balloneren/ pré-oxygeneren bij bronchiaal toilet

advertisement
Balloneren/ pré-oxygeneren bij bronchiaal toilet
Definitie
Ondersteunen of overnemen van de ademhaling met behulp van een ballon bij een
geïntubeerde patiënt.
Doel
 Openen van niet aan de ventilatie deelnemende longvelden.
 Mobiliseren van secreet naar de centrale luchtwegen.
 Pré-oxygeneren
 Deponeren van medicatie.
Indicatie
 Sputumretentie
 Onvoldoende mogelijkheid tot ophoesten.
 Beademde patiënt tenminste 4 maal per 24 uur balloneren in combinatie met
bronchiaal toilet (afhankelijk van afdelingsbeleid).
 Saturatiedaling
 Atelectase
 Infiltraten
 Toedienen van medicatie (mucolytica, brochusverwijders).
Contra-indicatie
 Longoedeem
 Forse, heftige bronchospasmen
Relatieve contra-indicatie
 Circulatoire instabiliteit
 Verhoogde intracraniële druk
 Pneumothorax
 COPD met ernstige bullae
 Recente bronchusnaad
Aandachtspunten
 Laat de uitzuigprocedure niet langer dan 15 seconden duren.
 Voer de handeling altijd uit met 2 verpleegkundigen.
 Gebruik Kocher wanneer met PEEP > 15cm H2O wordt beademd. Plaats de
Kocher aan het eind van de inspiratoire fase.


Plaats preventief een Mayo-tube of bijtring tussen tanden/ kaken wanneer de
patiënt de tube dicht bijt.
Indien een pré-oxygenatieknop aanwezig is, kan deze gebruikt worden.
Benodigdheden
 Beademingsballon, swivel + connector aangesloten op O2-flowmeter (12 – 15 liter
O2)
 Beschermdoek
 Neus-/ mondmasker, handschoenen en beschermingsbril
 Zo nodig Mayo-tube of bijtring
 Zo nodig Kocher
 Zo nodig PEEP-klep
 Zo nodig benodigdheden voor bronchiaal toilet, zie standaardhandeling m.b.t.
bronchiaal toilet.
Werkwijze
 Leg beschermdoek onder tube.
 Doe neus-/ mondmasker voor, zet spatbril op.
 Trek handschoenen aan.
 Pré-oxygeneer eventueel eerst m.b.v. ‘oxygen breath' (100%) via het
beademingstoestel.
 Onderdruk alarm van beademingstoestel, zet toestel nooit helemaal uit of op
‘Stand-by'.
 Sluit beademingsballon met O2 aan op de tube.
 Druk de ballon enige malen rustig leeg (flow: 1,5 tot 2 x het Adem Minuut
Volume), draai bij gebruik van Water's set het ventiel iets dichter aan het eind van
de expiratie.
 Insuffleer enkele keren met een groter volume tot maximaal inspiratoir volume
bereikt is.
 Houd de maximale hyperinflatie enkele seconden vast.
 Comprimeer eventueel de thorax om de expiratie te forceren.
 Zuig het aanwezige sputum weg.
 Herhaal de handeling tot geen sputum meer wordt weggezogen.
 Beadem de patiënt na totdat parameters vitale functies genormaliseerd zijn.
 Sluit de patiënt weer aan aan het beademingstoestel en controleer of de
beademingsinstellingen bereikt worden.
 Noteer handeling en beschrijf aspect, kleur en hoeveelheid van het sputum.
Complicaties
 Pneumothorax (volumetrauma eerder te verwachten dan barotrauma)
 Bloeddrukdaling door afblazen CO2 of hyperinflatie
 Hartritmestoornissen


Nervus-vagusprikkeling; kans op braken
Bronchospasme
Bron:
 Handboek Standaardhandelingen Intensive Care Verpleegkunde UMC Utrecht. 1998. Blz. 5087 –
5090.
 Mechanische Beademing, de Vries C.J., 5de druk 1991. Blz. 73-74.
 Endotracheaal uitzuigen op de intensive care-afdeling.
Een richtlijn voor het endotracheaal uitzuigen bij volwassen intensive care-patiënten.
Bloo.G, Haans.T, Tuijten. R, van der Hoeven.H.
Kritiek. Jaargang 22, nummer 1, februari 2004
Download