BIOBASED ECONOMY BEDRIJVEN VERZILVEREN KANSEN “Tien jaar geleden was de term Biobased Economy (BBE) nog nauwelijks bekend. Inmiddels wordt de BBE breed gedragen en zien we steeds meer initiatieven ontstaan. In het onlangs gesloten Energieakkoord bijvoorbeeld is effectieve benutting van duurzame biomassa een belangrijke pijler om de doelstellingen te realiseren.” Zo schetste Karin Weustink, plaatsvervangend directeur van het Ministerie van EZ, de hoge vlucht die BBE de afgelopen tien jaar heeft genomen. Zij sprak op de slotbijeenkomst ‘Bioraffinage en SBIR: Kansen verzilveren in de praktijk’ op 19 september in de Nieuwe Kerk in Den Haag. De grote opkomst – het aantal aanmeldingen was groter dan de kerk kon bergen- bevestigde dat BBE volop in de belangstelling staat. De bijeenkomst bood een terugblik op de 29 over het algemeen succesvolle projecten die bedrijven hebben uitgevoerd met de ongeveer 17 miljoen euro die het ministerie van Economische Zaken had uitgetrokken om de realisatie van BBE een flinke impuls te geven. Het departement had daarvoor twee soorten tenders uitgeschreven: de tender Bioraffinage (TERM 2010) en drie tenders van de Small Business Innovation Research (SBIR). Het programma bestond uit een plenair deel met presentaties gevolgd door de mogelijkheid een postermarkt te bezichtigen. Valley of death Het overwinnen van de ‘valley of death’ was het doel van de tender Bioraffinage. Edith Engelen (AGNL) vertelde dat de uitvraag twaalf pilotprojecten heeft opgeleverd en één demonstratieproject. Het bedrijf Photanol bijvoorbeeld streeft naar de productie van organische bulkchemicaliën rechtstreeks uit CO2 en water met behulp van energie uit zonlicht en gekatalyseerd door cyanobacteriën. Etheen, lactaat, ethanol, butanol en biobrandstoffen zijn voorbeelden van de beoogde eindproducten. Directeur Joost Teixeira de Mattos meldde in zijn plenaire presentatie dat het laatste halfjaar verbeteringen zijn gerealiseerd in de werkprocessen in de pilotplant. “Dat heeft geleid tot economisch interessante concentraties product. De volgende stap is verdere verbetering van het procesontwerp en -voering. Tegelijkertijd richten wij ons op het sluiten van samenwerkingsverbanden en op de financiering voor commercialisatie.” Bas Wels, onderzoeksleider bij de vestiging van Croda Nederland in Gouda, vertelde in zijn presentatie dat het Bioraffinageproject van dit bedrijf is gericht op de ontwikkeling van een kosteneffectieve productiemethode van bouwstenen uit plantaardige olie voor polymeren. Het project heeft inmiddels een nieuwe commercieel toepasbare route opgeleverd voor de productie van een 1,18octadeceendizuuur en derivaten daarvan. Bovendien is de opschaalbaarheid van het proces bewezen door te produceren in een 1 tons pilot plant. SBIR Het toenmalige Ministerie van LNV heeft destijds het SBIR-programma opgezet om bedrijven in de gelegenheid te stellen nieuwe biobased toepassingen te ontwikkelen. Carla Dekker (AGNL) maakte bekend dat dit programma, na 56 haalbaarheidsonderzoeken, negentien ontwikkelprojecten heeft opgeleverd, verspreid over vijf thema’s. Piet Nell, algemeen directeur van Provalor in Vijfhuizen, over de achtergrond en doel van zijn project ‘Gezonde voeding of composthoop?’: “In ons land gaat jaarlijks de helft van de aardappelen, groenten en fruit naar de composthoop. Dit gebeurt vooral om esthetische redenen. Wij wilden aantonen dat dit afval door middel van raffinage een potentiële waarde van 12 miljoen euro heeft bij omzetting in sap, natuurlijke kleurstoffen en voedingsvezel. Dat komt neer op 1,2% additionele opbrengst vergeleken met de huidige waarde. Dat gebeurt zonder wezenlijk extra energie en arbeid. Hierdoor wordt een belangrijke duurzaamheidslag gemaakt en wordt echt iets gedaan tegen voedselverspilling.” Bioraffinage op kleine schaal van agroproducten tot hoogwaardige half- en eindproducten op de boerderij heeft centraal gestaan bij de ontwikkeling van ‘de Bio Product Processor’. Dit is het SBIRproject van de onderneming TCEGofour uit Stadskanaal en zijn partners. Peter van der Klok van genoemd bedrijf vind het project interessant voor de agrarische ondernemer. “Hij kan met de Bio Product Processor de netto opbrengst per hectare verhogen. De installatie is in staat om oliehoudende gewassen, oliën en vetten uit slachtafval, oud frituurvet en vet uit rioolputten op milieuvriendelijke wijze, 100% biologisch met behulp van enzymen om te zetten. Bovendien kan de boer met één procent van de voortgebrachte biomassa voorzien in de energievraag van zijn eigen boerderij.” Het project ziet er succesvol uit. Eind dit jaar worden de eerste units bij Mts Jaap Dun in Musselkanaal geplaatst. De Verenigde Naties hebben de Bio Product Processor opgenomen in hun help care programma. Postermarkt Na de plenaire presentatie konden de bezoekers zich op de postermarkt verder verdiepen in de 29 projecten. Vertegenwoordigers van de betrokken ondernemingen vertelden enthousiast over hun project, de weg daar naar toe en over hun ervaringen met het ministerie van EZ en Agentschap NL. Kristy Kool van de Kruidenier Groep: “Wij werken al sinds 2001 samen met Agentschap NL en zijn voorgangers. Het gaat om uiteenlopende projecten op het gebied van duurzaamheid. Die lange geschiedenis bewijst dat de samenwerking over en weer goed bevalt.” Netwerken Bas Wels van Croda noemde de bijeenkomst ‘nuttig’. “Je ziet hier de ontwikkelingen die de BBE doormaakt en in welke verschillende vormen dat allemaal gebeurt.” Nienke Hylkema van TNO sloot zich daarbij aan: “Het was een superleuke middag. Alleen al om te zien in welke verschillende fasen van ontwikkeling de getoonde producten zich bevinden.” Haar collega Corjan van den Berg was blij dat er ruim gelegenheid bestond om te netwerken. Ook sprak hij waarderend over de flexibiliteit. “Ons Bioraffinage project heeft vertraging opgelopen omdat de oorspronkelijke partner failliet is gegaan. Inmiddels is het project weer opgepakt. Dat dit mogelijk is, tekent de flexibiliteit van EZ en Agentschap NL. Piet Nell (Provalor) liet zich eveneens positief uit over de ondervonden souplesse: “De markt stond centraal, waardoor we de nodige ruimte hadden om te ondernemen. Ik heb de SBIR ervaren als een goede en fijne regeling.” “Heel veel rendement” Dagvoorzitter Herman van Wechem, tevens voorzitter van de adviescommissie Bioraffinage, blikte tevreden terug in zijn eindconclusie: “De 17 miljoen euro die de rijksoverheid heeft geïnvesteerd in de tender Bioraffinage en in de drie tenders van de Small Business Innovation Research hebben heel veel rendement opgeleverd. Ik hoop dat de beleidsmakers hieraan een vervolg geven.”