Zorgpad dikke Darmkanker Deze site is bedoeld voor patiënten die

advertisement
Zorgpad dikke Darmkanker
Deze site is bedoeld voor patiënten die (mogelijk) dikke darmkanker hebben en voor hun naasten.
Als u op zoek bent naar informatie om erachter te komen of uw klachten samenhangen met dikke
darmkanker, dan kunt u het best contact opnemen met uw huisarts. Uw huisarts kan u informeren over
dikke darmaandoeningen en u zonodig onderzoeken.
De diagnose kanker, of de mogelijkheid dat daar sprake van is, roept vaak vragen en emoties op. In
korte tijd krijgt u veel te horen: over de ziekte, onderzoeken en mogelijke behandelingen. De
informatie op deze website kan u wellicht ondersteunen in een onzekere tijd.
Deze website schetst een algemeen beeld van het zorgpad dikke darmkanker zoals dit in het RöpckeZweers Ziekenhuis is vastgesteld. Omdat iedere patiënt in ons ziekenhuis een individueel traject
doorloopt, kan het zijn dat de gang van zaken bij u anders verloopt dan op deze site beschreven staat.
U vindt informatie over de functie van de dikke darm, onderzoeken die nodig zijn om tot de diagnose
dikke darmkanker te komen en behandelmogelijkheden.
Als u vragen heeft, blijf daar dan niet mee rondlopen. U kunt bij vragen of twijfels contact opnemen
met de regieverpleegkundige oncologie.
Darmkanker of coloncarcinoom is een veel voorkomende aandoening. Per jaar krijgen
ongeveer 12.760 mensen in Nederland darmkanker. Het treft zowel mannen als vrouwen, meestal
ouder dan 60 jaar. Bij 5 tot 10% van de patiënten met darmkanker is er sprake van een erfelijke
aandoening
Bij onderzoek en behandeling van dikke darmkanker zijn verschillende specialismen betrokken. Om
deze samenwerking efficiënt te laten verlopen, zijn de stappen in het diagnose- en behandeltraject zo
goed mogelijk op elkaar afgestemd. Wij noemen dit het ‘zorgpad colorectale tumoren’. In onze
diagnostiek en behandeling maken wij bij dikke darm kanker onderscheid tussen dikke darm kanker of
coloncarcinoom en endeldarmkanker of rectumcarcinoom. Dit doen wij omdat de behandeling tussen
beide sterk verschillen.
In het Röpcke-Zweers Ziekenhuis is de behandeling en zorg van patiënten met darmkanker
gestructureerd in een zorgpad. Hierdoor hebben wij deze gang van zaken met alle betrokken
hulpverleners goed op elkaar afgestemd. De regieverpleegkundige oncologie is de coördinator van het
zorgpad dikke darmkanker. Alle informatie over het zorgpad kunt u nalezen in het Patiënten
Informatie Dossier (PID) dat u ontvangt van de regieverpleegkundige oncologie. In dit mapje kunt u
ook afspraken bijhouden en aantekeningen maken.
Onderzoek en behandeling via het zorgpad dikke darm kanker heeft voor u als voordeel:
• dat u niet onnodig lang hoeft te wachten voor uw eerste afspraak en er weinig tussentijdse
wachttijden zijn;
• dat u vooraf weet wat er achtereenvolgens staat te gebeuren;
• dat de regieverpleegkundige oncologie voor u een vast aanspreekpunt is;
• dat er veel aandacht is voor psychosociale begeleiding gedurende uw behandeltraject.
Een zorgpad wordt gebruikt om een proces een naam te geven waarbij voor een groep patiënten de
zorg rondom een bepaalde ziekte, diagnose of behandeling van begin tot eind wordt beschreven.
In ziekenhuis Röpcke-Zweers Ziekenhuis is er volop aandacht voor zorgpaden. De patiënt en zijn
wensen staan centraal in het ziekenhuis. Om goede patiëntenzorg te waarborgen is stroomlijning in de
organisatie en standaardisatie van zorgprocessen noodzakelijk. Een efficiënt en georganiseerd
zorgproces via een zorgpad komt iedere patiënt ten goede. In de totstandkoming van het zorgpad
hebben alle betrokken hulpverleners, zowel binnen als buiten het ziekenhuis, hun inbreng geleverd.
Op dit zorgpad kunnen we continu verbeteringen aanbrengen.
Het doel van een zorgpad is om de zorg voor een bepaalde patiëntencategorie beter te stroomlijnen
met de patiënt als uitgangspunt. Met andere woorden het optimaliseren van het primaire proces
rondom de patiënt. Hierdoor wordt de zorg nog patiënt gerichter en zal de patiëntenlogistiek
verbeteren, waardoor wachttijden en doorlooptijden verkort worden.
In het Röpcke-Zweers Ziekenhuis hebben we de zorg voor oncologie zoveel mogelijk geconcentreerd
in onze hoofdvestiging in Hardenberg. Hier staan alle diagnostische mogelijkheden met de
bijbehorende hulpverleners voor u klaar. In de eerste polikliniekbezoeken wordt u geconfronteerd met
mdl-artsen, internisten, chirurgen en regieverpleegkundigen oncologie.
Wat is de dikkedarm
De darm is een belangrijk onderdeel van het spijsverteringsstelsel. De darm bestaat uit de dunne
darm (ileum), de dikke darm (colon) en de endeldarm (rectum). Voedsel komt via de mond, slokdarm
en maag eerst in de dunne darm terecht. Via de dunne darm gaat het naar de dikke darm en
vervolgens de endeldarm. In de dunne darm vindt het belangrijkste deel van de spijsvertering plaats.
Brokken voedsel worden hier afgebroken tot voedingsstoffen. Deze voedingsstoffen kunnen via de
dunne darmwand in ons lichaam opgenomen worden. De onverteerbare voedselresten worden in de
dikke darm bewerkt door darmbacteriën. Vervolgens worden ze tijdelijk opgeslagen in de endeldarm,
en verlaten ze het lichaam als ontlasting.
Hoe ziet de dikke darm eruit?
De dikke darm is ruim één meter lang en ligt als een soort omgekeerde "U" in de buikholte. De dikke
darm gaat over in de endeldarm. Dit wordt ook wel het rectum genoemd. De endeldarm eindigt bij de
anus.
De dikke darm bestaat achtereenvolgens (vanaf de dunne darm) uit:
• De blinde darm (caecum)
In de blinde darm, bij de overgang van dunne darm naar dikke darm, bevinden zich twee grote
slijmvliesplooien. Dit wordt 'de klep van Bauhin' genoemd. Deze klep moet voorkomen dat dikke
darminhoud terugstroomt naar de dunne darm. Onderaan de blinde darm bevindt zich een ‘blind’
eindigend wormvormig aanhangsel. Dit wormvormig aanhangsel heet officieel de appendix, maar
wordt in de volksmond vaak ‘blinde darm’ genoemd. Bij een zogenaamde ‘blindedarmontsteking’
(appendicitis) wordt alleen dit wormvormig aanhangsel verwijderd.
• De dikke darm (colon)
De dikke darm kan weer onderverdeeld worden in:
o colon ascendens, dat na de blinde darm recht omhoog loopt
o colon transversum, het horizontale deel
o colon descendens, het afdalende deel, dat met een bocht overgaan in het
o sigmoïd, het s-vormige afdalende deel
De wand van de dikke darm bestaat uit drie lagen. Van buiten naar binnen: de dubbele spierlaag, de
bindweefsellaag en de slijmvlieslaag.
Functie van de dikke darm
Als de voedselbrij vanuit de dunne darm, in de dikke darm terecht komt, is het een waterdunne massa
van onverteerbare voedselresten. In de dikke darm worden water en zouten aan deze dunne massa
onttrokken, en aan het bloed afgegeven. In de dikke darm wordt ontlasting dus ingedikt tot een
soepele brij.
Normaal gesproken gaat er per dag zo’n zeven tot negen liter vocht door de dunne darm. Vijf tot
zeven liter hiervan is afkomstig van speeksel en spijsverteringssappen. Ongeveer twee liter van het
vocht in de ontlasting is afkomstig uit ons voedsel. Uiteindelijk gaat ongeveer anderhalve liter vocht
samen met de onverteerbare voedselresten naar de dikke darm. In de ontlasting is uiteindelijk slechts
100 ml vocht over.
In de dikke darm worden de onverteerbare voedselresten bewerkt door de darmbacteriën. Bij dit
‘verwerkingsproces’ komen stoffen vrij die de bewegingen van de dikke darm stimuleren. Daarnaast
ontstaan er ook gassen (winden).
De ontlasting die het lichaam uiteindelijk verlaat, bestaat uit onverteerbare voedselresten, bacteriën,
dode darmwandcellen, galkleurstof, slijm en een kleine hoeveelheid water en zouten. Per dag wordt
gemiddeld 100 tot 150 gram ontlasting geproduceerd.
Dikke darmkanker
In Nederland wordt jaarlijks bij circa 12.760 mensen dikke darmkanker vastgesteld; bij ongeveer 1/3
van hen gaat het om endeldarmkanker. Na prostaatkanker en longkanker is dikkedarmkanker de
meest voorkomende soort kanker bij mannen.
Bij vrouwen komt, na borstkanker, dikke darmkanker op de 2e plaats.
Dikkedarmkanker wordt voornamelijk vastgesteld bij mensen van 60 jaar en ouder. Maar
dikkedarmkanker kan ook voorkomen op (veel) jongere leeftijd.
Het merendeel van de tumoren (50 tot 60%) ontstaat in de laatste delen van de dikke darm: het
sigmoïd en de endeldarm.
Groeiwijze
Wanneer een dikke darmtumor groter wordt, groeit deze door de verschillende lagen van de
darmwand heen. Rondom de darmen bevindt zich een uitgebreid systeem van lymfevaten en
lymfeklieren. Naarmate een tumor verder in de darmwand groeit, wordt het risico groter dat er
tumorcellen losraken, die vervolgens in het lichaam worden verspreid.
Via de lymfe kunnen deze in de lymfeklieren terechtkomen. Daar kunnen de uitgezaaide cellen
uitgroeien tot tumoren. Dit noemt men uitzaaiingen of metastasen.
Cellen van een dikke darmtumor kunnen zich ook via het bloed verspreiden. Zo kunnen elders in het
lichaam uitzaaiingen ontstaan, bijvoorbeeld in:
• de lever
• de longen
• de botten
Daarnaast kunnen losgeraakte cellen van een dikke darmtumor in de buikholte terechtkomen. Ze
nestelen zich als het ware in het buikvlies. Er ontstaat dan vocht in de buik, waardoor deze gaat
opzetten en pijnlijk kan worden.
Vroege opsporing
Vroege opsporing van dikke darmkanker is belangrijk. Hoe eerder de ziekte wordt ontdekt en
behandeld, des te groter is de kans op langdurige ziektevrije overleving en genezing.
Uit wetenschappelijke studies is gebleken dat door een bevolkingsonderzoek dikke darmkanker
jaarlijks 2400 sterfgevallen kunnen worden voorkomen. Bij een vroegtijdige opsporing van dikke
darmkanker overleeft 90 procent van de patiënten de eerste 5 jaar. Maar als dikke darmkanker de
kans krijgt uit te zaaien naar andere organen, dan overleeft slechts 10 procent de eerste vijf jaar.
De ziekte kan worden voorkomen door vroege opsporing en het verwijderen van poliepen. Vanaf 2013
wordt daarom het bevolkingsonderzoek ingevoerd. Alle Nederlanders tussen de 55 en 75 jaar worden
dan eens in de 2 jaar gescreend op dikke darmkanker. Lees meer over het bevolkingsonderzoek.
Symptomen
De symptomen bij dikke darmkanker zijn sterk afhankelijk van de plaats van de tumor. Als de tumor in
het laatste deel van de dikke darm zit, zal iemand andere klachten hebben dan bij een tumor in het
begin van de dikke darm.
In het laatste deel van de dikke darm is de ontlasting al ingedikt. Als daar een tumor zit, bemoeilijkt
deze de doorgang van de ontlasting. Dat kan een of meer van de volgende symptomen veroorzaken:
• veranderingen in het ontlastingpatroon, bijvoorbeeld verstopping of afwisselend verstopping en
diarree
• bloed en/of slijm bij de ontlasting
• loze aandrang
Wanneer een tumor zich in het begin van de dikke darm bevindt, ontstaan klachten veel later dan bij
een tumor in het laatste deel van de dikke darm. In het begin van de dikke darm is de ontlasting
namelijk nog dun, waardoor het de tumor makkelijk passeert.
Op een bepaald moment kunnen symptomen ontstaan, zoals:
• vermoeidheid en duizeligheid door bloedarmoede (veroorzaakt door chronisch bloedverlies in de
dikke darm). Het bloedverlies zelf merkt u niet.
• vage buikpijn
• een gevoelige plek in de buik (bij lichamelijk onderzoek constateert de arts soms een zwelling in de
buik)
De genoemde symptomen kunnen ook met andere aandoeningen dan dikke darmkanker te maken
hebben. Maar wanneer de klachten zo'n 2-3 weken aanhouden, is onderzoek door uw huisarts nodig,
ook al voelt u zich verder 'niet echt ziek'.
Wat is een dikke darm poliep?
Een dikke darm poliep is een woekering van het slijmvlies van de dikke darm. Poliepen kunnen
variëren in grootte en in vorm: van een speldenknop tot een poliep van enkele centimeters groot.
Sommige mensen hebben slechts één poliep en anderen hebben meerdere (zelfs tientallen of
honderden) poliepen. Als er bij iemand tientallen of honderden poliepen gevonden worden, is de kans
groot dat het gaat om een zogenaamd ‘polyposis syndroom’ zoals het syndroom van Peutz-Jeghers of
Familiaire Adenomateuze Polyposis (FAP).
Verreweg de meeste poliepen zijn goedaardig en zullen ook altijd goedaardig blijven. Poliepen kunnen
echter ‘onrustige’ cellen bevatten en op den duur uitgroeien tot een kwaadaardige tumor: dikke
darmkanker. Deze poliepen worden ook wel adenomen of adenomateuze poliepen genoemd.
Sypmtomen
Onderstaande verschijnselen kunnen wijzen op endeldarmkanker. Ze kunnen echter ook een andere,
onschuldige oorzaak hebben. Als u last heeft van één van deze verschijnselen is het belangrijk om
naar uw huisarts te gaan. De huisarts kan beoordelen of verder onderzoek noodzakelijk is, of dat er
sprake is van een onschuldige oorzaak.
Mogelijke verschijnselen bij een tumor in de endeldarm zijn:
• bloed bij de ontlasting;
• onverklaarbaar gewichtsverlies;
• een (plotseling) veranderd ontlastingspatroon; verstopping of juist diarree terwijl u daar eerder
nooit last van had;
• het gevoel dat de darm niet volledig wordt geleegd;
• loze en/of constant aanhoudende aandrang;
• aanhoudende buikpijn;
• vermoeidheid.
Risicofactoren dikke darmkanker
Voor zover bekend zijn er geen specifieke factoren die de kans op endeldarmkanker vergroten. De
onderstaande risicofactoren zijn gelijk aan die voor dikkedarmkanker, namelijk:
• Leeftijd: de kans op dikke darmkanker neemt toe met de leeftijd, vooral vanaf 50 jaar.
• Poliepen: dikke darmkanker ontstaat uit poliepen.
• Voorgeschiedenis: mensen die al eerder dikke darmkanker hebben gehad, hebben een grotere
kans om opnieuw darmkanker te krijgen.
• Erfelijkheid: bij ongeveer 5 – 10% van de patiënten is erfelijkheid de oorzaak van kanker.
• Colitis ulcerosa en de ziekte van Crohn: patiënten met deze ziekten hebben een licht verhoogde
kans op darmkanker.
• Voeding: het eten van grote hoeveelheden rood vlees, bewerkt vlees (vleeswaren) en vet is een
risicofactor voor het krijgen van dikke darmkanker. Het consumeren van veel groente, fruit en
zuivelproducten heeft mogelijk een licht beschermend effect, maar dit moet verder worden onderzocht.
Opvallend is wel dat dikkedarmkanker veel minder vaak voorkomt in landen waar men voornamelijk
vis en gevogelte eet.
• Roken en alcohol: roken en overmatig alcoholgebruik lijken de kans op dikkedarmkanker te
vergroten.
• Weinig beweging en overgewicht: mensen die weinig bewegen én last hebben van overgewicht,
hebben een grotere kans om dikkedarmkanker te krijgen.
Dikke darmpoliepen komen vrij vaak voor. Veel mensen hebben poliepen zonder het te weten, omdat
ze vaak geen klachten geven. Naar schatting heeft ongeveer 5-20 % van alle mensen boven de vijftig
jaar last van poliepen.
Bevolkingsonderzoek
Het ziekenhuis is momenteel bezig een toelatingsovereenkomst te verwerven, waardoor we patiënten
uit het landelijke bevolkingsonderzoek mogen onderzoeken en behandelen. Zodra er concrete
vorderingen zijn zullen we hierover berichten.
Huisarts
De huisarts informeert u over dikke darmaandoeningen en kan zonodig lichamelijk onderzoek doen.
Meestal laat de huisarts ook uw bloed onderzoeken. Als de huisarts afwijkingen van de dikke darm
aantreft, verwijst hij u door naar de MDL arts of internist. De afwijkingen kunnen zowel goedaardig als
kwaadaardig zijn. Bent u onzeker over de doorverwijzing, vraagt u de huisarts dan waarom u wordt
doorverwezen.
Afspraak Ziekenhuis
Als de huisarts u verwijst naar de polikliniek MDL/Interne van het Röpcke-Zweers Ziekenhuis te
Hardenberg, dan kunt u een afspraak maken via telefoonnummer 0523-276330. Soms maakt de
huisarts of de assistent de afspraak voor u. De polikliniek Interne/MDL kunt u vinden door bij de
centrale hal naar polkliniek 3 te lopen.
Second opinion
Een second opinion is een andere term voor een tweede mening. Dit kan gaan over de diagnose,
maar ook over de behandeling. U bent altijd vrij om een tweede mening van een specialist in een
ander ziekenhuis te vragen. Ook bij ons kunt u terecht voor een tweede mening over uw diagnose of
behandeling.
Rechten en plichten
U hebt recht op informatie over de behandeling. Alle gegevens die betrekking hebben op uw
behandeling staan in uw dossier. U kunt dit dossier inzien en eventueel een kopie krijgen. Alle
zorgverleners die bij uw behandeling betrokken zijn, moeten vertrouwelijk omgaan met uw
persoonlijke en medische gegevens.
Tevredenheid
Wij gaan ervan uit dat de onderzoeken en de behandeling naar tevredenheid verlopen. Mocht dit niet
het geval zijn, dan horen wij dit graag. Bespreekt u zaken waarover u niet tevreden bent allereerst met
degene die hiervoor direct verantwoordelijk is.
Polikliniek en afdeling
Als u voor onderzoek en/of behandeling van dikke darmkanker in het Röpcke-Zweers Ziekenhuis
wordt behandeld, krijgt u te maken met de polikliniek Interne/MDL, polikliniek Chirurgie, de
endoscopiekamer, het multidisciplinair behandelteam, de regieverpleegkundige oncologie en mogelijk
met een zorgafdeling.
Polikliniek Interne/MDL
De huisarts zal u na constatering van klachten met uw dikke darm verwijzen naar de Internist of MDL
arts op de polikliniek. Afhankelijk van de bevindingen van de huisarts zal deze een bepaalde urgentie
aangeven.
Nadat de afspraak is gemaakt, afhankelijk van de urgentie, zult u binnen 2 weken bij de internist/MDLarts op de polikliniek moeten komen.
Neem bij uw bezoek aan het ziekenhuis altijd uw spreekuurkaart, identiteitsbewijs en zorgpas mee.
Als u dit nog niet hebt, kunt u deze laten maken bij de receptie in de centrale hal. Daarvoor hebt u uw
identiteitsbewijs en zorgpas nodig. Als er wijzigingen in uw gegevens zijn, kunt u bij de receptie een
nieuwe inschrijving laten maken. Ook dient u een overzicht mee te nemen van het huidige
medicatiegebruik.
Endoscopiecentrum
Meestal zal de internist/MDL arts op basis van uw klachten een coloscopie willen uitvoeren. Dit vindt
plaats op de endoscopiecentrum. U wordt dan opgenomen voor een dagbehandeling.
Polikliniek Chirurgie
Als de internist/MDL arts de uitslagen van alle onderzoeken compleet heeft zal deze de diagnose en
het voorlopige behandelplan met u bespreken. Het kan zijn dat de internist/MDlL arts u verwijst naar
een chirurg omdat er een operatieve behandeling moet plaatsvinden
Verpleegafdeling
Als u een operatie moet ondergaan, wordt u in het ziekenhuis opgenomen. Bureau Patiënten
Logistiek ontvangt van uw specialist een opnameverzoek en gaat uw opname regelen. Deze afdeling
zorgt voor een afspraak op het preoperatieve spreekuur op de polikliniek Anesthesiologie. Op het
preoperatieve spreekuur ziet u de anesthesioloog en de intakeverpleegkundige. Als de anesthesioloog
toestemming geeft voor de operatie, krijgt u schriftelijk bericht over de opnamedatum.
Op de opnamedag meldt u zich op de afgesproken tijd bij de receptie in de centrale hal. Als er verder
geen andere afspraken voor opname zijn gemaakt zal een vrijwilligster u naar de verpleegafdeling
brengen.
Op de afdeling Chirurgie/orthopedie worden patiënten verpleegd in verband met dikke darmingrepen.
De bezoektijden van de verpleegafdeling zijn dagelijks van 15.30 - 16.30 uur en 18.30 - 20.00 uur.
Bezoek buiten deze tijden in overleg met patiënt en verpleegkundige. Het is niet toegestaan met meer
dan twee bezoekers aan het bed te zitten.
Behandelteam
MDO Oncologie
Een zogenoemd multidisciplinair behandelteam behandelt dikke darmkanker. Dit team komt wekelijks
bij elkaar in het zogenaamd MDO (Multi Disciplinair Overleg). Hier hebben ook medisch consulenten
van het IKNL zitting. Met de aanwezige vakkennis in dit team is het mogelijk om de diagnose dikke
darmkanker vroegtijdig en met zekerheid te stellen. De Nederlandse Vereniging voor Heelkunde heeft
een landelijke richtlijn ontwikkeld voor het stellen van de diagnose dikke darmkanker en de
behandeling ervan. De chirurgen van het Röpcke-Zweers Ziekenhuis volgen deze richtlijn, de
Oncoline. Meer informatie hierover vindt u op www.oncoline.nl.
Het multidisciplinaire behandelteam voor dikke darmkanker bestaat uit een:
• Internist/MDL arts: de internist/MDL arts doet de onderzoeken voor het stellen van de juiste
diagnose.
• Chirurg: de chirurg zal een operatief behandeltraject in gangzetten.
• Regieverpleegkundige oncologie: deze gespecialiseerde verpleegkundige zorgt er voor dat alle
gegeven informatie voldoende duidelijk is, start met u een traject voor psychosociale begeleiding op
en regelt als dat nodig is voor vervolgafspraken. De regieverpleegkundige oncologie is uw vaste
aanspreekpunt tijdens het gehele zorgtraject.
• Radioloog: de radioloog onderzoekt patiënten met behulp van röntgenfoto’s en straling. Vrijwel alle
operaties worden voorafgegaan door radiologisch onderzoek. Het oordeel van de radioloog is vaak
doorslaggevend voor de keuze van de behandeling.
• Radiotherapeut-oncoloog: de radiotherapeut is een specialist op het gebied van behandeling met
behulp van straling. Het Röpcke-Zweers Ziekenhuis werkt nauw samen met de radiotherapeuten van
het RISO te Deventer. Omdat deze behandeling vaak wordt ingezet bij kanker, spreken we ook wel
van radiotherapeut-oncoloog.
• Patholoog: de patholoog onderzoekt cellen, weefsels, vocht of ander lichaamsmateriaal.
• Nucleair geneeskundige: deze specialist maakt met behulp van radioactieve stoffen foto’s van een
plek in het lichaam, zoals de prostaat.
• Internist-oncoloog: de internist-oncoloog kijkt vanuit zijn vakgebied mee met de diagnose en
behandelindicaties. Mocht er sprake zin van een chemobehandeling zal hij deze als deelbehandeling
overnemen.
Spreekuur regieverpleegkundige oncologie
De regieverpleegkundige oncologie begeleidt u gedurende het traject van onderzoeken, de
behandeling, nazorg en folluw up. Zij is het aanspreekpunt voor uw vragen. Ook is de
regieverpleegkundige oncologie aanwezig bij een eventueel slechtnieuwsgesprek. U bereikt de
regieverpleegkundige oncologie via telefoonnummer 0523-276348.
Onderzoek en uitslag
Om de diagnose dikke darmkanker met zekerheid te kunnen stellen, zijn verschillende onderzoeken
nodig. Niet iedereen heeft dezelfde voorgeschiedenis en klachten. Daarom doorloopt u een individueel
onderzoekstraject. De internist/MDL arts bespreekt met u welke onderzoeken in uw situatie nodig zijn.
Bloed- en urineonderzoek
Uw bloed en urine worden onderzocht voor de beoordeling van uw algemene gezondheid en op
bijvoorbeeld het bloedgehalte. De uitslag van dit onderzoek krijgt u bij het eerstvolgende onderzoek
dat u in overleg met de arts hebt gepland.
Coloscopie of sigmoidscopie
De internist of MDL arts zal naast algemeen onderzoek kunnen besluiten om een endoscopie uit te
voeren. Meestal zal dat een coloscopie zijn of soms een sigmoidscopie. Bij een endoscopie kijkt de
specialist via een flexibele slang (endoscoop) in de dikke darm. Hij neemt weefsel af voor een
onderzoek door een patholoog-anatoom. Na de uitslag volgen zo snel mogelijk vervolgonderzoeken
om na te gaan hoe ver de ziekte zich heeft uitgebreid en of er uitzaaiingen zijn. Dit is belangrijk voor
de verdere behandeling.
Echografie van de lever
Echografie is een onderzoek met behulp van geluidsgolven. Deze golven zijn niet hoorbaar, maar de
weerkaatsing (echo) ervan maakt organen en/of weefsels zichtbaar op een beeldscherm.
Een eventuele tumor en/of uitzaaiingen kunnen zo in beeld worden gebracht. Tijdens het onderzoek
ligt u op een onderzoektafel. Nadat op uw huid een gelei is aangebracht, wordt daarover een klein
apparaat bewogen dat geluidsgolven uitzendt. De afbeeldingen op het beeldscherm kunnen op foto's
worden vastgelegd.
Echografie is een eenvoudig, niet belastend onderzoek. Wel is het soms noodzakelijk dat u enkele
uren voor het onderzoek niet eet en drinkt.
Röntgenfoto van de longen
Een longfoto is een röntgenfoto van de borstkas waarmee wordt gekeken of er uitzaaiingen in de
longen of daarbij gelegen lymfeklieren zijn.
Gewoonlijk worden er twee overzichtsfoto's van de borstkas gemaakt. Eén waarbij de röntgenstralen
van achteren naar voren door de borstkas gaan en één waarbij de röntgenstralen zijwaarts door de
borstkas gaan.
Het onderzoek is pijnloos. U wordt gevraagd uw bovenkleren uit te doen en metalen sieraden af te
doen. Deze kunnen namelijk het beeld verstoren. Om duidelijke foto's te krijgen, moet u diep
inademen en uw adem even inhouden.
Ct-scan buik
Een CT-scan kan gedaan worden om de diagnose ‘dikke darmkanker’ te stellen. Meestal wordt deze
diagnose echter gesteld na een kijkonderzoek (endoscopie) van de darm. Vervolgens wordt dan een
CT-scan gedaan, om eventuele uitzaaiingen op te sporen. Een CT-scan (Computer Tomografie) is
soms nodig om zeer nauwkeurige foto’s te maken. Vaak krijgt u eerst contrastvloeistof in uw arm
gespoten. Soms moet u vooraf aan de scan een contrastvloeistof drinken. De uitslag van de CT-scan
ontvangt u na een week tot tien dagen.
1e polikliniek bezoek
Als er bij u een verdenking op dikke darmkanker is, wordt u door de huisarts verwezen naar onze
polikliniek interne/MDL. De polikliniek is erop gericht een diagnose te stellen en u een goede
begeleiding te geven tijdens het zorgpad dat u ingaat.
Als eerste ziet u de internist of MDL arts. Hij voert met u een gesprek waarin u kunt vertellen wat uw
klachten zijn. Verder stelt hij vragen om uw gezondheidstoestand in kaart te brengen. Verder verricht
hij een lichamelijk onderzoek. Soms wil hij aanvullend onderzoek zoals bloedonderzoek.
De internist/MDL arts spreekt me u het verder onderzoeksbeleid af.
In praktisch de meeste gevallen wil de internist/MDL arts een endoscopie uit gaan voeren. Hierdoor is
het mogelijk in de dikke darm te kijken, afwijkingen vast te leggen en stukjes weefsel wegen te nemen
voor onderzoek op kankerweefsel.
De internist/MDL maakt hiervoor een aanvraag opname en legt u de verder procedure uit.
De polikliniekmedewerker plant de afspraak voor de endoscopie en eventuele andere
vervolgonderzoeken. U krijgt meteen datum en tijdstip voor de endoscopie en het 2e
polikliniekbezoek. Ook krijgt u van haar uitleg, de informatiefolders, een laxeerschema en een recept.
Als u antistolling gebruikt wordt ook de trombosedienst ingeschakeld.
Opname coloscopie
Voordat u voor dagverpleging coloscopie opgenomen wordt dient u zich thuis eerst te laxeren volgens
het laxeerschema. Dit is een intensieve bezigheid. Het is heel belangrijk dat door het laxeerschema
uw dikke darm goed schoon is, zodat de arts die de endoscopie uitvoert de gehele dikke darm goed
kan zien.
Uw wordt opgenomen op een verpleegafdeling in dagverpleging. Meestal is dat de verpleegafdeling
Interne/neuro. De verpleegkundige voert het volgende uit:
• ontvangt de patiënt en neemt anamnese af
• controleert bijzonderheden uit de digitale aanvraag
• vult checklijst overdracht scopie patiënt in
• informeert de patiënt
• controleert evt. antistolling
• brengt infuusnaald in
• in bed een gericare leggen
• brengt patiënt met bed op signaal scopie naar endoscopiekamer
Op de endoscopiekamer voert uw internist/MDL arts de scopieuit. Meestel krijgt u hiervoor een roesje,
zodat u minder last van het onderzoek hebt. Wel blijft u hiervan nog een tijdje slaperig. Op de
verpleegafdeling teruggekomen duurt het even voordat u weer helemaal wakker bent. U krijgt dan, als
u niet misselijk bent, drinken en een broodmaaltijd.
Na de scopie zijner de volgende mogelijkheden:
1. er zijn geen afwijkingen gevonden. U kunt als u goed wakker bent en gegeten en gedronken hebt
weer naar huis. U mag niet zelf autorijden, hiervoor moet u iemand regelen die u weer thuis brengt
2. er zijn afwijkingen gevonden en er zijn biopten (weefsel) afgenomen voor kankeronderzoek. U
krijgt een afspraak voor een 2e polikliniekbezoek, meestal binnen 7-10dagen. U krijgt dan de uitslag
van het weefselonderzoek.
3. Er zijn evidente kankerbevindingen geconstateerd tijdens de endoscopie. Voordat u naar huis
gaat krijgt u een gesprek met de internistt/MDL arts en een chirurg. U krijgt dan een
slechtnieuwsgesprek dat u kanker hebt. In dat geval worden direct aanvullend onderzoek afgesproken
zoals een CT scan en als er sprake is van een rectumtumor ook een MRI bekken in Zwolle ? Zonodig
wordt er ook een endo-echografie afgesproken naast algemeen preoperatief onderzoek zoals
bloedonderzoek, longfoto en een hartfilmpje.
Uw huisarts wordt zo spoedig mogelijk geïnformeerd.
2e polikliniekbezoek
Het weefsel dat is afgenomen bij de endoscopie wordt opgestuurd naar de patholoog in Hoogeveen.
De uitslag komt meestel binnen 5 dagen binnen.
Op de 2e polibezoek krijgt u van de internist/MDL arts uitslag. Het kan zijn dat u het bericht krijgt dat u
dikke darm kanker hebt. Dat noemen wij een slechtnieuwsgesprek. De regieverpleegkundige
oncologie is aanwezig bij dit gesprek. Het is altijd goed dat u iemand meeneemt naar dit polibezoek.
De uitslag wordt of is al besproken in het MDO Oncologie. Dit is afhankelijk welk aanvullend
onderzoek nog nodig is.
Bij een colontumor dient stagering gedaan te worden.
Om aan te geven hoe ver de ziekte zich heeft ontwikkeld en eventueel uitgebreid, wordt een indeling
in stadia gebruikt. Het stadium is nodig om de juiste behandeling te kiezen.
Psychosociale begeleiding
De regieverpleegkundige oncologie is bij het slechtnieuwsgesprek aanwezig. Na het gesprek met de
internist/MDL arts neemt zij u mee naar haar eigen spreekkamer om het gesprek nog even na te
lopen. Ook maakt zij met u een vervolgafspraak, meestal een combinatieafspraak, om ongeveer na 1
week nog een keer met u te spreken of u alles goed begrepen heeft en start met u een traject van
psychosociale begeleiding op. Het is dan handig dat u, als u thuis vragen hebt, deze op papier te
zetten en mee te nemen. Zij geeft u eventueel aanvullende folders..
Stagering
Dit heet stadiëring, stagering of uitgebreidheid van de ziekte. Dikke darmkanker kan ingedeeld worden
naargelang het stadium van de ziekte. Het stadium wordt bepaald aan de hand van:
• de grootte van de tumor;
• de mate van doorgroei in het omringende weefsel;
• de aanwezigheid van uitzaaiingen in de lymfeklieren of in andere organen.
Als een darmtumor gaat groeien, breidt de tumor zich uit in de buikholte en het uitgebreide
lymfesysteem rondom de darmen. Bij het groeien kunnen cellen losraken en zich via het lymfevocht
en of via het bloed uitzaaien in het lichaam. Er kunnen dan uitzaaiingen ontstaan in de lymfeklieren,
de buikholte en later ook in de longen, lever of de botten. Als een darmtumor in de buikholte groeit,
ontstaat er vocht in de buik (ascites). De buik gaat pijn doen en opzwellen.
Het stadium van dikke darm- of endeldarmkanker kan ingedeeld worden volgens de Dukes-indeling:
• Dukes A: de tumor zit enkel nog in het slijmvlies en de binnenste laag spierweefsel van de dikke
darm.
• Dukes B1: de tumor is doorgegroeid in de buitenste spierwand van de dikke darm.
• Dukes B2: de tumor is doorgegroeid door alle spierwandlagen tot in het omringende vetweefsel.
• Dukes C1: kankercellen van de tumor zijn uitgezaaid in de lymfeklieren in de buurt van de tumor in
de dikke darm.
• Dukes C2: er zijn uitzaaiingen gevonden in lymfeklieren op grotere afstand van de tumor in de
dikke darm.
• Dukes D: er zijn uitzaaiingen in ander organen zoals de lever of de longen en/of de tumor is
doorgegroeid in aangrenzende organen.
In geval van dikke darmkanker is praktisch altijd een operatie en dus het operatief verwijderen van de
tumor en een stuk darm de eerste keuze voor de behandeling.
Bij een rectumtumor kan het zijn dat het beter is om eerst een zogenaamde neoadjuvante
behandeling toe te passen. Dat kan zijn eerst chemotherapie, of eerst radiotherapie (bestraling) of
beide. Daarna wordt meestal de operatieve behandeling gedaan.
MDO oncologie
Elke patiënt met maligniteit (kwaadaardige kanker) wordt in het MDO Oncologie besproken. Het
definitieve behandeladvies wordt door de internist of chirurg overgenomen.
3e polikliniek bezoek
Als het MDO adviseert voor een operatieve behandeling zult u heel snel opgeroepen worden voor een
polibezoek bij de chirurg.
Zoals eerder besproken zal bij een colontumor snel over gegaan moeten worden tot een operatieve
verwijdering van de tumor. De chirurg zal alles met u bespreken en u aanmelden voor het
preoperatieve traject.
Bijeen rectumtumor kan ook een operatie de volgende stap zijn, maar het kan ook dat er eerst
radiotherapie combinatie met chemotherapie gedaan moet worden.

Behandelingsmogelijkheden

Chirurgische ingreep

Chemotherapie

Radiotherapie
Opname
Op de dag voor de operatie wordt u opgenomen op verpleegafdeling op de 1e verdieping. Het kan
ook zijn dat u een dag voor de operatie al opgeroepen wordt. Het tijdstip van de opname vindt u in de
schriftelijke oproep. U meldt zich bij de opnamebalie in de centrale hal. Als u dit wilt kan een
gastvrouw u naar de verpleegafdeling brengen.
Pre-operatief spreekuur
Een aantal weken voor de operatie hebt u een afspraak voor het preoperatief spreekuur op de
polikliniek Anesthesiologie. U ontvangt dan informatie over de algehele narcose die u voor de operatie
krijgt. Verder meet de anesthesioloog uw bloeddruk, temperatuur, gewicht en lengte om uw
gezondheid te bepalen.
In het Bloedafnamelaboratorium wordt uw bloed afgenomen. Soms is aanvullend onderzoek nodig,
zoals een hartfilmpje (ECG) of een röntgenfoto van de longen. Tot slot spreekt u met een
intakeverpleegkundige. Deze vraagt u welke medicijnen u gebruikt, of u een dieet volgt en wat uw
thuissituatie is.
Opnamedag
• Een afdelingsverpleegkundige wijst u uw kamer en geeft u een rondleiding over verpleegafdeling.
Deze verpleegkundige informeert u ook over het (verwachte) tijdstip waarop de operatie plaatsvindt.
• Het is belangrijk dat u de medicijnen die u thuis gebruikt meebrengt naar het ziekenhuis. De
verpleegkundige noteert uw thuismedicatie en neemt deze tijdens uw opname in bewaring.
• Er wordt bloed bij u afgenomen en u wordt gevraagd urine in te leveren voor onderzoek.
• De fysiotherapeut komt bij u langs om u tips te geven voor ademhalingsoefeningen na de operatie.
• Voor de operatie moet u nuchter zijn. Dit houdt in dat u de avond ervoor vanaf middernacht (24.00
uur) niets meer mag eten en drinken (ook geen water). Doet u dit wel, dan kan dat leiden tot
complicaties tijdens en/of na de operatie.
Sommige patiënten verblijven na de operatie een nacht op de intensive care (IC). Als u van de arts
hebt gehoord dat dit bij u ook het geval is, hebt u de mogelijkheid om vooraf op de IC te kijken.
Tijdens de gehele opname krijgt u elke avond een injectie in uw bovenbeen om de vorming van een
bloedpropje in de bloedvaten (trombose) te voorkomen.
Operatiedag
De afdelingsverpleegkundige geeft u medicijnen die u inneemt voor de operatie. Deze medicijnen
zorgen ervoor dat u ontspannen bent. De soort en hoeveelheid zijn vastgesteld door de
anesthesioloog. De verpleegkundige rijdt u in uw bed naar de operatiekamer. Naast de algehele
narcose voor de ingreep, brengt de anesthesioloog voor de operatie meestal een dun slangetje in uw
rug aan. Via deze ‘ruggenprik’ krijgt u tijdens en na de operatie pijnstilling toegediend (epidurale
anesthesie).
Na de operatie wordt u wakker op de recovery (uitslaapkamer) of de intensive care. Dit laatste gebeurt
als dat vooraf met u is besproken of als dat nodig blijkt tijdens de operatie. Op dat moment hebt u
verschillende slangen in uw lichaam:
• een infuus in uw arm (voor het toedienen van vocht en eventueel medicijnen);
• een of twee wonddrains (nabij de operatiewond, voor de afvoer van wondvocht);
• een blaaskatheter die via de plasbuis urine afvoert uit de blaas (de blaaskatheter zit met een
pleister bevestigd aan uw bovenbeen);
• eventueel een zuurstofslangetje in de neus (om tijdelijk zuurstofgebrek dat na de operatie kan
optreden aan te vullen);
• eventueel een dun slangetje in uw rug (epidurale anesthesie);
• eventueel een maagsonde (een slangetje dat vanuit de maag vocht afvoert).
Als uw bloeddruk, zuurstofgehalte en urineproductie goed onder controle blijven, mag u terug naar de
verpleegafdeling. Op de operatiedag blijft u in bed. U mag af en toe een slokje thee, water of nutridrink
(een soort astronautenvoeding) drinken. De eerste dagen na de operatie is het belangrijk dat u bijkomt
van de ingreep. Het is daarom verstandig dat u rustig aan doet met bezoek ontvangen.
Eerste dag na de operatie
De afdelingsverpleegkundige helpt u de eerste dag na de operatie bij de verzorging en controleert de
wond. Met hulp van de verpleegkundige probeert u op de rand van het bed te zitten. Uw bloeddruk,
pols en temperatuur worden gemeten. Er wordt opnieuw bloed afgenomen. De chirurg komt bij u
langs. U kunt dan uw vragen stellen. Ook vandaag doet u het nog rustig aan met drinken. Het is
verder belangrijk uw rust te nemen.
Verder verloop
Uw dieet en het opstaan uit bed worden geleidelijk uitgebreid. De slangen in uw lichaam worden
verwijderd.
Nazorg
Nadat u een darmoperattie hebt ondergaan, begint het herstelproces. Hier leest u over de gang van
zaken na uw ontslag uit het ziekenhuis.
Ontslag uit het ziekenhuis
Bij uw ontslag krijgt u van de verpleegkundige het volgende ontslagpakket mee:
• ontslagbrief voor de huisarts;
• eventueel recepten voor pijnstillers of andere medicijnen waarmee u tijdens de opname bent
gestart;
• afspraak in geval van stoma bij de stomaverpleegkundige
• afspraak bij de chirurg;
• eventueel uw eigen medicijnen die u tijdens uw opname hebt ingeleverd.
Adviezen bij ontslag
De eerste zes weken na uw ontslag is het verstandig om het kalm aan te doen en uw rust te nemen. In
de praktijk houdt dit in:
•
•
•
•
•
geen zwaar huishoudelijk werk en niet zwaar tillen;
geen lange autoritten maken;
niet fietsen;
geen alcohol nuttigen;
voldoende drinken, ongeveer twee liter per dag.
Na zes weken kunt u rustig beginnen met het uitbreiden van uw activiteiten. Houdt u er rekening mee
dat het wel een tijd kan duren voordat u uw conditie van voor de operatie weer terug hebt. Als u koorts
krijgt of andere problemen ervaart, neemt u dan contact op met uw huisarts.
Thuiszorg
Het Transferpunt in het ziekenhuis regelt uw aanvraag voor thuiszorg. Tijdens uw opname bekijkt de
afdelingsverpleegkundige met u of u thuiszorg nodig hebt. Zo ja, dan komt de verpleegkundige van
het Transferpunt bij u langs. Deze verpleegkundige stelt samen met u vast welke zorg u nodig hebt.
De transferverpleegkundige vraagt voor u de indicatie voor thuiszorg aan bij het CIZ (Centrum
Indicatiestelling Zorg). Deze instelling stelt vast op hoeveel zorg en welke zorg u recht heeft.
Als u huishoudelijke hulp nodig hebt, dan vraagt u dit zelf aan bij het zorgloket van uw gemeente.
Psychosociale begeleiding
De diagnose dikke darmkanker kan veel impact hebben op uw leven, zowel fysiek, emotioneel, sociaal
als materieel.
De regieverpleegkundige oncologie heeft u voor het eerst ontmoet vlak na het eerst
slechtnieuwsgesprek. Hierna heeft zij een traject voor psychosociale begeleiding in gang gezet. Vanuit
die systematiek is de mogelijkheid om op basis van een Lastmeter aanvullende hulp op te sporen.
Hierdoor kunt u op basis van uw specifieke hulpvraag met de volgende hulpverleners te maken
krijgen:
Medisch maatschappelijk werk
De maatschappelijk werkers van ons ziekenhuis bieden u een luisterend oor. Zij kunnen u
ondersteunen bij het omgaan met het ziek zijn. Ook geven de maatschappelijk werkers praktische
adviezen. Deze hulpverlening kost u niets. Als u dit wilt, kan de regieverpleegkundige oncologie een
maatschappelijk werker inschakelen.
Geestelijke verzorging
Het is goed mogelijk dat u of uw naasten door uw ziekte worden geconfronteerd met levensvragen.
Onze geestelijk verzorgers bieden de mogelijkheid om daar met u bij stil te staan, wat uw
levensovertuiging ook is. U kunt via de regieverpleegkundige oncologie of de
afdelingsverpleegkundige contact opnemen met een geestelijk verzorger
Klinisch psycholoog/seksuoloog
Door zorgen over uw ziekte kunt u psychisch ernstig uit balans raken. Ook kan het zijn dat u
toenemend problemen ervaren in uw seksuele leven. Soms worden mensen depressief of angstig.
Voor een beoordeling van uw psychische klachten kan de regieverpleegkundige oncologie u naar de
klinisch psycholoog van ons ziekenhuis verwijzen. Deze geeft u advies en biedt als dat nodig is een
behandeling aan.
Oncofit
De behandeling van kanker kan vermoeidheid en conditieverlies tot gevolg hebben. De vermoeidheid
neemt meestal gedurende de behandeling toe en kan op langere termijn blijven bestaan. Mensen zijn
geneigd om rust te nemen om vermoeidheid te voorkomen.
Gebleken is dat bewegen een positief effect heeft op vermoeidheid en conditieverlies gedurende de
therapie en daarna.
Een trainingsprogramma "op maat" geeft verbetering aan de conditie en dat kan via Oncofit.
Voor vermoeidheid zoals die voorkomt bij ex-kankerpatiënten, bestaat tot nog toe geen afdoende
verklaring en geen concrete behandeling. Het is ook anders dan gewone vermoeidheid:
• deze overvalt je, zonder waarschuwing
• er lijkt geen verband te zijn met inspanning
• deze is extreem en het voelt als uitputting
• de herstelperiode is langer dan normaal
De vermoeidheid kan naast de fysieke klachten ook maken dat je meer labiel en emotioneel bent. De
regieverpleegkundige oncologie kan u verwijzen naar Oncofit.
Diëtiste
Een goede voeding of juist het oplossen van voedingsproblemen, doordat u bijvoorbeeld veel voedsel
niet meer kunt verdragen, door teveel gewichtsverlies of juist aversie van eten kunt e bespreken met
een diëtist. De regieverpleegkundige oncologie kan u verwijzen.
Café Soelaas
Palliatief Café Soelaas moet een plek worden waar lotgenoten en mantelzorgers elkaar kunnen
ontmoeten in een ontspannen sfeer en de mogelijkheid hebben om met elkaar te spreken en
informatie uit te wisselen.
Vandaar ook de naam van het café; Palliatief Café Soelaas. Soelaas bieden is nl. verlichting,
bemoediging geven.
Vandaar ook het logo; ook in moeilijke tijden willen we (helpen met) elkaar vasthouden, warmte geven
en zicht houden op de lichtpuntjes die er zijn.
Het Palliatief Café Soelaas is op initiatief van de Saxenburgh Groep ontstaan door samenwerking
tussen de St. Hospice Hardenberg, St. Saxenburgh Groep, St. Vechtgenoten,
St. Vrijwillige Thuiszorg Overijssel en het Netwerk Palliatieve Zorg NoordOost Overijssel.
Vechtgenotenhuis
Stichting Vechtgenoten biedt (ex)kankerpatiënten en hun naasten een plek om elkaar te ontmoeten
als lot- en als vechtgenoten. Een plek om even op adem komen in haar inloophuis ‘het
Vechtgenotenhuis’, dàt is de doelstelling van Stichting Vechtgenoten.
Kanker, voor velen een beladen woord en het is helaas een ziekte die veel verdriet en onzekerheid
met zich mee brengt. Hoewel het genezingspercentage steeds hoger wordt en de diagnose lang niet
altijd een doodvonnis betekend, staat voor veel mensen na het krijgen van kanker, de wereld even
stil. Als patiënt komt u terecht de hectiek van de medische molen. Operaties, behandelingen,
uitslagen, angst en stress beheersen dan voor een groot deel uw leven en dat van uw naasten en
vergt veel van iedereen.
In die periode gebeurt het soms dat u als patiënt de medische wereld even helemaal zat bent en dat u
graag wilt praten met mensen die hetzelfde meemaken als u.
Of u bent als partner, ouder of kind soms te moe om steeds steunpilaar te moeten zijn en hebt er
behoefte aan om zonder masker uw verhaal kwijt kunnen aan mensen die in dezelfde situatie
verkeren.
Ook al kunnen wij uw last niet overnemen, Stichting Vechtgenoten wil er in die situaties graag voor u
zijn en probeert een lichtpuntje te zijn in die donkere periode en ook nog lange tijd daarna.
Palliatieve Fase
We gaan uit dat de meeste patiënten kunnen genezen van hun kanker. Gelukkig is het
genezingspercentage bij kanker in het algemeen zeer hoog. Toch kan het voorkomen dat er door
uitzaaiingen geen perspectief op genezing meer is en dat verlenging van het leven met behoud van de
kwaliteit van uw leven centraal komt te staan. U komt dan in de zogenaamde palliatieve fase.
Palliatie betekent letterlijk verzachting.
Palliatieve zorg is zorg die gericht is op palliatie, dat wil zeggen verzachting of verlichting. Het wordt
meestal gebruikt als impliciet contrast met curatieve zorg, medisch en verzorgend handelen met als
doel genezing te bereiken. Palliatieve zorg is dus meestal van toepassing als genezing niet (meer)
mogelijk is. Toch wil dat niet zeggen dat er dan niets meer gebeurd. Het kan zijn dat uw uroloog
voorstelt om in bepaalde situaties toch chemotherapie, radiotherapie of een operatie te ondergaan.
Deze staan dan niet meer in het teken dat u hiervan zult genezen, maar zijn erop gericht om het
proces te vertragen of juist bepaald klachten voor een bepaalde tijd op te heffen.
Juist ook in die palliatieve fase hebt u goede begeleiding en ondersteuning nodig. Niet alleen voor u
maar ook voor degene die in uw nabijheid worden.
De regieverpleegkundige oncologie kan u ook in deze fase helpen. In ons ziekenhuis is continu een
palliatief consultteam, dat bestaat uit oa. een anesthesioloog, internist, verpleegkundig specialist,
geestelijk verzorger en maatschappelijk werker en die kan anticiperen op specifiek zorgvragen.
Aan het zorgpad palliatieve fase wordt momenteel hard gewerkt door alle betrokken hulpverleners in
de keten (huisarts, ziekenhuis, thuiszorg etc).
Belangrijke adressen
IKNL: het Integraal Kankercentrum Noord Oost (IKNO) is een van de negen integrale kankercentra in
Nederland. Deze centra zijn opgericht om de behandeling, zorg en onderzoek van kanker te
verbeteren. Daarnaast creëren en ondersteunen zij netwerken voor zorg in de laatste levensfase
(palliatieve zorg). Het IKNO wil dat mensen met kanker en hun naasten zo dicht mogelijk bij huis over
goede zorg beschikken.
• KWF Kankerbestrijding: KWF Kankerbestrijding is een particulier gezondheidsfonds. Dat betekent
dat het geen geld ontvangt van de overheid, maar haar inkomsten krijgt via collectes, erfenissen en
andere giften. Zo financiert het KWF onderzoek en opleidingen voor artsen en wetenschappers, geeft
de stichting voorlichting over kanker aan patiënten en hun familie en organiseert zij
voorlichtingscampagnes. Het KWF steunt daarnaast kankerpatiëntenorganisaties en de
overkoepelende organisatie NFK.
• NFK: de Nederlandse Federatie voor Kankerpatiënten (NFK) is de overkoepelende organisatie van
24 kankerpatiëntenorganisaties in Nederland. Deze organisaties geven informatie over verschillende
soorten kanker. Ook biedt een aantal van deze organisaties lotgenotencontact aan. Samen met de
patiëntenorganisaties behartigt de NFK de belangen van (ex-)kankerpatiënten in Nederland.
• Oncoline: De website Oncoline is gemaakt door de Vereniging van Integrale Kankercentra (VIKC).
Op deze website kunnen specialisten landelijke en regionale richtlijnen nalezen voor de diagnose en
behandeling van kanker. Ook staan er richtlijnen op voor palliatieve zorg.
• STOET: de Stichting Opsporing Erfelijke Tumoren (STOET) bevordert en coördineert het periodieke
onderzoek van familieleden die een verhoogd risico hebben op kanker door een erfelijke belasting.
• Stichting Patiënten met Kanker aan het Spijsverteringskanaal SPKS (voorheen Stichting Doorgang)
• Maag Lever Darm Stichting
• Nederlandse Stomavereniging
Download