RELIGIES, NIEUWE OORLOGEN EN PASSIES Nationale Vredesdag Religieuzen “En wij verhalen van passie voor gerechtigheid en vrede” Ds. Pierson College, Den Bosch, 10 september 2005 Dr. Berma Klein Goldewijk __________________________________________________ Inleiding Vandaag is de wereld veranderd, evenals het religieuze en politieke landschap. In deze bijdrage schets ik twee nieuwe internationale ontwikkelingen en ga ik in op de betekenis ervan voor de toekomst van het christelijk sociaal denken en het religieuze leven. De eerste ontwikkeling betreft de nieuwe oorlogen en de nieuwe opvattingen van vrede en veiligheid. De tweede ontwikkeling betreft de nieuwe betekenis van religies in internationale verhoudingen. Dit laatste houdt verband met de herziening van de secularisering, de stelling dat religieuze tradities uit de mondiale samenleving zouden verdwijnen. Ik begin met een korte schets van beide ontwikkelingen. Nieuwe betekenis van religie in internationale verhoudingen Vóór de terroristische aanslagen van 11 september 2001 was er in de wereldpolitiek en in de internationale verhoudingen nauwelijks belangstelling voor religie, of het nu christendom, islam, hindoeïsme of boeddhisme betrof. In de gebeurtenissen die volgden op de aanslagen kwam het belang van religie in het publieke en politieke leven in een veel scherper daglicht te staan. Met de oorlogen in Afghanistan en Iraq, en door de terroristische aanslagen op het publieke transport in Madrid and London, was het alsof er een sluier werd weggetrokken van de bestaande, vooral Westerse, denkbeelden over religieuze inhouden en tradities. In de internationale politiek en binnen de universiteiten had Samuel Huntington’s stelling van de ‘clash of civilisations’ (botsingen van beschavingen) (1993, 1996) al eerder tot hevige debatten geleid over mogelijke conflicten tussen de Islam en het Westen, en over de rol van godsdiensten in botsingen tussen culturen en beschavingen. Kortom, niet alleen werd het belang van religie in de internationale politiek herontdekt, ook groeide de noodzaak om bestaande opvattingen en denkbeelden ingrijpend te herzien. Veel van de huidige publieke belangstelling voor islam en christendom wordt inderdaad gevoed door de dreiging die uitgaat van extremisme en fundamentalisme, en de betekenis ervan voor de stabiliteit en de vrede op wereldschaal. Maar het gevolg van die belangstelling is wel dat nu breeduit wordt erkend dat bestaande opvattingen in de lijn van secularisering en modernisering veel te lang voor vanzelfsprekend werden aangenomen. Te lang werd als onomstotelijk en vaststaand gegeven aangenomen dat religie geprivatiseerd en op de terugtocht zou zijn, misschien alleen nog relevant in ontwikkelingslanden, of een factor in een hier en daar oplaaiend conflict, maar verder marginaal en irrelevant voor de internationale samenleving. Deze opvatting wordt nu ingrijpend herzien. Grootschalig wetenschappelijk onderzoek in meer dan tachtig landen heeft recentelijk duidelijk gemaakt dat de aanhang van religies op wereldschaal nog altijd toeneemt (Norris & Inglehart 2004). Ook in moderne en geseculariseerde landen in Europa, zo is nu aangetoond, drukken de religieuze tradities van weleer een blijvend stempel op de bestaande samenlevingen en culturen. Zulke inzichten hebben een brede weerslag op het gebied van religiestudies en internationale betrekkingen, waar er nu een intense heropleving gaande is van de eerdere discussie over secularisering. Er is wel een verschil: deze keer is de aanname dat religie uit de wereld zou verdwijnen ingrijpend herzien. ‘Oude oorlogen’, ‘nieuwe oorlogen’ en een ander concept van vrede Niet alleen het religieuze, ook het politieke landschap is ingrijpend veranderd. Daarmee kom ik op de tweede nieuwe ontwikkeling. De ‘oude oorlogen’ hebben plaatsgemaakt voor ‘nieuwe oorlogen’. De risico’s van de oude oorlogen waren duidelijk en herkenbaar. De twee Wereldoorlogen, evenals de Koude Oorlog, waren verbonden met rivaliteiten tussen bekende supermachten. Het waren oorlogen tussen staten, met de welbekende risico’s van nucleaire bewapening en andere massavernietigingswapens. De ‘nieuwe oorlogen’ en de risico’s die daarmee samenhangen zijn verbonden met een veel grotere diversiteit aan conflicten, vormen van politiek geweld, aanslagen en bewapening. Voor de nieuwe oorlogen worden verschillende namen gebruikt. Ze worden ‘ethnische conflicten’ genoemd, ‘binnen-statelijke’ conflicten, ‘niet-staatsgebonden grensoverschrijdende conflicten’ (transboundary), of eenvoudigweg ‘nieuwe oorlogen’, waarin religieuze en culturele tradities vaak een sleutelrol spelen. Niet zozeer de relaties tussen staten, maar heel het concept van de staat in zulke conflicten is discussiepunt. Tegen deze achtergronden is het oude concept van de dualiteit of scheiding tussen oorlog en vrede niet meer bruikbaar. Steeds vaker bestaat er nu een wonderlijke of bizarre combinatie van vrede en oorlog, onderhandelingen en voortgaand geweld. Jan Pronk (1996) heeft er al op gewezen dat steeds meer landen zich bevinden in een situatie van half-oorlog en half-vrede. Gezien de aard van hedendaagse binnen-statelijke conficten is het steeds moeilijker te bepalen wanneer geweld eindigt en vrede begint. En het omgekeerde geldt ook, zo zegt hij: in tal van landen is het niet duidelijk waar vrede eindigt en geweld begint. Consequentie: religieuze tradities in een nieuw kader van mondiale en humane veiligheid Beide ontwikkelingen, de nieuwe oorlogen en de nieuwe rol van religies in internationale verhoudingen, hebben belangrijke consequenties. Ten eerste is het kader waarin eerder gedacht werd over vraagstukken van vrede en veiligheid, mensenrechten en ontwikkeling, ingrijpend veranderd. De ontwikkeling van een nieuw kader voor mondiale en humane veiligheid (global and human security) kan niet langer los van religieuze tradities gedefinieerd worden. Zulke nieuwe ontwikkelingen op het terrein van oorlog en vrede, de rol van staat en religie, evenals de kwestie van veiligheid, zullen ingrijpende gevolgen hebben voor het beleid en de toekomstige praktijk van internationale betrekkingen en ontwikkelingssamenwerking. Drie onderscheiden en overlappende cirkels De uitdagingen die deze nieuwe ontwikkelingen stellen zullen in wat volgt op drie niveaus of in drie dimensies besproken worden. Allereerst de individuele en persoonlijke dimensie: hoe zijn we als individu in zulke hedendaagse veranderingsprocessen betrokken, welke gevoelens roepen die op, welke weerslag hebben die op onszelf, welke aspecten nemen we mee bij een verdere verdieping van inzicht en het bepalen van onze houdingen? Ten tweede is er de dimensie van de mondiale samenleving: globalisering speelt zich af of politiek en economisch, cultureel, religieus en ecologisch terrein. De veranderingen die daarmee gepaard gaan zijn tastbaar en komen dichtbij op locale en nationale schaal, ook in de Nederlandse situatie. Ten derde is er de dimensie van het gemeenschappelijke: in gemeenschappen (familie en gezin, partnerrelaties, religieuze gemeenschappen) vinden individuen een plek om veranderingen in de omgeving te verwerken, op adem te komen, te herbronnen, geïnspireerd en gecorrigeerd te worden, waarden en normen af te wegen, visies te ontwikkelen. Gemeenschappen zijn, kortom, een plek waarop samenleving en individu invloed uitoefenen, en van waaruit individueel of gezamenlijk aan de samenleving wordt deelgenomen. Elk van deze drie cirkels is dus onderscheiden, maar er zijn tevens onderlinge overlappingen. Vanuit een christelijk sociale betrokkenheid is er opnieuw een “architectonische kritiek” (Abraham Kuyper) nodig op het maatschappelijk bestel en op de inrichting van de hedendaagse samenleving in elk van de cirkels. De grondslag voor die kritiek is de waardigheid van elk individu en hoe die al dan niet gestalte krijgt in de verschillende overkoepelende verbanden. I. Individuele en Persoonlijke Dimensie: Religie, Passie en Houdingen Wat is de betekenis van de christelijke sociale traditie voor het verstaan van beide hedendaagse veranderingsprocessen, voor het ontwikkelen van nieuwe visies en houdingen? Wat is de betekenis van religies, religieuze tradities en passies in de dimensie van het individuele en persoonlijke leven? Negatieve en positieve gevolgen van religie in het leven van alledag De negatieve weerslag van religieuze tradities op het individuele leven van mensen is dagelijks zichtbaar. Religies komen dan in tegenspraak te staan met menselijke waardigheid, autonomie en kansen op ontplooiing (van Gennip 2004). Religie is bijvoorbeeld aanwezig in de fatale berusting in armoede, de acceptatie ervan als wil van God, of in de schepping van mythen over een glorieus verleden met symbolen uit de religieuze cultuur. Religie is aanwezig in opgelegde normen en standaarden door een magisterium dat zich verzet tegen de gelijkwaardigheid van mannen en vrouwen binnen de eigen institutie. Religie is aanwezig daar waar preventieve of reproductieve gezondheidszorg wordt gelijkgesteld aan het bevorderen van vrijheden op het gebied van de seksuele ethiek, met desastreuze gevolgen op het gebied van HIV/Aids en de bevolkingsdruk. In het Midden-Oosten, en in de gebeurtenissen op en na 11 september 2001, werd ook duidelijk dat religie als motief wordt aangevoerd voor irrationeel en zelfdestructief gedrag met zelfmoordbommen en zelfmoordcommando’s. De positieve realiteit van religie in het leven van individuen ligt op het gebied van sociale zorg en sociale zekerheid, vrijwillige inzet en engagement met wie arm en uitgesloten zijn, die gezondheid, huis of baan verloren hebben. Religie is aanwezig als troost en steun voor individuen in tijden van moeilijkheden, verdriet en verlies, ziekte en dood. Dit engagement met basisbehoeften en sociale zekerheid heeft de weg vrijgemaakt voor steun vanuit de religieuze tradities aan ontwikkelingssamenwerking en mensenrechten. Religieuze principes van internationale rechtvaardigheid en vrede, gemeenschappelijk goed, internationale solidariteit en subsidiariteit zijn door de religies overeind gehouden in het leven van individuen. Die principes zijn ook altijd geworteld gebleven in de waardigheid van elk individu, die beschermd moet worden tegen interventie door de staat in private aangelegenheden. Religies sterken ook het idee van de individuele verantwoordelijkheid in relatie tot de vrijheid van anderen, de integriteit van de aarde en de bescherming tegen overconsumptie door soberheid. Religieuze tradities zijn vanuit zulke principes ook altijd een geweest tegenkracht tegen bepaalde trends in individuele levensstijlen en gedrag, die een humane ontwikkeling van het individu in de weg kunnen staan (van Gennip 2004). Verwondering als eerste van alle passies – een houding Religieuze tradities zijn in het leven van individuen ook nauw verbonden met passies. De filosoof René Descartes (1596-1650) onderscheidde zes passies die aan de basis liggen van alle andere: verwondering, liefde en haat, verlangen, vreugde en droefheid. Andere individuele passies en houdingen, waaronder hoop en wanhoop, zijn variaties hierop. Verwondering is de eerste van alle passies (Descartes 1989, 52), en het begin van liefde of vreugde. Verwondering in de ander wordt gewekt door het onverwachte: komt plots op ons toe en laat niet los. Verwondering is een ‘plotse verrassing van de ziel’. Verwondering gaat vooraf aan elk oordeel, aan elke vergelijking, en is vrij van ongelijke of hiërarchische verhoudingen. Het verwonderlijke zelf (dat wat we ervaren als het mooie, het goede of het ware) zit in het verrassende van het andere, het anderszijn. Met de verwondering neemt ook onze capaciteit toe om verschillen te ervaren, daar vreugde aan te beleven en ze te waarderen. Zo opent verwondering ons tot het mysterie van het bestaan. Samengevat, verwondering is een passie, de eerste van alle. Het is ook een houding die we kunnen kwijtraken of een capaciteit die we ons eigen kunnen maken. De houding van verwondering activeren betekent dus dat we ons vrij (kunnen) maken voor het andere, voor het verwonderlijke dat op ons toekomt, voor de vreugde. Twijfel, angst en weerbaarheid –ook houdingen In religieuze tradities zijn verwondering en twijfel, het ontzagwekkende en huiveringwekkende, het ‘mysterium tremendum et fascinans’ (Rudolf Otto, 1869-1937), onverbrekelijk verbonden. Verwondering gaat aan twijfel vooraf. Maar waar individuele twijfel toeslaat verdwijnt de verwondering, die plaats maakt voor een zoeken naar antwoorden en verklaringen. Twijfel wikt en weegt, slingert ons heen en weer in de richting van een keuze tussen verschillende mogelijkheden of alternatieven. Een houding kunnen aannemen die ruimte laat voor twijfel, die vragen stelt bij elke vorm van stelligheid, is een belangrijke bron van nieuw inzicht. Maar twijfelen is ook een ongemakkelijk gevoel: het wekt het verlangen naar uitkomsten, een koers, een oriëntatie. Twijfel slaat ook nog eens gemakkelijk om in angst of woede. Angst voor het onbestemde, of angst om onheus of unfair behandeld te worden kan omslaan in woede, evenals angst om anderen te verliezen, of de angst voor een verslechtering van levensomstandigheden. Angst heeft een signaalfunctie, ook de collectieve angst voor onbekende dreigingen of terroristische aanvallen. Angst is een waarschuwing, maakt alert en attent, maar heeft ook een (soms verslavende) aantrekkingskracht op individuen, groepen en de samenleving als geheel. Twijfel en angst vragen om een houding van weerbaarheid die zich niet harnast of de dialoog breekt. Dat is een weerbaarheid die niet uitsluitend bezig is met het calculeren van de risico’s, die dus niets meer verwonderlijk vindt en vaak eindigt in cynisme. II. Globalisering, Heropleving van Religie en Secularisering De heropleving van religie in tijden van globalisering werd decennialang voor onmogelijk gehouden, maar wordt nu op brede schaal, ook wetenschappelijk, erkend. Twee centrale stellingen staan ter discussie: 1) Vrijwel alle geïndustrialiseerde en moderne samenlevingen zijn geseculariseerd in de afgelopen vijftig jaar. Evenwel, 2) de wereld als geheel heeft momenteel meer mensen met religieuze opvattingen dan ooit tevoren – en zij vormen een groeiend deel van de wereldbevolking (Norris Inglehart 2004, 5). De afname van de bevolking in geseculariseerde samenlevingen en de toename van de bevolking in nietgeseculariseerde samenlevingen speelt daarbij een belangrijke rol. Christendom en islam veranderen ingrijpend in processen van globalisering De fixatie op de secularisering in Europa heeft lang verduisterd dat we momenteel door een van de grote tijdperken van religieuze vitaliteit gaan in Afrika, Azië, Oost- en Midden- Europa, Noord- en Zuid-Amerika en het Midden-Oosten. Op mondiale schaal bloeit de islam, deels in reactie op de Westerse hegemonie. Het christendom is zuidwaarts gegaan en zelfs in kracht toegenomen, in reactie op kolonialisme, liberalisering en secularisering. Het communisme in Oost- en Centraal Europa verdween, de Sovjet-Unie en andere landen vielen uiteen, identiteiten veranderden en religies herleefden. Temidden van deze mondiale veranderingen en verschuivingen maken de wereldgodsdiensten ook zelf ingrijpende veranderingen door. Nu het hart van het christendom niet langer in het Westen ligt, is ook gebleken dat de inhouden en vormen van het christendom in ontmoeting met Afrika, Latijns Amerika en Azië diepgaand zijn veranderd. Hetzelfde is het geval met de islam, maar geografisch gezien juist andersom. Cruciale veranderingen in de islam vinden momenteel plaats in de diaspora, vooral in de ontmoeting met het Westen, binnen Westerse samenlevingen en in confrontatie met Westerse waarden. De radicale en neonfundamentalistische vormen van islam binnen Europa zijn voor een belangrijk deel uit deze ontmoeting ontstaan, en kunnen dus gezien worden als product van de diaspora (Olivier Roy 2004). Deze vormen van radicale islam zijn vaak op zoek naar een pure islam, ontwikkelen zich meestal ver van islamitische gemeenschappen en gevestigde instituten, blijven op afstand van religieuze en theologische kritiek, zijn geworteld in individuele praktijken en krijgen voor een belangrijk deel gestalte via het Internet. De vorming van een universele islamitische identiteit, althans zoals die gestalte krijgt vanuit deze radicale versies van islam, gaat gepaard met een concept van umma, gemeenschap, die niet langer gebonden is aan specifieke culturele of religieuze tradities en zich daarvan losmaakt ten gunste van een mondiaal perspectief. De toekomstige ontwikkelingen van de islam zullen dus voor een belangrijk deel gestalte krijgen in de diaspora, in het Westen. Christendom en islam in Nederland, het integratiedebat en de millenniumdoelen Hoe spelen mondiale ontwikkelingen op het gebied van de religies in Nederland door? Ons land is inmiddels een plurale, postmoderne samenleving geworden die multireligieus is, grotendeels ontzuild, ontkerkelijkt en geseculariseerd. Religies hebben hun centrale positie verloren, niet alleen als oriëntatiekader voor het individuele handelen maar ook als organiserend en structurerend principe voor de samenleving. De institutionele inbedding van het christendom is veranderd en individuele vormen van religiositeit ontwikkelen zich in een meer pluriforme zin: als bron van identiteit, betekenisgeving en ethiek, of in groei van autonome vormen van spiritualiteit die wars zijn van institutionele autoriteit. ‘Believing without belonging’, zo is dit treffend genoemd. Ondertussen is het gedachtegoed van de secularisatie, van de scheiding tussen kerk en staat, en het idee dat godsdienst een private aangelegenheid is, nog altijd overheersend in het integratiedebat in Nederland. Waar eerder kritiek klonk op de Verlichting als bron van imperialisme en totalitarisme, wordt deze nu aangeroepen als iets kostbaars voor het omgaan met de spanning tussen religieuze tradities en de samenleving. Moslims die willen integreren moeten zich daaraan aanpassen, zo wordt gesteld, aangezien de islam de Verlichting ontbeert en de scheiding tussen kerk en staat niet heeft doorgemaakt. Vaak wordt ook gesteld dat het proces van integratie alleen kan slagen als nieuwkomers hun religieuze opvattingen opgeven, of in ieder geval niet in het publieke leven brengen. Bij zulke opvattingen zijn klemmende vragen te stellen: ze bevatten immers nog altijd de boodschap dat religie louter een privé-zaak is. Dat kan door anderen ervaren worden als vernederend en het gevoel geven dat individuen, of de collectiviteiten waartoe zij behoren, niet alleen ongeschikt zijn maar ook onwaardig zijn om erbij te horen. Vernedering duidt daarbij altijd op een neerwaartse beweging: naar beneden duwen of eronder houden, degraderen of denigreren, verlagen of kleineren. Door te vernederen wordt uitgedragen dat de ander op een lager plan staat en er een onoverbrugbare kloof is tussen wij en zij. Zou het vermijden van vernedering niet deel moeten zijn van de realisering van de millenniumdoelen? Zouden de hoge idealen van armoedebestrijding, gelijkwaardigheid, rechtvaardigheid en vrede niet juist een heel praktische inzet vragen: in het leven van alledag bij te dragen aan niet-vernederende omgangsvormen, structuren en instituties. Dit betekent het herscheppen van omgangsvormen op alle niveaus, in het samenleven van alledag. III. Gemeenschap en Spiritualiteit, Toekomst en Christelijk Sociaal Handelen Voor de realisering van de millenniumdoelen kan het engagement van religieuze groepen, gemeenschappen en organisaties een belangrijke, of misschien wel beslissende, factor zijn (van Gennip 2004). De kwaliteit van het leven hangt in hoge mate af van de aanwezigheid van gemeenschappen, in familieverband, in partnerrelaties, in etnische groeperingen of anderszins. In gemeenschappen vinden individuen een plek, identiteit en basiszekerheid, het gevoel ergens bij te horen. Uiteraard is niet voorbij te gaan aan de negatieve weerslag van religie op gemeenschappen: religie kan groepshaat aanwakkeren, zelfisolement en desintegratie bevorderen, of conflicten en verdeeldheid brengen binnen bestaande samenlevingen. De positieve betekenis van gemeenschappen is nog altijd meer beslissend. De sociale en publieke dienstbaarheid van religieuze gemeenschappen is onmisbaar geweest voor de realisering van basisbehoeften en sociale zekerheid (basic human security) in de samenleving. Religieuzen hebben bijgedragen aan het scheppen van voorwaarden voor schoon water, voedsel en huisvesting. Religieuzen zijn in de wereldwijde samenleving nog altijd zichtbaar op het gebied van gezondheidszorg, in ziekenhuizen en in de preventie van HIV/Aids. Religieuze gemeenschappen en congregaties hebben altijd ingestaan voor menswaardige ontwikkeling (human development) en ontplooiingskansen van het individu. Dit is ook zichtbaar op het terrein van educatie en scholing, training en vorming, en in sociale gemeenschapsinitiatieven. De diensten en instituten van de religieuzen op het gebied van gezondheid en educatie zijn over het algemeen het meest efficiënt en het minste duur geweest, en stonden in cultureel opzicht vaak dichter bij mensen dan de staatsgebonden instellingen (van Gennip 2004). Religieuze gemeenschappen en kerken zijn ook een beschermende kracht tegen interventies door de staat en spreken publiek protest uit (Latijns Amerikaanse bevrijdingstheologie). In oorlogen hebben religieuzen de zorg voor gewonden op zich genomen, zetten zich in voor conflictbemiddeling (Sant'Egidio Gemeenschap in Mozambique) en interreligieuze dialoog om de strijdende partijen bijeen te krijgen. En na afloop van conflicten hebben religieuzen en kerken een rol gespeeld in verzoening en heling van herinneringen en littekens uit het verleden, zoals in Zuid-Afrika. Tegen de achtergrond van de geschiedenis van het religieuze leven zijn er verschillende bijdragen van religieuzen denkbaar aan het bereiken van de millenniumdoelen binnen het nieuwe kader van vrede en veiligheid. Armoede en ongelijkheid zijn in de huidige wereld in toenemende mate verbonden met nieuwe oorlogen en falende staten, reden waarom gemeenschapsstructuren zo belangrijk zijn voor toekomstige ontwikkelingen. Volgens religieuze tradities kunnen menswaardige ontwikkeling en sociale basiszekerheid alleen gerealiseerd worden in gemeenschap met anderen, in vitale gemeenschappen die grenzen stellen aan de interveniërende macht van de staat in het private leven. In dit verband dient ook het begrip kwaliteit van leven in het mondiale ontwikkelingsproces meer actief aanwezig gesteld te worden, evenals het relationele concept van menswaardigheid. Tot slot - geaarde spiritualiteit en toekomst van religieus leven In deze bijdrage werden nieuwe ontwikkelingen op het terrein van oorlog, vrede en veiligheid geschetst. Ook ging het over de nieuwe rol van religies in internationale betrekkingen, en werd ingegaan op de gevolgen die dat heeft voor een herziening van het secularisatiedebat. De huidige heropleving van religie en cultuur als bronnen van identiteit en conflict, evenals de religieuze en culturele pluriformiteit stellen onverwachte uitdagingen aan de spiritualiteit, identiteit en de toekomst van het religieuze leven. Tegen die achtergrond resten tal van vragen voor nadere beschouwing. Allereerst, is de nieuwe passie in het zoeken naar de toekomst van religieuze tradities in de mondiale samenleving ook een bron voor nieuwe ontwikkelingen van religieuze congregaties in hun betrokkenheid bij een pluriforme samenleving? Bovendien, spiritualiteit is niet alleen iets (een innerlijke ervaring), het doet ook iets (werkt uit). Geeft de geaarde spiritualiteit van religieuzen een aanknopingspunt om te kunnen omgaan met de huidige cultuurkritiek, met het onbehagen en de verontrusting, met de desintegratie, de afgenomen gemeenschapszin, de illusies van de multiculturele samenleving? Wat zijn de consequenties van de verwondering en de twijfel aan de eigen culturen, religies en tradities voor de omgang met andere? Literatuur: Descartes, René (1646/1989), The Passions of the Soul, Transl. Stephen H. Voss, Indianapolis, Hackett. Gennip, Jos van, ‘Religion and Development’, Lecture The Hague (2004); ‘The Soft-Spoken Inspiration: International Co-operation and the Christian Social Tradition’ (2002), Eduardo Frei, The Hague. Huntington, Samuel (1996), The Clash of Civilizations and the Remaking of the World Order, New York: Simon & Schuster. Norris, Pippa & Ronald Inglehart (2004), Sacred and Secular: Religion and Politics Worldwide, New York, Cambridge: Cambridge UP. Pronk, Jan (1996), ‘Development in Conflict: Speech for the Conference ‘Healing the Wounds: Refugees, Reconstruction and Reconciliation’, Princeton, UNHCR. Roy, Olivier (2004), Globalized Islam: The Search for a New Ummah, New York: Columbia UP.