BIJLAGE D - BIJZONDERE REGELINGEN (INLEIDING) Inhoud van de bijlage Inleiding I. II. III. IV. V. VI. t/m IX. X. X.A.1. X.B.1. X.B.2. Opzet en indeling van deze bijlage . . . . . . . . . Adresgegevens diverse instanties . . . . . . . . . . Adresgegevens regionale vestigingen Voedsel en Waren Autoriteit . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Adresgegevens fytosanitaire keuringsdiensten . . . . . Adresgegevens VROM-inspectie . . . . . . . . . . Gereserveerd . . . . . . . . . . . . . . . . . . Voorschriften bijzondere douanetaken . . . . . . . . Voorschrift Geneesmiddelenwet (uittreksel) . . . . . . Voorschrift fytosanitair (uittreksel) . . . . . . . . . Voorschrift veterinair (uittreksel) . . . . . . . . . . 2 3 12 13 21 22 22 23 71 134-140 Onderdeel D/1 Regelingen inzake gezondheid en kwaliteit (bij invoer) In dit onderdeel zijn o.a. verwerkt de maatregelen met betrekking tot: – Aflatoxinen, mogelijke verontreiniging van levensmiddelen – Fytosanitaire controles – Genetische gemodificeerde rijst – Kwaliteitscertificaat voor wijn, druivensap, druivenmost en gedistilleerde dranken – Kwaliteitscontrole op groenten en fruit – Mogelijke besmetting met radioactief cesium – Veterinaire controles Onderdeel D/2 Diversen (bij invoer) In dit onderdeel zijn o.a. verwerkt de maatregelen met betrekking tot: – Brandweerwet – Chemische wapens – Cultuurgoederen uit Irak – Diergeneesmiddelenwet – Drempelvolumes bepaalde soorten groenten en fruit – Flora- en faunawet: CITES katten- en hondenbont zeehondenproducten – Folterwerktuigen – Geneesmiddelenwet – Gevaarlijke stoffen – Kernenergie – Opiumwet – Sanctieregeling Iran 2010 – Sanctieregeling Libië 2011 – Sanctieregeling Noord-Korea 2007 – Sanctieregelgeving militaire goederen – Veewet (v.z.v. betreft sera en entstoffen) – Vuurwerk – Waardeforfait – Wet op sera en vaccins – Wet wapens en munitie 407A B1 februari 2012 D-1 BIJLAGE D - BIJZONDERE REGELINGEN (INLEIDING) INLEIDING Bijlage D heeft betrekking op de in- en doorvoer van goederen. In deze bijlage zijn aanwijzingen opgenomen met betrekking tot bepalingen die bij in- en doorvoer van toepassing zijn op grond van niet-fiscale regelingen. In onderdeel D/1 (Gezondheid en kwaliteit) is aangegeven voor welke goederen bij in- en doorvoer bijzondere regelingen van toepassing zijn op het gebied van o.a. gezondheid en kwaliteit. In onderdeel D/2 (Diversen) is aangegeven voor welke goederen bij in- en doorvoer andere bijzondere regelingen van toepassing zijn. Indien bij de in- of doorvoer van bepaalde goederen op grond van niet-fiscale regelingen bescheiden dienen te worden overgelegd of aan bepaalde voorwaarden dient te worden voldaan, is in het Basistarief achter de desbetreffende Taric-code in de sub-kolom „Invoer” de aanduiding D/1” en/of D/2” opgenomen. In deze gevallen dient onderdeel D/1 en/of onderdeel D/2 van deze bijlage te worden geraadpleegd. Hierbij dient onderscheid te worden gemaakt tussen: A. Regelingen met betrekking tot de gezondheid, de kwaliteit of de soortechtheid van goederen, en B. Regelingen met betrekking tot (vuur)wapens, geneesmiddelen, verdovende middelen, bedreigde uitheemse dier- en plantesoorten, splijtstoffen en radioactieve stoffen, antibiotica, enz. Vooraf zij opgemerkt dat in geval van samenloop van meerdere regelingen ten aanzien van enig goed, deze regelingen gelijkelijk van toepassing zijn. In verband met de omvang van de onderhavige materie is het niet mogelijk alle bijzondere regelingen en voorschriften in de bijlage voor In- en Uitvoer op te nemen. Er wordt dan ook met nadruk op gewezen dat deze bijlage met name bedoeld is de aandacht te vestigen op het (eventueel) van toepassing zijn van bijzondere regelingen; indien in bepaalde gevallen nadere informatie vereist is dient men zich te richten tot de aangewezen instantie(s). De redactie houdt zich echter aanbevolen voor wensen van abonnees over de inhoud en de opzet van deze bijlage; zij zal daarmede zo veel mogelijk rekening houden. I. Opzet en indeling van deze bijlage Deze bijlage bestaat uit twee afzonderlijk te raadplegen onderdelen. In bijlage D/1 is aangegeven in welke gevallen bescheiden zijn vereist; tevens is aangegeven aan welke andere voorwaarden eventueel moet worden voldaan op grond van de hiervoor onder A bedoelde regelingen. In bijlage D/2 is aangegeven in welke gevallen bescheiden zijn vereist; tevens is aangegeven aan welke andere voorwaarden eventueel moet worden voldaan op grond van de hiervoor onder B bedoelde regelingen. II. INSTANTIES De bevoegde instanties of bevoegde functionarissen terzake van de bij de in-, uit- of doorvoer en/of het vervoer van goederen geldende regelingen zijn – in een aantal gevallen met afkortingen – opgenomen in de aantekeningen van deze bijlage. Zowel de betekenis van deze afkortingen, als de adressen en de telefoonnummers van die instanties of van die functionarissen zijn hierna afgedrukt. 407A B1 februari 2012 D-2 BIJLAGE D - BIJZONDERE REGELINGEN (INLEIDING) INLEIDING Afkorting Instantie AID Algemene Inspectiedienst van het Ministe- Zie: NVWA rie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit (LNV). De AID is met ingang van 1 januari 2012 opgegaan in de NVWA BD Bureau Diergeneesmiddelen (onderdeel van Bezoekadres (alleen na het College ter Beoordeling van Genees- afspraak): middelen (CBG)) Haagsteeg 2 6708 PM Wageningen Tel.: 0317-465730 Postadres: Postbus 16229 2500 BE Den Haag Afleveradres dossier & poststukken: Kalvermarkt 53 2511 CB Den Haag E-mail: [email protected] BKD Bloembollenkeuringsdienst Postbus 300 2160 AH Lisse Zwartelaan 2 2161 AL Lisse Tel.: 0252 - 41 91 01 Fax: 0252 - 42 39 14 E-mail: [email protected] Internet:www.bkd.eu CBG College ter Beoordeling van Geneesmiddelen (verantwoordelijk voor de toelating en bewaking van werkzame geneesmiddelen op de Nederlandse markt) Postadres: Postbus 16229 2500 BE Den Haag Afleveradres dossier & poststukken: Kalvermarkt 53 2511 CB Den Haag Tel.: 070 - 356 74 00 Telefax.:070 - 356 75 15 Internet: www.cbg-meb.nl DV Directie van de Visserij van het Ministerie Postbus 20401 van EL&I 2500 EK Den Haag Tel.: 070-378 68 68 COKZ Centraal Orgaan voor Kwaliteitsaangele- Postbus 250 genheden in de Zuivel 3830 AG Leusden Tel.: 033-496 56 96 Telefax: 033-496 56 66 Kastanjelaan 7 3833 AN Leusden E-mail: [email protected] Internet: www.cokz.nl 407A B1 februari 2012 Adres D-3 BIJLAGE D - BIJZONDERE REGELINGEN (INLEIDING) INLEIDING Afkorting Instantie IGZ Inspectie voor de Gezondheidszorg van het Postbus 2680 Ministerie van VWS (onder andere belast 3500 GR Utrecht met het toezicht op de Geneesmiddelenwet) Tel.: 088 -120 5000 Telefax: 088- 120 50 01 E-mail: [email protected] Internet: www.igz.nl IM Inspectie Milieuhygiëne regio Zuid-West Handhaving Kernenergiewet (Het toezicht op de Kernenergiewet wordt voor geheel Nederland uitgevoerd door de Inspectie Milieuhygiëne regio Zuid-West.) Bezoekadres: Huis te Landelaan 492 2280 HH Rijswijk Postadres: Postbus 5312 2280 HH Rijswijk Tel.: 070-398 58 11 Telefax: 070-338 58 50 KCB Kwaliteits-Controle-Bureau De adressen, telefoon- en faxnummers van de rayonkantoren en bijkantoren zijn opgenomen in onderdeel IV van de Inleiding op deze bijlage. Postbus 43133 2504 AC Den Haag Tel.: 070-308 80 00 Telefax: 070-308 80 01 Platinaweg 10 2544 EZ Den Haag E-mail: [email protected] Internet: www.kcb.nl KVW Keuringsdienst van Waren Zie: NVWA LASER Landelijke Service bij Regelingen LASER Dordrecht Postbus 1191 3300 BD Dordrecht Tel.: 0800–223 33 22 Telefax: 078-639 53 94 Burgemeester de Raadtsingel 59 LMIP Landelijk Meld- en Informatiepunt Vuur- LMIP werk Bezoekadres: Ministerie van Infrastructuur en Milieu VROM-Inspectie Nieuwe Uitleg 1 2514 BP Den Haag Postadres: Postbus 16191 2500 BD Den Haag IPC 525 Tel.: 070-339 22 22 Telefax: 070-339 28 28 E-mail: [email protected] 407A B1 februari 2012 Adres D - 4-10 BIJLAGE D - BIJZONDERE REGELINGEN (INLEIDING) INLEIDING Afkorting Instantie NAK Stichting Nederlandse Algemene Keurings- Postbus 1115 dienst 8300 BC Emmeloord Tel.: 0527-63 54 00 Telefax: 0527-63 54 11 Randweg 14 8304 AS Emmeloord E-mail: [email protected] Internet: www.nak.nl Naktuinbouw Stichting Nederlandse Algemene Kwaliteitsdienst Tuinbouw De adressen, telefoon- en faxnummers van de verschillende teams zijn opgenomen in onderdeel IV van de Inleiding op deze bijlage. Postbus 40 2370 AA Roelofarendsveen Sotaweg 22 2371 GD Roelofarendsveen Tel.: 071 - 332 62 62 Fax: 071 - 332 63 63 E-mail: [email protected] Internet: www.naktuinbouw.nl NVWA Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit De adressen van de Regionale vestigingen zijn opgenomen in onderdeel III van de Inleiding op deze bijlage Catharijnesingel 59 3511 GG Utrecht Postbus 43006 3540 AA Utrecht Tel.: 088-223 33 33 Fax: 088-223 33 34 E-mail: [email protected] Internet: www.vwa.nl PD Plantenziektenkundige Dienst Zie: NVWA De PD is met ingang van 1 januari 2012 opgegaan in de NVWA. RIKILT Instituut voor Voedselveiligheid Postbus 230 6700 AE Wageningen Akkermaalsbos 2 Gebouw 123 6708 WB Wageningen Tel.: 0317-48 02 56 Telefax: 0317-41 77 17 E-mail: [email protected] Internet: www.rikilt.nl SenterNovem SenterNovem Den Haag Bezoekadres: Juliana van Stolberglaan 3 2595 CA Den Haag Postadres: Postbus 93144 2509 AC Den Haag Tel.: 070-373 50 00 Fax: 070-373 51 00 Internet: www.senternovem.nl/ stralingsbescherming E-mail: [email protected] 407A B1 februari 2012 Adres D - 11 BIJLAGE D - BIJZONDERE REGELINGEN (INLEIDING) INLEIDING Afkorting Instantie Adres VIC Vervoersinformatiecentrum Landelijk nummer voor alle informatie over vervoer: Tel.: 088-489 00 00 (24 uur per dag bereikbaar) III. REGIONALE VESTIGINGEN NEDERLANDSE VOEDSEL EN WAREN AUTORITEIT Echt Bezoekadres: Pastoor Cramerstraat 14a 6102 AC Echt Eindhoven Bezoekadres: Veldmaarschalk Montgomerylaan 500 5623 LE Eindhoven Postadres: Postbus 2168 5600 CD Eindhoven Groningen Bezoekadres: Paterswoldseweg 1 9726 BA Groningen Wageningen Bezoekadres: Geertjesweg 15 6706 EA Wageningen Postadres: Postbus 9102 6700 HC Wageningen Zwijndrecht Bezoekadres: Westelijke Parallelweg 4 3331 EW Zwijndrecht Postadres: Postbus 3000 3330 DC Zwijndrecht Zwolle Bezoekadres: Lubeckplein 34 8017 JS Zwolle Postadres: Postbus 10063 8000 GB Zwolle 407A B1 februari 2012 D - 12 BIJLAGE D - BIJZONDERE REGELINGEN (INLEIDING) IV. FYTOSANITAIRE KEURINGSDIENSTEN Bloembollenkeuringsdienst (BKD) Zwartelaan 2 2161 AL Lisse Postbus 300 2160 AH Lisse Tel.: 0252 - 41 91 01 Fax: 0252 - 42 39 14 E-mail: [email protected] Internet: www.bkd.eu Kwaliteits-Controle-Bureau (KCB) Hoofdkantoor Den Haag: Platinaweg 10 2544 EZ ’s-Gravenhage Postbus 43133 2504 AC ’s-Gravenhage Tel.: 070 - 308 80 00 Fax: 070 - 308 80 01 Rayonkantoren en bijkantoren: 1. Rayon Noord-West Nederland Rayonkantoor: Aalsmeer Legmeerdijk 313 1431 GB Aalsmeer Postbus 1067 1430 BB Aalsmeer Tel.: 0297 - 38 60 86 Fax: 0297 - 38 60 30 2. Rayon Zuid-West Nederland Rayonkantoor Barendrecht Zuideinde 73A Gebouw Klaverblad 4 2991 LJ Barendrecht Postbus 154 2990 AD Barendrecht Tel.: 0180 - 64 29 99 Fax: 0180 - 64 29 70 Bijkantoor Kapelle Nijverheidsweg 6 4421 SG Kapelle 407A B1 februari 2012 D - 13 BIJLAGE D - BIJZONDERE REGELINGEN (INLEIDING) 3. Rayon Oost Nederland Rayonkantoor Geldermalsen De Ooyen 5 4191 PB Geldermalsen Tel.: 0345 - 58 53 33 Fax: 0345 - 58 53 35 Bijkantoor Grubbenvorst Venrayseweg 114b 5928 RH Venlo 4. Rayon Midden-West Nederland Rayonkantoor Poeldijk ABC Westland 108 2685 DB Poeldijk Tel.: 0174 - 67 14 40 Fax: 0174 - 67 14 50 Bijkantoor Bleiswijk Klappolder 121 2665 LP Bleiswijk 407A B1 februari 2012 D - 14-20 BIJLAGE D - BIJZONDERE REGELINGEN (INLEIDING) Stichting Nederlandse Algemene Keuringsdienst (NAK) Randweg 14 8304 AS Emmeloord Postbus 1115 8300 BC Emmeloord Tel.: 0527 - 63 54 00 Fax: 0527 - 63 54 11 E-mail: [email protected] Internet: www.nak.nl Stichting Nederlandse Algemene Kwaliteitsdienst Tuinbouw (Naktuinbouw) Algemeen Sotaweg 22 2371 GD Roelofarendsveen Postbus 40 2370 AA Roelofarendsveen Tel.: 071 - 332 62 62 Fax: 071 - 332 63 63 E-mail: [email protected] Internet: www.naktuinbouw.nl Team Boomkwekerijgewassen Bliek 23a Raamsdonksveer Postbus 170 4940 AD Raamsdonksveer Tel.: 0162 - 51 14 00 Fax: 0162 - 51 13 14 E-mail: [email protected] Team Bloemisterijgewassen Sotaweg 22 Roelofarendsveen Postbus 40 2370 AA Roelofarendsveen Tel.: 071 - 332 61 68 Fax: 071 - 332 63 61 E-mail: [email protected] Team Groentegewassen Sotaweg 22 Roelofarendsveen Postbus 40 2370 AA Roelofarendsveen Tel.: 071 - 332 61 29 Fax: 071 - 332 63 62 E-mail: [email protected] V. VROM-INSPECTIE Landelijk Meld- en Informatie Punt Op werkdagen tussen 8.30 en 16.30 uur: Tel.: 070 - 339 43 41 Telefax: 070 - 330 13 01 387A B1 december 2010 D - 21 BIJLAGE D - BIJZONDERE REGELINGEN (INLEIDING) VROM-Inspectie Directie Bestuurszaken Bezoekadres: Rijnstraat 8 2515 XP Den Haag Postadres: Postbus 16191 2500 BD Den Haag Tel.: 070 - 339 41 84 Telefax: 070 - 339 13 00 VROM-Inspectie Regio Noord (Groningen, Friesland, Drenthe) Bezoekadres: Cascadeplein 10 Postadres: Postbus 30020 9700 RM Groningen Tel.: 050 - 599 27 00 Telefax: 050 - 599 26 99 VROM-Inspectie Regio Oost (Overijssel en Gelderland) Bezoekadres: Pels Rijckenstraat 1 Postadres: Postbus 136 6800 AC Arnhem Tel.: 026 - 352 84 00 Telefax: 026 - 352 84 55 VROM-Inspectie Regio Noord-West (Noord-Holland, Utrecht en Flevoland) Bezoekadres: Kennemerplein 6-8 Postadres: Postbus 1006 2001 BA Haarlem Tel.: 023 - 515 07 00 Telefax: 023 - 515 07 77 VROM-Inspectie Regio Zuid-West (Zeeland en Zuid-Holland) Bezoekadres: Weena 723 Postadres: Postbus 29036 3001 GA Rotterdam Tel.: 010 - 224 44 44 Telefax: 010 - 224 44 50 VROM-Inspectie Regio Zuid (Noord-Brabant en Limburg) Bezoekadres: Gebouw B-1 Postadres: Postbus 850 5600 AW Eindhoven Tel.: 040 - 265 29 11 Telefax: 040 - 265 30 30 VI t/m IX. Gereserveerd. 387A B1 december 2010 D - 22 BIJLAGE D - BIJZONDERE REGELINGEN (INLEIDING) X. Voorschriften bijzondere douanetaken X.A.1. Douaneaspecten bij het invoeren van geneesmiddelen Inhoudsopgave voorschrift Geneesmiddelen (uittreksel) 1. Inleiding 1.1. Doel van het voorschrift 1.2. Kaderovereenkomst 1.3. Taak Douane 2. Begripsbepalingen en wetgeving 2.1. Begripsbepalingen 2.2. Wetgeving 3. Bevoegdheden 3.1. Controlebevoegdheid ADW 3.2. Handhaving verboden of beperkingen Geneesmiddelenwet 3.3. Schorsingsbevoegdheid gedifferentieerd geprijsde geneesmiddelen (Verordening 953/2003) 3.4. Opsporingsbevoegdheid 4. Taakverdeling 4.1. Taak Douane 4.1.1. Taak bij handhaving Geneesmiddelenwet 4.1.2. Taak bij handhaving Verordening 953/2003 4.1.3. Geen taak Douane 4.2. Taak FIOD 4.3. Taak IGZ 4.4. Taak minister van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie (EL&I) 5. Het vergunningenstelsel 5.1. Invoerverbod zonder fabrikantenvergunning 5.2. De fabrikantenvergunning 5.3. Farmatec-lijst van vergunninghouders 5.4. Invoer geneesmiddelen voor laboratoriumonderzoek 5.5. Vrijstelling of ontheffing vergunningplicht 6. Procedure vaststelling geneesmiddel 6.1. Geneesmiddelen algemeen 6.2. Geneesmiddel of gezondheidsproduct 6.3. Drie vragen voor toepassing Geneesmiddelenwet 6.4. Vraag 1: is sprake van geneesmiddel? 6.4.1. Drie voorwaarden vaststellen geneesmiddelen 6.4.2. Voorwaarde 1: farmaceutische vorm 6.4.3. Voorwaarde 2: de presentatie 6.4.4. Voorwaarde 3: de werking 6.5. Vraag 2: heeft importeur een fabrikantenvergunning? 6.6. Vraag 3: vrijstelling of ontheffing van toepassing? 7. Gedifferentieerd geprijsde geneesmiddelen 7.1. Voorkomen verlegging handelsverkeer 7.2. Herkenbaarheid 7.3. Invoerverbod en vrijstellingen 7.3.1. Verboden 7.3.2. Vrijstellingen en voorwaarden 7.3.3. Vrijstelling voor reizigers 8. Post-, pakket- en koerierszendingen 8.1. Zending bestemd voor eigen gebruik in andere lidstaat 9.1. Lijst met stoffen en producten die onder de Geneesmiddelenwet vallen 9.2. Lijst met toegelaten stoffen (statusbepaling IGZ) 396A-397A B1 juli 2011 D - 23 BIJLAGE D - BIJZONDERE REGELINGEN (INLEIDING) 1. Inleiding 1.1. Doel van het voorschrift De Douane is één van de instanties die toezicht houdt op de naleving van de Geneesmiddelenwet. In dit voorschrift leest u welke taak de Douane heeft. Geneesmiddelenwet De Geneesmiddelenwet heeft met onder meer een invoerverbod tot doel te voorkomen dat in Nederland geneesmiddelen worden ingevoerd zonder fabrikantenvergunning. Verordening 953/2003 Voor een specifieke categorie geneesmiddelen – de gedifferentieerd geprijsde geneesmiddelen – zijn in Verordening 953/2003 regels opgesteld om te voorkomen dat deze geneesmiddelen in de Gemeenschap in het vrije verkeer komen. 1.2. Kaderovereenkomst Het ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (VWS) is beleidsverantwoordelijk voor de Geneesmiddelenwet en het toezicht op de naleving. Er is een kaderovereenkomst gesloten over de samenwerking tussen het ministerie van VWS en het ministerie van Financiën. In een bijlage (nr. 2) is de taak van de Douane uitgewerkt. Het ministerie van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie is beleidsverantwoordelijk voor de gedifferentieerd geprijsde geneesmiddelen en het toezicht op de naleving. Er is een kaderovereenkomst gesloten over de samenwerking tussen het ministerie van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie en het ministerie van Financiën. Er is geen bijlage gemaakt voor deze taak. In dit voorschrift is de taak van de Douane uitgewerkt tot instructies. 1.3. Taak Douane Taak Geneesmiddelenwet De taak van de Douane bij de handhaving van de Geneesmiddelenwet ziet op: – de controle op de fabrikantenvergunning bij het in het vrije verkeer brengen van geneesmiddelen – de controle op het binnenbrengen van geneesmiddelen in post-, pakket en koerierzendingen. Taak gedifferentieerd geprijsde geneesmiddelen De Douane heeft bij de handhaving van Verordening 953/2003 een taak als gedifferentieerd geprijsde geneesmiddelen in één van de situaties uit Verordening 953/2003 worden aangetroffen. De Douane heeft geen taak bij: 1. diergeneesmiddelen 2. communautaire goederen 2. Begripsbepalingen en wetgeving 2.1. Begripsbepalingen Begrip Omschrijving Adr Algemene douaneregeling Adw Algemene douanewet 396A-397A B1 juli 2011 D - 24-30 BIJLAGE D - BIJZONDERE REGELINGEN (INLEIDING) Begrip Omschrijving Besluit BOA Besluit buitengewoon opsporingsambtenaar Belastingdienst/Douane 2007 CDW Verordening 2913/92 tot vaststelling van het Communautair Douanewetboek DFB Douane Fraude Bestrijding DIG Diergeneesmiddeleninformatiebank (www.cbg-meb.nl) Fabrikantenvergunning Vergunning voor het bereiden, invoeren, afleveren of uitvoeren van geneesmiddelen (Geneesmiddelenwet, artikel 18) Farmaceutische vorm De fysieke vorm waarin een geneesmiddel is gebracht voor de toediening of aanwending bij de mens (Geneesmiddelenwet, artikel 1, sub v). Farmatec-lijst Een overzicht van verleende fabrikantenvergunningen van Farmatec die wordt gebruikt voor het toezicht door de Douane. FIOD-ECD Belastingdienst/Fiscale inlichtingen- en opsporingsdienst Gedifferentieerd geprijsde geneesmiddelen Geneesmiddelen genoemd in Verordening 953/2003, bijlage I Geneesmiddel Een substantie of een samenstel van substanties die bestemd is om te worden toegediend of aangewend voor dan wel op enigerlei wijze wordt gepresenteerd als zijnde geschikt voor: 1. het genezen of voorkomen van een ziekte, gebrek, wond of pijn bij de mens 2. het stellen van een geneeskundige diagnose bij de mens 3. het herstellen, verbeteren of anderszins wijzigen van fysiologische functies bij de mens door een farmacologisch, immunologisch of metabolisch effect te bewerkstelligen (Geneesmiddelenwet, artikel 1, sub a) GIB Geneesmiddeleninformatiebank (www.cbg-meb.nl) IGZ Inspectie voor de Gezondheidszorg van het ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport IGZ-lijst Een lijst met stoffen die in een product kunnen zitten en welke als gevolg van een beoordeling door de IGZ wel of niet als een werkzame stof worden beschouwd. Invoer Het in het vrije verkeer brengen in de zin van artikel 79 van het CDW KAG/KOAG-lijst Lijst met (niet) toegelaten gezondheidsaanprijzingen. Verordening 953/2003 Verordening 953/2003 ter voorkoming van verlegging van het handelsverkeer in bepaalde belangrijke geneesmiddelen naar de Europese Unie 396A-397A B1 juli 2011 D - 31 BIJLAGE D - BIJZONDERE REGELINGEN (INLEIDING) Begrip Omschrijving Wed Wet op de economische delicten WvSr Wetboek van strafrecht 2.2. Wetgeving Voor de taak van de Douane is de volgende wetgeving van belang: – Geneesmiddelenwet – Verordening 953/2003 ter voorkoming van verlegging van het handelsverkeer in bepaalde belangrijke geneesmiddelen naar de Europese Unie De Geneesmiddelenwet wordt behandeld in de onderdelen Het vergunningenstelsel en Procedure vaststelling geneesmiddel. Uitleg over Verordening 953/2003 en de werkzaamheden vindt u in het onderdeel Gedifferentieerd geprijsde geneesmiddelen. 3. De – – – Bevoegdheden bevoegdheden die de douaneambtenaar heeft, worden onderscheiden in: controlebevoegdheid Algemene douanewet schorsingsbevoegdheid Verordening 953/2003 opsporingsbevoegdheid 3.1. Controlebevoegdheid ADW De bepalingen van de Algemene douanewet (Adw) zijn van toepassing op het toezicht en de controle van de Douane op goederen en het goederenverkeer. De Adw betreft niet alleen de heffing van rechten bij invoer, maar óók het toezicht en de controle bij VGEM-taken. Het gaat hierbij om verboden of beperkingen die betrekking hebben op veiligheid, gezondheid, economie en milieu. De Adw heeft niet alleen betrekking op verboden en beperkingen die van toepassing zijn op goederen die zich onder douanetoezicht bevinden, maar ook op goederen die zich nog niet, niet of niet meer onder douanetoezicht bevinden (Adw, artikel 1:1, lid 5). De Adw geeft één set controlebevoegdheden die de Douane altijd gebruikt, ongeacht de VGEM-controletaak die de Douane uitvoert. de Douane kan geen andere bevoegdheden gebruiken dan de bevoegdheden die in de Adw zijn toegekend. De VGEM-wetgeving moet dan wel onder onderdeel A of B van de bijlage van de Adw vallen. De Douane is dan op grond van de Adw bevoegd goederen daarop te controleren. In deze bijlagen is de wetgeving opgenomen waarin verboden of beperkingen zijn gesteld: – Onderdeel A van de bijlage van de Adw inzake de communautaire verordeningen is niet uitputtend omdat een dergelijke lijst zeer uitgebreid is en steeds wijzigt. In bijlage A zijn daarom alleen de artikelen van het EG-Verdrag opgenomen die de basis vormen voor verboden en beperkingen in communautaire wetgeving; – Onderdeel B van de bijlage van de Adw ziet op nationale wetgeving en noemt de Geneesmiddelenwet. De Douane mag dus de bevoegdheden uit de Adw gebruiken voor het toezicht hierop omdat de Douane daarin een taak heeft. Het zwaartepunt van de taak van de Douane ligt op goederen die de buitengrens van de Gemeenschap overschrijden. De wijze waarop de Douane invulling geeft aan deze taak en de bijbehorende bevoegdheid is vastgelegd in kaderovereenkomsten en bijlagen en de VGEM-voorschriften. De Douane mag deze bevoegdheden uitsluitend gebruiken wanneer de Douane een taak heeft. Controlebevoegdheden De Douane oefent haar controlebevoegdheden alleen uit binnen de afgesproken taak. 396A-397A B1 juli 2011 D - 32 BIJLAGE D - BIJZONDERE REGELINGEN (INLEIDING) Het – – – – – betreft onder meer controlebevoegdheden op het gebied van: het nemen van monsters en gedeeltelijk onderzoek (Adw, artikel 1:24) het betreden, controleren en doorzoeken van gebouwen en terreinen (Adw, artikel 1:23 en 1:26) het vorderen dat een vervoermiddel vaart mindert, bijdraait, landt, stilhoudt enzovoorts (Adw, artikel 1:27) de lijfsvisitatie (Adw, artikel 1:28) het gebruik van geweld (Adw, artikel 1:30) 3.2. Handhaving verboden of beperkingen Geneesmiddelenwet De Douane heeft een taak bij de handhaving van verboden en beperkingen die van toepassing zijn of zouden zijn op goederen bij het binnenbrengen in of het verlaten van de Gemeenschap of bij het kiezen van een douanebestemming. Deze verboden of beperkingen staan in de Geneesmiddelenwet, deze is opgenomen in de bijlage onderdeel B van de Adw (Adw, artikel 1:1, lid 5). 3.3. Schorsingsbevoegdheid gedifferentieerd geprijsde geneesmiddelen Verordening 953/2003 Deze verordening is gebaseerd op artikel 133 van het EG-verdrag (onderdeel A van de bijlage Adw). De Adw en de daarin gegeven controlebevoegdheden zijn daarmee van toepassing op de taak van de Douane betreffende het toezicht op gedifferentieerd geprijsde geneesmiddelen. De Douane heeft de bevoegdheid om goederen vast te houden of de vrijgave op te schorten als het vermoeden bestaat dat het gaat om gedifferentieerd geprijsde geneesmiddelen (Verordening 953/2003, artikel 8). Voordat deze bevoegdheid wordt toegepast, is er sprake van een reguliere douanecontrole en zijn de bepalingen van het CDW en de Adw van toepassing. Tot het moment dat de douanecontrole en het proces-verbaal van bevinding is afgerond, worden de (vermoedelijk) gedifferentieerd geprijsde geneesmiddelen dus opgehouden voor onderzoek op grond van de controlebepalingen van het CDW en Adw. Pas nadat er reden is om aan te nemen dat het gedifferentieerd geprijsde geneesmiddelen betreft, wordt de bevoegdheid uit de Verordening gebruikt om de vrijgave te schorsen. 3.4. Opsporingsbevoegdheid Strafbare feiten Geneesmiddelenwet Overtreding van het invoerverbod is een economisch delict (Wed, artikel 1 onder 1°). De douaneambtenaar is aangewezen als opsporingsambtenaar voor alle economische delicten.De strafbaarstelling is neergelegd in de Wed, artikel 6. Een economisch delict dat opzettelijk is begaan, is een misdrijf en een overtreding als van opzet geen sprake is (Wed, artikel 2, lid 1). Strafbaarstelling ziet ook op binnenbrengen post-, pakket en koerierzendingen De strafbaarstelling ziet ook op het binnenbrengen van geneesmiddelen in het proces post-, pakket en koerierzendingen. In dat geval wordt het begrip invoer niet beperkt uitgelegd tot aangifte voor het vrije verkeer maar ziet de term „invoer” op het „op het grondgebied van Nederland brengen”. Strafbare feiten gedifferentieerd geprijsde geneesmiddelen Wanneer gedifferentieerd geprijsde geneesmiddelen worden aangetroffen in een niet toegestane situatie, is er sprake van een strafbaar feit. (Adw, 10:11 en Adr, 5:10 en 11:3). Besluit buitengewoon opsporingsambtenaar Belastingdienst/Douane Voor de Douane zijn de opsporingsbevoegdheden geregeld in het Besluit buitengewoon opsporingsambtenaar Belastingdienst/Douane 2007 (verder BOA-besluit). Op grond van het BOA-besluit, artikel 2 is de douaneambtenaar aangewezen voor de opsporing van alle strafbare feiten. Beleidsmatige inperking opsporingsbevoegdheid Deze opsporingsbevoegdheid is beleidsmatig ingeperkt. Dat betekent dat de Douane alleen van de opsporingsbevoegdheden gebruik mag maken als opsporingstaken aan de Douane zijn opgedragen. In het Handboek Douane staan richtlijnen voor het inzetten van de opsporingsbevoegdheden. De 396A-397A B1 juli 2011 D - 33 BIJLAGE D - BIJZONDERE REGELINGEN (INLEIDING) Geneesmiddelenwet is opgenomen in de lijst van opgedragen opsporingstaken en dus mag de Douane de opsporingsbevoegdheden gebruiken. De Douane maakt van deze bevoegdheid alleen gebruik in samenhang met de normale douanewerkzaamheden. De Douane heeft dus géén opsporingstaak bij goederen die zich in het vrije verkeer bevinden. 4. Taakverdeling 4.1. Taak Douane 4.1.1. Taak bij handhaving Geneesmiddelenwet De taak van de Douane voor het toezicht op de Geneesmiddelenwet ziet op: – aangifte voor het vrije verkeer – binnenbrengen van post-, pakket en koerierzendingen Aangifte voor vrije verkeer De Geneesmiddelenwet verbiedt het invoeren van geneesmiddelen zonder fabrikantenvergunning. De definitie die daarbij wordt gehanteerd luidt: „het vanuit een derde land binnen het grondgebied van Nederland brengen van geneesmiddelen”. Voor de taakuitoefening van de Douane, niet zijnde post-, pakket- en koerierszendingen, wordt onder het begrip invoer uit de Geneesmiddelenwet verstaan „het in het vrije verkeer brengen in de zin van artikel 79 van het CDW”. De taak van de Douane bij de handhaving van de Geneesmiddelenwet heeft met name betrekking op de controle bij het in het vrije verkeer brengen van geneesmiddelen. De – – – Douane controleert bij een aangifte voor het vrije verkeer: of de aangegeven goederen geneesmiddelen zijn de vereiste fabrikantenvergunning door middel van de Farmatec-lijst of sprake is van een vrijstelling of ontheffing Binnenbrengen post-, pakket en koerierzendingen Voor proces post-, pakket en koerierzendingen heeft de Douane naast de controle bij het brengen in het vrije verkeer ook bij binnenbrengen een controletaak. 4.1.2. Taak bij handhaving Verordening 953/2003 Voor de gedifferentieerd geprijsde geneesmiddelen geldt een verbod op: – in het vrije verkeer brengen – de wederuitvoer – onder een schorsingsregeling plaatsen – in een vrije zone plaatsen – in een vrij entrepot plaatsen Het verbod geldt niet als het de bedoeling is dat gedifferentieerd geprijsde geneesmiddelen worden wederuitgevoerd naar de toegestane landen van bestemming (Verordening 953/2003, bijlage II). De Douane heeft bij de handhaving van Verordening 953/2003 dus een taak als gedifferentieerd geprijsde geneesmiddelen in een van de bovengenoemde situaties worden aangetroffen. Het is nooit toegestaan dat gedifferentieerd geprijsde geneesmiddelen worden aangegeven voor het vrije verkeer. 4.1.3. Geen taak Douane De Douane heeft geen taak bij: – Situaties anders dan: – aangifte voor het vrije verkeer of – binnenbrengen voor post-, pakket en koerierzendingen 396A-397A B1 juli 2011 D - 34-40 BIJLAGE D - BIJZONDERE REGELINGEN (INLEIDING) – – – Diergeneesmiddelen Communautaire goederen Controle op handelsvergunning (registratie geneesmiddelen) Geen taak anders dan bij binnenbrengen en aangifte vrije verkeer De Douane heeft bij het toezicht op de naleving van de Geneesmiddelenwet geen taak voor geneesmiddelen in het geval van bijvoorbeeld: – een aangifte ten uitvoer – doorvoer-de aangifte voor opslag in entrepot – eventuele gebruikelijke handelingen in entrepot – de aangifte tot wederuitvoer enzovoorts Als geen fabrikantenvergunning aan de importeur is afgegeven, mogen geneesmiddelen in Nederland niet in het vrije verkeer worden gebracht. Als de importeur geen fabrikantenvergunning heeft en de geneesmiddelen bestemd zijn voor een andere lidstaat, moeten deze onder douanetoezicht blijven totdat de geneesmiddelen op de plaats van bestemming – een andere lidstaat – voor het vrije verkeer worden aangegeven (extern communautair douanevervoer). De Douane in die lidstaat is verantwoordelijk voor de nationale controle op de vergunningplicht. De geneesmiddelen kunnen wel opgeslagen en wederuitgevoerd worden. Geen taak bij doorvoer Er is géén taak bij doorvoer. Ook niet als de geneesmiddelen stoffen bevatten die als geregistreerde stof onder de drugsprecursorenwetgeving vallen. Alleen in zeer uitzonderlijke situaties treedt de Douane op. Geen taak bij diergeneesmiddelen De Geneesmiddelenwet ziet alleen op geneesmiddelen voor de mens en niet op diergeneesmiddelen. Diergeneesmiddelen vallen echter wel onder dezelfde goederencode als geneesmiddelen voor de mens (post 30.03 en 30.04). Om vast te stellen of u met diergeneesmiddelen te maken hebt, kunt u de diergeneesmiddeleninformatiebank raadplegen. De veterinaire wetgeving kan van toepassing zijn op een specifieke groep geneesmiddelen. In Beschikking 2007/275 is een overzicht opgenomen van alle producten die ter keuring moeten worden aangeboden. Onder 30.02 staat het volgende: 30.02 (10 10). Sera van geïmmuniseerde dieren of personen, alsmede andere bloedfracties en gewijzigde immunologische producten, al dan niet verkregen door middel van biotechnologische processen. Alleen antisera van dierlijke oorsprong. Dit omvat geen bereide medicinale en afgewerkte producten voor de eindverbruiker. Onder post 30.02 zijn de selectievoorschriften dezelfde als voor dierlijke bijproducten en deze producten moeten dus voor de veterinaire wetgeving worden gekeurd. Geen taak bij communautaire goederen Als goederen worden aangetroffen die een communautaire status hebben (TVo.CDW, artikel 313), heeft de Douane geen taak. De IGZ houdt toezicht op de Nederlandse markt. Geen taak controle op handelsvergunning Het is in de Gemeenschap verboden een geneesmiddel in het handelsverkeer te brengen of in te voeren zonder handelsvergunning (Geneesmiddelenwet, artikel 40). Dit verbod geldt voor alle soorten geneesmiddelen. Het systeem van de handelsvergunning ziet op de registratie van een geneesmiddel. Het is daarmee verboden om een geneesmiddel in de handel te brengen dat niet vooraf is getoetst op werkzaamheid, kwaliteit en veiligheid. Na de toetsing kan een handelsvergunning worden afgegeven. Als geen handelsvergunning is afgegeven, spreken we van ongeregistreerde geneesmiddelen. In het kader van de Geneesmiddelenwet controleert de Douane niet of voor een geneesmiddel een handelsvergunning is afgegeven. De Douane heeft geen taak om in het kader van de Geneesmiddelenwet te controleren of een geneesmiddel geregistreerd is. Er vindt alleen controle plaats op de fabrikantenvergunning. 396A-397A B1 juli 2011 D - 41 BIJLAGE D - BIJZONDERE REGELINGEN (INLEIDING) 4.2. Taak FIOD Als de Douane gedifferentieerd geprijsde geneesmiddelen in beslag neemt, worden de zaak en de goederen na het volgen van de voorgeschreven procedure overgedragen aan de FIOD. 4.3. Taak IGZ Toezicht op Nederlandse markt Het toezicht op de Geneesmiddelenwet wordt ook uitgevoerd door de ambtenaren van het Staatstoezicht op de volksgezondheid. De ambtenaren van de Inspectie voor de Gezondheidszorg (IGZ), een organisatieonderdeel van het ministerie van VWS, zijn hiermee belast (Geneesmiddelenwet, artikel 100). Actueel houden Farmatec-lijst Als de IGZ vaststelt dat de importeur abusievelijk niet op de Farmatec-lijst staat, zal de IGZ dit aan de Douane melden en aangeven dat de goederen hun bestemming kunnen volgen. De IGZ geeft dit door aan Farmatec die voor de aanpassing van de Farmatec-lijst zorgt. Afdoen onregelmatigheid Als de Douane een onregelmatigheid constateert, wordt volgens de instructies contact opgenomen met de IGZ. De IGZ bepaalt of strafrechtelijk of bestuursrechtelijk wordt opgetreden. De bestuursrechtelijke handhaving doet de IGZ zelf. De Douane volgt de instructies van de IGZ op. Voor reizigers en post-, pakket-, en koerierszendingen gelden afwijkende procedures voor het afdoen van onregelmatigheden. In deze processen neemt de Douane de geneesmiddelen in beslag en wordt alleen bij een bepaalde hoeveelheid de IGZ op de hoogte gesteld om eventueel de zaak en de goederen over te nemen. 4.4. Taak minister Economische Zaken, Landbouw en Innovatie (EL&I) De minister van EL&I (Directie Handelspolitiek) is de bevoegde autoriteit voor het beoordelen van gedifferentieerd geprijsde geneesmiddelen. Als de Douane een onregelmatigheid constateert, wordt de vrijgave van de goederen geschorst of worden de goederen vastgehouden totdat de minister van EL&I een besluit heeft genomen. 5. Het vergunningenstelsel 5.1. Invoerverbod zonder fabrikantenvergunning De Geneesmiddelenwet roept een vergunningenstelsel in het leven. Het is verboden zonder fabrikantenvergunning geneesmiddelen in te voeren (Geneesmiddelenwet, artikel 18, lid 1). Op grond van de Geneesmiddelenwet is voor de invoer vanuit derde-landen een fabrikantenvergunning vereist. Derde-landen in de zin van de Geneesmiddelenwet In de Geneesmiddelenwet wordt echter met derde-landen niet de EER-landen Noorwegen, IJsland en Liechtenstein bedoeld. Hierdoor is bij het brengen in het vrije verkeer vanuit de EER-landen Noorwegen, IJsland en Liechtenstein geen fabrikantenvergunning vereist. Overtreding van dit verbod is strafbaar. Dit verbod geldt voor alle soorten geneesmiddelen. 5.2. De fabrikantenvergunning Het invoeren van geneesmiddelen (in bulk of in gebruikersverpakkingen) is verboden zonder fabrikantenvergunning. Dit verbod geldt voor alle soorten geneesmiddelen. Geneesmiddelen die worden 396A-397A B1 juli 2011 D - 42 BIJLAGE D - BIJZONDERE REGELINGEN (INLEIDING) aangegeven voor het vrije verkeer, worden alleen vrijgegeven als de importeur een Nederlandse fabrikantenvergunning heeft. De afgegeven fabrikantenvergunningen zijn vermeld in de Farmatec-lijst. De IGZ houdt toezicht op deze bedrijven. Zonder fabrikantenvergunning kan een importeur geneesmiddelen die voor een andere lidstaat zijn bestemd alleen onder douanetoezicht (bijvoorbeeld extern communautair douanevervoer) vervoeren naar die bestemming. Fabrikantenvergunning per vennootschap Een importeur kan meerdere vennootschappen hebben. Bij iedere vennootschap die geneesmiddelen wil importeren, moet worden gecontroleerd of deze over de benodigde fabrikantenvergunning beschikt. Ook al heeft een moedervennootschap een fabrikantenvergunning, als een dochtervennootschap geneesmiddelen wil importeren moet ook de dochtervennootschap over een fabrikantenvergunning beschikken. Geen fabrikantenvergunning voor reizigers Een reiziger die invoert voor eigen gebruik heeft een vrijstelling en hoeft geen fabrikantenvergunning te hebben. In andere gevallen moet er – als er geen fabrikantenvergunning is afgegeven – sprake zijn van een ontheffing. 5.3. Farmatec-lijst van vergunninghouders Farmatec-BMC verleent namens het ministerie van VWS de fabrikantenvergunning. Er wordt een lijst bijgehouden die de Douane gebruikt bij de handhaving. Importeurs die geneesmiddelen invoeren die niet op de Farmatec-lijst staan, komen voor controle in aanmerking. Immers de invoer is zonder fabrikantenvergunning verboden. In die gevallen wordt wel altijd gecontroleerd of de importeur daadwerkelijk niet op de Farmatec-lijst voorkomt. De importeur in de Farmatec-lijst moet één van de volgende codes hebben om geneesmiddelen in te voeren: Code Betekenis F fabrikantenvergunning die ook de vereiste vergunning voor invoer is B/i houders van deze vergunningen mogen die geneesmiddelen invoeren waarvoor een vergunning is verleend B/id houders van deze vergunningen mogen alleen dentale geneesmiddelen invoeren Importeurs van diergeneesmiddelen staan niet op de Farmatec-lijst. 5.4. Invoer geneesmiddelen voor laboratoriumonderzoek Het komt voor dat geneesmiddelen worden ingevoerd door of ten behoeve van Nederlandse laboratoria voor onderzoek. Veelal betreft het TNO maar ook andere Nederlandse laboratoria kunnen voorkomen. In overleg met VWS worden zendingen geneesmiddelen die -gezien de bestemming en de hoeveelheidkennelijk bestemd zijn om in een Nederlands laboratorium te worden geanalyseerd, niet als geneesmiddel in de zin van de Geneesmiddelenwet gezien. 5.5. Vrijstelling of ontheffing vergunningplicht Het verbod is niet van toepassing op de invoer van geneesmiddelen: – zonder fabrikantenvergunning die zijn bestemd voor eigen gebruik door een reiziger – zonder fabrikantenvergunning voor een bepaald doel met een ontheffing 396A-397A B1 juli 2011 D - 43 BIJLAGE D - BIJZONDERE REGELINGEN (INLEIDING) Invoer reiziger voor eigen gebruik Als geneesmiddelen bestemd zijn voor eigen gebruik, is het reizigers toegestaan om meegevoerde geneesmiddelen in te voeren zonder fabrikantenvergunning. Deze vrijstelling ziet dus niet op handelszendingen of post-, pakket-, en koerierszendingen; dan moet er een fabrikantenvergunning zijn. Invoer met ontheffing Invoer van geneesmiddelen zonder fabrikantenvergunning is toegestaan als daarvoor een ontheffing is verleend (Geneesmiddelenwet, artikel 18, lid 6 sub b). De ontheffing moet bij de Douane worden overgelegd. Als dit niet bij de aangifte voor het vrije verkeer gebeurt, worden de goederen niet vrijgegeven totdat de ontheffing is overgelegd. 6. Procedure vaststelling geneesmiddel 6.1. Geneesmiddelen algemeen Geneesmiddelen zijn grofweg in twee groepen te verdelen: – reguliere geneesmiddelen – geneesmiddelen op basis van kruiden- of planten Voor de toepassing van de Geneesmiddelenwet is het niet van belang binnen welke groep een geneesmiddel valt. Geneesmiddelen komen voor onder diverse onjuiste omschrijvingen op bijvoorbeeld facturen of aangiften zoals: – samples – vitamins – nutritions – herbals – medicals – foodsupplements – homeopathische artikelen – enzovoorts Reguliere geneesmiddelen De reguliere geneesmiddelen bestaan uit een farmaceutische stof (werkzame stof) die de werking van het geneesmiddel veroorzaakt en toevoegingen zoals bindmiddelen, vulstoffen enzovoorts. Geneesmiddelen op basis kruiden of planten De geneesmiddelen op basis van kruiden of planten worden vaak omschreven als: – fytotherapeutische geneesmiddelen of producten – homeopathische geneesmiddelen of producten – Ayurvedische geneesmiddelen of producten (traditionele Indiase geneesmiddelen) – traditionele Chinese medicijnen of producten (TCM of Traditional Chinese Medicines) Geneesmiddelen op basis van kruiden- of planten vallen ook onder Geneesmiddelenwet als wordt voldaan aan de voorwaarden voor het vaststellen of een bepaald product een geneesmiddel is. Veelal is bij geneesmiddelen op basis van kruiden of planten geen sprake van één werkzame stof, maar van een heel scala aan al dan niet werkzame stoffen. In tegenstelling tot de reguliere geneesmiddelen zijn de concentraties hiervan vaak laag. Als bekend is welke planten of kruiden in het product zijn verwerkt, kan de werkzame stof vaak wel worden vastgesteld. Een aantal plantaardige stoffen wordt aangemerkt als een farmaceutische stof en met het aantonen hiervan voldoet het product aan het werkingscriterium. Deze producten kunnen ook bestanddelen bevatten die op grond van de Flora en faunawet verboden zijn. 396A-397A B1 juli 2011 D - 44-50 BIJLAGE D - BIJZONDERE REGELINGEN (INLEIDING) 6.2. Geneesmiddel of gezondheidsproduct Gezondheidsproducten zijn (warenwet)producten waarbij een verwantschap bestaat met geneesmiddelen door de wijze waarop het product wordt aangeprezen of gepresenteerd. Code voor aanprijzing van gezondheidsproducten De presentatie of aanprijzing (reclame) voor gezondheidsproducten valt onder het preventieve toezicht van de Keuringsraad Aanprijzing Gezondheidsproducten (KAG). Hierbij wordt een lijst gebruikt die een uitwerking is van de Warenwet, artikel 19 en 20 waarin is bepaald dat niet mag worden gesteld of gesuggereerd dat een product eigenschappen heeft die ziekten voorkomen, behandelen of genezen. Gezondheidsproducten zijn als volgt gedefinieerd: „Producten in een farmaceutische vorm en met een farmaceutisch uiterlijk of waarvoor een aan gezondheid gerelateerde primaire functie wordt geclaimd”. Farmaceutisch uiterlijk Bij een farmaceutisch uiterlijk moet u denken aan de verpakking of andere aspecten van de presentatie die met geneesmiddelen kunnen worden geassocieerd (bijvoorbeeld een bijsluiter, het gebruik van „dosering” enzovoorts). Snoepgoed als „Smarties” heeft bijvoorbeeld wel een farmaceutische vorm (dragees) maar geen farmaceutisch uiterlijk. Geen medische claim in de presentatie. Een medische aanprijzing is alleen toegestaan voor geneesmiddelen. Bij gezondheidsaanprijzingen wordt gewezen op de positieve gezondheidswaarde van het product zonder dat er een medische aanprijzing wordt gebruikt. Het gaat bij gezondheidsaanprijzingen om het in stand houden of bevorderen van een goede gezondheid, zonder dat er een medische claim of toespeling wordt gedaan. Woorden als verzorgen, ondersteunen, helpen, behouden, in stand houden, optimaliseren, bevorderen enzovoorts zijn daarbij toegestaan voor zover het een normale werking van een orgaan of lichaamsfunctie betreft. Gezondheidsproducten zijn per definitie geen geneesmiddelen en mogen niet de indruk wekken dat ze een geneeskundige werking hebben. Medische indicaties (zoals ziektebeelden) mogen daarom in niet in een reclame-uiting voor gezondheidsproducten worden genoemd, uitgebeeld of gesuggereerd. Lijst met (niet) toegelaten gezondheidsaanprijzingen Het in stand houden van een goede gezondheid (gezondheidsaanprijzing) en het voorkomen van ziekte (geneeskundige inhoud) kunnen zeer dicht bij elkaar liggen. Een lijst met toegelaten gezondheidsaanprijzingen heeft tot doel deze begrenzing te verduidelijken. In deze lijst zijn ook aanprijzingen opgenomen die niet zijn toegestaan in de presentatie voor gezondheidsproducten. Gebruik van de niet toegestane aanprijzingen maakt het product een geneesmiddel in de zin van de Geneesmiddelenwet. Deze lijst kan ondersteuning bieden voor het bepalen of sprake is van een gezondheidsproduct of een geneesmiddel. Als u aan de hand van de aanduidingen op de verpakking of bijsluiter twijfelt of een product moet worden beschouwd als geneesmiddel of gezondheidsproduct, kunt u contact opnemen met de IGZ. 6.3. Drie vragen voor toepassing Geneesmiddelenwet Voor de taak van de Douane bij de handhaving van de Geneesmiddelenwet zijn drie vragen van belang: 1. Is er sprake van een geneesmiddel voor gebruik bij de mens? 2. Heeft de importeur een fabrikantenvergunning? 3. Is er sprake van een ontheffing of vrijstelling van het invoerverbod? Gedifferentieerd geprijsde geneesmiddelen Gedifferentieerd geprijsde geneesmiddelen zijn duidelijk herkenbaar. Als de verpakking en/of de begeleidende documenten ontbreken, kan niet worden vastgesteld of het gedifferentieerd geprijsde geneesmiddelen betreft. In dat geval worden deze goederen behandeld in het kader van de Geneesmiddelenwet. 396A-397A B1 juli 2011 D - 51 BIJLAGE D - BIJZONDERE REGELINGEN (INLEIDING) 6.4. Vraag 1: is sprake van geneesmiddel? Geneesmiddelen voor de mens De Geneesmiddelenwet heeft betrekking op alle geneesmiddelen voor de mens. Als het product voldoet aan de definitie van geneesmiddelen, is de Geneesmiddelenwet en het vergunningenstelsel van toepassing. De Geneesmiddelenwet is dus van toepassing op bijvoorbeeld homeopathische, antroposofische en kruidengeneesmiddelen. Om te beoordelen of een product een geneesmiddel is, geldt een aantal voorwaarden (Geneesmiddelenwet, artikel 1, sub a). Definitie geneesmiddel Een geneesmiddel is een substantie of een samenstel van substanties die bestemd is om te worden toegediend of aangewend voor dan wel op enigerlei wijze wordt gepresenteerd als zijnde geschikt voor: 1. het genezen of voorkomen van een ziekte, gebrek, wond of pijn bij de mens 2. het stellen van een geneeskundige diagnose bij de mens 3. het herstellen, verbeteren of anderszins wijzigen van fysiologische functies bij de mens door een farmacologisch, immunologisch of metabolisch effect te bewerkstelligen Diergeneesmiddelen vallen niet onder Geneesmiddelenwet De Geneesmiddelenwet ziet alleen op geneesmiddelen die bestemd zijn voor gebruik bij de mens en dus niet op diergeneesmiddelen. De Douane heeft daarin geen taak. 6.4.1. Drie voorwaarden vaststellen geneesmiddelen Er zijn drie voorwaarden voor het vaststellen of een product een geneesmiddel voor menselijk gebruik is en of de Geneesmiddelenwet van toepassing is: 1. de farmaceutische vorm 2. het presentatiecriterium en/of 3. het werkingscriterium Niet alle voorwaarden gelijktijdig van toepassing Een product is een geneesmiddel als het een farmaceutische vorm heeft en voldoet aan het presentatiecriterium en/of het werkingscriterium. Er moet dus altijd sprake zijn van een farmaceutische vorm; daarnaast moet minimaal aan één van beide andere voorwaarden worden voldaan. Pas als hieraan voldaan is, is een product een geneesmiddel en is de Geneesmiddelenwet van toepassing (zie Stappenplan vaststelling geneesmiddelen). 6.4.2. Voorwaarde 1: farmaceutische vorm Alleen producten in een farmaceutische vorm vallen onder de toepassing van de Geneesmiddelenwet. De zinsnede „bestemd om te worden toegediend of aangewend” geeft aan dat het om een geneesmiddel gaat dat klaar is voor gebruik door de consument. Het geneesmiddel moet een farmaceutische vorm hebben om te kunnen worden toegediend aan of aangewend bij de gebruiker. U mag niet alleen op deze voorwaarde afgaan, want dan zouden ook (voedings- of gezondheid) producten in een farmaceutische vorm onder de definitie voor geneesmiddelen vallen. Een vat met pillen wordt aangemerkt als farmaceutische vorm, omdat iedere pil klaar is voor gebruik door de consument. Farmaceutische vorm Bij een farmaceutische vorm moet u denken aan: – balsem – capsule – crème – dragee-druppels (neus-, oor-, oog-) – injectievloeistof 396A-397A B1 juli 2011 D - 52 BIJLAGE D - BIJZONDERE REGELINGEN (INLEIDING) – – – – – poeder-rijstpapier tablet-tinctuur zalf (zet)pil enzovoorts Alleen poeders die verpakt zijn voor de consument die per dosering of per kuur bestemd zijn om te worden toegediend, hebben een farmaceutische vorm. Grondstof is geen geneesmiddel Door de voorwaarde van de farmaceutische vorm wordt onderscheid gemaakt tussen grondstoffen en geneesmiddelen; bij een geneesmiddel is er altijd sprake van een farmaceutische vorm. Een substantie of samenstel van substanties die nog een grondstof is, maar wel een farmacologisch effect kan hebben op het menselijk lichaam, is dus geen geneesmiddel. 6.4.3. Voorwaarde 2: de presentatie Een product in een farmaceutische vorm is in ieder geval een geneesmiddel als het als zodanig wordt gepresenteerd („op enigerlei wijze wordt gepresenteerd als zijnde geschikt voor”). Dit kan bijvoorbeeld op het product zelf, de verpakking of in de bijsluiter gebeuren. De verpakking en eventuele bijsluiter vermelden gewoonlijk (min of meer uitdrukkelijk) voor welk ziektebeeld het middel kan worden aangewend. Het product kan bijvoorbeeld worden aangeduid als behandeling van een ziekte, aandoening of symptoom (bijvoorbeeld pijn). Er kan ook gewoon worden vermeld dat het product een geneesmiddel is. In dat geval is de determinatie snel gedaan. Het is niet van belang of het product daadwerkelijk geneest. Informatie uit andere bronnen: internet Soms vermeldt de verpakking of bijsluiter een internetadres. De aanprijzingen op de website van de importeur of fabrikant kunnen worden meegenomen in de beoordeling voor de vraag of wordt voldaan aan het presentatiecriterium. Hulpmiddel KOAG/KAG-lijst Een hulpmiddel bij het beoordelen of het product voldoet aan het presentatiecriterium kan de KOAG/KAG-lijst zijn. Als bij de presentatie van een product aanduidingen worden gebruikt die niet zijn toegestaan, wordt het product als geneesmiddel beschouwd. De presentatie van het product bevat soms geen of onvoldoende informatie om vast te stellen dat het een geneesmiddel is, terwijl u toch de indruk heeft dat u met een geneesmiddel van doen heeft. In die gevallen kan het werkingscriterium uitkomst bieden. 6.4.4. Voorwaarde 3: de werking Als de presentatie geen uitsluitsel geeft, is enkel de farmaceutische vorm niet voldoende om vast te stellen dat u met een geneesmiddel van doen heeft. Door de farmaceutische vorm zouden anders bepaalde voedingssupplementen of gezondheidsproducten als geneesmiddel worden aangemerkt. Om een bepaald product toch als geneesmiddel te kwalificeren, moet de werking ervan worden beoordeeld. Het werkingscriterium heeft te maken met de werking van het product („toegediend of aangewend als zijnde geschikt voor”). Het gaat dan om de werkzame stof in het product. Deze stof moet bestemd zijn om te worden gebruikt voor het genezen, lenigen of voorkomen van enige aandoening, ziekte, ziekteverschijnsel, pijn, verwonding of gebrek bij de mens dan wel voor het herstellen, verbeteren of wijzigen van het functioneren van organen bij de mens. Het is niet van belang of het product daadwerkelijk geneest of daadwerkelijk de opgegeven werkzame stof bevat. 396A-397A B1 juli 2011 D - 53 BIJLAGE D - BIJZONDERE REGELINGEN (INLEIDING) 6.5. Vraag 2: heeft importeur een fabrikantenvergunning? Voor het binnenbrengen en invoeren van geneesmiddelen is een fabrikantenvergunning vereist. Geneesmiddelen die worden aangegeven voor het vrije verkeer worden niet vrijgegeven als de importeur geen fabrikantenvergunning bezit. Als deze geneesmiddelen voor een andere lidstaat zijn bestemd, kunnen ze alleen onder douanetoezicht worden vervoerd naar die bestemming. De afgegeven fabrikantenvergunningen zijn vermeld in de Farmatec-lijst. 6.6. Vraag 3: vrijstelling of ontheffing van toepassing? Als wordt vaststelt dat er sprake is van een geneesmiddel, dan wordt daarna beoordeeld of een vrijstelling of ontheffing van de verbodsbepaling van toepassing is. Een vrijstelling is een algemene uitzondering op een wettelijk verbod. Een vrijstelling hoeft niet te worden aangevraagd, in tegenstelling tot een ontheffing. De ontheffing moet bij een aangifte voor het vrije verkeer bij de Douane worden overgelegd. Als dit niet gebeurt, worden de goederen niet vrijgegeven voordat de ontheffing is overgelegd. 7. Gedifferentieerd geprijsde geneesmiddelen 7.1. Voorkomen verlegging handelsverkeer Er is een speciale categorie geneesmiddelen: de gedifferentieerd geprijsde geneesmiddelen. In ontwikkelingslanden bestaat behoefte aan betaalbare geneesmiddelen voor de behandeling van infectieziekten. Ter bestrijding van een aantal veel voorkomende infectieziekten is een systeem van gedifferentieerde prijsstelling tot stand gebracht voor geneesmiddelen ter voorkoming van en voor diagnose en behandeling van hiv/aids, tuberculose, malaria en daarmee samenhangende ziekten. Deze sterk in prijs verlaagde geneesmiddelen – gedifferentieerd geprijsde geneesmiddelen – worden in ontwikkelingslanden verkocht. Er moet worden voorkomen dat het handelsverkeer in deze geneesmiddelen wordt verlegd naar de Gemeenschap. In Verordening 953/2003 zijn daarvoor maatregelen getroffen. De Verordening 953/2003 noemt in: – bijlage I de geneesmiddelen waarop de Verordening van toepassing is – bijlage II de landen van bestemming Toepassing Verordening 953/2003 heeft voorrang op Geneesmiddelenwet De Geneesmiddelenwet is bij een aangifte voor het vrije verkeer ook op deze geneesmiddelen van toepassing. Verordening 953/2003 geeft echter een bijzondere procedure voor gedifferentieerd geprijsde geneesmiddelen. Deze procedure heeft voorrang op de toepassing van de Geneesmiddelenwet. 7.2. Herkenbaarheid De producenten van gedifferentieerd geprijsde geneesmiddelen moeten er voor zorgen dat de uiterlijke kenmerken van deze geneesmiddelen duidelijk verschillen van de oorspronkelijke producten, zodat ze gemakkelijk zijn te herkennen (Verordening 953/2003, artikel 4, lid 2 sub v en artikel 7). Verplicht logo Op elke verpakking of op elk geneesmiddel en op elk document dat betrekking heeft op gedifferentieerd geprijsd geneesmiddelen is een permanent logo aangebracht. Dit logo heeft de vorm van een gevleugelde staf van Aesculaap met een eromheen kronkelende slang, in een cirkel van twaalf sterren. 396A-397A B1 juli 2011 D - 54-60 BIJLAGE D - BIJZONDERE REGELINGEN (INLEIDING) 7.3. Invoerverbod en vrijstellingen 7.3.1. Verboden Het is verboden gedifferentieerd geprijsde geneesmiddelen binnen te brengen in de Gemeenschap (Verordening 953/2003, artikel 2) met de bedoeling deze: – in het vrije verkeer te brengen – weder uit te voeren – onder een schorsingsregeling te plaatsen – in een vrije zone te plaatsen – in een vrij entrepot te plaatsen Het overtreden van dit verbod is strafbaar gesteld in de Adr, artikel 5:10. 7.3.2. Vrijstellingen en voorwaarden Het verbod is niet van toepassing voor: – de wederuitvoer – het communautair douanevervoer – uitslag uit douane-entrepot – uitslag uit vrije zone – uitslag uit vrij entrepot Strikte voorwaarde hierbij is dat één van de hierna genoemde landen de eindbestemming is. De aangever moet deze bestemming aannemelijk maken. Afghanistan (AF) Angola (AO) Armenië (AM) Azerbeidzjan (AZ) Bangladesh (BD) Benin (BJ) Bhutan (BT) Boeroendi (BI) Botswana (BW) Burkina Faso (BF) Cambodja (KH) Centraal-Afrikaanse Republiek (CF) China (CN) Comoren (KM) Congo (CG) Congo, Democratische Republiek (CD) 396A-397A B1 juli 2011 Djibouti (DJ) Equatoriaal-Guinea (GQ) Eritrea (ER) Ethiopië (ET) Gambia (GM) Ghana (GH) Guinee (GN) Guinee-Bissau (GW) Haïti (HR) Honduras (HN) India (IN) Indonesië (ID) Ivoorkust (CI) Jemen (YE) Kaapverdië (CV) Kameroen (CM) Kenia (KE) Kirgizië (KG) Kiribati (KI) Korea, Noord (KP) Laos, (LA) Lesotho (LS) Liberia (LR) Madagaskar (MG) Malawi (MW) Maldiven (MV) Mali (ML) Mauritanië (MR) Moldavië (MD) Mongolië (MN) Mozambique (MZ) Myanmar (MM) Namibië (NA) Nepal (NP) Nicaragua (NI) Niger (NE) D - 61 BIJLAGE D - BIJZONDERE REGELINGEN (INLEIDING) Nigeria (NG) Oost-Timor (TL) Pakistan (PK) Rwanda (RW) Salomonseilanden (SB) Samoa (WS) Sao Tomé en Principe (ST) Senegal (SN) 7.3.3. Sierra Leone (SL) Soedan (SD) Somalië (SO) Swaziland (SZ) Tadzjikistan (TJ) Tanzania, (TZ) Togo (TG) Tsjaad (TD) Turkmenistan (TM) Tuvalu (TV) Uganda (UG) Vanuatu (VU) Vietnam (VN) Zambia (ZM) Zimbabwe (ZW) Zuid-Afrika (ZA) Vrijstelling voor reizigers Het verbod voor gedifferentieerd geprijsde geneesmiddelen is niet van toepassing voor persoonlijk gebruik in de bagage van reizigers (Verordening 953/2003, artikel 10). Voor reizigers is de invoer dus toegestaan. Deze geneesmiddelen vallen uiteraard wel onder de Geneesmiddelenwet. 8.1. Post-, pakket- en koerierszendingen Post-, pakket en koerierzendingen en controle bij binnenbrengen De taak van de Douane bij de handhaving van de Geneesmiddelenwet heeft betrekking op de controle bij het in het vrije verkeer brengen van geneesmiddelen. In het kader van de Geneesmiddelenwet controleert de Douane op de fabrikantenvergunning. Voor post-, pakket en koerierzendingen kan de controle van geneesmiddelen echter ook al in het proces binnenbrengen plaatsvinden. Gelijke behandeling post-, pakket- en koerierszendingen Voor het toezicht op de Geneesmiddelenwet en Verordening 953/2003 worden post-, pakket- en koerierszendingen gelijk behandeld. Schriftelijke aangifte in het vrije verkeer brengen vereist Bij post-, pakket-, en koerierszendingen waarbij (gedifferentieerd geprijsde) geneesmiddelen voor het vrije verkeer worden aangegeven, is een schriftelijke aangifte vereist (Tvo. CDW, artikel 238). Vrijstelling eigen gebruik niet van toepassing De vrijstelling voor reizigers voor geneesmiddelen voor eigen gebruik is niet van toepassing op post-, pakket-, en koerierszendingen. Geneesmiddelen kunnen niet op deze wijze door een particulier voor eigen gebruik worden ingevoerd. De importeur/ontvanger van de voor het vrije verkeer aangegeven geneesmiddelen moet een fabrikantenvergunning hebben. Ontheffing Voor post-, pakket-, en koerierszendingen kan een ontheffing gelden. Daarbij moet wel worden voldaan aan de voorwaarden van de ontheffing. 9.4.1. Zending bestemd voor eigen gebruik in andere lidstaat Geneesmiddelen via post-, pakket- en koerierszendingen die in Nederland worden binnengebracht of voor het vrije verkeer worden aangegeven, kunnen bestemd zijn voor een geadresseerde particulier in een andere lidstaat. De geneesmiddelenwetgeving in de Gemeenschap is nagenoeg volledig geharmoniseerd. Om die reden en het feit dat de aangifte in Nederland wordt gedaan worden zendingen voor een particulier in een andere lidstaat op een gelijke wijze behandeld dan een zending voor een particulier in Nederland. Nulgrens voor gedifferentieerd geprijsde geneesmiddelen Voor gedifferentieerd geprijsde geneesmiddelen geldt bij post-, pakket-, en koerierszendingen een nulgrens. 396A-397A B1 juli 2011 D - 62 BIJLAGE D - BIJZONDERE REGELINGEN (INLEIDING) 9.1. Lijst met stoffen en producten die onder de Geneesmiddelenwet vallen Producten in een farmaceutische vorm die één van de onderstaande stoffen of producten bevatten en onder de Geneesmiddelenwet vallen naar het oordeel van de IGZ: Artemisinine Ephedra (Ma Huang) Efedrine Fenolftaleïne 5-HTP (5-hydroxytryptofaan) Huperzine A Hydrochinon (veelal in huidbleekmiddelzalf) Hydroxynorefedrine 7-Keto DHEA (7-Keto Dehydroepiandrosteron) Lovastatine (ook indien afkomstig van / in Monascus of gefermenteerde rode rijst. Ma Huang (Ephedra) Mucuna Pruriens Methylsalicylaat (op huid/meer dan 10%), N-acetylcysteine (slijmoplosser / bij dagdosering >200 mg) Oxedrine (Synephrine) Picamilon (hogere dosering dan 20 mg) Pregnenolon 6-Oxo Salicine Synephrine/Oxedrine S-adenosylmethionine Theophylline Vincamine Vinpocetine Yohimbine 9.2. Lijst met toegelaten stoffen (statusbepaling IGZ) Producten in een farmaceutische vorm die één van de onderstaande stoffen of producten bevatten, vallen NIET onder de Geneesmiddelenwet naar het oordeel van de IGZ: α-Lipoïnezuur (lipoic acid) Aminozuren Beta-caroteen Bromelaine Cafeïne Chroompicolinaat DHEA (Dehydroepiandrosteron) Dimethylsulfon (MSM) Diosgenine (beta)-Ecdyson Fenethylamine Foliumzuur Fenylethylamine Gamma-aminoboterzuur (GABA) Gamma-oryzanol Ganoderma Lucidum Glucosamine (Iso)flavonen (algemeen) 7-Isopropoxyflavon Lactalbumine Lactoferrine Lactoglobuline Lipoïnezuur (lipoic acid) Melatonine (tot en met sterkte van 0,3 mg per eenheid/ hoger wel geneesmiddel) 396A-397A B1 juli 2011 D - 63 BIJLAGE D - BIJZONDERE REGELINGEN (INLEIDING) MSM (methylsulfonylmethaan) N-glucosamine Octylmethoxycinnamaat (UV-filter in sunblocks: toegestaan voor op de huid) Papaine Pepsine Piperine Prasteron (DHEA, dehydroepiandrosteron) Sennosides (laxerende werking) Superoxide dismutase Thymol Tryptofaan Valeriaan-extract 396A-397A B1 juli 2011 D - 64-70 BIJLAGE D - BIJZONDERE REGELINGEN (INLEIDING) X.B.1. Douaneaspecten bij het invoeren van planten en plantaardige producten Inhoudsopgave voorschrift Fytosanitair (uittreksel) 1. 1.1. 1.2. 1.3. 2. 2.1. 2.2. 2.2.1. 2.2.2. 2.3. 3. 3.1. 3.2. 4. 4.1. 4.2. 4.3. 5. 5.1. 5.1.1. 5.1.2. 5.1.3. 5.2. 5.2.1. 5.2.2. 5.2.3. 5.3. 5.3.1. 6. 6.1. 7. 7.1. 7.1.1. 7.1.2. 7.2. 7.2.1. 7.3. 7.3.1. 7.3.2. 7.3.3. 7.3.4. 8. 8.1. 8.2. 8.3. 9. 9.1. 9.2. 9.2.1. 9.2.2. 9.3. 9.3.1. 9.3.2. Inleiding Doel van het voorschrift Kaderovereenkomst Taak van de Douane Begripsbepalingen en wetgeving Begripsbepalingen Communautaire wetgeving Richtlijn 2000/29/EG Richtlijn 2004/103/EG Nationale wetgeving Bevoegdheidsbepalingen Controlebevoegdheden Adw Opsporingsbevoegdheid Taakverdeling Taak Douane Taak Plantenziektenkundige Dienst Taak keuringsdiensten Proces vooraanmelding fytosanitaire zendingen Schriftelijke vooraanmelding Volledige DIF-controle op kantoor binnenkomst Verlegging IF-controle naar erkende inspectieplaats elders Reduced check Elektronische vooraanmelding Volledige DIF-controle op kantoor binnenkomst Verlegging IF-controle naar erkende inspectieplaats elders Reduced check Voorselectie fytosanitaire zendingen Werkwijze voorselectie fytosanitaire zendingen Taak Douane bij D-controle Uitvoering D-controle door Douane Taak Douane bij verlegging IF-controle Controle douanevervoer naar erkende inspectieplaats Vertrek naar erkende inspectieplaats in Nederland Vertrek naar erkende inspectieplaats in andere lidstaten Beëindiging Douanevervoer door douaneregeling Douane-entrepot Erkende inspectieplaats met Douane-entrepot. Beëindiging Douanevervoer door douaneregeling: In het vrije verkeer brengen Erkende inspectieplaats zonder Douane-entrepot. Aanbrengen op loslocatie toegelaten geadresseerde Voortijdig lossen uit vervoermiddelen Vervolgbestemmingen Taak Douane bij volledige DIF-controle aan buitengrens Gemeenschap Vóór volledige DIF-controle op de plaats van Binnenkomst Na volledige DIF-controle op plaats van Binnenkomst in Nederland Na volledige DIF-controle op plaats van Binnenkomst in andere lidstaten Afgekeurde fytosanitaire zendingen Terugsturen of vernietigen Werkwijze na (gedeeltelijke) afkeuring Werkwijze bij afkeuring op inspectieplaats zijnde een douane-entrepot Werkwijze bij afkeuring op inspectieplaats niet zijnde een douane-entrepot Vervoer van afgekeurde fytosanitaire zendingen Vervoer naar plaats van vernietiging Vervoer naar douanekantoor van uitgang 389A-391A B1 februari 2011 D - 71 BIJLAGE D - BIJZONDERE REGELINGEN (INLEIDING) 10. 10.1 10.1.1. 10.1.2. 10.1.3. 10.1.4. 10.2. 10.3. 10.3.1. 10.3.2. 10.3.3. 10.3.4. 10.3.5. 10.3.6. 11. 11.1. 11.2. 11.2.1. 11.2.2. 11.2.3. 12. 12.1. 12.2. 12.3. 12.4. 13. Proces klantmanagement Afgifte vergunningen/certificaten (inclusief initieel onderzoek) Vergunning domiciliëringsprocedure (domproc) in het vrije verkeer brengen Overige vergunningen AEO certificaat Horizontaal toezicht Douane Gereserveerd Administratief toezicht AC domproc invoer AC bij overige vergunningen en AEO certificaat Gereserveerd Controle na invoer / uitvoer Controle op aanwezigheid, overeenstemming en formele eisen van bescheiden Behandeling aanvullende aangifte domproc invoer (GPA) Vrijstellingsregelingen Vrijgestelde vervoersbewegingen Fytosanitaire vrijstelling reizigersbagage/ post- en koerierszendingen Eisen en producten Controles op reizigersbagage Controles op post en koerierszendingen Bijzondere regelingen en Samenloop Koerier- en postzendingen Samenloop met Flora- en faunawet Samenloop met handelsnormen voor kwaliteitseisen van groente & fruitproducten Noodprocedure(s) bij uitvallen van Client Import of DSI Kantoren van binnenkomst Schiphol en Rotterdam havengebied 389A-391A B1 februari 2011 D - 72 BIJLAGE D - BIJZONDERE REGELINGEN (INLEIDING) 1. Inleiding De productie in de land- en tuinbouw in de Europese Gemeenschap wordt voortdurend bedreigd door schadelijke organismen in planten en plantaardige producten onder andere afkomstig uit landen buiten de Gemeenschap. De Gemeenschap wil zich hier tegen beschermen. In een derde land worden voorafgaand aan de verzending naar de Gemeenschap fytosanitaire controles uitgevoerd. Aan de hand hiervan kan worden bepaald of de zending voldoet aan de „gezondheidseisen” van de Gemeenschap. Ter bevestiging van deze controle geeft de verantwoordelijke officiële instantie die in het derde land is gevestigd (meestal de Plantenziektenkundige Dienst) een garantie af in de vorm van een fytosanitair certificaat. Zo’n certificaat alleen biedt de Gemeenschap onvoldoende garantie. Vandaar dat de plantenziektenkundige diensten in de lidstaten van de Gemeenschap ook fytosanitaire controles uitvoeren op bepaalde planten en plantaardige producten uit derde landen. 1.1. Doel van het voorschrift In het voorschrift fytosanitair leest u welke taken de Douane heeft en op welke wijze de Douane deze uitvoert. Handelsnormen groente & fruit. In dit voorschrift staan geen werkinstructies voor deze controles. Fytosanitaire controles hebben geen betrekking op de handelsnormcontroles kwaliteit van groente & fruit. Deze zijn gebaseerd op Verordening (EG) 1234/2007 en de Uitvoeringsverordening (EG) 1580/2007 van de Commissie, en worden opgenomen in een afzonderlijk voorschrift. 1.2. Kaderovereenkomst Het ministerie van Economische zaken Landbouw en Innovatie (EL&I ) is beleidsverantwoordelijk voor de fytosanitaire wetgeving en de handhaving van deze wetgeving. De samenwerking tussen het ministerie van EL&I en het ministerie van Financiën is vastgelegd in een kaderovereenkomst. Bij deze kaderovereenkomst horen diverse bijlagen waarin de samenwerking nader is uitgewerkt. Bijlage 6 heeft betrekking op de taak van de Douane voor het toezicht op fytosanitaire goederen; de douanetaken, beschreven in die bijlage, zijn in dit voorschrift uitgewerkt tot instructies. 1.3. Taak van de Douane De Douane voert controles uit bij zendingen van bepaalde planten en plantaardige producten uit derde landen naar de Gemeenschap. Hiermee wordt vastgesteld of een zending voldoet aan de gezondheidseisen vastgesteld door de Gemeenschap. De Douane heeft hierbij de volgende taken: – het, op basis van door de Plantenziektenkundige Dienst (PD) aangeleverde risicosignalen, aanleveren van manifestgegevens uit Douane Manifest (Binnenbrengen). Hieruit selecteert de Plantenziektenkundige Dienst fytosanitaire zendingen voor controles; – het aan de Plantenziektenkundige Dienst beschikbaar stellen van ruimte en middelen om de hiervoor genoemde activiteit te kunnen uitvoeren; – het in bepaalde gevallen uitvoeren van een „documentencontrole” (D-controle); – het bewaken dat fytosanitair inspectieplichtige producten pas douanetechnisch worden aanvaard na goedkeuring door de Plantenziektenkundige Dienst of één van de keuringsdiensten; – Douaneambtenaren verrichten zelf geen opsporingsactiviteiten, voor zover het vermoedelijke overtredingen van de Plantenziektewet betreft. Deze worden uitgevoerd door de AID. 389A-391A B1 februari 2011 D - 73 BIJLAGE D - BIJZONDERE REGELINGEN (INLEIDING) 2. Begripsbepalingen en wetgeving 2.1. Begripsbepalingen Begrip Omschrijving Algemene Inspectiedienst (AID) (Zie nVWA) Een door het ministerie van EL&I aangewezen dienst belast met de opsporing van overtredingen van onder andere de fytosanitaire wetgeving. Bloembollenkeuringsdienst (BKD) Keuringsdienst (zie ook tabel par. 4.3). Client Import Een systeem dat elektronische informatieuitwisseling tussen overheid en bedrijfsleven over in- en uitvoer van landbouwgoederen mogelijk maakt. De afkorting staat voor: Controle op landbouwgoederen bij im- en export naar een nieuwe toekomst. DIF-controle Dit zijn de 3 soorten controles die uitgevoerd moeten worden; Documenten – Identiteit – Fytosanitaire controle. Documentencontrole (D-controle) Controleren of de fytosanitaire zending vergezeld gaat van een vereist fytosanitair certificaat dat voldoet aan de voorwaarden. Douanekantoor van de plaats van binnenkomst Het kantoor van de plaats van binnenkomst. Planten, plantaardige producten of andere goederen kunnen op alle douanekantoren van binnenkomst die in bijlage II van de Algemene douaneregeling zijn opgenomen worden binnengebracht. De luchthaven Schiphol en het havengebied van Rotterdam zijn beide aangewezen als één plaats van binnenkomst. Douane Manifest (DMF) Aangiftesysteem voor goederen die de EU binnen worden gebracht. Erkende inspectieplaats Een locatie die voldoet aan de fytosanitaire eisen en – in geval van verlegging – ook is aangewezen in een vergunning Toegelaten Geadresseerde (TG). Dit kan een douaneentrepot zijn of een locatie opgenomen in de vergunning TG. Europees Fytosanitair Vervoersdocument Document (model 99) dat een fytosanitaire zending vergezelt bij: 1. Transport tussen lidstaten. 2. Schriftelijke verlegging IF-controle in NL. Fyto-richtlijn Richtlijn 2000/29/EG 389A-391A B1 februari 2011 D - 74-80 BIJLAGE D - BIJZONDERE REGELINGEN (INLEIDING) Begrip Omschrijving Fytosanitaire controle (F-controle) Een fysieke controle door een keuringsdienst om vast te stellen of het fytosanitaire product vrij is van schadelijke organismen. Fytosanitair certificaat Gezondheidscertificaat voor planten en plantaardige producten opgemaakt door of namens een plantenziektenkundige dienst in het land van oorsprong of van herkomst. Het garandeert dat de zending vrij is van schadelijke organismen en voldoet aan de fytosanitaire eisen van de Gemeenschap. Fytosanitair certificaat voor wederuitvoer (Engelse benaming: re-exportcertificate) Een certificaat dat wordt opgemaakt als een zending niet rechtstreeks uit het derde land van oorsprong naar de Gemeenschap wordt overgebracht, maar via een ander derde land (re-exporterend land). Het certificaat wordt afgegeven door de plantenziektenkundige dienst die in het re-exporterend land is gevestigd. De term wederuitvoer heeft betrekking op de wederuitvoer uit een derde land en heeft dus niets te maken met de douanebestemming wederuitvoer van goederen uit het douanegebied van de Gemeenschap. Fytosanitair controleregime Het gaat om de diepgang van de fytosanitaire controle; hierbij zijn drie mogelijkheden te onderscheiden: 1. volledige DIF-controle op de plaats van binnenkomst; 2. verlegging van de IF-controle naar een erkende inspectieplaats elders; 3. reduced check. Fytosanitaire inspectie Een – – – Fytosanitaire goedkeuring Verklaring van een in de Gemeenschap gevestigde plantenziektenkundige dienst dat een zending vrij is van schadelijke organismen. Identiteitscontrole (I-controle) Controle om na te gegaan of producten in een zending overeenkomen met die vermeld op het fytosanitaire certificaat. Importeur De persoon of rechtspersoon die een zending invoert of laat invoeren, dan wel handelingen verricht waaruit blijkt dat de binnengebrachte zending voor de eerste maal wordt geaccepteerd. 389A-391A B1 februari 2011 inspectie bestaande uit: een documentencontrole, een identiteitscontrole en een fytosanitaire controle (DIF). D - 81 BIJLAGE D - BIJZONDERE REGELINGEN (INLEIDING) Begrip Omschrijving Inspectieplichtige fytosanitaire zending Een zending die moet worden onderworpen aan een fytosanitaire controle. Dit geldt voor producten opgenomen in Richtlijn 2000/29/ EG, deel b, bijlage V. Keuringsdiensten Dit zijn zelfstandige bestuursorganen die voor het ministerie van EL&I een aantal taken uitvoeren. Fytosanitaire inspecties bij import en export worden door keuringsdiensten uitgevoerd. Kwaliteits-Controle-Bureau (KCB) Keuringsdienst (zie ook tabel par. 4.3). Manifest Een verzamellijst van goederen geladen in een zeeschip of vliegtuig, opgemaakt per (lucht)haven van bestemming. Nederlandse Algemene Keuringsdienst (NAK) Keuringsdienst (zie ook tabel par. 4.3). Nederlandse Algemene Kwaliteitsdienst Tuinbouw (NAK tuinbouw) Keuringsdienst (zie ook tabel par. 4.3). Nieuwe Voedsel en Waren Autoriteit (nVWA) De PD, de AID en de VWA hebben hun organisaties bijeengebracht tot een tijdelijke werkorganisatie; de „nieuwe Voedsel en Waren Autoriteit”. Dit als voorbereiding op de fusie per 1 januari 2012. In juridische zin blijven de PD, AID en VWA bestaan tot de fusie is voltooid. Wel hebben zij hun naamvoering al op de nieuwe situatie al aangepast. nVWA Divisie Plant Onderdeel van de nVWA o.a. belast met: – toezicht op het werkterrein fytosanitair; – Internationale vertegenwoordiging als National Plant Protection Organisation; – Risicobeoordeling van schadelijke organismen, invasieve exoten en vectoren. New Computerised Transit System (NCTS) Elektronisch systeem waarmee aangiften voor de regeling douanevervoer worden gedaan. De communicatie tussen de aangever en het douanekantoor vindt plaats door middel van standaardberichten via het systeem Transit. 389A-391A B1 februari 2011 D - 82 BIJLAGE D - BIJZONDERE REGELINGEN (INLEIDING) Begrip Omschrijving Plaats van binnenkomst De plaats waar planten, plantaardige producten of andere goederen voor het eerst in het douanegebied van de Gemeenschap worden binnengebracht: – de luchthaven in het geval van luchtvervoer; – de haven in het geval van zee- of binnenvaartvervoer; – het station in het geval van railvervoer; – in alle andere gevallen de plaats waar het douanekantoor is gevestigd dat verantwoordelijk is voor het gebied waar de op land gelegen buitengrens van de Gemeenschap is overschreden. Planten Levende planten en levende delen van planten, met inbegrip van zaden. Plantaardige producten Voortbrengselen van plantaardige oorsprong die niet zijn verwerkt of die een eenvoudige bewerking hebben ondergaan, voor zover het geen planten betreft. Plantenziektenkundige Dienst (PD) (Zie nVWA) Een door het ministerie van EL&I aangewezen dienst, belast met het toezicht op en naleving van onder andere de fytosanitaire wetgeving. Reduced check Mogelijkheid om de fytosanitaire inspectie tot een bepaald percentage te beperken tot de D-controle. Dit wordt jaarlijks door de Europese Commissie vastgesteld, als uit ervaringscijfers blijkt dat een derde land afdoende gezondheidsgaranties biedt voor een fytosanitair product. Toegelaten geadresseerde (TG) Vereenvoudiging binnen de regeling douanevervoer, waarbij de goederen en de aangifte voor douanevervoer niet bij het kantoor van bestemming worden aangebracht. De goederen mogen rechtstreeks naar de locaties worden vervoerd die in de vergunning zijn aangewezen. Transshipment Van fytosanitaire controle vrijgestelde zendingen. Deze regeling is alleen van toepassing als de zending op een lucht- of zeehaven, zijnde de plaats van binnenkomst, zonder overlading weer uitgaat naar een 3e land. Verlegging IF-controle Uitvoeren van de IF-controle op een erkende inspectieplaats gelegen buiten de plaats van binnenkomst. Dit is pas mogelijk nadat de D-controle op de plaats van binnenkomst is afgerond. 389A-391A B1 februari 2011 D - 83 BIJLAGE D - BIJZONDERE REGELINGEN (INLEIDING) Begrip Omschrijving Vooraanmelding Een kennisgeving van aankomst in de Gemeenschap van een inspectieplichtige fytosanitaire zending door een importeur aan de in een lidstaat gevestigde fytosanitaire dienst. In Nederland wordt de vooraanmelding gedaan bij de keuringsdiensten. Voorselectie De Plantenziektenkundige Dienst selecteert uit manifestinformatie, zendingen om vast te stellen of: – de noodzakelijke vooraanmelding (Client Import) is gedaan, of – dat er een eventueel importverbod geldt. Zaden Zaden, in botanische zin, met uitzondering van zaden voor andere dan plantdoeleinden. Zending Een hoeveelheid goederen die vergezeld gaat van één document voor douane- of andere formaliteiten, zoals een fytosanitair certificaat of een ander document of merkteken. Een zending kan uit één of meerdere partijen bestaan. 2.2. Communautaire wetgeving Voor de Douane is de volgende communautaire wetgeving van belang: – Richtlijn 2000/29/EG betreffende de beschermende maatregelen tegen het binnenbrengen en de verspreiding in de Gemeenschap van voor planten en plantaardige producten schadelijke organismen. – Richtlijn 2004/103/EG betreffende de controles van de identiteit en de fytosanitaire controles van in deel B van bijlage V bij Richtlijn 2000/29/EG opgenomen planten, plantaardige producten en andere materialen, die kunnen worden uitgevoerd op een andere dan de plaats van binnenkomst in de Gemeenschap of op een dichtbijgelegen plaats en tot vaststelling van de eisen met betrekking tot deze controles. – Richtlijn 2004/105/EG tot vaststelling van de modellen van officiële fytosanitaire certificaten of fytosanitaire certificaten voor wederuitvoer waarvan in Richtlijn 2000/29/EG van de Raad vermelde planten, plantaardige producten of andere materialen uit derde landen vergezeld moeten gaan. – Richtlijn 98/22/EG tot vaststelling van de minimumeisen voor de uitvoering in de Gemeenschap van fytosanitaire controles van planten, plantaardige producten of andere materialen uit derde landen, in niet op de plaats van bestemming gevestigde controleposten. – Verordening (EG) nr. 1756/2004 van de Commissie tot vaststelling van de gedetailleerde voorwaarden inzake de vereiste aanwijzingen en de criteria inzake type en niveau van de beperking van de fytosanitaire controles op bepaalde in Richtlijn 2000/29/EG, bijlage V, deel B genoemde planten, plantaardige producten of andere materialen. In de subparagrafen staat voor een aantal relevante onderdelen een nadere toelichting. 2.2.1. Richtlijn 2000/29/EG In de bijlagen van de Richtlijn 2000/29/EG (verder fyto-richtlijn) zijn planten en plantaardige producten afkomstig uit derde landen aangewezen, die bij binnenkomst in de Gemeenschap een fytosanitaire inspectie moeten ondergaan of waarvoor een importverbod geldt. In de fyto-richtlijn staan de beschermende maatregelen tegen het binnenbrengen en de verspreiding in de Gemeenschap van voor planten en plantaardige producten schadelijke organismen. 389A-391A B1 februari 2011 D - 84-90 BIJLAGE D - BIJZONDERE REGELINGEN (INLEIDING) De fyto-richtlijn, artikel 4, lid 1 geeft aan dat de lidstaten er voor zorgen dat planten of plantaardige producten waar een invoerverbod voor geldt niet op hun grondgebied mogen worden binnengebracht. De fyto-richtlijn, artikel 13, lid 1 geeft aan dat de lidstaten er voor zorgen dat een inspectieplichtige fytosanitaire zending uit een derde land, vanaf het moment van binnenkomst in de Gemeenschap, onder toezicht van de Douane en de verantwoordelijke officiële instanties wordt gehouden. In Nederland zijn dat de Plantenziektenkundige Dienst en de keuringsdiensten. De DIF-controles moeten in beginsel altijd plaatsvinden op de plaats van binnenkomst in de Gemeenschap of op een dichtbijgelegen plaats. De identiteitscontrole en de fytosanitaire controle kunnen door de keuringsdiensten op een andere plaats worden uitgevoerd. Deze andere plaats moet dan wel een erkende inspectieplaats zijn. Het vervoer van de zending naar de erkende inspectieplaats gebeurt onder de regeling douanevervoer. Daarom is in de fyto-richtlijn (artikel 13, lid 4) bepaald dat een zending na de D-controle onder de regeling douanevervoer mag worden gebracht. Niet eerder dan nadat een fytosanitaire goedkeuring is afgegeven, mag de zending onder één van de volgende douaneregelingen worden geplaatst. (Richtlijn 2000/29/EG, artikel 13, lid 1): – in het vrije verkeer brengen; – actieve veredeling; – behandeling onder douanetoezicht; – tijdelijke invoer; – passieve veredeling. 2.2.2. Richtlijn 2004/103/EG Richtlijn 2004/103/EG geeft aan in welke gevallen de identiteits- en de fytosanitaire controle (IFcontrole) verlegd kunnen worden naar een andere plaats dan de plaats van binnenkomst in de Gemeenschap. Deze plaats moet aan de volgende twee eisen voldoen: 1. erkend door de fytosanitaire dienst van de betreffende lidstaat (in Nederland is dit de Plantenziektenkundige Dienst); 2. opgenomen in de vergunning Toegelaten Geadresseerde. De locatie voor de verlegde IF-controle kan zowel een plaats in Nederland zijn als een plaats in een andere lidstaat. In het laatste geval worden afspraken gemaakt tussen de Plantenziektenkundige Dienst en de fytosanitaire dienst in de betreffende lidstaat. Naast de vereiste douanedocumenten moet voor het vervoer naar de erkende inspectieplaats een zogenaamd Fytosanitair Vervoersdocument worden opgemaakt. Op dit document tekent de keuringsdienst de toestemming tot verlegging aan. 2.3. Nationale wetgeving De – – – – communautaire bepalingen zijn uitgewerkt in nationale wet- en regelgeving: Plantenziektenwet; Regeling invoer, uitvoer en verkeer van planten; Mandaatbesluit LNV Plantenziektekundige Dienst en de keuringsdiensten; Besluit aanwijzing ambtenaren en personen belast met toezicht Plantenziektenwet. Plantenziektenwet Hierin staan onder andere definitiebepalingen en wordt de minister van EL&I de mogelijkheid geboden nadere regels in te stellen. Zoals het aanwijzen van toezichthouders en het opstellen van verbodsbepalingen. Regeling invoer, uitvoer en verkeer van planten Hierin zijn artikelen uit de Fyto-richtlijn nationaal uitgewerkt. Hierin is onder andere opgenomen dat het – in eerste aanleg – verboden is planten en plantaardige producten, of andere materialen, in het verkeer van de EU te brengen. De artikelen 10 t/m 16 zijn hierbij van belang. Mandaatbesluit LNV Plantenziektenkundige Dienst en de keuringsdiensten Op grond van dit mandaat kunnen de keuringsdiensten de door de Plantenziektenkundige Dienst overgedragen werkzaamheden uitvoeren. 389A-391A B1 februari 2011 D - 91 BIJLAGE D - BIJZONDERE REGELINGEN (INLEIDING) Besluit aanwijzing ambtenaren en personen belast met toezicht Plantenziektenwet Hierin worden onder andere de ambtenaren van de Douane aangewezen als toezichthouder op deze wet. 3. Bevoegdheidsbepalingen De bevoegdheden die de douaneambtenaar heeft, worden onderscheiden in: – controlebevoegdheid Algemene douanewet; – opsporingsbevoegdheid. 3.1. Controlebevoegdheden Adw De bepalingen van de Algemene douanewet (Adw) zijn van toepassing op het toezicht en de controle van de Douane op goederen en het goederenverkeer. De Adw betreft niet alleen de heffing van rechten bij invoer, maar óók het toezicht en de controle bij VGEM-taken. Het gaat hierbij om verboden of beperkingen die betrekking hebben op veiligheid, gezondheid, economie en milieu. De Adw heeft niet alleen betrekking op verboden en beperkingen die van toepassing zijn op goederen die zich onder douanetoezicht bevinden, maar ook op goederen die zich nog niet, niet of niet meer onder douanetoezicht bevinden (Adw, artikel 1:1, lid 5). De Adw geeft één set controlebevoegdheden die de Douane altijd gebruikt, ongeacht de VGEMcontroletaak die de Douane uitvoert. De VGEM-wetgeving moet dan wel onder onderdeel A of B van de bijlage van de Adw vallen, de Douane is dan op grond van de Adw bevoegd goederen daarop te controleren. Het betreft onder meer controlebevoegdheden op het gebied van: – het nemen van monsters en gedeeltelijk onderzoek (Adw, artikel 1:24); – het betreden, controleren en doorzoeken van gebouwen en terreinen (Adw, artikelen 1:23 en 1:26); – het vorderen dat een vervoermiddel vaart mindert, bijdraait, landt, stilhoudt enzovoorts (Adw, artikel 1:27); – de lijfsvisitatie (Adw, artikel 1:28); – het gebruik van geweld (Adw, artikel 1:30). De Douane kan geen andere bevoegdheden gebruiken dan de bevoegdheden die in de Adw zijn toegekend. Het zwaartepunt van de taak van de Douane ligt echter op goederen die de buitengrens van de Gemeenschap overschrijden. De wijze waarop de Douane invulling geeft aan deze taak en de bijbehorende bevoegdheid is vastgelegd in kaderovereenkomsten en bijlagen en de VGEM-voorschriften. De Douane gebruikt deze bevoegdheden uitsluitend wanneer de Douane een taak heeft. Handhaving verboden of beperkingen fytosanitair producten De Douane heeft een taak bij de handhaving van verboden en beperkingen die van toepassing zijn of zouden zijn op goederen bij het binnenbrengen in of het verlaten van de Gemeenschap of bij het kiezen van een douanebestemming. Deze verboden of beperkingen zijn ingesteld bij of krachtens een wettelijk voorschrift dat is opgenomen in onderdeel A of B van de bijlage van de Adw (Adw, artikel 1:1, lid 5). In deze bijlagen is de wetgeving opgenomen waarin verboden of beperkingen zijn gesteld: – Onderdeel A van de bijlage van de Adw inzake de communautaire verordeningen is niet uitputtend omdat een dergelijke lijst zeer uitgebreid is en steeds wijzigt. In bijlage A zijn daarom alleen de artikelen van het EG-Verdrag opgenomen die de basis vormen voor verboden en beperkingen in communautaire of nationale wetgeving. – Onderdeel B van de bijlage van de Adw noemt de Plantenziektenwet. De Douane mag dus de bevoegdheden uit de Adw gebruiken voor het toezicht op de fytosanitaire wetgeving. 3.2. Opsporingsbevoegdheid De Douane heeft een opsporingsbevoegdheid op grond van de Wet economische delicten, artikel 17, punt 3. Overtredingen van de Plantenziektenwet, artikel 2, 3, 3a, 6 en 13 zijn strafbaar gesteld bij de Wet economische delicten 389A-391A B1 februari 2011 D - 92 BIJLAGE D - BIJZONDERE REGELINGEN (INLEIDING) Besluit BOA Voor de Douane zijn de opsporingsbevoegdheden geregeld in het Besluit buitengewoon opsporingsambtenaar Belastingdienst/Douane (verder BOA-besluit). Er zijn geen opsporingstaken binnen de fytosanitaire controle aan de Douane opgedragen. Deze worden uitgevoerd door de Algemene Inspectiedienst (AID) en in sommige gevallen door de Plantenziektenkundige Dienst. 4. Taakverdeling 4.1. Taak Douane Bij binnenkomst in de Gemeenschap van inspectieplichtige fytosanitaire zendingen uit derde landen moet de betreffende importeur de zending vooraanmelden bij de aangewezen keuringsdiensten. Vooraanmelden kan schriftelijk en elektronisch. (Richtlijn 2000/29/EG, artikel 13 quater, lid 1, letter c, ii). Om hier een controle op te verrichten levert de Plantenziektenkundige Dienst risico-indicatoren bij de Douane aan. De Douane stelt aan de hand hiervan manifestinformatie uit DMF ter beschikking aan de Plantenziektenkundige Dienst. De Plantenziektenkundige Dienst selecteert uit deze manifestinformatie zendingen om vast te stellen dat de noodzakelijke vooraanmelding (Client Import) is gedaan of dat er een importverbod geldt voor deze producten. De fytosanitaire inspectie in de Gemeenschap bestaat uit drie onderdelen: – documentencontrole (D-controle); – identiteitscontrole (I-controle); – fytosanitaire controle (F-controle). In geval van schriftelijke vooraanmelding waarbij óók sprake is van het verleggen van de identiteitsen fytosanitaire controle (IF-controles) naar een plaats buiten de plaats van binnenkomst, verricht de Douane de D-controle. In geval van elektronische vooraanmelding met verlegging naar een andere lidstaat heeft de importeur de keuze de D-controle door de Douane of de keuringsdiensten te laten uitvoeren. In alle andere gevallen verrichten de keuringsdiensten de D-controle. De IF-controles worden altijd door de keuringsdiensten uitgevoerd. Als de DIF-controle met positief resultaat is afgerond, geeft de inspecteur van de keuringsdienst de zending fytosanitair vrij. Dit betekent dat de zending in de Gemeenschap mag worden afgezet. Pas als blijkt dat de zending fytosanitair is vrijgegeven, mag de Douane een aangifte voor het plaatsen onder één van de in paragraaf 2.2.1. genoemde douaneregelingen aanvaarden. De douanetaken zijn (in volgorde van uitvoering): 1. het aan de Plantenziektenkundige Dienst ter beschikking stellen van manifestinformatie gebaseerd op door de Plantenziektenkundige Dienst aangeleverde risico-indicatoren. 2. het uitvoeren van een D-controle op de plaats van binnenkomst bij een schriftelijke vooraanmelding, met toestemming tot verlegging van de IF-controle naar een erkende inspectieplaats in Nederland of een andere lidstaat. Op verzoek van de importeur gebeurt dit ook bij een elektronische vooraanmelding met verlegging van de IF-controle naar een andere lidstaat. 3. het bewaken dat fytosanitaire zendingen niet eerder worden geplaatst onder een bepaalde douaneregeling, dan nadat deze door een keuringsdienst fytosanitair zijn goedgekeurd. 4.2. Taak Plantenziektenkundige Dienst De Plantenziektenkundige Dienst (nVWA) is in Nederland verantwoordelijk voor de uitvoering van fytosanitaire controles op bepaalde planten en plantaardige producten uit derde landen. Deze controles worden – in opdracht van EL&I – uitgevoerd door een aantal keuringdiensten. De taken van de Plantenziektenkundige Dienst zijn: – de voorselectie uit binnenkomende zendingen om vast te stellen of de noodzakelijke vooraanmelding is gedaan of dat er een importverbod voor deze producten van toepassing is; – het aansturen van de fytosanitaire werkzaamheden die door de keuringsdiensten worden uitgevoerd en het houden van toezicht daarop; – het goedkeuren van erkende (fyto)inspectieplaatsen; 389A-391A B1 februari 2011 D - 93 BIJLAGE D - BIJZONDERE REGELINGEN (INLEIDING) – het verlenen van ondersteuning aan de Douane bij het afhandelen van die zaken, waarbij de Douane een vermoedelijke overtreding van de fytosanitaire wetgeving constateert; het afhandelen van niet-routinematige zaken waarbij de keuringsdienst een overtreding van de fytosanitaire wetgeving heeft geconstateerd. – 4.3. Taak keuringsdiensten Er zijn door de minister van EL&I vier instanties aangewezen voor uitvoering van toezichttaken op de naleving van de fytosanitaire wetgeving. Alle fytosanitaire inspecties bij import en de meeste inspecties bij re-export uitgevoerd door deze keuringsdiensten: – het Kwaliteits-Controle-Bureau (KCB); – de Bloembollenkeuringsdienst (BKD); – de Nederlandse Algemene Kwaliteitsdienst Tuinbouw (Naktuinbouw); – de Nederlandse Algemene Keuringsdienst (NAK). Per productgroep is één van de keuringsdiensten hoofdverantwoordelijk voor de uitvoering van de inspecties. (Zie de tabel Productgroepen en keuringsdiensten) Tabel Productgroepen en keuringsdiensten Productgroepen Type materiaal Keuringsdienst Akkerbouwgewassen landbouwzaaizaden NAK/KCB Akkerbouwgewassen pootgoed & consumptieaardappelen NAK/KCB Bloembollen BKD Bloemisterijgewassen teeltmateriaal (zaden, stekken, etc.) Naktuinbouw Bloemisterijgewassen eindproduct (snijbloemen, potplanten etc.) KCB Boomkwekerijgewassen inclusief vruchtbomen en vaste planten Naktuinbouw Groentegewassen teeltmateriaal (zaden, planten, plantui etc.) Naktuinbouw Groente & fruit consumptief materiaal (eindproduct) KCB Overige producten KCB Vanwege efficiencyreden heeft de NAK de uitvoering van de importcontroles overgedragen aan het KCB; NAK blijft de eindverantwoordelijke dienst. De taken van de keuringsdiensten zijn: – het ontvangen en verwerken van schriftelijke en elektronische vooraanmeldingen; – het uitvoeren van de D-controle bij elektronische vooraanmeldingen en bij schriftelijke vooraanmeldingen als geen sprake is van verlegging; – het toestemming geven tot het verleggen van de IF-controle naar een erkende inspectieplaats anders dan de plaats van binnenkomst; – het uitvoeren van de IF-controles; – het opleggen van routinematige maatregelen bij overtreding van fytosanitaire wetgeving en het houden van toezicht op de uitvoering daarvan; – het op verzoek van de Douane verstrekken van een afschrift van het door de inspecteur van één van de keuringsdiensten opgemaakte inspectierapport van een zending. 5. Proces vooraanmelding fytosanitaire zendingen Voordat een zending met fytosanitaire producten uit derde landen op een plaats van binnenkomst aankomt, moet een importeur bij de betreffende keuringsdienst een vooraanmelding hebben ingediend. 389A-391A B1 februari 2011 D - 94-100 BIJLAGE D - BIJZONDERE REGELINGEN (INLEIDING) Dit kan op twee manieren: – schriftelijk per fax- of e-mailbericht (schriftelijke procedure); – elektronisch via Client Import (vereenvoudigde elektronische procedure). Voorselectie De Plantenziektenkundige Dienst stelt vast of een vooraanmelding is gedaan. Dit gebeurt door de vooraanmelding in Client Import te vergelijken met door de Douane aangeleverde manifestinformatie van fytosanitaire zendingen. D-controle Het controleren van de documenten (D-controle) moet op de plaats van binnenkomst plaatsvinden aan de hand van een origineel fytosanitair certificaat. De Douane verricht deze D-controle als sprake is van een schriftelijke vooraanmelding waarbij de IF-controle wordt verlegd naar een erkende inspectieplaats buiten de plaats van binnenkomst. In andere gevallen van schriftelijke vooraanmelding verrichten de keuringsdiensten de D-controle. Dit geldt ook voor de elektronische vooraanmeldingen, tenzij sprake is van een elektronische vooraanmelding met verlegging naar een andere lidstaat. In deze situatie heeft de importeur de keuze de D-controle door de Douane of de keuringsdiensten te laten uitvoeren. 5.1. Schriftelijke vooraanmelding De importeur doet een vooraanmelding bij de keuringsdienst met een fax- of e-mailbericht. Nadat de betreffende keuringsdienst de vooraanmelding heeft geaccepteerd, antwoordt de keuringsdienst de importeur met een standaard faxbericht. In dit faxbericht staat welke controle van toepassing is. Het fytosanitaire controleregime kent hiervoor de volgende mogelijkheden: – volledige DIF-controle op de plaats van binnenkomst; – verlegging IF-controle naar een erkende inspectieplaats elders; – reduced check. Schema Controleproces bij een schriftelijke vooraanmelding (zie schema op pagina D – 102) In dit schema is het fytosanitaire controleproces bij een schriftelijke vooraanmelding weergegeven, en daaraan gekoppeld de verschillende douanebestemmingen. Er is onderscheid gemaakt tussen: – de IF-controle op de plaats van binnenkomst; – de IF-controle als sprake is van verlegging. 5.1.1. Volledige DIF-controle op kantoor binnenkomst De fytosanitaire inspectie wordt geheel door de betreffende keuringsdienst uitgevoerd op een inspectieplaats gelegen op de plaats van binnenkomst. De fytosanitaire goedkeuring wordt door de inspecteur van de keuringsdienst aangetekend op het Fytosanitair Vervoersdocument. 5.1.2. Verlegging IF-controle naar erkende inspectieplaats elders Onder verlegging van de IF-controle naar een erkende inspectieplaats elders, wordt verstaan verlegging van deze controles naar een plaats gelegen buiten de plaats van binnenkomst. Dus ook naar een andere lidstaat. De importeur doet het verzoek tot verlegging in de schriftelijke vooraanmelding en overlegt dan de volgende bescheiden: – het faxbericht van de keuringsdienst; – het originele fytosanitair certificaat; – het Fytosanitair Vervoersdocument. Aan de hand van deze bescheiden verricht de Douane de D-controle. Pas als de D-controle conform is afgerond, mag de zending onder de regeling douanevervoer naar de erkende inspectieplaats worden gebracht. 389A-391A B1 februari 2011 D - 101 BIJLAGE D - BIJZONDERE REGELINGEN (INLEIDING) Schema Controleproces bij een schriftelijk vooraanmelding 389A-391A B1 februari 2011 D - 102 BIJLAGE D - BIJZONDERE REGELINGEN (INLEIDING) 5.1.3. Reduced check De gegevens van de schriftelijke vooraanmelding worden door de keuringsdiensten in het systeem Client Import ingebracht. Met behulp van Client Import wordt het percentage zendingen dat voor een reduced check in aanmerking komt bewaakt. Als een zending in aanmerking komt voor een reduced check krijgt de importeur hiervan een mededeling per faxbericht. De uiteindelijke fytosanitaire goedkeuring bestaat uit een door Client Import afgegeven erkenningscode. Het originele fytosanitair certificaat moet binnen 48 uur na binnenkomst van de zending bij de keuringsdienst worden ingeleverd. De Douane heeft hierbij verder geen taak. 5.2. Elektronische vooraanmelding Een importeur doet de elektronische vooraanmelding in Client Import. Hierin zijn naast de fytosanitaire gegevens van de zending ook de ladinggegevens opgenomen. Als Client Import de vooraanmelding accepteert, is de D-controle afgerond. Client Import geeft aan welke controle van toepassing is. Het fytosanitaire controleregime kent hiervoor de volgende mogelijkheden: – volledige DIF-controle op de plaats van binnenkomst; – verlegging IF-controle naar een erkende inspectieplaats elders; – reduced check. Schema Controleproces bij een elektronische vooraanmelding (zie schema op pagina D – 104-110) In dit schema is het fytosanitaire controleproces bij een elektronische vooraanmelding weergegeven en daaraan gekoppeld de verschillende douanebestemmingen. Er is onderscheid gemaakt tussen: – de IF-controle op de plaats van binnenkomst; – de IF-controle als sprake is van verlegging. 5.2.1. Volledige DIF-controle op plaats van binnenkomst De fytosanitaire inspectie wordt geheel door de betreffende keuringsdienst uitgevoerd op een inspectieplaats, gelegen op de plaats van binnenkomst. De fytosanitaire goedkeuring blijkt uit een unieke erkenningscode door Client Import afgegeven. 5.2.2. Verlegging IF-controle naar erkende inspectieplaats elders Onder verlegging van de IF-controle naar een erkende inspectieplaats elders wordt verstaan, verlegging naar een plaats gelegen buiten de plaats van binnenkomst. Dus ook naar een andere lidstaat. In de vooraanmelding doet de importeur het verzoek tot verlegging. De keuringsdienst geeft de toestemming tot verlegging af. Hiermee is de D-controle „technisch” afgerond. De originele documenten worden namelijk pas bij de nog uit te voeren IF-controle gecontroleerd. In het geval van verlegging naar een andere lidstaat moet het vervoer onder dekking van het Europees Fytosanitair Vervoersdocument plaatsvinden. De eventueel nog te verrichten D-controle, kan op verzoek van de importeur door de Douane verricht worden. De wijze waarop de Douane dat doet, is beschreven in hoofdstuk 6. 5.2.3. Reduced check De importeur ontvangt van de keuringsdienst het bericht dat de zending in aanmerking komt voor een reduced check. Dit houdt in dat de zending fytosanitair wordt vrijgegeven, nadat de D-controle is uitgevoerd. De IF-controle blijft dus achterwege. De fytosanitaire goedkeuring blijkt uit een door Client Import afgegeven erkenningscode. Het originele fytosanitair certificaat moet binnen 48 uur na binnenkomst van de zending, bij de keuringsdienst zijn overgelegd. 5.3. Voorselectie fytosanitaire zendingen Dit vindt plaats om te kunnen beoordelen of sprake is van inspectieplichtige fytosanitaire zendingen of van invoerverboden voor binnenkomende goederen. 389A-391A B1 februari 2011 D - 103 BIJLAGE D - BIJZONDERE REGELINGEN (INLEIDING) Schema Controleproces bij een elektronische vooraanmelding 389A-391A B1 februari 2011 D - 104-110 BIJLAGE D - BIJZONDERE REGELINGEN (INLEIDING) 5.3.1. Werkwijze voorselectie fytosanitaire zendingen De voorselectie van fytosanitaire zendingen vindt plaats door controle van de elektronisch aangeleverde manifestgegevens. De Plantenziektenkundige Dienst levert hiervoor bij de Douane risico-indicatoren aan. Deze worden door de Douane gebruikt om zendingen te detecteren uit de aangeleverde manifestgegevens. In Douane Manifest (DMF) worden deze gegevens in een voor de Plantenziektenkundige Dienst bestemde plek geplaatst. De Plantenziektenkundige Dienst selecteert uit deze gegevens zendingen welke zij aan een nader onderzoek willen onderwerpen. Zij vergelijkt hiervoor de gegevens in Client Import. Dit kan tot gevolg hebben dat de zending na lossing op het kantoor van binnenkomst, geen nadere Douanebestemming mag krijgen. Pas na toestemming van de Plantenziektenkundige Dienst kan aan deze zending een nadere Douanebestemming gegeven worden. Afhankelijk van de vervoersbeweging is vooraanmelding niet vereist in de situatie dat een inspectieplichtig product niet bestemd is voor de Gemeenschap. Hierbij gaat de Plantenziektenkundige Dienst samen met de Douane als volgt te werk: 1. Als de Plantenziektenkundige Dienst het voor hun onderzoek nodig acht om de zending bij binnenkomst op te houden, brengen zij hiervan de Pre-arrival op de hoogte. 2. De Pre-arrival zorgt ervoor dat de cargadoor of afhandelaar de zending „blokkeert”. Daarbij wordt vermeld dat zonder toestemming van de Plantenziektenkundige Dienst geen deblokade plaats mag vinden. 3. De zending mag, zonder toestemming van de Plantenziektenkundige Dienst, niet worden weggevoerd vanaf de plaats van binnenkomst. 4. De Plantenziektenkundige Dienst informeert de Douane afdeling Pre-arrival zo snel mogelijk over de te nemen maatregelen. 5. Als nader onderzoek van de Plantenziektenkundige Dienst uitwijst dat sprake is van een onregelmatigheid, legt de Douane dit vast in hun systeem DFB (Douane Fraude Bestrijding). 6. Taak Douane bij D-controle De Douane verricht de D-controle bij een schriftelijke vooraanmelding, waarbij verlegging van de IF-controle naar een erkende inspectieplaats buiten de plaats van binnenkomst is toegestaan. In geval van een elektronische vooraanmelding met verlegging naar een andere lidstaat, heeft de importeur de keuze deze controle door de Douane of de keuringsdiensten te laten uitvoeren. 6.1. Uitvoering D-controle door Douane De – – – importeur moet voor de D-controle de volgende bescheiden bij de Douane overleggen: het faxbericht van de keuringsdienst; het originele fytosanitair certificaat; het Fytosanitair Vervoersdocument. Bij de uitvoering van de D-controle stelt de Douane vast of dit certificaat voldoet aan de daaraan gestelde eisen. 7. Taak Douane bij verlegging IF-controle Verlegging IF-controle In de Fytorichtlijn is een mogelijkheid opgenomen om de IF-controle te verleggen naar een erkende inspectieplaats buiten de plaats van binnenkomst. Dit gebeurt onder de regeling douanevervoer. De erkende inspectieplaats kan een locatie in Nederland zijn, maar ook in een andere lidstaat van de Gemeenschap. Nadere Douanebestemming Na het beëindigen van het douanevervoer naar een erkende inspectieplaats in Nederland bestaan er meerdere mogelijkheden als opvolgende douanebestemming: – het doen van een aangifte voor opslag in een douane-entrepot; – het doen van een aangifte voor het brengen in het vrije verkeer, direct na fytosanitaire vrijgave door de keuringsdienst; 389A-391A B1 februari 2011 D - 111 BIJLAGE D - BIJZONDERE REGELINGEN (INLEIDING) – – het doen van een aangifte voor douanevervoer, na afkeuring door de keuringsdienst verzoek om vernietiging van goederen. 7.1. Controle douanevervoer naar erkende inspectieplaats Na afronding van de D-controle kunnen de fytosanitaire producten onder de regeling douanevervoer naar een erkende inspectieplaats worden overgebracht. 7.1.1. Vertrek naar erkende inspectieplaats in Nederland Bij vertrek vanaf de plaats van binnenkomst moet de zending onder de regeling douanevervoer zijn gebracht. 7.1.2. Vertrek naar erkende inspectieplaats in andere lidstaten De Plantenziektenkundige Dienst kan afspraken maken met andere lidstaten om verlegging van de IF-controle naar de betreffende lidstaat toe te staan. Voor de verlegging moet gebruik worden gemaakt van het Fytosanitair Vervoersdocument. Fytosanitair Vervoersdocument geldig maken Ook een importeur die is aangesloten op het elektronische systeem Client Import moet, in geval van verlegging naar een andere lidstaat, de Douane of de keuringsdienst verzoeken het Fytosanitair Vervoersdocument geldig te maken. Reden hiervoor is dat Client Import uitsluitend in Nederland wordt gebruikt. Naast het originele fytosanitair certificaat en het Fytosanitair Vervoersdocument moet de importeur dan een schermafdruk uit Client Import overleggen waaruit de toestemming tot verlegging naar een andere lidstaat blijkt. D-controle Douane op verzoek van de importeur Voordat een Fytosanitair Vervoersdocument geldig gemaakt kan worden, moet de documentencontrole uitgevoerd zijn. 7.2. Beëindiging Douanevervoer door douaneregeling Douane-entrepot 7.2.1. Erkende inspectieplaats met Douane-entrepot. Als de erkende inspectieplaats ook een douane-entrepot is, wordt het vervoer bij aankomst van de goederen beëindigd door het doen van een melding in NCTS. Deze melding gebeurt met de code IE07. Nadat toestemming tot lossen is verkregen van de Douane (code IE43), mogen de goederen worden gelost. Na het lossen moet de vergunninghouder TG de bevindingen in NCTS vermelden met het inbrengen van code IE44. De IF-controle wordt door de keuringsdienst uitgevoerd in de erkende inspectielocatie binnen het douane-entrepot. Vervolgens geeft deze dienst de zending fytosanitair vrij. Deze status wordt door de inspecteur van de keuringsdienst in Client Import vastgelegd. Op het moment dat de aangever de betreffende zending geheel of gedeeltelijk wil uitslaan, genereert Client Import een erkenningscode (P2-code). Pas daarna mogen de goederen eventueel onder de douaneregeling „in het vrije verkeer” geplaatst worden. In vak ’44” van de aangifte in Douane Sagitta Invoer (DSI) plaatst de aangever de bijzondere vermeldingencode 90004. In het tekstveld moet de P2-code in het volgende format worden vermeld: „999999999”. 7.3. Beëindiging Douanevervoer door douaneregeling: In het vrije verkeer brengen 7.3.1. Erkende inspectieplaats zonder Douane-entrepot. Als de goederen onder de regeling douanevervoer worden overgebracht naar een erkende inspectielocatie waar geen douane-entrepot is gevestigd, moet die locatie als loslocatie zijn vermeld in de vergunning Toegelaten Geadresseerde (TG). Ter beëindiging van de regeling douanevervoer moet aan de goederen een nieuwe douanebestemming worden gegeven. 389A-391A B1 februari 2011 D - 112 BIJLAGE D - BIJZONDERE REGELINGEN (INLEIDING) 7.3.2. Aanbrengen op loslocatie (TG) Bij aankomst van de goederen op de erkende inspectielocatie wordt het douanevervoer beëindigd door een melding in NCTS. Deze melding – kennisgeving van aankomst – gebeurt door middel van het bericht IE07. Nadat de toestemming tot lossing is verkregen van de Douane (IE43) mag worden gestart met lossen. In het rapport van lossing (IE44) moet de toegelaten geadresseerde – naast de bevindingen met betrekking tot de lossing – de gegevens van de opvolgende douanebestemming vermelden. 7.3.3. Voortijdig lossen uit vervoermiddelen In de vergunning Toegelaten Geadresseerde is als voorwaarde bepaald dat goederen niet mogen worden gelost uit het vervoermiddel als de opvolgende douanebestemming beperkingen stelt. Omdat de keuringsdienst de goederen niet kan keuren – de partij bevindt zich immers nog in het vervoermiddel – zorgt dit voor logistieke problemen. De volgende toestemming kan hiervoor, in individuele voorwaarden bij de vergunning zijn opgenomen. Automatische toestemming van de Douane om goederen te mogen lossen uit het vervoermiddel waarmee de goederen zijn aangebracht, wordt gegeven als aan de volgende voorwaarden is voldaan: 1. Alle aangebrachte goederen zijn vermeld in bijlage V van Richtlijn 2000/29/EG; 2. Voor de zending is toestemming verleend voor het verleggen van de IF-controle; 3. Voor de goederen is een inspectieafspraak met de keuringsdienst gemaakt; 4. Het vervoer wordt beëindigd door aanbrengen op de plaats van lossing vermeld in de TG-vergunning en welke ook is genoemd in de toestemming tot verlegging IF-controle. Samenlading Deze toestemming geldt uitsluitend voor fytosanitair inspectieplichtige producten. Als in een container naast fytosanitaire producten ook ander producten zijn geladen (bijvoorbeeld vazen van aardewerk) kan alleen tot lossing worden overgegaan als de opvolgende douaneregeling voor de andersoortige goederen geen beperkingen stelt. Daarom moet de importeur in geval van samenlading met niet-fytosanitaire producten altijd contact opnemen met de Douane. Zij zal vaststellen wanneer tot lossing mag worden overgegaan. Uitzondering Verse groente- en fruitproducten die zijn bijgeladen en waarvoor zogenaamde Handelsnormen gelden en die gelijktijdig door de keuringsdienst worden geïnspecteerd vallen ook onder de automatische toestemming. 7.3.4. Vervolgbestemmingen In het rapport van lossing (bericht IE44) vermeldt de toegelaten geadresseerde, naast de bevindingen met betrekking tot de lossing, de gegevens van de opvolgende douanebestemming. Dit kan één van de volgende drie bestemmingen zijn: 1. douaneregeling ’in het vrije verkeer brengen’ (producten zijn goedgekeurd); 2. douaneregeling „douanevervoer” (producten zijn afgekeurd, verzending naar een derde land toegestaan); 3. douanebestemming „vernietiging’ (producten zijn afgekeurd, verplichte vernietiging). De aangebrachte goederen moeten zo snel mogelijk – doch uiterlijk binnen 3 dagen na de kennisgeving van aankomst (bericht IE07) – onder één van de genoemde douanebestemmingen zijn gebracht. Douaneregeling in het vrije verkeer brengen Nadat de goederen door de keuringsdienst fytosanitair zijn goedgekeurd, wordt door die keuringsdienst een erkenningscode (P2-code) afgegeven. In vak ’44” van de aangifte in Douane Sagitta Invoer (DSI) moet dan de bijzondere vermeldingencode 90004 worden geplaatst. In het tekstveld moet de P2-code in het volgende format worden vermeld: „999999999”. 389A-391A B1 februari 2011 D - 113 BIJLAGE D - BIJZONDERE REGELINGEN (INLEIDING) Douaneregeling douanevervoer Voor afgekeurde producten, waarvoor verzending naar een derde land door de keuringsdienst is toegestaan, moet een aangifte voor douanevervoer worden gedaan met een derde land als eindbestemming. Douanebestemming vernietiging Voor afgekeurde producten die onder toezicht van de keuringsdienst vernietigd moeten worden, moet een verzoek om vernietiging bij de Douane worden ingediend. Het eventueel noodzakelijke vervoer vindt dan plaats onder begeleiding van het formulier DO40 „Verzoek om vernietiging”. Wegvoeren van zendingen De zending mag pas worden weggevoerd nadat door de Douane toestemming tot wegvoering is verleend. 8. Taak Douane bij volledige DIF-controle aan buitengrens Gemeenschap Bij een volledige DIF-controle aan de buitengrens van de Gemeenschap zijn er mogelijk taken bij de volgende situaties: – de DIF-controle vind plaats op de plaats van binnenkomst; – de DIF-controle vond plaats aan de buitengrens in Nederland; – de DIF-controle vond plaats aan de buitengrens van een andere lidstaat. 8.1. Vóór de volledige DIF-controle op plaats van Binnenkomst Bij vervoer op de plaats van binnenkomst moet de zending onder de regeling douanevervoer zijn gebracht. 8.2. Na volledige DIF-controle op plaats van Binnenkomst in Nederland Aangiften voor nadere bestemming via DSI Bij een schriftelijke vooraanmelding blijkt de fytosanitaire goedkeuring uit de aftekening van vak 10 van het Fytosanitair Vervoersdocument. In vak ’44” van de aangifte in DSI plaatst de aangever de bijzondere vermeldingencode 90015. In het tekstveld moet het nummer van het Fytosanitair Vervoersdocument worden vermeld: „………”. Bij een elektronische vooraanmelding blijkt de fytosanitaire goedkeuring uit een erkenningscode (P2code) die Client Import heeft afgegeven. In vak ’44” van de aangifte in DSI plaatst de aangever de bijzondere vermeldingencode 90004. In het tekstveld moet de P2-code in het volgende format worden vermeld: „999999999”. De – – – – DSI-codes 90004 / 90015 kunnen worden gebruikt voor de volgende douaneregelingen: In het vrije verkeer brengen; Actieve Veredeling; Tijdelijk Invoer; Behandeling onder douanetoezicht. 8.3. Na volledige DIF-controle op plaats van Binnenkomst in andere lidstaten Aangiften voor nadere bestemming via DSI De fytosanitaire goedkeuring blijkt uit de aftekening van het Fytosanitair Vervoersdocument of uit een vergelijkbaar document van de Plantenziektenkundige Dienst van de betreffende lidstaat van binnenkomst. In vak ’44” van de aangifte in DSI plaatst de aangever de bijzondere vermeldingencode 90003. In het tekstveld moet het nummer van het Fytosanitair Vervoersdocument of het vergelijkbare document worden vermeld: „………”. 389A-391A B1 februari 2011 D - 114-120 BIJLAGE D - BIJZONDERE REGELINGEN (INLEIDING) De – – – – 9. DSI-code 90003 kan worden gebruikt voor de volgende douaneregelingen: In het vrije verkeer brengen; Actieve Veredeling; Tijdelijk Invoer; Behandeling onder douanetoezicht. Afgekeurde fytosanitaire zendingen 9.1. Terugsturen of vernietigen Als 1. 2. 3. de keuringsdienst een fytosanitaire zending afkeurt, zijn er drie mogelijkheden: de zending wordt teruggestuurd naar het land van oorsprong; de zending wordt buiten het grondgebied van de EU gebracht; de zending wordt (deels) vernietigd. In de meeste gevallen handelt de keuringsdienst deze situaties af. Echter de niet-routinematige gevallen worden door de keuringsdienst overgedragen aan de Plantenziektenkundige Dienst. Als de zending wordt teruggestuurd naar het land van oorsprong of een ander land buiten de EU, moet dit plaatsvinden onder de douaneregeling douanevervoer. Het vernietigen van een zending kan op twee manieren: – vernietiging (CDW, artikel 4, lid 15, letter d); – vernietiging, niet zijnde de douanebestemming zoals bedoeld bij het vorige gedachtestreepje, met een door de keuringsdienst aangewezen bestemming (bijvoorbeeld een zending aangetaste sinaasappels die moet worden verwerkt tot sinaasappelsap). Zodra de Plantenziektenkundige Dienst of de keuringsdienst besluit dat de zending moet worden vernietigd, moet de importeur hiervoor een schriftelijk en door hem ondertekend verzoek indienen bij de Douane. 389A-391A B1 februari 2011 D - 121 BIJLAGE D - BIJZONDERE REGELINGEN (INLEIDING) Schema Controleproces na fytosanitaire afkeuring met Douanebestemming vernietiging of wederuitvoer 389A-391A B1 februari 2011 D - 122 BIJLAGE D - BIJZONDERE REGELINGEN (INLEIDING) 9.2. Werkwijze na (gedeeltelijke) afkeuring 9.2.1. Werkwijze bij afkeuring op inspectieplaats zijnde een douane-entrepot De goederen zijn in dit geval geplaatst onder de regeling douane-entrepot. Bij terugsturen of vernietiging van de fytosanitaire zending moet deze douaneregeling beëindigd worden; dat gebeurt door aangifte te doen voor: – de douanebestemming vernietiging – de regeling douanevervoer 9.2.2. Werkwijze bij afkeuring op inspectieplaats niet zijnde een douane-entrepot Na afkeuring van de zending of een gedeelte ervan door de keuringsdienst, kan zij twee bestemmingen voorschrijven: – vernietiging – verzending naar een derde land Bij het beëindigen van de regeling „douanevervoer” moet de vergunninghouder in het lossingrapport (IE44) aangeven wat de opvolgende douanebestemming is. Twee voorbeelden geven aan wat er moet gebeuren als slechts een gedeelte van de zending wordt afgekeurd. Voorbeeld 1 Voor een NCTS-aangifte voor 1000 dozen sinaasappelen is toestemming tot lossing verkregen. Na de keuring door de keuringsdienst blijken 800 dozen te zijn goedgekeurd. De 200 dozen afgekeurde sinaasappelen moeten worden vernietigd. Werkwijze De vergunninghouder TG vermeldt in zijn lossingrapport (IE44), dat voor 800 dozen een aangifte voor het vrije verkeer zal worden ingediend. Voor de 200 afgekeurde dozen zal voor de bestemming „Vernietiging” gekozen worden als opvolgende douanebestemming. De belanghebbende moet hierop nu een verzoek tot vernietiging voor de afgekeurde 200 dozen indienen. Voorbeeld 2 Net als voorbeeld 1, maar de 200 dozen afgekeurde sinaasappelen moeten nu worden teruggezonden naar het land van oorsprong. Werkwijze De vergunninghouder TG vermeldt in zijn lossingrapport (IE44), Dat voor 800 dozen een aangifte voor het vrije verkeer zal worden ingediend. Voor de 200 afgekeurde dozen wordt de douaneregeling „douanevervoer” gekozen als opvolgende douanebestemming. De belanghebbende maakt met de vergunning TA een NCTS-aangifte, bestemming derde land op voor de afgekeurde 200 dozen. 9.3. Vervoer van afgekeurde fytosanitaire zendingen Als zendingen zijn afgekeurd door de keuringsdienst moeten deze worden overgebracht naar twee mogelijke bestemmingen: – de plaats van vernietiging – het douanekantoor van uitgang 9.3.1. Vervoer naar plaats van vernietiging Het is van belang dat het voorafgaande opslagregime (tijdelijke opslag) wordt beëindigd. Het vervoer naar de plaats van vernietiging vind plaats onder begeleiding van het formulier „Verzoek om vernietiging”. 389A-391A B1 februari 2011 D - 123 BIJLAGE D - BIJZONDERE REGELINGEN (INLEIDING) Verzegeling Gelet op risico’s als verwisseling, manipulatie of het onttrekken aan douanetoezicht, moet de afgekeurde zending onder douaneverzegeling worden overgebracht naar de plaats van vernietiging. Het is van belang dat op de plaats van vernietiging dezelfde goederen aankomen die vanaf de keuringslocatie zijn vertrokken. De verzegeling bij vervoer onder begeleiding van het formulier „Verzoek om vernietiging” wordt uitsluitend door de Douane aangebracht. Van de aangebrachte verzegeling wordt aantekening gemaakt op het formulier „Verzoek om vernietiging”. Het aanbrengen van colliverzegeling kan slechts bij hoge uitzondering plaatsvinden en uitsluitend na voorafgaand overleg met de Plantenziektenkundige Dienst of de keuringsdienst én de Douane. 9.3.2. Vervoer naar douanekantoor van uitgang Van belang is dat het voorafgaande opslagregime (tijdelijke opslag) wordt beëindigd. Het vervoer naar het douanekantoor van bestemming/uitgang vindt plaats onder de regeling douanevervoer. Gelet op het risico van verwisseling, manipulatie of het onttrekken aan douanetoezicht, moet de afgekeurde zending onder douaneverzegeling worden overgebracht naar het kantoor van bestemming/uitgang. Het is van belang dat op het kantoor van bestemming/uitgang dezelfde goederen aankomen die na toestemming van het kantoor van vertrek (de keuringslocatie) zijn vertrokken. Het verzegelen kan bij vervoer onder de regeling douanevervoer worden uitgevoerd door de vergunninghouder toegelaten afzender (TA) bij toepassing van de vereenvoudigde procedure. Het aanbrengen van colliverzegeling kan slechts bij hoge uitzondering plaatsvinden en uitsluitend na voorafgaand overleg met de Plantenziektenkundige Dienst of de keuringsdienst én de Douane. 10. Proces klantmanagement 10.1 Afgifte vergunningen/ certificaten (inclusief initieel onderzoek) Bij de afweging om een vergunning te verlenen en bij het beheer van bestaande vergunningen, wordt de manier waarop de Douane toezicht uitoefent op de handhaving van VGEM-bepalingen meegenomen. Zo kan de Douane de vergunninghouder bijvoorbeeld een actieve meldplicht opleggen voor goederen waarop VGEM-bepalingen van toepassing zijn als deze worden aangegeven voor een douaneregeling. In de douanevergunning neemt de Douane geen bepalingen of voorwaarden op welke voortkomen uit de VGEM-bepalingen. Wel legt de Douane in de individuele afspraken en het behandelplan de waarborgen en voorwaarden vast voor uitoefenen van het toezicht door de Douane. In de aanbiedingsbrief bij de afgegeven vergunning staat vermeld dat de vergunning alleen uit het oogpunt van douanewetgeving wordt verleend. Dit ontslaat de houder er niet van de verplichtingen op grond van andere wettelijke bepalingen na te komen. 10.1.1 Vergunning domiciliëringsprocedure (domproc) in het vrije verkeer brengen Bij een aangifte voor brengen in het vrije verkeer via DSI, controleert DSI geautomatiseerd de – elektronische – fytosanitaire vrijgave (P2-code) in Client-Import. De domproc invoer is een vereenvoudigde aangifteprocedure. De aangifte voor het in het vrije verkeer brengen wordt niet via DSI gedaan, maar middels een inschrijving in de administratie van de vergunninghouder gevolgd door een periodieke aanvullende aangifte. Het toezicht moet dus op een andere wijze uitgeoefend worden. Tijdens het initieel onderzoek bepaalt de Douane of de verplichtingen van het fytosanitaire controleregime binnen de administratieve organisatie van het bedrijf goed zijn gewaarborgd. De volgende verplichting moet altijd beoordeeld worden. Vóórdat de goederen door inschrijving in de administratie in het vrije verkeer kunnen worden gebracht moet de fytosanitaire vrijgave zijn verstrekt. 389A-391A B1 februari 2011 D - 124-130 BIJLAGE D - BIJZONDERE REGELINGEN (INLEIDING) 10.1.2. Overige vergunningen Vergunning domiciliëringsprocedure (domproc) plaatsing onder een douaneregeling Zoals beschreven in paragraaf 10.1.1. worden via DSI gedane aangiften IVV, geautomatiseerd gecontroleerd met de fytosanitaire vrijgave (P2-code) in Client-Import. Omdat DSI ook gebruik wordt voor aangiften voor het plaatsen van goederen onder andere douaneregelingen, zoals AV en BOD, vindt ook daarbij deze controle in Client-Import plaats. De domproc plaatsing is een vereenvoudigde aangifteprocedure. De aangifte om goederen onder een douaneregeling te plaatsen wordt niet gedaan via DSI, maar middels een inschrijving in de administratie van de vergunninghouder. Afhankelijk van de douaneregeling waaronder de goederen worden geplaatst moet al dan niet periodiek een aanvullende aangifte worden ingediend. Het toezicht moet dus op een andere wijze uitgeoefend worden. Tijdens het initieel onderzoek bepaalt de Douane of de verplichtingen vanuit het fytosanitaire controleregime binnen de administratieve organisatie van het bedrijf zijn gewaarborgd. De volgende verplichting moet altijd tijdens het initieel onderzoek beoordeeld worden. Vóórdat de goederen door inschrijving in de administratie onder een onder een douaneregeling mogen worden geplaatst moeten de goederen een fytosanitaire vrijgave hebben. Vergunning Toegelaten geadresseerde Tijdens het initieel onderzoek moet bepaald worden of de verplichtingen van het fytosanitaire controleregime goed zijn gewaarborgd. Als fytosanitair inspectieplichtige producten vervoerd zullen worden, kan deze vergunning alleen verleend worden voor loslocaties die door de PD zijn goedgekeurd als „Erkende Inspectieplaats”. 10.1.3 AEO certificaat Bij de behandeling van een aanvraag voor een AEO-certificaat consulteert de Douane, via het Landelijk centrum AEO (LCAEO), het ministerie van EL&I over bedrijven die een certificaat hebben aangevraagd in het kader van de regeling AEO als bedoeld in art. 14bis Verordening 2454/93. EL&I onderzoekt of er zaken zijn die een beletsel kunnen vormen voor het aangaan van afspraken dan wel de afgifte van het AEO-certificaat. De resultaten daarvan delen zij mee aan het LCAEO. Het LCAEO koppelt aan het betreffende ministerie terug wat met de gegevens is gedaan en of de afspraken dan wel het certificaat al dan niet is verleend. Ingeval van het Fytosanitaire controleregime is EL&I /PD uitsluitend bevoegd, hiervoor kan de Douane geen faciliteiten bieden. 10.1.4 Horizontaal toezicht Douane De Douane consulteert EL&I /nVWA Divisie Plant over bedrijven die met de Douane afspraken willen maken in het kader van Horizontaal Toezicht Douane. 10.2 Gereserveerd 10.3 Administratief toezicht Het toezicht op vereenvoudigde aangifteprocedures en vergunningen vindt overwegend plaats aan de hand van de administratie van een bedrijf, Hierbij moet worden vastgesteld of aan alle wettelijke verplichtingen is voldaan. 10.3.1. AC Domproc invoer Vergunninghouders domproc invoer dienen periodiek (meestal maandelijks) een aanvullende aangifte in. In deze aangifte moet het door Client Import gegenereerde erkenningsnummer (P2-code) of het nummer van het Europees Fytosanitair Vervoersdocument vermeld worden bij de betreffende aangifteregel. Hierdoor wordt aangetoond dat de aanvaarding van de aangifte voor het brengen in het vrije verkeer (= inschrijving in de administratie) pas heeft plaatsgevonden, nadat de fytosanitaire vrijgave is verleend. Bij de afgifte van de vergunning is bepaald hoe dit administratief moet worden onderkend en gewaarborgd. 389A-391A B1 februari 2011 D - 131 BIJLAGE D - BIJZONDERE REGELINGEN (INLEIDING) 10.3.2. AC bij overige vergunningen en AEO certificaat Voor aan de vergunningen „domproc plaatsing IVV, AV, BOD, TI”, „Toegelaten afzender” en „Toegestane geadresseerde” gekoppelde vereenvoudigingen, kunnen fytosanitaire bepalingen van toepassing zijn, verwezen wordt naar de verplichtingen zoals beschreven in 10.1.2. Tijdens de controle wordt nagegaan of de verplichtingen die gelden voor goederen die zijn onderworpen aan fytosanitaire bepalingen zijn nagekomen. 10.3.4. Controle na invoer / uitvoer De Douane voert ook administratieve controles uit bij importeurs en exporteurs die niet in het bezit zijn van een douanevergunning. Bij invoer spreken we dan van een controle na invoer (CNI) en bij uitvoer van een controle na uitvoer (CNU). Tijdens een CNI(U) wordt de juistheid van de vermeldingen in de aangifte gecontroleerd. De controle dient vaak een fiscaal belang, maar ziet ook op naleving van de verplichtingen voor de fytosanitair bepalingen. 10.3.5. Controle op aanwezigheid, overeenstemming en formele eisen van bescheiden. De Europese wetgeving biedt de mogelijkheid van papierloze aangifte via CDW, artikel 77. De Nederlandse douane staat een papierloze aangifte toe voor de factuur, het preferentiële certificaat van oorsprong, niet preferentiële oorsprongbescheiden en door de bevoegde instanties afgegeven invoervergunningen en toezichtdocumenten. De aangever dient in het geval van papierloze aangifte op het moment van het doen van aangifte in het bezit te zijn van de vereiste bescheiden. Dit geldt ook voor het volgende fytosanitaire bescheid; Europees Fytosanitair Vervoersdocument (EFV) Als de volledige DIF-controle in een andere lidstaat plaats vond, blijkt de fytosanitaire goedkeuring uit de aftekening van het EFV of een vergelijkbaar document van de plantenziektenkundige dienst van de betreffende lidstaat van binnenkomst. In de DSI-aangifte wordt dan in het vak „Bijzondere vermeldingen” de code 90003 vermeld. In het tekstveld moet het nummer van het EFV of het vergelijkbare document worden vermeld. De aangever bewaart het vermelde bescheid bij het betreffende aangiftedossier. Om hierop toezicht te houden zijn twee typen controles ontwikkeld. – Onderzocht wordt of de aangever, op het moment van aangifte, de beschikking heeft over het vereiste bescheid. – Onderzocht wordt, naast de beoordeling of het vereiste bescheid aanwezig was; – de geldigheidsduur; – of de afgevende instantie juist is; – of er overeenstemming bestaat tussen de in de aangifte vermelde goederen en de aanwezige bescheiden. 10.3.6 Behandeling aanvullende aangifte domproc invoer (GPA) Bij de behandeling van deze aanvullende (periodieke) aangifte moet rekening worden gehouden met de wettelijke verplichtingen die van toepassing zijn op fytosanitaire bepalingen. Zo moet worden vastgesteld of op het moment van aangifte, de zending fytosanitair was vrijgegeven. In iedere aangifteregel vermeldt de aangever: – het door Client Import afgegeven erkenningsnummer (P2-code) of; – het nummer van het Europees Fytosanitair Vervoersdocument of; – een vergelijkbaar document afkomstig van de plantenziektenkundige dienst uit de lidstaat van binnenkomst. Indien bij controle blijkt dat hieraan niet is voldaan, is sprake van invoer zonder fytosanitaire vrijgave en is er sprake van een onregelmatigheid. 389A-391A B1 februari 2011 D - 132 BIJLAGE D - BIJZONDERE REGELINGEN (INLEIDING) 11. Vrijstellingsregelingen In bepaalde gevallen is het mogelijk dat het Fytosanitair controleregime niet van toepassing is. 11.1. Vrijgestelde vervoersbewegingen Een aantal vervoersbewegingen van inspectieplichtige fytosanitaire zendingen is vrijgesteld van fytosanitaire controle. Dit alleen onder de voorwaarde dat deze geen groot fytosanitair risico opleveren. Het betreft hier drie categorieën: 1. Zendingen met niet-communautaire status te behandelen volgens de principes van transshipment (niet gebaseerd op wettelijke bepalingen uit de fytosanitaire wetgeving): – fytosanitaire zending uit een derde land via een lucht-/zeehaven in, vervolgens zonder overlading via dezelfde lucht-/zeehaven naar een lidstaat. 2. Zendingen met niet-communautaire status volgens Richtlijn nr. 2000/29/EG, artikel 13 ter, lid 2 letter b: – fytosanitaire zending uit een derde land binnengebracht via een lucht-/ zeehaven en vervolgens - na overlading- via dezelfde lucht-/ zeehaven zonder wijziging van douanestatus uit naar een derde land; – fytosanitaire zending uit een derde land binnengebracht via een lucht-/ zeehaven en vervolgens zonder wijziging van douanestatus via weg/ trein uit naar een derde land; – fytosanitaire zending uit een derde land binnengebracht via een lucht-/ zeehaven en vervolgens zonder wijziging van douanestatus via weg/ trein naar een lidstaat. Alwaar deze daarna via een lucht-/ zeehaven uitgaan naar een derde land. 3. Zendingen met communautaire status volgens richtlijn nr. 2000/29/EG, artikel 13 ter, lid 2 letter a: – die via een derde land worden overgebracht (intern Douanevervoer) van een plaats in de Gemeenschap naar een andere plaats in de Gemeenschap. Aandachtspunten: – Voor het begrip lucht- en zeehaven van binnenkomst, zie de definitie van plaats van binnenkomst. – Als binnen het havengebied van Rotterdam over de weg wordt vervoerd vanaf de inkomende terminal naar een andere (uitgaande) terminal, dan valt dit ook onder punt 2 eerste gedachte streepje – Over de verblijfsduur van de zending in de Gemeenschap is geen nadere voorwaarde gesteld – Als de fytosanitaire controle aantoonbaar in een andere lidstaat heeft plaatsgevonden en de zending wordt via de weg/ trein over het grondgebied van een derde land opnieuw de Gemeenschap binnengebracht, vindt eveneens geen nieuwe fytosanitaire controle plaats. 11.2. 11.2.1. Een – – – Fytosanitaire vrijstelling reizigersbagage/ post- en koerierszendingen. Eisen en producten. fytosanitair certificaat en een fytosanitaire (DIF) controle is niet vereist voor: max. 5 kg vers fruit en/ of; max. 5 bossen snijbloemen en/ of; max. 5 kg bloembollen en -knollen in rust. Dit betekent zonder blad, stengel en/ of bloem. Voorwaarde hierbij is dat deze producten: – verzonden zijn met bestemming een particuliere ontvanger in de EU of door reizigers als bagage worden meegebracht voor persoonlijk gebruik; – geen groot fytosanitair risico opleveren; – niet bestemd zijn voor direct of indirect commercieel gebruik; – niet bestemd zijn voor wetenschappelijke doeleinden. Deze vrijstelling geldt ook voor nagezonden reizigersbagage. 389A-391A B1 februari 2011 D - 133 BIJLAGE D - BIJZONDERE REGELINGEN (INLEIDING) Aandachtspunt: Voor alle andere inspectieplichtige fytosanitaire producten, zoals bijvoorbeeld planten, grond, sommige zaden, is deze vrijstelling niet mogelijk. 11.2.2. Controles op reizigersbagage. Deze controle worden voorlopig alleen uitgevoerd tijdens gezamenlijke controleacties met de nVWA / Divisie Plant. Als de Douane bij een controle vaststelt dat meegenomen fytosanitaire producten niet voldoen aan de gestelde voorwaarden en of hoeveelheden, draagt de Douane de zaak over aan de aanwezige inspecteurs van de nVWA. Indien alleen de hoeveelheidgrens overschreden wordt dan kunnen de producten tot die grens vrijgegeven worden. Voorbeeld Een reiziger heeft 8 kilo sinaasappelen bij zich en voldoet aan de gestelde voorwaarde. In dat geval mag de reiziger 5 kilo als vrijgestelde hoeveelheid behouden. Voor de resterende 3 kilo zal dan één van de volgende situatie van toepassing zijn. 11.2.3. Controles op post en koerierszendingen. Deze controle worden voorlopig alleen uitgevoerd tijdens gezamenlijke controleacties met de nVWA / Divisie Plant. Als de Douane bij een controle vaststelt dat meegenomen fytosanitaire producten niet voldoen aan de gestelde voorwaarden en of hoeveelheden, draagt de Douane de zaak over aan de aanwezige inspecteurs van de nVWA. Indien alleen de hoeveelheidgrens overschreden wordt dan kunnen de producten tot die grens vrijgegeven worden. Zie voorbeeld bij 11.2.2. 12. Bijzondere regelingen en Samenloop In dit hoofdstuk worden de volgende onderwerpen behandeld; – Koeriers- en postzendingen. – Samenloop met andere VGEM-taken. – Noodprocedure Client Import. 12.1. Koerier- en postzendingen. Hierin worden twee processen onderscheiden t.w.; – Postzendingen – Koerierszendingen Voor beide modaliteiten is vrijstelling van het Fytosanitair regime mogelijk. Voor welke producten dit geldt en onder welke voorwaarden dit wordt toegestaan is omschreven in paragraaf 11.2.1. 12.2. Samenloop met Flora- en faunawet De formaliteiten uit de Flora- en faunawet moeten op de eerste plaats van binnenkomst op een daartoe aangewezen douanekantoor worden vervuld. Bij de aangifte voor het brengen in het vrije verkeer moet de behandelde „kopie voor de aanvrager” (formulier 2 van de CITES-vergunning) worden overgelegd. 12.3. Samenloop met handelsnormen voor kwaliteitseisen van groente & fruitproducten Voor een aantal groente & fruitproducten gelden bepaalde kwaliteiteisen. De keuringen hiervoor worden door inspecteurs van het KCB uitgevoerd. Als voor deze producten ook een fytosanitaire inspectieplicht geldt, vinden de keuringen gelijktijdig plaats. Ook hiervoor geldt dat u de douaneaangiften niet eerder mag aanvaarden dan nadat er toestemming is van de keuringsdienst. De melding dat de goederen voldoen aan de eisen vindt ook met gebruik van de P2-code plaats. 389A-391A B1 februari 2011 D - 134 BIJLAGE D - BIJZONDERE REGELINGEN (INLEIDING) 12.4. Noodprocedure(s) bij uitvallen van Client Import of DSI Als het elektronische systeem Client Import om technische redenen uitvalt, geldt een noodprocedure. Vooraanmelding De importeur stuurt in dat geval een faxbericht aan de keuringsdienst met alle relevante gegevens die ook in de elektronische vooraanmelding zijn opgenomen. Na acceptatie van het faxbericht door de keuringsdienst wordt de D-controle geacht te zijn afgerond en wordt vervolgens een toestemming tot verlegging van de IF-controle gegeven. De Douane heeft hierbij geen rol. Inspectieresultaat Na inspectie wordt de fytosanitaire vrijgave (P2-code) door Client Import gegenereerd. Als door een storing dit niet mogelijk is, dan wordt door de keuringsdienst een unieke P2-code aan de aangever verstrekt. In de aangifte voor het brengen in het vrije verkeer vermeldt de aangever in het vak ’Bijzondere vermeldingen’ de DSI-code 90005. In het tekstveld moet de P2-code in het volgende format worden vermeld: „999999999”. De keuringsdienst controleert achteraf of de betreffende importeur of aangever rechtmatig gebruik heeft gemaakt van deze code. Bij storing in het berichtenverkeer tussen de PDA van de inspecteur en CLIENT-Import wordt geen P2-code verstrekt. In plaats daar van geeft de inspecteur de vrijgave af door middel van het Europees Fytosanitair Vervoersdocument (model 99). In dit geval moet de DSI-aangifte gedaan worden zoals omschreven in paragraaf 8.3. Deze werkwijze is echter alleen toegestaan als de noodprocedure (90005) niet van toepassing is. 13. Kantoren van binnenkomst Schiphol en Rotterdam havengebied Als kantoor van binnenkomst geldt voor Schiphol en Rotterdam havengebied het volgende: – De luchthaven Schiphol: 1. – – – Het gehele terrein van de luchthaven Schiphol, (A.A.S.), inclusief de vrachtarealen: Schiphol-Oost Schiphol-Zuid Schiphol-Zuidoost (Schiphol Rijk) 2. – – – De in de gemeente Haarlemmermeer gelegen industrieterreinen: De Hoek Rozenburg Oude Meer – Het Rotterdamse havengebied: 1. De havens, vaarwateren, stations en luchtvaartterreinen alsmede de aansluitende haven- en industrieterreinen in de gemeenten: Rotterdam Schiedam Vlaardingen Maassluis Spijkenisse Rozenburg – – – – – – 2. De niet onder 1 begrepen industrieterreinen in de gemeente Rotterdam gelegen in het door de autowegen A20, A16, A15 en A4 omsloten gedeelte en ten noorden van de Groene-Kruisweg. 3. De niet onder 1 begrepen industrieterreinen gelegen aan de Groene-Kruisweg in de gemeente Spijkenisse. 4. De industrieterreinen in de gemeente Albrandswaard gelegen ten noorden van de Groene-Kruisweg. 389A-391A B1 februari 2011 D - 135 BIJLAGE D - BIJZONDERE REGELINGEN (INLEIDING) X.B.2. Douaneaspecten bij het invoeren van levende dieren en producten van dierlijke oorsprong Inhoudsopgave voorschrift Veterinair (uittreksel) 1. 1.1. 1.2. 1.3. 1.4. 2. 2.1. 2.2. 2.2.1. 2.2.2. 2.2.3. 2.3. 3. 3.1. 3.2. 4. 4.1. 4.1.1. 4.1.2. 4.2. 4.3. 5. 5.1. 5.2. 5.3. 6. 6.1. 6.2. 7. 7.1. 7.2. 7.3 8. 8.1. 8.2. 8.2.1. 8.2.2. 8.3. 8.4. 9. 9.1. 9.2. 9.2.1. 9.2.2. 9.2.3. 9.3. 9.3.1. 9.3.2. 9.3.3. 9.4. 9.4.1. 9.4.2. 9.4.3. Inleiding Doel van het voorschrift Kaderovereenkomst Taak van de Douane Schematische weergave veterinair controleproces Begripsbepalingen en wetgeving Begripsbepalingen Communautaire wetgeving Verordeningen Richtlijnen Beschikkingen Nationale wet- en regelgeving Bevoegdheidsbepalingen Controlebevoegdheden Algemene Douanewet Opsporingsbevoegdheid Taakverdeling Taak Douane Taak Douane in het derde landen verkeer Taak Douane in het intracommunautaire verkeer Taak Voedsel en Waren Autoriteit Europees Toezicht Voorselectie en vooraanmelding Voorselectie Werkwijze voorselectie veterinaire goederen Vooraanmelding Documentencontrole Wat is D-controle Uitvoering D-controle Overeenstemmingscontrole Wat is O-controle? Uitvoering O-controle Vastleggen uitslag O-controle Materiële controle Wat is M-controle Uitvoering M-controle Verlaagde controlefrequentie Werkzaamheden bij M-controle Vastleggen uitslag M-controle Vertrek vanaf de subgrensinspectiepost Veterinaire bestemming invoer (EU-waardig) EU-waardig Invoer (EU-waardig) Voorwaarden bij invoer Invoer vanuit Noorwegen, IJsland of de Faeröer Actief veredelingsverkeer Douanevervoer (EU-waardig) Voorwaarden Toegelaten afzender Toegelaten geadresseerde Opslag in veterinair entrepot (EU-waardig) Voorwaarden voor opslag Plaatsing van EU-waardige goederen onder het stelsel van douane-entrepots (eerste inslag) Inslag in entrepot na eerdere entrepotopslag 389A-391A B1 februari 2011 D - 136-140 BIJLAGE D - BIJZONDERE REGELINGEN (INLEIDING) 9.4.4. 9.4.5. 9.4.6. 9.5. 9.5.1. 9.5.2. 9.5.3. 10. 10.1. 10.2. 10.3. 10.4. 10.5. 10.5.1. 10.6. 10.7. 10.8. 11. 11.1. 11.2. 11.3. 11.4. 11.5. 12. 12.1. 12.1.1. 12.1.2. 12.1.3. 12.1.4. 12.2. 12.3. 12.4. 12.5. 12.6. 12.7. 12.7.1. 13. 13.1. 13.1.1. 13.1.2. 13.1.3. 13.2. 13.2.1. 13.2.2. 13.2.3. 13.2.4. 14. 14.1. 14.2. 14.3. 14.4. 14.5. 14.6. 14.7. 14.8. 15. 15.1. 15.2. 15.3. Werkzaamheden bij inslag Gebruikelijke behandeling Klantbehandeling Beëindiging opslag/uitslag uit entrepot (EU-waardig) In het vrije verkeer brengen Andere bestemming dan invoer Splitsen van partijen Veterinaire bestemming opslag (niet-EU-waardig) Niet-EU-waardig Opslag (niet-EU-waardig) Opslag in veterinair vrij entrepot (VVE) Aanwijzing van veterinaire goederen voor opslag in een VVE Inslag in VVE Voorwaarden bij inslag Voorwaarden tijdens opslag in VVE Beëindiging opslag Werkzaamheden bij uitslag uit VVE Veterinaire bestemming doorvoer (niet-EU-waardig) Niet-EU-waardig Doorvoer/Wederuitvoer (niet-EU-waardig) Voorwaarden Werkzaamheden bij vervoer uit Nederland Werkzaamheden bij wederuitvoer na binnenkomst via een lidstaat Transhipment De transhipmentregeling Wijze van vooraanmelding (Later) vermelden gegevens uitgaand vervoermiddel Overschrijding minimumtermijn Overschrijding maximumperiode Werkzaamheden bij toestemming tot overlading Controle bij transhipment na 12 uur/7e dag Controle bij uitgaan Registratie/afhandeling bescheiden Niet voldoen aan eisen Elektronisch berichtenverkeer/informatieuitwisseling via mail Postbussen Scheepsleveranties Erkende scheepsleveranciers Procedure scheepsleveranciers Splitsen van partijen Werkzaamheden bij uitslag scheepsleveranties Aan boord brengen proviand Overleggen van bescheiden Geen rechtstreekse levering Weigering voor proviandering/her-entreposering Veterinaire partijen verzonden uit een lidstaat Vrijstellingen Inleiding Algehele vrijstelling op veterinair gebied Vrijstelling reizigersverkeer: producten Uitgezonderd van veterinaire controles Controles: goederen door reizigers meegebracht en kleine niet-commerciële zendingen Proviand in grensoverschrijdende vervoermiddelen Vrijstelling pakketpost/koerierszendingen Vrijstelling verhuisboedels Afhandelen van onregelmatigheden Procedure aantreffen onregelmatigheden Aantreffen veterinaire goederen voor persoonlijke consumptie Aanhouden van veterinaire goederen 358A B1 februari 2009 D - 141 BIJLAGE D - BIJZONDERE REGELINGEN (INLEIDING) 15.4. 15.5. 15.5.1. 15.5.2. 15.5.3. 15.5.4. 16. 16.1. 16.1.1. 16.2. 16.2.1. 16.2.2. 16.2.3. 16.3. 17. 18. 18.1. 18.2. 18.3. Geweigerde partijen Bestemming van geweigerde veterinaire goederen Drie mogelijke bestemmingen Terugzending Vernietiging Afwaardering veterinaire goederen Bijzondere regelingen Veterinaire goederen bestemd voor aangewezen verwerkingsbedrijven Aangewezen producten Wederinvoer geweigerde zendingen Werkzaamheden bij wederinvoer Wederinvoer via lidstaat Samenloop landbouwwetgeving Fysieke controle op transhipmentzendingen Eerste aanlanding verse vis Binnenbrengen levende dieren Vooraanmelden levende dieren Documentencontrole levende dieren Wegvoering levende dieren 358A B1 februari 2009 D - 142 BIJLAGE D - BIJZONDERE REGELINGEN (INLEIDING) 1. Inleiding 1.1. Doel van het voorschrift Het binnenbrengen van levende dieren en producten van dierlijke oorsprong en bepaalde plantaardige producten (hooi en stro) kan een gevaar voor de volksgezondheid en gezondheidsrisico’s voor de veestapel in de Gemeenschap opleveren. De communautaire regelgeving met betrekking tot de veterinaire controle heeft dan ook tot doel: – Het binnenbrengen van dierziekten op het grondgebied van de Gemeenschap voorkomen. – Producten die schadelijk kunnen zijn voor de gezondheid van de inwoners van de Gemeenschap weren. Dit voorschrift beschrijft de werkzaamheden van de Douane in dit proces. 1.2. Kaderovereenkomst Het ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit (LNV) is verantwoordelijk voor het beleid, de uitvoering en de handhaving van de veterinaire wet- en regelgeving. Dit ministerie heeft een aantal handhavingstaken ten aanzien van de veterinaire wetgeving overgedragen aan de Douane. De taken van de Douane zijn opgenomen in een bijlage bij de kaderovereenkomst. De Douane is verantwoordelijk voor een goede uitvoering van de opgedragen taken. Voor de uitvoering van de veterinaire controles die in dit voorschrift zijn beschreven, zijn twee bijlagen van toepassing: – bijlage 4: invoer van gezelschapsdieren – bijlage 7: inzake veterinaire controles 1.3. Taak van de Douane De Douane heeft uitsluitend een taak bij de controle van veterinaire goederen die uit derde landen worden binnengebracht. De Douane heeft dus geen taak bij de uitvoer van veterinaire goederen. De taak van de Douane is om alle levende dieren, veterinaire producten en bepaalde plantaardige producten (hooi en stro) aan de buitengrens onder het veterinaire controleregime te brengen. Zie voor een meer uitgebreide taakbeschrijving de paragraaf Taak Douane. Veterinaire goederen moeten vóór de fysieke binnenkomst in de Gemeenschap bij de verantwoordelijke veterinaire autoriteit van de aangewezen grensinspectiepost worden aangemeld. Deze grensinspectiepost die in de veterinaire wetgeving is aangewezen, is gekoppeld aan het eerste douanekantoor van binnenkomst overeenkomstig de Verordening (EEG) nr. 2913/92, artikel 38, lid 1 eerste alinea onder a en b. De veterinaire controle in de Gemeenschap bestaat – afhankelijk van de gekozen veterinaire bestemming – uit de volgende onderdelen: – documentencontrole (D-controle) – overeenstemmingscontrole (O-controle) – materiële controle (M-controle) Nadat de D-, O- en M-controle is afgerond, neemt de dierenarts van de VWA een partijbeslissing voor de betreffende zending. Pas dan kan de Douane de douanebestemming toestaan die de belanghebbende bij de lading beoogt. De Douane moet hierbij toetsen of de partijbeslissing van de dierenarts overeenstemt met de beoogde douanebestemming. 1.4. Schematische weergave veterinair controleproces (zie schema op pagina D - 144-150) Het – – – – veterinair controleproces kent de volgende veterinaire bestemmingen: interne markt (hierna: invoer) (EU-waardig) doorvoer (niet-EU-waardig) opslag (niet-EU-waardig) transhipment 358A B1 februari 2009 D - 143 BIJLAGE D - BIJZONDERE REGELINGEN (INLEIDING) Schematisch overzicht veterinair controleproces Richtlijn nr. 97/78/EG Veterinair product uit een derde land EU Hoe? via aangewezen buitengrensinspectiepost Schriftelijk: Gemeenschappelijk Veterinair Document van Binnenkomst (GDB) vooraanmelding vóór fysieke binnenkomst in de EU Elektronisch: Veterinair Grenscontrolesysteem (VGC) Verplichte keuze veterinaire bestemming op GDB: 4 mogelijkheden Definitie: 'product' RL 97/78/EG - artikel 2, lid 2a RL 97/78/EG: - artikel 3, lid 2 - artikel 6 in samenhang met de Bijlage bij Beschikking 2001/881/EG RL 97/78/EG: - artikel 3, lid 3 - Verordening 136/2004, artikel 2, lid 1 Interne markt RL 97/78, artikel 7 Doorvoer RL 97/78, artikel 11 Opslag RL 97/78, artikel 12, lid 4 Transhipment RL 97/78, artikel 9 en 11, lid 2b en 2e EU-waardig niet-EU-waardig niet-EU-waardig EU en niet-EU-waardig D-controle O-controle M-controle D-controle O-controle D-controle O-controle Geen veterinaire controle, tenzij overschrijding termijn opgenomen in Beschikking 2000/25/EG op basis van: RL 97/78, artikel 4, lid 3 RL 97/78, artikel 4, lid 4 op basis van: RL 97/78, artikel 4, lid 3 RL 97/78, artikel 4, lid 4 op basis van: RL 97/78, artikel 4, lid 3 RL 97/78, artikel 4, lid 4 Partijbeslissing VWA op GDB = certificaat Partijbeslissing VWA op GDB = certificaat Partijbeslissing VWA op GDB = certificaat Verordening 136/2004, artikel 3, lid 1 RL 97/78, artikel 5, lid 1 RL 97/78, artikel 5, lid 1 Certificaat overleggen voor beoogde douanebestemmin g Certificaat overleggen voor regeling douanevervoer Verordening 136/2004, artikel 3, lid 3 RL 97/78, artikel 5, lid 1 Certificaat overleggen voor regeling douane-entrepot of bestemming vrij entrepot (Zie verder hoofdstuk 12) RL 97/78, artikel 5, lid 1 Iedere douanebestemming is toegestaan Uitsluitend douaneregeling douanevervoer is toegestaan R 97/78, artikel 11, lid 2c Uitsluitend de douaneregeling douane-entrepot of bestemming vrij entrepot R 97/78, artikel 12, lid 4 Bij uitslag uitsluitend douanevervoer naar een derde land of erkende scheepsleverancier toegestaan of vernietiging RL 97/78, artikel 12, lid 8 358A B1 februari 2009 D - 144-150 BIJLAGE D - BIJZONDERE REGELINGEN (INLEIDING) 2. Begripsbepalingen en wetgeving In dit hoofdstuk zijn de begripsbepalingen voor dit voorschrift opgenomen. Daarnaast is een overzicht opgenomen van de communautaire wetgeving en de uitwerking daarvan in de nationale wetgeving. 2.1. Begripsbepalingen Begrip Omschrijving Adw Algemene Douanewet Algemene InspectieDienst (AID) Dienst aangewezen door het ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit belast met de opsporing van overtredingen van onder andere de veterinaire wetgeving. Awb Algemene wet bestuursrecht Belanghebbende bij de lading Elke natuurlijke of rechtspersoon of diens vertegenwoordiger als bedoeld in het CDW die de verantwoordelijkheid op zich neemt met betrekking tot de gevolgen van de door de veterinaire wetgeving voorgeschreven controles. Bevoegde autoriteit De centrale autoriteit van een lidstaat die bevoegd is voor het verrichten van de veterinaire controles of elke autoriteit waaraan de centrale autoriteit deze bevoegdheid heeft overgedragen. CDW Communautair Douane Wetboek, Verordening (EEG) nr. 2913/92 Certificaat Exemplaar van het Gemeenschappelijk Veterinair Document van Binnenkomst, waarvan de achterzijde na afronding van de veterinaire controles door de officiële dierenarts die verantwoordelijk is voor de grensinspectiepost, is afgetekend (Richtlijn nr. 97/78/EG, artikel 5). DFB Douane Fraude Bestrijding: het systeem van de Douane voor de vastlegging van onregelmatigheden. Nadere informatie is te vinden via Belastingnet. D-controle Documentencontrole: een door de Douane of door de VWA te verrichten verificatie van de veterinaire certificaten of documenten die de producten of de dieren vergezellen. Doorvoer (Wederuitvoer) De veterinaire bestemming doorvoer wordt toegepast voor partijen veterinaire goederen die na binnenkomst uit een derde land met de bestemming doorvoer (= douanebestemming wederuitvoer) en via de weg, binnenwater of spoor over het grondgebied van de Gemeenschap naar een derde land worden vervoerd. Deze goederen zijn bestemd om het grondgebied van de Gemeenschap te verlaten via een andere veterinaire grensinspectiepost dan die van binnenkomst. (Erkende) scheepsleverancier Een handelaar die door de VWA als scheepsleverancier is erkend en goederen voor bevoorrading van zeeschepen levert. De levering van niet EU-waardige veterinaire goederen aan zeeschepen moet plaatsvinden uit een erkend veterinair vrij entrepot. De erkende scheepsleveranciers zijn opgenomen in IVO 358A B1 februari 2009 D - 151 BIJLAGE D - BIJZONDERE REGELINGEN (INLEIDING) Begrip Omschrijving Erkende grensinspectiepost De bevoegdheden van grensinspectieposten zijn niet steeds gelijk. Ook kunnen bevoegdheden wijzigen. Zie voor de meest actuele lijst en de categorieën producten waarvoor een grensinspectiepost is erkend: IVO EU-waardige goederen Veterinaire goederen die voldoen aan de eisen van de communautaire veterinaire wetgeving. Geharmoniseerde dieren en producten Dieren en producten die zowel voldoen aan alle binnen de Gemeenschap gestelde eisen betreffende diergezondheid als alle binnen de Gemeenschap gestelde eisen betreffende volksgezondheid. Dit kan worden vastgesteld aan de hand van: – lijsten van derde landen waaruit de invoer in de Gemeenschap is toegestaan – lijsten van erkende inrichtingen (volksgezondheid en diergezondheid) – een modelcertificaat (volksgezondheid en diergezondheid) Gemeenschappelijk Veterinair Document van Binnenkomst (GDB) Een voorgeschreven document waarmee het veterinaire personeel van de grensinspectiepost van binnenkomst in kennis wordt gesteld van de aankomst van een veterinair product. Het model van het GDB voor veterinaire producten is opgenomen in bijlage III van de Verordening (EG) nr. 136/2004 Het schriftelijke GDB bestaat uit vier exemplaren, te weten: – het witte exemplaar (is het ontvangstbewijs voor de belanghebbende bij de lading) – het blauwe exemplaar (is na afronding van de veterinaire controle bestemd voor de Douane) – het roze exemplaar (is uiteindelijk bestemd voor de VWA) – het gele exemplaar (begeleidt de partij) Gemeenschappelijk Veterinair Document van Binnenkomst (GVDB dieren) Een voorgeschreven document waarmee het veterinaire personeel van de grensinspectiepost van binnenkomst in kennis wordt gesteld van de aankomst van levende dieren. Het model van het GVDB voor levende dieren is opgenomen in bijlage I van de Verordening (EG) nr. 282/2004 Het schriftelijke GVDB Dieren bestaat uit vier exemplaren, (zie verder de definitie van GDB). Gezondheidscertificaat Bij de goederen behorend certificaat opgemaakt in derde landen. Grensinspectiepost Een inspectiepost die in de nabijheid van de buitengrens van het in bijlage I van de Beschikking 2001/881/EG omschreven grondgebied is gelegen en die is aangewezen voor het verrichten van veterinaire controles (zie erkende grensinspectiepost voor de verschillen in bevoegdheden in IVO). Een grensinspectiepost moet zijn aangewezen overeenkomstig de Richtlijn 97/78 EEG, artikel 6 en moet voldoen aan de eisen die zijn gesteld in bijlage II van die Richtlijn 358A B1 februari 2009 D - 152 BIJLAGE D - BIJZONDERE REGELINGEN (INLEIDING) Begrip Omschrijving Import Veterinair Online (IVO) Een elektronisch informatiesysteem voor de invoercontroles van levende dieren en veterinaire producten dat wordt beheerd door de VWA. IVO geeft na beantwoording van enkele vragen antwoord op de vraag of import in de Gemeenschap mogelijk is en of aanvullende eisen worden gesteld. Uitgebreidere informatie vindt u in de paragraaf Import Veterinair Online. Invoer veterinair Het in het vrije verkeer brengen van producten alsmede het voornemen tot het in het vrije verkeer brengen van producten in de zin van het CDW, artikel 79. Het betreft de veterinaire bestemming invoer. Het „voornemen tot” wil zeggen dat een veterinair product dat voldoet aan alle communautaire voorwaarden, niet verplicht in het vrije verkeer hoeft te worden gebracht. Kanalisatie Het voortdurend bewaken van de bewegingen van veterinaire goederen. Keurpunt Een bedrijf of terminal, gevestigd binnen de aangewezen grensinspectiepost, voorzien van keuringsfaciliteiten ten behoeve van uitvoering van de veterinaire controles (ook subgrensinspectiepost genoemd). LNV ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit M-controle Materiële controle: een controle die de VWA verricht bij producten of levende dieren. De controle van de producten omvat controles van de verpakking, temperatuur en bemonstering. Ook kan een laboratoriumonderzoek worden ingesteld. Movement Reference Number (MRN) Een uniek nummer dat na aanvaarding van de aangifte door NCTS aan de aangifte voor douanevervoer wordt toegekend. Het MRN wordt vermeld op alle bij de aangifte behorende bescheiden. New Computerised Transit System (NCTS) Elektronisch systeem waarmee aangiften voor de douaneregeling douanevervoer worden gedaan. De communicatie tussen aangever en douanekantoor vindt plaats door middel van standaardberichten via het systeem Transit. Niet-EU-waardige goederen Veterinaire goederen die niet tot het vrije verkeer van de Gemeenschap kunnen worden toegelaten: – vanwege de bestemmingskeuze van belanghebbende bij de lading – of omdat niet wordt voldaan aan de eisen van de communautaire veterinaire wetgeving Niet-geharmoniseerde dieren en producten Dieren en producten die niet voldoen aan de definitie van geharmoniseerde dieren en producten. O-controle Overeenstemmingscontrole: een visuele inspectie van de overeenstemming tussen de veterinaire certificaten of andere bij de veterinaire wetgeving aangewezen documenten en de veterinaire goederen of dieren. De overeenstemmingscontrole wordt door de VWA verricht (zie ook de definitie van een zegelcontrole). 358A B1 februari 2009 D - 153 BIJLAGE D - BIJZONDERE REGELINGEN (INLEIDING) Begrip Omschrijving Partij Een hoeveelheid producten van dezelfde aard waarvoor een zelfde veterinair certificaat of veterinair document geldt, die met hetzelfde vervoermiddel wordt vervoerd en die afkomstig is uit hetzelfde derde land of gedeelte van een derde land. Reduced check Mogelijkheid om voor bepaalde geharmoniseerde veterinaire goederen een lagere controlefrequentie voor materiële controle toe te passen. Sagitta BinnenBrengen (SBB) Sagitta BinnenBrengen (SBB) is een geautomatiseerd systeem voor de aangiftebehandeling van binnenkomende vervoermiddelen en hun lading. Dit systeem ondersteunt het (massale) proces binnenbrengen van vervoermiddelen en goederen (inklaren) in de zee- en luchthavens met automatisering waarbij pre-arrival informatie en – na binnenkomst – de summiere aangifte(n) centraal geautomatiseerd wordt verwerkt. Subgrensinspectiepost Een bedrijf of terminal, gevestigd binnen de aangewezen grensinspectie-post, voorzien van keuringsfaciliteiten ten behoeve van uitvoering van de veterinaire controles(ook keurpunt genoemd). Transhipment Mogelijkheid om een veterinaire zending die niet bestemd is voor de grensinspectiepost van aankomst – maar voor een andere grensinspectiepost of een derde land – vrij te stellen van veterinaire controle. Een nadere uitwerking vindt u in hoofdstuk 12. Veterinair certificaat Een speciaal certificaat dat verplicht is voor proviandering van zeeschepen. Dit certificaat is opgenomen in de bijlage van Beschikking 2000/571/EG. Voor partijen die uit verschillende partijen afkomstige veterinaire goederen bevatten, wordt één enkel certificaat gebruikt. Als bijlage wordt een ladinglijst (of kopie bestelbon) gebruikt met per geleverde productsoort een verwijzing naar het GDB-nummer waarmee de inslag heeft plaatsgevonden Veterinair Controle Registratie Systeem (VCRS) Een systeem dat wordt gebruikt voor de registratie van gegevens met betrekking tot entrepotverkeer voor niet-EU-waardige partijen. Veterinair document Een document afgegeven en ondertekend door de veterinaire autoriteit in het land van herkomst. Het document bevat minimaal de aard, hoeveelheid en herkomst van het veterinaire product. In het geval van levende dieren is op het document minimaal aangegeven de soort of soorten, aantal dieren per soort en de herkomst van de dieren. Veterinair entrepot Een door de VWA geregistreerde opslaglocatie voor de opslag van aangewezen EU-waardige goederen van dierlijke oorsprong. Het veterinair entrepot mag zijn gevestigd in een vrij entrepot en alle typen douane-entrepots. 358A B1 februari 2009 D - 154-160 BIJLAGE D - BIJZONDERE REGELINGEN (INLEIDING) Begrip Omschrijving Veterinair Grens Controlesysteem (VGC) Een systeem dat elektronische informatie-uitwisseling tussen overheid en bedrijfsleven over in- en uitvoer van landbouwgoederen mogelijk maakt. VGC is een onderdeel van het systeem CLIENT. CLIENT staat voor Controle op landbouwgoederen bij im- en export naar een nieuwe toekomst. De VWA onderhoudt en beheert CLIENT en VGC. Veterinair vrij entrepot (VVE) Een door de VWA erkende opslaglocatie voor niet-EU-waardige goederen van dierlijke oorsprong. Het veterinair vrij entrepot mag uitsluitend zijn gevestigd in een vrij entrepot of entrepot type B met ambtelijke sluiting. Veterinaire bestemming Veterinaire goederen kunnen in de Gemeenschap worden binnengebracht met de volgende veterinaire bestemmingen: – interne markt (= in het vrije verkeer brengen) – doorvoer – opslag Veterinaire controle Het geheel aan controles die worden uitgevoerd voordat de goederen een douanebestemming kunnen volgen. Dit in het kader van bescherming van de volksgezondheid en de diergezondheid. De controles worden uitgevoerd door of namens de VWA. Veterinaire goederen Levende dieren en producten afkomstig van dieren, met inbegrip van producten die niet vallen onder bijlage II (verwerkte landbouwproducten) en plantaardige producten als bedoeld in artikel 19 van de Richtlijn 97/78/EG (hooi en stro). Vooraanmelding Een kennisgeving van aankomst in de Gemeenschap van een keuringsplichtige partij door een belanghebbende bij de lading aan de betrokken grensinspectiepost. In Nederland wordt de vooraanmelding gedaan bij de VWA. VWA De Voedsel en Waren Autoriteit (voorheen de Rijksdienst voor de keuring van Vee en Vlees) valt onder verantwoordelijkheid van het ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit (gegevens van de regionale kantoren en de veterinaire grensinspectieposten). Wed Wet op de economische delicten Zegelcontrole Onderdeel van de overeenstemmingscontrole waarbij de Douane op verzoek van de VWA de op een container aangebrachte verzegeling opneemt. De VWA stelt vervolgens vast of dit zegelnummer overeenstemt met de gegevens op het begeleidend document of certificaat. Bij overeenstemming wordt de O-controle afgerond door de VWA. 2.2. Communautaire wetgeving Het veterinair beleid van de Europese Gemeenschap is neergelegd in verordeningen, richtlijnen, beschikkingen, aanbevelingen en adviezen. 358A B1 februari 2009 D - 161 BIJLAGE D - BIJZONDERE REGELINGEN (INLEIDING) 2.2.1. Verordeningen Aanvullende maatregelen op de hierna genoemde richtlijnen op veterinair gebied zijn vastgesteld bij de volgende verordeningen: – Verordening (EG) nr.136/2004 tot vaststelling van de procedures voor de veterinaire controles in de inspectieposten aan de grens van de Gemeenschap bij het binnenbrengen van producten uit derde landen. – Verordening (EG) nr.745/2004 tot vaststelling van maatregelen betreffende de invoer van veterinaire producten voor persoonlijke consumptie. – Verordening (EG) nr. 282/2004 tot vaststelling van een document voor de aangifte en de veterinaire controle van uit derde landen afkomstige dieren die in de Gemeenschap worden binnengebracht. 2.2.2. Richtlijnen De volgende communautaire wetgeving is voor de Douane van belang: – Richtlijn 97/78/EG tot vaststelling van de beginselen voor de organisatie van de veterinaire controles voor producten die uit derde landen in de Gemeenschap worden binnengebracht. – Richtlijn 91/496/EEG tot vaststelling van de beginselen voor de organisatie van de veterinaire controles voor dieren uit derde landen die in de Gemeenschap worden binnengebracht. – Richtlijn nr. 89/662/EEG inzake veterinaire controles in het intracommunautaire handelsverkeer in het vooruitzicht van de totstandbrenging van de interne markt. – Richtlijn nr. 90/425/EEG inzake veterinaire en zoötechnische controles in het intracommunautaire handelsverkeer in bepaalde levende dieren en producten in het vooruitzicht van de totstandbrenging van de interne markt. 2.2.3. Beschikkingen Aanvullende maatregelen op de genoemde richtlijnen zijn vastgesteld bij de volgende beschikkingen: – Beschikking 2001/881/EG tot vaststelling van een lijst van grensinspectieposten die zijn erkend voor de veterinaire controles van dieren en dierlijke producten uit derde landen, en tot bijwerking van de uitvoeringsbepalingen inzake de door deskundigen van de Commissie te verrichten controles. – Beschikking 2000/25/EG houdende vaststelling van de nadere bepalingen voor de toepassing van artikel 9 van Richtlijn 97/78/EG van de Raad betreffende de overlading van producten in een inspectiepost aan de grens voor zendingen die uiteindelijk bestemd zijn voor invoer in de Europese Gemeenschap, en tot wijziging van Beschikking 93/14/EEG. – Beschikking 2000/208/EG houdende vaststelling van bepalingen ter uitvoering van Richtlijn 97/ 78/EG van de Raad met betrekking tot de doorvoer, via de Europese Gemeenschap en uitsluitend over de weg, van veterinaire goederen van een derde land naar een ander derde land. – Beschikking 2000/571/EG tot vaststelling van de methoden voor veterinaire controles van producten uit derde landen die bestemd zijn voor een vrije zone, een vrij entrepot, een Douaneentrepot of een handelaar die levert aan grensoverschrijdende zeevervoermiddelen. – Beschikking 2007/275 EG houdende vaststelling van de lijst van de krachtens Richtlijn 97/78/EG van de Raad in inspectieposten te controleren producten. – Beschikking 2004/824/ EG tot vaststelling van een modelcertificaat voor het niet- commerciële verkeer van honden, katten en fretten uit derde landen naar de Gemeenschap. – Beschikking 2003/803/EG tot vaststelling van een modelpaspoort voor het intracommunautair verkeer van honden, katten en fretten. Deze beschikking is gewijzigd bij Beschikking 2004/ 301/EG houdende afw?kingen van de Beschikkingen 2003/803/EG en 2004/203/EG ten aanzien van de vorm van certificaten en paspoorten voor het niet-commerciële verkeer van honden, katten en fretten, en tot w?ziging van Beschikking 2004/203/EG. 358A B1 februari 2009 D - 162 BIJLAGE D - BIJZONDERE REGELINGEN (INLEIDING) 2.3. Nationale wet- en regelgeving De – – – – – – – – 3. communautaire bepalingen zijn uitgewerkt in de onderstaande nationale wet- en regelgeving: Landbouwwet Gezondheids- en welzijnswet voor dieren Besluit inzake het in de handel brengen van dieren en producten en de toepassing van maatregelen met betrekking tot in Nederland gebrachte dieren en producten Visserijwet 1963 Reglement zee- en kustvisserij 1977 Regeling aquicultuur Regeling handel levende dieren en levende producten Regeling veterinairrechterlijke voorschriften handel dierlijke producten Bevoegdheidsbepalingen De werkzaamheden die de Douane namens de Voedsel en Waren Autoriteit (VWA) uitvoert in verband met veterinaire controles zijn te kwalificeren als voorbereidingshandelingen. De definitieve besluiten over de invoer en doorvoer worden uitsluitend genomen door de ambtenaren van de VWA. De voorbereidingshandelingen die de Douane verricht, vallen onder de reikwijdte van het toezicht op de naleving van de veterinaire regelgeving. Afhankelijk van de productsoort is deze regelgeving in Nederland geregeld krachtens: – de Landbouwwet – Gezondheids- en welzijnswet voor dieren 3.1. Controlebevoegdheden Algemene Douanewet De bepalingen van de Algemene douanewet (Adw) zijn van toepassing op het toezicht en de controle van de Douane op goederen en het goederenverkeer. De Adw betreft niet alleen de heffing van rechten bij invoer, maar óók het toezicht en de controle bij VGEM-taken. Het gaat hierbij om verboden of beperkingen die betrekking hebben op veiligheid, gezondheid, economie en milieu. De Adw heeft niet alleen betrekking op verboden en beperkingen die van toepassing zijn op goederen die zich onder douanetoezicht bevinden, maar ook op goederen die zich nog niet, niet of niet meer onder douanetoezicht bevinden (Adw, artikel 1:1, lid 5). Het zwaartepunt van de taak van de Douane ligt echter op goederen die de buitengrens van de Gemeenschap overschrijden. De wijze waarop de Douane invulling geeft aan deze taak en de bijbehorende bevoegdheid is vastgelegd in een kaderovereenkomst en bijlagen en de VGEM-voorschriften. Handhaving verboden of beperkingen Veterinaire wetgeving De Douane heeft een taak bij de handhaving van verboden en beperkingen die van toepassing zijn of zouden zijn op goederen bij het binnenbrengen in of het verlaten van de Gemeenschap of bij het kiezen van een douanebestemming. Deze verboden of beperkingen zijn ingesteld bij of krachtens een wettelijk voorschrift dat is opgenomen in de bijlagen A en B van de Adw (Adw, artikel 1:1, lid 5). In deze bijlagen is de wetgeving opgenomen waarin verboden of beperkingen zijn gesteld: – Onderdeel A van de bijlage van de Adw inzake de communautaire verordeningen is niet uitputtend omdat een dergelijke lijst zeer uitgebreid is en steeds wijzigt. In bijlage A zijn daarom alleen de artikelen van het EG-Verdrag opgenomen die de basis vormen voor verboden en beperkingen in communautaire of nationale wetgeving. – Onderdeel B van de bijlage van de Adw noemt de Gezondheids- en welzijnswet dieren. Controlebevoegdheden De Douane oefent haar controlebevoegdheden alleen uit, als dat met de betreffende ministeries is vastgelegd in een kaderovereenkomst en bijlagen en binnen de afgesproken taak. Het betreft onder meer controlebevoegdheden op het gebied van: – het nemen van monsters en gedeeltelijk onderzoek (Adw, artikel 1:24) – het betreden, controleren en doorzoeken van gebouwen en terreinen (Adw, artikel 1:23 en 1:26) – het vorderen dat een vervoermiddel vaart mindert, bijdraait, landt, stilhoudt enzovoorts (Adw, artikel 1:27) 358A B1 februari 2009 D - 163 BIJLAGE D - BIJZONDERE REGELINGEN (INLEIDING) – – de lijfsvisitatie (Adw, artikel 1:28) het gebruik van geweld (Adw, artikel 1:30) 3.2. Opsporingsbevoegdheid De Douane heeft opsporingsbevoegdheid op grond van de Wed, artikel 17, lid 1 ten 3o. Overtredingen van onder meer de Gezondheids- en welzijnswet voor dieren en overtredingen van voorschriften gesteld bij of krachtens deze wet zijn strafbaar bij de Wed. De douaneambtenaren gebruiken hun opsporingsbevoegdheid uitsluitend in het verlengde van hun toezichthoudende bevoegdheden, zoals het opmaken van een proces-verbaal van overdracht of het in beslag nemen van goederen. De douaneambtenaren verrichten zelf geen opsporingsactiviteiten binnen de veterinaire controle. De opsporingsactiviteiten worden uitgevoerd door de AID en de VWA. Als de AID of de VWA tot strafrechtelijke vervolging overgaat, maakt de Douane – op verzoek – een proces-verbaal van bevindingen op. 4. Taakverdeling Het ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit is verantwoordelijk voor het beleid, de uitvoering en de handhaving van de wettelijke regelingen voor veterinaire controles. De Douane is één van de handhavingsdiensten die hierbij wordt ingezet. Over de taken die de Douane uitvoert, zijn afspraken gemaakt in bijlage 7 bij de kaderovereenkomst. 4.1. Taak Douane De taak van de Douane kan worden gesplitst in twee deelgebieden: – het derde landen verkeer – het intracommunautaire verkeer 4.1.1. Taak Douane in het derde landen verkeer In bijlage 7 van de kaderovereenkomst is met betrekking tot de werkzaamheden van de Douane vastgelegd dat de Douane op basis van dit voorschrift en de instructies van de VWA de volgende taken verricht: – Landelijke voorselectie veterinaire goederen (levende dieren en veterinaire producten van dierlijke oorsprong), afkomstig uit derde landen en aanwezig op of in grensoverschrijdende vervoermiddelen (schepen/vliegtuigen) die het Nederlandse gedeelte van de buitengrens van de Gemeenschap overschrijden. – Controle op de volledigheid van de vooraanmeldingen van voorgeselecteerde veterinaire partijen op basis van geaccepteerde elektronische vooraanmeldingen en bij de Douane ingediende schriftelijke vooraanmeldingen (het Gemeenschappelijk Veterinair Document van Binnenkomst). – Toezicht op niet-EU-waardige veterinaire goederen vanaf het moment van binnenkomst tot en met het verlaten van het grondgebied van de Gemeenschap. – Het afgeven van deel-GDB’s voor EU-waardige veterinaire goederen. – Toezicht op gekanaliseerde veterinaire producten (T-5 procedure). – Toezicht op opgeslagen, aangehouden en/of geweigerde veterinaire goederen in douane-entrepot, (sub)grensinspectiepost of op een terminal. – Toezicht op en kanalisatie van in-, op- en uitslag van niet-EU-waardige veterinaire partijen in het veterinair vrij entrepot (VVE). – Controle op in reizigersbagage aanwezige veterinaire goederen afkomstig uit derde landen. – Acceptatie vervolgaangifte veterinaire partijen, in overeenstemming met de partijbeslissing van de VWA op het GDB. Op locaties waar de Douane de documentencontrole uitvoert, heeft zij de volgende taken: – uitvoeren documentencontrole op GDB en bijbehorende (veterinaire) documenten – bewaking toegestane eerste termijn voor transhipment 358A B1 februari 2009 D - 164-170 BIJLAGE D - BIJZONDERE REGELINGEN (INLEIDING) – – vooraanmeldingen transhipment, aangevuld met een documentencontrole op het GDB en de bijbehorende (veterinaire) documenten na het verstrijken van de toegestane eerste termijn voor transhipment informatieverstrekking veterinair zegelnummer aan VWA ten behoeve van de overeenstemmingscontrole 4.1.2. Taak Douane in het intracommunautaire verkeer De Douane verricht in het kader van de veterinaire wetgeving geen controles in het intracommunautaire verkeer. Een uitzondering wordt gemaakt als er sprake is van een calamiteit. In dat geval kan uit het oogpunt van strategische en/of politieke overwegingen door de minister van LNV een beroep op de Douane worden gedaan. 4.2. Taak Voedsel en Waren Autoriteit De – – – – taken van de VWA bij de veterinaire controle zijn onder meer: nemen van een partijbeslissing na afronding van de veterinaire controle aftekenen van de deel GDB’s voor niet-EU-waardige goederen behandelen van bezwaar- en beroepsprocedures als de belanghebbende bij de lading het niet eens is met de genomen veterinaire beslissing zorg dragen voor de afvoer van door de Douane in beslag genomen levende dieren en veterinaire producten. 4.3. Europees Toezicht Het Food and Veterinary Office (FVO, Voedsel- en Veterinair Bureau) dat onderdeel uitmaakt van de Europese Commissie, controleert onder andere in hoeverre de lidstaten de veterinaire EU-wetgeving hebben ingevoerd en in hoeverre deze wetgeving (doeltreffend) wordt gehandhaafd. In het kader van veterinaire en niet-veterinaire importcontroles wordt Nederland regelmatig bezocht door inspecteurs van de FVO. Tijdens zo’n controle worden de werkzaamheden van alle betrokken autoriteiten beoordeeld, dus zowel van de Douane als van de VWA. De rapporten van de FVO zijn openbaar en in te zien op de website van de FVO: http://ec.europa.eu./food/fvo/index_en.html. 5. Voorselectie en vooraanmelding Bij het binnenbrengen in de Gemeenschap van veterinaire goederen uit derde landen moet de belanghebbende bij de lading naast het vervullen van douaneformaliteiten, deze goederen ook vooraanmelden in VGC. De Douane controleert of binnengebrachte veterinaire goederen zijn vooraangemeld. Zij doet dit door – op de bij binnenkomst aan te leveren manifesten – een aantal (mogelijk) veterinaire goederen te selecteren, de zogenaamde voorselectie. 5.1. Voorselectie De voorselectie gebeurt door de vooraanmeldingen die bij de VWA zijn ontvangen, te vergelijken met de (elektronische) manifesten die door de vervoerder op het douanekantoor van binnenkomst worden aangeleverd. Reden voorselectie De voorselectie kent twee redenen: 1. Veterinaire goederen mogen slechts op het grondgebied van de Gemeenschap worden binnengebracht via erkende grensinspectieposten. De controle op het geoorloofde en ongeoorloofde binnenbrengen van veterinaire goederen is een aan de Douane toegewezen taak (bijlage bij de kaderovereenkomst). De Douane moet dus voorkomen dat veterinaire goederen de Gemeenschap binnenkomen, anders dan via erkende grensinspectieposten. 358A B1 februari 2009 D - 171 BIJLAGE D - BIJZONDERE REGELINGEN (INLEIDING) 2. Op erkende grensinspectieposten mogen enkel die veterinaire goederen worden binnengebracht waarvoor de grensinspectiepost is aangewezen. 5.2. Werkwijze voorselectie veterinaire goederen De 1. a. of b. 2. – – voorselectie van veterinaire zendingen kan op twee manieren plaatsvinden: elektronische controle van het manifest in het systeem Sagitta Binnenbrengen (SBB) via de selectiemodule PRISMA in het systeem VIPPROG dat op Schiphol wordt gebruikt handmatige controle van het manifest: als de electronische systemen (genoemd onder 1) niet werken op plaatsen waar geen electronische controle mogelijk is 5.3. Vooraanmelding De belanghebbende bij de lading is verplicht de autoriteiten vooraf in kennis te stellen van de gegevens betreffende de binnen te brengen partij veterinaire goederen. De wettelijke basis voor de vooraanmelding is: – voor veterinaire producten: Verordening (EG) nr. 136/2004, artikel 2, lid 1 – voor levende dieren: Verordening (EG) nr. 282/2004, artikel 1, lid 1 De vooraanmelding moet een gedetailleerde kennisgeving zijn waarin de gegevens van de partij zijn vermeld. De belanghebbende bij de lading doet de vooraanmelding elektronisch via het systeem VGC. Incidenteel kan een schriftelijke vooraanmelding worden ingediend. De vooraanmelding is ook vereist voor veterinaire goederen waarvoor de zogenoemde transhipmentregeling van toepassing is. Tijdstip vooraanmelding De vooraanmelding van veterinaire producten moet op grond van de Verordening nr. 136/2004, artikel 2, lid 1 „voor de fysieke aankomst van de partij” zijn gedaan. Voor levende dieren moet de belanghebbende bij de lading op grond van Verordening nr. 282/2004, artikel 1, lid 1 uiterlijk één werkdag voor de verwachte aankomst daarvan melding maken. Wijze van vooraanmelding De vooraanmelding wordt door de belanghebbende bij de lading in principe elektronisch in het systeem VGC gedaan. Ook kan de vooraanmelding schriftelijk worden gedaan door gebruik te maken van het formulier GDB of GVDB Dieren. De Douane registreert deze gegevens in VGC. Vooraanmelding per partij Voor elke partij veterinaire goederen uit derde landen die aan de buitengrens van de Gemeenschap op een grensinspectiepost wordt aangebracht, moet een aparte vooraanmelding worden gedaan. In een container met verschillende goederensoorten (groupage) kan één partij veterinaire goederen voorkomen. Het is ook mogelijk dat één partij veterinaire goederen bestaat uit meerdere containers. Dit kan inhouden dat voor het verdere vervoer na afhandeling van de veterinaire controles meerdere deel-GDB’s (dochters) moeten worden behandeld. 6. Documentencontrole De Douane verricht de documentencontrole. De documentencontrole vormt een belangrijke schakel bij de totale veterinaire controle. Alle uit derde landen afkomstige partijen veterinaire goederen worden ongeacht de douanebestemming onderworpen aan een documentencontrole. Een uitzondering hierop is de zogenaamde transhipmentregeling. 358A B1 februari 2009 D - 172 BIJLAGE D - BIJZONDERE REGELINGEN (INLEIDING) 6.1. Wat is D-controle De douaneambtenaar vangt direct na ontvangst van het gezondheidscertificaat of veterinair document aan met de documentencontrole. De documentencontrole is „een verificatie van de veterinaire certificaten of documenten die de producten vergezellen”. De wettelijke omschrijving luidt: „Elke partij wordt, ongeacht de douanebestemming, onderworpen aan een documentencontrole, teneinde vast te stellen: a. of de op de partij betrekking hebbende veterinaire certificaten of documenten vermelde gegevens overeenstemmen met de in de vooraanmelding vermelde gegevens; b. in geval van invoer, of de op de veterinaire certificaten of documenten of op andere documenten vermelde gegevens de vereiste garanties bieden.” (Zie Richtlijn 97/78/EG, artikel 4, lid 3). Noodzakelijke gegevens en bescheiden voor de D-controle Een belanghebbende bij de lading moet – naast het doen van de vooraanmelding – het gezondheidscertificaat of veterinair document inleveren. Dit kan op een later tijdstip gebeuren dan de vooraanmelding. De belanghebbende bij de lading kan een verzoek doen om het gezondheidscertificaat of veterinair document plaatsonafhankelijk aan te bieden, dat wil zeggen op de voor de aangever meest gunstige locatie. Het gezondheidscertificaat of veterinair document moet altijd verwijzen naar de vooraanmelding in VGC. 6.2. Uitvoering D-controle De D-controle bestaat uit twee delen: – een controle op authenticiteit van het gezondheidscertificaat of veterinair document – een inhoudelijke controle 7. Overeenstemmingscontrole Nadat de documentencontrole is uitgevoerd volgt de overeenstemmingscontrole door de VWA. De overeenstemmingscontrole moet samenvallen met de materiële controle. Of de materiële controle moet worden uitgevoerd, is afhankelijk van de door de belanghebbende bij de lading gekozen veterinaire bestemming. Uitsluitend bij de veterinaire bestemming „invoer” moet een materiële controle worden uitgevoerd. Veterinaire goederen met de veterinaire bestemming doorvoer of opslag in een veterinair vrij entrepot ondergaan na het binnenbrengen uitsluitend een overeenstemmingscontrole. 7.1. Wat is O-controle? De VWA voert de overeenstemmingscontrole uit. De overeenstemmingscontrole is een verificatie – door een visuele controle – van de overeenstemming tussen de veterinaire goederen en de veterinaire certificaten, de veterinaire documenten of andere bij de veterinaire wetgeving voorgeschreven documenten Richtlijn nr. 97/78/EG, artikel 4, lid 4, letter a. Voor producten in containers kan soms worden volstaan met een controle van de verzegeling die door de officiële dierenarts of de bevoegde autoriteit van het land van oorsprong is aangebracht en de overeenstemming met de gegevens van die verzegeling op het begeleidend gezondheidscertificaat of veterinair document. 7.2. Uitvoering O-controle Locatie O-controle De overeenstemmingscontrole moet in principe plaatsvinden op het keurpunt van de grensinspectiepost. 358A B1 februari 2009 D - 173 BIJLAGE D - BIJZONDERE REGELINGEN (INLEIDING) Alleen wanneer een veterinaire zending in aanmerking komt voor een zegelcontrole kan de overeenstemmingscontrole plaatsvinden op de plaats van binnenkomst in Nederland. Zegelcontrole door Douane De overeenstemmingscontrole kan op aanwijzing van de VWA beperkt blijven tot een controle op de verzegeling als de identiteit van het zegel is aangetekend op het veterinair certificaat. De overeenstemmingscontrole vindt dan plaats in samenwerking tussen de Douane en de VWA. De Douane controleert op verzoek van de VWA op de terminal de aanwezigheid van de verzegeling(en), noteert van alle aanwezige zegels de betreffende nummers en geeft de bevindingen door aan de VWA. De VWA voert dan de overeenstemmingscontrole uit op basis van hetgeen de Douane heeft bevonden en vastgesteld. 7.3 Vastleggen uitslag O-controle De dierenarts of keurmeester legt de uitkomst van de overeenstemmingscontrole vast in VGC. Als materiële controle niet noodzakelijk is, is de overeenstemmingscontrole tevens de eindcontrole. De VWA vermeldt de akkoordbevinding in VGC, print het GDB en voorziet deze print van een stempel en een handtekening. Ook print de VWA het ingescande certificaat dan wel het veterinair document, waarmerkt dit, vermeldt het nummer van het GDB, naam, datum, handtekening en plaatst het bijbehorende VWA-stempel. Uit de aftekening van één van de vakken 30 tot en met 34 moet de toegelaten bestemming van de veterinaire goederen blijken. Nadat deze laatste aftekeningen zijn geplaatst, is sprake van de afgifte van het certificaat zoals bedoeld in de Richtlijn 97/78/EG, artikel 5. 8. Materiële controle Een materiële controle – ook wel fysieke controle genoemd – is nodig om te kunnen vaststellen of: – de veterinaire producten voldoen aan de gestelde eisen – de veterinaire producten geschikt zijn om de aangegeven (veterinaire) bestemming te volgen De materiële controle wordt uitgevoerd door de VWA. 8.1. Wat is M-controle De dierenarts of keurmeester van de VWA is verantwoordelijk voor de uitvoering van materiële controles. Materiële controle is volgens de definitie van de Richtlijn 97/78/EG, artikel 2, lid 2 letter d: „controle van het product zelf, die controles van de verpakking en de temperatuur, alsmede bemonstering en laboratoriumonderzoek kan omvatten.” Richtlijn nr. 97/78/EG, artikel 4, lid 4, letter b bepaalt dat een materiële controle nodig is om vast te stellen of de veterinaire producten: – voldoen aan de eisen van de communautaire wetgeving en – geschikt zijn voor de in het begeleidend gezondheidscertificaat of veterinair document aangegeven doeleinden In bijlage III van de Richtlijn 97/78/EG staan bepalingen over de wijze van uitvoeren van deze controles. 8.2. Uitvoering M-controle Voor uitvoering van de materiële controle zal de VWA overgaan tot monsterneming. Het is gebruikelijk om hiervoor gehele verpakkingen te selecteren. Van grote stukken wordt een toereikend deel afgezaagd of afgesneden en gebruikt voor het controleren van het monster. De rest van de uitgenomen producten gaat terug in de verpakking. Na het plakken van een inspectieetiket (sticker) op de sluiting gaan de verpakkingen weer terug in het vervoermiddel en wordt het vervoermiddel door de Douane opnieuw verzegeld. 358A B1 februari 2009 D - 174-180 BIJLAGE D - BIJZONDERE REGELINGEN (INLEIDING) De dierenarts of keurmeester voert organoleptisch onderzoek uit (onderzoek met de zintuigen, dus kijken, ruiken, proeven enzovoorts), stelt indien nodig een laboratoriumonderzoek in en neemt een beslissing over het product. Als een laboratoriumonderzoek wordt ingesteld, zal de zending in afwachting van de uitslag niet worden vrijgegeven en blijft het douanetoezicht bestaan (opslag van aangehouden partijen). De restanten van het onderzochte monster worden gedeponeerd in een destructievat. De inhoud van het vat wordt periodiek vernietigd; hiervoor zorgt de VWA. Het resultaat van de materiële controle geldt voor de gehele partij waarvan de monsters zijn onderzocht. Als de monsters zijn genomen uit een partij van tien containers vlees geldt het resultaat voor de inhoud van alle tien containers. 8.2.1. Verlaagde controlefrequentie Voor de invulling van de materiële controle bij de veterinaire bestemming invoer is het van belang of sprake is van geharmoniseerde of niet geharmoniseerde veterinaire producten. De Richtlijn nr. 97/78/EG, artikel 10 en de daarop gegronde Beschikking nr. 94/360 EG bepalen dat voor geharmoniseerde veterinaire goederen een verlaagde frequentie voor de materiële controle kan gelden. Dit wordt „reduced checks” genoemd. Materiële controle is dan niet meer voor alle partijen vereist. Alleen voor de geharmoniseerde veterinaire producten is een verlaagde controlefrequentie van toepassing. 8.2.2. Werkzaamheden bij M-controle De materiële controle gebeurt door de VWA en vindt plaats op een (sub)grensinspectiepost. Bij de materiële controle heeft de Douane een afgeleide taak namelijk: – het verbreken van de verzegeling bij aankomst op het keurpunt – toezicht op de zending tijdens de monsterneming – het opnieuw aanbrengen van een verzegeling 8.3. Vastleggen uitslag M-controle De dierenarts of keurmeester van de VWA is verantwoordelijk voor de uitvoering van de veterinaire controles en neemt in alle gevallen de eindbeslissing ten aanzien van de veterinaire bestemming van de goederen. De VWA vermeldt de akkoordbevinding in VGC, print het GDB en voorziet deze print van een stempel en een handtekening. Ook print de VWA het ingescande gezondheidscertificaat dan wel het veterinair document, waarmerkt dit, vermeldt het nummer van het GDB, naam, datum, handtekening en plaatst het bijbehorende VWA-stempel. De belanghebbende bij de lading ontvangt van de VWA de print uit VGC plus de bijbehorende bescheiden. Uit de aftekening van één van de vakken 30 tot en met 34 moet de toegelaten bestemming van de veterinaire goederen blijken. Nadat deze laatste aftekeningen zijn geplaatst, is sprake van de afgifte van het certificaat zoals bedoeld in de Richtlijn 97/78/EG, artikel 5. 8.4. Vertrek vanaf de subgrensinspectiepost Douaneformaliteiten bij vertrek zijn afhankelijk van de eindbeslissing van de VWA omtrent de veterinaire bestemming van de goederen. Dit blijkt uit de invulling van het GDB. De volgende beslissingen worden in dit voorschrift uitgewerkt: – invoer / interne markt – opslag – doorvoer – aanhouden – weigeren 358A B1 februari 2009 D - 181 BIJLAGE D - BIJZONDERE REGELINGEN (INLEIDING) 9. Veterinaire bestemming invoer (EU-waardig) 9.1. EU-waardig De belanghebbende bij de lading geeft in VGC aan welke veterinaire bestemming hij aan de veterinaire goederen wil geven. Of de goederen kunnen worden aangemerkt als EU-waardig of niet-EUwaardig is afhankelijk van: – de bestemmingskeuze – de uitslag van de documentencontrole – de overeenstemmingscontrole – de materiële controle EU-waardige goederen In dit hoofdstuk wordt de werkwijze beschreven van een nadere bestemming voor EU-waardige goederen. De afgifte van een certificaat met de aantekening dat de goederen in het vrije verkeer mogen worden gebracht (EU-waardig), houdt in dat de goederen veterinair zijn vrijgegeven, de zogenaamde partijbeslissing. Dit betekent dat voor deze goederen elke douanebestemming is toegestaan (RL 97/78, artikel 3, lid 4). 9.2. Invoer (EU-waardig) De veterinaire bestemming invoer kan uitsluitend worden gekozen als uit de aantekeningen op het certificaat blijkt dat de goederen EU-waardig zijn. Onder de veterinaire bestemming invoer wordt – in de zin van het CDW, artikel 79 – verstaan: – het in het vrije verkeer brengen van producten – het voornemen tot het in het vrije verkeer brengen van producten (Richtlijn nr. 97/78/EG, artikel 2, lid 2 letter h) Dit betreft de veterinaire bestemming invoer. Het „voornemen tot” wil zeggen dat een veterinair product dat voldoet aan alle communautaire voorwaarden niet verplicht in het vrije verkeer hoeft te worden gebracht. 9.2.1. Voorwaarden bij invoer De invoer is slechts toegestaan als bij de aangifte in het vrije verkeer brengen de volgende documenten worden overgelegd: – een certificaat als bedoeld in de Richtlijn 97/78/EG, artikel 5, waarop de eindbeslissing van de dierenarts is aangetekend en waaruit blijkt dat in veterinaire zin de zending is toegelaten voor de interne markt – een gewaarmerkte kopie van het gezondheidscertificaat Dit geldt ook als de aangifte in het vrije verkeer brengen wordt gedaan bij beëindiging van de opslag van een partij veterinaire goederen. Als een EU-waardige partij is gesplitst kunnen gewaarmerkte (foto)kopieën worden aangeboden. 9.2.2. Invoer vanuit Noorwegen, IJsland of de Faeröer Noorwegen, IJsland en de Faeröer behoren – voor bepaalde producten en levende dieren – veterinair gezien tot het grondgebied van de Gemeenschap. Dit houdt in dat genoemde goederen zonder veterinaire formaliteiten kunnen worden binnengebracht en aangegeven voor een douanebestemming. De invoer met gebruikmaking van deze regeling is slechts toegestaan: – als bij de aangifte in het vrije verkeer brengen voor goederen van oorsprong uit Noorwegen, IJsland of de Faeröer een EUR 1-certificaat of een originele factuurverklaring van de exporteur wordt overgelegd – als, in het geval de oorsprong van de goederen een derde land is, bij de aangifte in het vrije 358A B1 februari 2009 D - 182 BIJLAGE D - BIJZONDERE REGELINGEN (INLEIDING) verkeer brengen voor die goederen een certificaat wordt overgelegd, afgegeven door de Noorse, IJslandse of Faeröerse veterinaire autoriteit die een beslissing bevat van die autoriteit waaruit blijkt dat in veterinaire zin de zending is toegelaten voor de interne markt, alsmede een gewaarmerkte fotokopie van het gezondheidscertifcaat Als de aangever gebruik wil maken van de vereenvoudigde procedure voor het doen van een onvolledige aangifte, moet hij voldoen aan de geldende bepalingen. Als de oorsprong naar het oordeel van de Douane niet of onvoldoende wordt aangetoond, is een normale veterinaire controle van toepassing. 9.2.3. Actief veredelingsverkeer Invoer in het kader van actief veredelingsverkeer moet in veterinaire zin worden aangemerkt als invoer. Om die reden moet worden vastgesteld dat een partij veterinaire goederen op basis van de eindbeslissing van de dierenarts op het certificaat de bestemming in het vrije verkeer brengen kan volgen. Dit betekent dat bij de aangifte voor actief veredelingsverkeer hetzelfde gehandeld moet worden als bij het brengen in het vrije verkeer. 9.3. Douanevervoer (EU-waardig) 9.3.1. Voorwaarden EU-waardige goederen (invoer in de Gemeenschap toegestaan) mogen voor het volgen van een douanebestemming onder de regeling douanevervoer worden geplaatst. Daarbij geldt als voorwaarde dat het vervoer van de goederen plaatsvindt onder de regeling douanevervoer en het certificaat met de aangehechte fotokopie van een gezondheidscertificaat of een veterinair document is bijgevoegd. Het is toegestaan dat het vervoer plaatsvindt met een aangifte voor douanevervoer die door een houder van een vergunning Toegelaten afzender is afgegeven. 9.3.2. Toegelaten afzender Zowel het overbrengen van EU-waardige goederen vanaf het keurpunt naar een douane-entrepot als het overbrengen van deze goederen tussen douane-entrepots moet plaatsvinden onder de regeling douanevervoer. De aangifte voor douanevervoer kan worden gedaan met gebruikmaking van een vergunning Toegelaten Afzender. 9.3.3. Toegelaten geadresseerde Als goederen onder de regeling douanevervoer worden overgebracht naar een veterinair entrepot kan voor de beëindiging van de regeling gebruik worden gemaakt van een vergunning Toegelaten Geadresseerde. In deze entrepots kunnen EU-waardige veterinaire goederen worden opgeslagen (zie onderdeel Opslag in veterinair entrepot (EU-waardig)). 9.4. Opslag in veterinair entrepot (EU-waardig) In Verordening (EG) nr. 136/2004, artikel 4 zijn regels opgesteld voor het praktische gebruik van het GDB als partijen in de grensinspectieposten veterinairtechnisch worden vrijgegeven, maar om fiscale redenen onder douanecontrole blijven. (Hierna nader aan te duiden als EU-waardige partijen). Deze paragraaf behandelt de procedures die moeten worden gevolgd wanneer EU-waardige partijen worden ingeslagen in een douane-entrepot en na verloop van tijd worden uitgeslagen. Registratie als veterinair entrepot gebeurt door de VWA. 358A B1 februari 2009 D - 183 BIJLAGE D - BIJZONDERE REGELINGEN (INLEIDING) 9.4.1. Voorwaarden voor opslag Voor opslag in geregistreerde veterinaire entrepots komen in aanmerking veterinaire goederen die voldoen aan de navolgende voorwaarden: – de goederen gaan vergezeld van een op een partij betrekking hebbend geldig certificaat en een gewaarmerkte kopie van het gezondheidscertificaat of veterinair document, waaruit blijkt dat de goederen tot het vrije verkeer van de Gemeenschap kunnen worden toegelaten – de aangewezen goederen van oorsprong uit Noorwegen, IJsland en de Faeröer gaan vergezeld van een EUR 1-certificaat of factuurverklaring van de exporteur 9.4.2. Plaatsing van EU-waardige goederen onder het stelsel van douane-entrepots (eerste inslag) Bij inslag in een entrepot van EU-waardige partijen wordt de partij vergezeld door het certificaat. Dit certificaat blijft bij de partij totdat aangifte in het vrije verkeer brengen wordt gedaan of de partij wordt gesplitst ten behoeve van een nadere bestemming. 9.4.3. Inslag in entrepot na eerdere entrepotopslag Partijen die na eerdere opslag in een entrepot als geheel doorgaan naar een ander entrepot blijven vergezeld van het in paragraaf Voorwaarden voor opslag genoemde certificaat dat wordt gebruikt voor de inslag. Wanneer een partij na eerdere entrepotopslag is gesplitst, wordt elke deelpartij vergezeld door een door de Douane gewaarmerkte fotokopie van het originele certificaat. 9.4.4. Werkzaamheden bij inslag Voor de inslag moet worden vastgesteld of de producten voldoen aan de voorwaarden voor opslag. Hiertoe moet de beheerder het certificaat en het gewaarmerkte kopie van het gezondheidscertificaat of veterinair document aanbieden bij de Douane. 9.4.5. Gebruikelijke behandeling EU-waardige goederen die zijn opgeslagen onder het stelsel van douane-entrepots kunnen aan de gebruikelijke behandelingen worden onderworpen. Deze behandelingen kunnen uitsluitend plaatsvinden na toestemming van de Douane. De toestemming kan slechts worden verleend na positief advies van de VWA. 9.4.6. Klantbehandeling Voor de opslag van goederen in douane-entrepot moet de beheerder van het entrepot beschikken over de juiste douanevergunning(en). 9.5. Beëindiging opslag/uitslag uit entrepot (EU-waardig) Vóór de beëindiging van de opslag moet de beheerder/belanghebbende de aangifte(n) en bescheiden indienen bij de Douane. De behandeling van de bescheiden hangt samen met de gekozen bestemming van de goederen. 9.5.1. In het vrije verkeer brengen Als de partij in het vrije verkeer zal worden gebracht, moet de belanghebbende de aangifte in het vrije verkeer brengen indienen bij het bevoegde douanekantoor voor het entrepot waar de goederen zijn opgeslagen. 358A B1 februari 2009 D - 184-190 BIJLAGE D - BIJZONDERE REGELINGEN (INLEIDING) De aangever overlegt het origineel van het certificaat of de gewaarmerkte fotokopie die bij inslag in het entrepot is gebruikt bij de aangifte in het vrije verkeer brengen. Het certificaat en de aangifte in het vrije verkeer brengen moeten voor de uitslag bij de ambtenaar belast met het toezicht op het entrepot worden overgelegd. De beheerder van het entrepot: – bewaart een fotokopie van het certificaat in zijn administratie – registreert de datum van ontvangst van de partij – registreert de datum van vrijgave 9.5.2. Andere bestemming dan invoer Het originele certificaat en de gewaarmerkte kopie van het gezondheidscertificaat waarmee de opslag van de goederen heeft plaatsgevonden, worden met de veterinaire goederen meegezonden. 9.5.3. Splitsen van partijen Als een EU-waardige partij die in een entrepot is opgeslagen, moet worden gesplitst, legt de beheerder het originele certificaat over aan de Douane. De Douane waarmerkt het certificaat en geeft het terug aan de beheerder. Voor elke deelpartij die wordt uitgeslagen moet de beheerder een fotokopie van het originele certificaat overleggen. Op de fotokopie moet hij – voor elk deel van de partij – een speciale vermelding plaatsen van de aanpassing van de hoeveelheid en/of het gewicht. Van elke fotokopie voor een deelpartij maakt de beheerder van het entrepot aantekening op een staffellijst die aan het origineel certificaat is gehecht. De Douane controleert of op de fotokopie voor elk deel van de partij een speciale vermelding staat van de aanpassing van de hoeveelheid of het gewicht. 10. Veterinaire bestemming opslag (niet-EU-waardig) 10.1. Niet-EU-waardig De belanghebbende bij de lading geeft in VGC aan welke veterinaire bestemming hij aan de veterinaire goederen wil geven. Of de goederen kunnen worden aangemerkt als EU-waardig of niet-EUwaardig is afhankelijk van: – de bestemmingskeuze – de uitslag van de veterinaire controles Door de keuze voor de veterinaire bestemming „opslag” of „doorvoer” is automatisch sprake van niet-EU-waardige goederen; deze worden in principe niet in de M-controle betrokken. Niet-EU-waardige goederen mogen niet op markt van de Gemeenschap worden afgezet. Om dit te voorkomen is een streng kanalisatiebeleid van toepassing. In dit hoofdstuk wordt de werkwijze beschreven als de belanghebbende bij de lading heeft gekozen voor de veterinaire bestemming „opslag” en de dierenarts de (partij)beslissing heeft genomen dat de veterinaire goederen voor deze bestemming zijn toegelaten. Dat blijkt uit de aftekening van het certificaat. 10.2. Opslag (niet-EU-waardig) Niet-EU-waardige goederen die bestemd zijn om te worden opgeslagen, blijven onder veterinaire controle en onder douanetoezicht. Uit de invulling van het certificaat (vak 34) blijkt de bestemming van de goederen: Toegelaten voor douane-entrepot of vrije zone of vrij entrepot. Voor het overbrengen van de goederen naar de volgende douanebestemming moet gebruik worden gemaakt van de regeling douanevervoer. Daarbij gelden de volgende voorwaarden: 1. Het vervoer van de goederen moet plaatsvinden onder de regeling douanevervoer en het certi358A B1 februari 2009 D - 191 BIJLAGE D - BIJZONDERE REGELINGEN (INLEIDING) 2. ficaat met het aangehechte gezondheidscertificaat of een veterinair document moet zijn bijgevoegd. Het vervoer moet plaatsvinden in een verzegeld vervoermiddel. 10.3. Opslag in veterinair vrij entrepot (VVE) Opslag van niet-EU-waardige veterinaire goederen mag uitsluitend plaatsvinden in een zogenaamd veterinair vrij entrepot. 10.4. Aanwijzing van veterinaire goederen voor opslag in een VVE De navolgende goederen moeten worden beschouwd als niet-toegelaten tot de Gemeenschap en mogen uitsluitend worden opgeslagen in een erkend veterinair vrij entrepot: – niet-EU-waardige partijen (niet toegelaten tot vrije verkeer van de Gemeenschap) – geweigerde partijen – partijen waarvan de bestemming doorvoer (wederuitvoer) na toestemming van de VWA wordt gewijzigd in opslag Naast deze categorieën kunnen op verzoek van de entrepothouder eveneens goederen worden opgeslagen die uit veterinair oogpunt zijn toegelaten tot het vrije verkeer van de Gemeenschap en waarvoor door de officiële dierenarts toestemming is verleend eventueel onder door hem vast te stellen voorwaarden. Aangezien in dit geval sprake is van EU-waardige partijen moeten deze fysiek gescheiden van niet-EU-waardige goederen worden opgeslagen om de EU-waardige status niet te verliezen. Ook douanetechnisch moet de status van de goederen worden vastgehouden en mag geen mogelijkheid tot verwisseling aanwezig zijn. 10.5. 10.5.1. Inslag in VVE Voorwaarden bij inslag De voorwaarden bij inslag zijn: 1. De opslag van niet-EU-waardige goederen kan uitsluitend worden toegestaan in een door de VWA erkend veterinair vrij entrepot. 2. De goederen moeten voor de opslag bij de VWA worden aangemeld volgens de daartoe gemaakte afspraken (geen taak voor de Douane). 3. De inslag gebeurt onder overlegging van het certificaat (in Nederland afgegeven dan wel door de dierenarts in de lidstaat van binnenkomst). 4. Bij entrepot B moet op de aangifte tot plaatsing (IM-A met regeling 7100 of ander daartoe dienend bescheid) het nummer van het certificaat worden vermeld en omgekeerd op het certificaat het nummer van de plaatsingsaangifte. Gedurende de tijd dat geen in- of uitslag plaatsvindt, moet het vrij entrepot of het „entrepot type B met sluiting” ambtelijk zijn gesloten. 10.6. Voorwaarden tijdens opslag in VVE De voorwaarden tijdens opslag zijn: 1. De opslag van de niet EU-waardige goederen moet zodanig zijn dat zij fysiek gescheiden zijn van EU-waardige goederen. Verwisseling van status moet zijn uitgesloten. Onder scheiding wordt in dit verband verstaan het opslaan in aparte ruimten. De VWA bepaalt wanneer sprake is van voldoende scheiding. Om de identificatie te vergemakkelijken, moet elke eenheid apart worden gemerkt met het nummer van het certificaat. 2. De niet-EU-waardige veterinaire goederen mogen gedurende de opslag in principe geen behandeling ondergaan. Het kan goedgekeurd worden dat partijen worden gesplitst van één partij in verschillende partijen tot op de verpakking maar zonder wijziging van de verpakking. De iden- 358A B1 februari 2009 D - 192 BIJLAGE D - BIJZONDERE REGELINGEN (INLEIDING) titeit moet wel gehandhaafd blijven. Deze behandeling kan uitsluitend plaatsvinden na toestemming van de Douane en goedkeuring van de VWA. 10.7. Beëindiging opslag De uitslag van de veterinaire goederen uit een veterinair vrij entrepot is slechts toegestaan als de goederen één van de volgende bestemmingen krijgen: – verzending naar een derde land – overbrenging naar een erkende scheepsleverancier – vernietiging Het volgen van een nadere bestemming wordt toegestaan onder de volgende voorwaarden: – de goederen moeten voor de uitslag bij de VWA worden aangemeld volgens de daartoe gemaakte afspraken (geen taak voor de Douane) – het vervoer van de partij moet vergezeld gaan van een nieuw GDB waarop de nadere bestemming is aangegeven alsmede het originele exemplaar van het gezondheidscertificaat of veterinair document – het vervoer van deze douanegoederen naar de buitengrens van de Gemeenschap moet plaatsvinden in verzegelde voertuigen of containers of de goederen moeten rechtstreeks worden geladen in een uitgaand zeeschip of luchtvoertuig. Overlading tijdens het vervoer is niet toegestaan. 10.8. Werkzaamheden bij uitslag uit VVE Voor de uitslag zal een nieuw GDB worden opgemaakt voor de nieuwe bestemming onder verwijzing naar het oorspronkelijke certificaat. Bij de uitslag van veterinaire goederen moet door de VWA een nadere documentencontrole en overeenstemmingscontrole worden verricht. 11. Veterinaire bestemming doorvoer (niet-EU-waardig) 11.1. Niet-EU-waardig De belanghebbende bij de lading geeft in VGC aan welke veterinaire bestemming hij aan de veterinaire goederen wil geven. Of de goederen kunnen worden aangemerkt als EU-waardig of niet-EUwaardig is afhankelijk van: – de bestemmingskeuze – de uitslag van de veterinaire controles Door de keuze voor de veterinaire bestemming „doorvoer” of „opslag” is automatisch sprake van niet-EU-waardige goederen. Deze worden in principe niet in de M-controle betrokken. Niet-EU-waardige goederen mogen niet op markt van de Gemeenschap worden afgezet. Om dit te voorkomen is een streng kanalisatiebeleid van toepassing. In dit hoofdstuk wordt de werkwijze beschreven als de belanghebbende bij de lading heeft gekozen voor de veterinaire bestemming „doorvoer” en de dierenarts de (partij)beslissing heeft genomen dat de veterinaire goederen voor deze bestemming zijn toegelaten. Dat blijkt uit de aftekening van het certificaat. 11.2. Doorvoer/Wederuitvoer (niet-EU-waardig) De douanebestemming wederuitvoer is van toepassing voor partijen veterinaire goederen die na binnenkomst uit een derde land in een veterinaire grensinspectiepost worden aangeboden met de veterinaire bestemming doorvoer en via de weg of binnenwater of spoor over het grondgebied van de Gemeenschap naar een derde land worden vervoerd. Naast de doorvoer is er de transhipmentregeling. Kenmerk van transhipment is dat goederen de Gemeenschap via dezelfde grensinspectiepost verlaten, dus zee/zee of lucht/lucht. 358A B1 februari 2009 D - 193 BIJLAGE D - BIJZONDERE REGELINGEN (INLEIDING) 11.3. Voorwaarden Bij de veterinaire bestemmming doorvoer gelden de volgende voorwaarden: – De goederen moeten worden vervoerd onder de regeling douanevervoer. Voor het vervoer per spoor is de spoorwegregeling van toepassing. – De veterinaire goederen moeten tevens vergezeld gaan van een certificaat waarin voor de bestemming doorvoer (wederuitvoer) door de VWA toestemming is verleend en ook van de op de partij betrekking hebbende gewaarmerkte kopie van het gezondheidscertificaat of veterinair document (zie vak 31). – De veterinaire goederen moeten worden vervoerd in verzegelde voertuigen of containers. – Als de goederen de veterinaire grensinspectiepost van binnenkomst of het veterinair vrij entrepot hebben verlaten, mogen de goederen niet worden gelost of gesplitst. – De wederuitvoer van de betrokken partij moet binnen 30 dagen na het vertrek uit de veterinaire grensinspectiepost van binnenkomst of het veterinair vrij entrepot langs een aangewezen veterinaire inspectiepost hebben plaatsgevonden (geen taak voor de Douane). – De officiële dierenarts die het vervoer toestaat, moet de officiële dierenarts van de veterinaire inspectiepost waar de partij het grondgebied van de Gemeenschap verlaat in kennis stellen van het vertrek (geen taak voor de Douane). Onderbreking vervoer De veterinaire goederen mogen onderweg niet worden gelost of gesplitst. Als het echter noodzakelijk is het vervoer te onderbreken – bijvoorbeeld bij een verkeersongeval – kan dit alleen gebeuren nadat hiervoor toestemming is verleend door de VWA in het ambtsgebied waar de onderbreking van het vervoer plaatsvindt. 11.4. Werkzaamheden bij vervoer uit Nederland De aangifte voor douanevervoer en het certificaat moeten naar elkaar verwijzen. 11.5. Werkzaamheden bij wederuitvoer na binnenkomst via een lidstaat Een zending veterinaire goederen die – na binnenkomst in een lidstaat – via Nederland rechtstreeks zal worden wederuitgevoerd, moet worden vervoerd onder geleide van een aangifte voor douanevervoer en een certificaat waarop door de officiële dierenarts die bestemming is toegestaan onder vermelding van de veterinaire inspectiepost van uitgang. In het geval dat de goederen niet direct in het uitgaande vervoermiddel (schip of luchtvaartuig waarmee de goederen het grondgebied van de Gemeenschap zullen verlaten) kunnen worden geladen, moeten de goederen onder douanetoezicht blijven. 12. Transhipment Dit hoofdstuk behandelt de regeling transhipment voor veterinaire goederen. In bepaalde gevallen worden veterinaire goederen na het binnenbrengen uit derde landen over zee of door de lucht vervoerd naar een andere (lucht)haven in de Gemeenschap of naar een derde land. De veterinaire controle(s) kunnen dan – onder voorwaarden – op de grensinspectiepost in die (lucht)haven van bestemming plaatsvinden. De veterinaire controle – inclusief de transhipmentregeling – is niet van toepassing voor veterinaire producten die aan boord blijven van vliegtuigen of schepen en worden wederuitgevoerd door de lucht of over zee met als bestemming een grensinspectiepost in Nederland of een andere lidstaat dan wel een derde land. 12.1. De transhipmentregeling De transhipmentregeling betreft veterinaire producten die uit derde landen op een grensinspectiepost in de Gemeenschap zijn aangebracht en bestemd zijn voor: 358A B1 februari 2009 D - 194-200 BIJLAGE D - BIJZONDERE REGELINGEN (INLEIDING) – – invoer op een andere grensinspectiepost in dezelfde of een andere lidstaat (Richtlijn 97/78/EG artikel 9) invoer in een derde land (Richtlijn 97/78/EG, artikel 11, lid 2 letter b) Als de veterinaire producten over zee of door de lucht naar een van deze bestemmingen verder worden vervoerd, kunnen de documenten-, overeenstemmings- en materiële controle bij het eerste binnenkomen in de Gemeenschap – onder voorwaarden – achterwege blijven. Om voor deze regeling in aanmerking te komen moet de belanghebbende bij de lading voor binnenkomst van de veterinaire goederen een vooraanmelding transhipment hebben gedaan. Voor partijen veterinaire goederen waarvoor geen of niet tijdig de vooraanmelding transhipment is gedaan, geldt de normale procedure. Dit geldt ook als de opgaaf per vergissing niet is gedaan. Als voorwaarde voor transhipment geldt dat na binnenkomst van de goederen bij overlading aan de voorgeschreven minimumperiode (Beschikking 2000/25/EG, artikel 2) moet worden voldaan te weten: – luchthavens: twaalf uur – zeehavens: zeven dagen Voor het bepalen van de periode waarop de transhipmentregeling aanvangt, moet worden uitgegaan van het tijdstip en/of de datum waarop het vliegtuig/schip voor inklaring is aangemeld. 12.1.1. Wijze van vooraanmelding De vooraanmelding voor het gebruik van de transhipmentregeling wordt door de belanghebbende bij de lading elektronisch in het systeem VGC gedaan. Incidenteel kan het formulier GDB of GVDB Dieren worden gebruikt dat door de Douane moet worden geregistreerd in het systeem VGC. Voor transhipment kan worden volstaan met minder gegevens dan in de vooraanmelding voor de gewone D-, O- en M-controle. 12.1.2. (Later) vermelden gegevens uitgaand vervoermiddel Bij gebruik van de transhipmentregeling moeten daarnaast extra gegevens worden vermeld, namelijk: – de datum van uitgang – de naam van het uitgaande vliegtuig/zeeschip – het uitgaande reisnummer/vluchtnummer – in voorkomende gevallen de terminal van uitgang Deze gegevens zullen veelal bij het doen van de vooraanmelding nog niet bekend zijn. Die ontbrekende gegevens moeten dan wel worden aangevuld voordat de toestemming voor transhipment wordt verleend. 12.1.3. Overschrijding minimumtermijn Als de voorgeschreven minimumperiode wordt overschreden – maar nog geen overschrijding plaatsvindt van de voorgeschreven maximumperiode – moeten voor de veterinaire goederen in VGC extra gegevens worden vermeld en moet een beperkte documentencontrole worden uitgevoerd volgens de instructies van de VWA. De voorgeschreven maximumperiode is: – luchthavens: 48 uur – zeehavens: 20 dagen 12.1.4. Overschrijding maximumperiode Bij overschrijding van de maximumperiode moet voor de goederen een overeenstemmings- en materiële controle plaatsvinden (Beschikking 2000/25/EG, artikel 3). De transhipmentregeling kan niet meer worden toegepast en de normale procedure moet worden gevolgd. De partij wordt overgedragen aan de VWA. 358A B1 februari 2009 D - 201 BIJLAGE D - BIJZONDERE REGELINGEN (INLEIDING) 12.2. Werkzaamheden bij toestemming tot overlading De belanghebbende bij de lading moet per vooraangemelde partij bij de Douane een verzoek om toestemming tot overlading indienen vóór de daadwerkelijke overlading en inlading in het andere vervoermiddel. Dit verzoek doet hij met een e-mailbericht waarin hij refereert aan het GDB nummer. Hierbij moet duidelijk worden aangegeven: 1. van welke transhipment (GDB-nummer) de partij deel uitmaakt 2. met welk schip of vliegtuig de partij uitgaat 12.3. Controle bij transhipment na 12 uur/7e dag Na overschrijding van de termijn van 12 uur/7 dagen kan de belanghebbende nog steeds een beroep doen op de transhipmentregeling als de datum van uitgang ligt voor 48 uur/20e dag. Als voorwaarde hierbij geldt dat voor de goederen een documentencontrole moet worden toegepast. Naast de vereiste gegevens moeten ook de gegevens van het gezondheidscertificaat dan wel een veterinair document bij bestemming derde landen in het GDB worden vermeld. Als die gegevens niet voorhanden zijn, kan een ander bescheid worden geaccepteerd, bijvoorbeeld Bill of Lading of Airwaybill, dat gelinkt kan worden aan de betreffende partij en waarop minimaal de uitgaande gegevens zijn vermeld. 12.4. Controle bij uitgaan Voor het verkrijgen van toestemming tot inlading in het uitgaande vervoermiddel moet de belanghebbende bij de lading de volgende bescheiden overleggen: – Een uitdraai van het GDB. Uit de gegevens op het GDB moet het volgende blijken: – Bij vervoer door de lucht: (kopie van) de (uitgaande) Air Way Bill dan wel het luchtvaartmanifest moet voorzien zijn van de datum van uitgang, het vluchtnummer van het vliegtuig en – in voorkomende gevallen – de terminal van uitgang. Dat bescheid moet tevens voorzien zijn van de vermelding „transhipmentregeling”. – Bij vervoer over zee: (kopie van) de (uitgaande) Bill of lading moet voorzien zijn van de datum van uitgang, naam en reisnummer van het uitgaande zeeschip. – Bij uitgang via zee tevens – afhankelijk van de toe te passen regeling – een Kennisgeving wederuitvoer (al dan niet via een geautomatiseerd systeem), een aangifte voor douanevervoer of Douane 51. 12.5. Registratie/afhandeling bescheiden De belanghebbende bij de lading wordt automatisch geïnformeerd over de afhandeling. 12.6. Niet voldoen aan eisen Bij overschrijding van genoemde termijnen vervalt de transhipmentregeling en wordt geen toestemming tot inlading verleend. De Douane registreert het vervallen van de mogelijkheid tot transhipment in VGC. Hierdoor wordt de belanghebbende bij de lading automatisch geïnformeerd. De partij wordt overgedragen aan de VWA. 12.7. Elektronisch berichtenverkeer/informatieuitwisseling via mail De uitgaande gegevens kunnen door de belanghebbende via e-mail (elektronisch) bij de Douane worden aangeleverd. In dit (mail)bericht wordt minimaal vermeld: – de uitgaande gegevens (naam uitgaande boot, uitgaande terminal, datum enzovoorts) – het registratienummer (GDB-nummer) van de vooraanmelding – het bezoeknummer + manifestnummer waarop de gegevens van binnenkomst met toevoeging 358A B1 februari 2009 D - 202 BIJLAGE D - BIJZONDERE REGELINGEN (INLEIDING) van code 27 zijn vermeld (eventueel het nummer van de schriftelijke Douane 11 en artikelnummer) 12.7.1. Postbussen Voor transhipment zijn landelijk de volgende elektronische postbussen in gebruik: Rotterdam en Moerdijk [email protected] met toegang gebruikers Rotterdam en Moerdijk. [email protected] met toegang gebruikers Rotterdam en Moerdijk. Douane West [email protected] met toegang gebruikers Schiphol en Amsterdam. Douane Noord [email protected] met toegang gebruikers Eemshaven. [email protected] met toegang gebruikers Harlingen. Douane Zuid [email protected] met toegang gebruikers Maastricht. [email protected] met toegang gebruikers Vlissingen. 13. Scheepsleveranties 13.1. Erkende scheepsleveranciers Het is erkende scheepsleveranciers toegestaan om partijen producten van dierlijke oorsprong die veterinairrechtelijk niet als EU-waardig kunnen worden beschouwd en andere niet-EU-waardige producten ter bevoorrading van zeeschepen te leveren via een veterinair vrij entrepot (vrij entrepot of entrepot type B met ambtelijke sluiting). Voor deze partijen is een minder streng veterinair controleregime van toepassing. Dit betekent wel dat de goederen de status niet-EU-waardig krijgen en dat de goederen niet in het vrije verkeer mogen worden gebracht. Voor de levering aan schepen moet – naast de eis dat die levering plaats moet vinden uit een erkend veterinair vrij entrepot – de handelaar tevens zijn erkend als scheepsleverancier. 13.1.1. Procedure scheepsleveranciers Voor veterinaire goederen bestemd voor de bevoorrading van schepen moet de volgende procedure worden gevolgd: Voorwaarden bij inslag Bij de inslag/opslag gelden dezelfde voorwaarden/handelingen als bij inslag in een erkend veterinair vrij entrepot (zie ook paragrafen Opslag in VVE en Beëindiging opslag). Voorwaarden bij uitslag met bestemming proviandering – Bij uitslag moet sprake zijn van een directe scheepsleverantie. Onder directe scheepsleverantie wordt ook begrepen de aanlevering door derden die rechtstreeks wordt afgeleverd aan boord van het betreffende schip. – De uitslag is slechts toegestaan met een door de dierenarts van de VWA ondertekend veterinair certificaat. Daarbij mag één enkel veterinair certificaat worden gebruikt voor partijen die veterinaire goederen bevatten die uit verschillende partijen afkomstig zijn. – De verschillende partijen zullen op één ladinglijst worden vermeld met verwijzing – per geleverde productsoort – naar het GDB-nummer waarmee de inslag heeft plaatsgevonden. 358A B1 februari 2009 D - 203 BIJLAGE D - BIJZONDERE REGELINGEN (INLEIDING) – – – – – – Het vervoer naar de haven van bestemming moet plaatsvinden met een aangifte voor douanevervoer onder douaneverzegeling. Op basis van de GDB’s bij inslag wordt door de officiële dierenarts periodiek fysieke en/of administratieve controle en toezicht uitgeoefend op: de leveranties de bedrijven die de leveranties doen de opslag (voorraad) van de producten; deze controles worden door de VWA ingesteld. Op verzoek van de VWA kunnen deze gezamenlijk met de Douane worden ingesteld. De scheepsleverancier moet per kwartaal aan de VWA een overzicht verstrekken van de leveranties. In dit overzicht zijn vermeld de GDB’s waarmee de goederen zijn opgeslagen; dit is geen taak voor de Douane. 13.1.2. Splitsen van partijen Het splitsen van partijen is toegestaan, mits de eindverpakking (inclusief merken en etikettering) niet wordt verbroken. Voorafgaand aan het splitsen moet toestemming aan de VWA en aan de Douane zijn gevraagd en gekregen. 13.1.3. Werkzaamheden bij uitslag scheepsleveranties Bij de uitslag van veterinaire goederen met bestemming scheepsleverantie geeft de VWA toestemming door middel van de afgifte van een veterinair certificaat. 13.2. 13.2.1. Aan boord brengen proviand Overleggen van bescheiden Voor de proviandering van de veterinaire goederen moet de scheepsleverancier voorafgaande aan de feitelijke levering zich melden bij de toezichthoudende ambtenaar en/of werkpunt op de locatie waar het zeeschip ligt. Hierbij moet de belanghebbende de volgende bescheiden overleggen: – het voor de proviandering verstrekte veterinair certificaat – de voor het vervoer afgegeven aangifte voor douanevervoer – een kopie van de afleveringsbon 13.2.2. Geen rechtstreekse levering In uitzonderingsgevallen – bijvoorbeeld vertraging aankomst zeeschip – is het toegestaan dat de veterinaire goederen kortstondig worden opgeslagen in een door de VWA speciaal erkend entrepot. De VWA heeft de controle op deze werkwijze. Als de goederen niet direct kunnen worden afgeleverd (bijvoorbeeld door vertraging aankomst zeeschip) is het toegestaan dat de veterinaire goederen kortstondig worden opgeslagen in een door de VWA speciaal erkend entrepot. De VWA heeft de controle op deze werkwijze (Richtlijn nr. 97/78, artikel 13,lid 2). De goederen blijven onder de douaneregeling douanevervoer. Dat betekent dat de aangifte voor douanevervoer niet wordt beëindigd. Uiteraard kan deze werkwijze alleen worden toegestaan voor zover de vervoerstermijn (= geldigheidsduur) daarvoor toereikend is en de goederen zijn voorzien van colliverzegeling. Als de vervoerstermijn ontoereikend is om de aankomst van het schip af te wachten, moeten de goederen binnen de geldigheidsduur worden teruggeplaatst in het entrepot vanwaar de uitslag heeft plaatsgevonden. Hierbij is de regeling her-entreposering van toepassing. 358A B1 februari 2009 D - 204-210 BIJLAGE D - BIJZONDERE REGELINGEN (INLEIDING) 13.2.3. Weigering voor proviandering/her-entreposering Als de partij door de gezagvoeder of diens vertegenwoordiger geheel of gedeeltelijk wordt geweigerd, moeten de goederen worden teruggevoerd naar het veterinair vrij entrepot waaruit de goederen zijn uitgeslagen. Het kan ook voorkomen dat de aankomst van het zeeschip vertraagd is, waardoor de vervoerstermijn van de aangifte voor douanevervoer verloopt en de goederen terug naar het entrepot moeten worden gebracht. In beide situaties moet de belanghebbende aan de Douane toestemming vragen voor het toepassen van de regeling her-entreposering. Daarbij moeten de aangifte voor douanevervoer en het originele veterinair certificaat worden overgelegd. In het geval van gedeeltelijke terugvoering moet door de belanghebbende op het veterinair certificaat worden aangegeven welke goederen bestemd zijn voor her-entreposering. Ook moet op basis van de aantekening van de afleveringsbon worden beoordeeld of de weigering door of namens de kapitein plaatsvindt. De overeenstemming van de te her-entreposeren goederen moet worden getoetst waarna de verzegeling van de goederen moet plaatsvinden. Het vervoer naar het entrepot moet plaatsvinden met een geldige (nieuwe) aangifte voor douanevervoer en de vervoerstermijn moet toereikend zijn. 13.2.4. Veterinaire partijen verzonden uit een lidstaat Voor de proviandering van veterinaire goederen die vanuit een andere lidstaat worden verzonden ten behoeve van de proviandering van een zeeschip dat in Nederland ligplaats heeft gekozen, wordt gehandeld overeenkomstig de handelwijze die voor proviandering in Nederland van toepassing is (zie ook paragraaf Overleggen van bescheiden). Om de VWA in staat te stellen de dierenarts in de lidstaat van vertrek te informeren over de levering aan het zeeschip moet de toezichthoudende ambtenaar een kopie van het veterinair certificaat aan de keuringsdierenarts van de VWA zenden. Dit is eveneens het geval bij algehele of gedeeltelijke weigering van de partij door de gezagvoerder. Vermeld ten behoeve van de VWA op het kopie de datum van uitgang (of weigering) en andere relevante gegevens, onder meer die van het uitgaande vervoermiddel. Het vervoer naar de lidstaat (Douanekantoor) van herkomst van algehele of gedeeltelijke geweigerde partijen moet plaatsvinden met een geldige aangifte voor douanevervoer en in verzegelde vervoermiddelen. 14. Vrijstellingen 14.1. Inleiding Alle vlees en vleesproducten, melk en zuivelproducten die door reizigers in de Gemeenschap worden binnengebracht of aan particulieren worden gezonden, vallen onder de voorschriften voor de invoer overeenkomstig Richtlijn 2002/99EG. In deze Richtlijn zijn veterinairrechtelijke voorschriften vastgesteld voor de productie, de verwerking, de distributie en het binnenbrengen van voor menselijke consumptie bestemde producten van dierlijke oorsprong. Feitelijk betekent dit dat de eisen die gelden bij het binnenbrengen van handelsgoederen ook gelden voor reizigersbagage of kleine zendingen aan particulieren. Dit houdt in dat bij deze goederen een gezondheidscertificaat aanwezig moet zijn. Op een zending is een documenten-, overeenstemmings- en materiële controle van toepassing. Bij Verordening (EG) nr. 136/2004 zijn met ingang van 1 maart 2004 de procedures vastgesteld die moeten worden toegepast bij invoer van veterinaire producten uit derde landen. In deze verordening zijn ook specifieke voorwaarden gegeven voor veterinaire producten die deel uitmaken van de bagage van reizigers of die als kleine zending aan particulieren worden verzonden. Bij Verordening (EG) nr. 745/2004 zijn voorschriften vastgesteld voor de persoonlijke invoer van vlees, melk, vlees- en melkproducten. 14.2. Algehele vrijstelling op veterinair gebied Een algehele vrijstelling van veterinaire controles geldt voor samengestelde producten waarvan het veterinaire deel als zodanig niet meer herkenbaar is bijvoorbeeld: – chocolade of producten met chocolade (Mars, Snickers), snoep (drop, winegums) 358A B1 februari 2009 D - 211 BIJLAGE D - BIJZONDERE REGELINGEN (INLEIDING) – – – – – – deegwaren (bijvoorbeeld botercroissants, boterkoekjes, gebak) spinazie met room, whiskeycream bakkerijproducten (bijvoorbeeld taart met room, Bretonse flensjes) honingproducten (bijvoorbeeld honinglikeur, hoestdrank) mayonaise gelatinepudding, bouillon 14.3. Vrijstelling reizigersverkeer: producten Een aantal veterinaire producten is vrijgesteld van de veterinaire controles voor zover zij voldoen aan de volgende drie voorwaarden: 1. De producten zijn afkomstig uit goedgekeurde derde landen of delen daarvan. Deze lijst van goedgekeurde landen wijzigt regelmatig en wordt daarom niet in dit voorschrift opgenomen. De actuele lijst is opgenomen in de elektronische instructiebundels van de VWA, al dan niet via IVO te raadplegen. 2. De producten zijn bestemd voor persoonlijke consumptie (gebruik). Onder persoonlijke consumptie wordt verstaan: – voor eigen verbruik in de persoonlijke bagage van reizigers – als kleine zending aan particulieren toegestuurd 3. De producten wegen minder dan 1 kg. Dit gewicht geldt per persoon en voor alle producten gezamenlijk. Het betreft de volgende producten: – visserijproducten, waaronder ingeblikte vis, bestemd voor menselijke consumptie – consumptie-eieren, eiproducten, producten van de bijenteelt – eetbare slakken, kikkers en kikkerbilletjes Vleesproducten en zuivelproducten zijn niet vrijgesteld, ook niet als ze zijn ingeblikt. Definitie vlees en vleesproducten en melk en melkproducten Voor reisbagage wordt onder vlees en vleesproducten en melk en zuivelproducten verstaan: producten van dierlijke oorsprong ingevolge de bijlage van Beschikking 2002/349/EG, punten 01 tot en met 04 van titel I deel I-2. Punt Producten 01 vers vlees van huisdieren en wild, met inbegrip van vlees, vleesbereidingen, slachtafvallen en bloed, bestemd voor menselijke consumptie (dit omvat ook vleesbereidingen) 02 vleesproducten en andere producten van dierlijke oorsprong, bestemd voor menselijke consumptie 03 vloeibare melk 04 melkproducten 14.4. Uitgezonderd van veterinaire controles Naast de algehele vrijstelling en de vrijstelling in het reizigersverkeer zijn veterinaire controles niet van toepassing op: – persoonlijke zendingen uit Andorra, Noorwegen en San Marino – poedermelk voor zuigelingen, zuigelingenvoeding en voedingsmiddelen voor speciale medische doeleinden, op voorwaarde dat: – deze producten niet gekoeld moeten worden bewaard tot het tijdstip van opening – het gaat om verpakte merkproducten voor directe verkoop aan de eindverbruiker – de verpakking ongeschonden is, tenzij het product op het moment zelf gebruikt wordt 358A B1 februari 2009 D - 212 BIJLAGE D - BIJZONDERE REGELINGEN (INLEIDING) – – de hoeveelheid niet groter mag zijn dan redelijkerwijs door één persoon kan worden geconsumeerd vlees, vleesproducten, melk en melkproducten die in de Gemeenschap worden binnengebracht uit de Faeröer, Groenland, IJsland, Liechtenstein en Zwitserland, voor zover de ingevoerde hoeveelheid niet meer bedraagt dan 5 kg per persoon. 14.5. De 1. 2. 3. Controles: goederen door reizigers meegebracht en kleine niet-commerciële zendingen controles vinden plaats op: door reizigers zelf meegevoerde producten aan particulieren toegezonden producten (per post, per koerier of nagezonden reisbagage) verhuisboedels 14.6. Proviand in grensoverschrijdende vervoermiddelen Proviand in grensoverschrijdende vervoermiddelen blijft voor de veterinaire wetgeving buiten beschouwing als het volgens de douanewetgeving worden aangegeven en wordt bewaard in een provisiekast. De Douane heeft uitsluitend een rol wanneer proviand van boord wordt gehaald. In deze gevallen is het normale veterinaire controleregime van toepassing. 14.7. Vrijstelling pakketpost/koerierszendingen Voor kleine zendingen aan particulieren, verzonden via pakketpost of koerier gelden dezelfde regels als beschreven in de paragrafen Algehele vrijstelling op veterinair gebied, Vrijstelling reizigersverkeer: producten en Controles: goederen door reizigers meegebracht en kleine niet-commerciële zendingen. 14.8. Vrijstelling verhuisboedels Voor verhuisboedels in containers gelden dezelfde regels als beschreven in de paragrafen Algehele vrijstelling op veterinair gebied, Vrijstelling reizigersverkeer: producten en Controles: goederen door reizigers meegebracht en kleine niet-commerciële zendingen. 15. Afhandelen van onregelmatigheden In de kaderovereenkomst inzake de samenwerking tussen het ministerie van LNV en het ministerie van Financiën is in bijlage 7, onderdeel 3 vastgelegd hoe moet worden gehandeld bij het afhandelen van geconstateerde overtredingen. 15.1. Procedure aantreffen onregelmatigheden Als de VWA van mening is dat een strafrechtelijk onderzoek moet worden ingesteld, neemt de VWA contact op met de AID. Als de AID een onderzoek instelt, moet de Douane hier alle medewerking aan verlenen. 15.2. Aantreffen veterinaire goederen voor persoonlijke consumptie Als bij controles op invoer voor persoonlijke consumptie (reizigersbagage, postzendingen enzovoorts) veterinaire goederen worden aangetroffen die niet aan de vrijstellingsvoorwaarden voldoen, wordt de belanghebbende in de gelegenheid gesteld afstand van de goederen te doen. Als de belanghebbende geen afstand wil doen, maar de goederen wil laten keuren, moet contact worden opgenomen met de VWA. De VWA beslist dan wat er met de goederen moet gebeuren. 358A B1 februari 2009 D - 213 BIJLAGE D - BIJZONDERE REGELINGEN (INLEIDING) 15.3. Aanhouden van veterinaire goederen Het kan voorkomen dat veterinaire goederen moeten worden opgeslagen in afwachting van een beslissing van de VWA. Dit kan bijvoorbeeld als het gezondheidscertificaat of veterinair document dat de veterinaire goederen moet vergezellen, ontbreekt of niet voldoet aan de daaraan gestelde voorwaarden. Ook als tijdens de materiële controle een laboratoriumonderzoek wordt ingesteld en de goederen niet ter beschikking van de belanghebbende bij de lading worden gesteld, moeten ze onder douanetoezicht worden opgeslagen. In afwachting van het herstel of de uitslag mogen de veterinaire goederen niet van de plaats van binnenkomst worden weggevoerd. In overleg met de keuringsarts kunnen de veterinaire goederen – afgezonderd van alle andere goederen – worden opgeslagen in een erkend veterinair vrij entrepot, een door de VWA aan te wijzen ruimte dan wel retour naar de terminal waar de goederen zijn binnengekomen. Als de aanhouding wordt beëindigd kunnen zich twee situaties voordoen: a. De VWA beslist dat de goederen alsnog kunnen worden toegelaten, bijvoorbeeld als het certificaat alsnog is overgelegd of de uitslag van het laboratoriumonderzoek conform is. In dat geval wordt de normale werkwijze voortgezet. b. De VWA beslist dat de goederen niet kunnen worden toegelaten. 15.4. Geweigerde partijen Het vervoer of de invoer van veterinaire goederen in de Gemeenschap wordt door de VWA geweigerd bijvoorbeeld in de navolgende gevallen: – Bij de documentencontrole blijkt dat deze afkomstig zijn van het grondgebied van een derde land dat niet aan de communautaire eisen voor toelating voldoet, dan wel niet voldoet aan de eisen van de lidstaat van bestemming. – Na de overeenstemmingscontrole of materiële controle blijkt dat de partij niet mag worden toegelaten. De keuringsdierenarts van de VWA zal de nadere bestemming voor de geweigerde goederen vaststellen en de termijn waarbinnen die moet worden gevolgd. Tegen het weigeren door de VWA staat bezwaar en beroep open. In afwachting daarvan moeten de goederen in opslag blijven of moet gescheiden opslag in een erkend veterinair vrij entrepot binnen de grensinspectiepost plaatsvinden. Naast de weigering kunnen bij grove nalatigheid of opzet ook sancties worden opgelegd. Daarin voorziet de nationale wetgeving. De VWA beslist hierover. Beslissing weigering veterinaire goederen De beslissing van de definitieve weigering wordt door de VWA vermeld op het desbetreffende GDB. Daarmee worden de goederen ook gekwalificeerd als hoog risico materiaal. 15.5. 15.5.1. Bestemming van geweigerde veterinaire goederen Drie mogelijke bestemmingen De geweigerde producten kunnen niet op een grensinspectiepost blijven staan maar moeten een toegestane bestemming krijgen. Op grond van de Richtlijn 97/78/EG, artikel 17, kunnen geweigerde veterinaire goederen één van de volgende bestemmingen krijgen: – terugzenden naar een plaats buiten de Gemeenschap – vernietiging – ander gebruik, met toestemming van de veterinaire autoriteiten, volgens lid 4 van genoemd artikel, bijvoorbeeld als diervoeding Beslissingen over de bestemming van geweigerde veterinaire goederen neemt de bevoegde dierenarts. Hij stelt ook de voorwaarden waaronder de bestemming wordt toegestaan. Elke bestemmingskeuze heeft ook douanetechnische gevolgen. 358A B1 februari 2009 D - 214-220 BIJLAGE D - BIJZONDERE REGELINGEN (INLEIDING) 15.5.2. Terugzending Bij het terugzenden van de veterinaire goederen naar derde landen gelden de volgende voorwaarden: – Het terugzenden naar een plaats buiten de Gemeenschap moet plaatsvinden binnen 60 dagen. – Het terugzenden moet – bij voorkeur – plaatsvinden met het vervoermiddel waarmee de producten zijn binnengekomen. – De veterinaire certificaten of documenten moeten door de VWA ongeldig worden gemaakt. De veterinaire goederen kunnen dan niet via een andere grensinspectiepost weer worden binnengebracht. – Het vervoer van het keurpunt terug naar de terminal moet rechtstreeks plaatsvinden. Voor het overbrengen van de goederen moet een aangifte voor douanevervoer (MRN) worden gedaan. Indien mogelijk worden de goederen geblokkeerd; na toestemming van de VWA kunnen de goederen worden gedeblokkeerd. – Als sprake is van wederuitvoer moet een kennisgeving worden. 15.5.3. Vernietiging Als een (deel)partij veterinaire goederen definitief geweigerd wordt voor toelating tot het grondgebied van de Gemeenschap en de VWA heeft besloten tot vernietiging, dan is de Destructiewet van toepassing. In een dergelijk geval is er sprake van „hoog risico goederen”. Als gevolg hiervan zal de geweigerde partij – onder toezicht van de VWA en Douane – naar een aangewezen verwerkingsbedrijf moeten worden vervoerd om aldaar te worden vernietigd. Op dit moment is slechts Rendac B.V. daartoe aangewezen met vestigingen in Son en in Woudenberg. Douanebestemming vernietiging Naast de keuringsbeslissing van de VWA wordt op verzoek door de Douane eveneens toestemming tot vernietiging verleend. Meestal moet er voor de VWA door de belanghebbende bij de lading een Waarschuwings- en begeleidingsformulier worden ingediend. Als de vernietiging niet kan gebeuren op de plaats waar de goederen zijn opgeslagen, dan vindt de uitslag en het vervoer van de goederen naar het verwerkingsbedrijf plaats op vertoon van de door de Douane verleende toestemming op het verzoek tot vernietiging. Vernietiging moet plaatsvinden onder ambtelijk toezicht. De Douane is niet bij iedere vernietiging aanwezig; de VWA wel. 15.5.4. Afwaardering veterinaire goederen Geweigerde veterinaire goederen kunnen op grond van de Richtlijn 97/78/EG, artikel 17, lid 4 ook worden gebruikt voor een andere bestemming, bijvoorbeeld als diervoeding. Dit wordt door de VWA alleen toegestaan als er wel gevaar voor de volksgezondheid wordt geconstateerd en geen gevaar voor de diergezondheid. Door deze behandeling is sprake van afwaardering van veterinaire goederen, maar niet van vernietiging. De goederen blijven onder douanetoezicht omdat er rechten bij invoer verschuldigd (kunnen) zijn. 16. Bijzondere regelingen 16.1. Veterinaire goederen bestemd voor aangewezen verwerkingsbedrijven Voor bepaalde veterinaire goederen geldt als voorwaarde dat die producten vanaf de (veterinaire) grensinspectiepost van binnenkomst tot het aangewezen verwerkingsbedrijf of opslagbedrijf onder toezicht moeten staan (Richtlijn nr. 97/78/EG, artikel 8, lid 4). Deze goederen moeten onder douanetoezicht blijven tot de plaats van bestemming volgens de T5procedure is bereikt. 358A B1 februari 2009 D - 221 BIJLAGE D - BIJZONDERE REGELINGEN (INLEIDING) 16.1.1. Aangewezen producten De T5-procedure kan worden toegepast voor: – dierlijke afvallen (onder andere vleesgrondstoffen van slachtdieren ten behoeve van gezelschapsdiervoeder of farmaceutische of technische producten en bloed en bloedproducten niet bestemd voor menselijke consumptie) – dierlijke melen bestemd voor diervoeding Dit houdt in dat na het doen van de vooraanmelding in VGC, door de belanghebbende bij de lading de volgende documenten moeten worden overgelegd: – het gezondheidscertificaat – de aangifte tot het brengen in het vrije verkeer of aangifte voor douanevervoer – een controle-exemplaar T5 16.2. Wederinvoer geweigerde zendingen Veterinaire goederen die uit Nederland of uit een andere lidstaat zijn uitgevoerd naar een derde land en daar worden geweigerd, worden teruggezonden naar Nederland en moeten opnieuw onder het veterinaire controleregime worden gebracht. De partijen worden behandeld alsof zij afkomstig zijn uit derde landen en moeten worden aangevoerd via een aangewezen grensinspectiepost. Invoer kan slechts plaatsvinden in de lidstaat waar de uitvoer heeft plaatsgevonden die aan deze (weder)invoer voorafging. Dit betekent dat de producten die via een andere lidstaat zijn uitgevoerd terug moeten naar de lidstaat en het bedrijf vanwaar de goederen zijn uitgevoerd. Uitvoering controles De bij de wederinvoer vereiste documenten-, overeenstemmings- en materiële controle wordt uitgevoerd door de VWA. 16.2.1. Werkzaamheden bij wederinvoer Alle veterinaire controles worden verricht door de VWA. Alle partijen die vanuit de Gemeenschap zijn gecertificeerd moeten naar het bedrijf van oorsprong worden teruggevoerd. Het vervoer plaatsvinden met een aangifte voor douanevervoer en het afgegeven GDB. Daarbij moet de handelwijze worden toegepast zoals omschreven in het hoofdstuk Wederuitvoer. Tevens moet in het vak bijzondere vermeldingen van de aangifte de vermelding „wederinvoer” worden geplaatst. 16.2.2. Wederinvoer via lidstaat Bij de wederinvoer van geweigerde partijen via een andere lidstaat en bestemd voor een Nederlands bedrijf zal het vervoer naar het bedrijf plaatsvinden met een aangifte voor douanevervoer en een certificaat. Door de bevoegde autoriteit van veterinaire grensinspectiepost in de lidstaat van binnenkomst is de VWA waar de partij is gecertificeerd, ingelicht. De inslag van de goederen wordt door de Douane toegestaan op basis van het certificaat waarin is verklaard dat de goederen tot de Gemeenschap kunnen worden toegelaten. De goederen zullen afzonderlijk moeten worden opgeslagen in afwachting van de materiële controle door de VWA. 16.2.3. Samenloop landbouwwetgeving Het staat de belanghebbende vrij om na de veterinaire controles de goederen in het vrije verkeer te brengen dan wel na opslag een nieuwe uitvoerbestemming te kiezen met behoud van de restitutie. In het geval de belanghebbende kiest voor de optie invoer zal door de Douane moeten worden getoetst of er terecht aanspraak wordt gemaakt op de regeling terugkerende goederen. Als de goederen niet in het vrije verkeer worden gebracht, zal de opslag in een geregistreerd veterinair entrepot plaatsvinden. Bij het vervoer naar een geregistreerd veterinair entrepot moet eveneens in vak 44 van de aangifte 358A B1 februari 2009 D - 222 BIJLAGE D - BIJZONDERE REGELINGEN (INLEIDING) voor douanevervoer de aantekening „wederinvoer” worden geplaatst om bij opslag de partij identificeerbaar te houden. 16.3. Fysieke controle op transhipmentzendingen In het proces Binnenbrengen komt het met enige regelmaat voor dat containers – waarin zich keuringsplichtige bevroren of gekoelde goederen bevinden die zijn bestemd voor doorvoer (transhipment) – voor een fysieke controle worden geselecteerd. In geen geval mag zo’n controle worden uitgevoerd zonder dat de keuringsarts van de VWA in kennis is gesteld. Om te voorkomen dat schade aan deze goederen wordt veroorzaakt, moet deze controle in een geconditioneerde ruimte plaatsvinden. 17. Eerste aanlanding verse vis Voor vis die gevangen wordt door vissersschepen en ook door die schepen aan wal wordt gebracht, geldt een speciaal veterinair controleregime. De Douane heeft hierin geen taak. 18. Binnenbrengen levende dieren De werkwijze die wordt toegepast bij het binnenbrengen van levende dieren – niet zijnde gezelschapsdieren – is vergelijkbaar met de werkwijze voor veterinaire goederen. Dat betekent onder meer dat: – de Douane de voorselectie doet – de belanghebbende bij de lading een vooraanmelding doet – de Douane de D-controle uitvoert – de VWA de O- en de M-controle uitvoert Als de werkwijze bij het binnenbrengen van levende dieren afwijkt van de werkwijze bij veterinaire goederen is dat beschreven. Alleen de grensinspectieposten Maastricht Aachen Airport en Amsterdam Airport Schiphol zijn aangewezen als kantoren waar levende dieren Nederland mogen binnenkomen. Voor de Douane betekent dit ook dat levende dieren slechts op die kantoren mogen binnenkomen en alleen daar kunnen worden aangegeven. Dit hoofdstuk is niet van toepassing op gezelschapsdieren. 18.1. Vooraanmelden levende dieren In het kader van het binnenbrengen in de Gemeenschap van uit een derde land afkomstige dieren moet de belanghebbende bij de lading op grond van de Verordening 282/2004, artikel 1 lid 1, uiterlijk één werkdag voor de verwachte aankomst daarvan melding doen. Het verschil met veterinaire goederen is dat bij levende dieren is bepaald op welk tijdstip de melding uiterlijk moet zijn gedaan. De wijze waarop de vooraanmelding wordt gedaan, wijkt niet af van de werkwijze met veterinaire goederen. Uitzondering vooraanmelding levende dieren Niet alle levende dieren hoeven te worden vooraangemeld. Voor controles op honden, katten en fretten in het niet-commerciële verkeer gelden afwijkende bepalingen. 18.2. Documentencontrole levende dieren De documentencontrole voor levende dieren wordt door de Douane op dezelfde wijze uitgevoerd als die voor veterinaire goederen. De inhoudelijke controle voor levende dieren wijkt daar echter van af. De voorschriften daarvoor zijn vastgelegd in bijlage 1 van Beschikking 97/794/EG. De VWA controleert de geschreven verbintenis en het reisplan voor het traject tussen de buitengrens van de Gemeenschap en de uiteindelijke bestemming die eventueel door de vervoerder moeten worden overgelegd overeenkomstig Richtlijn 91/628/EEG. De schriftelijke verbintenis en het reisplan worden op358A B1 februari 2009 D - 223 BIJLAGE D - BIJZONDERE REGELINGEN (INLEIDING) gesteld in ten minste één van de officiële talen van de lidstaat waar de inspectiepost aan de grens gelegen is en van de lidstaat van bestemming. 18.3. Wegvoering levende dieren Levende dieren mogen pas van de grensinspectiepost worden weggevoerd nadat er een overeenstemmings- en materiële controle heeft plaatsgevonden. De VWA verricht deze controles en vermeldt de resultaten daarvan in VGC. Hierop is op basis van Richtlijn 91/496/EEG, artikel 4 lid 3 één uitzondering: als de dieren binnenkomen op de luchthaven Schiphol of Maastricht Aachen Airport en met hetzelfde vliegtuig doorvliegen naar het kantoor van bestemming alwaar een grensinspectiepost moet zijn gevestigd, dan mag worden volstaan met een documentencontrole. het kantoor van bestemming alwaar een grensinspectiepost moet zijn gevestigd, dan mag worden volstaan met een documentencontrole. 358A B1 februari 2009 D - 224