weet je of een plant gezond is?
• Ga na een paar dagen
nog een keer kijken.
Wat is er veranderd?
Waar kun je dat aan zien?
• Welke dieren herken je?
Hoeveel verschillende dieren zie je?
• Maak foto’s van dieren of
planten. Je kunt dan later thuis
op de computer opzoeken hoe
de dieren en planten heten.
Bijvoorbeeld op
www.dierenzoeker.nl.
• Kun je ontdekken wie wat eet? Hebben de planten
en de dieren in het stukje elkaar nodig?
Download