Bijlage bij richtlijn endometriumcarcinoom, hoofdstuk

advertisement
Bijlage bij richtlijn endometriumcarcinoom, hoofdstuk Algemeen
Versie: 1.0, Verantwoording vaststelling: IKR kerngroep gynaecologie, Datum vaststelling: 19-0702
ENDOMETRIUMHYPERPLASIE
Hyperplasia glandularis cystica, eenvoudige glandulaire hyperplasie (cave oestrogenenproducerende tumor) en uterusslijmvliespoliepen zijn geen voorstadia van het
endometriumcarcinoom, maar komen nogal eens samen voor met een adenocarcinoom van het
corpus uteri. Het is onbekend of alle invasieve laesies voorafgegaan worden door pre-invasieve
laesies.
De incidentie van endometriumhyperplasie is niet met zekerheid bekend, maar wordt geschat op
5.000-5.500 nieuwe gevallen per jaar. In 2% van alle hyperplasieën van het endometrium is
cytonucleaire en/of architectonische atypie (premaligne) aanwezig, welke soms moeilijk te
onderscheiden is van een goed gedifferentieerd carcinoom.
Endometriumhyperplasie ontstaat ten gevolge van een ononderbroken stimulatie door endogene of
exogene oestrogenen. Histologisch wordt een hyperplasie gekenmerkt door een abnormale
toename van het volume van het endometrium en veranderingen in vorm en rangschikking van de
klierbuisjes. Er is sprake van een hyperplasie als de klierbuisstroma ratio ongeveer 3:1 is, in het
voordeel van de klierbuizen. Bij endometrium in late proliferatie fase of secretiefase is deze ratio ook
3:1, maar dan wordt uiteraard niet van hyperplasie gesproken. Meestal bestaat ook een proliferatie
van het stroma.
Er zijn twee vormen van hyperplasie te onderscheiden: de simpele en complexe hyperplasie, al dan
niet met atypie:
Simpele hyperplasie zonder atypie
Simpele hyperplasie met atypie
Complexe hyperplasie zonder atypie
Complexe hyperplasie met atypie
Bij simpele hyperplasie zonder atypie zijn de klierbuizen groot in aantal, veelal bekleed met
eenlagig epitheel en er is beperkte budding. De klierbuizen zijn vaak cysteus verwijd, met soms
uitstulpingen omgeven door veel celrijk stroma. Plaatselijk liggen de klierbuizen wat dichter bij
elkaar. De cellen zijn pseudo gestratificeerd en cylindrisch.
Bij complexe hyperplasie zonder atypie liggen de klierbuizen dicht tegen elkaar met weinig
stroma ertussen. De klierbuizen gaan deels in elkaar over en er zijn soms papillaire instulpingen.
Er is vertakking van klierbuizen met vaak onregelmatige begrenzing. Het epitheel is
gestratificeerd en mitosen komen voor, meestal minder dan 5 per 10 HPF.
Zowel bij simpele hyperplasie, als bij complexe hyperplasie kan er sprake zijn van een vorm “met
atypie”. Dat wil zeggen dat er sprake is van cytonucleaire atypie, die zich kenmerkt door:
a. Pleomorfe nuclei met verlies van pseudostratificatie
b. Hyperchromasie of nuclei met vergrofd chromatine
c. Macronucleoli
Bij simpele hyperplasie met atypie is de vorm van de klierbuizen wisselend. Rond de klierbuizen
bevindt zich veel stroma, klierbuizen liggen in groepjes tegen elkaar.
Bij complexe hyperplasie met atypie zijn de klierbuizen zeer gevarieerd van vorm en liggen tegen
elkaar. Zoals bij hyperplasie zonder atypie is er stratificatie van het epitheel en een wisselend
aantal mitosen.
De diagnose carcinoma in situ van het endometrium wordt in dit verband vermeden, aangezien deze
term in het verleden zowel voor atypische hyperplasie, carcinomateuze groeiwijze zonder
waarneembare infiltratieve groei als ook voor een adenocarcinoom met een infiltratieve groei beperkt
tot het endometrium is gebruikt.
Vaak zijn er bij hyperplasie tekenen van metaplastische veranderingen van het epitheel. Metaplasie
kan in elk endometrium voorkomen (squameuze metaplasie, papillaire metaplasie, metaplasie tot
slijmproducerende cellen, metaplasie tot 'heldere cellen', metaplasie tot trilhaarepitheel en
eosinofiele metaplasie). Het is een uiting van de differentiatie mogelijkheden van de derivaten van
de buis van Müller . Metaplasie wordt vooral gezien bij hyperplasieën, soms ook bij een carcinoom.
Het onderscheid tussen een atypische hyperplasie en een goed gedifferentieerd carcinoom kan
moeilijk zijn.
Bij hyperplasie met atypie is er een verhoogd risico op het zich ontwikkelen van een invasief
carcinoom. Een enkele keer is er in het curettement hyperplasie met atypie te zien, terwijl er een
onderliggend carcinoom aanwezig is.
Download