Practicum 4 Doel: Hoofdstuk17 Oogsnijden Bestuderen anatomie van het oog. Opdracht 1: Benoem de onderdelen van afbeelding 1 t/m 3. Gebruik bron 5 en 12 uit het boek. 1a _______________________________ 1b _______________________________ 1c _______________________________ 1d _______________________________ 1e _______________________________ 1f _______________________________ 1g _______________________________ 1h _______________________________ 1i _______________________________ 1j _______________________________ 1k ___oogvliezen, zie afbeelding 2._____ Afbeelding 1 1l _______________________________ 2a _________________, zie afbeelding 3. 2b _______________________________ 2c _______________________________ Afbeelding 2 2d _______________________________ 3a _______________________________ 3b _______________________________ 3c _______________________________ 3d _______________________________ 3e _______________________________ Afbeelding 3 Practicumboekje Vwo 5 1 2013-2014 Opdracht 2: Vul onderstaande zinnen correct aan: a. Een pupil wordt kleiner als er _______ licht is. Dit gebeurt door het samentrekken van _________________________________________ spieren in de ______. b. Een pupil wordt groter als er _______ licht is. Dit gebeurt door het samentrekken van _________________________________________ spieren in de ______. c. Lichtbreking in het oog ontstaat door _______________ en _____________________. d. De vormverandering van je lens heet ___________________________. e. Contrasten worden waargenomen door _______________________. f. Kleuren worden waargenomen door _______________________. g. In de gele vlek bevinden zich vooral _____________________. h. In de blinde vlek verlaat de ____________________ het oog. i. Kegeltjes en staafjes hebben een ________________ dat bij belichting uiteenvalt. Opdracht 3: Vul onderstaande tabel en tekst correct aan. Gebruik de afbeelding hieronder. voorwerp spieren straallichaam lensbandjes vorm van de lens veraf dichtbij De tekeningen van de ogen boven de tabel zijn een horizontale/verticale dwarsdoorsnede van het oog. En de neus bevindt zich aan de onderkant/bovenkant van de afbeelding. Als gegeven is dat je deze doorsneden vanaf de onderkant bekijkt, dan zijn deze ogen linkerogen/rechterogen. Practicumboekje Vwo 5 2 2013-2014 Opdracht 4: Snijden van een varkens-/koeienoog. Materiaal: 1. 2. 3. 4. 5. 6. Een vers oog van een koe of varken (figuur 1). Een snijschaal Een scalpel Een schaartje Een stukje tekst Potlood Figuur 1 Materiaal: 1. Maak de oogbol van buiten goed schoon door alle vet, spieren en eventuele huid of oogleden eraf te snijden. Laat de oogzenuw heel. 2. Leg het oog met de voorzijde naar je toe. En de oogzenuw naar achteren (figuur 2). Figuur 2 3. Maak met een scalpel een incissie in het harde oogvlies, aan de bovenkant van het oog (precies tussen de voorkant en de achterkant van het oog in). 4. Als er een opening is, kun je gemakkelijk de oogrok verder openknippen met een schaar. Let op dat je niet in het glasachtig lichaam prikt. 5. Als de oogrok driekwart open is geknipt, kun je het glasachtig lichaam voorzichtig uit het oog duwen (figuur 3). Hopelijk blijft het glasachtig lichaam mooi in vorm en zal de lens aan de voorkant van het glasachtig lichaam blijven zitten. Je kunt mogelijk een zwarte afdruk van de lensbandjes en het straalvormig lichaam zien op het glasachtig lichaam (figuur 4). Figuur 3 Figuur 4 Practicumboekje Vwo 5 3 2013-2014 6. Als je de lens op een stukje tekst legt, kun je mooi de werking van de lens zien. De lens is op dit moment maximaal bol, dus de lichtstralen worden sterk gebroken en de letters worden vergroot (figuur 5). 7. In de achterste helft van het oog zijn een soort draadjes (zenuwen) te zien, die verzamelen in de blinde vlek en het oog vervolgens verlaten via de oogzenuw (figuur 6). 8. In de voorste helft van het oog is de voorste oogkamer en pupil zien. Mogelijk kun je zien waar de lens heeft gezeten (figuur 7). Figuur 6 Figuur 7 Ruimte voor tekeningen of opmerkingen: Practicumboekje Vwo 5 4 2013-2014