Uit en voor de praktijk E.A.M. van der Voort, S. Fallah Arani, V. Noordhoek Hegt, M.C.G. van Praag Focale epitheliale hyperplasie van het mondslijmvlies Een unieke manifestatie van het humaanpapillomavirus Een 34-jarige Creoolse vrouw presenteerde zich op een polikliniek Dermatologie met langer bestaande witroze plekjes op het mondslijmvlies. Het histologisch beeld liet afwijkingen zien die passen bij focale epitheliale hyperplasie. De patiënt werd behandeld met CO2-lasertherapie. Focale epitheliale hyperplasie is een zeldzame benigne afwijking en wordt veroorzaakt door de humaanpapillomavirussubtypen 13 en 32, en komt uitsluitend voor op het mondslijmvlies. Voort EAM van der, Fallah Arani S, Noordhoek Hegt V, Praag MCG van. Focale epitheliale hyperplasie van het mondslijmvlies. Een unieke manifestatie van het humaanpapillomavirus Ned Tijdschr Tandheelkd 2009; 116: 149-151 Gegeven Een 43-jarige vrouw van Creoolse afkomst presenteerde zich op een polikliniek Dermatologie met sinds een half jaar bestaande plekjes op de binnenkant van haar mond, ontstaan na een vakantie in Turkije. De afwijkingen waren niet pijnlijk, maar wel gevoelig. Bij dermatologisch onderzoek werden 3 plaques op het slijmvlies van de onder- en bovenlip gezien. De laesies bestonden uit scherp begrensde, witroze, zacht aanvoelende verheven plaques met een diameter van maximaal 5 millimeter. Er waren geen tekenen van ontsteking (afb. 1). Bij de differentiële diagnose werd in eerste instantie gedacht aan condylomata acuminata, irritatiefibroom, squameus papilloom, orale epitheliale neoplasie of een witte sponge naevus. Van de laesie aan de bovenlip werd een stansbiopt genomen, zoals frequent wordt gedaan in de dermatologische praktijk. Het histologisch beeld liet hyperplastisch plaveiselepitheel zien met aan het oppervlak enige parakeratose en koilocytose (dit zijn cellen met een kern die is vergroot met een hyperchromatisch, vaak hoekig, aspect. Om de kern is vaak een scherp afgelijnde opheldering in het cytoplasma. Dit is indicatief voor een virale infectie). In het onderliggende stroma was een geringe hoeveelheid lymfocytair infiltraat aanwezig. Opvallend waren de zogenaamde mitosoïde cellen die tot boven in het epitheel werden gezien (afb. 2). Het beschreven beeld past bij focale epitheliale hyperplasie. Daarna werd op het laboratorium de aanwezigheid van het humaanpapillomavirus 32 aangetoond in Afb. 1. Een witroze plaque op het mondslijmvlies van de bovenlip bij focale epitheliale hyperplasie. Afb. 2. Typisch microscopisch beeld van focale epitheliale hyperplasie met mitosoïde cellen en parakeratose. HE 250x. Afb. 3. Detail mitosoïde cellen. HE 640x. 1 2 3 149 Ned Tijdschr Tandheelkd 116 maart 2009 Algemeen medisch 3 hetaa2 biopt met behulp van de zogenaamde ‘polymerase chain reaction’ (techniek waarbij kleine hoeveelheden DNA kunnen worden vermenigvuldigd zodat het meetbaar wordt), in combinatie met een speciale techniek om virusdeeltjes in het weefsel aan te tonen, het zogenaamde ‘reverse line blot’. Op het humaanpapillomavirus 13 werd niet getest. De patiënt werd doorgestuurd naar een universitair medisch centrum voor behandeling met een CO2-laser, omdat 3 excisies ingrijpender zouden zijn en meer tijd vergen dan de CO2-laserbehandeling. Beschouwing Focale epitheliale hyperplasie werd voor het eerst gezien door Heck in 1961 en in 1965 werd er voor het eerst over gepubliceerd (Archard et al, 1965). Het betreft een zeldzame, benigne afwijking van het mondslijmvlies die wordt veroorzaakt door de humaanpapillomavirussubtypen 13 of 32 (Carlos en Sedano, 1994; Moerman et al, 2001). De ziekte wordt vooral gezien bij kinderen en adolescenten (GarciaCorona et al, 2004; Ledesma-Montes et al, 2005). De afwijking wordt gekenmerkt door multipele, scherp begrensde, zachte papillomateuze plaques, wittig tot rozerood van kleur. De grootte varieert van 0,1 tot ongeveer 1 centimeter, maar laesies van enkele centimeters komen ook voor. Typisch voor de plaques is dat ze verdwijnen bij het strak trekken van het slijmvlies en weer zichtbaar worden bij het loslaten (Archad et al, 1965; Ledesma-Montes et al, 2005). Bij kinderen zijn er vaak multipele laesies, terwijl bij volwassenen er meestal maar enkele aanwezig zijn (Dos Santos et al, 2004). De voorkeursplaatsen zijn het slijmvlies van de onder- en bovenlip, de laterale zijde van de tong en het palatum durum. Maar de laesies kunnen in principe overal in het mondslijmvlies voorkomen. In het algemeen zijn de laesies symptoomloos, in enkele gevallen kunnen ze echter irriteren of pijnlijk zijn. Focale epitheliale hyperplasie wordt vooral (90%) gezien op de kinderleeftijd en in de adolescentieperiode (Carlos en Sedano, 1994; Carcia-Corona et al, 2004). Er wordt een hogere incidentie gerapporteerd in bepaalde etnische groeperingen, zoals bij indianen en Eskimo’s (Archard et al, 1965; Dos Santos, 2004). Het wordt maar zelden geobserveerd bij het Kaukasische ras en andere etnische groeperingen in Europa (Lamey et al, 1990; Garcia-Corona et al, 2004). In die gevallen ziet men focale epitheliale hyperplasie vaker op de volwassen leeftijd (Archard et al, 1965; Dos Santos et al, 2004). De incidentie varieert dan ook van 0,002 (Kaukasische ras) tot ongeveer 35% (indianen en Eskimo’s) afhankelijk van de onderzochte populatie (Praetorius-Clausen, 1973). Focale epitheliale hyperplasie wordt veroorzaakt door de subtypen 13 of 32 van het humaanpapillomavirus. Factoren geassocieerd met focale epitheliale hyperplasie zijn slechte hygiëne, armoede en een dicht op elkaar levende populatie (Carlos en Sedano, 1994; Ledesma-Montes et al, 2005). Vaak zijn meerdere familieleden aangedaan, waarbij transmissie Ned Tijdschr Tandheelkd 116 maart 2009 4 via het gezamenlijk gebruik van waarschijnlijk plaatsvindt bestek (Ledesma-Montes et al, 2005). Een andere verklaring voor het familiair voorkomen is de mogelijke genetische predispositie (Archard et al, 1965; Gomez et al, 1969). Er wordt een associatie beschreven met het humaan leukocyte antigeen HLA-DR4 (DRB1*0404) (Garcia-Corona et al, 2004). Deze immunogenetische associatie heeft geen diagnostische relevantie, zoals HLA-B27 bij de ziekte van Bechterew, maar een HLA-typering wordt bij veel ziekten wel verricht. Focale epitheliale hyperplasie wordt vaker gevonden bij hiv-geïnfecteerde patiënten (Moerman et al, 2001). De suppressie van het immuunsysteem leidt hierbij tot opportunistische infecties, zoals het humaanpapillomavirus en candidiasis. Focale epitheliale hyperplasie moet dan wel worden onderscheiden van ‘hairy leukoplakia’, wat wordt veroorzaakt door een Epstein-Barr-infectie en alleen voorkomt bij met hiv-besmette patiënten (Schulten et al, 1988). Er is nog nooit een spontane maligne ontaarding bij focale epitheliale hyperplasie beschreven. Op klinische gronden is het meestal niet mogelijk om een zekere diagnose te stellen wanneer de mondzorgverlener wordt geconfronteerd met witte laesies van het mondslijmvlies. Aanvullend onderzoek is noodzakelijk, zoals een KOH-preparaat/schimmelkweek, histologisch onderzoek, serologisch onderzoek (hiv, antistoffen tegen de huid/ mondslijmvlies, antinucleaire factor en een typering van het humaan papillomavirus). Bij focale epitheliale hyperplasie zijn histopathologisch koilocyten waarneembaar, zoals ook wordt gezien bij een squameus papilloom. Bij focale epitheliale hyperplasie zijn er echter tevens mitosoïde cellen aanwezig. Mitosoïde cellen zijn cellen waarin de kernen een grof geklonterd chromatinepatroon hebben, gelijkend op mitosoïde figuren. Deze veranderingen zijn karakteristiek en indicatief, maar niet specifiek voor focale epidermale hyperplasie, aangezien humaanpapillomavirusinfecties in andere epithelia, zoals de cervix uteri, ook deze gelijkende kernveranderingen kunnen tonen (Praetorius, 1997). Als differentiële diagnose van focale epitheliale hyperplasie kunnen worden genoemd: irritatiefibroom, squameus papilloom, condyloma acuminatum, orale epitheliale neoplasie of witte sponge naevus. De laesies verdwijnen vaak spontaan na enkele maanden of jaren. Bij kinderen en adolescenten met focale epitheliale hyperplasie verdwijnen de laesies vaak met het bereiken van de volwassen leeftijd. Bij klachten van irritatie of pijn of om cosmetische redenen is het soms toch wenselijk deze benigne laesies te behandelen. De meest gebruikte behandelingen voor focale epitheliale hyperplasie zijn chirurgie, cryo- of elektrocoagulatie of behandeling met de CO2-laser (Luomanen, 1990; Moerman et al, 2001; Ledesma-Montes et al, 2005). Er zijn ook medicamenteuze monotherapieën beschreven, zoals behandeling met interferon-α of -ß, aminopterine, acitretine, etretinaat, levamisol, methotrexaat en podophyllum hars (Akyol et al, 2003). Meestal wordt voor de medicamenteuze behandeling gekozen als de laesies mul- 150 Van der Voort e.a.: Focale epitheliale hyperplasie tipel zijn en door hun aantal moeilijk te behandelen zijn met cryotherapie, chirurgie of een CO2-laser. Recidieven worden vaker gerapporteerd na chirurgische therapie. In het verleden werd ook radiotherapie gebruikt, maar dit bleek een verhoogd risico te geven voor maligne degeneratie (Collangettes et al, 1993). Het is belangrijk dat een tandarts of een kaakchirurg de patiënt informeert over het benigne karakter van de laesie(s). Zij kunnen dan in overleg met de patiënt een expectatief beleid volgen of een behandeling starten. Vanwege het zeldzame karakter van de afwijking is het onduidelijk wat het spontane beloop zal zijn, wanneer er wordt afgezien van een behandeling. Summary Literatuur E.A.M. van der Voort, S. Fallah Arani, V. Noordhoek Hegt, M.C.G. van Praag Uit de afdeling Dermatologie van het Sint Franciscus Gasthuis in Rotterdam Datum van acceptatie: 24 juni 2008 Adres: dr. M.C.G. van Praag, St. Franciscus Gasthuis, Kleiweg 500, 3045 PM Rotterdam [email protected] > Archard HO, Heck JW, Stanley HR. Focal epithelial hyperplasia: an unusual oral mucosal lesion found in indian children. Oral Surg Oral Med Oral Pathol 1965; 20: 201-212. > Akyol A, Anadolu R, Anadolu Y, Ekmekci P, Gürgey E, Akay N. Multifocal papillomavirus epithelial hyperplasia: successful treatment with CO2 laser therapy combined with interferon alpha-2b. Int J Dermatol 2003; 42: 733-735. Focal epithelial hyperplasia of the oral mucosa. A unique manifestation of human papillomavirus A 34-year old Creole woman appeared at the dermatology department with white-pink spots on the oral mucosa, which had been there for some time. Histology showed lesions characteristic of focal epithelial hyperplasia. The patient was treated with a CO2 laser. Focal epithelial hyperplasia is a rare benign lesion and is caused by human papillomavirus subtypes 13 or 32; it only appears on the oral mucosa. Bron > Carlos R, Sedano HO. Multifocal papilloma virus epithelial hyperplaDankwoord sia. Oral Surg Oral Med Oral Pathol 1994; 77: 631-635. > Collangettes D, Chollet P, Fonck Y. Oral florid papillomatosis. Eur J Cancer B Oral Oncol 1993; 29B: 81-82. > Garcia-Corona C, Vega-Memije E, Mosqueda-Taylor A, et al. Association of HLA-DR4 (DRB1*0404) with human papillomavirus infection in patients with focal epithelial hyperplasia. Arch Dermatol Dr. D.A.M. Heideman, moleculair bioloog, en prof. dr. C.J.L.M. Meijer van de afdeling Klinische Pathologie van het VU medisch centrum worden bedankt voor het uitvoeren van de ‘polymerase chain reaction’ (PCR) in combinatie met ‘reverse line blot’. 2004; 140: 1227-1231. > Gomez A, Calle C, Arcila G, Pindborg JJ. Focal epithelial hyperplasia in a half-breed family of Colombians. J Am Dent Assoc 1969; 79: 663-667. > Lamey PJ, Lewis MA, Rennie JS, Beattie AD. Heck's disease. Br Dent J 1990; 168: 251-252. > Ledesma-Montes C, Vega-Memije E, Garces-Ortiz M, Cardiel-Nieves M, Juarez-Luna C. Multifocal epithelial hyperplasia. Report of nine cases. Med Oral Patol Oral Cir Bucal 2005; 10: 394-401. > Luomanen M. Oral focal epithelial hyperplasia removed with CO2 laser. Int J Oral Maxillofac Surg 1990; 19: 205-207. > Moerman M, Danielides VG, Nousia CS, Van Wanzeele F, Forsyth R, Vermeersch H. Recurrent focal epithelial hyperplasia due to HPV13 in an hiv-positive patient. Dermatology 2001; 203: 339-341. > Praetorius-Clausen F. Geographical aspects of oral focal epithelial hyperplasia. Pathol Microbiol (Basel) 1973; 39: 204-213. > Praetorius F. HPV-associated diseases of oral mucosa. Clin Dermatol 1997; 15; 399-413. > Santos PJ dos, Bessa CF, Aguiar MC de, Carmo MA do. Cross-sectional study of oral mucosal conditions among a central Amazonian Indian community. Brazil J Oral Pathol Med 2004; 33: 7-12. > Schulten EAJM, Kate RW ten, Kwast WAM van der, Waal I van der. Mondaandoeningen bij HIV-infectie; eerste ervaringen bij veertig seropositieve patiënten. Ned Tijdschr Geneeskd 1988; 132: 869-873. 151 Ned Tijdschr Tandheelkd 116 maart 2009