0604_bijlage e4 beleid slob

advertisement
Beleidsontwikkeling: de slachtofferbejegening-1-
laatste bijwerking: 13-09-2013
ZONAAL VEILIGHEIDSPLAN
2014-2017
POLITIEZONE WETTEREN – LAARNE – WICHELEN
BIJLAGE F4:
DE BELEIDSLIJNEN
van de
BASISFUNCTIONALITEIT
‚POLITIONELE SLACHTOFFERBEJEGENING’
Beleidsontwikkeling: slachtofferbejegening
-2-
laatste bijwerking: 13-09-2013
Beleidsontwikkeling: slachtofferbejegening
-3-
laatste bijwerking: 13-09-2013
Beleidslijnen i.v.m. de slachtofferbejegening 1
1 Doelstelling van deze beknopte beleidsnota
Deze beknopte beleidsnota heeft een drievoudige doelstelling:
1. de politieoverheden (m.n. het politiecollege en de politieraad) een bondig overzicht
bieden van de beleidslijnen m.b.t. de slachtofferbejegening;
2. aan alle korpsleden inzicht verschaffen in de functionaliteit ‘slachtofferbejegening;
3. en last but not least de politieambtenaren uit onze zone een ‘rode draad’ voor hun
professionele handel en wandel inzake slachtofferbejegening bezorgen.
2 Algemene visie op de slachtofferbejegening
De algemene visie op de slachtofferbejegening vinden we terug in verscheidene basisteksten,
die voor het functioneren van de lokale politie zeer belangrijk zijn:
2.1
De Wet op het Politieambt
Artikel 46 van de Wet op het Politieambt stelt:
“De politiediensten brengen de personen die hulp of bijstand vragen in contact met
gespecialiseerde diensten.
Zij verlenen bijstand aan de slachtoffers van misdrijven, inzonderheid door hun de nodige
informatie te verstrekken.”
Dit artikel 46 attendeert op de verwijzingsfunctie van de politiediensten. Men vertrekt van het
principe dat de bijstandstaken in de eerste plaats worden toevertrouwd aan andere
gespecialiseerde hulpdiensten en niet aan de politieambtenaren. Anderzijds wordt van de
politiediensten in de praktijk verwacht dat zij op dit vlak een belangrijke rol vervullen vermits ze
dikwijls, naast ziekenhuizen, de enige gesprekpartners zijn waarop burgers in nood dag en nacht
een beroep kunnen doen.
De Minister van Binnenlandse Zaken heeft daarom in zijn
omzendbrief GPI 58 de rol van de politiediensten in deze materie verduidelijkt.
2.2
Het koninklijk besluit van 17 september 2001 tot vaststelling van de
organisatie- en werkingsnormen van de lokale politie teneinde een
gelijkwaardige minimale dienstverlening aan de bevolking te verzekeren
Artikel 1, eerste lid van voormeld K.B. stelt: “De lokale politie verzekert een minimale
dienstverlening ten gunste van de bevolking. Deze dienstverlening vertaalt zich in het bijzonder
in de volgende functies:
1° wijkwerking;
2° onthaal;
3° interventie;
4° politionele slachtofferbejegening;
5° lokale opsporing en lokaal onderzoek;
6° handhaving van de openbare orde.’
In artikel 5 wordt de functie politionele slachtofferbejegening verder uitgelegd:
‘De functie politionele slachtofferbejegening bestaat in het verschaffen van een adequate
opvang, informatie en bijstand aan het slachtoffer. De lokale politie organiseert zich derwijze
dat elke politieambtenaar en elke hulpagent van de politie in staat is deze taak te vervullen. In
geval de lokale politie geconfronteerd wordt met zeer ernstig slachtofferschap mag ze een
beroep kunnen doen op een specialiseerde medewerker, personeelslid van de politiediensten,
inzake slachtofferbejegening. Als minimale werkings- en organisatienorm voor deze functie
1
Deze nota is in gezamenlijk overleg uitgewerkt door CP J. Durnez en CP Fr. Temmerman ter voorbereiding van de
inplaatsstelling van onze lokale politie
Beleidsontwikkeling: slachtofferbejegening
-4-
laatste bijwerking: 13-09-2013
geldt: één gespecialiseerde medewerker per zone.
Bovendien wordt de permanente
bereikbaarheid en terugroepbaarheid van dergelijke medewerker verzekerd, eventueel in
samenwerking met andere zones.”
2.3
De ministeriële omzendbrief PLP 10 inzake de organisatie- en
werkingsnromen van de lokale politie met het oog op het waarborgen van
een minimale gelijkwaardige dienstverlening aan de bevolking
Het artikel 46 van de Wet op het Politieambt is de basis van elke politiehandeling ten opzichte
van slachtoffers. Het politioneel handelen kan van zeer algemene aard zijn: hulp of bijstand
verlenen aan personen die daarom verzoeken door hen door te verwijzen naar
gespecialiseerde diensten. De slachtofferbejegening is meestal specifiek naar slachtoffers van
misdrijven: een eerste bijstandfunctie, inzonderheid door de nodige informatie te verschaffen.
De eerste bijstandfunctie omvat een adequate opvang en onthaal, zonodig een emotionele
steun.
Naast de wettelijke verplichting van elke politieambtenaar om op een adequate wijze bijstand
aan slachtoffers te verlenen “moet elk lokaal politiekorps beschikken over een gespecialiseerde
medewerker met als doel de politieambtenaren raad te geven en bij te staan bij het vervullen
van hun opdrachten”, zo stelt PLP 10.
“Deze medewerker kan, onder andere, worden belast met:
de bewustmaking en voortgezette vorming van de korpsleden;
alle info gelinkt aan de slachtofferbejegening in te zamelen en ter beschikking te stellen van
het korps;
de slachtoffers bij te staan in sommige gevallen, bijvoorbeeld in emotionele crisissituaties of
zwaar slachtofferschap (inzonderheid in geval van zware ongevallen met of zonder
vluchtmisdrijf, …);
de slachtoffers die psychosociale hulp behoeven door te verwijzen naar de bevoegde
diensten;
het onderhouden van contacten en samenwerken met de hulpinstanties;
deelnemen aan overlegstructuren.
Deze taak kan integraal aan een politieassistent of aan burgerpersoneel met een relevant
diploma worden toevertrouwd.
De permanente oproepbaarheid van dergelijk persoon moet ten voordele van elke zone
worden verzekerd. Daarin kan in voorkomend geval worden voorzien in samenwerking met
andere zones.”
2.4
De ministeriële omzendbrief GPI 58
Uitgangspunt is dat de politie niet alleen oog moet hebben voor het ophelderen van de feiten
en het opsporen van de daders. Goede politionele dienstverlening vereist evenzeer dat elke
politieambtenaar aandacht besteedt aan de noden van de slachtoffers. De politie is zeer goed
geplaatst om slachtoffers te oriënteren naar de (gespecialiseerde) hulpverleners.
De slachtofferbejegening wordt gekenmerkt door luisterbereidheid (actief luisteren, begrijpende
en geduldige houding, …).
De politiële slachtofferbejegening onderscheidt zich van de slachtofferhulp. Aangezien de
psychosociale of therapeutische hulpverlening niet onder de politietaken ressorteert, verwijst de
politieambtenaar het slachtoffer door naar centra voor slachtofferhulp.
De omzendbrief GPI 58, die de omzendbrieven OOP 15, OOP 15 bis en OOP 15 ter vervangt,
somt de verantwoordelijkheden en opdrachten inzake politionele slachtofferbejegening op.
2.5
De wet tot verbetering van de strafrechtspleging (Wet Franchimont)
De wet van 12 maart 1998 tot verbetering van de strafrechtspleging in het stadium van het
opsporingsonderzoek en het gerechtelijk onderzoek trekt in het artikel 3 bis de aandacht op de
Beleidsontwikkeling: slachtofferbejegening
-5-
laatste bijwerking: 13-09-2013
politionele slachtofferbejegening: ‘Slachtoffers van misdrijven en hun verwanten dienen
zorgvuldig en correct te worden bejegend, in het bijzonder door de ter beschikking stelling van
de nodige informatie en, in voorkomend geval, het bewerkstelligen van contact met de
gespecialiseerde diensten, met name met justitieassistenten. Slachtoffers ontvangen met name
de nuttige informatie over de nadere regels voor de burgerlijke partijstelling en de verklaring
van benadeelde persoon’
De nadruk wordt hier gelegd op het verstrekken van de gepaste informatie en het doorverwijzen
naar gespecialiseerde diensten.
2.6
Ministeriële richtlijnen inzake:
2.6.1
Onrustwekkende verdwijningen – opsporing van vermiste personen
De richtlijn van 20 februari 2002(aangepast op 20.04.2003) betreffende de opsporing van
vermiste personen, uitgaande van de Minister van Justitie, biedt in een eerste deel een
overzicht van wat, probleemoplossend, wordt verwacht van de politiediensten en in een
tweede deel een aantal benaderingswijzen van concrete situaties. Een laatste deel
geeft specifieke informatie en aanbevelingen.
2.6.2
Waardig afscheid nemen
Het melden van een overlijden waarbij de politiediensten vanuit hun opdracht zijn
tussengekomen, gebeurt door de politie. De richtlijn dd. 16/09/1998 inzake het waardig
afscheid nemen van een overledene in geval van interventie door de gerechtelijke
overheden, wil een eerbiedwaardige mentaliteit teweegbrengen tegenover familie en
nabestaanden.
2.6.3
Set Seksuele Agressie
De ministeriële richtlijn dd. 15/12/1998 betreffende de Seksuele Agressie Set (S.A.S.)
omschrijft de procedure waardoor de aangeduide geneesheer op adequate manier
bewijsmateriaal kan verzamelen bij de slachtoffers van bepaalde seksuele misdrijven
(zoals verkrachting of aanranding van de eerbaarheid).
2.6.4
Psychosociaal InterventiePlan
De omzendbrief NPU-1 van 16 oktober 2006 betreffende de nood- en interventieplan en
het handboek “politiemanagement bij noodsituaties”2 bepaalt het opstellen van een
Psychosociaal Interventieplan (PSIP) als onderdeel van het Medisch InterventiePlan. Het
PSIP organiseert de psychosociale steun aan de slachtoffers van een noodsituatie. De
eerste opvang van de slachtoffers behoort tot het takenpakket van de functie
slachtofferbejegening.
2.6.5
Gemeenschappelijke omzendbrief (17/2012) van de minister van Jusitie, de minister van
Binnenlandse Zaken en het College van Procureurs Generaal inzake het respectvol
omgaan met de overledene, de mededeling van zijn overlijden, het waardig afscheid
nemen en de schoonmaak van de plaats van de feiten, in geval van tussenkomst door
de gerechtelijke overheden.
3 Takenpakket als afgeleide van de missie
De functie ‘slachtofferbejegening’ situeert zich op drie niveaus:
1° het (externe) niveau van iedere politieambtenaar;
2° het (externe) niveau van de politionele slachtofferbejegenaars;
2
DGA/DAO “ Politiemanagement van noodsituaties”, Versie 2 (december 2006).
Beleidsontwikkeling: slachtofferbejegening
-6-
laatste bijwerking: 13-09-2013
3° de (interne) steundienst politionele slachtofferbejegening.
3.1
Op het niveau van elke politieambtenaar
 Open staan voor
slachtofferbejegening
de
vorming
en
bijscholing
3.2
Op het niveau van de politiële slachtofferbejegenaars
3.3
Op het niveau van de dienst politiële slachtofferbejegening
inzake
4 Plaats van de functionaliteit ‘slachtofferbejegening’ binnen de
korpswerking
4.1
Organisatorische situering binnen de korpswerking
De dienst slachtofferbejegening in organieke betekenis situeert zich in de directie lokale
opsporing en lokaal onderzoek.
Deze plaats van de gespecialiseerde dienst
slachtofferbejegening benadrukt de nauwe functionele band met de interventie- en
recherchedienst.
4.2
Lokalisatie
De gespecialiseerde dienst slachtofferbejegening heeft wegens voormelde functionele band
met interventie- en recherchedienst eveneens zijn vaste stek in het zonaal commissariaat,
Zuiderdijk, 2 te Wetteren.
4.3
Contacturen
De gespecialiseerde slachtofferbejegenaar is dagelijks (werkdagen) aanwezig van 08.00 uur tot
12.00 uur en van 13.00 uur tot 17 uur.
4.4
Bezetting
Vier personeelsleden (1 HINP, 2 INP en 1 Calog B – maatschappelijk assistent) laat zich voltijds in
met het volledige takenpakket van slachtofferbejegening zoals omschreven in punt 3.2. Een
vijfde personeelslid, de preventiemedewerker (Calog B - maatschappelijk assistent), kan bijstand
geven.
5 De basisrollen voor de gespecialiseerde slachtofferbejegenaar
5.1
Een ‘empathicus’
De gespecialiseerde slachtofferbejegenaar moet beschikken over een groot empatisch en
intuitief vermogen zodat hij de noden van het slachtoffer aanvoelt en kan duiden.
Beleidsontwikkeling: slachtofferbejegening
-7-
laatste bijwerking: 13-09-2013
5.2
Een persoon met grote sociale ingesteldheid en sociale vaardigheden
(conflicthantering, communicatief, bemiddelend, overtuigend, tact, …)
5.3
Een persoon met incasserings- en relativeringsvermogen
5.4
Een politieambtenaar met inzicht in probleemsituaties
5.5
Een goede gids in de sociale kaart
6 De kwaliteitsstandaard3
6.1
Evaluatie van de effectiviteit: ‘doen we de goede dingen?’ (het wat)
6.2
Evaluatie van de efficiëntie: ‘doen we de dingen goed?’ (het hoe)
6.3
Permanente evaluatie4
6.3.1
Evaluatie van de effectiviteit: ‘doen we de goede dingen ?’ (het wat)
6.3.2
Evaluatie van de efficiëntie: ‘doen we de dingen goed ?’ (het hoe)
6.3.3
Een 'evaluatie-instrument: het stuurbord (zie bijlage 1)
Omdat het noodzakelijk is de veelheid aan informatie op een overzichtelijke en
bruikbare wijze voor te stellen is het gebruik van een stuurbord 5 of boordtabel
aangewezen.
7 Communicatievormen-informatieoverdracht
7.1
In geval van hercontactname: de noodzaak aan een vlotte
informatiestroom van de interventiedienst of planton naar de
slachtofferbejegenaar
Om een performante hercontactname van slachtoffers te realiseren dient er snel na de feiten
opnieuw contact met het slachtoffer genomen worden. Deze doelstelling kan pas gehaald
worden wanneer er een vlotte informatiestroom is naar de slachtofferbejegenaar.
3
4
5
De kwaliteitsmeting wordt hier expliciet én nadrukkelijk vermeld. Het is een bewuste keuze dat in de huidige moderne
politiebeleidsvoering de ‘evaluatie’ als een onvoorwaardelijke beleidsinstrument gebruikt dient te worden. In dit
raam kan verwezen worden naar de doelstellingen van de zonale veiligheidsplannen waarbij de evaluatie het
sluitstuk is. Bovendien moet de kwaliteitsmeting zowel slaan op de productkwaliteit als op de proceskwaliteit van de
wijkwerking.
Onder het moto ‘meten is weten’: zie deel 3 (Methodologie en richtlijnen bij het meten, de analyse en evaluatie van
veiligheidsplannen) van het VADEMECUM VEILIGHEIDSPLANNEN. Dit adagium is nodig om (a) bij te sturen, (b) om te
vergelijken, (c) om te verbeteren en (d) om rekenschap af te leggen.
Een stuurbord valt te vergelijken met het instrumentenbord in de cockpit van een vliegtuig. De talrijke meters geven
de situatie weer (hoogte, snelheid, …). Een stuurbord vervult voor de organisatie dezelfde functie. De maandelijkse
stuurborden geven een overzicht van de situatie, ze vervullen een signaal- of alarmfunctie en zijn voor de
verantwoordelijke van een eenheid of dienst een prima ‘stuur’middel.
Beleidsontwikkeling: slachtofferbejegening
-8-
laatste bijwerking: 13-09-2013
8 Aandachtspunten
8.1
De
belangstelling
van
‘slachtofferbejegening’
de
korpsleiding
voor
de
functie
Zoals in de GPI 58 wordt aangestipt behoort het tot de taak van de leidinggevende
politieofficieren het politiepersoneel voortdurend te sensibiliseren inzake slachtofferbejegening.
8.2
Debriefings voor eigen politiepersoneel
Ook de leden van het eigen politiekorps die geconfronteerd worden met ernstige vormen van
criminaliteit moeten kunnen rekenen op morele en psychologische ondersteuning.
Download