Inhoud van de bijlage Inleiding I - In

advertisement
BIJLAGE D - BIJZONDERE REGELINGEN (INLEIDING)
Inhoud van de bijlage
Inleiding
I.
II.
III.
IV.
V.
VI. t/m IX.
X.
X.A.1.
X.B.1.
X.B.2.
Opzet en indeling van deze bijlage . . . . . . . . .
Adresgegevens diverse instanties . . . . . . . . . .
Adresgegevens regionale vestigingen Voedsel en Waren
Autoriteit . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
Adresgegevens fytosanitaire keuringsdiensten . . . . .
Adresgegevens VROM-inspectie . . . . . . . . . .
Gereserveerd . . . . . . . . . . . . . . . . . .
Voorschriften bijzondere douanetaken . . . . . . . .
Voorschrift Geneesmiddelenwet (uittreksel) . . . . . .
Voorschrift fytosanitair (uittreksel) . . . . . . . . .
Voorschrift veterinair (uittreksel) . . . . . . . . . .
2
3
12
13
21
22
22
23
71
134-140
Onderdeel D/1
Regelingen inzake gezondheid en kwaliteit (bij invoer)
In dit onderdeel zijn o.a. verwerkt de maatregelen met betrekking
tot:
– Aflatoxinen, mogelijke verontreiniging van levensmiddelen
– Fytosanitaire controles
– Genetische gemodificeerde rijst
– Kwaliteitscertificaat voor wijn, druivensap, druivenmost en
gedistilleerde dranken
– Kwaliteitscontrole op groenten en fruit
– Mogelijke besmetting met radioactief cesium
– Veterinaire controles
Onderdeel D/2
Diversen (bij invoer)
In dit onderdeel zijn o.a. verwerkt de maatregelen met betrekking
tot:
– Brandweerwet
– Chemische wapens
– Cultuurgoederen uit Irak
– Diergeneesmiddelenwet
– Drempelvolumes bepaalde soorten groenten en fruit
– Flora- en faunawet:
CITES
katten- en hondenbont
zeehondenproducten
– Folterwerktuigen
– Geneesmiddelenwet
– Gevaarlijke stoffen
– Kernenergie
– Opiumwet
– Sanctieregeling Iran 2010
– Sanctieregeling Libië 2011
– Sanctieregeling Noord-Korea 2007
– Sanctieregelgeving militaire goederen
– Veewet (v.z.v. betreft sera en entstoffen)
– Vuurwerk
– Waardeforfait
– Wet op sera en vaccins
– Wet wapens en munitie
407A B1 februari 2012
D-1
BIJLAGE D - BIJZONDERE REGELINGEN (INLEIDING)
INLEIDING
Bijlage D heeft betrekking op de in- en doorvoer van goederen. In deze bijlage zijn aanwijzingen
opgenomen met betrekking tot bepalingen die bij in- en doorvoer van toepassing zijn op grond van
niet-fiscale regelingen.
In onderdeel D/1 (Gezondheid en kwaliteit) is aangegeven voor welke goederen bij in- en doorvoer
bijzondere regelingen van toepassing zijn op het gebied van o.a. gezondheid en kwaliteit.
In onderdeel D/2 (Diversen) is aangegeven voor welke goederen bij in- en doorvoer andere bijzondere
regelingen van toepassing zijn.
Indien bij de in- of doorvoer van bepaalde goederen op grond van niet-fiscale regelingen bescheiden
dienen te worden overgelegd of aan bepaalde voorwaarden dient te worden voldaan, is in het Basistarief achter de desbetreffende Taric-code in de sub-kolom „Invoer” de aanduiding D/1” en/of
D/2” opgenomen. In deze gevallen dient onderdeel D/1 en/of onderdeel D/2 van deze bijlage te worden geraadpleegd.
Hierbij dient onderscheid te worden gemaakt tussen:
A. Regelingen met betrekking tot de gezondheid, de kwaliteit of de soortechtheid van goederen, en
B. Regelingen met betrekking tot (vuur)wapens, geneesmiddelen, verdovende middelen, bedreigde
uitheemse dier- en plantesoorten, splijtstoffen en radioactieve stoffen, antibiotica, enz.
Vooraf zij opgemerkt dat in geval van samenloop van meerdere regelingen ten aanzien van enig goed,
deze regelingen gelijkelijk van toepassing zijn.
In verband met de omvang van de onderhavige materie is het niet mogelijk alle bijzondere regelingen en
voorschriften in de bijlage voor In- en Uitvoer op te nemen. Er wordt dan ook met nadruk op gewezen dat deze bijlage met name bedoeld is de aandacht te vestigen op het (eventueel) van toepassing zijn
van bijzondere regelingen; indien in bepaalde gevallen nadere informatie vereist is dient men zich te
richten tot de aangewezen instantie(s).
De redactie houdt zich echter aanbevolen voor wensen van abonnees over de inhoud en de opzet van deze
bijlage; zij zal daarmede zo veel mogelijk rekening houden.
I.
Opzet en indeling van deze bijlage
Deze bijlage bestaat uit twee afzonderlijk te raadplegen onderdelen. In bijlage D/1 is aangegeven
in welke gevallen bescheiden zijn vereist; tevens is aangegeven aan welke andere voorwaarden
eventueel moet worden voldaan op grond van de hiervoor onder A bedoelde regelingen.
In bijlage D/2 is aangegeven in welke gevallen bescheiden zijn vereist; tevens is aangegeven aan
welke andere voorwaarden eventueel moet worden voldaan op grond van de hiervoor onder B
bedoelde regelingen.
II. INSTANTIES
De bevoegde instanties of bevoegde functionarissen terzake van de bij de in-, uit- of doorvoer
en/of het vervoer van goederen geldende regelingen zijn – in een aantal gevallen met afkortingen
– opgenomen in de aantekeningen van deze bijlage.
Zowel de betekenis van deze afkortingen, als de adressen en de telefoonnummers van die instanties of van die functionarissen zijn hierna afgedrukt.
407A B1 februari 2012
D-2
BIJLAGE D - BIJZONDERE REGELINGEN (INLEIDING)
INLEIDING
Afkorting
Instantie
AID
Algemene Inspectiedienst van het Ministe- Zie: NVWA
rie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit (LNV). De AID is met ingang van 1
januari 2012 opgegaan in de NVWA
BD
Bureau Diergeneesmiddelen (onderdeel van Bezoekadres (alleen na
het College ter Beoordeling van Genees- afspraak):
middelen (CBG))
Haagsteeg 2
6708 PM Wageningen
Tel.: 0317-465730
Postadres:
Postbus 16229
2500 BE Den Haag
Afleveradres dossier & poststukken:
Kalvermarkt 53
2511 CB Den Haag E-mail:
[email protected]
BKD
Bloembollenkeuringsdienst
Postbus 300
2160 AH Lisse
Zwartelaan 2
2161 AL Lisse
Tel.: 0252 - 41 91 01
Fax: 0252 - 42 39 14
E-mail: [email protected]
Internet:www.bkd.eu
CBG
College ter Beoordeling van Geneesmiddelen (verantwoordelijk voor de toelating en
bewaking van werkzame geneesmiddelen
op de Nederlandse markt)
Postadres:
Postbus 16229
2500 BE Den Haag
Afleveradres dossier & poststukken:
Kalvermarkt 53
2511 CB Den Haag
Tel.: 070 - 356 74 00
Telefax.:070 - 356 75 15
Internet: www.cbg-meb.nl
DV
Directie van de Visserij van het Ministerie Postbus 20401
van EL&I
2500 EK Den Haag
Tel.: 070-378 68 68
COKZ
Centraal Orgaan voor Kwaliteitsaangele- Postbus 250
genheden in de Zuivel
3830 AG Leusden
Tel.: 033-496 56 96
Telefax: 033-496 56 66
Kastanjelaan 7
3833 AN Leusden
E-mail: [email protected]
Internet: www.cokz.nl
407A B1 februari 2012
Adres
D-3
BIJLAGE D - BIJZONDERE REGELINGEN (INLEIDING)
INLEIDING
Afkorting
Instantie
IGZ
Inspectie voor de Gezondheidszorg van het Postbus 2680
Ministerie van VWS (onder andere belast 3500 GR Utrecht
met het toezicht op de Geneesmiddelenwet) Tel.: 088 -120 5000
Telefax: 088- 120 50 01
E-mail: [email protected]
Internet: www.igz.nl
IM
Inspectie Milieuhygiëne regio Zuid-West
Handhaving Kernenergiewet
(Het toezicht op de Kernenergiewet wordt
voor geheel Nederland uitgevoerd door de
Inspectie Milieuhygiëne regio Zuid-West.)
Bezoekadres:
Huis te Landelaan 492
2280 HH Rijswijk
Postadres:
Postbus 5312
2280 HH Rijswijk
Tel.: 070-398 58 11
Telefax: 070-338 58 50
KCB
Kwaliteits-Controle-Bureau
De adressen, telefoon- en faxnummers van
de rayonkantoren en bijkantoren zijn opgenomen in onderdeel IV van de Inleiding
op deze bijlage.
Postbus 43133
2504 AC Den Haag
Tel.: 070-308 80 00
Telefax: 070-308 80 01
Platinaweg 10
2544 EZ Den Haag
E-mail: [email protected]
Internet: www.kcb.nl
KVW
Keuringsdienst van Waren
Zie: NVWA
LASER
Landelijke Service bij Regelingen
LASER Dordrecht
Postbus 1191
3300 BD Dordrecht
Tel.: 0800–223 33 22
Telefax: 078-639 53 94
Burgemeester de Raadtsingel 59
LMIP
Landelijk Meld- en Informatiepunt Vuur- LMIP
werk
Bezoekadres:
Ministerie van Infrastructuur
en Milieu
VROM-Inspectie
Nieuwe Uitleg 1
2514 BP Den Haag
Postadres:
Postbus 16191
2500 BD Den Haag
IPC 525 Tel.: 070-339 22 22
Telefax: 070-339 28 28
E-mail:
[email protected]
407A B1 februari 2012
Adres
D - 4-10
BIJLAGE D - BIJZONDERE REGELINGEN (INLEIDING)
INLEIDING
Afkorting
Instantie
NAK
Stichting Nederlandse Algemene Keurings- Postbus 1115
dienst
8300 BC Emmeloord
Tel.: 0527-63 54 00
Telefax: 0527-63 54 11
Randweg 14
8304 AS Emmeloord
E-mail: [email protected]
Internet: www.nak.nl
Naktuinbouw
Stichting Nederlandse Algemene Kwaliteitsdienst Tuinbouw
De adressen, telefoon- en faxnummers van
de verschillende teams zijn opgenomen in
onderdeel IV van de Inleiding op deze bijlage.
Postbus 40
2370 AA Roelofarendsveen
Sotaweg 22
2371 GD Roelofarendsveen
Tel.: 071 - 332 62 62
Fax: 071 - 332 63 63
E-mail: [email protected]
Internet: www.naktuinbouw.nl
NVWA
Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit
De adressen van de Regionale vestigingen
zijn opgenomen in onderdeel III van de Inleiding op deze bijlage
Catharijnesingel 59
3511 GG Utrecht
Postbus 43006
3540 AA Utrecht
Tel.: 088-223 33 33
Fax: 088-223 33 34
E-mail: [email protected]
Internet: www.vwa.nl
PD
Plantenziektenkundige Dienst
Zie: NVWA
De PD is met ingang van 1 januari 2012 opgegaan in de NVWA.
RIKILT
Instituut voor Voedselveiligheid
Postbus 230
6700 AE Wageningen
Akkermaalsbos 2
Gebouw 123
6708 WB Wageningen
Tel.: 0317-48 02 56
Telefax: 0317-41 77 17
E-mail: [email protected]
Internet: www.rikilt.nl
SenterNovem
SenterNovem Den Haag
Bezoekadres:
Juliana van Stolberglaan 3
2595 CA Den Haag
Postadres:
Postbus 93144
2509 AC Den Haag
Tel.: 070-373 50 00
Fax: 070-373 51 00
Internet: www.senternovem.nl/
stralingsbescherming
E-mail:
[email protected]
407A B1 februari 2012
Adres
D - 11
BIJLAGE D - BIJZONDERE REGELINGEN (INLEIDING)
INLEIDING
Afkorting
Instantie
Adres
VIC
Vervoersinformatiecentrum
Landelijk nummer voor alle
informatie over vervoer:
Tel.: 088-489 00 00
(24 uur per dag bereikbaar)
III. REGIONALE VESTIGINGEN NEDERLANDSE VOEDSEL EN WAREN AUTORITEIT
Echt
Bezoekadres:
Pastoor Cramerstraat 14a
6102 AC Echt
Eindhoven
Bezoekadres:
Veldmaarschalk Montgomerylaan 500
5623 LE Eindhoven
Postadres:
Postbus 2168
5600 CD Eindhoven
Groningen
Bezoekadres:
Paterswoldseweg 1
9726 BA Groningen
Wageningen
Bezoekadres:
Geertjesweg 15
6706 EA Wageningen
Postadres:
Postbus 9102
6700 HC Wageningen
Zwijndrecht
Bezoekadres:
Westelijke Parallelweg 4
3331 EW Zwijndrecht
Postadres:
Postbus 3000
3330 DC Zwijndrecht
Zwolle
Bezoekadres:
Lubeckplein 34
8017 JS Zwolle
Postadres:
Postbus 10063
8000 GB Zwolle
407A B1 februari 2012
D - 12
BIJLAGE D - BIJZONDERE REGELINGEN (INLEIDING)
IV. FYTOSANITAIRE KEURINGSDIENSTEN
Bloembollenkeuringsdienst (BKD)
Zwartelaan 2
2161 AL Lisse
Postbus 300
2160 AH Lisse
Tel.: 0252 - 41 91 01
Fax: 0252 - 42 39 14
E-mail: [email protected]
Internet: www.bkd.eu
Kwaliteits-Controle-Bureau (KCB)
Hoofdkantoor Den Haag:
Platinaweg 10
2544 EZ ’s-Gravenhage
Postbus 43133
2504 AC ’s-Gravenhage
Tel.: 070 - 308 80 00
Fax: 070 - 308 80 01
Rayonkantoren en bijkantoren:
1. Rayon Noord-West Nederland
Rayonkantoor: Aalsmeer
Legmeerdijk 313
1431 GB Aalsmeer
Postbus 1067
1430 BB Aalsmeer
Tel.: 0297 - 38 60 86
Fax: 0297 - 38 60 30
2. Rayon Zuid-West Nederland
Rayonkantoor Barendrecht
Zuideinde 73A
Gebouw Klaverblad 4
2991 LJ Barendrecht
Postbus 154
2990 AD Barendrecht
Tel.: 0180 - 64 29 99
Fax: 0180 - 64 29 70
Bijkantoor Kapelle
Nijverheidsweg 6
4421 SG Kapelle
407A B1 februari 2012
D - 13
BIJLAGE D - BIJZONDERE REGELINGEN (INLEIDING)
3. Rayon Oost Nederland
Rayonkantoor Geldermalsen
De Ooyen 5
4191 PB Geldermalsen
Tel.: 0345 - 58 53 33
Fax: 0345 - 58 53 35
Bijkantoor Grubbenvorst
Venrayseweg 114b
5928 RH Venlo
4. Rayon Midden-West Nederland
Rayonkantoor Poeldijk
ABC Westland 108
2685 DB Poeldijk
Tel.: 0174 - 67 14 40
Fax: 0174 - 67 14 50
Bijkantoor Bleiswijk
Klappolder 121
2665 LP Bleiswijk
407A B1 februari 2012
D - 14-20
BIJLAGE D - BIJZONDERE REGELINGEN (INLEIDING)
Stichting Nederlandse Algemene Keuringsdienst (NAK)
Randweg 14
8304 AS Emmeloord
Postbus 1115
8300 BC Emmeloord
Tel.: 0527 - 63 54 00
Fax: 0527 - 63 54 11
E-mail: [email protected]
Internet: www.nak.nl
Stichting Nederlandse Algemene Kwaliteitsdienst Tuinbouw (Naktuinbouw)
Algemeen
Sotaweg 22
2371 GD Roelofarendsveen
Postbus 40
2370 AA Roelofarendsveen
Tel.: 071 - 332 62 62
Fax: 071 - 332 63 63
E-mail: [email protected]
Internet: www.naktuinbouw.nl
Team Boomkwekerijgewassen
Bliek 23a
Raamsdonksveer
Postbus 170
4940 AD Raamsdonksveer
Tel.: 0162 - 51 14 00
Fax: 0162 - 51 13 14
E-mail: [email protected]
Team Bloemisterijgewassen
Sotaweg 22
Roelofarendsveen
Postbus 40
2370 AA Roelofarendsveen
Tel.: 071 - 332 61 68
Fax: 071 - 332 63 61
E-mail: [email protected]
Team Groentegewassen
Sotaweg 22
Roelofarendsveen
Postbus 40
2370 AA Roelofarendsveen
Tel.: 071 - 332 61 29
Fax: 071 - 332 63 62
E-mail: [email protected]
V.
VROM-INSPECTIE
Landelijk Meld- en Informatie Punt
Op werkdagen tussen 8.30 en 16.30 uur:
Tel.: 070 - 339 43 41
Telefax: 070 - 330 13 01
387A B1 december 2010
D - 21
BIJLAGE D - BIJZONDERE REGELINGEN (INLEIDING)
VROM-Inspectie Directie Bestuurszaken
Bezoekadres:
Rijnstraat 8
2515 XP Den Haag
Postadres:
Postbus 16191
2500 BD Den Haag
Tel.: 070 - 339 41 84
Telefax: 070 - 339 13 00
VROM-Inspectie Regio Noord (Groningen, Friesland, Drenthe)
Bezoekadres:
Cascadeplein 10
Postadres:
Postbus 30020
9700 RM Groningen
Tel.: 050 - 599 27 00
Telefax: 050 - 599 26 99
VROM-Inspectie Regio Oost (Overijssel en Gelderland)
Bezoekadres:
Pels Rijckenstraat 1
Postadres:
Postbus 136
6800 AC Arnhem
Tel.: 026 - 352 84 00
Telefax: 026 - 352 84 55
VROM-Inspectie Regio Noord-West (Noord-Holland, Utrecht en Flevoland)
Bezoekadres:
Kennemerplein 6-8
Postadres:
Postbus 1006
2001 BA Haarlem
Tel.: 023 - 515 07 00
Telefax: 023 - 515 07 77
VROM-Inspectie Regio Zuid-West (Zeeland en Zuid-Holland)
Bezoekadres:
Weena 723
Postadres:
Postbus 29036
3001 GA Rotterdam
Tel.: 010 - 224 44 44
Telefax: 010 - 224 44 50
VROM-Inspectie Regio Zuid (Noord-Brabant en Limburg)
Bezoekadres:
Gebouw B-1
Postadres:
Postbus 850
5600 AW Eindhoven
Tel.: 040 - 265 29 11
Telefax: 040 - 265 30 30
VI t/m IX.
Gereserveerd.
387A B1 december 2010
D - 22
BIJLAGE D - BIJZONDERE REGELINGEN (INLEIDING)
X.
Voorschriften bijzondere douanetaken
X.A.1.
Douaneaspecten bij het invoeren van geneesmiddelen
Inhoudsopgave voorschrift Geneesmiddelen (uittreksel)
1.
Inleiding
1.1.
Doel van het voorschrift
1.2.
Kaderovereenkomst
1.3.
Taak Douane
2.
Begripsbepalingen en wetgeving
2.1.
Begripsbepalingen
2.2.
Wetgeving
3.
Bevoegdheden
3.1.
Controlebevoegdheid ADW
3.2.
Handhaving verboden of beperkingen Geneesmiddelenwet
3.3.
Schorsingsbevoegdheid gedifferentieerd geprijsde geneesmiddelen (Verordening 953/2003)
3.4.
Opsporingsbevoegdheid
4.
Taakverdeling
4.1.
Taak Douane
4.1.1. Taak bij handhaving Geneesmiddelenwet
4.1.2. Taak bij handhaving Verordening 953/2003
4.1.3. Geen taak Douane
4.2.
Taak FIOD
4.3.
Taak IGZ
4.4.
Taak minister van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie (EL&I)
5.
Het vergunningenstelsel
5.1.
Invoerverbod zonder fabrikantenvergunning
5.2.
De fabrikantenvergunning
5.3.
Farmatec-lijst van vergunninghouders
5.4.
Invoer geneesmiddelen voor laboratoriumonderzoek
5.5.
Vrijstelling of ontheffing vergunningplicht
6.
Procedure vaststelling geneesmiddel
6.1.
Geneesmiddelen algemeen
6.2.
Geneesmiddel of gezondheidsproduct
6.3.
Drie vragen voor toepassing Geneesmiddelenwet
6.4.
Vraag 1: is sprake van geneesmiddel?
6.4.1. Drie voorwaarden vaststellen geneesmiddelen
6.4.2. Voorwaarde 1: farmaceutische vorm
6.4.3. Voorwaarde 2: de presentatie
6.4.4. Voorwaarde 3: de werking
6.5.
Vraag 2: heeft importeur een fabrikantenvergunning?
6.6.
Vraag 3: vrijstelling of ontheffing van toepassing?
7.
Gedifferentieerd geprijsde geneesmiddelen
7.1.
Voorkomen verlegging handelsverkeer
7.2.
Herkenbaarheid
7.3.
Invoerverbod en vrijstellingen
7.3.1. Verboden
7.3.2. Vrijstellingen en voorwaarden
7.3.3. Vrijstelling voor reizigers
8.
Post-, pakket- en koerierszendingen
8.1.
Zending bestemd voor eigen gebruik in andere lidstaat
9.1.
Lijst met stoffen en producten die onder de Geneesmiddelenwet vallen
9.2.
Lijst met toegelaten stoffen (statusbepaling IGZ)
396A-397A B1 juli 2011
D - 23
BIJLAGE D - BIJZONDERE REGELINGEN (INLEIDING)
1.
Inleiding
1.1. Doel van het voorschrift
De Douane is één van de instanties die toezicht houdt op de naleving van de Geneesmiddelenwet. In
dit voorschrift leest u welke taak de Douane heeft.
Geneesmiddelenwet
De Geneesmiddelenwet heeft met onder meer een invoerverbod tot doel te voorkomen dat in Nederland geneesmiddelen worden ingevoerd zonder fabrikantenvergunning.
Verordening 953/2003
Voor een specifieke categorie geneesmiddelen – de gedifferentieerd geprijsde geneesmiddelen – zijn in
Verordening 953/2003 regels opgesteld om te voorkomen dat deze geneesmiddelen in de Gemeenschap in het vrije verkeer komen.
1.2. Kaderovereenkomst
Het ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (VWS) is beleidsverantwoordelijk voor de
Geneesmiddelenwet en het toezicht op de naleving. Er is een kaderovereenkomst gesloten over de
samenwerking tussen het ministerie van VWS en het ministerie van Financiën. In een bijlage (nr. 2)
is de taak van de Douane uitgewerkt.
Het ministerie van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie is beleidsverantwoordelijk voor de
gedifferentieerd geprijsde geneesmiddelen en het toezicht op de naleving. Er is een kaderovereenkomst gesloten over de samenwerking tussen het ministerie van Economische Zaken, Landbouw en
Innovatie en het ministerie van Financiën. Er is geen bijlage gemaakt voor deze taak.
In dit voorschrift is de taak van de Douane uitgewerkt tot instructies.
1.3. Taak Douane
Taak Geneesmiddelenwet
De taak van de Douane bij de handhaving van de Geneesmiddelenwet ziet op:
–
de controle op de fabrikantenvergunning bij het in het vrije verkeer brengen van geneesmiddelen
–
de controle op het binnenbrengen van geneesmiddelen in post-, pakket en koerierzendingen.
Taak gedifferentieerd geprijsde geneesmiddelen
De Douane heeft bij de handhaving van Verordening 953/2003 een taak als gedifferentieerd geprijsde
geneesmiddelen in één van de situaties uit Verordening 953/2003 worden aangetroffen.
De Douane heeft geen taak bij:
1. diergeneesmiddelen
2. communautaire goederen
2.
Begripsbepalingen en wetgeving
2.1. Begripsbepalingen
Begrip
Omschrijving
Adr
Algemene douaneregeling
Adw
Algemene douanewet
396A-397A B1 juli 2011
D - 24-30
BIJLAGE D - BIJZONDERE REGELINGEN (INLEIDING)
Begrip
Omschrijving
Besluit BOA
Besluit buitengewoon opsporingsambtenaar Belastingdienst/Douane
2007
CDW
Verordening 2913/92 tot vaststelling van het Communautair Douanewetboek
DFB
Douane Fraude Bestrijding
DIG
Diergeneesmiddeleninformatiebank (www.cbg-meb.nl)
Fabrikantenvergunning
Vergunning voor het bereiden, invoeren, afleveren of uitvoeren van
geneesmiddelen (Geneesmiddelenwet, artikel 18)
Farmaceutische vorm
De fysieke vorm waarin een geneesmiddel is gebracht voor de toediening of aanwending bij de mens (Geneesmiddelenwet, artikel 1, sub
v).
Farmatec-lijst
Een overzicht van verleende fabrikantenvergunningen van Farmatec
die wordt gebruikt voor het toezicht door de Douane.
FIOD-ECD
Belastingdienst/Fiscale inlichtingen- en opsporingsdienst
Gedifferentieerd
geprijsde geneesmiddelen
Geneesmiddelen genoemd in Verordening 953/2003, bijlage I
Geneesmiddel
Een substantie of een samenstel van substanties die bestemd is om te
worden toegediend of aangewend voor dan wel op enigerlei wijze
wordt gepresenteerd als zijnde geschikt voor:
1. het genezen of voorkomen van een ziekte, gebrek, wond of pijn
bij de mens
2. het stellen van een geneeskundige diagnose bij de mens
3. het herstellen, verbeteren of anderszins wijzigen van fysiologische
functies bij de mens door een farmacologisch, immunologisch of
metabolisch effect te bewerkstelligen
(Geneesmiddelenwet, artikel 1, sub a)
GIB
Geneesmiddeleninformatiebank (www.cbg-meb.nl)
IGZ
Inspectie voor de Gezondheidszorg van het ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport
IGZ-lijst
Een lijst met stoffen die in een product kunnen zitten en welke als
gevolg van een beoordeling door de IGZ wel of niet als een
werkzame stof worden beschouwd.
Invoer
Het in het vrije verkeer brengen in de zin van artikel 79 van het
CDW
KAG/KOAG-lijst
Lijst met (niet) toegelaten gezondheidsaanprijzingen.
Verordening 953/2003
Verordening 953/2003 ter voorkoming van verlegging van het handelsverkeer in bepaalde belangrijke geneesmiddelen naar de Europese
Unie
396A-397A B1 juli 2011
D - 31
BIJLAGE D - BIJZONDERE REGELINGEN (INLEIDING)
Begrip
Omschrijving
Wed
Wet op de economische delicten
WvSr
Wetboek van strafrecht
2.2. Wetgeving
Voor de taak van de Douane is de volgende wetgeving van belang:
–
Geneesmiddelenwet
–
Verordening 953/2003 ter voorkoming van verlegging van het handelsverkeer in bepaalde belangrijke geneesmiddelen naar de Europese Unie
De Geneesmiddelenwet wordt behandeld in de onderdelen Het vergunningenstelsel en Procedure
vaststelling geneesmiddel.
Uitleg over Verordening 953/2003 en de werkzaamheden vindt u in het onderdeel Gedifferentieerd
geprijsde geneesmiddelen.
3.
De
–
–
–
Bevoegdheden
bevoegdheden die de douaneambtenaar heeft, worden onderscheiden in:
controlebevoegdheid Algemene douanewet
schorsingsbevoegdheid Verordening 953/2003
opsporingsbevoegdheid
3.1. Controlebevoegdheid ADW
De bepalingen van de Algemene douanewet (Adw) zijn van toepassing op het toezicht en de controle
van de Douane op goederen en het goederenverkeer. De Adw betreft niet alleen de heffing van rechten bij invoer, maar óók het toezicht en de controle bij VGEM-taken. Het gaat hierbij om verboden
of beperkingen die betrekking hebben op veiligheid, gezondheid, economie en milieu.
De Adw heeft niet alleen betrekking op verboden en beperkingen die van toepassing zijn op goederen
die zich onder douanetoezicht bevinden, maar ook op goederen die zich nog niet, niet of niet meer
onder douanetoezicht bevinden (Adw, artikel 1:1, lid 5). De Adw geeft één set controlebevoegdheden
die de Douane altijd gebruikt, ongeacht de VGEM-controletaak die de Douane uitvoert. de Douane
kan geen andere bevoegdheden gebruiken dan de bevoegdheden die in de Adw zijn toegekend. De
VGEM-wetgeving moet dan wel onder onderdeel A of B van de bijlage van de Adw vallen. De
Douane is dan op grond van de Adw bevoegd goederen daarop te controleren.
In deze bijlagen is de wetgeving opgenomen waarin verboden of beperkingen zijn gesteld:
–
Onderdeel A van de bijlage van de Adw inzake de communautaire verordeningen is niet uitputtend omdat een dergelijke lijst zeer uitgebreid is en steeds wijzigt. In bijlage A zijn daarom
alleen de artikelen van het EG-Verdrag opgenomen die de basis vormen voor verboden en beperkingen in communautaire wetgeving;
–
Onderdeel B van de bijlage van de Adw ziet op nationale wetgeving en noemt de Geneesmiddelenwet. De Douane mag dus de bevoegdheden uit de Adw gebruiken voor het toezicht hierop
omdat de Douane daarin een taak heeft.
Het zwaartepunt van de taak van de Douane ligt op goederen die de buitengrens van de Gemeenschap overschrijden. De wijze waarop de Douane invulling geeft aan deze taak en de bijbehorende
bevoegdheid is vastgelegd in kaderovereenkomsten en bijlagen en de VGEM-voorschriften. De
Douane mag deze bevoegdheden uitsluitend gebruiken wanneer de Douane een taak heeft.
Controlebevoegdheden
De Douane oefent haar controlebevoegdheden alleen uit binnen de afgesproken taak.
396A-397A B1 juli 2011
D - 32
BIJLAGE D - BIJZONDERE REGELINGEN (INLEIDING)
Het
–
–
–
–
–
betreft onder meer controlebevoegdheden op het gebied van:
het nemen van monsters en gedeeltelijk onderzoek (Adw, artikel 1:24)
het betreden, controleren en doorzoeken van gebouwen en terreinen (Adw, artikel 1:23 en 1:26)
het vorderen dat een vervoermiddel vaart mindert, bijdraait, landt, stilhoudt enzovoorts (Adw,
artikel 1:27)
de lijfsvisitatie (Adw, artikel 1:28)
het gebruik van geweld (Adw, artikel 1:30)
3.2. Handhaving verboden of beperkingen Geneesmiddelenwet
De Douane heeft een taak bij de handhaving van verboden en beperkingen die van toepassing zijn
of zouden zijn op goederen bij het binnenbrengen in of het verlaten van de Gemeenschap of bij het
kiezen van een douanebestemming. Deze verboden of beperkingen staan in de Geneesmiddelenwet,
deze is opgenomen in de bijlage onderdeel B van de Adw (Adw, artikel 1:1, lid 5).
3.3. Schorsingsbevoegdheid gedifferentieerd geprijsde geneesmiddelen Verordening 953/2003
Deze verordening is gebaseerd op artikel 133 van het EG-verdrag (onderdeel A van de bijlage Adw).
De Adw en de daarin gegeven controlebevoegdheden zijn daarmee van toepassing op de taak van de
Douane betreffende het toezicht op gedifferentieerd geprijsde geneesmiddelen.
De Douane heeft de bevoegdheid om goederen vast te houden of de vrijgave op te schorten als het
vermoeden bestaat dat het gaat om gedifferentieerd geprijsde geneesmiddelen (Verordening 953/2003,
artikel 8).
Voordat deze bevoegdheid wordt toegepast, is er sprake van een reguliere douanecontrole en zijn de
bepalingen van het CDW en de Adw van toepassing. Tot het moment dat de douanecontrole en het
proces-verbaal van bevinding is afgerond, worden de (vermoedelijk) gedifferentieerd geprijsde geneesmiddelen dus opgehouden voor onderzoek op grond van de controlebepalingen van het CDW en
Adw. Pas nadat er reden is om aan te nemen dat het gedifferentieerd geprijsde geneesmiddelen betreft, wordt de bevoegdheid uit de Verordening gebruikt om de vrijgave te schorsen.
3.4. Opsporingsbevoegdheid
Strafbare feiten Geneesmiddelenwet
Overtreding van het invoerverbod is een economisch delict (Wed, artikel 1 onder 1°). De douaneambtenaar is aangewezen als opsporingsambtenaar voor alle economische delicten.De strafbaarstelling is
neergelegd in de Wed, artikel 6. Een economisch delict dat opzettelijk is begaan, is een misdrijf en een
overtreding als van opzet geen sprake is (Wed, artikel 2, lid 1).
Strafbaarstelling ziet ook op binnenbrengen post-, pakket en koerierzendingen
De strafbaarstelling ziet ook op het binnenbrengen van geneesmiddelen in het proces post-, pakket
en koerierzendingen. In dat geval wordt het begrip invoer niet beperkt uitgelegd tot aangifte voor het
vrije verkeer maar ziet de term „invoer” op het „op het grondgebied van Nederland brengen”.
Strafbare feiten gedifferentieerd geprijsde geneesmiddelen
Wanneer gedifferentieerd geprijsde geneesmiddelen worden aangetroffen in een niet toegestane situatie, is er sprake van een strafbaar feit. (Adw, 10:11 en Adr, 5:10 en 11:3).
Besluit buitengewoon opsporingsambtenaar Belastingdienst/Douane
Voor de Douane zijn de opsporingsbevoegdheden geregeld in het Besluit buitengewoon opsporingsambtenaar Belastingdienst/Douane 2007 (verder BOA-besluit). Op grond van het BOA-besluit, artikel 2 is de douaneambtenaar aangewezen voor de opsporing van alle strafbare feiten.
Beleidsmatige inperking opsporingsbevoegdheid
Deze opsporingsbevoegdheid is beleidsmatig ingeperkt. Dat betekent dat de Douane alleen van de
opsporingsbevoegdheden gebruik mag maken als opsporingstaken aan de Douane zijn opgedragen.
In het Handboek Douane staan richtlijnen voor het inzetten van de opsporingsbevoegdheden. De
396A-397A B1 juli 2011
D - 33
BIJLAGE D - BIJZONDERE REGELINGEN (INLEIDING)
Geneesmiddelenwet is opgenomen in de lijst van opgedragen opsporingstaken en dus mag de Douane
de opsporingsbevoegdheden gebruiken. De Douane maakt van deze bevoegdheid alleen gebruik in
samenhang met de normale douanewerkzaamheden. De Douane heeft dus géén opsporingstaak bij
goederen die zich in het vrije verkeer bevinden.
4.
Taakverdeling
4.1. Taak Douane
4.1.1.
Taak bij handhaving Geneesmiddelenwet
De taak van de Douane voor het toezicht op de Geneesmiddelenwet ziet op:
–
aangifte voor het vrije verkeer
–
binnenbrengen van post-, pakket en koerierzendingen
Aangifte voor vrije verkeer
De Geneesmiddelenwet verbiedt het invoeren van geneesmiddelen zonder fabrikantenvergunning. De
definitie die daarbij wordt gehanteerd luidt: „het vanuit een derde land binnen het grondgebied van
Nederland brengen van geneesmiddelen”.
Voor de taakuitoefening van de Douane, niet zijnde post-, pakket- en koerierszendingen, wordt onder het begrip invoer uit de Geneesmiddelenwet verstaan „het in het vrije verkeer brengen in de zin
van artikel 79 van het CDW”. De taak van de Douane bij de handhaving van de Geneesmiddelenwet
heeft met name betrekking op de controle bij het in het vrije verkeer brengen van geneesmiddelen.
De
–
–
–
Douane controleert bij een aangifte voor het vrije verkeer:
of de aangegeven goederen geneesmiddelen zijn
de vereiste fabrikantenvergunning door middel van de Farmatec-lijst
of sprake is van een vrijstelling of ontheffing
Binnenbrengen post-, pakket en koerierzendingen
Voor proces post-, pakket en koerierzendingen heeft de Douane naast de controle bij het brengen in
het vrije verkeer ook bij binnenbrengen een controletaak.
4.1.2.
Taak bij handhaving Verordening 953/2003
Voor de gedifferentieerd geprijsde geneesmiddelen geldt een verbod op:
–
in het vrije verkeer brengen
–
de wederuitvoer
–
onder een schorsingsregeling plaatsen
–
in een vrije zone plaatsen
–
in een vrij entrepot plaatsen
Het verbod geldt niet als het de bedoeling is dat gedifferentieerd geprijsde geneesmiddelen worden
wederuitgevoerd naar de toegestane landen van bestemming (Verordening 953/2003, bijlage II). De
Douane heeft bij de handhaving van Verordening 953/2003 dus een taak als gedifferentieerd geprijsde
geneesmiddelen in een van de bovengenoemde situaties worden aangetroffen. Het is nooit toegestaan
dat gedifferentieerd geprijsde geneesmiddelen worden aangegeven voor het vrije verkeer.
4.1.3.
Geen taak Douane
De Douane heeft geen taak bij:
–
Situaties anders dan:
–
aangifte voor het vrije verkeer of
–
binnenbrengen voor post-, pakket en koerierzendingen
396A-397A B1 juli 2011
D - 34-40
BIJLAGE D - BIJZONDERE REGELINGEN (INLEIDING)
–
–
–
Diergeneesmiddelen
Communautaire goederen
Controle op handelsvergunning (registratie geneesmiddelen)
Geen taak anders dan bij binnenbrengen en aangifte vrije verkeer
De Douane heeft bij het toezicht op de naleving van de Geneesmiddelenwet geen taak voor geneesmiddelen in het geval van bijvoorbeeld:
–
een aangifte ten uitvoer
–
doorvoer-de aangifte voor opslag in entrepot
–
eventuele gebruikelijke handelingen in entrepot
–
de aangifte tot wederuitvoer enzovoorts
Als geen fabrikantenvergunning aan de importeur is afgegeven, mogen geneesmiddelen in Nederland
niet in het vrije verkeer worden gebracht. Als de importeur geen fabrikantenvergunning heeft en de
geneesmiddelen bestemd zijn voor een andere lidstaat, moeten deze onder douanetoezicht blijven
totdat de geneesmiddelen op de plaats van bestemming – een andere lidstaat – voor het vrije verkeer
worden aangegeven (extern communautair douanevervoer). De Douane in die lidstaat is verantwoordelijk voor de nationale controle op de vergunningplicht. De geneesmiddelen kunnen wel opgeslagen
en wederuitgevoerd worden.
Geen taak bij doorvoer
Er is géén taak bij doorvoer. Ook niet als de geneesmiddelen stoffen bevatten die als geregistreerde
stof onder de drugsprecursorenwetgeving vallen. Alleen in zeer uitzonderlijke situaties treedt de
Douane op.
Geen taak bij diergeneesmiddelen
De Geneesmiddelenwet ziet alleen op geneesmiddelen voor de mens en niet op diergeneesmiddelen.
Diergeneesmiddelen vallen echter wel onder dezelfde goederencode als geneesmiddelen voor de mens
(post 30.03 en 30.04). Om vast te stellen of u met diergeneesmiddelen te maken hebt, kunt u de
diergeneesmiddeleninformatiebank raadplegen.
De veterinaire wetgeving kan van toepassing zijn op een specifieke groep geneesmiddelen. In Beschikking 2007/275 is een overzicht opgenomen van alle producten die ter keuring moeten worden
aangeboden. Onder 30.02 staat het volgende: 30.02 (10 10). Sera van geïmmuniseerde dieren of personen, alsmede andere bloedfracties en gewijzigde immunologische producten, al dan niet verkregen
door middel van biotechnologische processen. Alleen antisera van dierlijke oorsprong. Dit omvat
geen bereide medicinale en afgewerkte producten voor de eindverbruiker. Onder post 30.02 zijn de
selectievoorschriften dezelfde als voor dierlijke bijproducten en deze producten moeten dus voor de
veterinaire wetgeving worden gekeurd.
Geen taak bij communautaire goederen
Als goederen worden aangetroffen die een communautaire status hebben (TVo.CDW, artikel 313),
heeft de Douane geen taak. De IGZ houdt toezicht op de Nederlandse markt.
Geen taak controle op handelsvergunning
Het is in de Gemeenschap verboden een geneesmiddel in het handelsverkeer te brengen of in te voeren
zonder handelsvergunning (Geneesmiddelenwet, artikel 40). Dit verbod geldt voor alle soorten geneesmiddelen.
Het systeem van de handelsvergunning ziet op de registratie van een geneesmiddel. Het is daarmee
verboden om een geneesmiddel in de handel te brengen dat niet vooraf is getoetst op werkzaamheid,
kwaliteit en veiligheid. Na de toetsing kan een handelsvergunning worden afgegeven. Als geen handelsvergunning is afgegeven, spreken we van ongeregistreerde geneesmiddelen. In het kader van de
Geneesmiddelenwet controleert de Douane niet of voor een geneesmiddel een handelsvergunning is
afgegeven.
De Douane heeft geen taak om in het kader van de Geneesmiddelenwet te controleren of een geneesmiddel geregistreerd is. Er vindt alleen controle plaats op de fabrikantenvergunning.
396A-397A B1 juli 2011
D - 41
BIJLAGE D - BIJZONDERE REGELINGEN (INLEIDING)
4.2. Taak FIOD
Als de Douane gedifferentieerd geprijsde geneesmiddelen in beslag neemt, worden de zaak en de
goederen na het volgen van de voorgeschreven procedure overgedragen aan de FIOD.
4.3. Taak IGZ
Toezicht op Nederlandse markt
Het toezicht op de Geneesmiddelenwet wordt ook uitgevoerd door de ambtenaren van het Staatstoezicht op de volksgezondheid. De ambtenaren van de Inspectie voor de Gezondheidszorg (IGZ),
een organisatieonderdeel van het ministerie van VWS, zijn hiermee belast (Geneesmiddelenwet, artikel 100).
Actueel houden Farmatec-lijst
Als de IGZ vaststelt dat de importeur abusievelijk niet op de Farmatec-lijst staat, zal de IGZ dit aan
de Douane melden en aangeven dat de goederen hun bestemming kunnen volgen. De IGZ geeft dit
door aan Farmatec die voor de aanpassing van de Farmatec-lijst zorgt.
Afdoen onregelmatigheid
Als de Douane een onregelmatigheid constateert, wordt volgens de instructies contact opgenomen
met de IGZ. De IGZ bepaalt of strafrechtelijk of bestuursrechtelijk wordt opgetreden. De bestuursrechtelijke handhaving doet de IGZ zelf. De Douane volgt de instructies van de IGZ op.
Voor reizigers en post-, pakket-, en koerierszendingen gelden afwijkende procedures voor het afdoen
van onregelmatigheden. In deze processen neemt de Douane de geneesmiddelen in beslag en wordt
alleen bij een bepaalde hoeveelheid de IGZ op de hoogte gesteld om eventueel de zaak en de goederen
over te nemen.
4.4. Taak minister Economische Zaken, Landbouw en Innovatie (EL&I)
De minister van EL&I (Directie Handelspolitiek) is de bevoegde autoriteit voor het beoordelen van
gedifferentieerd geprijsde geneesmiddelen. Als de Douane een onregelmatigheid constateert, wordt
de vrijgave van de goederen geschorst of worden de goederen vastgehouden totdat de minister van
EL&I een besluit heeft genomen.
5.
Het vergunningenstelsel
5.1. Invoerverbod zonder fabrikantenvergunning
De Geneesmiddelenwet roept een vergunningenstelsel in het leven. Het is verboden zonder fabrikantenvergunning geneesmiddelen in te voeren (Geneesmiddelenwet, artikel 18, lid 1). Op grond van de
Geneesmiddelenwet is voor de invoer vanuit derde-landen een fabrikantenvergunning vereist.
Derde-landen in de zin van de Geneesmiddelenwet
In de Geneesmiddelenwet wordt echter met derde-landen niet de EER-landen Noorwegen, IJsland en
Liechtenstein bedoeld. Hierdoor is bij het brengen in het vrije verkeer vanuit de EER-landen Noorwegen, IJsland en Liechtenstein geen fabrikantenvergunning vereist.
Overtreding van dit verbod is strafbaar. Dit verbod geldt voor alle soorten geneesmiddelen.
5.2. De fabrikantenvergunning
Het invoeren van geneesmiddelen (in bulk of in gebruikersverpakkingen) is verboden zonder fabrikantenvergunning. Dit verbod geldt voor alle soorten geneesmiddelen. Geneesmiddelen die worden
396A-397A B1 juli 2011
D - 42
BIJLAGE D - BIJZONDERE REGELINGEN (INLEIDING)
aangegeven voor het vrije verkeer, worden alleen vrijgegeven als de importeur een Nederlandse fabrikantenvergunning heeft.
De afgegeven fabrikantenvergunningen zijn vermeld in de Farmatec-lijst. De IGZ houdt toezicht op
deze bedrijven. Zonder fabrikantenvergunning kan een importeur geneesmiddelen die voor een andere lidstaat zijn bestemd alleen onder douanetoezicht (bijvoorbeeld extern communautair douanevervoer) vervoeren naar die bestemming.
Fabrikantenvergunning per vennootschap
Een importeur kan meerdere vennootschappen hebben. Bij iedere vennootschap die geneesmiddelen
wil importeren, moet worden gecontroleerd of deze over de benodigde fabrikantenvergunning beschikt. Ook al heeft een moedervennootschap een fabrikantenvergunning, als een dochtervennootschap geneesmiddelen wil importeren moet ook de dochtervennootschap over een fabrikantenvergunning beschikken.
Geen fabrikantenvergunning voor reizigers
Een reiziger die invoert voor eigen gebruik heeft een vrijstelling en hoeft geen fabrikantenvergunning
te hebben. In andere gevallen moet er – als er geen fabrikantenvergunning is afgegeven – sprake zijn
van een ontheffing.
5.3. Farmatec-lijst van vergunninghouders
Farmatec-BMC verleent namens het ministerie van VWS de fabrikantenvergunning. Er wordt een
lijst bijgehouden die de Douane gebruikt bij de handhaving. Importeurs die geneesmiddelen invoeren
die niet op de Farmatec-lijst staan, komen voor controle in aanmerking. Immers de invoer is zonder
fabrikantenvergunning verboden. In die gevallen wordt wel altijd gecontroleerd of de importeur
daadwerkelijk niet op de Farmatec-lijst voorkomt.
De importeur in de Farmatec-lijst moet één van de volgende codes hebben om geneesmiddelen in te
voeren:
Code
Betekenis
F
fabrikantenvergunning die ook de vereiste vergunning voor invoer is
B/i
houders van deze vergunningen mogen die geneesmiddelen invoeren waarvoor een
vergunning is verleend
B/id
houders van deze vergunningen mogen alleen dentale geneesmiddelen invoeren
Importeurs van diergeneesmiddelen staan niet op de Farmatec-lijst.
5.4. Invoer geneesmiddelen voor laboratoriumonderzoek
Het komt voor dat geneesmiddelen worden ingevoerd door of ten behoeve van Nederlandse laboratoria voor onderzoek. Veelal betreft het TNO maar ook andere Nederlandse laboratoria kunnen
voorkomen.
In overleg met VWS worden zendingen geneesmiddelen die -gezien de bestemming en de hoeveelheidkennelijk bestemd zijn om in een Nederlands laboratorium te worden geanalyseerd, niet als geneesmiddel in de zin van de Geneesmiddelenwet gezien.
5.5. Vrijstelling of ontheffing vergunningplicht
Het verbod is niet van toepassing op de invoer van geneesmiddelen:
–
zonder fabrikantenvergunning die zijn bestemd voor eigen gebruik door een reiziger
–
zonder fabrikantenvergunning voor een bepaald doel met een ontheffing
396A-397A B1 juli 2011
D - 43
BIJLAGE D - BIJZONDERE REGELINGEN (INLEIDING)
Invoer reiziger voor eigen gebruik
Als geneesmiddelen bestemd zijn voor eigen gebruik, is het reizigers toegestaan om meegevoerde
geneesmiddelen in te voeren zonder fabrikantenvergunning. Deze vrijstelling ziet dus niet op handelszendingen of post-, pakket-, en koerierszendingen; dan moet er een fabrikantenvergunning zijn.
Invoer met ontheffing
Invoer van geneesmiddelen zonder fabrikantenvergunning is toegestaan als daarvoor een ontheffing
is verleend (Geneesmiddelenwet, artikel 18, lid 6 sub b). De ontheffing moet bij de Douane worden
overgelegd. Als dit niet bij de aangifte voor het vrije verkeer gebeurt, worden de goederen niet vrijgegeven totdat de ontheffing is overgelegd.
6.
Procedure vaststelling geneesmiddel
6.1. Geneesmiddelen algemeen
Geneesmiddelen zijn grofweg in twee groepen te verdelen:
–
reguliere geneesmiddelen
–
geneesmiddelen op basis van kruiden- of planten
Voor de toepassing van de Geneesmiddelenwet is het niet van belang binnen welke groep een geneesmiddel valt.
Geneesmiddelen komen voor onder diverse onjuiste omschrijvingen op bijvoorbeeld facturen of aangiften zoals:
–
samples
–
vitamins
–
nutritions
–
herbals
–
medicals
–
foodsupplements
–
homeopathische artikelen
–
enzovoorts
Reguliere geneesmiddelen
De reguliere geneesmiddelen bestaan uit een farmaceutische stof (werkzame stof) die de werking van
het geneesmiddel veroorzaakt en toevoegingen zoals bindmiddelen, vulstoffen enzovoorts.
Geneesmiddelen op basis kruiden of planten
De geneesmiddelen op basis van kruiden of planten worden vaak omschreven als:
–
fytotherapeutische geneesmiddelen of producten
–
homeopathische geneesmiddelen of producten
–
Ayurvedische geneesmiddelen of producten (traditionele Indiase geneesmiddelen)
–
traditionele Chinese medicijnen of producten (TCM of Traditional Chinese Medicines)
Geneesmiddelen op basis van kruiden- of planten vallen ook onder Geneesmiddelenwet als wordt
voldaan aan de voorwaarden voor het vaststellen of een bepaald product een geneesmiddel is.
Veelal is bij geneesmiddelen op basis van kruiden of planten geen sprake van één werkzame stof,
maar van een heel scala aan al dan niet werkzame stoffen. In tegenstelling tot de reguliere geneesmiddelen zijn de concentraties hiervan vaak laag. Als bekend is welke planten of kruiden in het product zijn verwerkt, kan de werkzame stof vaak wel worden vastgesteld. Een aantal plantaardige stoffen wordt aangemerkt als een farmaceutische stof en met het aantonen hiervan voldoet het product
aan het werkingscriterium.
Deze producten kunnen ook bestanddelen bevatten die op grond van de Flora en faunawet verboden
zijn.
396A-397A B1 juli 2011
D - 44-50
BIJLAGE D - BIJZONDERE REGELINGEN (INLEIDING)
6.2. Geneesmiddel of gezondheidsproduct
Gezondheidsproducten zijn (warenwet)producten waarbij een verwantschap bestaat met geneesmiddelen door de wijze waarop het product wordt aangeprezen of gepresenteerd.
Code voor aanprijzing van gezondheidsproducten
De presentatie of aanprijzing (reclame) voor gezondheidsproducten valt onder het preventieve toezicht van de Keuringsraad Aanprijzing Gezondheidsproducten (KAG). Hierbij wordt een lijst gebruikt die een uitwerking is van de Warenwet, artikel 19 en 20 waarin is bepaald dat niet mag worden
gesteld of gesuggereerd dat een product eigenschappen heeft die ziekten voorkomen, behandelen of
genezen. Gezondheidsproducten zijn als volgt gedefinieerd: „Producten in een farmaceutische vorm
en met een farmaceutisch uiterlijk of waarvoor een aan gezondheid gerelateerde primaire functie
wordt geclaimd”.
Farmaceutisch uiterlijk
Bij een farmaceutisch uiterlijk moet u denken aan de verpakking of andere aspecten van de presentatie die met geneesmiddelen kunnen worden geassocieerd (bijvoorbeeld een bijsluiter, het gebruik
van „dosering” enzovoorts). Snoepgoed als „Smarties” heeft bijvoorbeeld wel een farmaceutische
vorm (dragees) maar geen farmaceutisch uiterlijk.
Geen medische claim in de presentatie.
Een medische aanprijzing is alleen toegestaan voor geneesmiddelen. Bij gezondheidsaanprijzingen
wordt gewezen op de positieve gezondheidswaarde van het product zonder dat er een medische aanprijzing wordt gebruikt. Het gaat bij gezondheidsaanprijzingen om het in stand houden of bevorderen van een goede gezondheid, zonder dat er een medische claim of toespeling wordt gedaan. Woorden als verzorgen, ondersteunen, helpen, behouden, in stand houden, optimaliseren, bevorderen enzovoorts zijn daarbij toegestaan voor zover het een normale werking van een orgaan of lichaamsfunctie betreft. Gezondheidsproducten zijn per definitie geen geneesmiddelen en mogen niet de
indruk wekken dat ze een geneeskundige werking hebben. Medische indicaties (zoals ziektebeelden)
mogen daarom in niet in een reclame-uiting voor gezondheidsproducten worden genoemd, uitgebeeld
of gesuggereerd.
Lijst met (niet) toegelaten gezondheidsaanprijzingen
Het in stand houden van een goede gezondheid (gezondheidsaanprijzing) en het voorkomen van ziekte
(geneeskundige inhoud) kunnen zeer dicht bij elkaar liggen. Een lijst met toegelaten gezondheidsaanprijzingen heeft tot doel deze begrenzing te verduidelijken. In deze lijst zijn ook aanprijzingen opgenomen die niet zijn toegestaan in de presentatie voor gezondheidsproducten. Gebruik van de niet toegestane aanprijzingen maakt het product een geneesmiddel in de zin van de Geneesmiddelenwet.
Deze lijst kan ondersteuning bieden voor het bepalen of sprake is van een gezondheidsproduct of een
geneesmiddel. Als u aan de hand van de aanduidingen op de verpakking of bijsluiter twijfelt of een
product moet worden beschouwd als geneesmiddel of gezondheidsproduct, kunt u contact opnemen
met de IGZ.
6.3. Drie vragen voor toepassing Geneesmiddelenwet
Voor de taak van de Douane bij de handhaving van de Geneesmiddelenwet zijn drie vragen van
belang:
1. Is er sprake van een geneesmiddel voor gebruik bij de mens?
2. Heeft de importeur een fabrikantenvergunning?
3. Is er sprake van een ontheffing of vrijstelling van het invoerverbod?
Gedifferentieerd geprijsde geneesmiddelen
Gedifferentieerd geprijsde geneesmiddelen zijn duidelijk herkenbaar. Als de verpakking en/of de begeleidende documenten ontbreken, kan niet worden vastgesteld of het gedifferentieerd geprijsde geneesmiddelen betreft. In dat geval worden deze goederen behandeld in het kader van de Geneesmiddelenwet.
396A-397A B1 juli 2011
D - 51
BIJLAGE D - BIJZONDERE REGELINGEN (INLEIDING)
6.4. Vraag 1: is sprake van geneesmiddel?
Geneesmiddelen voor de mens
De Geneesmiddelenwet heeft betrekking op alle geneesmiddelen voor de mens. Als het product voldoet aan de definitie van geneesmiddelen, is de Geneesmiddelenwet en het vergunningenstelsel van
toepassing. De Geneesmiddelenwet is dus van toepassing op bijvoorbeeld homeopathische, antroposofische en kruidengeneesmiddelen. Om te beoordelen of een product een geneesmiddel is, geldt
een aantal voorwaarden (Geneesmiddelenwet, artikel 1, sub a).
Definitie geneesmiddel
Een geneesmiddel is een substantie of een samenstel van substanties die bestemd is om te worden
toegediend of aangewend voor dan wel op enigerlei wijze wordt gepresenteerd als zijnde geschikt
voor:
1. het genezen of voorkomen van een ziekte, gebrek, wond of pijn bij de mens
2. het stellen van een geneeskundige diagnose bij de mens
3. het herstellen, verbeteren of anderszins wijzigen van fysiologische functies bij de mens door een
farmacologisch, immunologisch of metabolisch effect te bewerkstelligen
Diergeneesmiddelen vallen niet onder Geneesmiddelenwet
De Geneesmiddelenwet ziet alleen op geneesmiddelen die bestemd zijn voor gebruik bij de mens en
dus niet op diergeneesmiddelen. De Douane heeft daarin geen taak.
6.4.1.
Drie voorwaarden vaststellen geneesmiddelen
Er zijn drie voorwaarden voor het vaststellen of een product een geneesmiddel voor menselijk gebruik
is en of de Geneesmiddelenwet van toepassing is:
1. de farmaceutische vorm
2. het presentatiecriterium
en/of
3. het werkingscriterium
Niet alle voorwaarden gelijktijdig van toepassing
Een product is een geneesmiddel als het een farmaceutische vorm heeft en voldoet aan het presentatiecriterium en/of het werkingscriterium. Er moet dus altijd sprake zijn van een farmaceutische
vorm; daarnaast moet minimaal aan één van beide andere voorwaarden worden voldaan. Pas als
hieraan voldaan is, is een product een geneesmiddel en is de Geneesmiddelenwet van toepassing (zie
Stappenplan vaststelling geneesmiddelen).
6.4.2.
Voorwaarde 1: farmaceutische vorm
Alleen producten in een farmaceutische vorm vallen onder de toepassing van de Geneesmiddelenwet.
De zinsnede „bestemd om te worden toegediend of aangewend” geeft aan dat het om een geneesmiddel gaat dat klaar is voor gebruik door de consument. Het geneesmiddel moet een farmaceutische
vorm hebben om te kunnen worden toegediend aan of aangewend bij de gebruiker. U mag niet alleen
op deze voorwaarde afgaan, want dan zouden ook (voedings- of gezondheid) producten in een farmaceutische vorm onder de definitie voor geneesmiddelen vallen.
Een vat met pillen wordt aangemerkt als farmaceutische vorm, omdat iedere pil klaar is voor gebruik
door de consument.
Farmaceutische vorm
Bij een farmaceutische vorm moet u denken aan:
–
balsem
–
capsule
–
crème
–
dragee-druppels (neus-, oor-, oog-)
–
injectievloeistof
396A-397A B1 juli 2011
D - 52
BIJLAGE D - BIJZONDERE REGELINGEN (INLEIDING)
–
–
–
–
–
poeder-rijstpapier
tablet-tinctuur
zalf
(zet)pil
enzovoorts
Alleen poeders die verpakt zijn voor de consument die per dosering of per kuur bestemd zijn om te
worden toegediend, hebben een farmaceutische vorm.
Grondstof is geen geneesmiddel
Door de voorwaarde van de farmaceutische vorm wordt onderscheid gemaakt tussen grondstoffen en
geneesmiddelen; bij een geneesmiddel is er altijd sprake van een farmaceutische vorm. Een substantie
of samenstel van substanties die nog een grondstof is, maar wel een farmacologisch effect kan hebben
op het menselijk lichaam, is dus geen geneesmiddel.
6.4.3.
Voorwaarde 2: de presentatie
Een product in een farmaceutische vorm is in ieder geval een geneesmiddel als het als zodanig wordt
gepresenteerd („op enigerlei wijze wordt gepresenteerd als zijnde geschikt voor”). Dit kan bijvoorbeeld op het product zelf, de verpakking of in de bijsluiter gebeuren. De verpakking en eventuele
bijsluiter vermelden gewoonlijk (min of meer uitdrukkelijk) voor welk ziektebeeld het middel kan
worden aangewend. Het product kan bijvoorbeeld worden aangeduid als behandeling van een ziekte,
aandoening of symptoom (bijvoorbeeld pijn). Er kan ook gewoon worden vermeld dat het product
een geneesmiddel is. In dat geval is de determinatie snel gedaan. Het is niet van belang of het product
daadwerkelijk geneest.
Informatie uit andere bronnen: internet
Soms vermeldt de verpakking of bijsluiter een internetadres. De aanprijzingen op de website van de
importeur of fabrikant kunnen worden meegenomen in de beoordeling voor de vraag of wordt voldaan aan het presentatiecriterium.
Hulpmiddel KOAG/KAG-lijst
Een hulpmiddel bij het beoordelen of het product voldoet aan het presentatiecriterium kan de
KOAG/KAG-lijst zijn. Als bij de presentatie van een product aanduidingen worden gebruikt die niet
zijn toegestaan, wordt het product als geneesmiddel beschouwd.
De presentatie van het product bevat soms geen of onvoldoende informatie om vast te stellen dat het
een geneesmiddel is, terwijl u toch de indruk heeft dat u met een geneesmiddel van doen heeft. In die
gevallen kan het werkingscriterium uitkomst bieden.
6.4.4.
Voorwaarde 3: de werking
Als de presentatie geen uitsluitsel geeft, is enkel de farmaceutische vorm niet voldoende om vast te
stellen dat u met een geneesmiddel van doen heeft. Door de farmaceutische vorm zouden anders
bepaalde voedingssupplementen of gezondheidsproducten als geneesmiddel worden aangemerkt. Om
een bepaald product toch als geneesmiddel te kwalificeren, moet de werking ervan worden beoordeeld.
Het werkingscriterium heeft te maken met de werking van het product („toegediend of aangewend als
zijnde geschikt voor”). Het gaat dan om de werkzame stof in het product. Deze stof moet bestemd
zijn om te worden gebruikt voor het genezen, lenigen of voorkomen van enige aandoening, ziekte,
ziekteverschijnsel, pijn, verwonding of gebrek bij de mens dan wel voor het herstellen, verbeteren of
wijzigen van het functioneren van organen bij de mens. Het is niet van belang of het product daadwerkelijk geneest of daadwerkelijk de opgegeven werkzame stof bevat.
396A-397A B1 juli 2011
D - 53
BIJLAGE D - BIJZONDERE REGELINGEN (INLEIDING)
6.5. Vraag 2: heeft importeur een fabrikantenvergunning?
Voor het binnenbrengen en invoeren van geneesmiddelen is een fabrikantenvergunning vereist. Geneesmiddelen die worden aangegeven voor het vrije verkeer worden niet vrijgegeven als de importeur
geen fabrikantenvergunning bezit. Als deze geneesmiddelen voor een andere lidstaat zijn bestemd,
kunnen ze alleen onder douanetoezicht worden vervoerd naar die bestemming. De afgegeven fabrikantenvergunningen zijn vermeld in de Farmatec-lijst.
6.6. Vraag 3: vrijstelling of ontheffing van toepassing?
Als wordt vaststelt dat er sprake is van een geneesmiddel, dan wordt daarna beoordeeld of een vrijstelling of ontheffing van de verbodsbepaling van toepassing is. Een vrijstelling is een algemene uitzondering op een wettelijk verbod. Een vrijstelling hoeft niet te worden aangevraagd, in tegenstelling
tot een ontheffing. De ontheffing moet bij een aangifte voor het vrije verkeer bij de Douane worden
overgelegd. Als dit niet gebeurt, worden de goederen niet vrijgegeven voordat de ontheffing is overgelegd.
7.
Gedifferentieerd geprijsde geneesmiddelen
7.1. Voorkomen verlegging handelsverkeer
Er is een speciale categorie geneesmiddelen: de gedifferentieerd geprijsde geneesmiddelen. In ontwikkelingslanden bestaat behoefte aan betaalbare geneesmiddelen voor de behandeling van infectieziekten. Ter bestrijding van een aantal veel voorkomende infectieziekten is een systeem van gedifferentieerde prijsstelling tot stand gebracht voor geneesmiddelen ter voorkoming van en voor diagnose
en behandeling van hiv/aids, tuberculose, malaria en daarmee samenhangende ziekten. Deze sterk in
prijs verlaagde geneesmiddelen – gedifferentieerd geprijsde geneesmiddelen – worden in ontwikkelingslanden verkocht. Er moet worden voorkomen dat het handelsverkeer in deze geneesmiddelen
wordt verlegd naar de Gemeenschap. In Verordening 953/2003 zijn daarvoor maatregelen getroffen.
De Verordening 953/2003 noemt in:
–
bijlage I de geneesmiddelen waarop de Verordening van toepassing is
–
bijlage II de landen van bestemming
Toepassing Verordening 953/2003 heeft voorrang op Geneesmiddelenwet
De Geneesmiddelenwet is bij een aangifte voor het vrije verkeer ook op deze geneesmiddelen van
toepassing. Verordening 953/2003 geeft echter een bijzondere procedure voor gedifferentieerd geprijsde geneesmiddelen. Deze procedure heeft voorrang op de toepassing van de Geneesmiddelenwet.
7.2. Herkenbaarheid
De producenten van gedifferentieerd geprijsde geneesmiddelen moeten er voor zorgen dat de uiterlijke kenmerken van deze geneesmiddelen duidelijk verschillen van de oorspronkelijke producten,
zodat ze gemakkelijk zijn te herkennen (Verordening 953/2003, artikel 4, lid 2 sub v en artikel 7).
Verplicht logo
Op elke verpakking of op elk geneesmiddel en op elk document dat betrekking heeft op gedifferentieerd geprijsd geneesmiddelen is een permanent logo aangebracht. Dit logo heeft de vorm van een
gevleugelde staf van Aesculaap met een eromheen kronkelende slang, in een cirkel van twaalf sterren.
396A-397A B1 juli 2011
D - 54-60
BIJLAGE D - BIJZONDERE REGELINGEN (INLEIDING)
7.3. Invoerverbod en vrijstellingen
7.3.1.
Verboden
Het is verboden gedifferentieerd geprijsde geneesmiddelen binnen te brengen in de Gemeenschap
(Verordening 953/2003, artikel 2) met de bedoeling deze:
–
in het vrije verkeer te brengen
–
weder uit te voeren
–
onder een schorsingsregeling te plaatsen
–
in een vrije zone te plaatsen
–
in een vrij entrepot te plaatsen
Het overtreden van dit verbod is strafbaar gesteld in de Adr, artikel 5:10.
7.3.2.
Vrijstellingen en voorwaarden
Het verbod is niet van toepassing voor:
–
de wederuitvoer
–
het communautair douanevervoer
–
uitslag uit douane-entrepot
–
uitslag uit vrije zone
–
uitslag uit vrij entrepot
Strikte voorwaarde hierbij is dat één van de hierna genoemde landen de eindbestemming is. De aangever moet deze bestemming aannemelijk maken.
Afghanistan (AF)
Angola (AO)
Armenië (AM)
Azerbeidzjan (AZ)
Bangladesh (BD)
Benin (BJ)
Bhutan (BT)
Boeroendi (BI)
Botswana (BW)
Burkina Faso (BF)
Cambodja (KH)
Centraal-Afrikaanse Republiek
(CF)
China (CN)
Comoren (KM)
Congo (CG)
Congo, Democratische Republiek (CD)
396A-397A B1 juli 2011
Djibouti (DJ)
Equatoriaal-Guinea (GQ)
Eritrea (ER)
Ethiopië (ET)
Gambia (GM)
Ghana (GH)
Guinee (GN)
Guinee-Bissau (GW)
Haïti (HR)
Honduras (HN)
India (IN)
Indonesië (ID)
Ivoorkust (CI)
Jemen (YE)
Kaapverdië (CV)
Kameroen (CM)
Kenia (KE)
Kirgizië (KG)
Kiribati (KI)
Korea, Noord (KP)
Laos, (LA)
Lesotho (LS)
Liberia (LR)
Madagaskar (MG)
Malawi (MW)
Maldiven (MV)
Mali (ML)
Mauritanië (MR)
Moldavië (MD)
Mongolië (MN)
Mozambique (MZ)
Myanmar (MM)
Namibië (NA)
Nepal (NP)
Nicaragua (NI)
Niger (NE)
D - 61
BIJLAGE D - BIJZONDERE REGELINGEN (INLEIDING)
Nigeria (NG)
Oost-Timor (TL)
Pakistan (PK)
Rwanda (RW)
Salomonseilanden (SB)
Samoa (WS)
Sao Tomé en Principe (ST)
Senegal (SN)
7.3.3.
Sierra Leone (SL)
Soedan (SD)
Somalië (SO)
Swaziland (SZ)
Tadzjikistan (TJ)
Tanzania, (TZ)
Togo (TG)
Tsjaad (TD)
Turkmenistan (TM)
Tuvalu (TV)
Uganda (UG)
Vanuatu (VU)
Vietnam (VN)
Zambia (ZM)
Zimbabwe (ZW)
Zuid-Afrika (ZA)
Vrijstelling voor reizigers
Het verbod voor gedifferentieerd geprijsde geneesmiddelen is niet van toepassing voor persoonlijk
gebruik in de bagage van reizigers (Verordening 953/2003, artikel 10). Voor reizigers is de invoer dus
toegestaan. Deze geneesmiddelen vallen uiteraard wel onder de Geneesmiddelenwet.
8.1. Post-, pakket- en koerierszendingen
Post-, pakket en koerierzendingen en controle bij binnenbrengen
De taak van de Douane bij de handhaving van de Geneesmiddelenwet heeft betrekking op de controle bij het in het vrije verkeer brengen van geneesmiddelen. In het kader van de Geneesmiddelenwet
controleert de Douane op de fabrikantenvergunning.
Voor post-, pakket en koerierzendingen kan de controle van geneesmiddelen echter ook al in het
proces binnenbrengen plaatsvinden.
Gelijke behandeling post-, pakket- en koerierszendingen
Voor het toezicht op de Geneesmiddelenwet en Verordening 953/2003 worden post-, pakket- en koerierszendingen gelijk behandeld.
Schriftelijke aangifte in het vrije verkeer brengen vereist
Bij post-, pakket-, en koerierszendingen waarbij (gedifferentieerd geprijsde) geneesmiddelen voor het
vrije verkeer worden aangegeven, is een schriftelijke aangifte vereist (Tvo. CDW, artikel 238).
Vrijstelling eigen gebruik niet van toepassing
De vrijstelling voor reizigers voor geneesmiddelen voor eigen gebruik is niet van toepassing op post-,
pakket-, en koerierszendingen. Geneesmiddelen kunnen niet op deze wijze door een particulier voor
eigen gebruik worden ingevoerd. De importeur/ontvanger van de voor het vrije verkeer aangegeven
geneesmiddelen moet een fabrikantenvergunning hebben.
Ontheffing
Voor post-, pakket-, en koerierszendingen kan een ontheffing gelden. Daarbij moet wel worden voldaan aan de voorwaarden van de ontheffing.
9.4.1.
Zending bestemd voor eigen gebruik in andere lidstaat
Geneesmiddelen via post-, pakket- en koerierszendingen die in Nederland worden binnengebracht of
voor het vrije verkeer worden aangegeven, kunnen bestemd zijn voor een geadresseerde particulier in
een andere lidstaat. De geneesmiddelenwetgeving in de Gemeenschap is nagenoeg volledig geharmoniseerd. Om die reden en het feit dat de aangifte in Nederland wordt gedaan worden zendingen
voor een particulier in een andere lidstaat op een gelijke wijze behandeld dan een zending voor een
particulier in Nederland.
Nulgrens voor gedifferentieerd geprijsde geneesmiddelen
Voor gedifferentieerd geprijsde geneesmiddelen geldt bij post-, pakket-, en koerierszendingen een
nulgrens.
396A-397A B1 juli 2011
D - 62
BIJLAGE D - BIJZONDERE REGELINGEN (INLEIDING)
9.1. Lijst met stoffen en producten die onder de Geneesmiddelenwet vallen
Producten in een farmaceutische vorm die één van de onderstaande stoffen of producten bevatten en
onder de Geneesmiddelenwet vallen naar het oordeel van de IGZ:
Artemisinine
Ephedra (Ma Huang)
Efedrine
Fenolftaleïne
5-HTP (5-hydroxytryptofaan)
Huperzine A
Hydrochinon (veelal in huidbleekmiddelzalf)
Hydroxynorefedrine
7-Keto DHEA (7-Keto Dehydroepiandrosteron)
Lovastatine (ook indien afkomstig van / in Monascus of gefermenteerde rode rijst.
Ma Huang (Ephedra)
Mucuna Pruriens
Methylsalicylaat (op huid/meer dan 10%),
N-acetylcysteine (slijmoplosser / bij dagdosering >200 mg)
Oxedrine (Synephrine)
Picamilon (hogere dosering dan 20 mg)
Pregnenolon
6-Oxo
Salicine
Synephrine/Oxedrine
S-adenosylmethionine
Theophylline
Vincamine
Vinpocetine
Yohimbine
9.2. Lijst met toegelaten stoffen (statusbepaling IGZ)
Producten in een farmaceutische vorm die één van de onderstaande stoffen of producten bevatten,
vallen NIET onder de Geneesmiddelenwet naar het oordeel van de IGZ:
α-Lipoïnezuur (lipoic acid)
Aminozuren
Beta-caroteen
Bromelaine
Cafeïne
Chroompicolinaat
DHEA (Dehydroepiandrosteron)
Dimethylsulfon (MSM)
Diosgenine
(beta)-Ecdyson
Fenethylamine
Foliumzuur
Fenylethylamine
Gamma-aminoboterzuur (GABA)
Gamma-oryzanol
Ganoderma Lucidum
Glucosamine
(Iso)flavonen (algemeen)
7-Isopropoxyflavon
Lactalbumine
Lactoferrine
Lactoglobuline
Lipoïnezuur (lipoic acid)
Melatonine (tot en met sterkte van 0,3 mg per eenheid/ hoger wel geneesmiddel)
396A-397A B1 juli 2011
D - 63
BIJLAGE D - BIJZONDERE REGELINGEN (INLEIDING)
MSM (methylsulfonylmethaan)
N-glucosamine
Octylmethoxycinnamaat (UV-filter in sunblocks: toegestaan voor op de huid)
Papaine
Pepsine
Piperine
Prasteron (DHEA, dehydroepiandrosteron)
Sennosides (laxerende werking)
Superoxide dismutase
Thymol
Tryptofaan
Valeriaan-extract
396A-397A B1 juli 2011
D - 64-70
BIJLAGE D - BIJZONDERE REGELINGEN (INLEIDING)
X.B.1.
Douaneaspecten bij het invoeren van planten en plantaardige producten
Inhoudsopgave voorschrift Fytosanitair (uittreksel)
1.
1.1.
1.2.
1.3.
2.
2.1.
2.2.
2.2.1.
2.2.2.
2.3.
3.
3.1.
3.2.
4.
4.1.
4.2.
4.3.
5.
5.1.
5.1.1.
5.1.2.
5.1.3.
5.2.
5.2.1.
5.2.2.
5.2.3.
5.3.
5.3.1.
6.
6.1.
7.
7.1.
7.1.1.
7.1.2.
7.2.
7.2.1.
7.3.
7.3.1.
7.3.2.
7.3.3.
7.3.4.
8.
8.1.
8.2.
8.3.
9.
9.1.
9.2.
9.2.1.
9.2.2.
9.3.
9.3.1.
9.3.2.
Inleiding
Doel van het voorschrift
Kaderovereenkomst
Taak van de Douane
Begripsbepalingen en wetgeving
Begripsbepalingen
Communautaire wetgeving
Richtlijn 2000/29/EG
Richtlijn 2004/103/EG
Nationale wetgeving
Bevoegdheidsbepalingen
Controlebevoegdheden Adw
Opsporingsbevoegdheid
Taakverdeling
Taak Douane
Taak Plantenziektenkundige Dienst
Taak keuringsdiensten
Proces vooraanmelding fytosanitaire zendingen
Schriftelijke vooraanmelding
Volledige DIF-controle op kantoor binnenkomst
Verlegging IF-controle naar erkende inspectieplaats elders
Reduced check
Elektronische vooraanmelding
Volledige DIF-controle op kantoor binnenkomst
Verlegging IF-controle naar erkende inspectieplaats elders
Reduced check
Voorselectie fytosanitaire zendingen
Werkwijze voorselectie fytosanitaire zendingen
Taak Douane bij D-controle
Uitvoering D-controle door Douane
Taak Douane bij verlegging IF-controle
Controle douanevervoer naar erkende inspectieplaats
Vertrek naar erkende inspectieplaats in Nederland
Vertrek naar erkende inspectieplaats in andere lidstaten
Beëindiging Douanevervoer door douaneregeling Douane-entrepot
Erkende inspectieplaats met Douane-entrepot.
Beëindiging Douanevervoer door douaneregeling:
In het vrije verkeer brengen
Erkende inspectieplaats zonder Douane-entrepot.
Aanbrengen op loslocatie toegelaten geadresseerde
Voortijdig lossen uit vervoermiddelen
Vervolgbestemmingen
Taak Douane bij volledige DIF-controle aan buitengrens Gemeenschap
Vóór volledige DIF-controle op de plaats van Binnenkomst
Na volledige DIF-controle op plaats van Binnenkomst in Nederland
Na volledige DIF-controle op plaats van Binnenkomst in andere lidstaten
Afgekeurde fytosanitaire zendingen
Terugsturen of vernietigen
Werkwijze na (gedeeltelijke) afkeuring
Werkwijze bij afkeuring op inspectieplaats zijnde een douane-entrepot
Werkwijze bij afkeuring op inspectieplaats niet zijnde een douane-entrepot
Vervoer van afgekeurde fytosanitaire zendingen
Vervoer naar plaats van vernietiging
Vervoer naar douanekantoor van uitgang
389A-391A B1 februari 2011
D - 71
BIJLAGE D - BIJZONDERE REGELINGEN (INLEIDING)
10.
10.1
10.1.1.
10.1.2.
10.1.3.
10.1.4.
10.2.
10.3.
10.3.1.
10.3.2.
10.3.3.
10.3.4.
10.3.5.
10.3.6.
11.
11.1.
11.2.
11.2.1.
11.2.2.
11.2.3.
12.
12.1.
12.2.
12.3.
12.4.
13.
Proces klantmanagement
Afgifte vergunningen/certificaten (inclusief initieel onderzoek)
Vergunning domiciliëringsprocedure (domproc) in het vrije verkeer brengen
Overige vergunningen
AEO certificaat
Horizontaal toezicht Douane
Gereserveerd
Administratief toezicht
AC domproc invoer
AC bij overige vergunningen en AEO certificaat
Gereserveerd
Controle na invoer / uitvoer
Controle op aanwezigheid, overeenstemming en formele eisen van bescheiden
Behandeling aanvullende aangifte domproc invoer (GPA)
Vrijstellingsregelingen
Vrijgestelde vervoersbewegingen
Fytosanitaire vrijstelling reizigersbagage/ post- en koerierszendingen
Eisen en producten
Controles op reizigersbagage
Controles op post en koerierszendingen
Bijzondere regelingen en Samenloop
Koerier- en postzendingen
Samenloop met Flora- en faunawet
Samenloop met handelsnormen voor kwaliteitseisen van groente &
fruitproducten
Noodprocedure(s) bij uitvallen van Client Import of DSI
Kantoren van binnenkomst Schiphol en Rotterdam havengebied
389A-391A B1 februari 2011
D - 72
BIJLAGE D - BIJZONDERE REGELINGEN (INLEIDING)
1.
Inleiding
De productie in de land- en tuinbouw in de Europese Gemeenschap wordt voortdurend bedreigd
door schadelijke organismen in planten en plantaardige producten onder andere afkomstig uit
landen buiten de Gemeenschap. De Gemeenschap wil zich hier tegen beschermen.
In een derde land worden voorafgaand aan de verzending naar de Gemeenschap fytosanitaire
controles uitgevoerd. Aan de hand hiervan kan worden bepaald of de zending voldoet aan de
„gezondheidseisen” van de Gemeenschap. Ter bevestiging van deze controle geeft de verantwoordelijke officiële instantie die in het derde land is gevestigd (meestal de Plantenziektenkundige
Dienst) een garantie af in de vorm van een fytosanitair certificaat.
Zo’n certificaat alleen biedt de Gemeenschap onvoldoende garantie. Vandaar dat de plantenziektenkundige diensten in de lidstaten van de Gemeenschap ook fytosanitaire controles uitvoeren op
bepaalde planten en plantaardige producten uit derde landen.
1.1. Doel van het voorschrift
In het voorschrift fytosanitair leest u welke taken de Douane heeft en op welke wijze de Douane
deze uitvoert.
Handelsnormen groente & fruit.
In dit voorschrift staan geen werkinstructies voor deze controles. Fytosanitaire controles hebben
geen betrekking op de handelsnormcontroles kwaliteit van groente & fruit. Deze zijn gebaseerd
op Verordening (EG) 1234/2007 en de Uitvoeringsverordening (EG) 1580/2007 van de Commissie,
en worden opgenomen in een afzonderlijk voorschrift.
1.2. Kaderovereenkomst
Het ministerie van Economische zaken Landbouw en Innovatie (EL&I ) is beleidsverantwoordelijk voor de fytosanitaire wetgeving en de handhaving van deze wetgeving.
De samenwerking tussen het ministerie van EL&I en het ministerie van Financiën is vastgelegd in
een kaderovereenkomst. Bij deze kaderovereenkomst horen diverse bijlagen waarin de samenwerking nader is uitgewerkt. Bijlage 6 heeft betrekking op de taak van de Douane voor het toezicht
op fytosanitaire goederen; de douanetaken, beschreven in die bijlage, zijn in dit voorschrift uitgewerkt tot instructies.
1.3. Taak van de Douane
De Douane voert controles uit bij zendingen van bepaalde planten en plantaardige producten uit
derde landen naar de Gemeenschap. Hiermee wordt vastgesteld of een zending voldoet aan de
gezondheidseisen vastgesteld door de Gemeenschap.
De Douane heeft hierbij de volgende taken:
–
het, op basis van door de Plantenziektenkundige Dienst (PD) aangeleverde risicosignalen,
aanleveren van manifestgegevens uit Douane Manifest (Binnenbrengen). Hieruit selecteert de
Plantenziektenkundige Dienst fytosanitaire zendingen voor controles;
–
het aan de Plantenziektenkundige Dienst beschikbaar stellen van ruimte en middelen om de
hiervoor genoemde activiteit te kunnen uitvoeren;
–
het in bepaalde gevallen uitvoeren van een „documentencontrole” (D-controle);
–
het bewaken dat fytosanitair inspectieplichtige producten pas douanetechnisch worden
aanvaard na goedkeuring door de Plantenziektenkundige Dienst of één van de keuringsdiensten;
–
Douaneambtenaren verrichten zelf geen opsporingsactiviteiten, voor zover het vermoedelijke
overtredingen van de Plantenziektewet betreft. Deze worden uitgevoerd door de AID.
389A-391A B1 februari 2011
D - 73
BIJLAGE D - BIJZONDERE REGELINGEN (INLEIDING)
2.
Begripsbepalingen en wetgeving
2.1. Begripsbepalingen
Begrip
Omschrijving
Algemene Inspectiedienst (AID) (Zie nVWA)
Een door het ministerie van EL&I aangewezen
dienst belast met de opsporing van overtredingen van onder andere de fytosanitaire wetgeving.
Bloembollenkeuringsdienst (BKD)
Keuringsdienst (zie ook tabel par. 4.3).
Client Import
Een systeem dat elektronische informatieuitwisseling tussen overheid en bedrijfsleven
over in- en uitvoer van landbouwgoederen
mogelijk maakt. De afkorting staat voor:
Controle op landbouwgoederen bij im- en
export naar een nieuwe toekomst.
DIF-controle
Dit zijn de 3 soorten controles die uitgevoerd
moeten worden;
Documenten – Identiteit – Fytosanitaire
controle.
Documentencontrole (D-controle)
Controleren of de fytosanitaire zending vergezeld gaat van een vereist fytosanitair certificaat
dat voldoet aan de voorwaarden.
Douanekantoor van de plaats van binnenkomst
Het kantoor van de plaats van binnenkomst.
Planten, plantaardige producten of andere
goederen kunnen op alle douanekantoren van
binnenkomst die in bijlage II van de Algemene
douaneregeling zijn opgenomen worden binnengebracht.
De luchthaven Schiphol en het havengebied
van Rotterdam zijn beide aangewezen als één
plaats van binnenkomst.
Douane Manifest (DMF)
Aangiftesysteem voor goederen die de EU
binnen worden gebracht.
Erkende inspectieplaats
Een locatie die voldoet aan de fytosanitaire
eisen en – in geval van verlegging – ook is
aangewezen in een vergunning Toegelaten
Geadresseerde (TG). Dit kan een douaneentrepot zijn of een locatie opgenomen in de
vergunning TG.
Europees Fytosanitair Vervoersdocument
Document (model 99) dat een fytosanitaire
zending vergezelt bij:
1. Transport tussen lidstaten.
2. Schriftelijke verlegging IF-controle in NL.
Fyto-richtlijn
Richtlijn 2000/29/EG
389A-391A B1 februari 2011
D - 74-80
BIJLAGE D - BIJZONDERE REGELINGEN (INLEIDING)
Begrip
Omschrijving
Fytosanitaire controle (F-controle)
Een fysieke controle door een keuringsdienst
om vast te stellen of het fytosanitaire product
vrij is van schadelijke organismen.
Fytosanitair certificaat
Gezondheidscertificaat voor planten en plantaardige producten opgemaakt door of namens
een plantenziektenkundige dienst in het land
van oorsprong of van herkomst. Het garandeert dat de zending vrij is van schadelijke
organismen en voldoet aan de fytosanitaire
eisen van de Gemeenschap.
Fytosanitair certificaat voor wederuitvoer
(Engelse benaming:
re-exportcertificate)
Een certificaat dat wordt opgemaakt als een
zending niet rechtstreeks uit het derde land
van oorsprong naar de Gemeenschap wordt
overgebracht, maar via een ander derde land
(re-exporterend land). Het certificaat wordt
afgegeven door de plantenziektenkundige
dienst die in het re-exporterend land is gevestigd.
De term wederuitvoer heeft betrekking op de
wederuitvoer uit een derde land en heeft dus
niets te maken met de douanebestemming
wederuitvoer van goederen uit het douanegebied van de Gemeenschap.
Fytosanitair controleregime
Het gaat om de diepgang van de fytosanitaire
controle; hierbij zijn drie mogelijkheden te
onderscheiden:
1. volledige DIF-controle op de plaats van
binnenkomst;
2. verlegging van de IF-controle naar een
erkende inspectieplaats elders;
3. reduced check.
Fytosanitaire inspectie
Een
–
–
–
Fytosanitaire goedkeuring
Verklaring van een in de Gemeenschap gevestigde plantenziektenkundige dienst dat een
zending vrij is van schadelijke organismen.
Identiteitscontrole (I-controle)
Controle om na te gegaan of producten in een
zending overeenkomen met die vermeld op het
fytosanitaire certificaat.
Importeur
De persoon of rechtspersoon die een zending
invoert of laat invoeren, dan wel handelingen
verricht waaruit blijkt dat de binnengebrachte
zending voor de eerste maal wordt geaccepteerd.
389A-391A B1 februari 2011
inspectie bestaande uit:
een documentencontrole,
een identiteitscontrole en
een fytosanitaire controle (DIF).
D - 81
BIJLAGE D - BIJZONDERE REGELINGEN (INLEIDING)
Begrip
Omschrijving
Inspectieplichtige fytosanitaire zending
Een zending die moet worden onderworpen
aan een fytosanitaire controle. Dit geldt voor
producten opgenomen in Richtlijn 2000/29/
EG, deel b, bijlage V.
Keuringsdiensten
Dit zijn zelfstandige bestuursorganen die voor
het ministerie van EL&I een aantal taken
uitvoeren. Fytosanitaire inspecties bij import
en export worden door keuringsdiensten
uitgevoerd.
Kwaliteits-Controle-Bureau (KCB)
Keuringsdienst (zie ook tabel par. 4.3).
Manifest
Een verzamellijst van goederen geladen in een
zeeschip of vliegtuig, opgemaakt per (lucht)haven van bestemming.
Nederlandse Algemene Keuringsdienst (NAK)
Keuringsdienst (zie ook tabel par. 4.3).
Nederlandse Algemene Kwaliteitsdienst
Tuinbouw (NAK tuinbouw)
Keuringsdienst (zie ook tabel par. 4.3).
Nieuwe Voedsel en Waren Autoriteit (nVWA)
De PD, de AID en de VWA hebben hun
organisaties bijeengebracht tot een tijdelijke
werkorganisatie; de „nieuwe Voedsel en Waren
Autoriteit”. Dit als voorbereiding op de fusie
per 1 januari 2012. In juridische zin blijven de
PD, AID en VWA bestaan tot de fusie is
voltooid. Wel hebben zij hun naamvoering al
op de nieuwe situatie al aangepast.
nVWA Divisie Plant
Onderdeel van de nVWA o.a. belast met:
–
toezicht op het werkterrein fytosanitair;
–
Internationale vertegenwoordiging als
National Plant Protection Organisation;
–
Risicobeoordeling van schadelijke organismen, invasieve exoten en vectoren.
New Computerised Transit System (NCTS)
Elektronisch systeem waarmee aangiften voor
de regeling douanevervoer worden gedaan. De
communicatie tussen de aangever en het douanekantoor vindt plaats door middel van
standaardberichten via het systeem Transit.
389A-391A B1 februari 2011
D - 82
BIJLAGE D - BIJZONDERE REGELINGEN (INLEIDING)
Begrip
Omschrijving
Plaats van binnenkomst
De plaats waar planten, plantaardige producten of andere goederen voor het eerst in het
douanegebied van de Gemeenschap worden
binnengebracht:
–
de luchthaven in het geval van luchtvervoer;
–
de haven in het geval van zee- of binnenvaartvervoer;
–
het station in het geval van railvervoer;
–
in alle andere gevallen de plaats waar het
douanekantoor is gevestigd dat verantwoordelijk is voor het gebied waar de op
land gelegen buitengrens van de Gemeenschap is overschreden.
Planten
Levende planten en levende delen van planten,
met inbegrip van zaden.
Plantaardige producten
Voortbrengselen van plantaardige oorsprong
die niet zijn verwerkt of die een eenvoudige
bewerking hebben ondergaan, voor zover het
geen planten betreft.
Plantenziektenkundige Dienst (PD) (Zie
nVWA)
Een door het ministerie van EL&I aangewezen
dienst, belast met het toezicht op en naleving
van onder andere de fytosanitaire wetgeving.
Reduced check
Mogelijkheid om de fytosanitaire inspectie tot
een bepaald percentage te beperken tot de
D-controle. Dit wordt jaarlijks door de
Europese Commissie vastgesteld, als uit ervaringscijfers blijkt dat een derde land afdoende
gezondheidsgaranties biedt voor een fytosanitair product.
Toegelaten geadresseerde (TG)
Vereenvoudiging binnen de regeling douanevervoer, waarbij de goederen en de aangifte
voor douanevervoer niet bij het kantoor van
bestemming worden aangebracht. De goederen
mogen rechtstreeks naar de locaties worden
vervoerd die in de vergunning zijn aangewezen.
Transshipment
Van fytosanitaire controle vrijgestelde zendingen. Deze regeling is alleen van toepassing als
de zending op een lucht- of zeehaven, zijnde
de plaats van binnenkomst, zonder overlading
weer uitgaat naar een 3e land.
Verlegging IF-controle
Uitvoeren van de IF-controle op een erkende
inspectieplaats gelegen buiten de plaats van
binnenkomst. Dit is pas mogelijk nadat de
D-controle op de plaats van binnenkomst is
afgerond.
389A-391A B1 februari 2011
D - 83
BIJLAGE D - BIJZONDERE REGELINGEN (INLEIDING)
Begrip
Omschrijving
Vooraanmelding
Een kennisgeving van aankomst in de
Gemeenschap van een inspectieplichtige
fytosanitaire zending door een importeur aan
de in een lidstaat gevestigde fytosanitaire
dienst. In Nederland wordt de vooraanmelding
gedaan bij de keuringsdiensten.
Voorselectie
De Plantenziektenkundige Dienst selecteert uit
manifestinformatie, zendingen om vast te
stellen of:
–
de noodzakelijke vooraanmelding (Client
Import) is gedaan, of
–
dat er een eventueel importverbod geldt.
Zaden
Zaden, in botanische zin, met uitzondering
van zaden voor andere dan plantdoeleinden.
Zending
Een hoeveelheid goederen die vergezeld gaat
van één document voor douane- of andere
formaliteiten, zoals een fytosanitair certificaat
of een ander document of merkteken. Een
zending kan uit één of meerdere partijen
bestaan.
2.2. Communautaire wetgeving
Voor de Douane is de volgende communautaire wetgeving van belang:
–
Richtlijn 2000/29/EG betreffende de beschermende maatregelen tegen het binnenbrengen en de
verspreiding in de Gemeenschap van voor planten en plantaardige producten schadelijke organismen.
–
Richtlijn 2004/103/EG betreffende de controles van de identiteit en de fytosanitaire controles
van in deel B van bijlage V bij Richtlijn 2000/29/EG opgenomen planten, plantaardige producten en andere materialen, die kunnen worden uitgevoerd op een andere dan de plaats van binnenkomst in de Gemeenschap of op een dichtbijgelegen plaats en tot vaststelling van de eisen
met betrekking tot deze controles.
–
Richtlijn 2004/105/EG tot vaststelling van de modellen van officiële fytosanitaire certificaten of
fytosanitaire certificaten voor wederuitvoer waarvan in Richtlijn 2000/29/EG van de Raad vermelde planten, plantaardige producten of andere materialen uit derde landen vergezeld moeten
gaan.
–
Richtlijn 98/22/EG tot vaststelling van de minimumeisen voor de uitvoering in de Gemeenschap
van fytosanitaire controles van planten, plantaardige producten of andere materialen uit derde
landen, in niet op de plaats van bestemming gevestigde controleposten.
–
Verordening (EG) nr. 1756/2004 van de Commissie tot vaststelling van de gedetailleerde voorwaarden inzake de vereiste aanwijzingen en de criteria inzake type en niveau van de beperking
van de fytosanitaire controles op bepaalde in Richtlijn 2000/29/EG, bijlage V, deel B genoemde
planten, plantaardige producten of andere materialen.
In de subparagrafen staat voor een aantal relevante onderdelen een nadere toelichting.
2.2.1.
Richtlijn 2000/29/EG
In de bijlagen van de Richtlijn 2000/29/EG (verder fyto-richtlijn) zijn planten en plantaardige producten afkomstig uit derde landen aangewezen, die bij binnenkomst in de Gemeenschap een fytosanitaire inspectie moeten ondergaan of waarvoor een importverbod geldt.
In de fyto-richtlijn staan de beschermende maatregelen tegen het binnenbrengen en de verspreiding
in de Gemeenschap van voor planten en plantaardige producten schadelijke organismen.
389A-391A B1 februari 2011
D - 84-90
BIJLAGE D - BIJZONDERE REGELINGEN (INLEIDING)
De fyto-richtlijn, artikel 4, lid 1 geeft aan dat de lidstaten er voor zorgen dat planten of plantaardige
producten waar een invoerverbod voor geldt niet op hun grondgebied mogen worden binnengebracht.
De fyto-richtlijn, artikel 13, lid 1 geeft aan dat de lidstaten er voor zorgen dat een inspectieplichtige
fytosanitaire zending uit een derde land, vanaf het moment van binnenkomst in de Gemeenschap,
onder toezicht van de Douane en de verantwoordelijke officiële instanties wordt gehouden. In Nederland zijn dat de Plantenziektenkundige Dienst en de keuringsdiensten.
De DIF-controles moeten in beginsel altijd plaatsvinden op de plaats van binnenkomst in de Gemeenschap of op een dichtbijgelegen plaats. De identiteitscontrole en de fytosanitaire controle kunnen door de keuringsdiensten op een andere plaats worden uitgevoerd. Deze andere plaats moet dan
wel een erkende inspectieplaats zijn. Het vervoer van de zending naar de erkende inspectieplaats
gebeurt onder de regeling douanevervoer. Daarom is in de fyto-richtlijn (artikel 13, lid 4) bepaald dat
een zending na de D-controle onder de regeling douanevervoer mag worden gebracht.
Niet eerder dan nadat een fytosanitaire goedkeuring is afgegeven, mag de zending onder één van de
volgende douaneregelingen worden geplaatst. (Richtlijn 2000/29/EG, artikel 13, lid 1):
–
in het vrije verkeer brengen;
–
actieve veredeling;
–
behandeling onder douanetoezicht;
–
tijdelijke invoer;
–
passieve veredeling.
2.2.2.
Richtlijn 2004/103/EG
Richtlijn 2004/103/EG geeft aan in welke gevallen de identiteits- en de fytosanitaire controle (IFcontrole) verlegd kunnen worden naar een andere plaats dan de plaats van binnenkomst in de Gemeenschap.
Deze plaats moet aan de volgende twee eisen voldoen:
1. erkend door de fytosanitaire dienst van de betreffende lidstaat (in Nederland is dit de Plantenziektenkundige Dienst);
2. opgenomen in de vergunning Toegelaten Geadresseerde.
De locatie voor de verlegde IF-controle kan zowel een plaats in Nederland zijn als een plaats in een
andere lidstaat. In het laatste geval worden afspraken gemaakt tussen de Plantenziektenkundige
Dienst en de fytosanitaire dienst in de betreffende lidstaat.
Naast de vereiste douanedocumenten moet voor het vervoer naar de erkende inspectieplaats een zogenaamd Fytosanitair Vervoersdocument worden opgemaakt. Op dit document tekent de keuringsdienst de toestemming tot verlegging aan.
2.3. Nationale wetgeving
De
–
–
–
–
communautaire bepalingen zijn uitgewerkt in nationale wet- en regelgeving:
Plantenziektenwet;
Regeling invoer, uitvoer en verkeer van planten;
Mandaatbesluit LNV Plantenziektekundige Dienst en de keuringsdiensten;
Besluit aanwijzing ambtenaren en personen belast met toezicht Plantenziektenwet.
Plantenziektenwet
Hierin staan onder andere definitiebepalingen en wordt de minister van EL&I de mogelijkheid geboden nadere regels in te stellen. Zoals het aanwijzen van toezichthouders en het opstellen van verbodsbepalingen.
Regeling invoer, uitvoer en verkeer van planten
Hierin zijn artikelen uit de Fyto-richtlijn nationaal uitgewerkt. Hierin is onder andere opgenomen dat
het – in eerste aanleg – verboden is planten en plantaardige producten, of andere materialen, in het
verkeer van de EU te brengen. De artikelen 10 t/m 16 zijn hierbij van belang.
Mandaatbesluit LNV Plantenziektenkundige Dienst en de keuringsdiensten
Op grond van dit mandaat kunnen de keuringsdiensten de door de Plantenziektenkundige Dienst
overgedragen werkzaamheden uitvoeren.
389A-391A B1 februari 2011
D - 91
BIJLAGE D - BIJZONDERE REGELINGEN (INLEIDING)
Besluit aanwijzing ambtenaren en personen belast met toezicht Plantenziektenwet
Hierin worden onder andere de ambtenaren van de Douane aangewezen als toezichthouder op deze
wet.
3.
Bevoegdheidsbepalingen
De bevoegdheden die de douaneambtenaar heeft, worden onderscheiden in:
–
controlebevoegdheid Algemene douanewet;
–
opsporingsbevoegdheid.
3.1. Controlebevoegdheden Adw
De bepalingen van de Algemene douanewet (Adw) zijn van toepassing op het toezicht en de controle
van de Douane op goederen en het goederenverkeer. De Adw betreft niet alleen de heffing van rechten bij invoer, maar óók het toezicht en de controle bij VGEM-taken. Het gaat hierbij om verboden
of beperkingen die betrekking hebben op veiligheid, gezondheid, economie en milieu.
De Adw heeft niet alleen betrekking op verboden en beperkingen die van toepassing zijn op goederen
die zich onder douanetoezicht bevinden, maar ook op goederen die zich nog niet, niet of niet meer
onder douanetoezicht bevinden (Adw, artikel 1:1, lid 5).
De Adw geeft één set controlebevoegdheden die de Douane altijd gebruikt, ongeacht de VGEMcontroletaak die de Douane uitvoert. De VGEM-wetgeving moet dan wel onder onderdeel A of B
van de bijlage van de Adw vallen, de Douane is dan op grond van de Adw bevoegd goederen daarop
te controleren.
Het betreft onder meer controlebevoegdheden op het gebied van:
–
het nemen van monsters en gedeeltelijk onderzoek (Adw, artikel 1:24);
–
het betreden, controleren en doorzoeken van gebouwen en terreinen (Adw, artikelen 1:23 en
1:26);
–
het vorderen dat een vervoermiddel vaart mindert, bijdraait, landt, stilhoudt enzovoorts (Adw,
artikel 1:27);
–
de lijfsvisitatie (Adw, artikel 1:28);
–
het gebruik van geweld (Adw, artikel 1:30).
De Douane kan geen andere bevoegdheden gebruiken dan de bevoegdheden die in de Adw zijn toegekend. Het zwaartepunt van de taak van de Douane ligt echter op goederen die de buitengrens van
de Gemeenschap overschrijden. De wijze waarop de Douane invulling geeft aan deze taak en de
bijbehorende bevoegdheid is vastgelegd in kaderovereenkomsten en bijlagen en de VGEM-voorschriften.
De Douane gebruikt deze bevoegdheden uitsluitend wanneer de Douane een taak heeft.
Handhaving verboden of beperkingen fytosanitair producten
De Douane heeft een taak bij de handhaving van verboden en beperkingen die van toepassing zijn
of zouden zijn op goederen bij het binnenbrengen in of het verlaten van de Gemeenschap of bij het
kiezen van een douanebestemming. Deze verboden of beperkingen zijn ingesteld bij of krachtens een
wettelijk voorschrift dat is opgenomen in onderdeel A of B van de bijlage van de Adw (Adw, artikel
1:1, lid 5).
In deze bijlagen is de wetgeving opgenomen waarin verboden of beperkingen zijn gesteld:
–
Onderdeel A van de bijlage van de Adw inzake de communautaire verordeningen is niet uitputtend omdat een dergelijke lijst zeer uitgebreid is en steeds wijzigt. In bijlage A zijn daarom
alleen de artikelen van het EG-Verdrag opgenomen die de basis vormen voor verboden en beperkingen in communautaire of nationale wetgeving.
–
Onderdeel B van de bijlage van de Adw noemt de Plantenziektenwet. De Douane mag dus de
bevoegdheden uit de Adw gebruiken voor het toezicht op de fytosanitaire wetgeving.
3.2. Opsporingsbevoegdheid
De Douane heeft een opsporingsbevoegdheid op grond van de Wet economische delicten, artikel 17,
punt 3. Overtredingen van de Plantenziektenwet, artikel 2, 3, 3a, 6 en 13 zijn strafbaar gesteld bij de
Wet economische delicten
389A-391A B1 februari 2011
D - 92
BIJLAGE D - BIJZONDERE REGELINGEN (INLEIDING)
Besluit BOA
Voor de Douane zijn de opsporingsbevoegdheden geregeld in het Besluit buitengewoon opsporingsambtenaar Belastingdienst/Douane (verder BOA-besluit).
Er zijn geen opsporingstaken binnen de fytosanitaire controle aan de Douane opgedragen. Deze worden uitgevoerd door de Algemene Inspectiedienst (AID) en in sommige gevallen door de Plantenziektenkundige Dienst.
4.
Taakverdeling
4.1. Taak Douane
Bij binnenkomst in de Gemeenschap van inspectieplichtige fytosanitaire zendingen uit derde landen
moet de betreffende importeur de zending vooraanmelden bij de aangewezen keuringsdiensten. Vooraanmelden kan schriftelijk en elektronisch. (Richtlijn 2000/29/EG, artikel 13 quater, lid 1, letter c, ii).
Om hier een controle op te verrichten levert de Plantenziektenkundige Dienst risico-indicatoren bij
de Douane aan. De Douane stelt aan de hand hiervan manifestinformatie uit DMF ter beschikking
aan de Plantenziektenkundige Dienst. De Plantenziektenkundige Dienst selecteert uit deze manifestinformatie zendingen om vast te stellen dat de noodzakelijke vooraanmelding (Client Import) is gedaan of dat er een importverbod geldt voor deze producten.
De fytosanitaire inspectie in de Gemeenschap bestaat uit drie onderdelen:
–
documentencontrole (D-controle);
–
identiteitscontrole (I-controle);
–
fytosanitaire controle (F-controle).
In geval van schriftelijke vooraanmelding waarbij óók sprake is van het verleggen van de identiteitsen fytosanitaire controle (IF-controles) naar een plaats buiten de plaats van binnenkomst, verricht de
Douane de D-controle. In geval van elektronische vooraanmelding met verlegging naar een andere
lidstaat heeft de importeur de keuze de D-controle door de Douane of de keuringsdiensten te laten
uitvoeren.
In alle andere gevallen verrichten de keuringsdiensten de D-controle.
De IF-controles worden altijd door de keuringsdiensten uitgevoerd.
Als de DIF-controle met positief resultaat is afgerond, geeft de inspecteur van de keuringsdienst de
zending fytosanitair vrij. Dit betekent dat de zending in de Gemeenschap mag worden afgezet. Pas
als blijkt dat de zending fytosanitair is vrijgegeven, mag de Douane een aangifte voor het plaatsen
onder één van de in paragraaf 2.2.1. genoemde douaneregelingen aanvaarden.
De douanetaken zijn (in volgorde van uitvoering):
1. het aan de Plantenziektenkundige Dienst ter beschikking stellen van manifestinformatie gebaseerd op door de Plantenziektenkundige Dienst aangeleverde risico-indicatoren.
2. het uitvoeren van een D-controle op de plaats van binnenkomst bij een schriftelijke vooraanmelding, met toestemming tot verlegging van de IF-controle naar een erkende inspectieplaats in
Nederland of een andere lidstaat. Op verzoek van de importeur gebeurt dit ook bij een elektronische vooraanmelding met verlegging van de IF-controle naar een andere lidstaat.
3. het bewaken dat fytosanitaire zendingen niet eerder worden geplaatst onder een bepaalde
douaneregeling, dan nadat deze door een keuringsdienst fytosanitair zijn goedgekeurd.
4.2. Taak Plantenziektenkundige Dienst
De Plantenziektenkundige Dienst (nVWA) is in Nederland verantwoordelijk voor de uitvoering van
fytosanitaire controles op bepaalde planten en plantaardige producten uit derde landen. Deze controles worden – in opdracht van EL&I – uitgevoerd door een aantal keuringdiensten.
De taken van de Plantenziektenkundige Dienst zijn:
–
de voorselectie uit binnenkomende zendingen om vast te stellen of de noodzakelijke vooraanmelding is gedaan of dat er een importverbod voor deze producten van toepassing is;
–
het aansturen van de fytosanitaire werkzaamheden die door de keuringsdiensten worden uitgevoerd en het houden van toezicht daarop;
–
het goedkeuren van erkende (fyto)inspectieplaatsen;
389A-391A B1 februari 2011
D - 93
BIJLAGE D - BIJZONDERE REGELINGEN (INLEIDING)
–
het verlenen van ondersteuning aan de Douane bij het afhandelen van die zaken, waarbij de
Douane een vermoedelijke overtreding van de fytosanitaire wetgeving constateert;
het afhandelen van niet-routinematige zaken waarbij de keuringsdienst een overtreding van de
fytosanitaire wetgeving heeft geconstateerd.
–
4.3. Taak keuringsdiensten
Er zijn door de minister van EL&I vier instanties aangewezen voor uitvoering van toezichttaken op
de naleving van de fytosanitaire wetgeving. Alle fytosanitaire inspecties bij import en de meeste inspecties bij re-export uitgevoerd door deze keuringsdiensten:
–
het Kwaliteits-Controle-Bureau (KCB);
–
de Bloembollenkeuringsdienst (BKD);
–
de Nederlandse Algemene Kwaliteitsdienst Tuinbouw (Naktuinbouw);
–
de Nederlandse Algemene Keuringsdienst (NAK).
Per productgroep is één van de keuringsdiensten hoofdverantwoordelijk voor de uitvoering van de
inspecties. (Zie de tabel Productgroepen en keuringsdiensten)
Tabel Productgroepen en keuringsdiensten
Productgroepen
Type materiaal
Keuringsdienst
Akkerbouwgewassen
landbouwzaaizaden
NAK/KCB
Akkerbouwgewassen
pootgoed & consumptieaardappelen
NAK/KCB
Bloembollen
BKD
Bloemisterijgewassen
teeltmateriaal (zaden, stekken, etc.)
Naktuinbouw
Bloemisterijgewassen
eindproduct (snijbloemen, potplanten etc.)
KCB
Boomkwekerijgewassen
inclusief vruchtbomen en vaste planten
Naktuinbouw
Groentegewassen
teeltmateriaal (zaden, planten, plantui etc.)
Naktuinbouw
Groente & fruit
consumptief materiaal (eindproduct)
KCB
Overige producten
KCB
Vanwege efficiencyreden heeft de NAK de uitvoering van de importcontroles overgedragen aan het
KCB; NAK blijft de eindverantwoordelijke dienst.
De taken van de keuringsdiensten zijn:
–
het ontvangen en verwerken van schriftelijke en elektronische vooraanmeldingen;
–
het uitvoeren van de D-controle bij elektronische vooraanmeldingen en bij schriftelijke vooraanmeldingen als geen sprake is van verlegging;
–
het toestemming geven tot het verleggen van de IF-controle naar een erkende inspectieplaats
anders dan de plaats van binnenkomst;
–
het uitvoeren van de IF-controles;
–
het opleggen van routinematige maatregelen bij overtreding van fytosanitaire wetgeving en het
houden van toezicht op de uitvoering daarvan;
–
het op verzoek van de Douane verstrekken van een afschrift van het door de inspecteur van één
van de keuringsdiensten opgemaakte inspectierapport van een zending.
5.
Proces vooraanmelding fytosanitaire zendingen
Voordat een zending met fytosanitaire producten uit derde landen op een plaats van binnenkomst
aankomt, moet een importeur bij de betreffende keuringsdienst een vooraanmelding hebben ingediend.
389A-391A B1 februari 2011
D - 94-100
BIJLAGE D - BIJZONDERE REGELINGEN (INLEIDING)
Dit kan op twee manieren:
–
schriftelijk per fax- of e-mailbericht (schriftelijke procedure);
–
elektronisch via Client Import (vereenvoudigde elektronische procedure).
Voorselectie
De Plantenziektenkundige Dienst stelt vast of een vooraanmelding is gedaan. Dit gebeurt door de
vooraanmelding in Client Import te vergelijken met door de Douane aangeleverde manifestinformatie van fytosanitaire zendingen.
D-controle
Het controleren van de documenten (D-controle) moet op de plaats van binnenkomst plaatsvinden
aan de hand van een origineel fytosanitair certificaat.
De Douane verricht deze D-controle als sprake is van een schriftelijke vooraanmelding waarbij de
IF-controle wordt verlegd naar een erkende inspectieplaats buiten de plaats van binnenkomst. In
andere gevallen van schriftelijke vooraanmelding verrichten de keuringsdiensten de D-controle. Dit
geldt ook voor de elektronische vooraanmeldingen, tenzij sprake is van een elektronische vooraanmelding met verlegging naar een andere lidstaat. In deze situatie heeft de importeur de keuze de
D-controle door de Douane of de keuringsdiensten te laten uitvoeren.
5.1. Schriftelijke vooraanmelding
De importeur doet een vooraanmelding bij de keuringsdienst met een fax- of e-mailbericht. Nadat de
betreffende keuringsdienst de vooraanmelding heeft geaccepteerd, antwoordt de keuringsdienst de
importeur met een standaard faxbericht. In dit faxbericht staat welke controle van toepassing is.
Het fytosanitaire controleregime kent hiervoor de volgende mogelijkheden:
–
volledige DIF-controle op de plaats van binnenkomst;
–
verlegging IF-controle naar een erkende inspectieplaats elders;
–
reduced check.
Schema Controleproces bij een schriftelijke vooraanmelding (zie schema op pagina D – 102)
In dit schema is het fytosanitaire controleproces bij een schriftelijke vooraanmelding weergegeven, en
daaraan gekoppeld de verschillende douanebestemmingen. Er is onderscheid gemaakt tussen:
–
de IF-controle op de plaats van binnenkomst;
–
de IF-controle als sprake is van verlegging.
5.1.1.
Volledige DIF-controle op kantoor binnenkomst
De fytosanitaire inspectie wordt geheel door de betreffende keuringsdienst uitgevoerd op een inspectieplaats gelegen op de plaats van binnenkomst. De fytosanitaire goedkeuring wordt door de inspecteur van de keuringsdienst aangetekend op het Fytosanitair Vervoersdocument.
5.1.2.
Verlegging IF-controle naar erkende inspectieplaats elders
Onder verlegging van de IF-controle naar een erkende inspectieplaats elders, wordt verstaan verlegging van deze controles naar een plaats gelegen buiten de plaats van binnenkomst. Dus ook naar een
andere lidstaat.
De importeur doet het verzoek tot verlegging in de schriftelijke vooraanmelding en overlegt dan de
volgende bescheiden:
–
het faxbericht van de keuringsdienst;
–
het originele fytosanitair certificaat;
–
het Fytosanitair Vervoersdocument.
Aan de hand van deze bescheiden verricht de Douane de D-controle. Pas als de D-controle conform
is afgerond, mag de zending onder de regeling douanevervoer naar de erkende inspectieplaats worden
gebracht.
389A-391A B1 februari 2011
D - 101
BIJLAGE D - BIJZONDERE REGELINGEN (INLEIDING)
Schema Controleproces bij een schriftelijk vooraanmelding
389A-391A B1 februari 2011
D - 102
BIJLAGE D - BIJZONDERE REGELINGEN (INLEIDING)
5.1.3.
Reduced check
De gegevens van de schriftelijke vooraanmelding worden door de keuringsdiensten in het systeem
Client Import ingebracht. Met behulp van Client Import wordt het percentage zendingen dat voor
een reduced check in aanmerking komt bewaakt.
Als een zending in aanmerking komt voor een reduced check krijgt de importeur hiervan een mededeling per faxbericht. De uiteindelijke fytosanitaire goedkeuring bestaat uit een door Client Import
afgegeven erkenningscode. Het originele fytosanitair certificaat moet binnen 48 uur na binnenkomst
van de zending bij de keuringsdienst worden ingeleverd.
De Douane heeft hierbij verder geen taak.
5.2. Elektronische vooraanmelding
Een importeur doet de elektronische vooraanmelding in Client Import. Hierin zijn naast de fytosanitaire gegevens van de zending ook de ladinggegevens opgenomen. Als Client Import de vooraanmelding accepteert, is de D-controle afgerond. Client Import geeft aan welke controle van toepassing
is.
Het fytosanitaire controleregime kent hiervoor de volgende mogelijkheden:
–
volledige DIF-controle op de plaats van binnenkomst;
–
verlegging IF-controle naar een erkende inspectieplaats elders;
–
reduced check.
Schema Controleproces bij een elektronische vooraanmelding (zie schema op pagina D – 104-110)
In dit schema is het fytosanitaire controleproces bij een elektronische vooraanmelding weergegeven
en daaraan gekoppeld de verschillende douanebestemmingen. Er is onderscheid gemaakt tussen:
–
de IF-controle op de plaats van binnenkomst;
–
de IF-controle als sprake is van verlegging.
5.2.1.
Volledige DIF-controle op plaats van binnenkomst
De fytosanitaire inspectie wordt geheel door de betreffende keuringsdienst uitgevoerd op een inspectieplaats, gelegen op de plaats van binnenkomst. De fytosanitaire goedkeuring blijkt uit een unieke
erkenningscode door Client Import afgegeven.
5.2.2.
Verlegging IF-controle naar erkende inspectieplaats elders
Onder verlegging van de IF-controle naar een erkende inspectieplaats elders wordt verstaan, verlegging naar een plaats gelegen buiten de plaats van binnenkomst. Dus ook naar een andere lidstaat.
In de vooraanmelding doet de importeur het verzoek tot verlegging. De keuringsdienst geeft de toestemming tot verlegging af. Hiermee is de D-controle „technisch” afgerond. De originele documenten
worden namelijk pas bij de nog uit te voeren IF-controle gecontroleerd.
In het geval van verlegging naar een andere lidstaat moet het vervoer onder dekking van het Europees
Fytosanitair Vervoersdocument plaatsvinden. De eventueel nog te verrichten D-controle, kan op verzoek van de importeur door de Douane verricht worden. De wijze waarop de Douane dat doet, is
beschreven in hoofdstuk 6.
5.2.3.
Reduced check
De importeur ontvangt van de keuringsdienst het bericht dat de zending in aanmerking komt voor
een reduced check. Dit houdt in dat de zending fytosanitair wordt vrijgegeven, nadat de D-controle
is uitgevoerd. De IF-controle blijft dus achterwege.
De fytosanitaire goedkeuring blijkt uit een door Client Import afgegeven erkenningscode.
Het originele fytosanitair certificaat moet binnen 48 uur na binnenkomst van de zending, bij de keuringsdienst zijn overgelegd.
5.3. Voorselectie fytosanitaire zendingen
Dit vindt plaats om te kunnen beoordelen of sprake is van inspectieplichtige fytosanitaire zendingen
of van invoerverboden voor binnenkomende goederen.
389A-391A B1 februari 2011
D - 103
BIJLAGE D - BIJZONDERE REGELINGEN (INLEIDING)
Schema Controleproces bij een elektronische vooraanmelding
389A-391A B1 februari 2011
D - 104-110
BIJLAGE D - BIJZONDERE REGELINGEN (INLEIDING)
5.3.1.
Werkwijze voorselectie fytosanitaire zendingen
De voorselectie van fytosanitaire zendingen vindt plaats door controle van de elektronisch aangeleverde manifestgegevens.
De Plantenziektenkundige Dienst levert hiervoor bij de Douane risico-indicatoren aan. Deze worden
door de Douane gebruikt om zendingen te detecteren uit de aangeleverde manifestgegevens. In
Douane Manifest (DMF) worden deze gegevens in een voor de Plantenziektenkundige Dienst bestemde plek geplaatst.
De Plantenziektenkundige Dienst selecteert uit deze gegevens zendingen welke zij aan een nader onderzoek willen onderwerpen. Zij vergelijkt hiervoor de gegevens in Client Import. Dit kan tot gevolg
hebben dat de zending na lossing op het kantoor van binnenkomst, geen nadere Douanebestemming
mag krijgen. Pas na toestemming van de Plantenziektenkundige Dienst kan aan deze zending een
nadere Douanebestemming gegeven worden.
Afhankelijk van de vervoersbeweging is vooraanmelding niet vereist in de situatie dat een inspectieplichtig product niet bestemd is voor de Gemeenschap.
Hierbij gaat de Plantenziektenkundige Dienst samen met de Douane als volgt te werk:
1. Als de Plantenziektenkundige Dienst het voor hun onderzoek nodig acht om de zending bij
binnenkomst op te houden, brengen zij hiervan de Pre-arrival op de hoogte.
2. De Pre-arrival zorgt ervoor dat de cargadoor of afhandelaar de zending „blokkeert”. Daarbij
wordt vermeld dat zonder toestemming van de Plantenziektenkundige Dienst geen deblokade
plaats mag vinden.
3. De zending mag, zonder toestemming van de Plantenziektenkundige Dienst, niet worden weggevoerd vanaf de plaats van binnenkomst.
4. De Plantenziektenkundige Dienst informeert de Douane afdeling Pre-arrival zo snel mogelijk
over de te nemen maatregelen.
5. Als nader onderzoek van de Plantenziektenkundige Dienst uitwijst dat sprake is van een onregelmatigheid, legt de Douane dit vast in hun systeem DFB (Douane Fraude Bestrijding).
6.
Taak Douane bij D-controle
De Douane verricht de D-controle bij een schriftelijke vooraanmelding, waarbij verlegging van de
IF-controle naar een erkende inspectieplaats buiten de plaats van binnenkomst is toegestaan.
In geval van een elektronische vooraanmelding met verlegging naar een andere lidstaat, heeft de
importeur de keuze deze controle door de Douane of de keuringsdiensten te laten uitvoeren.
6.1. Uitvoering D-controle door Douane
De
–
–
–
importeur moet voor de D-controle de volgende bescheiden bij de Douane overleggen:
het faxbericht van de keuringsdienst;
het originele fytosanitair certificaat;
het Fytosanitair Vervoersdocument.
Bij de uitvoering van de D-controle stelt de Douane vast of dit certificaat voldoet aan de daaraan
gestelde eisen.
7.
Taak Douane bij verlegging IF-controle
Verlegging IF-controle
In de Fytorichtlijn is een mogelijkheid opgenomen om de IF-controle te verleggen naar een erkende
inspectieplaats buiten de plaats van binnenkomst. Dit gebeurt onder de regeling douanevervoer. De
erkende inspectieplaats kan een locatie in Nederland zijn, maar ook in een andere lidstaat van de
Gemeenschap.
Nadere Douanebestemming
Na het beëindigen van het douanevervoer naar een erkende inspectieplaats in Nederland bestaan er
meerdere mogelijkheden als opvolgende douanebestemming:
–
het doen van een aangifte voor opslag in een douane-entrepot;
–
het doen van een aangifte voor het brengen in het vrije verkeer, direct na fytosanitaire vrijgave
door de keuringsdienst;
389A-391A B1 februari 2011
D - 111
BIJLAGE D - BIJZONDERE REGELINGEN (INLEIDING)
–
–
het doen van een aangifte voor douanevervoer, na afkeuring door de keuringsdienst
verzoek om vernietiging van goederen.
7.1. Controle douanevervoer naar erkende inspectieplaats
Na afronding van de D-controle kunnen de fytosanitaire producten onder de regeling douanevervoer
naar een erkende inspectieplaats worden overgebracht.
7.1.1.
Vertrek naar erkende inspectieplaats in Nederland
Bij vertrek vanaf de plaats van binnenkomst moet de zending onder de regeling douanevervoer zijn
gebracht.
7.1.2.
Vertrek naar erkende inspectieplaats in andere lidstaten
De Plantenziektenkundige Dienst kan afspraken maken met andere lidstaten om verlegging van de
IF-controle naar de betreffende lidstaat toe te staan. Voor de verlegging moet gebruik worden gemaakt van het Fytosanitair Vervoersdocument.
Fytosanitair Vervoersdocument geldig maken
Ook een importeur die is aangesloten op het elektronische systeem Client Import moet, in geval van
verlegging naar een andere lidstaat, de Douane of de keuringsdienst verzoeken het Fytosanitair Vervoersdocument geldig te maken. Reden hiervoor is dat Client Import uitsluitend in Nederland wordt
gebruikt. Naast het originele fytosanitair certificaat en het Fytosanitair Vervoersdocument moet de
importeur dan een schermafdruk uit Client Import overleggen waaruit de toestemming tot verlegging
naar een andere lidstaat blijkt.
D-controle Douane op verzoek van de importeur
Voordat een Fytosanitair Vervoersdocument geldig gemaakt kan worden, moet de documentencontrole uitgevoerd zijn.
7.2. Beëindiging Douanevervoer door douaneregeling Douane-entrepot
7.2.1.
Erkende inspectieplaats met Douane-entrepot.
Als de erkende inspectieplaats ook een douane-entrepot is, wordt het vervoer bij aankomst van de
goederen beëindigd door het doen van een melding in NCTS. Deze melding gebeurt met de code
IE07. Nadat toestemming tot lossen is verkregen van de Douane (code IE43), mogen de goederen
worden gelost. Na het lossen moet de vergunninghouder TG de bevindingen in NCTS vermelden met
het inbrengen van code IE44.
De IF-controle wordt door de keuringsdienst uitgevoerd in de erkende inspectielocatie binnen het
douane-entrepot. Vervolgens geeft deze dienst de zending fytosanitair vrij. Deze status wordt door de
inspecteur van de keuringsdienst in Client Import vastgelegd.
Op het moment dat de aangever de betreffende zending geheel of gedeeltelijk wil uitslaan, genereert
Client Import een erkenningscode (P2-code). Pas daarna mogen de goederen eventueel onder de
douaneregeling „in het vrije verkeer” geplaatst worden.
In vak ’44” van de aangifte in Douane Sagitta Invoer (DSI) plaatst de aangever de bijzondere vermeldingencode 90004. In het tekstveld moet de P2-code in het volgende format worden vermeld:
„999999999”.
7.3. Beëindiging Douanevervoer door douaneregeling: In het vrije verkeer brengen
7.3.1.
Erkende inspectieplaats zonder Douane-entrepot.
Als de goederen onder de regeling douanevervoer worden overgebracht naar een erkende inspectielocatie waar geen douane-entrepot is gevestigd, moet die locatie als loslocatie zijn vermeld in de
vergunning Toegelaten Geadresseerde (TG). Ter beëindiging van de regeling douanevervoer moet
aan de goederen een nieuwe douanebestemming worden gegeven.
389A-391A B1 februari 2011
D - 112
BIJLAGE D - BIJZONDERE REGELINGEN (INLEIDING)
7.3.2.
Aanbrengen op loslocatie (TG)
Bij aankomst van de goederen op de erkende inspectielocatie wordt het douanevervoer beëindigd
door een melding in NCTS. Deze melding – kennisgeving van aankomst – gebeurt door middel van
het bericht IE07. Nadat de toestemming tot lossing is verkregen van de Douane (IE43) mag worden
gestart met lossen.
In het rapport van lossing (IE44) moet de toegelaten geadresseerde – naast de bevindingen met betrekking tot de lossing – de gegevens van de opvolgende douanebestemming vermelden.
7.3.3.
Voortijdig lossen uit vervoermiddelen
In de vergunning Toegelaten Geadresseerde is als voorwaarde bepaald dat goederen niet mogen worden gelost uit het vervoermiddel als de opvolgende douanebestemming beperkingen stelt.
Omdat de keuringsdienst de goederen niet kan keuren – de partij bevindt zich immers nog in het
vervoermiddel – zorgt dit voor logistieke problemen.
De volgende toestemming kan hiervoor, in individuele voorwaarden bij de vergunning zijn opgenomen.
Automatische toestemming van de Douane om goederen te mogen lossen uit het vervoermiddel waarmee de goederen zijn aangebracht, wordt gegeven als aan de volgende voorwaarden is voldaan:
1. Alle aangebrachte goederen zijn vermeld in bijlage V van Richtlijn 2000/29/EG;
2. Voor de zending is toestemming verleend voor het verleggen van de IF-controle;
3. Voor de goederen is een inspectieafspraak met de keuringsdienst gemaakt;
4. Het vervoer wordt beëindigd door aanbrengen op de plaats van lossing vermeld in de TG-vergunning en welke ook is genoemd in de toestemming tot verlegging IF-controle.
Samenlading
Deze toestemming geldt uitsluitend voor fytosanitair inspectieplichtige producten. Als in een container naast fytosanitaire producten ook ander producten zijn geladen (bijvoorbeeld vazen van aardewerk) kan alleen tot lossing worden overgegaan als de opvolgende douaneregeling voor de andersoortige goederen geen beperkingen stelt. Daarom moet de importeur in geval van samenlading met
niet-fytosanitaire producten altijd contact opnemen met de Douane. Zij zal vaststellen wanneer tot
lossing mag worden overgegaan.
Uitzondering
Verse groente- en fruitproducten die zijn bijgeladen en waarvoor zogenaamde Handelsnormen gelden
en die gelijktijdig door de keuringsdienst worden geïnspecteerd vallen ook onder de automatische
toestemming.
7.3.4.
Vervolgbestemmingen
In het rapport van lossing (bericht IE44) vermeldt de toegelaten geadresseerde, naast de bevindingen
met betrekking tot de lossing, de gegevens van de opvolgende douanebestemming. Dit kan één van
de volgende drie bestemmingen zijn:
1. douaneregeling ’in het vrije verkeer brengen’ (producten zijn goedgekeurd);
2. douaneregeling „douanevervoer” (producten zijn afgekeurd, verzending naar een derde land toegestaan);
3. douanebestemming „vernietiging’ (producten zijn afgekeurd, verplichte vernietiging).
De aangebrachte goederen moeten zo snel mogelijk – doch uiterlijk binnen 3 dagen na de kennisgeving van aankomst (bericht IE07) – onder één van de genoemde douanebestemmingen zijn gebracht.
Douaneregeling in het vrije verkeer brengen
Nadat de goederen door de keuringsdienst fytosanitair zijn goedgekeurd, wordt door die keuringsdienst een erkenningscode (P2-code) afgegeven. In vak ’44” van de aangifte in Douane Sagitta Invoer
(DSI) moet dan de bijzondere vermeldingencode 90004 worden geplaatst. In het tekstveld moet de
P2-code in het volgende format worden vermeld: „999999999”.
389A-391A B1 februari 2011
D - 113
BIJLAGE D - BIJZONDERE REGELINGEN (INLEIDING)
Douaneregeling douanevervoer
Voor afgekeurde producten, waarvoor verzending naar een derde land door de keuringsdienst is
toegestaan, moet een aangifte voor douanevervoer worden gedaan met een derde land als eindbestemming.
Douanebestemming vernietiging
Voor afgekeurde producten die onder toezicht van de keuringsdienst vernietigd moeten worden, moet
een verzoek om vernietiging bij de Douane worden ingediend. Het eventueel noodzakelijke vervoer
vindt dan plaats onder begeleiding van het formulier DO40 „Verzoek om vernietiging”.
Wegvoeren van zendingen
De zending mag pas worden weggevoerd nadat door de Douane toestemming tot wegvoering is verleend.
8.
Taak Douane bij volledige DIF-controle aan buitengrens Gemeenschap
Bij een volledige DIF-controle aan de buitengrens van de Gemeenschap zijn er mogelijk taken bij de
volgende situaties:
–
de DIF-controle vind plaats op de plaats van binnenkomst;
–
de DIF-controle vond plaats aan de buitengrens in Nederland;
–
de DIF-controle vond plaats aan de buitengrens van een andere lidstaat.
8.1. Vóór de volledige DIF-controle op plaats van Binnenkomst
Bij vervoer op de plaats van binnenkomst moet de zending onder de regeling douanevervoer zijn
gebracht.
8.2. Na volledige DIF-controle op plaats van Binnenkomst in Nederland
Aangiften voor nadere bestemming via DSI
Bij een schriftelijke vooraanmelding blijkt de fytosanitaire goedkeuring uit de aftekening van vak 10
van het Fytosanitair Vervoersdocument.
In vak ’44” van de aangifte in DSI plaatst de aangever de bijzondere vermeldingencode 90015. In het
tekstveld moet het nummer van het Fytosanitair Vervoersdocument worden vermeld: „………”.
Bij een elektronische vooraanmelding blijkt de fytosanitaire goedkeuring uit een erkenningscode (P2code) die Client Import heeft afgegeven.
In vak ’44” van de aangifte in DSI plaatst de aangever de bijzondere vermeldingencode 90004. In het
tekstveld moet de P2-code in het volgende format worden vermeld: „999999999”.
De
–
–
–
–
DSI-codes 90004 / 90015 kunnen worden gebruikt voor de volgende douaneregelingen:
In het vrije verkeer brengen;
Actieve Veredeling;
Tijdelijk Invoer;
Behandeling onder douanetoezicht.
8.3. Na volledige DIF-controle op plaats van Binnenkomst in andere lidstaten
Aangiften voor nadere bestemming via DSI
De fytosanitaire goedkeuring blijkt uit de aftekening van het Fytosanitair Vervoersdocument of uit
een vergelijkbaar document van de Plantenziektenkundige Dienst van de betreffende lidstaat van
binnenkomst.
In vak ’44” van de aangifte in DSI plaatst de aangever de bijzondere vermeldingencode 90003. In het
tekstveld moet het nummer van het Fytosanitair Vervoersdocument of het vergelijkbare document
worden vermeld: „………”.
389A-391A B1 februari 2011
D - 114-120
BIJLAGE D - BIJZONDERE REGELINGEN (INLEIDING)
De
–
–
–
–
9.
DSI-code 90003 kan worden gebruikt voor de volgende douaneregelingen:
In het vrije verkeer brengen;
Actieve Veredeling;
Tijdelijk Invoer;
Behandeling onder douanetoezicht.
Afgekeurde fytosanitaire zendingen
9.1. Terugsturen of vernietigen
Als
1.
2.
3.
de keuringsdienst een fytosanitaire zending afkeurt, zijn er drie mogelijkheden:
de zending wordt teruggestuurd naar het land van oorsprong;
de zending wordt buiten het grondgebied van de EU gebracht;
de zending wordt (deels) vernietigd.
In de meeste gevallen handelt de keuringsdienst deze situaties af. Echter de niet-routinematige gevallen worden door de keuringsdienst overgedragen aan de Plantenziektenkundige Dienst.
Als de zending wordt teruggestuurd naar het land van oorsprong of een ander land buiten de EU,
moet dit plaatsvinden onder de douaneregeling douanevervoer.
Het vernietigen van een zending kan op twee manieren:
–
vernietiging (CDW, artikel 4, lid 15, letter d);
–
vernietiging, niet zijnde de douanebestemming zoals bedoeld bij het vorige gedachtestreepje, met
een door de keuringsdienst aangewezen bestemming (bijvoorbeeld een zending aangetaste sinaasappels die moet worden verwerkt tot sinaasappelsap).
Zodra de Plantenziektenkundige Dienst of de keuringsdienst besluit dat de zending moet worden
vernietigd, moet de importeur hiervoor een schriftelijk en door hem ondertekend verzoek indienen bij
de Douane.
389A-391A B1 februari 2011
D - 121
BIJLAGE D - BIJZONDERE REGELINGEN (INLEIDING)
Schema Controleproces na fytosanitaire afkeuring met Douanebestemming vernietiging of wederuitvoer
389A-391A B1 februari 2011
D - 122
BIJLAGE D - BIJZONDERE REGELINGEN (INLEIDING)
9.2. Werkwijze na (gedeeltelijke) afkeuring
9.2.1.
Werkwijze bij afkeuring op inspectieplaats zijnde een douane-entrepot
De goederen zijn in dit geval geplaatst onder de regeling douane-entrepot. Bij terugsturen of vernietiging van de fytosanitaire zending moet deze douaneregeling beëindigd worden; dat gebeurt door
aangifte te doen voor:
–
de douanebestemming vernietiging
–
de regeling douanevervoer
9.2.2.
Werkwijze bij afkeuring op inspectieplaats niet zijnde een douane-entrepot
Na afkeuring van de zending of een gedeelte ervan door de keuringsdienst, kan zij twee bestemmingen voorschrijven:
–
vernietiging
–
verzending naar een derde land
Bij het beëindigen van de regeling „douanevervoer” moet de vergunninghouder in het lossingrapport
(IE44) aangeven wat de opvolgende douanebestemming is.
Twee voorbeelden geven aan wat er moet gebeuren als slechts een gedeelte van de zending wordt
afgekeurd.
Voorbeeld 1
Voor een NCTS-aangifte voor 1000 dozen sinaasappelen is toestemming tot lossing verkregen. Na de
keuring door de keuringsdienst blijken 800 dozen te zijn goedgekeurd. De 200 dozen afgekeurde
sinaasappelen moeten worden vernietigd.
Werkwijze
De vergunninghouder TG vermeldt in zijn lossingrapport (IE44), dat voor 800 dozen een aangifte
voor het vrije verkeer zal worden ingediend. Voor de 200 afgekeurde dozen zal voor de bestemming
„Vernietiging” gekozen worden als opvolgende douanebestemming. De belanghebbende moet hierop
nu een verzoek tot vernietiging voor de afgekeurde 200 dozen indienen.
Voorbeeld 2
Net als voorbeeld 1, maar de 200 dozen afgekeurde sinaasappelen moeten nu worden teruggezonden
naar het land van oorsprong.
Werkwijze
De vergunninghouder TG vermeldt in zijn lossingrapport (IE44), Dat voor 800 dozen een aangifte
voor het vrije verkeer zal worden ingediend. Voor de 200 afgekeurde dozen wordt de douaneregeling
„douanevervoer” gekozen als opvolgende douanebestemming. De belanghebbende maakt met de
vergunning TA een NCTS-aangifte, bestemming derde land op voor de afgekeurde 200 dozen.
9.3. Vervoer van afgekeurde fytosanitaire zendingen
Als zendingen zijn afgekeurd door de keuringsdienst moeten deze worden overgebracht naar twee
mogelijke bestemmingen:
–
de plaats van vernietiging
–
het douanekantoor van uitgang
9.3.1.
Vervoer naar plaats van vernietiging
Het is van belang dat het voorafgaande opslagregime (tijdelijke opslag) wordt beëindigd.
Het vervoer naar de plaats van vernietiging vind plaats onder begeleiding van het formulier „Verzoek
om vernietiging”.
389A-391A B1 februari 2011
D - 123
BIJLAGE D - BIJZONDERE REGELINGEN (INLEIDING)
Verzegeling
Gelet op risico’s als verwisseling, manipulatie of het onttrekken aan douanetoezicht, moet de afgekeurde zending onder douaneverzegeling worden overgebracht naar de plaats van vernietiging. Het
is van belang dat op de plaats van vernietiging dezelfde goederen aankomen die vanaf de keuringslocatie zijn vertrokken.
De verzegeling bij vervoer onder begeleiding van het formulier „Verzoek om vernietiging” wordt
uitsluitend door de Douane aangebracht. Van de aangebrachte verzegeling wordt aantekening gemaakt op het formulier „Verzoek om vernietiging”.
Het aanbrengen van colliverzegeling kan slechts bij hoge uitzondering plaatsvinden en uitsluitend na
voorafgaand overleg met de Plantenziektenkundige Dienst of de keuringsdienst én de Douane.
9.3.2.
Vervoer naar douanekantoor van uitgang
Van belang is dat het voorafgaande opslagregime (tijdelijke opslag) wordt beëindigd.
Het vervoer naar het douanekantoor van bestemming/uitgang vindt plaats onder de regeling douanevervoer.
Gelet op het risico van verwisseling, manipulatie of het onttrekken aan douanetoezicht, moet de
afgekeurde zending onder douaneverzegeling worden overgebracht naar het kantoor van bestemming/uitgang. Het is van belang dat op het kantoor van bestemming/uitgang dezelfde goederen aankomen die na toestemming van het kantoor van vertrek (de keuringslocatie) zijn vertrokken.
Het verzegelen kan bij vervoer onder de regeling douanevervoer worden uitgevoerd door de vergunninghouder toegelaten afzender (TA) bij toepassing van de vereenvoudigde procedure.
Het aanbrengen van colliverzegeling kan slechts bij hoge uitzondering plaatsvinden en uitsluitend na
voorafgaand overleg met de Plantenziektenkundige Dienst of de keuringsdienst én de Douane.
10. Proces klantmanagement
10.1 Afgifte vergunningen/ certificaten (inclusief initieel onderzoek)
Bij de afweging om een vergunning te verlenen en bij het beheer van bestaande vergunningen, wordt
de manier waarop de Douane toezicht uitoefent op de handhaving van VGEM-bepalingen meegenomen.
Zo kan de Douane de vergunninghouder bijvoorbeeld een actieve meldplicht opleggen voor goederen
waarop VGEM-bepalingen van toepassing zijn als deze worden aangegeven voor een douaneregeling.
In de douanevergunning neemt de Douane geen bepalingen of voorwaarden op welke voortkomen
uit de VGEM-bepalingen. Wel legt de Douane in de individuele afspraken en het behandelplan de
waarborgen en voorwaarden vast voor uitoefenen van het toezicht door de Douane. In de aanbiedingsbrief bij de afgegeven vergunning staat vermeld dat de vergunning alleen uit het oogpunt van
douanewetgeving wordt verleend. Dit ontslaat de houder er niet van de verplichtingen op grond van
andere wettelijke bepalingen na te komen.
10.1.1
Vergunning domiciliëringsprocedure (domproc) in het vrije verkeer brengen
Bij een aangifte voor brengen in het vrije verkeer via DSI, controleert DSI geautomatiseerd de –
elektronische – fytosanitaire vrijgave (P2-code) in Client-Import.
De domproc invoer is een vereenvoudigde aangifteprocedure. De aangifte voor het in het vrije verkeer brengen wordt niet via DSI gedaan, maar middels een inschrijving in de administratie van de
vergunninghouder gevolgd door een periodieke aanvullende aangifte. Het toezicht moet dus op een
andere wijze uitgeoefend worden. Tijdens het initieel onderzoek bepaalt de Douane of de verplichtingen van het fytosanitaire controleregime binnen de administratieve organisatie van het bedrijf
goed zijn gewaarborgd.
De volgende verplichting moet altijd beoordeeld worden.
Vóórdat de goederen door inschrijving in de administratie in het vrije verkeer kunnen worden gebracht moet de fytosanitaire vrijgave zijn verstrekt.
389A-391A B1 februari 2011
D - 124-130
BIJLAGE D - BIJZONDERE REGELINGEN (INLEIDING)
10.1.2.
Overige vergunningen
Vergunning domiciliëringsprocedure (domproc) plaatsing onder een douaneregeling
Zoals beschreven in paragraaf 10.1.1. worden via DSI gedane aangiften IVV, geautomatiseerd gecontroleerd met de fytosanitaire vrijgave (P2-code) in Client-Import. Omdat DSI ook gebruik wordt
voor aangiften voor het plaatsen van goederen onder andere douaneregelingen, zoals AV en BOD,
vindt ook daarbij deze controle in Client-Import plaats.
De domproc plaatsing is een vereenvoudigde aangifteprocedure. De aangifte om goederen onder een
douaneregeling te plaatsen wordt niet gedaan via DSI, maar middels een inschrijving in de administratie van de vergunninghouder. Afhankelijk van de douaneregeling waaronder de goederen worden
geplaatst moet al dan niet periodiek een aanvullende aangifte worden ingediend. Het toezicht moet
dus op een andere wijze uitgeoefend worden. Tijdens het initieel onderzoek bepaalt de Douane of de
verplichtingen vanuit het fytosanitaire controleregime binnen de administratieve organisatie van het
bedrijf zijn gewaarborgd.
De volgende verplichting moet altijd tijdens het initieel onderzoek beoordeeld worden.
Vóórdat de goederen door inschrijving in de administratie onder een onder een douaneregeling mogen worden geplaatst moeten de goederen een fytosanitaire vrijgave hebben.
Vergunning Toegelaten geadresseerde
Tijdens het initieel onderzoek moet bepaald worden of de verplichtingen van het fytosanitaire controleregime goed zijn gewaarborgd.
Als fytosanitair inspectieplichtige producten vervoerd zullen worden, kan deze vergunning alleen verleend worden voor loslocaties die door de PD zijn goedgekeurd als „Erkende Inspectieplaats”.
10.1.3
AEO certificaat
Bij de behandeling van een aanvraag voor een AEO-certificaat consulteert de Douane, via het Landelijk centrum AEO (LCAEO), het ministerie van EL&I over bedrijven die een certificaat hebben
aangevraagd in het kader van de regeling AEO als bedoeld in art. 14bis Verordening 2454/93.
EL&I onderzoekt of er zaken zijn die een beletsel kunnen vormen voor het aangaan van afspraken
dan wel de afgifte van het AEO-certificaat. De resultaten daarvan delen zij mee aan het LCAEO. Het
LCAEO koppelt aan het betreffende ministerie terug wat met de gegevens is gedaan en of de afspraken dan wel het certificaat al dan niet is verleend.
Ingeval van het Fytosanitaire controleregime is EL&I /PD uitsluitend bevoegd, hiervoor kan de
Douane geen faciliteiten bieden.
10.1.4
Horizontaal toezicht Douane
De Douane consulteert EL&I /nVWA Divisie Plant over bedrijven die met de Douane afspraken
willen maken in het kader van Horizontaal Toezicht Douane.
10.2 Gereserveerd
10.3 Administratief toezicht
Het toezicht op vereenvoudigde aangifteprocedures en vergunningen vindt overwegend plaats aan de
hand van de administratie van een bedrijf, Hierbij moet worden vastgesteld of aan alle wettelijke
verplichtingen is voldaan.
10.3.1.
AC Domproc invoer
Vergunninghouders domproc invoer dienen periodiek (meestal maandelijks) een aanvullende aangifte in. In deze aangifte moet het door Client Import gegenereerde erkenningsnummer (P2-code) of
het nummer van het Europees Fytosanitair Vervoersdocument vermeld worden bij de betreffende
aangifteregel. Hierdoor wordt aangetoond dat de aanvaarding van de aangifte voor het brengen in
het vrije verkeer (= inschrijving in de administratie) pas heeft plaatsgevonden, nadat de fytosanitaire
vrijgave is verleend.
Bij de afgifte van de vergunning is bepaald hoe dit administratief moet worden onderkend en gewaarborgd.
389A-391A B1 februari 2011
D - 131
BIJLAGE D - BIJZONDERE REGELINGEN (INLEIDING)
10.3.2.
AC bij overige vergunningen en AEO certificaat
Voor aan de vergunningen „domproc plaatsing IVV, AV, BOD, TI”, „Toegelaten afzender” en „Toegestane geadresseerde” gekoppelde vereenvoudigingen, kunnen fytosanitaire bepalingen van toepassing zijn, verwezen wordt naar de verplichtingen zoals beschreven in 10.1.2.
Tijdens de controle wordt nagegaan of de verplichtingen die gelden voor goederen die zijn onderworpen aan fytosanitaire bepalingen zijn nagekomen.
10.3.4.
Controle na invoer / uitvoer
De Douane voert ook administratieve controles uit bij importeurs en exporteurs die niet in het bezit
zijn van een douanevergunning. Bij invoer spreken we dan van een controle na invoer (CNI) en bij
uitvoer van een controle na uitvoer (CNU).
Tijdens een CNI(U) wordt de juistheid van de vermeldingen in de aangifte gecontroleerd. De controle
dient vaak een fiscaal belang, maar ziet ook op naleving van de verplichtingen voor de fytosanitair
bepalingen.
10.3.5.
Controle op aanwezigheid, overeenstemming en formele eisen van bescheiden.
De Europese wetgeving biedt de mogelijkheid van papierloze aangifte via CDW, artikel 77. De Nederlandse douane staat een papierloze aangifte toe voor de factuur, het preferentiële certificaat van
oorsprong, niet preferentiële oorsprongbescheiden en door de bevoegde instanties afgegeven invoervergunningen en toezichtdocumenten. De aangever dient in het geval van papierloze aangifte op het
moment van het doen van aangifte in het bezit te zijn van de vereiste bescheiden. Dit geldt ook voor
het volgende fytosanitaire bescheid;
Europees Fytosanitair Vervoersdocument (EFV)
Als de volledige DIF-controle in een andere lidstaat plaats vond, blijkt de fytosanitaire goedkeuring
uit de aftekening van het EFV of een vergelijkbaar document van de plantenziektenkundige dienst
van de betreffende lidstaat van binnenkomst. In de DSI-aangifte wordt dan in het vak „Bijzondere
vermeldingen” de code 90003 vermeld. In het tekstveld moet het nummer van het EFV of het vergelijkbare document worden vermeld.
De aangever bewaart het vermelde bescheid bij het betreffende aangiftedossier.
Om hierop toezicht te houden zijn twee typen controles ontwikkeld.
–
Onderzocht wordt of de aangever, op het moment van aangifte, de beschikking heeft over het
vereiste bescheid.
–
Onderzocht wordt, naast de beoordeling of het vereiste bescheid aanwezig was;
–
de geldigheidsduur;
–
of de afgevende instantie juist is;
–
of er overeenstemming bestaat tussen de in de aangifte vermelde goederen en de aanwezige
bescheiden.
10.3.6
Behandeling aanvullende aangifte domproc invoer (GPA)
Bij de behandeling van deze aanvullende (periodieke) aangifte moet rekening worden gehouden met
de wettelijke verplichtingen die van toepassing zijn op fytosanitaire bepalingen. Zo moet worden
vastgesteld of op het moment van aangifte, de zending fytosanitair was vrijgegeven.
In iedere aangifteregel vermeldt de aangever:
–
het door Client Import afgegeven erkenningsnummer (P2-code) of;
–
het nummer van het Europees Fytosanitair Vervoersdocument of;
–
een vergelijkbaar document afkomstig van de plantenziektenkundige dienst uit de lidstaat van
binnenkomst.
Indien bij controle blijkt dat hieraan niet is voldaan, is sprake van invoer zonder fytosanitaire vrijgave en is er sprake van een onregelmatigheid.
389A-391A B1 februari 2011
D - 132
BIJLAGE D - BIJZONDERE REGELINGEN (INLEIDING)
11. Vrijstellingsregelingen
In bepaalde gevallen is het mogelijk dat het Fytosanitair controleregime niet van toepassing is.
11.1.
Vrijgestelde vervoersbewegingen
Een aantal vervoersbewegingen van inspectieplichtige fytosanitaire zendingen is vrijgesteld van fytosanitaire controle. Dit alleen onder de voorwaarde dat deze geen groot fytosanitair risico opleveren.
Het betreft hier drie categorieën:
1. Zendingen met niet-communautaire status te behandelen volgens de principes van transshipment (niet gebaseerd op wettelijke bepalingen uit de fytosanitaire wetgeving):
–
fytosanitaire zending uit een derde land via een lucht-/zeehaven in, vervolgens zonder overlading via dezelfde lucht-/zeehaven naar een lidstaat.
2. Zendingen met niet-communautaire status volgens Richtlijn nr. 2000/29/EG, artikel 13 ter, lid 2
letter b:
–
fytosanitaire zending uit een derde land binnengebracht via een lucht-/ zeehaven en vervolgens - na overlading- via dezelfde lucht-/ zeehaven zonder wijziging van douanestatus uit
naar een derde land;
–
fytosanitaire zending uit een derde land binnengebracht via een lucht-/ zeehaven en vervolgens zonder wijziging van douanestatus via weg/ trein uit naar een derde land;
–
fytosanitaire zending uit een derde land binnengebracht via een lucht-/ zeehaven en vervolgens zonder wijziging van douanestatus via weg/ trein naar een lidstaat. Alwaar deze
daarna via een lucht-/ zeehaven uitgaan naar een derde land.
3. Zendingen met communautaire status volgens richtlijn nr. 2000/29/EG, artikel 13 ter, lid 2 letter
a:
–
die via een derde land worden overgebracht (intern Douanevervoer) van een plaats in de
Gemeenschap naar een andere plaats in de Gemeenschap.
Aandachtspunten:
–
Voor het begrip lucht- en zeehaven van binnenkomst, zie de definitie van plaats van binnenkomst.
–
Als binnen het havengebied van Rotterdam over de weg wordt vervoerd vanaf de inkomende
terminal naar een andere (uitgaande) terminal, dan valt dit ook onder punt 2 eerste gedachte
streepje
–
Over de verblijfsduur van de zending in de Gemeenschap is geen nadere voorwaarde gesteld
–
Als de fytosanitaire controle aantoonbaar in een andere lidstaat heeft plaatsgevonden en de
zending wordt via de weg/ trein over het grondgebied van een derde land opnieuw de Gemeenschap binnengebracht, vindt eveneens geen nieuwe fytosanitaire controle plaats.
11.2.
11.2.1.
Een
–
–
–
Fytosanitaire vrijstelling reizigersbagage/ post- en koerierszendingen.
Eisen en producten.
fytosanitair certificaat en een fytosanitaire (DIF) controle is niet vereist voor:
max. 5 kg vers fruit en/ of;
max. 5 bossen snijbloemen en/ of;
max. 5 kg bloembollen en -knollen in rust. Dit betekent zonder blad, stengel en/ of bloem.
Voorwaarde hierbij is dat deze producten:
–
verzonden zijn met bestemming een particuliere ontvanger in de EU of door reizigers als bagage
worden meegebracht voor persoonlijk gebruik;
–
geen groot fytosanitair risico opleveren;
–
niet bestemd zijn voor direct of indirect commercieel gebruik;
–
niet bestemd zijn voor wetenschappelijke doeleinden.
Deze vrijstelling geldt ook voor nagezonden reizigersbagage.
389A-391A B1 februari 2011
D - 133
BIJLAGE D - BIJZONDERE REGELINGEN (INLEIDING)
Aandachtspunt:
Voor alle andere inspectieplichtige fytosanitaire producten, zoals bijvoorbeeld planten, grond, sommige zaden, is deze vrijstelling niet mogelijk.
11.2.2.
Controles op reizigersbagage.
Deze controle worden voorlopig alleen uitgevoerd tijdens gezamenlijke controleacties met de nVWA
/ Divisie Plant. Als de Douane bij een controle vaststelt dat meegenomen fytosanitaire producten niet
voldoen aan de gestelde voorwaarden en of hoeveelheden, draagt de Douane de zaak over aan de
aanwezige inspecteurs van de nVWA.
Indien alleen de hoeveelheidgrens overschreden wordt dan kunnen de producten tot die grens vrijgegeven worden.
Voorbeeld
Een reiziger heeft 8 kilo sinaasappelen bij zich en voldoet aan de gestelde voorwaarde. In dat geval
mag de reiziger 5 kilo als vrijgestelde hoeveelheid behouden. Voor de resterende 3 kilo zal dan één
van de volgende situatie van toepassing zijn.
11.2.3.
Controles op post en koerierszendingen.
Deze controle worden voorlopig alleen uitgevoerd tijdens gezamenlijke controleacties met de nVWA
/ Divisie Plant. Als de Douane bij een controle vaststelt dat meegenomen fytosanitaire producten niet
voldoen aan de gestelde voorwaarden en of hoeveelheden, draagt de Douane de zaak over aan de
aanwezige inspecteurs van de nVWA.
Indien alleen de hoeveelheidgrens overschreden wordt dan kunnen de producten tot die grens vrijgegeven worden.
Zie voorbeeld bij 11.2.2.
12. Bijzondere regelingen en Samenloop
In dit hoofdstuk worden de volgende onderwerpen behandeld;
–
Koeriers- en postzendingen.
–
Samenloop met andere VGEM-taken.
–
Noodprocedure Client Import.
12.1.
Koerier- en postzendingen.
Hierin worden twee processen onderscheiden t.w.;
–
Postzendingen
–
Koerierszendingen
Voor beide modaliteiten is vrijstelling van het Fytosanitair regime mogelijk. Voor welke producten
dit geldt en onder welke voorwaarden dit wordt toegestaan is omschreven in paragraaf 11.2.1.
12.2.
Samenloop met Flora- en faunawet
De formaliteiten uit de Flora- en faunawet moeten op de eerste plaats van binnenkomst op een daartoe aangewezen douanekantoor worden vervuld. Bij de aangifte voor het brengen in het vrije verkeer
moet de behandelde „kopie voor de aanvrager” (formulier 2 van de CITES-vergunning) worden
overgelegd.
12.3.
Samenloop met handelsnormen voor kwaliteitseisen van groente & fruitproducten
Voor een aantal groente & fruitproducten gelden bepaalde kwaliteiteisen. De keuringen hiervoor
worden door inspecteurs van het KCB uitgevoerd. Als voor deze producten ook een fytosanitaire
inspectieplicht geldt, vinden de keuringen gelijktijdig plaats. Ook hiervoor geldt dat u de douaneaangiften niet eerder mag aanvaarden dan nadat er toestemming is van de keuringsdienst. De melding dat de goederen voldoen aan de eisen vindt ook met gebruik van de P2-code plaats.
389A-391A B1 februari 2011
D - 134
BIJLAGE D - BIJZONDERE REGELINGEN (INLEIDING)
12.4.
Noodprocedure(s) bij uitvallen van Client Import of DSI
Als het elektronische systeem Client Import om technische redenen uitvalt, geldt een noodprocedure.
Vooraanmelding
De importeur stuurt in dat geval een faxbericht aan de keuringsdienst met alle relevante gegevens die
ook in de elektronische vooraanmelding zijn opgenomen. Na acceptatie van het faxbericht door de
keuringsdienst wordt de D-controle geacht te zijn afgerond en wordt vervolgens een toestemming tot
verlegging van de IF-controle gegeven. De Douane heeft hierbij geen rol.
Inspectieresultaat
Na inspectie wordt de fytosanitaire vrijgave (P2-code) door Client Import gegenereerd. Als door een
storing dit niet mogelijk is, dan wordt door de keuringsdienst een unieke P2-code aan de aangever
verstrekt.
In de aangifte voor het brengen in het vrije verkeer vermeldt de aangever in het vak ’Bijzondere
vermeldingen’ de DSI-code 90005. In het tekstveld moet de P2-code in het volgende format worden
vermeld: „999999999”. De keuringsdienst controleert achteraf of de betreffende importeur of aangever rechtmatig gebruik heeft gemaakt van deze code.
Bij storing in het berichtenverkeer tussen de PDA van de inspecteur en CLIENT-Import wordt geen
P2-code verstrekt. In plaats daar van geeft de inspecteur de vrijgave af door middel van het Europees
Fytosanitair Vervoersdocument (model 99).
In dit geval moet de DSI-aangifte gedaan worden zoals omschreven in paragraaf 8.3. Deze werkwijze
is echter alleen toegestaan als de noodprocedure (90005) niet van toepassing is.
13. Kantoren van binnenkomst Schiphol en Rotterdam havengebied
Als kantoor van binnenkomst geldt voor Schiphol en Rotterdam havengebied het volgende:
–
De luchthaven Schiphol:
1.
–
–
–
Het gehele terrein van de luchthaven Schiphol, (A.A.S.), inclusief de vrachtarealen:
Schiphol-Oost
Schiphol-Zuid
Schiphol-Zuidoost (Schiphol Rijk)
2.
–
–
–
De in de gemeente Haarlemmermeer gelegen industrieterreinen:
De Hoek
Rozenburg
Oude Meer
–
Het Rotterdamse havengebied:
1.
De havens, vaarwateren, stations en luchtvaartterreinen alsmede de aansluitende haven- en industrieterreinen in de gemeenten:
Rotterdam
Schiedam
Vlaardingen
Maassluis
Spijkenisse
Rozenburg
–
–
–
–
–
–
2.
De niet onder 1 begrepen industrieterreinen in de gemeente Rotterdam gelegen in het door de
autowegen A20, A16, A15 en A4 omsloten gedeelte en ten noorden van de Groene-Kruisweg.
3.
De niet onder 1 begrepen industrieterreinen gelegen aan de Groene-Kruisweg in de gemeente
Spijkenisse.
4.
De industrieterreinen in de gemeente Albrandswaard gelegen ten noorden van de Groene-Kruisweg.
389A-391A B1 februari 2011
D - 135
BIJLAGE D - BIJZONDERE REGELINGEN (INLEIDING)
X.B.2.
Douaneaspecten bij het invoeren van levende dieren en producten van dierlijke oorsprong
Inhoudsopgave voorschrift Veterinair (uittreksel)
1.
1.1.
1.2.
1.3.
1.4.
2.
2.1.
2.2.
2.2.1.
2.2.2.
2.2.3.
2.3.
3.
3.1.
3.2.
4.
4.1.
4.1.1.
4.1.2.
4.2.
4.3.
5.
5.1.
5.2.
5.3.
6.
6.1.
6.2.
7.
7.1.
7.2.
7.3
8.
8.1.
8.2.
8.2.1.
8.2.2.
8.3.
8.4.
9.
9.1.
9.2.
9.2.1.
9.2.2.
9.2.3.
9.3.
9.3.1.
9.3.2.
9.3.3.
9.4.
9.4.1.
9.4.2.
9.4.3.
Inleiding
Doel van het voorschrift
Kaderovereenkomst
Taak van de Douane
Schematische weergave veterinair controleproces
Begripsbepalingen en wetgeving
Begripsbepalingen
Communautaire wetgeving
Verordeningen
Richtlijnen
Beschikkingen
Nationale wet- en regelgeving
Bevoegdheidsbepalingen
Controlebevoegdheden Algemene Douanewet
Opsporingsbevoegdheid
Taakverdeling
Taak Douane
Taak Douane in het derde landen verkeer
Taak Douane in het intracommunautaire verkeer
Taak Voedsel en Waren Autoriteit
Europees Toezicht
Voorselectie en vooraanmelding
Voorselectie
Werkwijze voorselectie veterinaire goederen
Vooraanmelding
Documentencontrole
Wat is D-controle
Uitvoering D-controle
Overeenstemmingscontrole
Wat is O-controle?
Uitvoering O-controle
Vastleggen uitslag O-controle
Materiële controle
Wat is M-controle
Uitvoering M-controle
Verlaagde controlefrequentie
Werkzaamheden bij M-controle
Vastleggen uitslag M-controle
Vertrek vanaf de subgrensinspectiepost
Veterinaire bestemming invoer (EU-waardig)
EU-waardig
Invoer (EU-waardig)
Voorwaarden bij invoer
Invoer vanuit Noorwegen, IJsland of de Faeröer
Actief veredelingsverkeer
Douanevervoer (EU-waardig)
Voorwaarden
Toegelaten afzender
Toegelaten geadresseerde
Opslag in veterinair entrepot (EU-waardig)
Voorwaarden voor opslag
Plaatsing van EU-waardige goederen onder het stelsel van douane-entrepots (eerste
inslag)
Inslag in entrepot na eerdere entrepotopslag
389A-391A B1 februari 2011
D - 136-140
BIJLAGE D - BIJZONDERE REGELINGEN (INLEIDING)
9.4.4.
9.4.5.
9.4.6.
9.5.
9.5.1.
9.5.2.
9.5.3.
10.
10.1.
10.2.
10.3.
10.4.
10.5.
10.5.1.
10.6.
10.7.
10.8.
11.
11.1.
11.2.
11.3.
11.4.
11.5.
12.
12.1.
12.1.1.
12.1.2.
12.1.3.
12.1.4.
12.2.
12.3.
12.4.
12.5.
12.6.
12.7.
12.7.1.
13.
13.1.
13.1.1.
13.1.2.
13.1.3.
13.2.
13.2.1.
13.2.2.
13.2.3.
13.2.4.
14.
14.1.
14.2.
14.3.
14.4.
14.5.
14.6.
14.7.
14.8.
15.
15.1.
15.2.
15.3.
Werkzaamheden bij inslag
Gebruikelijke behandeling
Klantbehandeling
Beëindiging opslag/uitslag uit entrepot (EU-waardig)
In het vrije verkeer brengen
Andere bestemming dan invoer
Splitsen van partijen
Veterinaire bestemming opslag (niet-EU-waardig)
Niet-EU-waardig
Opslag (niet-EU-waardig)
Opslag in veterinair vrij entrepot (VVE)
Aanwijzing van veterinaire goederen voor opslag in een VVE
Inslag in VVE
Voorwaarden bij inslag
Voorwaarden tijdens opslag in VVE
Beëindiging opslag
Werkzaamheden bij uitslag uit VVE
Veterinaire bestemming doorvoer (niet-EU-waardig)
Niet-EU-waardig
Doorvoer/Wederuitvoer (niet-EU-waardig)
Voorwaarden
Werkzaamheden bij vervoer uit Nederland
Werkzaamheden bij wederuitvoer na binnenkomst via een lidstaat
Transhipment
De transhipmentregeling
Wijze van vooraanmelding
(Later) vermelden gegevens uitgaand vervoermiddel
Overschrijding minimumtermijn
Overschrijding maximumperiode
Werkzaamheden bij toestemming tot overlading
Controle bij transhipment na 12 uur/7e dag
Controle bij uitgaan
Registratie/afhandeling bescheiden
Niet voldoen aan eisen
Elektronisch berichtenverkeer/informatieuitwisseling via mail
Postbussen
Scheepsleveranties
Erkende scheepsleveranciers
Procedure scheepsleveranciers
Splitsen van partijen
Werkzaamheden bij uitslag scheepsleveranties
Aan boord brengen proviand
Overleggen van bescheiden
Geen rechtstreekse levering
Weigering voor proviandering/her-entreposering
Veterinaire partijen verzonden uit een lidstaat
Vrijstellingen
Inleiding
Algehele vrijstelling op veterinair gebied
Vrijstelling reizigersverkeer: producten
Uitgezonderd van veterinaire controles
Controles: goederen door reizigers meegebracht en kleine niet-commerciële zendingen
Proviand in grensoverschrijdende vervoermiddelen
Vrijstelling pakketpost/koerierszendingen
Vrijstelling verhuisboedels
Afhandelen van onregelmatigheden
Procedure aantreffen onregelmatigheden
Aantreffen veterinaire goederen voor persoonlijke consumptie
Aanhouden van veterinaire goederen
358A B1 februari 2009
D - 141
BIJLAGE D - BIJZONDERE REGELINGEN (INLEIDING)
15.4.
15.5.
15.5.1.
15.5.2.
15.5.3.
15.5.4.
16.
16.1.
16.1.1.
16.2.
16.2.1.
16.2.2.
16.2.3.
16.3.
17.
18.
18.1.
18.2.
18.3.
Geweigerde partijen
Bestemming van geweigerde veterinaire goederen
Drie mogelijke bestemmingen
Terugzending
Vernietiging
Afwaardering veterinaire goederen
Bijzondere regelingen
Veterinaire goederen bestemd voor aangewezen verwerkingsbedrijven
Aangewezen producten
Wederinvoer geweigerde zendingen
Werkzaamheden bij wederinvoer
Wederinvoer via lidstaat
Samenloop landbouwwetgeving
Fysieke controle op transhipmentzendingen
Eerste aanlanding verse vis
Binnenbrengen levende dieren
Vooraanmelden levende dieren
Documentencontrole levende dieren
Wegvoering levende dieren
358A B1 februari 2009
D - 142
BIJLAGE D - BIJZONDERE REGELINGEN (INLEIDING)
1.
Inleiding
1.1. Doel van het voorschrift
Het binnenbrengen van levende dieren en producten van dierlijke oorsprong en bepaalde plantaardige producten (hooi en stro) kan een gevaar voor de volksgezondheid en gezondheidsrisico’s voor
de veestapel in de Gemeenschap opleveren.
De communautaire regelgeving met betrekking tot de veterinaire controle heeft dan ook tot doel:
–
Het binnenbrengen van dierziekten op het grondgebied van de Gemeenschap voorkomen.
–
Producten die schadelijk kunnen zijn voor de gezondheid van de inwoners van de Gemeenschap
weren.
Dit voorschrift beschrijft de werkzaamheden van de Douane in dit proces.
1.2. Kaderovereenkomst
Het ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit (LNV) is verantwoordelijk voor het beleid, de uitvoering en de handhaving van de veterinaire wet- en regelgeving. Dit ministerie heeft een
aantal handhavingstaken ten aanzien van de veterinaire wetgeving overgedragen aan de Douane.
De taken van de Douane zijn opgenomen in een bijlage bij de kaderovereenkomst. De Douane is
verantwoordelijk voor een goede uitvoering van de opgedragen taken. Voor de uitvoering van de
veterinaire controles die in dit voorschrift zijn beschreven, zijn twee bijlagen van toepassing:
–
bijlage 4: invoer van gezelschapsdieren
–
bijlage 7: inzake veterinaire controles
1.3. Taak van de Douane
De Douane heeft uitsluitend een taak bij de controle van veterinaire goederen die uit derde landen
worden binnengebracht.
De Douane heeft dus geen taak bij de uitvoer van veterinaire goederen.
De taak van de Douane is om alle levende dieren, veterinaire producten en bepaalde plantaardige
producten (hooi en stro) aan de buitengrens onder het veterinaire controleregime te brengen. Zie voor
een meer uitgebreide taakbeschrijving de paragraaf Taak Douane.
Veterinaire goederen moeten vóór de fysieke binnenkomst in de Gemeenschap bij de verantwoordelijke veterinaire autoriteit van de aangewezen grensinspectiepost worden aangemeld. Deze grensinspectiepost die in de veterinaire wetgeving is aangewezen, is gekoppeld aan het eerste douanekantoor van binnenkomst overeenkomstig de Verordening (EEG) nr. 2913/92, artikel 38, lid 1 eerste
alinea onder a en b.
De veterinaire controle in de Gemeenschap bestaat – afhankelijk van de gekozen veterinaire bestemming – uit de volgende onderdelen:
–
documentencontrole (D-controle)
–
overeenstemmingscontrole (O-controle)
–
materiële controle (M-controle)
Nadat de D-, O- en M-controle is afgerond, neemt de dierenarts van de VWA een partijbeslissing
voor de betreffende zending. Pas dan kan de Douane de douanebestemming toestaan die de belanghebbende bij de lading beoogt. De Douane moet hierbij toetsen of de partijbeslissing van de dierenarts overeenstemt met de beoogde douanebestemming.
1.4. Schematische weergave veterinair controleproces (zie schema op pagina D - 144-150)
Het
–
–
–
–
veterinair controleproces kent de volgende veterinaire bestemmingen:
interne markt (hierna: invoer) (EU-waardig)
doorvoer (niet-EU-waardig)
opslag (niet-EU-waardig)
transhipment
358A B1 februari 2009
D - 143
BIJLAGE D - BIJZONDERE REGELINGEN (INLEIDING)
Schematisch overzicht veterinair controleproces Richtlijn nr. 97/78/EG
Veterinair product uit een
derde land
EU
Hoe?
via aangewezen
buitengrensinspectiepost
Schriftelijk:
Gemeenschappelijk
Veterinair Document van
Binnenkomst (GDB)
vooraanmelding vóór fysieke
binnenkomst in de EU
Elektronisch:
Veterinair
Grenscontrolesysteem
(VGC)
Verplichte keuze veterinaire
bestemming op GDB:
4 mogelijkheden
Definitie: 'product'
RL 97/78/EG
- artikel 2, lid 2a
RL 97/78/EG:
- artikel 3, lid 2
- artikel 6 in samenhang met
de Bijlage bij Beschikking
2001/881/EG
RL 97/78/EG:
- artikel 3, lid 3
- Verordening 136/2004,
artikel 2, lid 1
Interne markt
RL 97/78, artikel 7
Doorvoer
RL 97/78, artikel 11
Opslag
RL 97/78, artikel 12, lid 4
Transhipment
RL 97/78, artikel 9 en 11,
lid 2b en 2e
EU-waardig
niet-EU-waardig
niet-EU-waardig
EU en niet-EU-waardig
D-controle
O-controle
M-controle
D-controle
O-controle
D-controle
O-controle
Geen veterinaire controle,
tenzij overschrijding
termijn opgenomen in
Beschikking 2000/25/EG
op basis van:
RL 97/78, artikel 4, lid 3
RL 97/78, artikel 4, lid 4
op basis van:
RL 97/78, artikel 4, lid 3
RL 97/78, artikel 4, lid 4
op basis van:
RL 97/78, artikel 4, lid 3
RL 97/78, artikel 4, lid 4
Partijbeslissing VWA op
GDB = certificaat
Partijbeslissing VWA op
GDB = certificaat
Partijbeslissing VWA op
GDB = certificaat
Verordening 136/2004,
artikel 3, lid 1
RL 97/78,
artikel 5, lid 1
RL 97/78,
artikel 5, lid 1
Certificaat overleggen
voor beoogde
douanebestemmin g
Certificaat overleggen
voor regeling
douanevervoer
Verordening 136/2004,
artikel 3, lid 3
RL 97/78,
artikel 5, lid 1
Certificaat overleggen
voor regeling
douane-entrepot of
bestemming vrij
entrepot
(Zie verder hoofdstuk 12)
RL 97/78,
artikel 5, lid 1
Iedere
douanebestemming is
toegestaan
Uitsluitend
douaneregeling
douanevervoer is
toegestaan
R 97/78,
artikel 11, lid 2c
Uitsluitend de
douaneregeling
douane-entrepot of
bestemming vrij
entrepot
R 97/78,
artikel 12, lid 4
Bij uitslag uitsluitend
douanevervoer naar
een derde land of
erkende
scheepsleverancier
toegestaan of
vernietiging
RL 97/78,
artikel 12, lid 8
358A B1 februari 2009
D - 144-150
BIJLAGE D - BIJZONDERE REGELINGEN (INLEIDING)
2.
Begripsbepalingen en wetgeving
In dit hoofdstuk zijn de begripsbepalingen voor dit voorschrift opgenomen.
Daarnaast is een overzicht opgenomen van de communautaire wetgeving en de uitwerking daarvan
in de nationale wetgeving.
2.1. Begripsbepalingen
Begrip
Omschrijving
Adw
Algemene Douanewet
Algemene InspectieDienst (AID)
Dienst aangewezen door het ministerie van Landbouw, Natuur en
Voedselkwaliteit belast met de opsporing van overtredingen van
onder andere de veterinaire wetgeving.
Awb
Algemene wet bestuursrecht
Belanghebbende bij de
lading
Elke natuurlijke of rechtspersoon of diens vertegenwoordiger als
bedoeld in het CDW die de verantwoordelijkheid op zich neemt met
betrekking tot de gevolgen van de door de veterinaire wetgeving
voorgeschreven controles.
Bevoegde autoriteit
De centrale autoriteit van een lidstaat die bevoegd is voor het verrichten van de veterinaire controles of elke autoriteit waaraan de
centrale autoriteit deze bevoegdheid heeft overgedragen.
CDW
Communautair Douane Wetboek, Verordening (EEG) nr. 2913/92
Certificaat
Exemplaar van het Gemeenschappelijk Veterinair Document van
Binnenkomst, waarvan de achterzijde na afronding van de veterinaire
controles door de officiële dierenarts die verantwoordelijk is voor de
grensinspectiepost, is afgetekend (Richtlijn nr. 97/78/EG, artikel 5).
DFB
Douane Fraude Bestrijding: het systeem van de Douane voor de
vastlegging van onregelmatigheden. Nadere informatie is te vinden
via Belastingnet.
D-controle
Documentencontrole: een door de Douane of door de VWA te verrichten verificatie van de veterinaire certificaten of documenten die de
producten of de dieren vergezellen.
Doorvoer (Wederuitvoer)
De veterinaire bestemming doorvoer wordt toegepast voor partijen
veterinaire goederen die na binnenkomst uit een derde land met de
bestemming doorvoer (= douanebestemming wederuitvoer) en via de
weg, binnenwater of spoor over het grondgebied van de Gemeenschap naar een derde land worden vervoerd. Deze goederen zijn
bestemd om het grondgebied van de Gemeenschap te verlaten via een
andere veterinaire grensinspectiepost dan die van binnenkomst.
(Erkende) scheepsleverancier
Een handelaar die door de VWA als scheepsleverancier is erkend en
goederen voor bevoorrading van zeeschepen levert. De levering van
niet EU-waardige veterinaire goederen aan zeeschepen moet plaatsvinden uit een erkend veterinair vrij entrepot.
De erkende scheepsleveranciers zijn opgenomen in IVO
358A B1 februari 2009
D - 151
BIJLAGE D - BIJZONDERE REGELINGEN (INLEIDING)
Begrip
Omschrijving
Erkende grensinspectiepost
De bevoegdheden van grensinspectieposten zijn niet steeds gelijk.
Ook kunnen bevoegdheden wijzigen. Zie voor de meest actuele lijst
en de categorieën producten waarvoor een grensinspectiepost is
erkend: IVO
EU-waardige goederen
Veterinaire goederen die voldoen aan de eisen van de communautaire
veterinaire wetgeving.
Geharmoniseerde
dieren en producten
Dieren en producten die zowel voldoen aan alle binnen de Gemeenschap gestelde eisen betreffende diergezondheid als alle binnen de
Gemeenschap gestelde eisen betreffende volksgezondheid.
Dit kan worden vastgesteld aan de hand van:
–
lijsten van derde landen waaruit de invoer in de Gemeenschap is
toegestaan
–
lijsten van erkende inrichtingen (volksgezondheid en diergezondheid)
–
een modelcertificaat (volksgezondheid en diergezondheid)
Gemeenschappelijk
Veterinair Document
van Binnenkomst
(GDB)
Een voorgeschreven document waarmee het veterinaire personeel van
de grensinspectiepost van binnenkomst in kennis wordt gesteld van
de aankomst van een veterinair product.
Het model van het GDB voor veterinaire producten is opgenomen in
bijlage III van de Verordening (EG) nr. 136/2004
Het schriftelijke GDB bestaat uit vier exemplaren, te weten:
–
het witte exemplaar (is het ontvangstbewijs voor de belanghebbende bij de lading)
–
het blauwe exemplaar (is na afronding van de veterinaire
controle bestemd voor de Douane)
–
het roze exemplaar (is uiteindelijk bestemd voor de VWA)
–
het gele exemplaar (begeleidt de partij)
Gemeenschappelijk
Veterinair Document
van Binnenkomst
(GVDB dieren)
Een voorgeschreven document waarmee het veterinaire personeel van
de grensinspectiepost van binnenkomst in kennis wordt gesteld van
de aankomst van levende dieren.
Het model van het GVDB voor levende dieren is opgenomen in
bijlage I van de Verordening (EG) nr. 282/2004
Het schriftelijke GVDB Dieren bestaat uit vier exemplaren, (zie
verder de definitie van GDB).
Gezondheidscertificaat
Bij de goederen behorend certificaat opgemaakt in derde landen.
Grensinspectiepost
Een inspectiepost die in de nabijheid van de buitengrens van het in
bijlage I van de Beschikking 2001/881/EG omschreven grondgebied is
gelegen en die is aangewezen voor het verrichten van veterinaire
controles (zie erkende grensinspectiepost voor de verschillen in
bevoegdheden in IVO).
Een grensinspectiepost moet zijn aangewezen overeenkomstig de
Richtlijn 97/78 EEG, artikel 6 en moet voldoen aan de eisen die zijn
gesteld in bijlage II van die Richtlijn
358A B1 februari 2009
D - 152
BIJLAGE D - BIJZONDERE REGELINGEN (INLEIDING)
Begrip
Omschrijving
Import Veterinair
Online (IVO)
Een elektronisch informatiesysteem voor de invoercontroles van
levende dieren en veterinaire producten dat wordt beheerd door de
VWA. IVO geeft na beantwoording van enkele vragen antwoord op
de vraag of import in de Gemeenschap mogelijk is en of aanvullende
eisen worden gesteld. Uitgebreidere informatie vindt u in de paragraaf Import Veterinair Online.
Invoer veterinair
Het in het vrije verkeer brengen van producten alsmede het voornemen tot het in het vrije verkeer brengen van producten in de zin van
het CDW, artikel 79.
Het betreft de veterinaire bestemming invoer. Het „voornemen tot”
wil zeggen dat een veterinair product dat voldoet aan alle communautaire voorwaarden, niet verplicht in het vrije verkeer hoeft te
worden gebracht.
Kanalisatie
Het voortdurend bewaken van de bewegingen van veterinaire
goederen.
Keurpunt
Een bedrijf of terminal, gevestigd binnen de aangewezen grensinspectiepost, voorzien van keuringsfaciliteiten ten behoeve van uitvoering
van de veterinaire controles (ook subgrensinspectiepost genoemd).
LNV
ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit
M-controle
Materiële controle: een controle die de VWA verricht bij producten
of levende dieren. De controle van de producten omvat controles van
de verpakking, temperatuur en bemonstering. Ook kan een laboratoriumonderzoek worden ingesteld.
Movement Reference
Number (MRN)
Een uniek nummer dat na aanvaarding van de aangifte door NCTS
aan de aangifte voor douanevervoer wordt toegekend. Het MRN
wordt vermeld op alle bij de aangifte behorende bescheiden.
New Computerised
Transit System (NCTS)
Elektronisch systeem waarmee aangiften voor de douaneregeling
douanevervoer worden gedaan. De communicatie tussen aangever en
douanekantoor vindt plaats door middel van standaardberichten via
het systeem Transit.
Niet-EU-waardige
goederen
Veterinaire goederen die niet tot het vrije verkeer van de Gemeenschap kunnen worden toegelaten:
–
vanwege de bestemmingskeuze van belanghebbende bij de lading
–
of omdat niet wordt voldaan aan de eisen van de communautaire veterinaire wetgeving
Niet-geharmoniseerde
dieren en producten
Dieren en producten die niet voldoen aan de definitie van geharmoniseerde dieren en producten.
O-controle
Overeenstemmingscontrole: een visuele inspectie van de overeenstemming tussen de veterinaire certificaten of andere bij de veterinaire
wetgeving aangewezen documenten en de veterinaire goederen of
dieren. De overeenstemmingscontrole wordt door de VWA verricht
(zie ook de definitie van een zegelcontrole).
358A B1 februari 2009
D - 153
BIJLAGE D - BIJZONDERE REGELINGEN (INLEIDING)
Begrip
Omschrijving
Partij
Een hoeveelheid producten van dezelfde aard waarvoor een zelfde
veterinair certificaat of veterinair document geldt, die met hetzelfde
vervoermiddel wordt vervoerd en die afkomstig is uit hetzelfde derde
land of gedeelte van een derde land.
Reduced check
Mogelijkheid om voor bepaalde geharmoniseerde veterinaire
goederen een lagere controlefrequentie voor materiële controle toe te
passen.
Sagitta BinnenBrengen
(SBB)
Sagitta BinnenBrengen (SBB) is een geautomatiseerd systeem voor de
aangiftebehandeling van binnenkomende vervoermiddelen en hun
lading. Dit systeem ondersteunt het (massale) proces binnenbrengen
van vervoermiddelen en goederen (inklaren) in de zee- en luchthavens
met automatisering waarbij pre-arrival informatie en – na binnenkomst – de summiere aangifte(n) centraal geautomatiseerd wordt
verwerkt.
Subgrensinspectiepost
Een bedrijf of terminal, gevestigd binnen de aangewezen
grensinspectie-post, voorzien van keuringsfaciliteiten ten behoeve van
uitvoering van de veterinaire controles(ook keurpunt genoemd).
Transhipment
Mogelijkheid om een veterinaire zending die niet bestemd is voor de
grensinspectiepost van aankomst – maar voor een andere grensinspectiepost of een derde land – vrij te stellen van veterinaire controle.
Een nadere uitwerking vindt u in hoofdstuk 12.
Veterinair certificaat
Een speciaal certificaat dat verplicht is voor proviandering van zeeschepen. Dit certificaat is opgenomen in de bijlage van Beschikking
2000/571/EG.
Voor partijen die uit verschillende partijen afkomstige veterinaire
goederen bevatten, wordt één enkel certificaat gebruikt. Als bijlage
wordt een ladinglijst (of kopie bestelbon) gebruikt met per geleverde
productsoort een verwijzing naar het GDB-nummer waarmee de
inslag heeft plaatsgevonden
Veterinair Controle
Registratie Systeem
(VCRS)
Een systeem dat wordt gebruikt voor de registratie van gegevens met
betrekking tot entrepotverkeer voor niet-EU-waardige partijen.
Veterinair document
Een document afgegeven en ondertekend door de veterinaire autoriteit in het land van herkomst. Het document bevat minimaal de aard,
hoeveelheid en herkomst van het veterinaire product. In het geval
van levende dieren is op het document minimaal aangegeven de soort
of soorten, aantal dieren per soort en de herkomst van de dieren.
Veterinair entrepot
Een door de VWA geregistreerde opslaglocatie voor de opslag van
aangewezen EU-waardige goederen van dierlijke oorsprong. Het
veterinair entrepot mag zijn gevestigd in een vrij entrepot en alle
typen douane-entrepots.
358A B1 februari 2009
D - 154-160
BIJLAGE D - BIJZONDERE REGELINGEN (INLEIDING)
Begrip
Omschrijving
Veterinair Grens Controlesysteem (VGC)
Een systeem dat elektronische informatie-uitwisseling tussen overheid
en bedrijfsleven over in- en uitvoer van landbouwgoederen mogelijk
maakt.
VGC is een onderdeel van het systeem CLIENT. CLIENT staat voor
Controle op landbouwgoederen bij im- en export naar een nieuwe
toekomst.
De VWA onderhoudt en beheert CLIENT en VGC.
Veterinair vrij entrepot
(VVE)
Een door de VWA erkende opslaglocatie voor niet-EU-waardige
goederen van dierlijke oorsprong. Het veterinair vrij entrepot mag
uitsluitend zijn gevestigd in een vrij entrepot of entrepot type B met
ambtelijke sluiting.
Veterinaire bestemming
Veterinaire goederen kunnen in de Gemeenschap worden binnengebracht met de volgende veterinaire bestemmingen:
–
interne markt (= in het vrije verkeer brengen)
–
doorvoer
–
opslag
Veterinaire controle
Het geheel aan controles die worden uitgevoerd voordat de goederen
een douanebestemming kunnen volgen. Dit in het kader van bescherming van de volksgezondheid en de diergezondheid. De controles
worden uitgevoerd door of namens de VWA.
Veterinaire goederen
Levende dieren en producten afkomstig van dieren, met inbegrip van
producten die niet vallen onder bijlage II (verwerkte landbouwproducten) en plantaardige producten als bedoeld in artikel 19 van de
Richtlijn 97/78/EG (hooi en stro).
Vooraanmelding
Een kennisgeving van aankomst in de Gemeenschap van een keuringsplichtige partij door een belanghebbende bij de lading aan de
betrokken grensinspectiepost. In Nederland wordt de vooraanmelding
gedaan bij de VWA.
VWA
De Voedsel en Waren Autoriteit (voorheen de Rijksdienst voor de
keuring van Vee en Vlees) valt onder verantwoordelijkheid van het
ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit (gegevens van
de regionale kantoren en de veterinaire grensinspectieposten).
Wed
Wet op de economische delicten
Zegelcontrole
Onderdeel van de overeenstemmingscontrole waarbij de Douane op
verzoek van de VWA de op een container aangebrachte verzegeling
opneemt. De VWA stelt vervolgens vast of dit zegelnummer overeenstemt met de gegevens op het begeleidend document of certificaat. Bij
overeenstemming wordt de O-controle afgerond door de VWA.
2.2. Communautaire wetgeving
Het veterinair beleid van de Europese Gemeenschap is neergelegd in verordeningen, richtlijnen, beschikkingen, aanbevelingen en adviezen.
358A B1 februari 2009
D - 161
BIJLAGE D - BIJZONDERE REGELINGEN (INLEIDING)
2.2.1.
Verordeningen
Aanvullende maatregelen op de hierna genoemde richtlijnen op veterinair gebied zijn vastgesteld bij
de volgende verordeningen:
–
Verordening (EG) nr.136/2004 tot vaststelling van de procedures voor de veterinaire controles
in de inspectieposten aan de grens van de Gemeenschap bij het binnenbrengen van producten uit
derde landen.
–
Verordening (EG) nr.745/2004 tot vaststelling van maatregelen betreffende de invoer van veterinaire producten voor persoonlijke consumptie.
–
Verordening (EG) nr. 282/2004 tot vaststelling van een document voor de aangifte en de veterinaire controle van uit derde landen afkomstige dieren die in de Gemeenschap worden binnengebracht.
2.2.2.
Richtlijnen
De volgende communautaire wetgeving is voor de Douane van belang:
–
Richtlijn 97/78/EG tot vaststelling van de beginselen voor de organisatie van de veterinaire controles voor producten die uit derde landen in de Gemeenschap worden binnengebracht.
–
Richtlijn 91/496/EEG tot vaststelling van de beginselen voor de organisatie van de veterinaire
controles voor dieren uit derde landen die in de Gemeenschap worden binnengebracht.
–
Richtlijn nr. 89/662/EEG inzake veterinaire controles in het intracommunautaire handelsverkeer
in het vooruitzicht van de totstandbrenging van de interne markt.
–
Richtlijn nr. 90/425/EEG inzake veterinaire en zoötechnische controles in het intracommunautaire handelsverkeer in bepaalde levende dieren en producten in het vooruitzicht van de
totstandbrenging van de interne markt.
2.2.3.
Beschikkingen
Aanvullende maatregelen op de genoemde richtlijnen zijn vastgesteld bij de volgende beschikkingen:
–
Beschikking 2001/881/EG tot vaststelling van een lijst van grensinspectieposten die zijn erkend
voor de veterinaire controles van dieren en dierlijke producten uit derde landen, en tot bijwerking van de uitvoeringsbepalingen inzake de door deskundigen van de Commissie te verrichten
controles.
–
Beschikking 2000/25/EG houdende vaststelling van de nadere bepalingen voor de toepassing van
artikel 9 van Richtlijn 97/78/EG van de Raad betreffende de overlading van producten in een
inspectiepost aan de grens voor zendingen die uiteindelijk bestemd zijn voor invoer in de Europese Gemeenschap, en tot wijziging van Beschikking 93/14/EEG.
–
Beschikking 2000/208/EG houdende vaststelling van bepalingen ter uitvoering van Richtlijn 97/
78/EG van de Raad met betrekking tot de doorvoer, via de Europese Gemeenschap en uitsluitend over de weg, van veterinaire goederen van een derde land naar een ander derde land.
–
Beschikking 2000/571/EG tot vaststelling van de methoden voor veterinaire controles van producten uit derde landen die bestemd zijn voor een vrije zone, een vrij entrepot, een Douaneentrepot of een handelaar die levert aan grensoverschrijdende zeevervoermiddelen.
–
Beschikking 2007/275 EG houdende vaststelling van de lijst van de krachtens Richtlijn 97/78/EG
van de Raad in inspectieposten te controleren producten.
–
Beschikking 2004/824/ EG tot vaststelling van een modelcertificaat voor het niet- commerciële
verkeer van honden, katten en fretten uit derde landen naar de Gemeenschap.
–
Beschikking 2003/803/EG tot vaststelling van een modelpaspoort voor het intracommunautair
verkeer van honden, katten en fretten. Deze beschikking is gewijzigd bij Beschikking 2004/
301/EG houdende afw?kingen van de Beschikkingen 2003/803/EG en 2004/203/EG ten aanzien
van de vorm van certificaten en paspoorten voor het niet-commerciële verkeer van honden, katten en fretten, en tot w?ziging van Beschikking 2004/203/EG.
358A B1 februari 2009
D - 162
BIJLAGE D - BIJZONDERE REGELINGEN (INLEIDING)
2.3. Nationale wet- en regelgeving
De
–
–
–
–
–
–
–
–
3.
communautaire bepalingen zijn uitgewerkt in de onderstaande nationale wet- en regelgeving:
Landbouwwet
Gezondheids- en welzijnswet voor dieren
Besluit inzake het in de handel brengen van dieren en producten en de toepassing van maatregelen met betrekking tot in Nederland gebrachte dieren en producten
Visserijwet 1963
Reglement zee- en kustvisserij 1977
Regeling aquicultuur
Regeling handel levende dieren en levende producten
Regeling veterinairrechterlijke voorschriften handel dierlijke producten
Bevoegdheidsbepalingen
De werkzaamheden die de Douane namens de Voedsel en Waren Autoriteit (VWA) uitvoert in verband met veterinaire controles zijn te kwalificeren als voorbereidingshandelingen. De definitieve besluiten over de invoer en doorvoer worden uitsluitend genomen door de ambtenaren van de VWA.
De voorbereidingshandelingen die de Douane verricht, vallen onder de reikwijdte van het toezicht op
de naleving van de veterinaire regelgeving. Afhankelijk van de productsoort is deze regelgeving in
Nederland geregeld krachtens:
–
de Landbouwwet
–
Gezondheids- en welzijnswet voor dieren
3.1. Controlebevoegdheden Algemene Douanewet
De bepalingen van de Algemene douanewet (Adw) zijn van toepassing op het toezicht en de controle
van de Douane op goederen en het goederenverkeer. De Adw betreft niet alleen de heffing van rechten bij invoer, maar óók het toezicht en de controle bij VGEM-taken. Het gaat hierbij om verboden
of beperkingen die betrekking hebben op veiligheid, gezondheid, economie en milieu. De Adw heeft
niet alleen betrekking op verboden en beperkingen die van toepassing zijn op goederen die zich onder
douanetoezicht bevinden, maar ook op goederen die zich nog niet, niet of niet meer onder douanetoezicht bevinden (Adw, artikel 1:1, lid 5).
Het zwaartepunt van de taak van de Douane ligt echter op goederen die de buitengrens van de Gemeenschap overschrijden. De wijze waarop de Douane invulling geeft aan deze taak en de bijbehorende bevoegdheid is vastgelegd in een kaderovereenkomst en bijlagen en de VGEM-voorschriften.
Handhaving verboden of beperkingen Veterinaire wetgeving
De Douane heeft een taak bij de handhaving van verboden en beperkingen die van toepassing zijn
of zouden zijn op goederen bij het binnenbrengen in of het verlaten van de Gemeenschap of bij het
kiezen van een douanebestemming. Deze verboden of beperkingen zijn ingesteld bij of krachtens een
wettelijk voorschrift dat is opgenomen in de bijlagen A en B van de Adw (Adw, artikel 1:1, lid 5).
In deze bijlagen is de wetgeving opgenomen waarin verboden of beperkingen zijn gesteld:
–
Onderdeel A van de bijlage van de Adw inzake de communautaire verordeningen is niet uitputtend omdat een dergelijke lijst zeer uitgebreid is en steeds wijzigt. In bijlage A zijn daarom
alleen de artikelen van het EG-Verdrag opgenomen die de basis vormen voor verboden en beperkingen in communautaire of nationale wetgeving.
–
Onderdeel B van de bijlage van de Adw noemt de Gezondheids- en welzijnswet dieren.
Controlebevoegdheden
De Douane oefent haar controlebevoegdheden alleen uit, als dat met de betreffende ministeries is
vastgelegd in een kaderovereenkomst en bijlagen en binnen de afgesproken taak.
Het betreft onder meer controlebevoegdheden op het gebied van:
–
het nemen van monsters en gedeeltelijk onderzoek (Adw, artikel 1:24)
–
het betreden, controleren en doorzoeken van gebouwen en terreinen (Adw, artikel 1:23 en 1:26)
–
het vorderen dat een vervoermiddel vaart mindert, bijdraait, landt, stilhoudt enzovoorts (Adw,
artikel 1:27)
358A B1 februari 2009
D - 163
BIJLAGE D - BIJZONDERE REGELINGEN (INLEIDING)
–
–
de lijfsvisitatie (Adw, artikel 1:28)
het gebruik van geweld (Adw, artikel 1:30)
3.2. Opsporingsbevoegdheid
De Douane heeft opsporingsbevoegdheid op grond van de Wed, artikel 17, lid 1 ten 3o. Overtredingen van onder meer de Gezondheids- en welzijnswet voor dieren en overtredingen van voorschriften gesteld bij of krachtens deze wet zijn strafbaar bij de Wed.
De douaneambtenaren gebruiken hun opsporingsbevoegdheid uitsluitend in het verlengde van hun
toezichthoudende bevoegdheden, zoals het opmaken van een proces-verbaal van overdracht of het in
beslag nemen van goederen. De douaneambtenaren verrichten zelf geen opsporingsactiviteiten binnen de veterinaire controle. De opsporingsactiviteiten worden uitgevoerd door de AID en de VWA.
Als de AID of de VWA tot strafrechtelijke vervolging overgaat, maakt de Douane – op verzoek – een
proces-verbaal van bevindingen op.
4.
Taakverdeling
Het ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit is verantwoordelijk voor het beleid, de
uitvoering en de handhaving van de wettelijke regelingen voor veterinaire controles.
De Douane is één van de handhavingsdiensten die hierbij wordt ingezet. Over de taken die de Douane
uitvoert, zijn afspraken gemaakt in bijlage 7 bij de kaderovereenkomst.
4.1. Taak Douane
De taak van de Douane kan worden gesplitst in twee deelgebieden:
–
het derde landen verkeer
–
het intracommunautaire verkeer
4.1.1.
Taak Douane in het derde landen verkeer
In bijlage 7 van de kaderovereenkomst is met betrekking tot de werkzaamheden van de Douane
vastgelegd dat de Douane op basis van dit voorschrift en de instructies van de VWA de volgende
taken verricht:
–
Landelijke voorselectie veterinaire goederen (levende dieren en veterinaire producten van dierlijke oorsprong), afkomstig uit derde landen en aanwezig op of in grensoverschrijdende vervoermiddelen (schepen/vliegtuigen) die het Nederlandse gedeelte van de buitengrens van de Gemeenschap overschrijden.
–
Controle op de volledigheid van de vooraanmeldingen van voorgeselecteerde veterinaire partijen
op basis van geaccepteerde elektronische vooraanmeldingen en bij de Douane ingediende schriftelijke vooraanmeldingen (het Gemeenschappelijk Veterinair Document van Binnenkomst).
–
Toezicht op niet-EU-waardige veterinaire goederen vanaf het moment van binnenkomst tot en
met het verlaten van het grondgebied van de Gemeenschap.
–
Het afgeven van deel-GDB’s voor EU-waardige veterinaire goederen.
–
Toezicht op gekanaliseerde veterinaire producten (T-5 procedure).
–
Toezicht op opgeslagen, aangehouden en/of geweigerde veterinaire goederen in douane-entrepot, (sub)grensinspectiepost of op een terminal.
–
Toezicht op en kanalisatie van in-, op- en uitslag van niet-EU-waardige veterinaire partijen in
het veterinair vrij entrepot (VVE).
–
Controle op in reizigersbagage aanwezige veterinaire goederen afkomstig uit derde landen.
–
Acceptatie vervolgaangifte veterinaire partijen, in overeenstemming met de partijbeslissing van
de VWA op het GDB.
Op locaties waar de Douane de documentencontrole uitvoert, heeft zij de volgende taken:
–
uitvoeren documentencontrole op GDB en bijbehorende (veterinaire) documenten
–
bewaking toegestane eerste termijn voor transhipment
358A B1 februari 2009
D - 164-170
BIJLAGE D - BIJZONDERE REGELINGEN (INLEIDING)
–
–
vooraanmeldingen transhipment, aangevuld met een documentencontrole op het GDB en de
bijbehorende (veterinaire) documenten na het verstrijken van de toegestane eerste termijn voor
transhipment
informatieverstrekking veterinair zegelnummer aan VWA ten behoeve van de overeenstemmingscontrole
4.1.2.
Taak Douane in het intracommunautaire verkeer
De Douane verricht in het kader van de veterinaire wetgeving geen controles in het intracommunautaire verkeer. Een uitzondering wordt gemaakt als er sprake is van een calamiteit. In dat geval
kan uit het oogpunt van strategische en/of politieke overwegingen door de minister van LNV een
beroep op de Douane worden gedaan.
4.2. Taak Voedsel en Waren Autoriteit
De
–
–
–
–
taken van de VWA bij de veterinaire controle zijn onder meer:
nemen van een partijbeslissing na afronding van de veterinaire controle
aftekenen van de deel GDB’s voor niet-EU-waardige goederen
behandelen van bezwaar- en beroepsprocedures als de belanghebbende bij de lading het niet eens
is met de genomen veterinaire beslissing
zorg dragen voor de afvoer van door de Douane in beslag genomen levende dieren en veterinaire
producten.
4.3. Europees Toezicht
Het Food and Veterinary Office (FVO, Voedsel- en Veterinair Bureau) dat onderdeel uitmaakt van
de Europese Commissie, controleert onder andere in hoeverre de lidstaten de veterinaire EU-wetgeving hebben ingevoerd en in hoeverre deze wetgeving (doeltreffend) wordt gehandhaafd. In het kader
van veterinaire en niet-veterinaire importcontroles wordt Nederland regelmatig bezocht door inspecteurs van de FVO. Tijdens zo’n controle worden de werkzaamheden van alle betrokken autoriteiten
beoordeeld, dus zowel van de Douane als van de VWA. De rapporten van de FVO zijn openbaar en
in te zien op de website van de FVO: http://ec.europa.eu./food/fvo/index_en.html.
5.
Voorselectie en vooraanmelding
Bij het binnenbrengen in de Gemeenschap van veterinaire goederen uit derde landen moet de belanghebbende bij de lading naast het vervullen van douaneformaliteiten, deze goederen ook vooraanmelden in VGC. De Douane controleert of binnengebrachte veterinaire goederen zijn vooraangemeld. Zij doet dit door – op de bij binnenkomst aan te leveren manifesten – een aantal (mogelijk)
veterinaire goederen te selecteren, de zogenaamde voorselectie.
5.1. Voorselectie
De voorselectie gebeurt door de vooraanmeldingen die bij de VWA zijn ontvangen, te vergelijken met
de (elektronische) manifesten die door de vervoerder op het douanekantoor van binnenkomst worden aangeleverd.
Reden voorselectie
De voorselectie kent twee redenen:
1. Veterinaire goederen mogen slechts op het grondgebied van de Gemeenschap worden binnengebracht via erkende grensinspectieposten. De controle op het geoorloofde en ongeoorloofde
binnenbrengen van veterinaire goederen is een aan de Douane toegewezen taak (bijlage bij de
kaderovereenkomst). De Douane moet dus voorkomen dat veterinaire goederen de Gemeenschap binnenkomen, anders dan via erkende grensinspectieposten.
358A B1 februari 2009
D - 171
BIJLAGE D - BIJZONDERE REGELINGEN (INLEIDING)
2.
Op erkende grensinspectieposten mogen enkel die veterinaire goederen worden binnengebracht
waarvoor de grensinspectiepost is aangewezen.
5.2. Werkwijze voorselectie veterinaire goederen
De
1.
a.
of
b.
2.
–
–
voorselectie van veterinaire zendingen kan op twee manieren plaatsvinden:
elektronische controle van het manifest
in het systeem Sagitta Binnenbrengen (SBB) via de selectiemodule PRISMA
in het systeem VIPPROG dat op Schiphol wordt gebruikt
handmatige controle van het manifest:
als de electronische systemen (genoemd onder 1) niet werken
op plaatsen waar geen electronische controle mogelijk is
5.3. Vooraanmelding
De belanghebbende bij de lading is verplicht de autoriteiten vooraf in kennis te stellen van de gegevens betreffende de binnen te brengen partij veterinaire goederen.
De wettelijke basis voor de vooraanmelding is:
–
voor veterinaire producten: Verordening (EG) nr. 136/2004, artikel 2, lid 1
–
voor levende dieren: Verordening (EG) nr. 282/2004, artikel 1, lid 1
De vooraanmelding moet een gedetailleerde kennisgeving zijn waarin de gegevens van de partij zijn
vermeld. De belanghebbende bij de lading doet de vooraanmelding elektronisch via het systeem
VGC. Incidenteel kan een schriftelijke vooraanmelding worden ingediend.
De vooraanmelding is ook vereist voor veterinaire goederen waarvoor de zogenoemde transhipmentregeling van toepassing is.
Tijdstip vooraanmelding
De vooraanmelding van veterinaire producten moet op grond van de Verordening nr. 136/2004, artikel 2, lid 1 „voor de fysieke aankomst van de partij” zijn gedaan.
Voor levende dieren moet de belanghebbende bij de lading op grond van Verordening nr. 282/2004,
artikel 1, lid 1 uiterlijk één werkdag voor de verwachte aankomst daarvan melding maken.
Wijze van vooraanmelding
De vooraanmelding wordt door de belanghebbende bij de lading in principe elektronisch in het systeem VGC gedaan.
Ook kan de vooraanmelding schriftelijk worden gedaan door gebruik te maken van het
formulier GDB of GVDB Dieren. De Douane registreert deze gegevens in VGC.
Vooraanmelding per partij
Voor elke partij veterinaire goederen uit derde landen die aan de buitengrens van de Gemeenschap
op een grensinspectiepost wordt aangebracht, moet een aparte vooraanmelding worden gedaan. In
een container met verschillende goederensoorten (groupage) kan één partij veterinaire goederen voorkomen. Het is ook mogelijk dat één partij veterinaire goederen bestaat uit meerdere containers. Dit
kan inhouden dat voor het verdere vervoer na afhandeling van de veterinaire controles meerdere
deel-GDB’s (dochters) moeten worden behandeld.
6.
Documentencontrole
De Douane verricht de documentencontrole. De documentencontrole vormt een belangrijke schakel
bij de totale veterinaire controle. Alle uit derde landen afkomstige partijen veterinaire goederen worden ongeacht de douanebestemming onderworpen aan een documentencontrole.
Een uitzondering hierop is de zogenaamde transhipmentregeling.
358A B1 februari 2009
D - 172
BIJLAGE D - BIJZONDERE REGELINGEN (INLEIDING)
6.1. Wat is D-controle
De douaneambtenaar vangt direct na ontvangst van het gezondheidscertificaat of veterinair document aan met de documentencontrole.
De documentencontrole is „een verificatie van de veterinaire certificaten of documenten die de producten vergezellen”.
De wettelijke omschrijving luidt:
„Elke partij wordt, ongeacht de douanebestemming, onderworpen aan een documentencontrole, teneinde vast te stellen:
a. of de op de partij betrekking hebbende veterinaire certificaten of documenten vermelde gegevens
overeenstemmen met de in de vooraanmelding vermelde gegevens;
b. in geval van invoer, of de op de veterinaire certificaten of documenten of op andere documenten
vermelde gegevens de vereiste garanties bieden.”
(Zie Richtlijn 97/78/EG, artikel 4, lid 3).
Noodzakelijke gegevens en bescheiden voor de D-controle
Een belanghebbende bij de lading moet – naast het doen van de vooraanmelding – het gezondheidscertificaat of veterinair document inleveren. Dit kan op een later tijdstip gebeuren dan de vooraanmelding. De belanghebbende bij de lading kan een verzoek doen om het gezondheidscertificaat of
veterinair document plaatsonafhankelijk aan te bieden, dat wil zeggen op de voor de aangever meest
gunstige locatie. Het gezondheidscertificaat of veterinair document moet altijd verwijzen naar de
vooraanmelding in VGC.
6.2. Uitvoering D-controle
De D-controle bestaat uit twee delen:
–
een controle op authenticiteit van het gezondheidscertificaat of veterinair document
–
een inhoudelijke controle
7.
Overeenstemmingscontrole
Nadat de documentencontrole is uitgevoerd volgt de overeenstemmingscontrole door de VWA. De
overeenstemmingscontrole moet samenvallen met de materiële controle. Of de materiële controle
moet worden uitgevoerd, is afhankelijk van de door de belanghebbende bij de lading gekozen veterinaire bestemming. Uitsluitend bij de veterinaire bestemming „invoer” moet een materiële controle
worden uitgevoerd.
Veterinaire goederen met de veterinaire bestemming doorvoer of opslag in een veterinair vrij entrepot
ondergaan na het binnenbrengen uitsluitend een overeenstemmingscontrole.
7.1. Wat is O-controle?
De VWA voert de overeenstemmingscontrole uit. De overeenstemmingscontrole is een verificatie –
door een visuele controle – van de overeenstemming tussen de veterinaire goederen en de veterinaire
certificaten, de veterinaire documenten of andere bij de veterinaire wetgeving voorgeschreven documenten Richtlijn nr. 97/78/EG, artikel 4, lid 4, letter a.
Voor producten in containers kan soms worden volstaan met een controle van de verzegeling die
door de officiële dierenarts of de bevoegde autoriteit van het land van oorsprong is aangebracht en
de overeenstemming met de gegevens van die verzegeling op het begeleidend gezondheidscertificaat
of veterinair document.
7.2. Uitvoering O-controle
Locatie O-controle
De overeenstemmingscontrole moet in principe plaatsvinden op het keurpunt van de grensinspectiepost.
358A B1 februari 2009
D - 173
BIJLAGE D - BIJZONDERE REGELINGEN (INLEIDING)
Alleen wanneer een veterinaire zending in aanmerking komt voor een zegelcontrole kan de overeenstemmingscontrole plaatsvinden op de plaats van binnenkomst in Nederland.
Zegelcontrole door Douane
De overeenstemmingscontrole kan op aanwijzing van de VWA beperkt blijven tot een controle op de
verzegeling als de identiteit van het zegel is aangetekend op het veterinair certificaat. De overeenstemmingscontrole vindt dan plaats in samenwerking tussen de Douane en de VWA.
De Douane controleert op verzoek van de VWA op de terminal de aanwezigheid van de verzegeling(en), noteert van alle aanwezige zegels de betreffende nummers en geeft de bevindingen door aan
de VWA. De VWA voert dan de overeenstemmingscontrole uit op basis van hetgeen de Douane heeft
bevonden en vastgesteld.
7.3 Vastleggen uitslag O-controle
De dierenarts of keurmeester legt de uitkomst van de overeenstemmingscontrole vast in VGC. Als
materiële controle niet noodzakelijk is, is de overeenstemmingscontrole tevens de eindcontrole. De
VWA vermeldt de akkoordbevinding in VGC, print het GDB en voorziet deze print van een stempel
en een handtekening. Ook print de VWA het ingescande certificaat dan wel het veterinair document,
waarmerkt dit, vermeldt het nummer van het GDB, naam, datum, handtekening en plaatst het bijbehorende VWA-stempel. Uit de aftekening van één van de vakken 30 tot en met 34 moet de toegelaten bestemming van de veterinaire goederen blijken. Nadat deze laatste aftekeningen zijn geplaatst, is sprake van de afgifte van het certificaat zoals bedoeld in de Richtlijn 97/78/EG, artikel 5.
8.
Materiële controle
Een materiële controle – ook wel fysieke controle genoemd – is nodig om te kunnen vaststellen of:
–
de veterinaire producten voldoen aan de gestelde eisen
–
de veterinaire producten geschikt zijn om de aangegeven (veterinaire) bestemming te volgen
De materiële controle wordt uitgevoerd door de VWA.
8.1. Wat is M-controle
De dierenarts of keurmeester van de VWA is verantwoordelijk voor de uitvoering van materiële
controles. Materiële controle is volgens de definitie van de Richtlijn 97/78/EG, artikel 2, lid 2 letter
d:
„controle van het product zelf, die controles van de verpakking en de temperatuur, alsmede bemonstering en laboratoriumonderzoek kan omvatten.”
Richtlijn nr. 97/78/EG, artikel 4, lid 4, letter b bepaalt dat een materiële controle nodig is om vast te
stellen of de veterinaire producten:
–
voldoen aan de eisen van de communautaire wetgeving
en
–
geschikt zijn voor de in het begeleidend gezondheidscertificaat of veterinair document aangegeven doeleinden
In bijlage III van de Richtlijn 97/78/EG staan bepalingen over de wijze van uitvoeren van deze controles.
8.2. Uitvoering M-controle
Voor uitvoering van de materiële controle zal de VWA overgaan tot monsterneming. Het is gebruikelijk om hiervoor gehele verpakkingen te selecteren. Van grote stukken wordt een toereikend deel
afgezaagd of afgesneden en gebruikt voor het controleren van het monster.
De rest van de uitgenomen producten gaat terug in de verpakking. Na het plakken van een inspectieetiket (sticker) op de sluiting gaan de verpakkingen weer terug in het vervoermiddel en wordt het
vervoermiddel door de Douane opnieuw verzegeld.
358A B1 februari 2009
D - 174-180
BIJLAGE D - BIJZONDERE REGELINGEN (INLEIDING)
De dierenarts of keurmeester voert organoleptisch onderzoek uit (onderzoek met de zintuigen, dus
kijken, ruiken, proeven enzovoorts), stelt indien nodig een laboratoriumonderzoek in en neemt een
beslissing over het product.
Als een laboratoriumonderzoek wordt ingesteld, zal de zending in afwachting van de uitslag niet
worden vrijgegeven en blijft het douanetoezicht bestaan (opslag van aangehouden partijen). De restanten van het onderzochte monster worden gedeponeerd in een destructievat. De inhoud van het vat
wordt periodiek vernietigd; hiervoor zorgt de VWA.
Het resultaat van de materiële controle geldt voor de gehele partij waarvan de monsters zijn onderzocht. Als de monsters zijn genomen uit een partij van tien containers vlees geldt het resultaat voor
de inhoud van alle tien containers.
8.2.1.
Verlaagde controlefrequentie
Voor de invulling van de materiële controle bij de veterinaire bestemming invoer is het van belang of
sprake is van geharmoniseerde of niet geharmoniseerde veterinaire producten.
De Richtlijn nr. 97/78/EG, artikel 10 en de daarop gegronde Beschikking nr. 94/360 EG bepalen dat
voor geharmoniseerde veterinaire goederen een verlaagde frequentie voor de materiële controle kan
gelden. Dit wordt „reduced checks” genoemd. Materiële controle is dan niet meer voor alle partijen
vereist. Alleen voor de geharmoniseerde veterinaire producten is een verlaagde controlefrequentie
van toepassing.
8.2.2.
Werkzaamheden bij M-controle
De materiële controle gebeurt door de VWA en vindt plaats op een (sub)grensinspectiepost.
Bij de materiële controle heeft de Douane een afgeleide taak namelijk:
–
het verbreken van de verzegeling bij aankomst op het keurpunt
–
toezicht op de zending tijdens de monsterneming
–
het opnieuw aanbrengen van een verzegeling
8.3. Vastleggen uitslag M-controle
De dierenarts of keurmeester van de VWA is verantwoordelijk voor de uitvoering van de veterinaire
controles en neemt in alle gevallen de eindbeslissing ten aanzien van de veterinaire bestemming van
de goederen.
De VWA vermeldt de akkoordbevinding in VGC, print het GDB en voorziet deze print van een
stempel en een handtekening. Ook print de VWA het ingescande gezondheidscertificaat dan wel het
veterinair document, waarmerkt dit, vermeldt het nummer van het GDB, naam, datum, handtekening en plaatst het bijbehorende VWA-stempel. De belanghebbende bij de lading ontvangt van de
VWA de print uit VGC plus de bijbehorende bescheiden. Uit de aftekening van één van de vakken
30 tot en met 34 moet de toegelaten bestemming van de veterinaire goederen blijken. Nadat deze
laatste aftekeningen zijn geplaatst, is sprake van de afgifte van het certificaat zoals bedoeld in de
Richtlijn 97/78/EG, artikel 5.
8.4. Vertrek vanaf de subgrensinspectiepost
Douaneformaliteiten bij vertrek zijn afhankelijk van de eindbeslissing van de VWA omtrent de veterinaire bestemming van de goederen. Dit blijkt uit de invulling van het GDB.
De volgende beslissingen worden in dit voorschrift uitgewerkt:
–
invoer / interne markt
–
opslag
–
doorvoer
–
aanhouden
–
weigeren
358A B1 februari 2009
D - 181
BIJLAGE D - BIJZONDERE REGELINGEN (INLEIDING)
9.
Veterinaire bestemming invoer (EU-waardig)
9.1. EU-waardig
De belanghebbende bij de lading geeft in VGC aan welke veterinaire bestemming hij aan de veterinaire goederen wil geven. Of de goederen kunnen worden aangemerkt als EU-waardig of niet-EUwaardig is afhankelijk van:
–
de bestemmingskeuze
–
de uitslag van de documentencontrole
–
de overeenstemmingscontrole
–
de materiële controle
EU-waardige goederen
In dit hoofdstuk wordt de werkwijze beschreven van een nadere bestemming voor EU-waardige goederen.
De afgifte van een certificaat met de aantekening dat de goederen in het vrije verkeer mogen worden
gebracht (EU-waardig), houdt in dat de goederen veterinair zijn vrijgegeven, de zogenaamde partijbeslissing. Dit betekent dat voor deze goederen elke douanebestemming is toegestaan (RL 97/78,
artikel 3, lid 4).
9.2. Invoer (EU-waardig)
De veterinaire bestemming invoer kan uitsluitend worden gekozen als uit de aantekeningen op het
certificaat blijkt dat de goederen EU-waardig zijn.
Onder de veterinaire bestemming invoer wordt – in de zin van het CDW, artikel 79 – verstaan:
–
het in het vrije verkeer brengen van producten
–
het voornemen tot het in het vrije verkeer brengen van producten
(Richtlijn nr. 97/78/EG, artikel 2, lid 2 letter h)
Dit betreft de veterinaire bestemming invoer. Het „voornemen tot” wil zeggen dat een veterinair
product dat voldoet aan alle communautaire voorwaarden niet verplicht in het vrije verkeer hoeft te
worden gebracht.
9.2.1.
Voorwaarden bij invoer
De invoer is slechts toegestaan als bij de aangifte in het vrije verkeer brengen de volgende documenten worden overgelegd:
–
een certificaat als bedoeld in de Richtlijn 97/78/EG, artikel 5, waarop de eindbeslissing van de
dierenarts is aangetekend en waaruit blijkt dat in veterinaire zin de zending is toegelaten voor de
interne markt
–
een gewaarmerkte kopie van het gezondheidscertificaat
Dit geldt ook als de aangifte in het vrije verkeer brengen wordt gedaan bij beëindiging van de opslag
van een partij veterinaire goederen. Als een EU-waardige partij is gesplitst kunnen gewaarmerkte
(foto)kopieën worden aangeboden.
9.2.2.
Invoer vanuit Noorwegen, IJsland of de Faeröer
Noorwegen, IJsland en de Faeröer behoren – voor bepaalde producten en levende dieren – veterinair
gezien tot het grondgebied van de Gemeenschap. Dit houdt in dat genoemde goederen zonder veterinaire formaliteiten kunnen worden binnengebracht en aangegeven voor een douanebestemming.
De invoer met gebruikmaking van deze regeling is slechts toegestaan:
–
als bij de aangifte in het vrije verkeer brengen voor goederen van oorsprong uit Noorwegen,
IJsland of de Faeröer een EUR 1-certificaat of een originele factuurverklaring van de exporteur
wordt overgelegd
–
als, in het geval de oorsprong van de goederen een derde land is, bij de aangifte in het vrije
358A B1 februari 2009
D - 182
BIJLAGE D - BIJZONDERE REGELINGEN (INLEIDING)
verkeer brengen voor die goederen een certificaat wordt overgelegd, afgegeven door de Noorse,
IJslandse of Faeröerse veterinaire autoriteit die een beslissing bevat van die autoriteit waaruit
blijkt dat in veterinaire zin de zending is toegelaten voor de interne markt, alsmede een gewaarmerkte fotokopie van het gezondheidscertifcaat
Als de aangever gebruik wil maken van de vereenvoudigde procedure voor het doen van een onvolledige aangifte, moet hij voldoen aan de geldende bepalingen.
Als de oorsprong naar het oordeel van de Douane niet of onvoldoende wordt aangetoond, is een
normale veterinaire controle van toepassing.
9.2.3.
Actief veredelingsverkeer
Invoer in het kader van actief veredelingsverkeer moet in veterinaire zin worden aangemerkt als invoer. Om die reden moet worden vastgesteld dat een partij veterinaire goederen op basis van de
eindbeslissing van de dierenarts op het certificaat de bestemming in het vrije verkeer brengen kan
volgen. Dit betekent dat bij de aangifte voor actief veredelingsverkeer hetzelfde gehandeld moet worden als bij het brengen in het vrije verkeer.
9.3. Douanevervoer (EU-waardig)
9.3.1.
Voorwaarden
EU-waardige goederen (invoer in de Gemeenschap toegestaan) mogen voor het volgen van een douanebestemming onder de regeling douanevervoer worden geplaatst.
Daarbij geldt als voorwaarde dat het vervoer van de goederen plaatsvindt onder de regeling douanevervoer en het certificaat met de aangehechte fotokopie van een gezondheidscertificaat of een veterinair document is bijgevoegd. Het is toegestaan dat het vervoer plaatsvindt met een aangifte voor
douanevervoer die door een houder van een vergunning Toegelaten afzender is afgegeven.
9.3.2.
Toegelaten afzender
Zowel het overbrengen van EU-waardige goederen vanaf het keurpunt naar een douane-entrepot als
het overbrengen van deze goederen tussen douane-entrepots moet plaatsvinden onder de regeling
douanevervoer. De aangifte voor douanevervoer kan worden gedaan met gebruikmaking van een
vergunning Toegelaten Afzender.
9.3.3.
Toegelaten geadresseerde
Als goederen onder de regeling douanevervoer worden overgebracht naar een veterinair entrepot kan
voor de beëindiging van de regeling gebruik worden gemaakt van een vergunning Toegelaten Geadresseerde.
In deze entrepots kunnen EU-waardige veterinaire goederen worden opgeslagen (zie onderdeel Opslag in veterinair entrepot (EU-waardig)).
9.4. Opslag in veterinair entrepot (EU-waardig)
In Verordening (EG) nr. 136/2004, artikel 4 zijn regels opgesteld voor het praktische gebruik van het
GDB als partijen in de grensinspectieposten veterinairtechnisch worden vrijgegeven, maar om fiscale
redenen onder douanecontrole blijven. (Hierna nader aan te duiden als EU-waardige partijen). Deze
paragraaf behandelt de procedures die moeten worden gevolgd wanneer EU-waardige partijen worden ingeslagen in een douane-entrepot en na verloop van tijd worden uitgeslagen. Registratie als
veterinair entrepot gebeurt door de VWA.
358A B1 februari 2009
D - 183
BIJLAGE D - BIJZONDERE REGELINGEN (INLEIDING)
9.4.1.
Voorwaarden voor opslag
Voor opslag in geregistreerde veterinaire entrepots komen in aanmerking veterinaire goederen die
voldoen aan de navolgende voorwaarden:
–
de goederen gaan vergezeld van een op een partij betrekking hebbend geldig certificaat en een
gewaarmerkte kopie van het gezondheidscertificaat of veterinair document, waaruit blijkt dat de
goederen tot het vrije verkeer van de Gemeenschap kunnen worden toegelaten
–
de aangewezen goederen van oorsprong uit Noorwegen, IJsland en de Faeröer gaan vergezeld
van een EUR 1-certificaat of factuurverklaring van de exporteur
9.4.2.
Plaatsing van EU-waardige goederen onder het stelsel van douane-entrepots (eerste inslag)
Bij inslag in een entrepot van EU-waardige partijen wordt de partij vergezeld door het certificaat. Dit
certificaat blijft bij de partij totdat aangifte in het vrije verkeer brengen wordt gedaan of de partij
wordt gesplitst ten behoeve van een nadere bestemming.
9.4.3.
Inslag in entrepot na eerdere entrepotopslag
Partijen die na eerdere opslag in een entrepot als geheel doorgaan naar een ander entrepot blijven
vergezeld van het in paragraaf Voorwaarden voor opslag genoemde certificaat dat wordt gebruikt
voor de inslag. Wanneer een partij na eerdere entrepotopslag is gesplitst, wordt elke deelpartij vergezeld door een door de Douane gewaarmerkte fotokopie van het originele certificaat.
9.4.4.
Werkzaamheden bij inslag
Voor de inslag moet worden vastgesteld of de producten voldoen aan de voorwaarden voor opslag.
Hiertoe moet de beheerder het certificaat en het gewaarmerkte kopie van het gezondheidscertificaat
of veterinair document aanbieden bij de Douane.
9.4.5.
Gebruikelijke behandeling
EU-waardige goederen die zijn opgeslagen onder het stelsel van douane-entrepots kunnen aan de
gebruikelijke behandelingen worden onderworpen. Deze behandelingen kunnen uitsluitend plaatsvinden na toestemming van de Douane. De toestemming kan slechts worden verleend na positief
advies van de VWA.
9.4.6.
Klantbehandeling
Voor de opslag van goederen in douane-entrepot moet de beheerder van het entrepot beschikken
over de juiste douanevergunning(en).
9.5. Beëindiging opslag/uitslag uit entrepot (EU-waardig)
Vóór de beëindiging van de opslag moet de beheerder/belanghebbende de aangifte(n) en bescheiden
indienen bij de Douane. De behandeling van de bescheiden hangt samen met de gekozen bestemming
van de goederen.
9.5.1.
In het vrije verkeer brengen
Als de partij in het vrije verkeer zal worden gebracht, moet de belanghebbende de aangifte in het vrije
verkeer brengen indienen bij het bevoegde douanekantoor voor het entrepot waar de goederen zijn
opgeslagen.
358A B1 februari 2009
D - 184-190
BIJLAGE D - BIJZONDERE REGELINGEN (INLEIDING)
De aangever overlegt het origineel van het certificaat of de gewaarmerkte fotokopie die bij inslag in
het entrepot is gebruikt bij de aangifte in het vrije verkeer brengen. Het certificaat en de aangifte in
het vrije verkeer brengen moeten voor de uitslag bij de ambtenaar belast met het toezicht op het
entrepot worden overgelegd.
De beheerder van het entrepot:
–
bewaart een fotokopie van het certificaat in zijn administratie
–
registreert de datum van ontvangst van de partij
–
registreert de datum van vrijgave
9.5.2.
Andere bestemming dan invoer
Het originele certificaat en de gewaarmerkte kopie van het gezondheidscertificaat waarmee de opslag
van de goederen heeft plaatsgevonden, worden met de veterinaire goederen meegezonden.
9.5.3.
Splitsen van partijen
Als een EU-waardige partij die in een entrepot is opgeslagen, moet worden gesplitst, legt de beheerder
het originele certificaat over aan de Douane. De Douane waarmerkt het certificaat en geeft het terug
aan de beheerder.
Voor elke deelpartij die wordt uitgeslagen moet de beheerder een fotokopie van het originele certificaat overleggen. Op de fotokopie moet hij – voor elk deel van de partij – een speciale vermelding
plaatsen van de aanpassing van de hoeveelheid en/of het gewicht. Van elke fotokopie voor een deelpartij maakt de beheerder van het entrepot aantekening op een staffellijst die aan het origineel certificaat is gehecht.
De Douane controleert of op de fotokopie voor elk deel van de partij een speciale vermelding staat
van de aanpassing van de hoeveelheid of het gewicht.
10. Veterinaire bestemming opslag (niet-EU-waardig)
10.1.
Niet-EU-waardig
De belanghebbende bij de lading geeft in VGC aan welke veterinaire bestemming hij aan de veterinaire goederen wil geven. Of de goederen kunnen worden aangemerkt als EU-waardig of niet-EUwaardig is afhankelijk van:
–
de bestemmingskeuze
–
de uitslag van de veterinaire controles
Door de keuze voor de veterinaire bestemming „opslag” of „doorvoer” is automatisch sprake van
niet-EU-waardige goederen; deze worden in principe niet in de M-controle betrokken.
Niet-EU-waardige goederen mogen niet op markt van de Gemeenschap worden afgezet. Om dit te
voorkomen is een streng kanalisatiebeleid van toepassing.
In dit hoofdstuk wordt de werkwijze beschreven als de belanghebbende bij de lading heeft gekozen
voor de veterinaire bestemming „opslag” en de dierenarts de (partij)beslissing heeft genomen dat de
veterinaire goederen voor deze bestemming zijn toegelaten. Dat blijkt uit de aftekening van het certificaat.
10.2.
Opslag (niet-EU-waardig)
Niet-EU-waardige goederen die bestemd zijn om te worden opgeslagen, blijven onder veterinaire
controle en onder douanetoezicht. Uit de invulling van het certificaat (vak 34) blijkt de bestemming
van de goederen: Toegelaten voor douane-entrepot of vrije zone of vrij entrepot.
Voor het overbrengen van de goederen naar de volgende douanebestemming moet gebruik worden
gemaakt van de regeling douanevervoer. Daarbij gelden de volgende voorwaarden:
1. Het vervoer van de goederen moet plaatsvinden onder de regeling douanevervoer en het certi358A B1 februari 2009
D - 191
BIJLAGE D - BIJZONDERE REGELINGEN (INLEIDING)
2.
ficaat met het aangehechte gezondheidscertificaat of een veterinair document moet zijn bijgevoegd.
Het vervoer moet plaatsvinden in een verzegeld vervoermiddel.
10.3.
Opslag in veterinair vrij entrepot (VVE)
Opslag van niet-EU-waardige veterinaire goederen mag uitsluitend plaatsvinden in een zogenaamd
veterinair vrij entrepot.
10.4.
Aanwijzing van veterinaire goederen voor opslag in een VVE
De navolgende goederen moeten worden beschouwd als niet-toegelaten tot de Gemeenschap en mogen uitsluitend worden opgeslagen in een erkend veterinair vrij entrepot:
–
niet-EU-waardige partijen (niet toegelaten tot vrije verkeer van de Gemeenschap)
–
geweigerde partijen
–
partijen waarvan de bestemming doorvoer (wederuitvoer) na toestemming van de VWA wordt
gewijzigd in opslag
Naast deze categorieën kunnen op verzoek van de entrepothouder eveneens goederen worden opgeslagen die uit veterinair oogpunt zijn toegelaten tot het vrije verkeer van de Gemeenschap en waarvoor door de officiële dierenarts toestemming is verleend eventueel onder door hem vast te stellen
voorwaarden. Aangezien in dit geval sprake is van EU-waardige partijen moeten deze fysiek gescheiden van niet-EU-waardige goederen worden opgeslagen om de EU-waardige status niet te verliezen. Ook douanetechnisch moet de status van de goederen worden vastgehouden en mag geen
mogelijkheid tot verwisseling aanwezig zijn.
10.5.
10.5.1.
Inslag in VVE
Voorwaarden bij inslag
De voorwaarden bij inslag zijn:
1. De opslag van niet-EU-waardige goederen kan uitsluitend worden toegestaan in een door de
VWA erkend veterinair vrij entrepot.
2. De goederen moeten voor de opslag bij de VWA worden aangemeld volgens de daartoe gemaakte afspraken (geen taak voor de Douane).
3. De inslag gebeurt onder overlegging van het certificaat (in Nederland afgegeven dan wel door de
dierenarts in de lidstaat van binnenkomst).
4. Bij entrepot B moet op de aangifte tot plaatsing (IM-A met regeling 7100 of ander daartoe
dienend bescheid) het nummer van het certificaat worden vermeld en omgekeerd op het certificaat het nummer van de plaatsingsaangifte.
Gedurende de tijd dat geen in- of uitslag plaatsvindt, moet het vrij entrepot of het „entrepot type B
met sluiting” ambtelijk zijn gesloten.
10.6.
Voorwaarden tijdens opslag in VVE
De voorwaarden tijdens opslag zijn:
1. De opslag van de niet EU-waardige goederen moet zodanig zijn dat zij fysiek gescheiden zijn van
EU-waardige goederen. Verwisseling van status moet zijn uitgesloten. Onder scheiding wordt in
dit verband verstaan het opslaan in aparte ruimten. De VWA bepaalt wanneer sprake is van
voldoende scheiding. Om de identificatie te vergemakkelijken, moet elke eenheid apart worden
gemerkt met het nummer van het certificaat.
2. De niet-EU-waardige veterinaire goederen mogen gedurende de opslag in principe geen behandeling ondergaan. Het kan goedgekeurd worden dat partijen worden gesplitst van één partij in
verschillende partijen tot op de verpakking maar zonder wijziging van de verpakking. De iden-
358A B1 februari 2009
D - 192
BIJLAGE D - BIJZONDERE REGELINGEN (INLEIDING)
titeit moet wel gehandhaafd blijven. Deze behandeling kan uitsluitend plaatsvinden na toestemming van de Douane en goedkeuring van de VWA.
10.7.
Beëindiging opslag
De uitslag van de veterinaire goederen uit een veterinair vrij entrepot is slechts toegestaan als de
goederen één van de volgende bestemmingen krijgen:
–
verzending naar een derde land
–
overbrenging naar een erkende scheepsleverancier
–
vernietiging
Het volgen van een nadere bestemming wordt toegestaan onder de volgende voorwaarden:
–
de goederen moeten voor de uitslag bij de VWA worden aangemeld volgens de daartoe gemaakte afspraken (geen taak voor de Douane)
–
het vervoer van de partij moet vergezeld gaan van een nieuw GDB waarop de nadere bestemming is aangegeven alsmede het originele exemplaar van het gezondheidscertificaat of veterinair
document
–
het vervoer van deze douanegoederen naar de buitengrens van de Gemeenschap moet plaatsvinden in verzegelde voertuigen of containers of de goederen moeten rechtstreeks worden geladen in een uitgaand zeeschip of luchtvoertuig. Overlading tijdens het vervoer is niet toegestaan.
10.8.
Werkzaamheden bij uitslag uit VVE
Voor de uitslag zal een nieuw GDB worden opgemaakt voor de nieuwe bestemming onder verwijzing
naar het oorspronkelijke certificaat. Bij de uitslag van veterinaire goederen moet door de VWA een
nadere documentencontrole en overeenstemmingscontrole worden verricht.
11. Veterinaire bestemming doorvoer (niet-EU-waardig)
11.1.
Niet-EU-waardig
De belanghebbende bij de lading geeft in VGC aan welke veterinaire bestemming hij aan de veterinaire goederen wil geven. Of de goederen kunnen worden aangemerkt als EU-waardig of niet-EUwaardig is afhankelijk van:
–
de bestemmingskeuze
–
de uitslag van de veterinaire controles
Door de keuze voor de veterinaire bestemming „doorvoer” of „opslag” is automatisch sprake van
niet-EU-waardige goederen. Deze worden in principe niet in de M-controle betrokken.
Niet-EU-waardige goederen mogen niet op markt van de Gemeenschap worden afgezet. Om dit te
voorkomen is een streng kanalisatiebeleid van toepassing.
In dit hoofdstuk wordt de werkwijze beschreven als de belanghebbende bij de lading heeft gekozen
voor de veterinaire bestemming „doorvoer” en de dierenarts de (partij)beslissing heeft genomen dat
de veterinaire goederen voor deze bestemming zijn toegelaten. Dat blijkt uit de aftekening van het
certificaat.
11.2.
Doorvoer/Wederuitvoer (niet-EU-waardig)
De douanebestemming wederuitvoer is van toepassing voor partijen veterinaire goederen die na binnenkomst uit een derde land in een veterinaire grensinspectiepost worden aangeboden met de veterinaire bestemming doorvoer en via de weg of binnenwater of spoor over het grondgebied van de
Gemeenschap naar een derde land worden vervoerd.
Naast de doorvoer is er de transhipmentregeling. Kenmerk van transhipment is dat goederen de
Gemeenschap via dezelfde grensinspectiepost verlaten, dus zee/zee of lucht/lucht.
358A B1 februari 2009
D - 193
BIJLAGE D - BIJZONDERE REGELINGEN (INLEIDING)
11.3.
Voorwaarden
Bij de veterinaire bestemmming doorvoer gelden de volgende voorwaarden:
–
De goederen moeten worden vervoerd onder de regeling douanevervoer. Voor het vervoer per
spoor is de spoorwegregeling van toepassing.
–
De veterinaire goederen moeten tevens vergezeld gaan van een certificaat waarin voor de bestemming doorvoer (wederuitvoer) door de VWA toestemming is verleend en ook van de op de
partij betrekking hebbende gewaarmerkte kopie van het gezondheidscertificaat of veterinair document (zie vak 31).
–
De veterinaire goederen moeten worden vervoerd in verzegelde voertuigen of containers.
–
Als de goederen de veterinaire grensinspectiepost van binnenkomst of het veterinair vrij entrepot
hebben verlaten, mogen de goederen niet worden gelost of gesplitst.
–
De wederuitvoer van de betrokken partij moet binnen 30 dagen na het vertrek uit de veterinaire
grensinspectiepost van binnenkomst of het veterinair vrij entrepot langs een aangewezen veterinaire inspectiepost hebben plaatsgevonden (geen taak voor de Douane).
–
De officiële dierenarts die het vervoer toestaat, moet de officiële dierenarts van de veterinaire
inspectiepost waar de partij het grondgebied van de Gemeenschap verlaat in kennis stellen van
het vertrek (geen taak voor de Douane).
Onderbreking vervoer
De veterinaire goederen mogen onderweg niet worden gelost of gesplitst. Als het echter noodzakelijk
is het vervoer te onderbreken – bijvoorbeeld bij een verkeersongeval – kan dit alleen gebeuren nadat
hiervoor toestemming is verleend door de VWA in het ambtsgebied waar de onderbreking van het
vervoer plaatsvindt.
11.4.
Werkzaamheden bij vervoer uit Nederland
De aangifte voor douanevervoer en het certificaat moeten naar elkaar verwijzen.
11.5.
Werkzaamheden bij wederuitvoer na binnenkomst via een lidstaat
Een zending veterinaire goederen die – na binnenkomst in een lidstaat – via Nederland rechtstreeks
zal worden wederuitgevoerd, moet worden vervoerd onder geleide van een aangifte voor douanevervoer en een certificaat waarop door de officiële dierenarts die bestemming is toegestaan onder
vermelding van de veterinaire inspectiepost van uitgang.
In het geval dat de goederen niet direct in het uitgaande vervoermiddel (schip of luchtvaartuig waarmee de goederen het grondgebied van de Gemeenschap zullen verlaten) kunnen worden geladen,
moeten de goederen onder douanetoezicht blijven.
12. Transhipment
Dit hoofdstuk behandelt de regeling transhipment voor veterinaire goederen. In bepaalde gevallen
worden veterinaire goederen na het binnenbrengen uit derde landen over zee of door de lucht vervoerd naar een andere (lucht)haven in de Gemeenschap of naar een derde land. De veterinaire controle(s) kunnen dan – onder voorwaarden – op de grensinspectiepost in die (lucht)haven van bestemming plaatsvinden.
De veterinaire controle – inclusief de transhipmentregeling – is niet van toepassing voor veterinaire
producten die aan boord blijven van vliegtuigen of schepen en worden wederuitgevoerd door de lucht
of over zee met als bestemming een grensinspectiepost in Nederland of een andere lidstaat dan wel
een derde land.
12.1.
De transhipmentregeling
De transhipmentregeling betreft veterinaire producten die uit derde landen op een grensinspectiepost
in de Gemeenschap zijn aangebracht en bestemd zijn voor:
358A B1 februari 2009
D - 194-200
BIJLAGE D - BIJZONDERE REGELINGEN (INLEIDING)
–
–
invoer op een andere grensinspectiepost in dezelfde of een andere lidstaat (Richtlijn 97/78/EG
artikel 9)
invoer in een derde land (Richtlijn 97/78/EG, artikel 11, lid 2 letter b)
Als de veterinaire producten over zee of door de lucht naar een van deze bestemmingen verder worden vervoerd, kunnen de documenten-, overeenstemmings- en materiële controle bij het eerste binnenkomen in de Gemeenschap – onder voorwaarden – achterwege blijven.
Om voor deze regeling in aanmerking te komen moet de belanghebbende bij de lading voor binnenkomst van de veterinaire goederen een vooraanmelding transhipment hebben gedaan.
Voor partijen veterinaire goederen waarvoor geen of niet tijdig de vooraanmelding transhipment is
gedaan, geldt de normale procedure. Dit geldt ook als de opgaaf per vergissing niet is gedaan.
Als voorwaarde voor transhipment geldt dat na binnenkomst van de goederen bij overlading aan de
voorgeschreven minimumperiode (Beschikking 2000/25/EG, artikel 2) moet worden voldaan te weten:
–
luchthavens: twaalf uur
–
zeehavens: zeven dagen
Voor het bepalen van de periode waarop de transhipmentregeling aanvangt, moet worden uitgegaan
van het tijdstip en/of de datum waarop het vliegtuig/schip voor inklaring is aangemeld.
12.1.1.
Wijze van vooraanmelding
De vooraanmelding voor het gebruik van de transhipmentregeling wordt door de belanghebbende bij
de lading elektronisch in het systeem VGC gedaan.
Incidenteel kan het formulier GDB of GVDB Dieren worden gebruikt dat door de Douane moet
worden geregistreerd in het systeem VGC. Voor transhipment kan worden volstaan met minder gegevens dan in de vooraanmelding voor de gewone D-, O- en M-controle.
12.1.2.
(Later) vermelden gegevens uitgaand vervoermiddel
Bij gebruik van de transhipmentregeling moeten daarnaast extra gegevens worden vermeld, namelijk:
–
de datum van uitgang
–
de naam van het uitgaande vliegtuig/zeeschip
–
het uitgaande reisnummer/vluchtnummer
–
in voorkomende gevallen de terminal van uitgang
Deze gegevens zullen veelal bij het doen van de vooraanmelding nog niet bekend zijn. Die ontbrekende gegevens moeten dan wel worden aangevuld voordat de toestemming voor transhipment wordt
verleend.
12.1.3.
Overschrijding minimumtermijn
Als de voorgeschreven minimumperiode wordt overschreden – maar nog geen overschrijding plaatsvindt van de voorgeschreven maximumperiode – moeten voor de veterinaire goederen in VGC extra
gegevens worden vermeld en moet een beperkte documentencontrole worden uitgevoerd volgens de
instructies van de VWA.
De voorgeschreven maximumperiode is:
–
luchthavens: 48 uur
–
zeehavens: 20 dagen
12.1.4.
Overschrijding maximumperiode
Bij overschrijding van de maximumperiode moet voor de goederen een overeenstemmings- en materiële controle plaatsvinden (Beschikking 2000/25/EG, artikel 3). De transhipmentregeling kan niet
meer worden toegepast en de normale procedure moet worden gevolgd. De partij wordt overgedragen aan de VWA.
358A B1 februari 2009
D - 201
BIJLAGE D - BIJZONDERE REGELINGEN (INLEIDING)
12.2.
Werkzaamheden bij toestemming tot overlading
De belanghebbende bij de lading moet per vooraangemelde partij bij de Douane een verzoek om
toestemming tot overlading indienen vóór de daadwerkelijke overlading en inlading in het andere
vervoermiddel.
Dit verzoek doet hij met een e-mailbericht waarin hij refereert aan het GDB nummer. Hierbij moet
duidelijk worden aangegeven:
1. van welke transhipment (GDB-nummer) de partij deel uitmaakt
2. met welk schip of vliegtuig de partij uitgaat
12.3.
Controle bij transhipment na 12 uur/7e dag
Na overschrijding van de termijn van 12 uur/7 dagen kan de belanghebbende nog steeds een beroep
doen op de transhipmentregeling als de datum van uitgang ligt voor 48 uur/20e dag. Als voorwaarde
hierbij geldt dat voor de goederen een documentencontrole moet worden toegepast. Naast de vereiste
gegevens moeten ook de gegevens van het gezondheidscertificaat dan wel een veterinair document bij
bestemming derde landen in het GDB worden vermeld. Als die gegevens niet voorhanden zijn, kan
een ander bescheid worden geaccepteerd, bijvoorbeeld Bill of Lading of Airwaybill, dat gelinkt kan
worden aan de betreffende partij en waarop minimaal de uitgaande gegevens zijn vermeld.
12.4.
Controle bij uitgaan
Voor het verkrijgen van toestemming tot inlading in het uitgaande vervoermiddel moet de belanghebbende bij de lading de volgende bescheiden overleggen:
–
Een uitdraai van het GDB. Uit de gegevens op het GDB moet het volgende blijken:
–
Bij vervoer door de lucht: (kopie van) de (uitgaande) Air Way Bill dan wel het luchtvaartmanifest moet voorzien zijn van de datum van uitgang, het vluchtnummer van het vliegtuig en – in
voorkomende gevallen – de terminal van uitgang. Dat bescheid moet tevens voorzien zijn van de
vermelding „transhipmentregeling”.
–
Bij vervoer over zee: (kopie van) de (uitgaande) Bill of lading moet voorzien zijn van de datum
van uitgang, naam en reisnummer van het uitgaande zeeschip.
–
Bij uitgang via zee tevens – afhankelijk van de toe te passen regeling – een Kennisgeving wederuitvoer (al dan niet via een geautomatiseerd systeem), een aangifte voor douanevervoer of
Douane 51.
12.5.
Registratie/afhandeling bescheiden
De belanghebbende bij de lading wordt automatisch geïnformeerd over de afhandeling.
12.6.
Niet voldoen aan eisen
Bij overschrijding van genoemde termijnen vervalt de transhipmentregeling en wordt geen toestemming tot inlading verleend. De Douane registreert het vervallen van de mogelijkheid tot transhipment
in VGC. Hierdoor wordt de belanghebbende bij de lading automatisch geïnformeerd. De partij wordt
overgedragen aan de VWA.
12.7.
Elektronisch berichtenverkeer/informatieuitwisseling via mail
De uitgaande gegevens kunnen door de belanghebbende via e-mail (elektronisch) bij de Douane worden aangeleverd.
In dit (mail)bericht wordt minimaal vermeld:
–
de uitgaande gegevens (naam uitgaande boot, uitgaande terminal, datum enzovoorts)
–
het registratienummer (GDB-nummer) van de vooraanmelding
–
het bezoeknummer + manifestnummer waarop de gegevens van binnenkomst met toevoeging
358A B1 februari 2009
D - 202
BIJLAGE D - BIJZONDERE REGELINGEN (INLEIDING)
van code 27 zijn vermeld (eventueel het nummer van de schriftelijke Douane 11 en artikelnummer)
12.7.1.
Postbussen
Voor transhipment zijn landelijk de volgende elektronische postbussen in gebruik:
Rotterdam en Moerdijk
[email protected] met toegang gebruikers Rotterdam en Moerdijk.
[email protected] met toegang gebruikers Rotterdam en Moerdijk.
Douane West
[email protected] met toegang gebruikers Schiphol en Amsterdam.
Douane Noord
[email protected] met toegang gebruikers Eemshaven.
[email protected] met toegang gebruikers Harlingen.
Douane Zuid
[email protected] met toegang gebruikers Maastricht.
[email protected] met toegang gebruikers Vlissingen.
13. Scheepsleveranties
13.1.
Erkende scheepsleveranciers
Het is erkende scheepsleveranciers toegestaan om partijen producten van dierlijke oorsprong die veterinairrechtelijk niet als EU-waardig kunnen worden beschouwd en andere niet-EU-waardige producten ter bevoorrading van zeeschepen te leveren via een veterinair vrij entrepot (vrij entrepot of
entrepot type B met ambtelijke sluiting).
Voor deze partijen is een minder streng veterinair controleregime van toepassing. Dit betekent wel
dat de goederen de status niet-EU-waardig krijgen en dat de goederen niet in het vrije verkeer mogen
worden gebracht.
Voor de levering aan schepen moet – naast de eis dat die levering plaats moet vinden uit een erkend
veterinair vrij entrepot – de handelaar tevens zijn erkend als scheepsleverancier.
13.1.1.
Procedure scheepsleveranciers
Voor veterinaire goederen bestemd voor de bevoorrading van schepen moet de volgende procedure
worden gevolgd:
Voorwaarden bij inslag
Bij de inslag/opslag gelden dezelfde voorwaarden/handelingen als bij inslag in een erkend veterinair
vrij entrepot (zie ook paragrafen Opslag in VVE en Beëindiging opslag).
Voorwaarden bij uitslag met bestemming proviandering
–
Bij uitslag moet sprake zijn van een directe scheepsleverantie. Onder directe scheepsleverantie
wordt ook begrepen de aanlevering door derden die rechtstreeks wordt afgeleverd aan boord van
het betreffende schip.
–
De uitslag is slechts toegestaan met een door de dierenarts van de VWA ondertekend veterinair
certificaat. Daarbij mag één enkel veterinair certificaat worden gebruikt voor partijen die veterinaire goederen bevatten die uit verschillende partijen afkomstig zijn.
–
De verschillende partijen zullen op één ladinglijst worden vermeld met verwijzing – per geleverde
productsoort – naar het GDB-nummer waarmee de inslag heeft plaatsgevonden.
358A B1 februari 2009
D - 203
BIJLAGE D - BIJZONDERE REGELINGEN (INLEIDING)
–
–
–
–
–
–
Het vervoer naar de haven van bestemming moet plaatsvinden met een aangifte voor douanevervoer onder douaneverzegeling.
Op basis van de GDB’s bij inslag wordt door de officiële dierenarts periodiek fysieke en/of administratieve controle en toezicht uitgeoefend op:
de leveranties
de bedrijven die de leveranties doen
de opslag (voorraad) van de producten; deze controles worden door de VWA ingesteld. Op
verzoek van de VWA kunnen deze gezamenlijk met de Douane worden ingesteld.
De scheepsleverancier moet per kwartaal aan de VWA een overzicht verstrekken van de leveranties. In dit overzicht zijn vermeld de GDB’s waarmee de goederen zijn opgeslagen; dit is geen
taak voor de Douane.
13.1.2.
Splitsen van partijen
Het splitsen van partijen is toegestaan, mits de eindverpakking (inclusief merken en etikettering) niet
wordt verbroken. Voorafgaand aan het splitsen moet toestemming aan de VWA en aan de Douane
zijn gevraagd en gekregen.
13.1.3.
Werkzaamheden bij uitslag scheepsleveranties
Bij de uitslag van veterinaire goederen met bestemming scheepsleverantie geeft de VWA toestemming
door middel van de afgifte van een veterinair certificaat.
13.2.
13.2.1.
Aan boord brengen proviand
Overleggen van bescheiden
Voor de proviandering van de veterinaire goederen moet de scheepsleverancier voorafgaande aan de
feitelijke levering zich melden bij de toezichthoudende ambtenaar en/of werkpunt op de locatie waar
het zeeschip ligt.
Hierbij moet de belanghebbende de volgende bescheiden overleggen:
–
het voor de proviandering verstrekte veterinair certificaat
–
de voor het vervoer afgegeven aangifte voor douanevervoer
–
een kopie van de afleveringsbon
13.2.2.
Geen rechtstreekse levering
In uitzonderingsgevallen – bijvoorbeeld vertraging aankomst zeeschip – is het toegestaan dat de veterinaire goederen kortstondig worden opgeslagen in een door de VWA speciaal erkend entrepot. De
VWA heeft de controle op deze werkwijze. Als de goederen niet direct kunnen worden afgeleverd
(bijvoorbeeld door vertraging aankomst zeeschip) is het toegestaan dat de veterinaire goederen kortstondig worden opgeslagen in een door de VWA speciaal erkend entrepot. De VWA heeft de controle
op deze werkwijze (Richtlijn nr. 97/78, artikel 13,lid 2).
De goederen blijven onder de douaneregeling douanevervoer. Dat betekent dat de aangifte voor
douanevervoer niet wordt beëindigd. Uiteraard kan deze werkwijze alleen worden toegestaan voor
zover de vervoerstermijn (= geldigheidsduur) daarvoor toereikend is en de goederen zijn voorzien van
colliverzegeling.
Als de vervoerstermijn ontoereikend is om de aankomst van het schip af te wachten, moeten de
goederen binnen de geldigheidsduur worden teruggeplaatst in het entrepot vanwaar de uitslag heeft
plaatsgevonden. Hierbij is de regeling her-entreposering van toepassing.
358A B1 februari 2009
D - 204-210
BIJLAGE D - BIJZONDERE REGELINGEN (INLEIDING)
13.2.3.
Weigering voor proviandering/her-entreposering
Als de partij door de gezagvoeder of diens vertegenwoordiger geheel of gedeeltelijk wordt geweigerd,
moeten de goederen worden teruggevoerd naar het veterinair vrij entrepot waaruit de goederen zijn
uitgeslagen. Het kan ook voorkomen dat de aankomst van het zeeschip vertraagd is, waardoor de
vervoerstermijn van de aangifte voor douanevervoer verloopt en de goederen terug naar het entrepot
moeten worden gebracht. In beide situaties moet de belanghebbende aan de Douane toestemming
vragen voor het toepassen van de regeling her-entreposering. Daarbij moeten de aangifte voor
douanevervoer en het originele veterinair certificaat worden overgelegd. In het geval van gedeeltelijke
terugvoering moet door de belanghebbende op het veterinair certificaat worden aangegeven welke
goederen bestemd zijn voor her-entreposering. Ook moet op basis van de aantekening van de afleveringsbon worden beoordeeld of de weigering door of namens de kapitein plaatsvindt. De overeenstemming van de te her-entreposeren goederen moet worden getoetst waarna de verzegeling van
de goederen moet plaatsvinden. Het vervoer naar het entrepot moet plaatsvinden met een geldige
(nieuwe) aangifte voor douanevervoer en de vervoerstermijn moet toereikend zijn.
13.2.4.
Veterinaire partijen verzonden uit een lidstaat
Voor de proviandering van veterinaire goederen die vanuit een andere lidstaat worden verzonden ten
behoeve van de proviandering van een zeeschip dat in Nederland ligplaats heeft gekozen, wordt gehandeld overeenkomstig de handelwijze die voor proviandering in Nederland van toepassing is (zie
ook paragraaf Overleggen van bescheiden).
Om de VWA in staat te stellen de dierenarts in de lidstaat van vertrek te informeren over de levering
aan het zeeschip moet de toezichthoudende ambtenaar een kopie van het veterinair certificaat aan de
keuringsdierenarts van de VWA zenden. Dit is eveneens het geval bij algehele of gedeeltelijke weigering van de partij door de gezagvoerder. Vermeld ten behoeve van de VWA op het kopie de datum
van uitgang (of weigering) en andere relevante gegevens, onder meer die van het uitgaande vervoermiddel. Het vervoer naar de lidstaat (Douanekantoor) van herkomst van algehele of gedeeltelijke
geweigerde partijen moet plaatsvinden met een geldige aangifte voor douanevervoer en in verzegelde
vervoermiddelen.
14. Vrijstellingen
14.1.
Inleiding
Alle vlees en vleesproducten, melk en zuivelproducten die door reizigers in de Gemeenschap worden
binnengebracht of aan particulieren worden gezonden, vallen onder de voorschriften voor de invoer
overeenkomstig Richtlijn 2002/99EG.
In deze Richtlijn zijn veterinairrechtelijke voorschriften vastgesteld voor de productie, de verwerking,
de distributie en het binnenbrengen van voor menselijke consumptie bestemde producten van dierlijke oorsprong. Feitelijk betekent dit dat de eisen die gelden bij het binnenbrengen van handelsgoederen ook gelden voor reizigersbagage of kleine zendingen aan particulieren. Dit houdt in dat bij deze
goederen een gezondheidscertificaat aanwezig moet zijn. Op een zending is een documenten-, overeenstemmings- en materiële controle van toepassing. Bij Verordening (EG) nr. 136/2004 zijn met
ingang van 1 maart 2004 de procedures vastgesteld die moeten worden toegepast bij invoer van veterinaire producten uit derde landen. In deze verordening zijn ook specifieke voorwaarden gegeven
voor veterinaire producten die deel uitmaken van de bagage van reizigers of die als kleine zending aan
particulieren worden verzonden. Bij Verordening (EG) nr. 745/2004 zijn voorschriften vastgesteld
voor de persoonlijke invoer van vlees, melk, vlees- en melkproducten.
14.2.
Algehele vrijstelling op veterinair gebied
Een algehele vrijstelling van veterinaire controles geldt voor samengestelde producten waarvan het
veterinaire deel als zodanig niet meer herkenbaar is bijvoorbeeld:
–
chocolade of producten met chocolade (Mars, Snickers), snoep (drop, winegums)
358A B1 februari 2009
D - 211
BIJLAGE D - BIJZONDERE REGELINGEN (INLEIDING)
–
–
–
–
–
–
deegwaren (bijvoorbeeld botercroissants, boterkoekjes, gebak)
spinazie met room, whiskeycream
bakkerijproducten (bijvoorbeeld taart met room, Bretonse flensjes)
honingproducten (bijvoorbeeld honinglikeur, hoestdrank)
mayonaise
gelatinepudding, bouillon
14.3.
Vrijstelling reizigersverkeer: producten
Een aantal veterinaire producten is vrijgesteld van de veterinaire controles voor zover zij voldoen aan
de volgende drie voorwaarden:
1. De producten zijn afkomstig uit goedgekeurde derde landen of delen daarvan. Deze lijst van
goedgekeurde landen wijzigt regelmatig en wordt daarom niet in dit voorschrift opgenomen. De
actuele lijst is opgenomen in de elektronische instructiebundels van de VWA, al dan niet via IVO
te raadplegen.
2. De producten zijn bestemd voor persoonlijke consumptie (gebruik).
Onder persoonlijke consumptie wordt verstaan:
–
voor eigen verbruik in de persoonlijke bagage van reizigers
–
als kleine zending aan particulieren toegestuurd
3. De producten wegen minder dan 1 kg. Dit gewicht geldt per persoon en voor alle producten
gezamenlijk.
Het betreft de volgende producten:
–
visserijproducten, waaronder ingeblikte vis, bestemd voor menselijke consumptie
–
consumptie-eieren, eiproducten, producten van de bijenteelt
–
eetbare slakken, kikkers en kikkerbilletjes
Vleesproducten en zuivelproducten zijn niet vrijgesteld, ook niet als ze zijn ingeblikt.
Definitie vlees en vleesproducten en melk en melkproducten
Voor reisbagage wordt onder vlees en vleesproducten en melk en zuivelproducten verstaan: producten van dierlijke oorsprong ingevolge de bijlage van Beschikking 2002/349/EG, punten 01 tot en met
04 van titel I deel I-2.
Punt
Producten
01
vers vlees van huisdieren en wild, met inbegrip van vlees, vleesbereidingen, slachtafvallen en bloed, bestemd voor menselijke consumptie (dit omvat ook vleesbereidingen)
02
vleesproducten en andere producten van dierlijke oorsprong, bestemd voor menselijke
consumptie
03
vloeibare melk
04
melkproducten
14.4.
Uitgezonderd van veterinaire controles
Naast de algehele vrijstelling en de vrijstelling in het reizigersverkeer zijn veterinaire controles niet
van toepassing op:
–
persoonlijke zendingen uit Andorra, Noorwegen en San Marino
–
poedermelk voor zuigelingen, zuigelingenvoeding en voedingsmiddelen voor speciale medische
doeleinden, op voorwaarde dat:
–
deze producten niet gekoeld moeten worden bewaard tot het tijdstip van opening
–
het gaat om verpakte merkproducten voor directe verkoop aan de eindverbruiker
–
de verpakking ongeschonden is, tenzij het product op het moment zelf gebruikt wordt
358A B1 februari 2009
D - 212
BIJLAGE D - BIJZONDERE REGELINGEN (INLEIDING)
–
–
de hoeveelheid niet groter mag zijn dan redelijkerwijs door één persoon kan worden geconsumeerd
vlees, vleesproducten, melk en melkproducten die in de Gemeenschap worden binnengebracht
uit de Faeröer, Groenland, IJsland, Liechtenstein en Zwitserland, voor zover de ingevoerde hoeveelheid niet meer bedraagt dan 5 kg per persoon.
14.5.
De
1.
2.
3.
Controles: goederen door reizigers meegebracht en kleine niet-commerciële zendingen
controles vinden plaats op:
door reizigers zelf meegevoerde producten
aan particulieren toegezonden producten (per post, per koerier of nagezonden reisbagage)
verhuisboedels
14.6.
Proviand in grensoverschrijdende vervoermiddelen
Proviand in grensoverschrijdende vervoermiddelen blijft voor de veterinaire wetgeving buiten beschouwing als het volgens de douanewetgeving worden aangegeven en wordt bewaard in een provisiekast. De Douane heeft uitsluitend een rol wanneer proviand van boord wordt gehaald. In deze
gevallen is het normale veterinaire controleregime van toepassing.
14.7.
Vrijstelling pakketpost/koerierszendingen
Voor kleine zendingen aan particulieren, verzonden via pakketpost of koerier gelden dezelfde regels
als beschreven in de paragrafen Algehele vrijstelling op veterinair gebied, Vrijstelling reizigersverkeer:
producten en Controles: goederen door reizigers meegebracht en kleine niet-commerciële zendingen.
14.8.
Vrijstelling verhuisboedels
Voor verhuisboedels in containers gelden dezelfde regels als beschreven in de paragrafen Algehele
vrijstelling op veterinair gebied, Vrijstelling reizigersverkeer: producten en Controles: goederen door
reizigers meegebracht en kleine niet-commerciële zendingen.
15. Afhandelen van onregelmatigheden
In de kaderovereenkomst inzake de samenwerking tussen het ministerie van LNV en het ministerie
van Financiën is in bijlage 7, onderdeel 3 vastgelegd hoe moet worden gehandeld bij het afhandelen
van geconstateerde overtredingen.
15.1.
Procedure aantreffen onregelmatigheden
Als de VWA van mening is dat een strafrechtelijk onderzoek moet worden ingesteld, neemt de VWA
contact op met de AID. Als de AID een onderzoek instelt, moet de Douane hier alle medewerking
aan verlenen.
15.2.
Aantreffen veterinaire goederen voor persoonlijke consumptie
Als bij controles op invoer voor persoonlijke consumptie (reizigersbagage, postzendingen enzovoorts) veterinaire goederen worden aangetroffen die niet aan de vrijstellingsvoorwaarden voldoen,
wordt de belanghebbende in de gelegenheid gesteld afstand van de goederen te doen. Als de belanghebbende geen afstand wil doen, maar de goederen wil laten keuren, moet contact worden opgenomen met de VWA. De VWA beslist dan wat er met de goederen moet gebeuren.
358A B1 februari 2009
D - 213
BIJLAGE D - BIJZONDERE REGELINGEN (INLEIDING)
15.3.
Aanhouden van veterinaire goederen
Het kan voorkomen dat veterinaire goederen moeten worden opgeslagen in afwachting van een beslissing van de VWA. Dit kan bijvoorbeeld als het gezondheidscertificaat of veterinair document dat
de veterinaire goederen moet vergezellen, ontbreekt of niet voldoet aan de daaraan gestelde voorwaarden. Ook als tijdens de materiële controle een laboratoriumonderzoek wordt ingesteld en de
goederen niet ter beschikking van de belanghebbende bij de lading worden gesteld, moeten ze onder
douanetoezicht worden opgeslagen. In afwachting van het herstel of de uitslag mogen de veterinaire
goederen niet van de plaats van binnenkomst worden weggevoerd. In overleg met de keuringsarts
kunnen de veterinaire goederen – afgezonderd van alle andere goederen – worden opgeslagen in een
erkend veterinair vrij entrepot, een door de VWA aan te wijzen ruimte dan wel retour naar de terminal waar de goederen zijn binnengekomen.
Als de aanhouding wordt beëindigd kunnen zich twee situaties voordoen:
a. De VWA beslist dat de goederen alsnog kunnen worden toegelaten, bijvoorbeeld als het certificaat alsnog is overgelegd of de uitslag van het laboratoriumonderzoek conform is. In dat geval
wordt de normale werkwijze voortgezet.
b. De VWA beslist dat de goederen niet kunnen worden toegelaten.
15.4.
Geweigerde partijen
Het vervoer of de invoer van veterinaire goederen in de Gemeenschap wordt door de VWA geweigerd
bijvoorbeeld in de navolgende gevallen:
–
Bij de documentencontrole blijkt dat deze afkomstig zijn van het grondgebied van een derde
land dat niet aan de communautaire eisen voor toelating voldoet, dan wel niet voldoet aan de
eisen van de lidstaat van bestemming.
–
Na de overeenstemmingscontrole of materiële controle blijkt dat de partij niet mag worden toegelaten.
De keuringsdierenarts van de VWA zal de nadere bestemming voor de geweigerde goederen vaststellen en de termijn waarbinnen die moet worden gevolgd.
Tegen het weigeren door de VWA staat bezwaar en beroep open. In afwachting daarvan moeten de
goederen in opslag blijven of moet gescheiden opslag in een erkend veterinair vrij entrepot binnen de
grensinspectiepost plaatsvinden.
Naast de weigering kunnen bij grove nalatigheid of opzet ook sancties worden opgelegd. Daarin
voorziet de nationale wetgeving. De VWA beslist hierover.
Beslissing weigering veterinaire goederen
De beslissing van de definitieve weigering wordt door de VWA vermeld op het desbetreffende GDB.
Daarmee worden de goederen ook gekwalificeerd als hoog risico materiaal.
15.5.
15.5.1.
Bestemming van geweigerde veterinaire goederen
Drie mogelijke bestemmingen
De geweigerde producten kunnen niet op een grensinspectiepost blijven staan maar moeten een toegestane bestemming krijgen. Op grond van de Richtlijn 97/78/EG, artikel 17, kunnen geweigerde
veterinaire goederen één van de volgende bestemmingen krijgen:
–
terugzenden naar een plaats buiten de Gemeenschap
–
vernietiging
–
ander gebruik, met toestemming van de veterinaire autoriteiten, volgens lid 4 van genoemd artikel, bijvoorbeeld als diervoeding
Beslissingen over de bestemming van geweigerde veterinaire goederen neemt de bevoegde dierenarts.
Hij stelt ook de voorwaarden waaronder de bestemming wordt toegestaan.
Elke bestemmingskeuze heeft ook douanetechnische gevolgen.
358A B1 februari 2009
D - 214-220
BIJLAGE D - BIJZONDERE REGELINGEN (INLEIDING)
15.5.2.
Terugzending
Bij het terugzenden van de veterinaire goederen naar derde landen gelden de volgende voorwaarden:
–
Het terugzenden naar een plaats buiten de Gemeenschap moet plaatsvinden binnen 60 dagen.
–
Het terugzenden moet – bij voorkeur – plaatsvinden met het vervoermiddel waarmee de producten zijn binnengekomen.
–
De veterinaire certificaten of documenten moeten door de VWA ongeldig worden gemaakt. De
veterinaire goederen kunnen dan niet via een andere grensinspectiepost weer worden binnengebracht.
–
Het vervoer van het keurpunt terug naar de terminal moet rechtstreeks plaatsvinden. Voor het
overbrengen van de goederen moet een aangifte voor douanevervoer (MRN) worden gedaan.
Indien mogelijk worden de goederen geblokkeerd; na toestemming van de VWA kunnen de goederen worden gedeblokkeerd.
–
Als sprake is van wederuitvoer moet een kennisgeving worden.
15.5.3.
Vernietiging
Als een (deel)partij veterinaire goederen definitief geweigerd wordt voor toelating tot het grondgebied
van de Gemeenschap en de VWA heeft besloten tot vernietiging, dan is de Destructiewet van toepassing. In een dergelijk geval is er sprake van „hoog risico goederen”.
Als gevolg hiervan zal de geweigerde partij – onder toezicht van de VWA en Douane – naar een
aangewezen verwerkingsbedrijf moeten worden vervoerd om aldaar te worden vernietigd. Op dit
moment is slechts Rendac B.V. daartoe aangewezen met vestigingen in Son en in Woudenberg.
Douanebestemming vernietiging
Naast de keuringsbeslissing van de VWA wordt op verzoek door de Douane eveneens toestemming
tot vernietiging verleend. Meestal moet er voor de VWA door de belanghebbende bij de lading een
Waarschuwings- en begeleidingsformulier worden ingediend.
Als de vernietiging niet kan gebeuren op de plaats waar de goederen zijn opgeslagen, dan vindt de
uitslag en het vervoer van de goederen naar het verwerkingsbedrijf plaats op vertoon van de door de
Douane verleende toestemming op het verzoek tot vernietiging.
Vernietiging moet plaatsvinden onder ambtelijk toezicht. De Douane is niet bij iedere vernietiging
aanwezig; de VWA wel.
15.5.4.
Afwaardering veterinaire goederen
Geweigerde veterinaire goederen kunnen op grond van de Richtlijn 97/78/EG, artikel 17, lid 4 ook
worden gebruikt voor een andere bestemming, bijvoorbeeld als diervoeding.
Dit wordt door de VWA alleen toegestaan als er wel gevaar voor de volksgezondheid wordt geconstateerd en geen gevaar voor de diergezondheid.
Door deze behandeling is sprake van afwaardering van veterinaire goederen, maar niet van vernietiging. De goederen blijven onder douanetoezicht omdat er rechten bij invoer verschuldigd (kunnen)
zijn.
16. Bijzondere regelingen
16.1.
Veterinaire goederen bestemd voor aangewezen verwerkingsbedrijven
Voor bepaalde veterinaire goederen geldt als voorwaarde dat die producten vanaf de (veterinaire)
grensinspectiepost van binnenkomst tot het aangewezen verwerkingsbedrijf of opslagbedrijf onder
toezicht moeten staan (Richtlijn nr. 97/78/EG, artikel 8, lid 4).
Deze goederen moeten onder douanetoezicht blijven tot de plaats van bestemming volgens de T5procedure is bereikt.
358A B1 februari 2009
D - 221
BIJLAGE D - BIJZONDERE REGELINGEN (INLEIDING)
16.1.1.
Aangewezen producten
De T5-procedure kan worden toegepast voor:
–
dierlijke afvallen (onder andere vleesgrondstoffen van slachtdieren ten behoeve van gezelschapsdiervoeder of farmaceutische of technische producten en bloed en bloedproducten niet bestemd
voor menselijke consumptie)
–
dierlijke melen bestemd voor diervoeding
Dit houdt in dat na het doen van de vooraanmelding in VGC, door de belanghebbende bij de lading
de volgende documenten moeten worden overgelegd:
–
het gezondheidscertificaat
–
de aangifte tot het brengen in het vrije verkeer of aangifte voor douanevervoer
–
een controle-exemplaar T5
16.2.
Wederinvoer geweigerde zendingen
Veterinaire goederen die uit Nederland of uit een andere lidstaat zijn uitgevoerd naar een derde land
en daar worden geweigerd, worden teruggezonden naar Nederland en moeten opnieuw onder het
veterinaire controleregime worden gebracht. De partijen worden behandeld alsof zij afkomstig zijn
uit derde landen en moeten worden aangevoerd via een aangewezen grensinspectiepost. Invoer kan
slechts plaatsvinden in de lidstaat waar de uitvoer heeft plaatsgevonden die aan deze (weder)invoer
voorafging. Dit betekent dat de producten die via een andere lidstaat zijn uitgevoerd terug moeten
naar de lidstaat en het bedrijf vanwaar de goederen zijn uitgevoerd.
Uitvoering controles
De bij de wederinvoer vereiste documenten-, overeenstemmings- en materiële controle wordt uitgevoerd door de VWA.
16.2.1.
Werkzaamheden bij wederinvoer
Alle veterinaire controles worden verricht door de VWA. Alle partijen die vanuit de Gemeenschap
zijn gecertificeerd moeten naar het bedrijf van oorsprong worden teruggevoerd. Het vervoer plaatsvinden met een aangifte voor douanevervoer en het afgegeven GDB. Daarbij moet de handelwijze
worden toegepast zoals omschreven in het hoofdstuk Wederuitvoer. Tevens moet in het vak bijzondere vermeldingen van de aangifte de vermelding „wederinvoer” worden geplaatst.
16.2.2.
Wederinvoer via lidstaat
Bij de wederinvoer van geweigerde partijen via een andere lidstaat en bestemd voor een Nederlands
bedrijf zal het vervoer naar het bedrijf plaatsvinden met een aangifte voor douanevervoer en een
certificaat. Door de bevoegde autoriteit van veterinaire grensinspectiepost in de lidstaat van binnenkomst is de VWA waar de partij is gecertificeerd, ingelicht. De inslag van de goederen wordt door de
Douane toegestaan op basis van het certificaat waarin is verklaard dat de goederen tot de Gemeenschap kunnen worden toegelaten. De goederen zullen afzonderlijk moeten worden opgeslagen in afwachting van de materiële controle door de VWA.
16.2.3.
Samenloop landbouwwetgeving
Het staat de belanghebbende vrij om na de veterinaire controles de goederen in het vrije verkeer te
brengen dan wel na opslag een nieuwe uitvoerbestemming te kiezen met behoud van de restitutie. In
het geval de belanghebbende kiest voor de optie invoer zal door de Douane moeten worden getoetst
of er terecht aanspraak wordt gemaakt op de regeling terugkerende goederen.
Als de goederen niet in het vrije verkeer worden gebracht, zal de opslag in een geregistreerd veterinair
entrepot plaatsvinden.
Bij het vervoer naar een geregistreerd veterinair entrepot moet eveneens in vak 44 van de aangifte
358A B1 februari 2009
D - 222
BIJLAGE D - BIJZONDERE REGELINGEN (INLEIDING)
voor douanevervoer de aantekening „wederinvoer” worden geplaatst om bij opslag de partij identificeerbaar te houden.
16.3.
Fysieke controle op transhipmentzendingen
In het proces Binnenbrengen komt het met enige regelmaat voor dat containers – waarin zich keuringsplichtige bevroren of gekoelde goederen bevinden die zijn bestemd voor doorvoer (transhipment) – voor een fysieke controle worden geselecteerd.
In geen geval mag zo’n controle worden uitgevoerd zonder dat de keuringsarts van de VWA in kennis
is gesteld. Om te voorkomen dat schade aan deze goederen wordt veroorzaakt, moet deze controle
in een geconditioneerde ruimte plaatsvinden.
17. Eerste aanlanding verse vis
Voor vis die gevangen wordt door vissersschepen en ook door die schepen aan wal wordt gebracht,
geldt een speciaal veterinair controleregime. De Douane heeft hierin geen taak.
18. Binnenbrengen levende dieren
De werkwijze die wordt toegepast bij het binnenbrengen van levende dieren – niet zijnde gezelschapsdieren – is vergelijkbaar met de werkwijze voor veterinaire goederen. Dat betekent onder meer dat:
–
de Douane de voorselectie doet
–
de belanghebbende bij de lading een vooraanmelding doet
–
de Douane de D-controle uitvoert
–
de VWA de O- en de M-controle uitvoert
Als de werkwijze bij het binnenbrengen van levende dieren afwijkt van de werkwijze bij veterinaire
goederen is dat beschreven.
Alleen de grensinspectieposten Maastricht Aachen Airport en Amsterdam Airport Schiphol zijn aangewezen als kantoren waar levende dieren Nederland mogen binnenkomen. Voor de Douane betekent dit ook dat levende dieren slechts op die kantoren mogen binnenkomen en alleen daar kunnen
worden aangegeven.
Dit hoofdstuk is niet van toepassing op gezelschapsdieren.
18.1.
Vooraanmelden levende dieren
In het kader van het binnenbrengen in de Gemeenschap van uit een derde land afkomstige dieren
moet de belanghebbende bij de lading op grond van de Verordening 282/2004, artikel 1 lid 1, uiterlijk
één werkdag voor de verwachte aankomst daarvan melding doen. Het verschil met veterinaire goederen is dat bij levende dieren is bepaald op welk tijdstip de melding uiterlijk moet zijn gedaan. De
wijze waarop de vooraanmelding wordt gedaan, wijkt niet af van de werkwijze met veterinaire goederen.
Uitzondering vooraanmelding levende dieren
Niet alle levende dieren hoeven te worden vooraangemeld. Voor controles op honden, katten en
fretten in het niet-commerciële verkeer gelden afwijkende bepalingen.
18.2.
Documentencontrole levende dieren
De documentencontrole voor levende dieren wordt door de Douane op dezelfde wijze uitgevoerd als
die voor veterinaire goederen. De inhoudelijke controle voor levende dieren wijkt daar echter van af.
De voorschriften daarvoor zijn vastgelegd in bijlage 1 van Beschikking 97/794/EG. De VWA controleert de geschreven verbintenis en het reisplan voor het traject tussen de buitengrens van de Gemeenschap en de uiteindelijke bestemming die eventueel door de vervoerder moeten worden overgelegd overeenkomstig Richtlijn 91/628/EEG. De schriftelijke verbintenis en het reisplan worden op358A B1 februari 2009
D - 223
BIJLAGE D - BIJZONDERE REGELINGEN (INLEIDING)
gesteld in ten minste één van de officiële talen van de lidstaat waar de inspectiepost aan de grens
gelegen is en van de lidstaat van bestemming.
18.3.
Wegvoering levende dieren
Levende dieren mogen pas van de grensinspectiepost worden weggevoerd nadat er een overeenstemmings- en materiële controle heeft plaatsgevonden. De VWA verricht deze controles en vermeldt de
resultaten daarvan in VGC. Hierop is op basis van Richtlijn 91/496/EEG, artikel 4 lid 3 één uitzondering: als de dieren binnenkomen op de luchthaven Schiphol of Maastricht Aachen Airport en met
hetzelfde vliegtuig doorvliegen naar het kantoor van bestemming alwaar een grensinspectiepost moet
zijn gevestigd, dan mag worden volstaan met een documentencontrole.
het kantoor van bestemming alwaar een grensinspectiepost moet zijn gevestigd, dan mag worden
volstaan met een documentencontrole.
358A B1 februari 2009
D - 224
Download