Natuurkunde Hoofdstuk 5

advertisement
Natuurkunde Hoofdstuk 5
Proefwerkweek 4
5.1
spiegelwet: de hoek van inval bij een invallende lichtstraal is gelijk aan de hoek van
terugkaatsing
5.2
breking van het licht als licht van de ene naar de andere stof gaat vindt er breking of reflectie
plaats
Als licht van een optische lichte stof naar een optische dichte stof gaat, vindt er breking naar
de normaal toe plaats.
I= invalshoek
Hoek tussen de normaal en de lichtstraal
R= reflextieheok
In het voorbeeld is i = 28◦
R= ?
N = brekingsindex – tabel 18 binas
Sin i / sin r = nglas / nlucht
Sin(28) / sin r = 1.51 / 1.00
Sin r = (sin(28) . 1.00) / 1.51
R = sin-1 0.3109083197
R = 18.11◦
Als licht van een optische dichte stof naar een optische lichte sof gaat dan vindt er breking
van de normaal af plaats
I = 20◦
Sin i / sin r = nijs / ndiamant
Sin(20) / sin r = 1.309 / 2.417
Sin r = (sin(20) * 2.417) / 1.309
Sin r = 0.631522297
R = sin-1(0. 631522297)
R = 39.1625◦
Als de invalshoek groter is dan de grenshoek (g), dan vindt er geen breking plaats, maar
reflectie (spiegel)
Sin g = Nlucht / Nwater
G = sin-1(1 / 1.33)
G = 48.7◦
5.3
/
5.4 + 5.5
Zie pdf Bijlagen
Indien het voorwerp op een grotere afstand staat als 2F Dn krijg je een verkleint beeld
Alleen als het beeld evengroot blijft
Beeld tussen 2f en f = vergroot
Beeld tussen optische midden en f = virtueel beeld
Beeld na 2f = verkleint beeld
De lenzenformule
1/f = 1/b + 1/v
V= 50 cm
F= 20 cm
wat is b ???
1/20 = 1/b + 1/50
1/20 – 1/50 = 1/b
3/100 = 1/b
100/3 = 33.333
N = b/v
N = vergrotingsfactor indien n<1 is het een verkleining
N = 33.333/50
N= 0.666667
Voorbeeld: een voorwerp staat op 15 cm voor de lens. De vergroting is 3X bereken de
brandpuntsafstand van de lens
V = 15
N=3
B=n*v
B = 3*15
B=45 cm
1/f = 1/45 + 1/15
1/f = 15/675 + 45/675
1/f = 60/675
F=675/60
F = 11.25
5.6
S = 1/f f= in meter s = diopfie (sterkte lens)
5.7
het oog
Ons oog kan accommoderen d.w.z. dat de lens dikker en dunner kan worden
Als je oog niet goed kan accommoderen heb je een bril nodig
Is je ooglens te bol (dus de lens is te sterk) dan komen de lichtstalen al voor het netvlies
samen dan is f dus te klein. Je bent dan bijziend (dichtbij kan je goed zien )
Dit verhelp je met negatieve lenzen
Is je ooglens te plat (dus niet sterk) dan ben je verziend of oudziend je hebt dan positieve
(bolle) glazen nodig
De functie van een loep
Elk oog heeft een nabijheidpunt en een vertepunt
Soort oog
Gezond oog
Bijziend oog
Oudziend / verziend
Nabijheidpunt
+/- 20 cm
5 cm
70 cm
vertepunt
Oneindig ∞
50 cm
Oneindig ∞
Download