A. Van Son 1934 1 Bewerkt en gedigitaliseerd door Restkerk.net http://restkerk.net © 2016 (alle rechten voorbehouden) VOORWOORD In februari 2016 kon de redactie van Restkerk.net een unieke uitgave bemachtigen uit 1934, met profetieën over de Eindtijd. Het heet: “Verzamelingen van profetieën” en werd nooit officieel uitgegeven. Er zijn dus maar een heel beperkt aantal exemplaren van gedrukt en bijgevolg is dit in onze tijd een unicum. Wij wilden dit niet voor onszelf houden, maar het digitaal beschikbaar stellen voor onze lezers. Het bevat een greep uit profetieën en visioenen van een groot aantal visionairs, bekend en minder bekend. Wij hopen dat het van nut mag zijn. De Redactie 2 Inhoud VOORWOORD ......................................................................................................................................... 1 INLEIDING .............................................................................................................................................. 3 BRONVERMELDING ............................................................................................................................... 4 HOOFDSTUK 1: ALGEMEEN VERVAL OP DE WERELD ....................................................................... 8 HOOFDSTUK 2: HET GROTE STRAFGERICHT ................................................................................... 17 HOOFDSTUK 3: WERELDREVOLUTIE ................................................................................................ 24 HOOFDSTUK 4: KERKVERVOLGING ................................................................................................... 25 HOOFDSTUK 5: DE VLUCHT VAN DE PAUS ....................................................................................... 28 HOOFDSTUK 6: OORLOG ..................................................................................................................... 30 HOOFDSTUK 7: LOSGEBROKEN NATUURKRACHTEN ..................................................................... 37 HOOFDSTUK 8: STERFTE ONDER DE KINDEREN............................................................................. 39 HOOFDSTUK 9: VERWOESTING VAN PARIJS EN ANDERE STEDEN ............................................... 40 HOOFDSTUK 10: DRIE DAGEN DUISTERNIS ..................................................................................... 43 HOOFDSTUK 11: WANNEER GAAT DIT STRAFGERICHT BEGINNEN? ........................................... 47 HOOFDSTUK 12: DE ANTICHRIST ...................................................................................................... 52 HOOFDSTUK 13: HET VERGAAN VAN DE WERELD ......................................................................... 58 3 INLEIDING Aangaande profetieën, die niet tot de geloofsleer der H. Kerk behoren, doet de Kerk nooit een positieve uitspraak, dat ze werkelijk van God afkomstig zijn; dit valt buiten hare zending. Wel kan ze soms een veroordelend vonnis uitspreken, als namelijk blijkt, dat hetgeen als profetie wordt voorgesteld, niet van God afkomstig kan zijn. In gunstige zin laat de Kerk zich slechts in zoverre uit, dat ze verklaart, geen bezwaren tegen, doch wel ernstige tekenen vóór de mogelijke goddelijke oorsprong van een bepaalde profetie te zien. In dit geval zal de H. Kerk dan ook meermaals eerbied er voor vragen en met gunstbewijzen er de aandacht op vestigen. Maar tot de geloofsleer hoort een particuliere openbaring nooit; een profetie van Salette, hoe ook door meerdere Pausen verdedigd, komt nooit op één lijn te staan met die van Isaias, voor wier echtheid het onfeilbare kerkgezag instaat. Op buitenschriftuurlijke profetieën kunnen we aan, in zoverre er verstandelijke, gewoon menselijke gronden zijn, om ze aan te nemen. Over de betekenis van deze gronden zal door verschillende personen meestal verschillend kunnen geoordeeld worden. Om echter tot oordelen gerechtigd te zijn, is het nodig, dat men zich aangaande de historische waarheid en de innerlijke waarde er van op de hoogte stelt. Wie uitspraak doet zonder onderzoek, alleen maar uit een innerlijk verzet tegen dergelijke bovennatuurlijke zaken, handelt zeer lichtzinnig en zo onverstandig, dat het in andere zaken dwaas en belachelijk zou worden genoemd. Is er sprake van profetieën of andere woorden van God, dan wordt van ieder gevorderd, dat hij. zulke kwesties ernstig zal behandelen. Wie er zich niet voldoende van op de hoogte heeft gesteld mag er geen oordeel over uitspreken. Al horen particuliere openbaringen immers niet tot de geloofsleer, ze zijn toch - zo de authenticiteit vaststaat - herinneringen of waarschuwingen, van God zelf afkomstig. Zulke herinneringen en waarschuwingen blijken dikwijls nodig te zijn en zijn ook al ontelbare malen door God uit goedheid gegeven. Het gaat zelfs niet op, zich bij dergelijke zaken afzijdig te houden. Geeft God ons een wenk, dan dienen wij er notitie van te nemen. Het is een onderzoek waard en vraagt ook een ernstig onderzoek. Daarom schreef ook de H. Paulus aan de Galaten (IV 21): «Minacht de profetieën niet; onderzoekt alles en houdt wat goed is vast». 4 BRONVERMELDING Ten einde dit onderzoek te vergemakkelijken, zal ik opgaaf doen van literatuur, door mij geraadpleegd. Bovenaan staan de profeet Isaias uit het Oude en de profetieën van Christus uit het Nieuwe Testament. Een zeer voorname bron is ..: Voix profétiques. Par I'abbé J.M. Curicque, prêtre du diocèse de Metz, membre de la société d'archéologie et d'histoire de la Moselle, membre correspondant de la société historique de Notre Dame de France. Dit boek verscheen in 1872 met aanbevelingsbrieven van de latere kardinaal Mgr. Dechamps, aartsbisschop van Mechelen, van Mgr. Raess, bisschop van Straatsburg, van de beroemde, latere, kardinaal Mgr. Pie van Poitiers, van Mgr. Vibert, bisschop van Saint-Jean-deMaurienne, en van Mgr. Marinelli, voormalig bisschop van Solie, in Italië. Abbé Curicque maakte voordit doel grote studiereizen en gaf in zijn uitgebreid boek ook gegevens omtrent de personen, van wie de profetieën afkomstig zijn. Jammer echter, dat het boek haast niet meer te vinden is. Een tweede buitengewoon belangrijk boek over deze stof is "Demain ... ?» van baron de Novaye, die honderd en twintig oude en nieuwere profetieën behandelt, eveneens met gegevens omtrent de personen en de geloofwaardigheid ervan. Zo mogelijk nog moeilijker te vinden dan het voorgaande. Heeft een massa literatuur verwerkt. Het meeste, dat hij opgeeft, zoekt men tegenwoordig vergeefs op catalogen! Dan een belangrijke verzameling van Elie Daniel: «Serait-ce vraiment la fin des ternps ?» Is in 1931 verschenen bij P. Téqui. 82, Rue Bonaparte, Parijs. Hierin vindt men volledig de profetie der Pausen van de H. Malachias, met een kritische studie er over, die voor geen onbevooroordeelde redelijke twijfel aan de echtheid ervan over laat. Omwille van zijn geestelijke, Franse lezers echter heeft hij, behoudens in een kleinletterig nootje, waarin hij de echtheid erkent, de geschiedenis van Salette angstvallig en opzettelijk verzwegen. Dit doet aan de rest van zijn werk tenslotte geen ander nadeel, dan dat van een grote lacune. Een Duitse verzameling: «Das Buch der Wahr- und Wiessagungen. Siebente Auflage durchgesehen von Wilhelm Clericus». Regensburg. 1923. G.J. Manz. Hierin verhandeling over de profetische commentaar van de eerb. Holzhauser op de Apocalyps. «Profetenstirnrnen» von Wilhelm H. Honert, Oberpharrer von Blankenheim. 5 Auflage. Regensburg. Manz. 1922. «Der kommende Grosze Monarch». von Professor Alphons Konzionator. Lingen (Ems) R. Van Acken. 1931. «Genaues ueber den Antichrist». Von Spirago. Lingen. R.v. Acken. «Die Malachias-Weissagung». Von prot. Franz Spirago. Lingen. R. van Acken 1933. «Die Zukunft Englands». Von Prot. Franz Konzionator. Lingen R. van Acken. «Die Weissagung des blinden Juenglings ueber die Zukunft des Tschechischen Staates». Von Emanuel Jungmann. A.R. van Acken. Lingen. 5 «Protéties réalisées pendant la guerre 1914-1918. Que nous réserve I'avenir? Par S.1.0. Notger. Liège. Imprim. Demarteau. Rue Saint-Michel 8. 1920. «Protetleën betreffende de oplossing van de algemene crisis en het verder wereldqebeuren», verzameld door Th. Kwakman, pastoor. Hieruit is in dit boekje zeer veel letterlijk overgenomen. In tegenstelling met de schrijver meende ik over de profeet Isaias niet te moeten zwijgen. Over La Salette heb ik geraadpleegd de volgende werken: «L'Echo de la sainte Montaqne». Marie des Brulais. Deze heeft de ondervragingen van de kinderen meegemaakt en stond met degebeurtenissen op Salette in het nauwste verband. «Vie de Mélanie, bergère de la Salette, écrite par elle-même en 1900)). Introduction par Léon Bloy. Mercure de France. Paris 1912. «Mélanie Calvat, peinte par elle-même en 160 lettrés». Par Timothée Philatèthe. Caen. Imprimerie Veuve A. Domin. Cour de la Monnaie. 1906. «Les premiers témoins de I'apparition de la Salette». Impr. H. Douchet. Méricourt-I'Abbé. Par Ribemont-sur-I'Ancre (Somme). 1904. «Le petit Syllabus de la Salette». Par H.M. Douchet. Zelfde uitgever. «L'apparition de la très Sainte Vierqe». Publiée par la Bergère de la Salette avec Imprimateur de Mgr. L'évêque de Lecce. «Celle qui pleure». Par Léon Bloy. «Pièces justificatives relatives au récit de I'apparition de la très Sainte Vierge sur la montagne de la Salette», réédité par Mélanie Calvat, en Mai 1904. «Ma profession de foi sur I'apparition de N.O. de la Salette». Par Maximin Giraud, I'un des bergers (zouave pontifical). 1904. «Le secret complet de la Salette étudié par le R.P. Alfred Patent». 1902. «Histoire authentique des secrets de la Salette depuis I'apparition jusqu'à nos jours daprès des documents certains». Par Jean-Marie. Trois tascicules. Bureaux de «Diex et Volt». Le Houlbec. Près le Gros-Theil (Eure). Meerdere nummers van Le Règne du Christ par le Grand Roi, waarin o.a. ook de Regel van de Apostelen der laatste dagen te vinden is. En bovenal het ontstellende boek van de Marquis de la Vauzelle: «Le Secret de la Salette devant I'épiscopat françals». Ter vergelijking met de aangehaalde profetieën over de acitviteit der vrijmetselarij in onze dagen: «Weltfrei maurerei, Weltrevol ution, Weltrepubl ik)). Von Dr. Friedrich Wicht I. Ehem. Reichsratabgeordneter und Mitglied der provo Nationalversammlung. Achte Auflage (35 bis 40 Tausend) J.F. Lehmanns. Muenchen. 1921. «Protocols des Sages de Sion». Paris. Editions Bern. Grasset. 41 édition. 1931. 6 Mgr. Jouin. «Le Péril Judéo-Maçonnique. I. Les Protocols des Sages de Sion». Paris. Revue internationale des soclétés secrètes. Avenue Portalis. 8. 1927. Kadmi Cohen. «Esqutsse d'un sionisme nouveau. Les idées reçues en 1897 ne suffisent plus en 1932». Editions «Le Trianqle», 8 Rue Stanislas. Paris. Verder afzonderlijke brochures van «Le Règne du Christ». Gaetan Bernoville. ccPelievoisin, le village de la Vlerqe». J. de Gigord. Paris. «Les Proféties de M. Michel Nostradamus». «Les oracles de Michel de Notre Dame» par Anatole Le Pelletier. Jacques Boulenger. «Nostrecamus». Excelsior. Paris. G.L. Boué. La Mère Maria Rafols et ses écrits posthumes. Tarbes. Imprim. Les bordes. Rue Péré 8. 1933. Vie d'Anne-Catherine Emmerich», par le Père K.E. Schmoeger. «Teresa Helena Higginson, de Bruid van de Gekruisigde». Door Cecil Kerr. Uit het Engels vertaald door Th. Kwakman, pastoor. Terug Ter Orde. Amerikalei 106. Antwerpen en CCPax)) Chasséstraat 6. Den Haag. ((Gemma Galgani)). Door Germano di S. Stanislao. Vertaald door M.W.A. Wijtenburg. Passionisten. Mook. «Soeur Beniqna-Oonsolata». Par M. le Chanoine Boccardo. «Leven van de gel. Don Bosco». Door J.B. Francesia, Salesiaan. Drukkerij Vooruitgang, Kortrijk. «Lite and letters of the venerabie Father 'Dorntnlc». By Father Urban. C.P. London. Burns, Oates and Washbourne Ltd. 1926. «Leven van Pater Dcminicus». Door R.P. Dominicus, passionist. Passionisten. Mook. «sceur Oatherlne». Par Eugène Ebel. Niet in de handel. Oenis Buzy, S.C.J. "De gestigmatiseerde van Bethlehem». Foreholt. Voorhout . 1933. Elisabeth Cancrl-Mora. Prof. Antonio Paqani. Bewerkt door A. Fr. C. Thompson. G. Mosmans Zoon. 's Hertogenbosch. Op het gebeurde en gebeurende in Ezkioga (en andere plaatsen in Spanje) en in België wordt in dit boekje geen beroep gedaan. Voor Ezkioga verwijs ik naar VU van 16, 23 en 30 Aug. 1933. Soirées. 6 Oet. 1933 (alleen foto's). G.L. Boué. . Merveilies et prodiges d'Ezquloqa. Tarbes. Lesbordes. Rue Péré 8. 1933. Verder: «Une nouveIle affaire Jeanne d'Arc.» Etude historique présentée par M. I'abbé S. Fort. Librairie centrale. Rue Jeanne d'Arc. 41. Orléans. 1934. L'Enigme d'Ezkloqa. Twee nummers. F. Dorola. Rue Ketels 23. Brussel. 7 Over Beauraing en Banneux bestaat al een vrij uitgebreide literatuur. Ik noem over Beauraing alleen dat van J. Boon, van Wilmet en van prof. Schellinckx. Omtrent de nog lopende gebeurtenissen kan men zich het best op de hoogte stellen door middel van de «Annales de Beauraing et de Banneux-. Rue Ketels 23. Brussel. Nog een waarschuwing. Vele profetieën zijn eenvoudig niet met elkander overeen te brengen. De verklaring hiervan vinden we voor een groot deel in een visioen van Anna Catharina Emmerich. Dit luidt aldus: "Vervolgens zag ik taferelen uit het leven van vele Heiligen, en ik zag, dat de meeste keren hun visioenen werden verminkt of verkeerd opgevat door degenen, die ze te boek stelden. Het effect van die visioenen ging hierbij grotendeels verloren door weglatingen of veranderingen, aangebracht door priesters, die wel geleerd waren, maar gebrek leden aan eenvoud en er geen begrip van hadden, op wat manier zulke voorstellingen ontstaan». Vervolgens dienen we er ook rekening mee te houden, dat de visionairs de toekomstige dingen meermalen zien als op het ogenblik gebeurend, soms met personen, die lang vóór de vervulling gestorven zullen zijn. De enscenering is actueel. Ook in die zin, dat een visionair bij algemene voorvallen toch meestal ziet, wat in zijn land en zijn omgeving gaat gebeuren. En daarbij komt, dat strafgerichten altijd voorwaardelijk worden aangekondigd. Het begin kan, omwille van gebed en bekering, worden uitgesteld, de duur er van ingekort en zelfs kan alle straf voorkomen worden, gelijk we zien in de geschiedenis van Ninive. Op jaartallen en tijdsbepalingen kan men dus over het algemeen bij profetieën zeer weinig staat maken. Ik zal me dan ook niet aan berekeningen wagen. De profetieën, die bij dit onderwerp in aanmerking komen, zijn te onderscheiden in vier groepen: de eerste er van betreffen de toestand van algemene wanorde, waarin we nu verkeren; de tweede het grote strafgericht; de derde de herstel periode en de vierde het tijdperk van orde, dat daarop volgt. Tenslotte herinner ik aan een woord van de H. Hildegardis: «Iedere keer als God zich voorneemt het menselijk geslacht voor zijn misdaden te tuchtigen, laat Hij het door middel van mensen vooruit bekend maken, ofwel Hij kondigt het aan door andere schepselen, om te maken, dat de mensen geen reden hebben, zich over hun ellende te beklagen». We zullen zien, dat de goede God ook ons geslacht niet onverhoeds wil overvallen. 8 HOOFDSTUK 1: ALGEMEEN VERVAL OP DE WERELD De profeet Isaias wordt wel de evangelist van het Oude Verbond genoemd. Dit blijkt hij te zijn in heel bijzondere zin. Hij beschrijft namelijk niet alleen, gelijk de vier evangelisten van het Nieuwe Verbond, het ontstaan van het christendom, maar veel meer de verdere geschiedenis er van, de grote lotgevallen van het voor hem toekomstige volk Gods, waarvan zijn uitverkoren volk een afbeelding was. Dat dit geen verzinsel is, weten we van de Heilige Geest zelf, die in dit boek Ecclesiasticus ons aangaande Isaias het volgende mededeelt: «Tot het einde toe - usque in sempiternum - heeft hij de toekomstige en verborgen dingen aangekondigd, eer ze gebeuren» (Eccles. 48.27, 28). Het staat derhalve volkomen vast, dat de profeet Isaias spreekt over dingen, die pas zouden plaats hebben heel lang na Christus' leven op aarde. En heel vele zaken lezen we ook bij hem, die tot nu toe nog niet gebeurd zijn, dus nog moeten en ook zeker zullen gebeuren. Hieromtrent hebben we geloofszekerheid . Vragen we, of er misschien nu iets van zijn voorspellingen in vervulling gaat, dan hebben we eenvoudig zijn woorden te vergelijken met de toestanden en de feiten, waarvan we nu getuigen zijn. Zouden we willen weten, op welke dingen, voor ons nog toekomstig, hij doelt, dan zouden andere profetieën, volgens betrouwbare gegevens ook van God afkomstig, licht kunnen geven. De woorden van Isaias worden hier alleen aangehaald, zonder commentaren, en gelegd naast hetgeen ons van andere zijde wordt aangekondigd. De overeenstemming is vaak buitengewoon opvallend. Op verschillende plaatsen kondigt Isaias in de geschiedenis van het volk Gods een tijdperk aan, waarin de grootste rampen dreigen en dat zich zal kenmerken door lichtzinnigheid. 5.12 zegt hij: «citer en lier ... en wijn is aan uw maaltijden, maar aan de zaak van God denkt ge niet, en voor de werken van Zijn handen hebt ge geen oog". 56. 11: «Komt, laten we wijn drinken en onze buik vullen met het bedwelmende vocht: zoals het vandaag gaat, zal het morgen ook nog wel gaan, en nog lang daarna". Is dit niet de geest van onze tijd? Horen we het laatste niet herhaaldelijk zeggen? In 10. 1 worden met het grote strafgericht bedreigd de wetgevers en de schrijvers. "Wee die- genen, die goddeloze wetten maken; en de schrijvers, die slechte dingen schrijven". Goddeloze wetten, in welk land zijn die tegenwoordig niet? Bij de verspreiding van het christendom, voordat het de wereld veranderd had, was dit begrijpelijk. Maar een opvallend verschijnsel wordt het, als er na de kerstening van de beschaafde wereld weer een tijdperk komt, dat de regeringen het christendom vijandig gezind zijn en het in de landwetten bestrijden. Isaias voorzag dit en wij zien het overal gebeuren! En dan die slechte schrijvers! In de dagen van Isaias en eeuwen na hem werd er nog niet zo veel geschreven. En dat heidense geleerden aan het papier veel toe- vertrouwden, dat niet door de beugel kon, lag voor de hand. Maar het uitverkoren volk, het christendom zou een periode doormaken, die zich zou kenmerken door een hele categorie van slechte schrijvers, waarover een heel bijzonder 9 «wee» wordt uit- gesproken. Kon Isaias onze tijd scherper karakteriseren? Slechte pers!! Over deze zelfde zaak had ook Anna Catharina Emmerich een visioen. Ze zag in het tijdperk vóór het grote strafgericht twaalf goede schrijvers, los van elkander over verschillende landen verspreid. Maar bedriegers en valse profeten «uit de duistere rijen» bestreden hun geschriften. Die duistere rijen zijn tegenwoordig heel groot. Twaalf goede, eerlijke schrijvers, die de volle waarheid vertellen? De gedachte, dat deze er zijn, is werkelijk bemoedigend! Salette zegt daarover: «Slechte boeken zullen er op de wereld in massa zijn, en de geesten der duisternis zullen aan alle kanten een algemene verslapping veroorzaken in alles, wat de dienst van God betreft.» Een Trappistine van N. D. des Gardes, Anjou (gestorven ongeveer 1828) zegt daarover hetzelfde: "Als de bedorven mensen een grote menigte slechte boeken zullen verspreid hebben, dan zullen die gebeurtenissen nabij zijn». Nu, dit is al wel bewaarheid! Isaias beschrijft verder de algemene toestand (24,5): «De aarde is bezoedeld door haar bewoners, want ze hebben de wetten overtreden, een nieuw recht ingevoerd in het eeuwige verbond verworpen». Hier worden dus drie dingen aangegeven: de wetten, blijkbaar positieve wetten der Kerk - er is sprake van het christendom - worden overtreden. Dit is algemeen. Wie vast er bv. nog? Een nieuw recht, nieuwe beginselen worden ingevoerd. In plaats van de christelijke levens- beschouwing zijn er vele andere ingevoerd, alle even onwaar en verderfelijk. Het «eeuwig verbond» is verworpen. Een eeuwig verbond is de natuurwet. Er zou dus een tijd komen, zegt Isaias, waarin men de natuurwet zou op zij schuiven. Denk alleen maar eens aan het Nieuw-Malthusianisme, een der grote zonden van onze dagen. Is. 63.10: «Ze hebben de geest van Zijn Heilige - de Christus - tot toorn opgewekt en bedroefd, en Hij is hun een vijand geworden en heeft hun de oorlog aangedaan». De vijandschap tussen Christus en de moderne wereld! Deze bestrijdt Christus, maar Christus zal de handschoen opnemen! 56. 11: "Zelfs de herders hebben het juiste inzicht verloren: allen zijn ze hun eigen weg ge- gaan, ieder volgt zijn eigen belang, van de hoogste tot de laagste". Hierover spreken ook Salette en ontelbare andere profetieën. 26.17::"Zoals een vrouw, die ontvangen heeft, als de geboorte nabij komt, zo zijn wij geworden voor Uw Aanschijn, o Heer». Kan de tegenwoordige toestand van algemene spanning en de verwachting van naderende onheilen, scherper worden getekend? Uit de talloze profetieën, die onze tijd bespreken, doe ik enkele aanhalingen. Vooreerst de zogenaamde profetie van Madame de Meylian. Deze was stichteres en overste van het klooster der Onbevlekte Ontvangenis te Rome. Sinds 1848 was ze in bezit van de profetie, waarvan de herkomst nu niet meer bekend is. Ze gaf die aan Madame Amélie de Bourbon, en van deze kwam ze Baron de Novaye, de schrijver van Dernain ... , in handen. Hierin lezen we o.a. (ik doe er slechts grepen uit): "Frankrijk zal voortdurend in revolutie zijn, zolang zijn wettige koning niet aan de regering is». Dit komt wel uit! "De middenstand en het volk leven van en voeden zich met hoogmoed en bederf». "De wonde is ontzaglijk groot, want ze bestaat in het meest talrijke deel van het volk». 10 26 Febr. 1879 deelde de eerbiedwaardige Anne de la Foi een openbaring mee, waaraan het volgende ontleend is: "Ik was in mijn cel in gebed, daags voor Maria-Lichtmis, tegen het uur van de terts, toen ik me plotseling onweerstaanbaar gedrongen voelde, om voor Frankrijk te bidden. Op hetzelfde ogenblik verscheen aan mijn rechterzijde een schitterend licht, en een stem, die ik erkende als van S. Ignatius van Loyola, riep: “Ongeluk op ongeluk! Misdaden op misdaden! Wilt ge er de omvang van weten, om uit te maken, hoeveel boete er nodig is? ... Geheel ontdaan en toegevend aan een onweerstaanbare, geheimzinnige kracht in me, antwoordde ik: "Ja, Heer, als dit goed is voor het volk». En de stem ging op een verschrikkelijk toen voort: «De misdaden lopen over; de toorn loopt over; de rampen lopen over!» ... "Wanneer zal dit gebeuren, Heer?” “Ge zult die dingen te zien krijgen, hernam de stem, en ziehier het teken, dat Ik u geeft: Het feest, dat men te mijner ere viert, zal niet afgelopen zijn, als een voornaam persoon een aanslag zal plegen tegen het uitverkoren, ofschoon onwaardige, volk van Christus (Frankrijk). Al zijn geslepenheid zal hij aanwenden. Voor een tijd zal de hemel zijn succes toelaten, om de zondaars te straffen. Een groot volk zal door de geest der dwaling op de rand van de afgrond gebracht worden en binnen weinige dagen tot het uiterste komen ... Mannen in verwijfde kostuums; vrouwen in mannenkleren! (dit zien we al enige jaren) ... Een groot volk zal binnen de tijd van enkele maanden viermaal van regering veranderen. Een kroon zal vallen en twee hoofden zullen wankelen, maar een ervan zal zijn loon krijgen» Matthias Lang, een Beier (gestorven in 1820) beschrijft de toestand vóór de grote gebeurtenissen aldus: «Voor de priester zullen ze dan de hoed nauwelijks meer afnemen, zelfs niet als hij kerkelijke gewaden aan heeft. De mensen zullen zich als narren kleden, en velen zullen rode schoenen dragen. Alle boeren doen aan politiek; boerenknechts en werklieden zullen in de regering zitten. Het volk doet niets dan «vreten en zuipen». De Zomer zal kort zijn; de Zomer en de Winter zal men niet meer kunnen onderscheiden, doordat de Zomer zo koud is. Voor een goudstuk zal men een boerderij kopen. Veel geld zal er worden aangemaakt; niet anders dan stukjes papier! En ineens zal er geen geld meer zijn. Er zullen schatrijke lieden wezen, maar ook heel veel bittere armoede. Die grote rijkdom zal echter niet lang duren, want roodmutsen zullen komen en wild huishouden! Hiermee bedoel ik geen Fransen met rode broeken, maar lui van eigen volk. Men zal zich in de bossen verstoppen. Neem dan drie broden mee! Verliest ge er een of twee van, dan zult ge met één wel toekomen (het zal dus niet lang duren). Na de opruiming gaan er velen naar schone streken verhuizen. In hun huizen zullen brandnetels groeien. Daarna zal er onder de mensen evenveel liefde zijn als er eerst haat was. Grote predikers en heilige mannen zullen opstaan en wonderen doen». Vele bijzonderheden omtrent de toestanden in onze dagen vinden we in de nagelaten geschriften van Zuster Maria Rafols. Geleid door de helse geest zullen ze rondtrekken, kerken schendend en verwoestend, beelden neerslaande en vooral zoekend Zijn duizendwerf gezegende Naam uit alle hoeken en schuilplaatsen van de wereld te doen verdwijnen. Bijzonder zal men trachten, Zijn beeld te verwijderen, het te onttrekken aan de blikken van Zijn kinderen, de kleintjes, waarvan Zijn Hart zoveel houdt. Het 11 godsdienstonderwijs zal men verbieden. «Hij gaf me te verstaan, dat er in de toekomst in Spanje en over heel de wereld vele belagers zullen zijn van de godsdienst en van het vaderland, lieden, die al wat goed is voor hun ogen willen zien verdwijnen. «Talrijke beledigingen zal Ik te verduren krijgen, vooral van de vrouw met haar onwelvoeglijke kleding, haar ontblotingen, haar lichtzinnigheid en slechte bedoelingen. Hiermee zal het zedelijk verval in het huisgezin en bij de mannen beginnen. Mijn hemelse Vader zal zich genoodzaakt zien, de mensen te straffen, omdat ze zich al te ver afkeren van Hem, van Mijn katholieke Kerk en de voorschriften van Mijn plaatsbekleder op aarde en van de goddelijke wetten. En zo groot zal het zedenbederf in alle klassen der maatschappij zijn en zoveel ontucht zal er gepleegd worden, dat Mijn hemelse Vader zich genoodzaakt zal zien, als men zich niet bekeert, om hele volken uit te roeien. «Niet alleen in Spanje, maar over heel de wereld zullen die zonden heersen, als dit geschrift gevonden wordt (Christus had in het jaar 1836 aangekondigd, dat het in Januari 1932 zou gevonden worden; het werd gevonden op 29 Januari 1932). Maar wat Me het meeste leed doet, dat zijn de beledigingen, de nalatigheden, de tekenen van minachting van de kant der zielen, die Mij zijn toegewijd ... “ De rijke wil de arme exploiteren; de arme komt tegen de rijke in opstand. (dn de tijd, dat dit beeld van Mij - zie hierover G.L. Boué» «La Mère Maria Rafols et ses écrits posthumes» - ter verering zal worden uitgesteld (wat nu reeds gebeurd is) zal men Mij grove heiligschennissen hebben aangedaan door aanvallen op vele van Mijn beelden, op die van Mijn allerheiligste Moeder en de Heiligen». Maximin, de herder van Salette, zegt in zijn «geheim»: «Drie kwart van Frankrijk zal het geloof verliezen en het vierde deel, dat het bewaart, zal het slap in praktijk brengen». De ver- maarde profetie van het klooster Orval geeft hiervoor zelfs een nog ongunstiger cijfer: tegen de tijd van het strafgericht zal Frankrijk voor 5/6 ongodsdienstig zijn. (73-1843): «Als ge veel faillissementen ziet, kunt ge zeggen: het is niet ver meer weg! ... Bij het naderen ervan zullen zich vreemde verschijnselen aan de hemel voordoen. Een voornaam persoon zal zich bekeren». Magdalena Porsat (arm kind, dienstbode). In 1869 had ze een visioen aangaande de tijd, voorafgaande aan het strafgericht. Hieraan ontleen ik: «Maria komt uit de hemel. Met een legioen Engelen komt ze ! De uitverkorenen van de aarde dienen, als gedreven door geestelijke elektriciteit, de gezanten van God tegemoet te gaan. Ziehier Gods leger: vele heilige vrouwen en weinige Sint-Jannen ... Zeven wonden of smarten van Maria zullen aan haar triomf en onze genezing voorafgaan: 1. 2. 3. 4. 5. 6. 7. Orkanen en overstromingen, ziekten van planten en dieren, cholera onder de mensen, revoluties, oorlogen, algemeen bankroet, wanorde. 12 Dank aan Maria, die de arm van haar Zoon heeft tegengehouden, zijn de eerste vijf wonden verzacht. Ziehier de zesde wonde, de handelscrisis. De handel loopt op zijn einde, omdat er in het wagenwiel geen as, geen vertrouwen, meer zit. Tussen de zesde en de zevende crisis zal er geen rust zijn: de overgang gaat vlug. In '89 is Frankrijk omver gehaald; wat nu komt is het ondersteboven keren van heel de wereld». Maria (0 mysterie!) Maria komt de verloren zoon tegemoet. Die verloren zoon, dat zijn wij allen, heel het mensdom, en ze zegt: Kom, ik heb u lief … Ziet ge dat veld? Onder dat slechte gewas zijn allerlei soorten van bedorven koren; met enkele schone hal men er tussen: dat is de maatschappij, in het verval waarin ze verkeert! De schone halmen zijn de goede zielen. Maria komt de uitverkorenen op aarde bijeenlezen. De H. Hildegardis zinspeelt op een Jodenvervolging (Honert. p. 40 - 45 -158). Zuster Catherina Filljung (begenadigde vrouw met bovenmenselijk zwaar leven 1848 1915, Biding in Lotharingen): «Maria zal haar werk in het klein en zonder ophef beginnen vijf à zes maanden vóór de revolutie. Ten tijde van de crisis zal ze het met onweerstaanbare kracht voortzetten en ten einde brengen». Als teken van de naderende onheilen gaf zij op: "Een algemene verarming van de staat en de particulieren ... Frankrijk zal geruïneerd zijn zonder het gemerkt te hebben». Pater Bernaruds-Maria Claudi, van de Minimi, 1849 in geur van heiligheid gestorven te Paola in Italië, zei in het jaar van zijn dood: «De dingen zullen tot het uiterste komen. Maar als de mensenhand niets meer vermag en alles verloren schijnt, zal God zelf er zich mee gaan bemoeien ... » De crisistoestanden over heel de wereld zijn hieruit voortgekomen, dat het mensdom zich niet aan de wetten van God heeft gestoord. Daaruit moeten onvermijdelijk op elk gebied de grootste onheilen voortvloeien: een geleidelijk proces van verwording. Zijn er echter ook bewustwerkende factoren aan te wijzen; is er ook toeleg, opzet in het spel? Meerdere profetieën wijzen in dit verband op de actie der vrijmetselarij. Anna Catharina Emmerich zag de aanvallen der vrijmetselarij onder het beeld van een ontzaglijke massa slopers, die, met de maconnieke kentekenen aan, bezig waren, langzaam de Sint-Pieter-basiliek af te breken. George Warens, aartsbisschop van Dublin (1553) heeft het misdadige woelen van de loge in onze dagen en ook de ondergang .er van nauwkeurig voorspeld: «Er zal een ongemeen grote vereniging zijn, die haar zetel in een groot rijk heeft en waarvan de leden door een levenswijze, gelijkend op die der vroegere schriftgeleerden en farizeeërs, een massa mensen zullen misleiden. Alle moeite zullen ze zich geven, om de waarheid te doen verdwijnen, en gaandeweg zullen ze er in slagen. Alle gedaanten zullen ze aannemen: ze zijn heidenen met de heidenen, Godloochenaars met de Godloochenaars, Jood met de Joden, hervormers met de hervormers, en dit met de bedoeling, de ideeën van anderen te leren kennen; zover zullen ze met deze meepraten, dat ze worden als de dwaas, die in zijn hart zegt, dat er geen God in de hemel is en dat er derhalve dan ook op aarde geen overheid, van welke aard ook, moet bestaan. Op alle manieren zullen ze trachten het gezag van de wereldlijke vorsten te ondermijnen, en wel onder het schoonklinkende voorwendsel van te werken voor de vrijheid en het 13 welzijn van de volken. En dit welzijn van de volken zal ongemerkt verloren gaan; deze zullen namelijk zich laten meeslepen door een vereniging, die slechts naar boven kan komen op de ruïne van degene, die ze voorgeeft lief te hebben. In verblinding zullen die volken de hand lenen aan de onttroning van hun vorsten, die op aarde aangesteld waren om hen te steunen, gelijk God hun trooster in de hemel is. Ten laatste echter zal God, om Zijn geschonden wetten te wreken, die vereniging in een ogenblik ten gronde richten, en wel door de handen zelve van degenen, die ze, in eigen voordeel, het krachtigst gesteund en bevorderd hebben. Zover zal het komen, dat de leden er van in droeviger omstandigheden geraken dan de Joden zelf, en geen toevluchts- oord op de aarde vinden; een Jood, zelfs een wilde, zal er in dit opzicht beter aan toe wezen dan zij». Zuster Catharina Filljung zag de (Franse) vrijmetselaars met hun voorschoten aan onder de grond werken en daar de antigodsdienstige wetten klaar maken, die in de kamer der afgevaardigden werden aangenomen. Beantwoordt er aan deze profetieën ook werkelijkheid? Niemand, die de gebeurtenissen van deze dag enigszins volgt, zal het betwijfelen. De vrijmetselaars zelf loochenen het ook niet. In Augustus 1897 heeft er in Zwitserland een grote vergadering plaats gehad van de Joodse hoofden der vrijmetselarij. Het verslag van die vergadering, bestemd voor enige der voornaamste loges, is, men weet niet hoe, in vreemde handen gekomen. Professor Nilus, een Rus, heeft het gepubliceerd. Meermalen is het daarna uitgegeven. Wie de studiën van Mgr. Jouin en van Roger Lambelin er over leest, zal de echtheid van die zogenaamde protocollen redelijkerwijze niet kunnen betwijfelen. Het haast nog cynischer boekje van de Joodse advocaat in Parijs: Kadmi Cohen, bevestigt die echtheid stilzwijgend. Buiten op het boekje wordt zelfs al aanstonds medegedeeld, dat de ideeën van 1897 in 1932 niet meer volstonden! Uit Weltfreimaurerei, enz. van Wichtl haal ik enige uitlatingen van de protocollen aan, die echter in de oorspronkelijke tekst niet een geheel vormen, maar verspreid staan. «Ons recht steunt op kracht. Alle hulpmiddelen van macht en huichelarij! Ziedaar ons devies! We moeten ons niet laten terugschrikken voor het omkopen van gewetens, voor bedrog en verraad, als wij daarmede onze zaak kunnen bevorderen. In de politiek moeten we niet aarzelen, bezit te onteigenen, zo we er mee kunnen bereiken de onderwerping van anderen, de macht voor ons zelt.De pers is een grote macht, en ze is in onze handen. Over heel Europa moeten we oproer, moeilijkheden en onderlinge vijandschap aanstoken. Wij moeten in staat zijn, aan alle verzet het hoofd te bieden door een oorlogsverklaring, en desnoods door een wereldoorlog te ontketenen. Op dit ogenblik (1897) kan ik u verzekeren, dat wij nog maar enkele stappen van ons doel af zijn. Nog slechts een kort stukje hebben we te leggen, en de cirkel van de symbolische slang, het teken van ons volk, is vol. Is die cirkel gesloten, dan ligt zij, als onverbreekbare kettingen, om alle staten van Europa heen. Wij zullen de volken beheersen door partij te trekken van afgunst en haat. Wij zullen een algemene economische crisis veroorzaken met alle mogelijke slinkse middelen en met behulp van het goud, dat geheel in onze handen is. De lonen zullen we naar boven werken; maar de werklieden zullen er geen baat bij vinden, want tegelijkertijd zullen we de prijzen der levensbehoeften doen rijzen. Al gauw zullen 14 wij grote monopolies gaan organiseren, invoerrechten en accijnzen heffen en een ongebreidelde zucht naar luxe in de hand werken. Binnenkort gaan we advertenties plaatsen, waarbij het volk wordt uitgenodigd, deel te nemen aan allerlei soorten wedstrijden, artistieke en sportieve, enz. Deze nieuwe soort vermakelijkheden zullen voor goed de geest van het publiek afleiden van de kwesties, welke ons met het mindere volk in moeilijkheden zouden brengen. We zullen het economische leven stilleggen door het geld aan de circulatie te onttrekken. En het geld, dat ons bestuur in omloop zal brengen, zal van papier of zelfs van hout wezen. Zijn wij meester op aarde, we dulden. geen andere .godsdienst dan de onze (Joodse zionisten zijn aan het woord). De dag, dat de koning van Israël (de Antichrist) op zijn heilig hoofd de kroon zal zetten, welke heel Europa hem zal aanbieden, zal hij de wereldpatriarch worden! De koning van Israël zal de ware paus van het heelal, de patriarch van de internationale kerk zijn». Britse soldaten tijdens WOI In verband met hetgeen Aartsbisschop Waren zegt over de machten, die de loges beheersen, nog dit uit de Protocollen: «De vrijmetselaarsloge doet onbewust in de wereld dienst als masker, waarachter ons doel verborgen ligt. We centraliseren alle loges onder een enkelvoudig bestuur, bij ons alleen bekend en aangesteld door onze Wijzen ... De politieke plannen zijn alleen ons bekend ... » Verheffender werkt hetgeen we bij Isaias lezen (62.6,7): «Op uw muren, Jeruzalem (de Kerk), heb Ik wachters gezet. De hele dag en de hele nacht zullen ze geen ogenblik zwijgen. Gij, die denkt aan de Heer, zorgt dat ge niet zwijgt (niet ophoudt met bidden, gelijk uit het volgende blijkt: de wachters moeten onafgebroken roepen naar God): laat Hem niet met rust, totdat Hij zekere uitkomst geeft en totdat Hij Jerusalem (de Kerk) maakt tot een glorie op aarde». Een zeer opmerkelijke tekst! Volgens Isaias zullen er gedurende zeker tijdperk in de Kerk wachters zijn, die nooit zwijgen, die dag en. nacht doorbidden, en dat tijdperk zal vallen vóór de uitkomst uit de aangekondigde algemene wereldellende en vóór het glorietijdperk van de Kerk. 15 Welnu gedurende de laatste eeuw ongeveer heeft zich in het leven der Kerk het ongewone verschijnsel voorgedaan en doet zich op het ogenblik nóg voor, van vele uitverkorenen, die een belangrijk deel van hun leven, teneinde hun gebed niet te onderbreken, niet slapen, niet eten en niet drinken. Bekend zijn: Anna Catharina Emmerich, Louise Lateau, Maria von Moerl, Maria Dominica Lazzari (L'Addolorata van Caprina), Marie Julie Jehanny, die in 1873 op drieëntwintigjarige leeftijd gestigmatiseerd werd, en daarna geen ogenblik meer sliep, niet meer at en niet meer dronk; en in 1930 op tachtigjarige leeftijd zag ze er nog uit als een meisje van twintig! 12 Februari 1934 is ze 84 jaar geworden. Vervolgens Teresa Helena Higginson, en op het ogenblik nog Theresia Neumann en zuster Rumolda. Zuster Catharina Filljung heeft zeven jaar niet gegeten of gedronken; wel echter, naar het schijnt enige uren 's nachts geslapen. Kostbare wachters, die onophoudelijk voor ons naar God blijven roepen. Veel zullen we aan hen te danken hebben. Hierna volgen nog enige kentekenen ,opgegeven voor de tijd, die onmiddellijk aan de grote gebeurtenissen voorafgaan. Engeland zal in die tijd gaan wankelen: De Jezuïet Nectou, Belg, voormalig provinciaal van Aquitanië in Frankrijk, gestorven als vicarius apostolicus van Edimburg in 1777): «Men zal dicht bij de catastrofe staan, als Engeland zal beginnen te wankelen. Aan dit teken zal men het uitmaken, zoals men de komst van de Zomer opmaakt uit het zwellen van de knoppen bij de vijgenboom». De profetie van madame de Meylian: «Het derde voorteken van de gebeur- tenissen gaat verschijnen: Engeland komt in beweging». In Spanje zaI de republiek worden afgekondigd: Palma-Maria-Addolorata Matarelli van aria (ongeletterde vrouw, gestigmatiseerd in 1857 op 32 jarige leeftijd, gebruikte geen voedsel; weduwe, aan vele onderzoeken van dokters onderworpen): «Onze laatste crisis zal er een zijn van grote en schrikwekkende rechtvaardigheid en van grote barmhartigheid; ze zal niet lang meer uitblijven. De proclamatie van de republiek in Spanje zal er het signaal voor zijn». Pastoor Souffrand van Maumusson in Frankrijk (1755-1828). Zijn profetieën werden in 1872 gepubliceerd) zegt, dat de tijd van de grote Koning nabij is, als «het aantal der legitimisten (aanhangers van de ware rechthebber op de Franse troon), die trouw zijn gebleven, zo gering is geworden, dat men ze letterlijk kan teilen». De profetie van madame de Meylian zegt hetzelfde: «Op dat ogenblik zal het aantal der ware legitimisten zo klein zijn, dat ze in een kamer van vijfentwintig vierkante voeten kunnen». Pastoor Souffrand zegt ook het volgende: «Het ogenblik zal nabij wezen, als men met de grootste snelheid zal reizen. Hoe dat reizen zal gebeuren, weet ik niet. Maar ik zie, dat men met de snelheid van de vogels zal gaan». Zuster Marianne, portierster van de Ursulinen te Blois (1804 vertelt, dat er tijdens het grote strafgericht in Blois drie boden zullen komen met nieuws: «Als ge verneemt, dat twee boden voorbij zijn, zult ge in gebed wezen. Dan komt de derde; vuur en water; deze zal zeggen, dat alles gered is, en hij zal binnen anderhalf uur in Blois zijn». De trein van Tours (waarover hier sprake is) naar Blois doet er ongeveer anderhalf uur over. Deze loopt met behulp van vuur en water! Zuster Catharina Filljung gaf in 1873 als kenteken van het naderen der grote gebeurtenissen aan: vooreerst het bouwen van de H. Hart-basiliek op de Montmartre; vervolgens deze twee verschijnselen: «Als ge, had de H. Maagd haar gezegd, rijtuigen zonder paarden ziet lopen, en kleine treinen in Parijs (elektrische trams) dan zijn de gebeurtenissen nabij». Van die rijtuigen zonder paarden 16 vertelde ze, dat ze even snel gingen als locomotieven. Maar, bracht men daar tegen in, daar zullen de paarden bang voor worden. - Neen. - Hoe zullen ze zich voortbewegen: met stoom? Neen. - Hoe dan wel? - Ik weet het niet !» Van heel bijzondere betekenis in dit verband zijn de geschriften van zuster Maria Rafols. Jezus liet haar in 1836 de openbaringen, aan haar gedaan, opschrijven en maakte haar bekend, dat dit papier in de maand Januari 1932 door een van haar dochters zou gevonden worden. Dan zou het een tijd zijn in Spanje van grote vervolgingen, zodat de zusters in angst en vertwijfeling zouden leven. Deze toestand, zei Christus, zou beginnen «in het jaar 1931» (jaar, waarin de republiek in Spanje werd uitgeroepen). Maar Hij voegde er bij: «Dit geschrift zal gevonden worden, wanneer het uur van Mijn rijk in Spanje nadert. Maar eerst zal het dan van al zijn onreinheden worden gezuiverd». Derhalve: we staan nu voor het grote reinigingsproces, dat Spanje, en met Spanje heel de wereld, zal moeten ondergaan, eer de toestanden normaal en goed worden en Christus werkelijk op de wereld gaat heersen. In het boekje van Boué kan men zien, dat deze geschriften van Zuster Rafols door de congregatie der Riten zijn onderzocht geworden en als authentiek erkend. Er staan vele aangrijpende dingen in, waarom ik het bijzonder aanbeveel. Niemand zal toch wel loochenen, dat met deze uiteenlopende gegevens werkelijk een beeld van onze tijd is getekend: een tijd van verval, een tijd, die zo niet kan blijven en zo niet zal blijven, maar door een grote ommekeer gevolgd wordt. Tot slot van dit hoofdstuk een raadsel, waarvan de naaste toekomst de oplossing zou kunnen brengen. De h. Anselmus (13 eeuw) zei: «Wee u, stad met zeven heuvelen (Rome, als binnen uw muren de letter K wordt geroemd)). De abt Richard de Toussaint (1622): «Wee u, stad met zeven heuvelen, als binnen uw muren de lof weerklinkt van de letter K)). Wat zal dat zijn? Een persoon? Een stelsel? Een politieke partij? 17 HOOFDSTUK 2: HET GROTE STRAFGERICHT Er moet en er zal ook ontwijfelbaar verandering op de wereld komen. Ging het op godsdienstig, moreel en economisch gebied door in de richting, waarin het leven der mensen zich nu beweegt en gestadig ontwikkelt: het zou niet lang meer duren, of het leven was totaal ten gronde gericht. De nodige verandering is dus niet te verwachten van een geleidelijke voortontwikkeling der toestanden. Er is een ommekeer nodig. Aan de nu heersende toestanden dient een einde te komen; een nieuwe regeling van het leven moet er voor in de plaats komen. Een andere oplossing is er eenvoudig niet. Zal deze verandering van mensen, van geleerden uitgaan? Onmogelijk! Ze zijn er niet toe in staat. En gelijk de mentaliteit van heel het volk, vooral onder de machthebbers nu is, valt er zelfs geen ernstige algemene poging in die geest te verwachten. De grote massa der toon- aangevende geleerden is ongelovig; het overgrote deel van degenen, die in de verschillende landen aan het roer zitten, is vrijmetselaar, of staat althans buiten de katholieke Kerk, is derhalve onbekend met de enig ware levensbeginselen, waarvan alleen verbetering kan worden tegemoet gezien. De vertegenwoordigers van de verschillende landen denken niet aan oprechte onderlinge regeling, die nodig is om tot een gezonde toestand te geraken; ieder is uit op eigen volksbelang. En zo een enkeling de zaken objectief en reëel volgens de juiste beginselen zou willen behandelen, dan zou hij toch in botsing komen met het publiek, dat eveneens met een verkeerde geest bezield is, van God vervreemd leeft, deugd niet meer telt en alleen voor het ogenblikkelijk voordeel belangstelling heeft. Veranderingen in het leven zijn dus onmisbaar; ze komen onafwendbaar; maar niet van de kant der mensen ! Een andere Macht moet ingrijpen, of er is geen redding mogelijk. En deze Macht zal ook ingrijpen. Dit zal nu nader worden aangetoond. Beschikten we over één enkele uitlating, in de H. Schrift of daarbuiten, we zouden voor de vragen blijven staan: waarvan geldt dit; hoe is het te verstaan? En we wisten nog niet veel. Dit is echter, gelijk spoedig zal blijken, het geval niet. We zullen beginnen met de vraag, of Christus zich over deze kwestie misschien heeft uitgelaten. Bij Mattheus (hoofdstuk 24) vinden we van de Heer zeer opmerkelijke woorden. «Velen, zegt Hij daar, zullen in Mijn naam komen en bezweren: ik ben de Christus en velen zullen ze verleiden. (Er zijn er velen, die zich voor redders van de wereld, zelfs die zich voor de Christus uitgeven!). Ge zult horen van oorlogen en oorlogsgeruchten (opvallend dit laatste! Al tientallen jaren staan de Kranten vol oorlogsgeruchten, en elk land geeft er aanleiding toe). 18 1939. Europa is opnieuw in oorlog. Past op, dat ge u niet van streek laat brengen: die dingen moeten gebeuren, maar dat is het einde nog niet. (Ze zouden dus lange tijd na Christus moeten gebeuren, maar ze vallen in een tijdperk, dat aan het eigenlijke einde vooraf gaat). Het ene volk zal tegen het andere opstaan; het ene rij k tegen het andere (algemene bewapening en economische oorlog) en er zullen epidemieën komen en hongersnood, en aardbevingen over verschillende streken (dagelijks lezen we er van). Dit alles is het begin van het (grote) lijden. (Er wordt dus door de Zaligmaker een groot lijden voorspeld, dat door de bovengenoemde tekenen zal worden voorafgegaan). Dan zal men u kwaad doen en u dood maken (christen-, kerkvervolging derhalve) en bij alle volken zult ge gehaat zijn omwille van Mijn Naam. (Christus en christendom zullen dus gehaat zijn in die tijd, en bij het publiek zal een vijandige stemming heersen tegen alwie zich christen voelt belijden. Beleven we dit niet overal?) En velen zullen geërgerd worden (afval); ze zullen elkander verraden en .elkander haten (klassenstrijd, partijen). En valse profeten zullen opstaan en velen misleiden (zijn er ooit zoveel valse profeten geweest als nu: socialisten, communisten, enz. enz. en hebben ze ooit zoveel succes bij het publiek gehad als nu?). En doordat er zoveel zonde is, verkoelt bij velen de liefde. (Algemeen verval in ontucht, onrecht, haat, hoogmoed, enz. vindt ook in de goeden zijn terugslag: ook bij hen wordt het leven oppervlakkiger, meer wereldgezind; zelfs de braven verkoelen in liefde en ijver voor God. Zien en ondervinden we dit niet dagelijks?). Wie echter tot het einde toe volhardt, zal gered worden. (Er komt dus na die toestand van groot verval redding, maar alleen voor degenen, die volharden!). En het Evangelie van het Rijk (Gods) zal over heel de wereld verkondigd worden, tot getuigenis onder alle volken; en dan zal het einde gaan komen». (Na de redding volgt dus de verspreiding van het Christendom over heel de wereld; en hierna het einde). Laten we nu eens gaan zien, of misschien ook de «evangelist van het oude Verbond» over deze zaken iets weet te vertellen. Op ontelbare plaatsen kondigt hij een groot, een ontzettend Godsgericht aan, zo dikwijls en met zodanige kracht, dat men de indruk krijgt: in de geschiedenis van het christendom heeft dat godsgericht hem meer dan iets anders getroffen, en het schijnt vooral zijn roeping geweest te zijn, dat Godsgericht bekend te maken en het toekomstige volk Gods er voor te waarschuwen. 19 Isaias. 2. 12: «De dag (het gericht) des Heren is over al wie trots en groot is en over elke verwaande, en hij zal vernederd worden». (Een algemeen gericht dus over de hoogmoedigen). 5.20. «Wee u, die kwaad goed noemt; wee u, die in uw eigen ogen wijs zijt». (Hetzelfde: intellectuele hoogmoed!). 13.9 «Zie, de dag des Heren komt, wreed en vol wrok, om de aarde tot een woestenij - in solitudinem (onthoud dit woord!) - te maken, en de zondaars er op te verdelgen». (Een strafgericht dus, waarbij de zondaars verdelgd worden en van die omvang, dat de aarde een woestenij gelijkt, eenzaam ligt!) 13.11. «En Ik zal gericht houden over het kwaad op de wereld en over de zondaars om hun boosheid, en Ik zal de trots der ongelovigen tot zwijgen brengen en de verwaandheid der machtigen vernederen». (Een wereldgericht, geen volksgericht, de trots der ongelovigen en de verwaandheid der machtigen zullen daarbij vernederd worden). 24.9. «De dronk zal de drinkers bitter smaken». (Bij hun glaasje worden ze plotseling overvallen). 24.19. «De aarde zal gruwelijk vernield worden ... de aarde zal ontzettend geschokt worden. (Aardbevingen. Zie Mattheus 24.7). 50.11. «Ziet, gij allen hebt vuur gemaakt en nu staat gij in de vlammen; welnu, wandelt nu in het licht van uw vuur en in de vlammen, die ge hebt aangestoken! Aan Mijn hand hebt ge dit te danken! Vol pijn zult ge inslapen».(De mens heeft zelf het leven onmogelijk gemaakt, en wordt er het slachtoffer van. Hij kan zich niet redden. God laat hem tot zijn straf een tijd begaan. Dan grijpt Hij in). 26.6. «Een voet zal ze (de maatschappij) vertrappen: de voeten van de arme, de schreden der noodlijdenden». (Opmerkelijk! Aan de bestaande maatschappelijke toestanden wordt een einde gemaakt door de «voeten der armen», door revolutie!). 26.19. «Een vuurdauw is Uw dauw, en de wereld der reuzen haalt Ge neer in ruïne». (Een verzengende wolk zal de groten van de wereld ten gronde richten, en de wereld tot een ruïne maken!) 60.12. «Het volk en het rijk, dat U niet dient, zal vergaan, en de volken zullen verdelgd worden tot woestenijen». (Weer het woord «solltudo»! Daarna zullen dus overblijven, die de Heer wèl dienen. Een grote opruiming wordt aangekondigd). 63.3. «In Mijn toorn heb Ik op hen getrapt en in Mijn woede hen vertrapt, en hun bloed is op Mijn kleren gespat en al Mijn kleren heb ik er mee besmeurd. 4. Want de wraakdag staat in Mijn binnenste vast: het jaar, dat Ik uitkomst geef, komt. (De tijd voor het strafgericht, dat uitkomst brengt, staat dus vast). 5. Niemand, die Mij helpt ... Mijn eigen toorn zal Me ten dienste staan. (Het zal duidelijk zijn, dat God een strafgericht houdt). 20 6. En in Mijn toorn heb Ik de volken vertrapt, en in Mijn verontwaardiging ze uitzinnig gemaakt (van angst) en hun kracht heb ik tegen de grond gesmeten». 65.11. «En gij, die de Heer hebt verlaten, die Mijn heilige Berg (de Kerk) hebt vergeten ... 12. u zal Ik stuk voor stuk met Mijn zwaard treffen (letterlijk: met Mijn zwaard aftellen), en allen zult ge bij een slachting omkomen ... God de Heer zal u doden». 6.11. «Hoelang nog, Heer? riep Isaias ... Totdat de steden verwoest zijn en geen bewoner meer hebben, en het huis leeg staat en het land verlaten blijft liggen. En dan zal er nóg een deel bezwijken - decimatie - en daarna bekeert men zich». (Let hierop!) 13.12. «Een man zal zeldzaam zijn als goud ». 17.5. «Het zal gaan als wat bij de oogst blijft liggen; de oogster neemt de aren op in zijn arm! Er zal overblijven als een enkele druif, en gelijk als de olijfboom geschud is, er nog twee of drie olijven aan de top van een tak blijven hangen, of vier à vijf vruchten in de kruinen» (!!) 24.6. «Weinige mensen zullen er overblijven. 13. Op de wereld, te midden van de volken zal het er uitzien gelijk als enkele olijven, die blijven hangen, van de olijfboom worden afgeschud; of druiven, wanneer de oogst afgelopen is». 69.26. «Uw (van de Kerk) vijanden zal Ik hun eigen vlees laten verslinden, en van hun eigen bloed zullen ze als van wijn, dronken worden». (Elkander zullen ze dus afmaken). Het is duidelijk, dat deze voorspellingen nog niet in vervulling zijn gegaan. Dit moet dus nog gebeuren. Hierna volgen, ter verduidelijking, enige profetieën uit de christeneeuwen. De voornaamste is die van Salette. Het is niet mogelijk, hier alle bewijzen voor de echtheid op te gaan sommen. Alleen herinner ik aan het afdoende gezag op dit gebied, dat van de Paus. Pius IX heeft de volgende verklaring afgelegd: «Wij zijn van oordeel, dat de verschijning van de H. Maagd op La Salette alle kentekenen van de waarheid in zich draagt en dat de gelovigen alle reden hebben, ze voor ontwijfelbaar en zeker te houden ... Wij erkennen de cultus van O.L.V. van La Salette; wij laten toe, er over te preken, en uit deze grote gebeurtenissen de praktische en morele conclusies te trekken, die er uit voortvloeien. Nadrukkelijk verbieden wij, ooit, hetzij mondeling, hetzij schriftelijk, tegen het feit, dat wij heden verkondigen en dat van dit ogenblik af ieders eerbied vordert, openlijk in verzet te komen». De Salette-kwestie is dus feitelijk geen kwestie meer, al maakt men er wel een van. Welnu in het geheim van Mélanie lezen we: «Frankrijk, Italië, Spanje en Engeland zullen in oorlog zijn; het bloed zal door de straten vloeien; de Fransman zal vechten tegen de Fransman, de Italiaan tegen de Italiaan. Daarna zal er een algemene oorlog uitbreken, die ontzettend zal wezen. Voor een tijd zal God Frankrijk en Italië vergeten, omdat het Evangelie van Jezus Christus er niet meer bekend 21 is. De boosdoeners zullen al hun kwaadaardigheid botvieren; men zal elkander wederkerig afmaken en afmartelen, tot in de huizen. Bij de eerste stoot van Zijn bliksemende degen zullen de bergen en heel de aarde beven van ontzetting, omdat de wanordelijkheden en de misdaden der mensen door het hemelgewelf heendringen. Parijs zal verbranden; Marseille zal worden verzwolgen; meerdere grote steden zullen worden verwoest en verzwolgen door aardbevingen. Men zal geloven, dat alles verloren is. Niet anders zal men zien dan moorden, niet anders horen dan het geluid van wapenen en gods- lasteringen. De rechtvaardigen zullen veel te lijden hebben. Hun gebeden, hun boetvaardigheid en hun tranen zullen ten hemel stijgen, en heel Gods volk zal roepen om vergiffenis en barmhartigheid; en het zal Mijn hulp en Mijn tussenkomst inroepen. Dan zal Jezus Christus door een daad van Zijn rechtvaardigheid en van Zijn grote barmhartigheid met de rechtvaardigen, aan Zijn Engelen een bevel geven, dat al zij n vijanden moeten worden ter dood gebracht. Plotseling zullen alle vervolgers van Jezus Christus' Kerk en alle mensen, die aan de zonde zijn overgegeven, omkomen ... de aarde zal er uitzien als een woestijn! Dan zal er vrede komen; dan zal de verzoening van God met de mensen plaats hebben! Jezus Christus zal gediend, aanbeden en verheerlijkt worden; de liefde zal overal gaan bloeien. De nieuwe koningen zullen de rechterarm der H. Kerk zijn, en deze zal sterk, nederig, vroom. arm, ijverig zijn en de deugden van Jezus Christus navolgen. Het Evangelie zal overal worden verkondigd en de mensen zullen grote vorderingen in het geloof maken, doordat er éénheid is onder de werklieden van Jezus Christus en doordat de mensen in de vreze Gods leven». In Salette heeft Maria ook zeer ondubbelzinnig te kennen gegeven, dat ze ernstige grieven tegen de priesters en de kloosterlingen had; zo ze niet veranderden, zouden ze zwaar worden getroffen. Zeer dikwijls is God in visioenen bij andere extatici op deze bedreigingen van Salette teruggekomen. Een vrome vrouw in midden-Frankrijk (waarvan de openbaringen in 1884 gepubliceerd werden) vernam van God: «De voorspellingen van Salette zijn nog maar half in vervulling gegaan; ze zullen volledig vervuld worden. Voordat die gebeurtenissen een aanvang nemen, zullen er tekenen aan de hemel zijn, daarna aardbevingen. Tegen het einde zal er nachtelijke duisternis zijn. De adem van Gods toorn zal over bijna heel de wereld voelbaar zijn. Ziekten zullen er komen onder de kinderen, die in grote getale zullen sterven ... Bijna alle slechte mensen zullen omkomen; een groot aantal zal zich bekeren, doordat ze in de gebeurtenissen de macht van God erkennen ... Jezus zal uit de scholen geweerd worden. Als we ons in vrede wanen, op een ogenblik, dat we er het minst aan denken, zullen de grote dingen beginnen. De revolutie zal in Italië ongeveer tegelijk als bij ons uitbreken. Ook Engeland zal in grote verwarring komen. Over alle steden: van Frankrijk zal de revolutie zich uit- breiden. Het is een volslagen bloedbad. Deze revolutie zal slechts enkele maanden duren, maar ze zal ontzettend wezen; overal zal het bloed vloeien, want het bederf zal het hoogtepunt hebben bereikt en het aantal slachtoffers zal onberekenbaar zijn. De kerken zullen gesloten worden, maar voor korte tijd. Meerdere bisschoppen en een groot aantal priesters zullen vermoord worden. De aartsbisschop van Parijs zal worden ter dood gebracht. Een groot aantal priesters zal te Parijs gewurgd worden, doordat ze geen tijd hadden, om zich te verbergen. Enige tijd zullen we zonder Paus zijn. Over alle Franse steden zal de revolutie zich uitstrekken, maar waar het zwaarst tegen God misdaan 22 is, zullen de zwaarste straffen vallen. Parijs is onder alle Franse steden de schuldigste. Jezus heeft me verzekerd, dat ze aan Jeruzalem zal worden gelijk gemaakt, waar de ene steen niet op de andere bleef. Parijs zal bijna geheel worden verwoest. Alleen enkele godsdienstige gebouwen zullen blijven staan, doordat de boosdoeners geen tijd hadden om ze te vernielen. Parijs zal met zijn inwoners vergaan. Ontkomen zullen alleen degenen, die de tijd hadden, om de stad te ontvluchten. De oorlog met de Pruisen, onze vijanden, zal opnieuw uitbreken. Opnieuw zullen ze Frankrijk overstromen. Ik zag ze alle steden, waar ze doortrokken, in brand steken. Ze zullen naar Parijs gaan en het in brand steken. De Pruisen zullen op dat ogenblik niet allemaal te Parijs wezen; een groot aantal is over het midden van Frankrijk verspreid, waar ze vooral hun aanvallen richten op de religieuze huizen. Bij de eerste verschijnselen van onrust zullen de Pruisen weer in Frankrijk binnen vallen. We zullen machteloos en zonder verdediging zijn. De vijand zal zich van ons meester maken, zoals men zich van een slaaf meester maakt. Hij wil met ons onderhandelen, en ons als koning geven degene, die God als instrument heeft gebruikt om Zijn volk te tuchtigen. Wij willen echter niet. Alles zal onderste boven gekeerd worden. We zullen alles verloren wanen, en er wordt veel gemoord. In deze tijd worden de kerken gesloten en gaan de priesters zich verbergen. Iedereen trekt weg, maar voor zeer korte tijd. Toch zullen niet allen bij hun haarden terugkeren, want een groot aantal is in de veldslagen gevallen. Degenen, die aan het hoofd van de revolutie staan, zijn gewapend. Ze zullen sterk en machtig zijn. Onze vijanden zijn talrijk. Geen enkel rijk komt Frankrijk ter hulp. Alleen door een wonder kan het gered worden ... Enige tijd zullen we in de macht van de vijand zijn, maar de valse koning zal slechts kort regeren. Op het ogenblik, dat de Pruisen meester zijn en wij alles als verloren beschouwen, zal God Zijn macht openbaren en Maria zich als onze beschermster tonen. Dan verlangen de Fransen naar de goede koning. Ze gaan degene, die is voorbestemd om koning van Frankrijk te worden, zoeken. Dan, op het einde van onze rampen, zal de redder komen, die God voor Frankrijk bewaart, de koning, van wie men nu nog niet gediend is, omdat hij naar Gods Hart is». Enz. Een andere zeer belangrijke voorspelling van het strafgericht is die van Marie Josèphe Levadou (gestorven 1909. Kon lezen noch schrijven): «Valse priester- en kloosterroepingen en valse vromen (Zie over «vrome» schrijvers: Vauzelle) hebben het geloof vernietigd .... Frankrijk heeft grote verliezen geleden, nog grotere wachten het. In alle rangen der maatschappij wil ik.als heer en meester heersen ... De slechte wetten zal Ik teniet doen en zorgen, dat Frankrijk belangeloos geregeerd wordt. De zending, die Ik u heb gegeven, heeft ten doel, de rampen, door Maria op Salette aangekondigd, af te weren. De priesters zijn zich zelf een steen des aanstoots door hun verzet tegen Mijn waarschuwingen en tegen die van Mijn Moeder op Salette ... «Alle bonden van mensen wijs ik af; Ik laat ze teniet gaan. Men heeft Gods plannen tegengewerkt: Ik zal de plannen der mensen tegenwerken! Een jaloerse God ben ik; jaloers ben Ik op Mijn eer; die sta Ik aan niemand af ! Met al die lieden, welke menen, dat ze gebeurtenissen in hun hand hebben, lach Ik. Ik lach met hun werken. Gaf Ik aan die of die bond succes, heel de wereld schreef alle verdiensten aan de leden er van toe, en niemand dacht aan Gods glorie, iedereen bleef in het vuil van zijn zonden liggen. Zonder 23 enige menselijke hulp wil Ik Frankrijk redden. Houdt Mijn volk met Mijn waarschuwingen geen rekening, dan zal Ik het slaan. Met Parijs zal Ik doen wat Ik gedaan heb met Sodoma en Gomorra. Met de kamer van afgevaardigden zal Ik doen wat Ik deed met de toren van Babel: Ik zal ze beschamen! Wordt dan wakker, priesters en bisschoppen, die niet van openbaringen hebt willen weten! Staat op uit uw doodslaap! Doet olie in uw lampen, want het uur der wraak komt nader! 0 Frankrijk, erken uw God! Glorievol zult ge worden en met Hem zult ge overwinnen. Aan alle kanten zal Ik, wat de triomf van Mijn Kerk in de weg staat, omverhalen; van al wat Me hindert zal Ik Me ontdoen. Ge zult de overwonnenen van God zijn: de toekomst zal het uitwijzen! » Marie Josèphe gaat dan verder: «Overal zag ik er, die door het goddelijk wraakgericht overvallen werden. Hopen lijken zag ik liggen. Ik weet niet, of het niet door de pest kwam. Ook zag ik, dat Frankrijk er als een woestenij zou uit gaan zien: veel huizen en weinig inwoners; tien vrouwen tegen één man (vergelijk Isaias!). Dit middel wil God te baat nemen, om een einde te maken aan die ontucht, welke binnen gedrongen is in deze eeuw, waarvan O.L.H. zei: «Deze eeuw is de eeuw van het gouden kalf en van de ontucht». De H. Gemma Galgani (Vertaling van M.W.A. Wijtenburg. p. 216-217) kondigt, zonder in bijzonderheden te treden, een zware straf over heel het mensdom aan: «Dochter, Ik heb slachtoffers, moedige slachtoffers nodig. Om de gerechte toorn van Mijn hemelse Vader tot bedaren te brengen, heb Ik behoefte aan zielen, die door haar smarten, kwellingen en pijnen voldoening geven voor de zondaars en de ondankbaren. Ach, kon Ik allen begrijpen, hoe vertoornd Mijn goddelijke Vader op de boze wereld is. Niets houdt Hem meer tegen, en Hij heeft een zware straf gereed voor heel het mensdom». Bestraald door het goddelijke licht, dat deze woorden vergezelde, begreep Gemma heel de betekenis er van». Ontelbaar zijn de profetieën, die over dit strafgericht handelen. Alle stemmen ze hierin overeen, dat ze het boven alle beschrijving en boven alle begrip hevig noemen. Elisabeth Canoir Mora zag ontzaglijke massa's duivels de wereld doorkruisen en overal ruin es achterlaten. «Op aarde blijft niets gespaard». In bijzonderheden zal het strafgericht vooral bestaan uit: Wereldrevolutie. Kerkvervolging. Oorlog. Losgebroken Natuurkrachten: aardbevingen en overstromingen. Sterfte onder de kinderen. Verwoesting van Parijs en vele andere steden. Drie dagen duisternis met pest. 24 HOOFDSTUK 3: WERELDREVOLUTIE Deze zagen we al aangekondigd door Isaias en op Salette. Profetie van Plaisance: «Overal zal men de oude meesters verjagen ... Ik zag monsterachtige dingen: dan zal de rode os (socialisme) de hydra anarchie) voortbrengen». De eerbiedwaardige Holzhauser (pastoor van Bingen, 1613-1658): «De prinsen worden verjaagd, de koningen vermoord en hun onderdanen vervallen in anarchie». Pater Nectou: «Er zal een ogenblik zijn, zo gruwelijk, dat men het einde der wereld gekomen waant. In vele grote steden zal het bloed vloeien; de elementen komen in onrust en het zal zijn als bij het oordeel. Bij deze catastrofe zal een grote massa omkomen, maar de slechten zullen het toch niet winnen ... Deze schrikbarende ontreddering zal blijkbaar algemeen zijn, niet alleen in Frankrijk». Zuster Marianne van Blois: «Men moet veel bidden, want de booswichten willen alles vernielen. Vóór de grote slag zullen ze heer en meester zijn, ze zullen zoveel kwaad doen als ze kunnen, maar niet zoveel als ze willen want daar hebben ze de tijd niet toe». De zuster van Belley (gestorven 1820). «Vlucht, kinderen Gods, vlucht: de dodenslag is gekomen ... Overal kreten: leve de republiek! ... Wat een verwarring! Vuur, bloed, honger, heel de hel! ... De boosdoeners willen alles vernietigen, hun boeken en hun opvattingen zijn over heel de wereld verspreid». Pastoor Mattay (Bretagne, onder Napoleon): «Op een gegeven ogenblik zal heel Europa in vuur staan». Josephine Lamarine (Lotharingen 1787-1850): «Bloed! Bloed! De rode republiek! Daar is dan die verschrikkelijke bloedrepubliek! De eeuwigheid komt! Wolven zijn met een rode vlag in de tuin! Er zijn geen eigenaars meer». Pastoor Voclin van Amiens (gestorven 1838): «In verschillende delen van Frankrijk zullen stromen bloed vloeien. In de Seine zullen tot aan de zee toe rode golven zijn. Parijs zal vol moordpartijen wezen. Maar Amiens zal weinig te lijden hebben, door de bijzondere bescherming van de H. Maagd. Gedurende deze gruwelijke crisis zullen, op bevel of wel uit voorzorg, de kerken gesloten worden. Deze rampen zullen drie maanden duren. Er zal een ogenblik zijn zo droevig, dat alles verloren schijnt. Maar er zal een wonder gebeuren, dat niemand in twijfel kan trekken. De boosdoeners zullen vernietigd worden». Pater Ravignan tekende in Lyon, uit de mond van een bevoorrechte zuster, een profetie op, waaraan is ontleend: «Wee de rijken ! Er is een uitgebreid complot, dat ons als in een net wil omsluiten. Grote misdaden zullen gepleegd worden en ontzettende rampen zullen de volken der aarde tot wanhoop brengen», Rosa Colomba Asdente (dominicanes, gestorven 1847): «Een grote revolutie zal zich over heel Europa uitbreiden». La Mère du Bourq, stichteres van de zusters van de Verlosser. schreef In 1857: «Rampen, oproer, bloed! In ons Frankrijk zal een schrikbarende verwarring zijn, Omwille van de rechtvaardigen zullen die dagen verkort worden», Enz. Enz. Het is niet mogelijk, ze alle aan te halen. 25 HOOFDSTUK 4: KERKVERVOLGING Hierover zijn zoveel profetieën, dat het niet mogelijk is er een volledige lijst van te geven. Er is voorspeld, dat die vervolging allerhevigst zal wezen. Nectou S.J.: «Hun toeleg zal zijn, de Kerk geheel te vernietigen, maar de tijd zal er hun niet toe gelaten worden». De Dominicanes Rosa Colomba Asdente: «Een woedende storm zal tegen de Kerk losbreken, waarbij alleen de orden, die aan ziekenverpleging zijn gewijd en de Dominicanen en Kapucijnen blijven voortbestaan. Bij die vervolging van de gelovigen zal men de priesters en kloosterlingen als slachtvee in stukken hakken. Een geest van wilde democratie zal de overhand krijgen. De eigendommen van de kloosters en van de goede katholieken zullen worden afgenomen. Deze vervolging zal beginnen met de verdrukking van de Jezuïeten». Zuster van Belley: «Een groot bloedbad zal plaats hebben, waarin de misdadigers zullen trachten alle dienaren van de godsdienst af te maken». Salette:"De plaatsbekleder van Mijn Zoon zal veel te lijden hebben, want voor een tijd zal de Kerk aan grote vervolgingen ten prooi zijn. Dat zal de tijd der duisternis zijn. De Kerk zal een afschuwelijke crisis doormaken». Mélanie in een brief: «Ik huiver van ontzetting, die wildheid van hel en mensen beschouwend; ook van die helse vrouwen. Vuur en bloed spelen er een grote rol bij. Wat een moorden! Wat gruwelijke martelingen! o wat zijn die vrouwen verschrikkelijk! Arme priesters, die in haar handen vallen!» Toen Estelle Faguette, de zienster van Pellevoisin, bij Paus Leo XIII was, verkondigde ze hem: «Frankrijk zal te lijden hebben. - Zal er bloed vloeien? vroeg de Paus. - Ja, heilige Vader. En heeft de H. Maagd iets bekend gemaakt aangaande de Kerk? -De H. Maagd heeft gezegd: «Er zal iets gebeuren!» Zuster Maria Steiner (Italië. Gestorven 1862): ,<Ik heb de Heer met een gesel de wereld zien slaan, opdat de weinige mannen en vrouwen, die zouden overblijven, waarachtig en van harte rechtvaardig zouden worden en als goede christenen zouden gaan leven. Weinigen, ja, weinigen blijven er van de oude wereld over! ... De paters zullen hun kloosters moeten verlaten, de zusters er uit worden gejaagd, vooral in Italië». De H. Pastoor van Ars: «De communisten van Parijs zullen zich over geheel Frankrijk verspreiden en sterk in aantal toenemen. Ze zullen de wapenen in handen krijgen en de partij der orde onderdrukken. De booswichten zullen meester zijn in het Noorden, het Oosten en het Zuid-Westen. Vele moorden zullen ze begaan en ze zouden alle priesters en kloosterlingen willen uitroeien. Lang zal het niet duren. Men zal alles verloren wanen en God zal alles redden». Marie Mesmin (Bordeaux): «Mijn dochter, er is tegen de priesters een grote vervolging op komst. We zullen vooral priestermoorden zien ... De boosdoeners zouden alle priesters willen uitmoorden. De revolutie bedreigt ons dag voor dag en ze zal ons overvallen op het ogenblik, dat we er het minst aan denken». Marie Lataste (1822-1847): «Satan verheft zich aan de voeten der Kerk en wapent haar eigen kinderen tegen haar, om haar de boezem te verscheuren, en de ontaarde kinderen van Mijn Bruid luisteren naar de stem van Satan». Zuster Catharina Filljung: «In haar visioenen werd haar tegelijk met die oproepen en de burgeroorlog ook een bloedige vervolging getoond, waarin meerdere kerken, en met name die van het H. Hart (Parijs) werden ontheiligd en verwoest». Van dezelfde: «Wat een vervolging ! Bidden we voor de Kerk ! Troost Uw dienaars! Mochten ze U trouw blijven, goede Moeder! Mijn Jezus, wat een ruïne! Grote stad Rome, dit is de 26 tweede keer, dat ge uw heiligen martelt! Wat een vervolging! Wat moet er van de goeden terecht komen, goede Moeder! Wat een schandalen in de H. Kerk! Wat een afzweringen! Als we toch eens goed baden! Jezus, verhoor onze zwakke gebeden!» Eenstemmig zijn ook de verklaringen, dat deze vervolging niet lang zal duren. Velen zeggen alleen, dat deze ontzettende beproeving van korte duur zal zijn. De zuster van Lyon, die haar voorspellingen aan de beroemde pater Ravignan meedeelde, gaf er het verloop aldus van aan: «De eerste aanval zal gericht zijn tegen de bezitters en de rijkdom; dan valt men op de Kerk aan. Maar God zal tussen beide komen en niet toelaten, dat Zijn Kerk ten gronde gaat. Die tijden zullen gruwelijk zijn, maar kort duren. Hoogstens zes maanden. Daarna volgt een glorierijk tijdperk, waarin alles op zijn plaats wordt gezet». Zeer veel anderen geven een tijdperk van drie maanden voor de vervolging aan. Zo bijvoorbeeld pastoor Voclin: «Deze rampen zullen drie maanden aanhouden». De zuster van N.D. des Gardes: «De tijd van die grote verwoestingen zal niet langer dan drie maanden zijn». De vervolging wordt door velen aangekondigd als een noodzakelijk middel, om de toestanden in de Kerk te verbeteren. God is blijkbaar over vele priesters en kloosterlingen niet tevreden. Hij gaat schuldigen en nalatigen straffen. Zeer onomwonden heeft Maria dit op Salette gezegd. «Mélanie, wat ik nu ga zeggen, zal niet altijd geheim blijven; In 1858 kunt ge het bekend maken. De priesters, dienaars van Mijn Zoon, de priesters zijn door hun slecht leven, door hun oneerbiedigheden en ongodsdienstigheid bij het vieren van de heilige geheimen, door hun geldzucht en hun zoeken naar eer en plezier, de priesters zijn riolen van onreinheid geworden. (Onreinheid betekent hier, gelijk uit de woorden zelf blijkt, geen ontucht; riolen van onreinheid staat tegenover: kanalen van het levende water, wat ieder priester zijn moet). Ja, de priesters roepen om wraak, en de wraak hangt boven hun hoofd. Wee de priesters en de God toegewijde personen, die door hun trouweloosheden en hun verkeerd leven Mijn Zoon opnieuw kruisigen! De zonde der personen, die zich aan God hebben toegewijd, schreeuwen ten hemel en roepen om wraak; en zie die wraak staat voor hun deur, want er is niemand meer om barmhartigheid en vergiffenis voor het volk af te smeken. Er zijn geen offervaardige zielen meer. Er is niemand meer, die waardig is, het smetteloze Offer ten bate van de wereld aan de Eeuwige op te dragen. Op een manier, waarvan geen voorbeeld is, gaat God slaan. Wee de bewoners van de aarde! God gaat zijn toorn uitvieren, en niemand zal in staat zijn, zich aan zulk een opeenhoping van gesels te onttrekken .. De maatschappij staat aan de vooravond van de meest verschrikkelijke plagen. Men kan zich er aan verwachten, met een ijzeren roede geregeerd te worden en de kelk van Gods toorn te drinken». Men bedenke hierbij: God vraagt veel van Zijn priesters, omdat ze Zijn plaats bij het volk innemen; bij hen kan Hij niets door de vingers zien. Wat in anderen een zwakheid is, wordt bij hen een misdrijf. Ook vergete men niet, dat de priesters bij dit alles toch, in het algemeen genomen, zonder twijfel boven het gemiddelde peil van het volk staan. Worden zij niet gespaard, de straf wacht ook alle schuldigen! Talloze keren heeft God zijn grieven tegen de geestelijkheid door bemiddeling van andere extatische personen, dikwijls met verwijzing naar Salette, herhaald. Zie boven wat Christus aan Maria Josèphe Levadoue zei. Nog enkele voorbeelden uit vele: Zuster Alphonsa Eppinger (Elzas. Gestorven 1867): «Vele geestelijken zijn in ijver voor de eer 27 van God verkoeld; hun hart hangt te veel aan de schijngoederen van dit leven. God zal hen door tuchtiging daarvan los maken en tot betere gedachten brengen. Rome zal het bloed van priesters zien vloeien. In vele kloosters kende men de geest van armoede en eenvoud niet meer». Zuster Nativitas (Jeanne Le Royer. Kon niet lezen of schrijven. Dicteerde haar openbaringen aan haar leidsman. De eerste, een scrupuleuze pater, wist ze te bewegen, die papieren te verbranden. Een tweede was gelukkig wijzer. 1731-1798. Haar openbaringen zijn ongemeen schoon en haar voorspellingen zijn tot nu toe uitge- komen): «Op een nacht zag ik meerdere geestelijken. Met een gewichtig, trots gezicht schenen ze van alle mensen eerbetuigingen te verwachten. God beval me, hun in het aangezicht te weerstaan. Ze hebben geen recht, zei Jezus Christus, om in Mijn Naam te spreken. Het is zelfs tegen Mijn zin, dat ze hun functies nog vervullen: ze zijn er niet meer waardig toe». Elisabeth Canori Mora (zeer heilige, gehuwde vrouw in Rome): «Wee de kloosterlingen, die hun regel niet onderhouden ! Wee alle onwaardige priesters en alle leken, die er vrijzinnige princiepen op na houden en de valse beginselen van de moderne filosofie volgen ... Door hun slecht gedrag verloochenen ze het geloof in Jezus Christus; ze zullen omkomen onder het gewicht van de wrekende arm van Gods rechtvaardigheid, waaraan niemand zal ontkomen". Annales du surnaturel1884 p. 310. «Jezus zei me, dat Hij veel te lijden had van een groot aantal van zijn priesters. Ook de kloosterlingen, die niet naar Zijn Hart zijn, wil Hij straffen; de kloosterlingen en de priesters, die niet werkelijk goed zijn, zullen bij de aanstaande catastrofe omkomen». Nog een: er zijn er veel meer! Teresa Helena Higginson zag in een visioen dingen «die ons nu boven het hoofd hangen». Daarin lezen we o.a.: «Ik zag de sterren helder aan de hemel schijnen ... Toen zag ik er vele van vallen. En onze Lieve Heer gaf me te verstaan, dat meerdere van Zijn priesters, tengevolge van lichtzinnigheid, gebrek aan verstorvenheid en intellectuele hoogmoed zouden uitvallen». Bij de kerkvervolging zullen er martelaars vallen, maar God laat die vervolging toe op de eerste en voornaamste plaats als een reinigingsproces in de Kerk. Salette zegt, dat de H. Kerk na het straf- gericht zal zijn: «sterk, nederig, vroom, arm, ijverig» en dat ze «de deugden van Jezus Christus zal navolgen». De H. Hildegardis had hetzelfde bijna zeven eeuwen te voren al voorspeld: «De mensen zullen door veel lijden worden gelouterd, bijzonder de geestelijken, deze zullen van hun rijkdommen worden beroofd; toch zullen ze niet hoeven te bedelen ... Als dan de geestelijkheid tot eenvoud is teruggekeerd, zullen de omstandigheden zich ten goede keren». Dit moet dus eerst gebeuren! In 1870 heeft God door bemiddeling van een extatische vrouw (die haar openbaring aan pater Parent bekend maakte) dit voorstel gedaan: «Om de wereld te sparen stelt God twee voorwaarden: vooreerst de terugkeer van een vierde deel van het volk tot het geloof en de praktijk van de Sacramenten; vervolgens vooruitgang in volmaaktheid bij een vierde deel van de geestelijken en van de kloosters». Op dit voorstel is men niet ingegaan; en we zullen de gevolgen nu ook moeten dragen. Henriette Couédon (Parijs. Had tussen 1896 -1898 verschijningen, die ze op rijm - altijd eindigend met een é-klank - weergaf) voorspelt dat de Fransen in die gevaarlijke dagen zullen gaan begrijpen, dat er op Salette waarheid gesproken is: «Op het ogenblik van gevaar gaat ieder er heen, en vooral de geestelijkheid»! 28 HOOFDSTUK 5: DE VLUCHT VAN DE PAUS Als in Italië revolutie en kerkvervolging uitgebroken zijn, zal de Paus moeten vluchten. Ook hierover bestaan vele profetieën. Maria Steiner (boeredochter uit Tirol; werd in 1839 claris, later overste in Perugia en Nocera) had vele visioenen omtrent de innerlijke toestanden en de toekomst van de Kerk. O.a. zei ze: «De kloosterorden en de geestelijkheid zag ik over het algemeen zo verslapt, dat er wel straffen moeten komen ... De H. Kerk zal vervolgd en Rome van de heilige vader beroofd worden». De ongenoemde visionaire, wier openbaringen in «Dernain» zijn opgenomen: «Enige tijd zal men zonder paus zijn», (Vlucht? of leegstaande Stoel?) Paus Pius X, die ook de wereldoorlog voor het jaar 1914 voorspelde, woonde een generaal-kapittel van de Franciscanen bij. Onder de besprekingen viel hij in «slaap». Men wilde hem niet wekken, maar wachtte even met de behandeling van de zaken. Al spoedig werd hij wakker, geheel ontdaan. «Een van mijn opvolgers, zei hij, zag ik over de lijken van mijn broeders (priesters) vluchten. Vertel het, zolang ik leef, aan niemand». Broeder Joannes van de Gespleten Rots (1340): «Ten tijde van deze gruwelijke noden zal de Paus met zijn kardinalen van zijn zetel vluchten en in kommer en droefheid leven. Slechts op een plaats, waar hij niet bekend is, zal hij zich enige rust kunnen gunnen». Helena Wallraff (gestigmatiseerde, geboren te Brueggen bij Keulen. Zelf gaf ze in 1800 een boekje uit: «Troost der bedrukten». Helena Wallraff): «Een vluchtende Paus zal met vier kardinalen zich in Keulen komen verschuilen». Gaat de Paus werkelijk vluchten voor zijn veiligheid of verlaat hij Rome met een ander doel? De H. Don Bosco (gestorven 1888, heilig verklaard 1 april 1934) zegt er dit van: «Geweldige gevechten zullen er in Rome plaats vinden; de lijken blijven er in hun bloed op straat liggen. Dan zal de Paus met twee kardinalen het Vaticaan verlaten, om vrede te stichten. In een kring van 40 mijlen rond Rome zullen er nog slechts zeven geestelijken zijn. Een jonge vorst uit het Noorden zal komen en de Paus de vredesvanen brengen». Bij een andere gelegenheid heeft dezelfde gezegd: «De paus zal naar Zwitserland vluchten; en kort na zijn vlucht zullen de drie dagen duisternis invallen, waarin drie kwart van de mensen zal omkomen». Nostradamus (wiens profetieën over Napoleon en de Franse revoluties wonderlijk nauwkeurig zijn uitgekomen) geeft te verstaan, dat Engelenburcht en Vaticaan zullen verbranden en dat van vele geestelijke personen het bloed «als water» zal vloeien. Datzelfde zullen we ook moeten opmaken uit de beroemde profetie van Prémol: «Maar hoe dan, Heer; houdt Uw arm niet op? Is bij zoveel rokende puinen de furie der mensen nog niet uitgewoed? En moeten ook de elementen nog Uw toorn komen dienen? Uw steden vallen van zelf ineen. Genade! Genade voor Sion (de Kerk) ... Maar gij zijt doof voor onze stem! En de berg van Sion stort onder geraas ineen! Het kruis van Christus heerst nog slechts over wat puin! En ziedaar: de koning van Sion (de Paus) hangt aan dat kruis zijn scepter en zijn driekroon op en op de ruïne het stof van zijn voeten schuddend, haast hij zich naar andere kusten te vluchten». 29 Nostradamus voegt er zelfs nog aan toe, dat drie «koningen» (landsregeringen, in het algemeen) de Paus zullen noodzaken, zijn residentie te verleggen naar de plaats, waar de H. Eucharistie haar oorsprong vond (Jeruzalem). Josephine Lamarine (Darney in Lotharingen 1787-1850) geeft er nog een bijzonderheid bij: «De heilige vader is gestorven bij het binnentreden van zijn gebied». Nu de vraag: wie is deze Paus, die zal vluchten? (noot van de redactie: heden is Paus Benedictus XVI “gevlucht”; hij heeft de H. Stoel verlaten) 30 HOOFDSTUK 6: OORLOG (Merk op dat onderstaande tekst geschreven werd in 1934, dus vóór het uitbreken van WOII, en een aantal van de profetieën die hier vermeld worden gelden dan ook voor deze tijd. Nu in 2016 staan we reeds aan de vooravond van WOIII, n.v.d.r.) Krijgen we weer oorlog? Niemand betwijfelt het. Alle landen maken zich klaar. Pogingen, om de bewapening te verminderen, zijn te voren tot mislukking gedoemd. De economische oorlog is al in volle gang. Voor het uitbreken van wapengeweld schijnt men slechts te wachten op het geschikte ogenblik en een aanleiding. Zijn niet alle profetieën als verzinsels te beschouwen - wat niet aan te nemen is - dan staat het vast, dat we wèl oorlog krijgen. De aankondigingen zijn niet te tellen. En vele gaan zelfs tot in vrij nauwkeurige bijzonderheden. Van de andere kant echter zetten ze ons ook voor grote raadselen en is het dikwijls niet mogelijk, de ware of schijnbare tegenstrijdigheid onderling op te lossen. Doordat in deze zaak bij degenen, die de openbaringen voor de zieners te boek stelden, het nationaliteitsgevoel in het gedrang kwam, zullen we hierbij rekening dienen te houden met de waarschuwing van Anna Catharina Emmerich. In hoofdzaak stemmen de verschillende profetieën overeen, maar nauwkeurige gegevens zullen we er niet uit opmaken. Wie de uitlatingen der verschillende profetieën over de ons wachtende oorlog aandachtig beschouwt, komt tot de bevinding, dat er in die oorlog twee wel onderscheiden fasen vallen waar te nemen: vóór en na de komst van de grote Koning. Bij diens optreden krijgt namelijk de strijd een heel ander karakter. Dan is het niet meer, gelijk te voren, een onderlinge moordpartij van verschillende nationaliteiten, maar dan wordt het strijd tussen geloof en ongeloof, een strijd op leven en dood om God en christendom. Daar echter deze twee perioden, zonder onderbreking in elkander overlopen, is het niet mogelijk, ze volkomen uit elkander te houden en afzonderlijk te behandelen. We zullen dus nu de geschiedenis enigszins moeten vooruit lopen. De H. Hildegardis schrijft van de tijd, die onmiddellijk aan de vernieuwing voorafgaat: «Als men de vreze Gods volkomen heeft afgelegd, zullen er overal gruwelijke en wrede oorlogen komen; een massa mensen valt als slachtoffer en vele steden worden tot puinhopen. Maar is de maatschappij door die beproevingen gelouterd geworden, dan zullen de mensen zich naar de wetten der Kerk voegen». De grote profetie van het karthuizerklooster te Prémol bij Grenoble zegt «De mensen en de volken zijn tegen elkander opgestaan. Oorlog! Oorlog! Burgeroorlogen! Buitenlandse oorlogen! Wat een afgrijselijke botsingen! Alles is rouwen dood en op het land heerst hongersnood». De eerbiedwaardige Holzhauser zegt, dat aan de komst van de grote Paus zullen voorafgaan «bloedige oorlogen, die de landen verwoest zullen hebben». Richard, abt van Toussaint, zag Frankrijk, Spanje, Duitsland, Italië, Polen en Rusland in oorlog, de verwoesting van steden en oproer onder het volk. Josephine Lamarine: «De oorlog is ontzettend: ze vallen van alle kanten. En ziedaar de hongersnood ... en dan zonder priester!» 31 Van zuster Catharina Filljung (die bijna heel haar leven het komende grote strafgericht heeft medegeleefd en als slachtoffer er Gods barmhartigheid voor moest inroepen) van haar lezen we: «Catharina was getuige van tonelen zo verschrikkelijk, dat ze dikwijls in zwijm viel en uit de extase bijkwam. Oorlogen, revolutie, besmettelijke ziekten, hongersnood, kerkvervolging sloegen haar tegelijk met ontzetting, en al die rampen werden haar voorgesteld als straffen Na de extase ondervroeg men Catharina; ze werd met vragen bestormd. Catharina antwoordde gewillig en naïef ... De H. Maagd had haar gezegd: «Er zal een nieuwe zondvloed komen, maar een zondvloed van bloed». Ze had begrepen, dat de Kerk het eerst zou worden aangerand. Menging wetten tegen haar maken. Te Parijs zag ze, aan de oever van de Seine, een kamer onder de grond, waar mannen een vergadering hielden rond een lange tafel vol papieren. Die papieren waren wetten tegen de Kerk. Eerst zouden ze de kloosters aantasten en de religieuze ordes verjagen. Dan kwamen de wereldgeestelijken aan de beurt. De goederen der kerken zouden worden afgenomen en verkocht en de kerken gesloten. Tegen de priesters zouden wetten gemaakt worden: men ging hun opleggen te trouwen; men zou dingen van hen vorderen, die met hun geweten in strijd waren. Papieren zou men hun voorleggen te tekenen; die het deden zouden goed behandeld worden en veel geld krijgen; de anderen werden verjaagd of in de gevangenis gezet. Niet allen zouden trouw blijven; sommigen vielen uit zwakheid, anderen uit hebzucht. Bij de nu losbrekende revolutie zouden er gewelddadigheden gebeuren; de revolutie zou moordend zijn. Drie maanden zouden de kerken, naar het haar voorkwam, gesloten blijven. Te Parijs zag ze barricaden, branden, opgeblazen huizen en hele wijken verwoest. De burgeroorlog zou uitbreken: de regimenten zag ze op elkander schieten. Dan zouden de Pruisen, onder voorwendsel van de orde te herstellen, in Frankrijk vallen en het bezetten. Aanvankelijk zouden ze succes hebben; ze zouden verder komen dan in 1870. De Fransen zouden verslagen en teruggedrongen worden en zo zwak zijn, dat er geen mogelijkheid was, zich te verweren. Daarna zag Catharina de generaals met de laatste resten van het leger zich in een fort, op een berg nabij Parijs, terugtrekken. Ze overlegden. En zeiden: ((We kunnen niets meer doen; het is absoluut noodzakelijk, de koning terug te roepen». En als ze de koning willen gaan zoeken, is hij vlak bij, op een kasteel, waar hij zich verscholen hield, het ogenblik afwachtend, dat men hem zou ontbieden. Men erkent hem. En bijna onmiddellijk - want in het eerst zal er nog enige tegenslag zijn - beginnen de overwinningen. Alleen overwinningen behaalt men nu nog. De Pruisen zullen uit Frankrijk verjaagd worden en volkomen ten onder gebracht zijn; slechts zeer weinigen zullen in hun land terugkeren ... » Vergelijk hiermee, wat de H. Pastoor van Ars had gezegd: «Als onze vijanden onze ellende zien, door de revolutie veroorzaakt, en merken, dat Frankrijk zonder legers is en niet in staat om zich te verdedigen, dan zullen ze het ogenblik gekomen achten, om hun eerloze plannen ten uitvoer te brengen. Op hun doortocht zullen ze alles vernielen; men zal hun geen weerstand bieden, maar ze laten voorttrekken. Tot bij Poitiers zullen ze komen, maar daar worden verslagen door de verdedigers van het Westen, en dezen zullen ze achtervolgen ... Achter hen zal men zich verenigen. Daarna zal men hun de proviandering, afsnijden en hun grote verliezen toebrengen. Zij zullen Parijs in brand steken ... en naar 32 hun land teruggaan. Er zullen er echter slechts weinigen naar huis terugkeren». Over die «verdedigers van het Westen» kan de profetie van de monnik van Werl misschien een verklaring geven: «Pruisen zal aan het hoofd staan van een coalitie van het Oosten tegen het Westen. Rusland zal zijn ontzaglijke massa's soldaten en zijn kozakkencavalerie over ons uitstorten». Dezelfde zegt ook: «Als de naar onafhankelijkheid strevende volken hun vorsten ontrouw zijn geworden (wat reeds gebeurd is), als het volk zich geheel overgeeft aan zingenot en wellust, als de ongerechtigheid haar hoogtepunt heeft bereikt, zal door Gods almacht een grote verandering in de staten worden aangebracht. Er zal een ontzettende oorlog uitbreken, waarin het gehele Noorden staat tegenover het gehele Zuiden, aangevoerd door de grote Koning». Een andere profetie spreekt over een coalitie van Pruisen, Rusland en Zweden. Een extatische vrouw in Tours: «De oorlog met onze vijanden, de Pruisen, zal opnieuw beginnen, maar niet lang duren». Joseph de Walbach: «Pruisen zal twee legers uitzenden: één naar Rome en één naar Parijs, om deze stad te bombarderen». Marie des Terreaux (dienstmeisje te Lyon): «Frankrijk zal op een gegeven ogenblik van alle kanten bedreigd worden door vreemde machten, zonder dat men er in het land iets van merkt». Dezelfde: «De vreemde legers zullen tot in de buurt van Lyon doordringen. Bij Lyon zal de grote slag geleverd worden. «Een grote veldslag zal geleverd worden nabij Lyon, op de vlakte SaintFons; en over heel de faubourg en de brug van Guillotière; tot in de rue de la Barre. Deze slag zal afgrijselijk zijn; het bloed zal in stromen over de aarde vloeien; er zal een schrikwekkend bloedbad en moordpartij zijn; aan beide zijden zal men wanhopig vechten, maar de vreemdelingen zullen vernietigd worden en niet binnen Lyon komen: Ook bijna al wat slecht is, zal hierbij omkomen ... Werden de lijken op de plaats Bellecour opgestapeld, ze kwamen tot de derde verdieping! «Onze Lieve Heer als Mens zal de eerste slag geven, omdat Hij de goeden en de kwaden kent. Ik zag het schrikwekkende gebeuren, dat ontzettend zal zijn. Op het ogenblik, dat God begint zijn recht te laten gelden, hoorde ik een donderslag zo geweldig, dat de aarde er van schudt. Dit zal het teken zijn, waaraan de goeden zullen herkennen, dat het uur van het grote strafgericht ((Ie grand coup» is de geijkte term er voor) een aanvang neemt. Ik hoorde een verschrikkelijke stem, die riep: «Alles is verloren». Op dit ogenblik liet het schone Kind, dat me geleidde, me op de hoogte van de huizen en daarboven een gevecht van duivels zien. Dezen gingen nu op de ramen tikken bij degenen, die aan geen enkele profetie hadden willen geloven en die de waarschuwingen hadden in de wind geslagen. Op hetzelfde ogenblik had de grote veldslag plaats ... Bijna alle slechte mensen kwamen om. Even daarna hoorde ik een zachte en lieve stem, die zei: «Alles is gered». Elk zag mensen uit de grote slag terug komen. Ze zeiden: Hoe is het mogelijk, dat we aan die slachterij ontkomen zijn? Ze vonden nu relikwieën en medailles, die door hun vrouwen en dochter in hun kleren genaaid waren ... en ze bekeerden zich». «Tezelfdertijd, dat Frankrijk op zulk een ontzettende manier getuchtigd wordt, zal heel de wereld het ook worden. «Er is me bekend gemaakt, dat er iets zal gebeuren, zo verschrikkelijk, dat degenen, die er niet op voorbereid zijn, zullen menen, dat hun laatste uur gekomen is en zullen denken, dat de wereld vergaat 33 «Plotseling echter zal er aan de revolutie een einde komen tengevolge van een groot wonder, waarover heel de wereld verbaasd zal staan ... de weinige slechten, die overblijven, zullen zich bekeren. «Er is me gezegd geworden, altijd nog woorden van Marie Des Terreaux «Al wie voor Mij zijn, zullen niet omkomen; ze zullen niet omkomen; ze zullen niet omkomen! » Maar, bracht ik daartegen in, het is toch onmogelijk, dat er ook geen goeden bij ten gronde gaan ... Er werd me geantwoord: «Ja, er kunnen enige slachtoffers vallen, maar voor Mij zullen ze niet verloren zijn» De door God verlichte pastoors Mattay en Souffrand verzekeren allebei, dat de Russen niet verder komen dan de Rijn. «Een onzichtbare hand zal ze tegenhouden». Dit is in overeenstemming met het volgende verhaal, dat de kluizenaar Antonius omtrent het verder verloop van de toekomstige oorlog in 1871 aan een priester uit Aken deed: «De oorlog zal eenmaal in de Elzas opnieuw uitbreken - Mgr. Rigaud, biechtvader van Mélanie Calvat, kondigde aan, dat de inval in Frankrijk niet zou plaats hebben langs België, maar in de richting van Langres, en verder naar Lyon. - De Fransen zag ik weer in het bezit van de Elzas. Ze hadden ·Straatsburg in de rug. Ook Italianen zag ik klaar staan, om aan hun zijde te strijden. Plotseling kwamen er uit Metz en Nancy grote transporten troepen aan en de slag begon. Twee dagen duurde het en eindigde met de nederlaag van de Pruisen. De Fransen vervolgden de Pruisen over de Rijn in verschillende richtingen. In een nieuwe slag bij Frankfurt werden de Pruisen weer verslagen. Nu trokken ze terug naar Siegburg, waar ze op het Russische leger stootten. De Russen maakten gemene zaak met de Pruisen. Het kwam me voor, dat de Oostenrijkers de Fransen hielpen. De slag bij Siegburg was iets zo verschrikkelijks, als nog nooit was voorgekomen. Zo iets zal ook niet meer voorkomen! Na enkele dagen trokken de Pruisen en Russen terug en hielden halt anderhalve mijl beneden Bonn op de linker Rijnoever. Gedurig door de vijanden in het nauw gebracht, trokken ze zich binnen Keulen terug. Deze stad werd beschoten. Slechts een vierde ervan bleef ongedeerd. Steeds achteruit wijkend, ontkwam de rest van het Pruisische leger in Westfalen. Daar had de laatste slag plaats, weer in hun nadeel. Het volk was blij, eindelijk van de Pruisen verlost te zijn. Men klapte in de handen en de gezichten straalden van genoegen ... Na de slag in Westfalen keerden de Fransen naar hun land terug. Van dit ogenblik af was er volledige vrede tussen beide volken: Duitsers (hier staat Duitsers, terwijl bij de inval in Frankrijk, ook in andere profetieën, steeds over Pruisen wordt gesproken) en Fransen. Handel en wandel bloeiden weer op; vele kloosters werden gesticht. Alle verbanden keerden naar hun woonplaats terug. Ik hoorde een stem: Pruisen moet vernederd worden en wel zodanig, dat het nooit meer in staat is de H. Kerk te bedroeven». In Duitsland zijn er vele profetieën in omloop, die bijzonderheden weten mede te delen omtrent de inval der Pruisen met hun verbondenen in Frankrijk, hun terugkeer, met het overwinnende Franse leger achter zich, over het verder verloop van de krijgsbedrijven tot de grote driedaagse veldslag van de «Denneboorn» tussen Ham, Woerl en Paderborn in Westfalen. Herhaaldelijk wordt ons verzekerd, dat Wilhelm II de laatste koning van Pruisen uit zijn geslacht zou zijn. Na de bloedige slag wordt te Keulen een nieuwe koning gekroond, «een man van ongeveer 40 jaar», waarbij Wilhelm 11 afstand van de troon doet. Deze nieuwe koning, een katholiek, heeft een ontmoeting met de Paus (moet Pius XI zijn), «die kort na deze oorlog sterft, maar de gebeurtenissen nog meemaakt». Zijn de Pruisen ten onder gebracht, dan zal de Westfaalse bevolking zeggen: «Wat een geluk, eindelijk 34 eens van die Pruisen bevrijd te zijn!» Nu begint voor Duitsland een betere tijd: «Pax ti bi reddetur, Germania», U zal vrede gegeven worden, Germania». M. X., een Frans militair, van wie vele voorspellingen zijn .uitgekomen, voegt er bij: «De coalitie (van de Pruisen met andere volken? of misschien de eenheid van het rijk?) is te niet; de overmacht van Duitsland is ten einde; het overwicht van Frankrijk hersteld ... Voor een tweede keer zag ik heel Duitsland en Frankrijk, en ik huiverde bij het zien van de leegte, die in de bevolking van beide landen ontstaan was». «Pruisen houdt op te bestaan; het wordt verdeeld tussen Polen, Hannover en Saksen, die hun volken weer tot de Kerk terugvoeren» «Duitse profetie» uit de negentiende eeuw, uitgegeven in Straatsburg 1854). Zeer vele profetieën kondigen aan, dat de laatste veldslag onafgebroken drie dagen en drie nachten zal duren. Wat zal het lot zijn van België en Holland? Een oude Italiaanse profetie, gepubliceerd door Mgr. Cerri, doet deze niet erg bemoedigende aankondiging: «Meerdere kleine rijken zullen verdwijnen». De gelukzalige Anne de la Foi zegt: «Ezels en slangen (?) verslinden leeuwen. (België en Holland?). De H. Patemus (profetie, gevonden in 1745): «De Leeuw (België?) zal een schuilplaats vinden in de schaduw van de wagen (Frankrijk?) en daar één mee worden». Nostradamus: (De Franse koning) zal wonderlijk geholpen worden door het krijgsvolk van «La Gaule Belgique», van Belgisch Frankrijk. Henriette Couédon: «België zal aan Frankrijk gegeven worden" (Door wie?) Over Holland: Henriette Couédon: «Holland zal aan Duitsland gegeven worden» (Door wie?) De abt Werdin van Otrante (1279): «Er zal veel bloed worden vergoten ten gevolge van twee veldslagen tussen Fransen en Hollanders». Engeland zal, volgens een profetie, die van de H. Caesarius, bisschop van Arles, moet zijn en op naam staat van Joannes de Vatiguerro. in het Noorden van Frankrijk vallen. Het zal, zegt Henriëtte Couédon, zijn koloniën verliezen, zijn vloot zal vergaan, Gibraltar zal het kwijt raken. De grote Koning zal het bedwingen. Zijn troepen zullen door een oud Bretoens generaal aangevoerd worden: Bretoense Profetie: «Als de aarde zal beven en het vuur uit haar flanken zal springen; als Parijs, de bedorven stad, zal leeggeplunderd worden als een bijenkorf; als de wagens alleen lopen en de paarden van de profeet door de bek en de staart vuur uitspuwen (treinen, auto's); als de Saksers van het Noorden en van het Oosten (Engelsen en Pruisen) het eens zijn, om Frankrijk af te maken... dan zal het de aangekondigde tijd zijn; dan zullen het de kwade dagen wezen! Men zal de kruisen verbrijzelen, Christus verjagen. De priesters zullen vluchten, de religieuzen verspreid worden. De duivel zal als heer en meester regeren. Maar dan zal het, o Bretagne, uw dag zijn. Christus en Zijn Moeder zullen (met u) in het veld zijn. De aartsengel Michaël zal de Heiligen rond Gods banier scharen. Daar zullen zijn: Clara en Donatianus en Corentinus en Guenole en Yves, met de grote Sint Anna. En als broeders zullen de Bretaqners één zijn. Er zal een man komen, uit oud Bretoens bloed, en hij zal zijn broeders ten strijde voeren. Hij zal de boosdoeners overwinnen, ze uit Frankrijk verjagen. Hij zal dit eiland, door de gevloekte Saksers gestolen, terugwinnen. Aan dit teken zal men hem erkennen: Hij zal arm wezen en liefde hebben voor de vissers en de boeren. Hij zal in Bretagne boete doen, en dit zal goed zijn voor allen. Niemand kent hem nog en hij zal witte haren hebben als zijn zending begint. Uit het hartje van Bretagne zal hij komen, van de oevers van de Elorn. 35 De uitverkorene van de aartsengel Michaël zal hij wezen. En na grote overwinningen zal hij sterven op zijn land, en Bretagne zal het allergrootste van Gods volken zijn, vanaf Bretagne zal aan Frankrijk de blanke lelie (de grote Koning, een Bourbon) teruggeven. Maar Parijs; de grote stad, zal met al zijn boosdoeners, die het bevat, verzwolgen zijn in de hel. En de Kerk zal bloeien tot aan de dag van de Zondemens (de Antichrist)». Over Engelands aandeel in het algemene strafgericht spreekt ook de Franciscaan Ludovico Rocco. Deze bereikte de leeftijd van 92 jaar .. Vóór zijn dood is hij 5 weken ziek geweest. Gedurende de laatste week liet hij pater A. Fassinetti en een broeder bij zijn bed komen en verzocht hun, trouw bij hem te blijven, omdat hij hun op bevel van God gewichtige dingen had mede te delen. Nu en dan ontwaakte hij uit een sluimering en vertelde hun dan iets. Veel hiervan is met opvallende nauwkeurigheid de laatste jaren vervuld geworden; zo bv. gruwelijke gebeurtenissen in Rusland, de ondergang van het Oostenrijkse keizerrijk en het verval van Wenen, de zware beproeving van Hongarije, de afdanking van de Duitse vorsten, de grote vernedering van de Pruisische koning, het herstel van het koninkrijk Polen, enz. Over Engeland dan heeft hij zich aldus uitgelaten: «Engeland, de koopmansstaat, die uit geldzucht allerlei ongerechtigheden in de hand werkt, zal het toneel van de grootste gruwelen worden. Ierland en Schotland zullen in Engeland een inval doen en het als het ware afstropen. De koninklijke familie wordt verjaagd en de helft van de bevolking zal omkomen. Armoede zal er heersen en de buitenlandse bezittingen zullen zich onafhankelijk maken». Pater Nectou, Belgisch Jezuïet, in geur van heiligheid in 1772 te Bordeaux gestorven, deed eveneens vele voorspellingen, die reeds zijn uitgekomen. Over Engeland zegt hij dit: «Engeland zal een revolutie doormaken, verschrikkelijker dan die der Fransen, en ze zal zo lang duren, dat Frankrijk tijd heeft om zich weer te herstellen. Dan zal Frankrijk Engeland behulpzaam zijn, om vrede te krijgen». Quido von Gillhausen, Duits officier, kunstenaar, musicus en blijkbaar door God verlicht, voorspelde 5 augustus 1914 het verloop van de oorlog en voegde er bij: «Het komt me voor, dat Engeland in het niet verzonk. Het komt me voor, alsof Engeland in Egypte en Indië een doodsteek krijgt. Daar zie ik beweging als in een mierennest)~. Nostradamus: «Het Engelse rijk zal meer dan 300 jaren heersen. Dan komen grote troepen massa's over zee en over land.» Te Mirebeau in Frankrijk is sedert 8 september 1911 een bloedend H. Hartbeeld. Op 1 augustus 1919 hoorde men het zeggen: «Twee tronen staan te wankelen: die van Engeland en die van Spanje; Engeland is in gevaar. Het zal de straf voor zijn afval krijgen. De machtigen zullen van hun macht worden beroofd. Het bloed en de boetvaardigheid van Engelands Heiligen stijgen tot Mij op. Mocht het tot Mij terugkeren! Ik zal het weten te beschermen». De eerbiedwaardige Bartholomeus Holzhauser hoorde, terwijl hij voor Engeland bad, een stem zeggen: «Het heilig Offer zal in Engeland 120 jaren zijn afgeschaft. Het welzijn van het volk hangt van de koning af. Als hij niet wil, wordt hij geslagen». Daarna zag hij een vuurkogel van de hemel vallen, die de koning trof. Spoedig er op werd het land verlicht. Welnu, het H. Misoffer is van 1658 tot 1778, dus juist 120 jaren op dood- straf verboden geweest. .. 36 De kans, dat het tweede deel der profetie eveneens zal uitkomen, wordt dus wel groot. Het is niet mogelijk, alles aan te halen, wat de profetieën over de oorlog weten te vertellen. Nog enkele bijzonderheden tot slot. Joannes de Vatiguerro (S. Caesarius van Arles): «De Turken en Albaniërs zullen meerdere christen eilanden verwoesten. De Grieken vallen in een landstreek van de Latijnen en vernielen het volkomen. Armenië, Phrygië, Dacië en Noorwegen zullen veel van hun vijanden te lijden hebben; ze zullen geplunderd en verwoest worden op een wrede en onherstelbare manier ... Tussen de Arragoniërs en de Spanjaarden zullen er verwikkelingen en grote verdeeldheid zijn; wederkerig zullen ze elkander de oorlog aandoen ... ». De «Blinde jongeling van Bohemen» (1362): «De Turken, Kozakken en andere heidense volken zullen het Roomse rijk binnenvallen en er een groot bloedbad aanrichten. Bohemen zullen ze plunderen en uitmoorden». Het is zo ontzettend, wat ons wordt verteld, dat het haast ongelooflijk klinkt. Maar talloze profetieën waarschuwen ons ook, dat het strafgericht erger zal zijn dan iemand zich kan voorstellen. En daarenboven... de voorspellingen van Isaias zijn zeker echt en gaan ontwijfelbaar in vervuiling... En deze zeggen hetzelfde. 37 HOOFDSTUK 7: LOSGEBROKEN NATUURKRACHTEN Christus heeft, gelijk we zagen, aardbevingen aangekondigd. Isaias voorspelde (24. 19): «Confractione confringetur terra... Commotione commovebitur terra». Men zou het – woordelijk is het moeilijk te vertalen - aldus kunnen omschrijven: De aarde zal breken en vaneen scheuren; de aarde zal in beweging komen en schudden. De zin is dezelfde als van hetgeen Christus zegt. . Latere profetieën treden meer in bijzonderheden. Salette: «Bij de eerste stoot van Zijn bliksemende degen zullen de bergen en heel de natuur beven van ontzetting». We hebben al gezien, dat die eerste stoot vergezeld zal gaan van een geweldige donderslag, waarvan heel de aarde zal trillen. Op datzelfde ogenblik beginnen dus de aardbevingen. De Bretoense profetie: « ... de aarde zal beven en vuur zal uit haar flanken springen». Rodolphe Gilthier (1675. Gepubliceerd in Revue des Deux Mondes, 15 Sept. 1855): «Hongersnood, pest en aardbevingen zullen een groot aantal steden verwoesten». H. Paternus: «Grote overstromingen zullen de zonden van de koningsgezinden afwassen». Josephine Lamarine «zag overstromingen». Profetie van madame de Meylian: «Overstromingen, orkanen ... verkondigen, dat God heer en meester is». Men gedenke de cycloon, die 17 Maart 1934 Wallonië teisterde! De anonieme, buitengewoon belangrijke, profetie van het jaar 1872: «Voordat de gebeurtenissen (de ergste tijdens de duisternis) plaats hebben, zullen er tekenen aan de hemel zijn en vervolgens aardbevingen». Henriette Couédon: «Een stuk land zal uit de zee opkomen en zich vastzetten aan een gedeelte van het oude vasteland, buiten Frankrijk; men zal er een stad op bouwen. Vulkanen zullen ontstaan zelfs op plaatsen, waar men het niet verwachtte. De aarde gaat beven, de Vesuvius werken. De rivieren stromen over ... een rivier zal in Frankrijk verdwijnen. De loop van de Rijn zal veranderen, zodat hij dichter bij Frankrijk komt». Marie Julie Jehanny (zeer belangrijk): «Tot in haar grondvesten zal de aarde geschokt worden; de zee zal loeiende golven opstuwen, die zich over het land uitstorten. Zo ontzettend veel bloed zal er vloeien, dat het de mensen tot het middel zit. De aarde zal als een groot kerkhof worden ... De aarde zal zich als een afgrijselijke afgrond openen en er zal verpestende stank uit opstijgen». Josephine Reverdy (geboren 1854): «O misdadig volk! Overwaande en ontaarde mensen, die de Kerk vervolgt... ge beschouwt u als meester van hemel en aarde, en ten slotte van het Opperwezen zelf! En toch ge zijt Zijn schepsels! Weldra zult ge bij het losbreken van Zijn donderslagen sidderen van angst. Het onweer dreigt al; morgen misschien breekt het over uw hoofden los». Tilly-sur-Seules (1896-1899. Verschijningen vooral aan twee kinderen): «In Frankrijk ontstaan twee vuurspuwende bergen; bergen storten ineen. Ook buiten Frankrijk veel aardbevingen; vulkanen ontstaan; bergen vallen in». Marie des Terreaux: «Bij het naderen van de grote slag zullen er buitengewone tekenen aan de hemel verschijnen ... Het uur van het grote strafgericht zal aangekondigd worden door schrikwekkende donderslagen, zo erg, dat de aarde er tot in haar fundamenten door geschokt schijnt». De H. Caesarius (Joannes de Vatiguerro): «Alle elementen zullen van streek zijn, want het is nodig, dat heel de toestand van de wereld gewijzigd wordt. De aarde zal, bevangen van schrik, op vele plaatsen ontzettend beven en mensen levend verzwelgen; vele steden, versterkingen en kastelen zullen ineen storten en vergaan ten gevolge van aardbevingen. De 38 voortbrengselen van de aarde zullen verminderen. Nu eens zullen de gewassen gebrek aan vocht hebben; dan weer zal het zaad op het land verrotten, en wat opschiet geeft geen vrucht. De zee zal loeien en zich tegen de wereld verheffen; vele schepen, met al wat er op is, zal ze verzwelgen. De lucht zal besmet en bedorven zijn omwille van de boosheid en de misdaden der mensen. Vele en opvallende tekenen zal men aan de hemel zien. De zon zal voor de ogen van meerdere mensen verduisteren en een bloedkleur aannemen (Fatima, Beauraing en Onkerzele). Eenmaal zal men, gedurende ongeveer vier uur, twee manen tegelijk zien. En daarbij zal men vele wonderlijke en opmerkelijke dingen waarnemen. Sterren botsen tegen elkander. En dit zal het teken zijn van de verwoesting en van de dood van bijna al de mensen. De natuurlijke beweging in de lucht zal bijna volkomen gewijzigd en bedorven worden omwille van besmettelijke ziekten. Mensen en dieren zullen met verschillende ziekten en met plotselinge dood worden getroffen. Er zal een ontzettende pest heersen. Ook zal er een vreemde en wrede hongersnood komen, overal, maar voornamelijk in de Oosterse landen, zo erg, dat men sinds het begin van de wereld nog nooit van iets dergelijks gehoord heeft. Aan het vertoon van de deftige lui komt een einde; ook de wetenschap en de kunsten houden op; en gedurende korte tijd zal heel de geestelijke stand vernederd zijn». Dezelfde: «Aan de hemellichamen zal men vele frappante verschijnselen waarnemen, waarmee de voorspelde gebeurtenissen en vele andere, die daar nog na moeten komen, zullen aangekondigd worden». Het aantal aardbevingen stijgt sinds 1973 exponentieel. Grafiek: DL Research © 39 HOOFDSTUK 8: STERFTE ONDER DE KINDEREN Er wordt aangekondigd, dat eer het grote strafgericht aan de volwassenen voltrokken wordt, veel kinderen zullen sterven. De reeds meer genoemde anonieme zienster in Midden-Frankrijk: «Er zal een ziekte onder de kinderen komen, waaraan een groot aantal zal bezwijken. Zelfs nog als de rampen beginnen, zullen er velen ziek zijn». Zuster Marianne van Blois: «Vele kinderen zullen aan die ziekte (welke wordt niet gezegd) bezwijken in de steden en buiten; waar de revolutie minder grote verwoestingen heeft aangericht, daar zullen de kinderen in groter getale sterven». Tilly-sur-Seules. In 1897: «Het wordt nog erger. .. ook kleine kinderen ... Ik smeek U, spaar ze allen ... Nog meer kleine kinderen ... Spaar ze ... Het is hun schuld niet! » Zuster Catharina Filljung kondigde als voorloper van de slachting onder de volwassenen een epidemie onder de kinderen aan. 40 HOOFDSTUK 9: VERWOESTING VAN PARIJS EN ANDERE STEDEN Parijs. Foto: Gray Line Corporation © Baron de Novaye gaf in 1905 in zijn boek «Dernain» 35 profetieën op over de ondergang van Parijs. Sinds die tijd zijn er weer vele bij gekomen. Niet de oudste, maar de voornaamste is die van Salette: «Parijs zal verbranden en Marseille verzwolgen worden». Mélanie had hetgeen haar werd aangekondigd in woorden ook voor haar ogen zien gebeuren. Toen ze op 29 Mei 1896 in Parijs over de Pont-Louis-Philippe ging, bleef ze opvallend lang staan kijken. Men vroeg haar, waarom ze dit deed. «Ziet ge de Seine? antwoordde ze. Als ge eens wist, hoeveel mensen er in terecht zullen komen! Dat er zovelen in worden geworpen, is nog niet het ergste. Die zullen er zeker zijn. Maar de meesten komen er, helemaal verdwaasd in springen, om aan het vuur, dat boven de stad hangt, te ontkomen. Waanzinnig van angst, werpen ze zich er in, menend zo aan het vuur te ontkomen. Er zijn hele wijken, waar het vuur boven de huizen blijft hangen, zonder dat deze er door worden beschadigd, terwijl in sommige andere buurten zelfs de stenen in stof uiteenvallen». In 1846 zag ze de stad bijna geheel in brand staan, vernield door vuur van onder en van boven. Er hadden onderaardse erupties plaats. Bij dat gruwelijk vuur zag ze de mensen elkander vermoorden. Ze gingen de hui- zen binnen, om te roven en te moorden en dan kwamen zij in de vlammen om! In Marseille zag ze de bodem bezwijken; de laaggelegen delen der stad verdwenen in het water. Onder de hogere wijken zakte de grond weg en ze gleden in zee. Een andere stad, buiten Frankrijk, G .. (Genève?) bij L ... , zag ze nog vollediger dan Marseille ten gronde gaan. Van Lyon zou een deel verwoest 41 worden. De H. Caesarius (zesde eeuw): «Zwaard en vuur benauwen het Gallische Babylon; het verdrinkt in zijn bloed en vergaat in een grote brand». Daarna zag hij nog een andere stad van het rijk verdwijnen. Pater Nectou: «Parijs zal totaal worden vernield, maar de goeden zullen eerst worden gewaarschuwd, zodat ze in staat zijn te vluchten». Orval: «Het vuur heeft u (Parijs) met de grond gelijk gemaakt. De grote stroom (de Seine) voert zijn water rood van het bloed naar zee». Marie Lataste: «O Parijs, afschuwelijke stad, uw inwoners zullen u eenmaal vervloeken, omdat zij in uw schoot de dood vonden». Marie des Terreaux: «Parijs zal ondergaan, zoals Sodoma en Gomorra. Wat er van zijn inwoners overblijft, zal grotendeels naar Lyon vluchten. Als men hun vlucht ziet, is de grote ramp (de duisternis) nabij, Les Brotteaux (volksbuurt van Lyon), haard van gruwelijke revolutie, zal door het water verzwolgen worden. (Verder zal) Lyon (bekende bedevaartplaats: N.D. de la Fourvière) door de bescherming van Maria gespaard blijven». Marie Galtier (1830): «De grote deerne zal door het vuur worden vernield. De Engel Gods zal de rechtvaardigen in Parijs waarschuwen. Niemand zal weten, waar het vuur vandaan komt. Alle deugnieten zullen omkomen». De H. Pastoor van Ars: «Parijs zal verwoest en verbrand worden, voorgoed. Maar toch niet helemaal. Er zal een grens zijn, die de verwoesting niet overschrijdt. Het huis van de broeders der christelijke leer zal niet vernield worden al ligt het op de weg der ruinen ... De vijanden zullen Parijs vrij laten branden en er blij mee zijn». Louise Polinière en Marie Martel, de kinderen van Tilly-surSeules, zagen beiden de ondergang van Parijs. Marie M. zag: «Parijs met zijn monumenten geheel verwoest». L.P. zag huizen instorten, zelfs hele straten. Marie M. zag Parijs en omstreken verbranden, de straten vol bloed; Mont- Martre bleef gespaard. Dezelfde zag ook de ondergang van Marseille. De religieuze van Lyelbe (eenvoudig, onwetend kind, werd later zuster, gestorven 1829): «Parijs zal ten gronde gaan, maar men zal zeggen: er zijn ondergrondse gangen (métro); daar heeft men brand gesticht. En men zal verhard blijven. Een tweede stad in het rijk zal geslagen worden, en ze zullen nog niet geloven. Een derde zal gaan en ze beginnen om barmhartigheid te roepen». M. Josèphe Levadoue (reeds aangehaald): «Ik zal met Parijs doen wat Ik met Sodoma en Gomorrha gedaan heb», Zuster Catharina Filljung: «Arm Parijs! O Parijs, tweede Jeruzalem! Wat een vuur! Wat een veldslaq!» Prins von Hohenlohe (1828): «Parijs zal verwoest worden. Het vuur, dat op Sodoma en Gomorrha viel, zal ook daarop neerkomen. Aan de verwoesting zullen hemel en aarde mede werken. Drie dagen zal Parijs onder een regen van zwavel begraven worden en overal zal men afgronden zien. Deze stad zal nooit meer herbouwd worden», Madame de Meylian: «O Parijs ... moet de zondestad niet door het vuur gereinigd worden?» Henriëtte Couédon: «In een warme Zomernacht zal Parijs verbranden .. Eén kwartier zal gespaard blijven ..: Deze stad zal verbranden op een dag, waarop in vroeger tijden een feest werd gevierd tegen de waarheid, waarop God werd aangerand». (Feest van het «Opperwezen»: 20 Prairial 11, of 8 Juni 1794?) Dezelfde: «Een stad zal verzinken; de rotsen er naast zullen instorten en de zee alles verzwelgen. Versailles zal vergaan, Marseille verzinken; Lyon zal getuchtigd worden. Misschien verdwijnt het niet, maar het zal verandering ondergaan». 42 Berguille zag Bordeaux bedreigd. Een religieuze, wier voorspellingen door Adr. Peladan in ‘Le dernier Mot des Proféties’ zijn gepubliceerd, zag tegelijk met Parijs en Lyon ook Genève in grote beroering. Tegen Londen lezen we - althans zeer waarschijnlijk tegen Londen - een bedreiging in de bekende en groots gestileerde profetie van Prémol (Karthuizerklooster bij Grenoble): «Bij, hoogvaardig Tyrus (Londen is de hoofdstad van de «Koopmansstaat». waarvan de Franciscaan Rocco niet veel goeds voorspelde), tot nu toe ontsnapt ge nog aan de storm; maar verheug u niet in uw hoogmoed! De uitbarsting van de vulkaan, die uw binnenste verbrandt, nadert! Nog wel vóór ons zult ge in de afgrond verdwijnen». Over Praag zegt de Blinde Jongeling: «Van Praag zal geen spoor overblijven, zodat men niet meer zal kunnen onderscheiden, waar het heeft gelegen. Als dan een koetsier over de Karlsbruecke komt of langs de plaats, waar eenmaal de oude stad lag, zal hij zuchten: hier lag eenmaal het schone, oude, gouden Praag». Ook Michaël Folk (Bohemen) voorspelde, dat bij Praag een treffen van de vijandelijke legers zou plaats hebben. Bohemen zou worden afgestroopt en Praag verwoest. Over Parijs, Marseille, Barcelona en San-Sebastiano zie G. L. Boué: Merveilles et Prodiges d'Ezquioga. blz. 164165. Salette: «Meerdere grote steden zullen bezwijken en door de aardbevingen verzwolgen worden». H. Hildegardis: «Vele steden worden veranderd in puinhopen». Pastoor Mattay: «Voor de komst van de keizer (de grote Koning) zullen drie grote en vijf kleine steden volkomen ten gronde gaan, en eerst een tijd er na zal men er van horen». De gelukz. Anne de la Foi zag in het Oosten steden en dorpen branden. Oude Italiaanse profetie, door Mgr. Cerri uitgegeven: «Van alle kanten zal er een groot vuur ontbranden, dat steeds toeneemt en geen enkele van de volkrijke steden ontziet, waar de zonde heerst». 43 HOOFDSTUK 10: DRIE DAGEN DUISTERNIS «De woorden, zegt zuster Catharina Filljung, hebben in de hemel niet dezelfde betekenis als op aarde», Dit is iets, waarmee we steeds rekening dienen te houden. Belooft God bijvoorbeeld geluk in de hemel, dan is dit een geluk, zo groot, zo buiten alle proporties van hetgeen op de wereld als geluk wordt beschouwd, dat het volkomen onmogelijk is, er ons enig denkbeeld van te vormen, dat de werkelijkheid ook maar van verre nabij komt. Maar waarschuwt God ook, dat Hij streng zal straffen, dan hebben we er ons eveneens op voor te bereiden, dat dit woord in de hemel een andere betekenis heeft dan op aarde. Wij achten ons nu reeds streng, zelfs bovenmate streng, gestraft door de verwikkelingen, die tegenwoordig het leven moeilijk maken. Maar in Gods mond is dit nog geen strenge straf. Bij Hem gelden andere maten! In het Oude Verbond heeft Hij nu en dan getoond, wat Hij onder dit woord verstond: denk aan de zondvloed, aan de Egyptenaren, aan de Kanaänietische volken, aan de ondergang van Core, Dathan en Abiron met al hun 14.700 aanhangers, aan de 185.000, die door de verderfengel werden geslagen. Maar over hetgeen de wereld nu te wachten staat, heeft God zich zo ontelbare keren uitgelaten, door de mond van Christus zelf, al duizenden jaren geleden door de bedreigingen van de grote profeet Isaias, en daarna tot op onze dagen telkens en telkens weer, en dit in woorden, die, alleen reeds in menselijke zin verstaan, doen huiveren. Dit wijst er wel op, dat er van een zeer buitengewoon en allergruwelijkst strafgericht sprake moet zijn. Zoals zeer dikwijls is gezegd geworden, zal het de meest sombere verwachtingen te boven gaan. De Oneindige gaat Zijn afschuw voor de zonde tonen en aan het kwaad een einde maken; en dit met een afdoende maatregel; en niet op één plaats, maar over heel de wereld! De Heer van leven en dood gaat het leven der mensen van het vuil ontdoen! We zullen beginnen met een kort verhaal uit de H. Schrift, waaruit blijkt, dat God zich tegenover onwillige mensen al meer van de plaag der duisternis heeft bediend, zodat niemand kan zeggen: zoiets is te fantastisch, om het van God te veronderstellen. In Exodus X. 21 en volgende lezen we dan: «God sprak nu tot Mozes: Strek uw hand uit naar de hemel en er zal over het land Egypte duisternis komen, zo dik, dat ze tastbaar is. En Mozes strekte zijn hand uit naar de hemel en gruwelijke duisternis kwam er over het land Egypte, drie dagen. Niemand zag zijn broeder en niemand verliet de plaats, waar hij zich bevond. Overal echter, waar de kinderen van Israël woonden, was het licht». Marie Martel, een der kinderen van Tilly-sur-Seules, «zag de duisternis en hoorde de donder daarbij». Elisabeth Canori Mora zegt: «De hemel zal bedekt worden». De religieuze van N.D. des Gardes te Anjou: «Plotseling zag ik, dat de hemel een diepe nacht werd. Deze duisternis ging vergezeld van donder; of liever het kwam me voor, dat de donder uit alle vier hoeken van de wereld tegelijk kwam. De hemel stond in vuur. Toen ontstond er zulk een ontzettend geraas, dat de wereld volkomen scheen te zullen ondergaan. Toen zag ik een grote rode wolk, kleur als ossenbloed. Die wolk rolde van alle kanten tegelijk aan. Intussen zag ik massa's mannen en vrouwen, die er uit zagen om er bang van te worden. Ze gaven zich aan allerlei misdaden over. Ze braakten godslasteringen uit tegen al wat in de hemel en op aarde het heiligste is. Het meest verwonderde me, dat ik aan het hoofd van die ongelukkigen enigen zag van degenen, die krachtens hun staat die mensen tot het goede hadden moeten aansporen en die ze nu tot kwaad brachten. In de lucht bleef de 44 donder op een ontzettende manier rollen. Nu hoorde ik een stem, die me zei: Wees niet bang: Mijn wraak zal neerkomen op degenen, die Mijn toorn hebben ontstoken. In een oogwenk zullen ze verdwijnen». Josephine Lamarine: “Het uur van de duisternis is gekomen! De duisternis is er!” Marie de Jésus Crucifié (Marie Baourdi, de Palestijnse Carmelites van Pau): «Alle landen zullen door oorlog en burgeroorlog worden geteisterd en in een duisternis van drie dagen zullen alle aan de zonden over- gegeven mensen sterven, zodat slechts een vierde van het mensdom overblijft.” De gelukzalige Cas par van Bufalo, stichter van de congregatie van het Bloed (gestorven 1837) voorspelde de dood van de onboetvaardige vervolgers van de Kerk, gedurende een Egyptische duisternis van drie dagen door een verderfengel. "Zulk een catastrofe, zegt hij, is er na de zondvloed niet meer geweest! De vereerders van Jezus' H. Bloed zullen gespaard blijven». Een andere visionaire: "Er zullen tekenen aan de hemel en aardbevingen zijn en aan het einde van die verschrikkelijke dingen nachtelijke duisternis. Gods toorn zal over geheel de aarde voelbaar zijn. Velen zullen van schrik sterven. Bijna alle slechte mensen zullen omkomen. Velen zullen zich bekeren. Als men er niet op bedacht is, zal het plotseling beginnen)). De H. Hildegardis: «Dan komt er een zware storm met zware mist en dicht stof uit het. Noorden. De mist zal hun kelen en hun ogen zozeer aandoen, dat ze hun wildheid verliezen en in angst geraken.” Palma Matarelli (gestigmatiseerde. Had nooit school gegaan. Stierf 1872): «Er zal een duisternis van drie dagen komen. Niet één duivel blijft in de hel. Allen komen ze er uit en de lucht zal door hen verpest worden», Zij raadt aan, gewijde kaarsen daarbij te ontsteken. Velen zijn er, die het woord duisternis niet noemen, maar toch blijkbaar over dezelfde toekomstige gebeurtenis spreken. Zo zegt pater Leonard: «Er zal een pest komen zo buitengewoon als er nog nooit geweest is. Wonderlijk kort zal zij van duur zijn, en wonderlijk ook door het aantal en de keuze van de slachtoffers zijn. Vooral zal zijn woeden onder degenen, die gezondigd hebben zoals de duivels». Zuster Catharina Filljung spreekt over een «nacht van drie dagen», Teresa Helena Higginson: «Eerst zag ik een donkere wolk, die de aarde omhulde: werkelijke, dikke, materiële duisternis... Toen hoorde ik het geluid van geweldige donder en zag de bliksem flikkeren en het leek me, of vuurballen op aarde vielen en tot in het binnenste er van doordrongen, de rotsen vergruizelend tot splinters. En ik hoorde het geweld van water, en een gruwelijk rouwgejammer steeg op van de aarde. Nederig viel ik neer en riep om erbarming bij het Bloed en het bittere Lijden van Jezus Christus. Door die duisternis heen Immers nam ik op de schoot der aarde duidelijk blinkende sterren waar (de heilige Tabernakels van Zijn liefde) en ik smeekte God, niet te letten op ons, maar op het Aanschijn van Zijn Christus. En ik hoorde een ontzettende stem, die zei: Ik wil die lieden niet redden, want ze zijn vlees! Doe geen beroep bij Mij op Zijn Bloed, want Zijn Bloed is op hen (ik begreep, om ze te veroordelen). Ik ging echter door en verenigde mijn arm gebed met dat van onze lieven gekruisigde Jezus en herhaalde maar telkens en telkens weer: Vader, vergeef het hun, want ze weten niet wat ze doen! Jezus, barmhartigheid! Maria, help?» Hoelang het duurde weet ik niet, want ik was erg angstig en voelde me klein. Toen hoorde ik een stem, die ik volmaakt goed erkende als die van Onze Lieve Heer en Verlosser Jezus Christus, en deze zei: Zeg, dat niet één van degenen, die Mij gegeven zijn, 45 zal verloren gaan. Daarmee hielden de aardbevingen op; aan het lichten kwam een einde en ik zag uitgeteerde en verdwaasd rondziende gedaanten oprijzen en bevend op hun voeten staan; en het teken zag ik op hun voor- hoofd». Pater Mancinelli, Jezuïet (1537-1618) zag, «dat de hemel, geheel in duister gehuld, overal in grote beroering was». De anonieme visionaire: «Tegen het einde van de gebeurtenissen zal er nachtelijke duisternis zijn». Marie Julie Jehanny: «Er zal een fysieke duisternis van drie dagen in de natuur optreden. Gedurende drie nachten en twee dagen (zij spreekt dus van twee dagen en drie nachten) zal het onafgebroken nacht zijn. Gewijde kaarsen alleen zullen branden. Een kaars zal voor de drie dagen toereikend zijn. Maar in de huizen van de deugnieten en de godslasteraars zullen ze niet het minste licht geven. Gedurende deze drie dagen van duisternis zullen de duivels onder allerlei gedaanten verschijnen, ook onder de meest afschuwelijke en meest afschrikwekkende. De gruwelijkste godslasteringen zult ge in de lucht horen. De bliksem zal in uw woningen inslaan, maar het licht van de gewijde kaarsen niet doven. Noch de wind, noch de orkaan, noch de aardbevingen zullen ze kunnen uitdoen. Wolken, rood als bloed, jagen langs de hemel; het geraas van de donder zal de aarde doen beven; bliksemstralen schieten door de straten, en dit in een jaargetij, waarin het anders nooit voorkomt. De aarde zal tot in haar fundamenten in beweging komen; de zee zal loeiende golven opjagen, die zich uitstorten over het land. De wereld zal een groot kerkhof worden ... Grote hongersnood zal er zijn. Alles, in één woord, wordt onderste boven gekeerd en drie kwart van de mensen zal omkomen. De crisis zal zo goed als plotseling uitbreken; de straffen zullen over heel de wereld tegelijk zijn en elkander zonder onderbreking opvolgen». Mélanie Calvat: «Wij zijn er in de duisternis! Over heel de wereld is ze verspreid!. .. Ze wordt voortdurend dichter! Ik bedoel de stoffelijke duisternis». Een andere keer kondigde ze drie donkere dagen aan en gaf de raad: «Sluit uw huis, steekt gewijde kaarsen aan en bidt tot het einde. Elkeen blijven waar hij zich op het ogenblik bevindt». Anna Maria Taigi: «God zal twee strafgerichten over de wereld doen komen: één er van gaat uit van mensen, namelijk oorlog, revolutie en ander onheil: het andere gaat van de hemel uit. Er zal namelijk over heel de aarde een dichte duisternis komen, die drie dagen en drie nachten zal aanhouden. Deze duisternis zal het volkomen onmogelijk maken, ergens iets te zien. Met deze duisternis zal een verpesting van de lucht samengaan; deze zal wel niet uitsluitend, maar wel hoofdzakelijk de vijanden van de godsdienst uit de weg ruimen. Zolang de duisternis duurt, zal het niet mogelijk zijn licht te maken. Alleen gewijde kaarsen zal men kunnen aansteken en deze zullen ook licht geven. Wie tijdens de duisternis uit nieuwsgierigheid het venster opent en naar buiten kijkt, of wie de deur uitgaat, zal op hetzelfde ogenblik dood neervallen. Gedurende deze dagen moet men thuis blijven, de Rozenkrans bidden en God om erbarming smeken. Gewijde kaarsen zullen de dood afweren; eveneens het inroepen van Maria en de Engelen. Ten slotte zullen Petrus en Paulus op de wolken verschijnen en het geloof keert weer in de harten terug. Na de duisternis zal het Heilig Huisje door Engelen van Lorette naar Rome, in de kerk van Maria Maggiore, worden overgebracht». Marie des Terreaux, de dienstbode van Lyon, die door een Kind in haar visionaire wereld werd rondgeleid, gaf dezelfde raad: «Wee de nieuwsgierigen! Ze zullen omkomen! Mocht ge u op het ogenblik, dat het begint, buiten bevinden (het begint met een buitengewoon onweer) beveel u dan bij God aan en ga spoedig, zonder om te kijken, naar huis. Bid en steek waskaarsen aan ... Sluit uw vensters 46 en blinden! Bijna onmiddellijk zal God Zijn macht openbaren door een onverwachte gebeurtenis ... Het Kind, dat me leidde, verklaarde me, dat de slechten, die aan de slachting ontkwamen, dit aan de gebeden van vrome familieleden zouden te danken hebben. De weinige zondaars, die overblijven, zullen zich bekeren. Er werd me gezegd: Al degenen, die relikwieën, kruisen of gewijde voorwerpen bij zich dragen, zullen niet omkomen. Er zullen maar zeer weinig mensen zijn, die worden gered zonder iets gewijds bij zich te hebben; en dit zal dan een beloning zijn voor enige goede daden, door hen verricht, ofwel voor de gebeden van hun familieleden of van andere godsdienstige personen». Na de laatste drie profetieën zal het wel treffend Zijn bij Isaias, de oudste evangelist, het volgende te lezen: 24.10: «Elk huis wordt gesloten en niemand komt binnen», en 26.20: «Sluit de deur achter u, totdat het wraakgericht voorbij is». Er staat «lndiqnatio», toorn. Bedoeld kan alleen zijn: werk van Gods toorn, dus wraakgericht. Wordt hier niet over dezelfde dingen gesproken als in de latere profetieën? Nog iets zeer opvallends! Meerdere profetieën, die de duisternis aankondigen, zeggen er bij, dat slechts weinige zondaars er het levend afbrengen. Maar «de weinige zondaars, die overblijven, zullen zich bekeren» (Marie des Terreaux); de overblijvenden «zullen allen goed en berouwvol zijn» (pater Clausi). Datzelfde zeggen ook: de anonieme uit Midden-Frankrijk, Madeleine Porsat, Anna Maria Taigi en Teresa Helena Higginson. De meeste zondaars komen dus om, maar de rest bekeert zich. Nu lezen we bij Isaias 7.3: «uw zoon Jasub, die achtergebleven is». In het Hebreeuws echter staat er iets anders, namelijk: «Uw zoon Schear Jaschub» en die naam betekent: De rest bekeert zich! Isaias' zoon stelde dus, gelijk bij de profeten meer voorkwam, het uitverkoren volk voor en zijn naam zinspeelde op een in het oog springend voorval in het leven daarvan. Zelf sprak de profeet herhaaldelijk over dat voorval: het grote wereldgericht! Op een bijzonderheid daarin, en een van het allergrootste gewicht, wees de naam van zijn zoon: De rest bekeert zich ! Of hiermee nu bedoeld is de rest van de Joden of van de christenen, maakt in werkelijkheid niet veel onderscheid. En voor Isaias en de andere profeten gaat de uitverkiezing onder het Nieuwe Verbond door; Israël beduidt zowel de Kerk als het Jodendom, Jeruzalem eveneens. En Christus was met Maria, de Apostelen en de verdere leerlingen de eigenlijke kern van het Jodendom, van het uitverkoren volk; bij hen berustten de beloften van God. Wie zich niet bij hen aansloten, werden van toen af geschrapt uit het volk Gods. Zij waren en bleven tot het einde der dagen Israël. Dat uitverkoren volk echter zou later ontrouw worden en zwaar zou God het tuchtigen; een zeer groot aantal komt om, maar: de rest bekeert zich! Met de duisternis is het strafgericht voltrokken; het is het droeve slot er van. Dit wordt ons telkens verzekerd (o.a. door Anna Maria Taigi en Marie Julie, die zegt: «Na de grote slag -le grand coup - begint de triomf van de Kerk». 47 HOOFDSTUK 11: WANNEER GAAT DIT STRAFGERICHT BEGINNEN? Op deze vraag is geen nauwkeurig antwoord te geven. We zullen ons met vage gegevens, met voortekenen, moeten tevreden stellen. Elisabeth Canorl Mora - gestorven in 1825 - drukte eens haar mening uit, dat het nog wel 200 jaren zou kunnen duren. Christus gaf haar echter de verzekering, dat het niet meer zolang zou aanlopen, eer het wereldgericht begon. In de voorgaande bladzijden hebben we al meerdere tekenen ontmoet. Volgens Maximin, de herder van Salette, zou het geweldige ingrijpen van God te verwachten zijn als men dit zag: «Drie kwart van Frankrijk zal het geloof verliezen, en het vierde deel, dat het bewaart, zal het slap in praktijk brengen». Volgens anderen zouden er eerst treinen en auto's moeten komen. Aan het gericht zouden veel faillissementen vooraf gaan. Tussen het algemene bankroet met handelscrisis en de tragische ontknoping ervan zou geen tijd verlopen. Christus zelf gaf deze tekenen aan: scherpe tegenstelling van de volken onderling; oorlog en oorlogsgeruchten; epidemieën, hongersnood en aardbevingen; valse christendommen; vreemde verschijnselen aan de zon (zonnewonderen), aan maan en sterren (bijvoorbeeld onverwachte grote sterrenregen). Magdalena Porsat kondigt voor die tijd verschijningen van Maria aan: «De kinderen, die niet bedorven zijn, zullen het eerst hun onbevlekte Moeder horen en zien. Zij openen de weg naar Maria~ Daarna komen heilige religieuzen van beide geslachten, brave vrouwen, goede armen en goede rijken ... " Maria zal aldus een erewacht gaan vormen. Ze zal «voorlopers» uitkiezen, om de betere toestanden in te leiden. Voor de tijd, dat de grote slagen op komst zijn, wordt ook door Henriëtte Couédon aangekondigd, dat er nieuwe verschijningen van de H. Maagd zullen gebeuren. In Tilly-sur-Seules zal een wonder plaats hebben, waardoor het onderscheid tussen Gods werk en het aandeel van de duivel in de verschijnselen op die plaats duidelijk zal worden. De Engelen zullen familiaarder worden. Van alle kanten zullen er profeten opstaan. De apostelen van de laatste dagen gaan zich organiseren en beginnen op te treden. Een zeer opmerkelijke voorspelling? Nieuwe verschijningen van Maria! Van alle kanten profeten, d.w.z. mensen, die in visioenen omtrent verborgen en toekomstige dingen worden ingelicht! Het geeft te denken! Volgens Marie Julie Jehanny zullen in Frankrijk tegen het naderen van de grote slag de mystieken sterven, zodat God in zekere zin Zijn handen vrij krijgt om het onboetvaardige volk te treffen: «Aan alle kanten heb Ik Mijn stem laten horen, zei God haar. Ik heb me slachtoffers uitgekozen, aan wie ik wonderen en tekenen heb gedaan. Men heeft ze veracht en vervolgd. Maar nu zult ge zien, dat Ik die bliksemafleiders bij Me ga roepen en dat Ik Me in Mijn toorn zal verheffen». De grote gebeurtenissen zouden naderen als «Engeland geschokt werd»; het sein er voor zou wezen «de afkondiging van de republiek in Spanje» (in 1931 gebeurd). Zeer belangrijk zijn de aanwijzingen, die we vinden in de nagelaten geschriften van Moeder Maria Rafols Bruna, stichteres van een congregatie voor ziekenverpleging te Sarragossa in Spanje 48 (1781-1853). In deze geschriften worden jaartallen en zelfs datums genoemd. Wel niet van het wereldgericht, maar toch van de tijd, die aan dat wereldgericht kort vooraf gaat, gelijk uitdrukkelijk er in wordt verklaard. Deze geschriften zijn, met het oog op het beatificatieproces, namens de congregatie der Riten onderzocht geworden en authentiek verklaard. Door de Spaanse jezuiet José M. S. de Tejada werden ze in «EI Messaiero» gepubliceerd en later ook door G.L. Boué in boekvorm uitgegeven. In 1815, 19 April, beschreef ze de revolutie en de kerkvervolging van de laatste jaren in Spanje. Dit stuk werd gevonden 2 oktober 1931. Hierin werd in het algemeen aangekondigd, dat Spanje een betere tijd tegemoet ging: «Maak u niet ongerust! Welke middelen en kuiperijen Mijn ongelukkige kinderen ook zullen uitdenken, om Spanje zijn geloof te ontnemen, ze zullen er niet in slagen. En tot uw troost en geruststelling verzeker Ik u, dat Ik, uit liefde voor de rechtvaardige, zuivere, reine zielen, die er altijd in Spanje zullen zijn, op een bijzondere wijze in dit land zal heersen tot het einde der tijden toe, en dat Mijn beeld er, tot zelfs in de straten en op de pleinen, zal vereerd worden». Wanneer zou dit gebeuren? Een ander handschrift van dezelfde zuster, geschreven in het jaar 1836, zegt er meer van. Daarin lezen we: «Dit geschrift zal gevonden worden, wanneer het uur van Mijn rijk in Spanje nadert. Maar eerst zal het dan van al zijn onreinheden worden gezuiverd,” Derhalve: op de tijd, dat dit geschrift zou gevonden worden, zou de waarachtige heerschappij van Christus over Spanje, en ook over de verdere wereld, nabij zijn. Maar tussen het vinden van dit stuk en die heerschappij zou toch nog heel wat moeten gebeuren: Spanje zou daarin van zijn onreinheden worden gezuiverd! Op welke manier God dit dacht te doen, hebben we in de voorgaande bladzijden al gezien! Door het grote strafgericht, waarbij alle vervolgers van de Kerk en alle slechte mensen zouden omkomen. Zou dan op het ogenblik, dat dit papier werd gevonden, het rijk van Christus nabij zijn, nog meer nabij is dan de schrikbarende opruiming, die God besloten is op de wereld te houden! Wanneer is dit document gevonden? Christus zelf had gezegd: «Wat gij opschrijft, zal in de maand januari van het jaar 1932 door een van uw dochters gevonden worden». Het werd gevonden 29 Januari 1932! En wel door zuster Maria Naya van het ziekenhuis te Sarragossa. Lang kunnen de grote, angstwekkende gebeurtenissen dus wel niet meer uitblijven. Hierover verwijs ik naar hetgeen in de «Annales de Beauraing et de Banneux» Nrs. 26, 27, 28 en 29 aangaande de gebeurtenissen te Onkerzele vermeld staat. Verder krijgen we houvast aan de mededeling, in meerdere profetieën gedaan, dat zoals we reeds zagen, de thans regerende Paus, Pius XI, de grote catastrofe zal meemaken. In elk geval is het goed, zo men zich op die gebeurtenissen wenst voor te bereiden, zich te houden aan de raad: «Haast u!", want uit al de bovenstaande gegevens zou men toch moeten opmaken, dat «de tijd is nakend", dat «de tijd zeer snel nadert». De vrijmetselaars van Parijs hebben in maart (1934) hun archieven al buiten de stad in veiligheid gebracht! Een andere vraag: in welke tijd van het jaar zullen de allerergste gebeurtenissen - de eigenlijke «qrand coup» - vallen? Hierover zijn twee opvattingen, en voor beide is iets te zeggen. Volgens een opvatting zou het tijdperk van revolutie, aardbevingen, overstromingen, hongersnood, ziekten en duisternis in de wintermaanden vallen. En er zijn gronden, om het aan te nemen. Marie Julie Jehanny nam de duisternis waar «ln een jaargetijde, dat er anders nooit onweer 49 voorkomt». Dit wijst wel op de winter. Volgens Marianne, de vrome portierster van de Ursulinen te Blois «zullen, als de grote rampen beginnen, de seminaristen weg zijn». De seminaristen van Blois hebben vakantie in augustus-september. "Tijdens de rampen, zegt dezelfde, zal de grote jaarmarkt te Blois worden gehouden)). Deze jaarmarkt begint 5 september en duurt vier weken. «De grote rampen beginnen vóór de oogst», Dezelfde. In de buurt van Blois vast de oogst in september. «Wat een onrust, zegt ze, Wat een verwarring! Het is de 19e week na Pinksteren». «Het feest van O. L. V. van zeven Smarten (15 September) valt in de periode der grote rampen», «Arme Carmelitessen! Haar feest!» Bedoeld is het feest van S. Theresia op 15 oktober, dat niet zal kunnen gevierd worden. Voor deze opvatting is dus veel te zeggen. Maar in de voorspellingen van dezelfde zuster Marianne van Blois lezen we ook: «Overal zullen de vrouwen toebereidselen maken voor de oogst, maar de mannen zullen hem binnenhalen, omdat dan alles afgelopen is». Dus vóór de oogst (September) zijn de donkere dagen achter de rug! Marianne Galtier (1830): «ln de tijd van de wijnoogst (Augustus) zal er een grote veldslag plaats hebben tussen Parijs en Lyon». Deze veldslag nu wordt telkens aangekondigd als vallend ongeveer ten tijde van de ondergang van Parijs en de donkere dagen. De zuster Trappistine van Anjou: "Ik hoorde noemen de maanden mei, juni en juli. .. “ Couédon zegt: "Tijdens een warme zomernacht zal Parijs verbranden». Dezelfde voorspelt ook, zoals we reeds zagen, dat Parijs zal verbranden «op een dag, dat in vroeger tijden een feest werd gevierd tegen de waarheid, en waarop God werd gehoond.” Dit feest zou kunnen zijn 20 prairial 11 (8 juni), het feest van het «Opperwezen» van 1794, of wel 13 november, het feest van de Rede (1793). Met andere woorden: het is niet uit te maken! Dan wordt er nog gewezen op andere voortekenen: "Een voornaam personage zal zich te Parijs bekeren» (Marie des Terreaux). Naar het zeggen van de eerbiedwaardige Anne de la Foi zal vóór 31 juli door een voornaam iemand een staatsgreep worden uitgehaald tegen het door Christus uitverkoren, maar onwaardige volk» (in Frankrijk). Tijdens de grote crisis zullen de lotgevallen van twee voorname personages veel aandacht trekken en ook belangstelling verdienen. De eerste zal een eigenaardige, maar goede rol spelen ten tijde der kerkvervolging. De eerbiedwaardige Anne de la Foi zegt van hem: "Satan en zijn knechten zullen zich verheugen en hun best doen, om in de Kerk wanorde te stichten. Maar Satan zal in zijn plannen verhinderd worden door iemand, die hij als een van de zijnen beschouwde». De tweede schijnt een heel vooraanstaande figuur te zullen zijn. Zijn dood zal kort vóór het invallen van de duisternis plaats hebben, en zal als een aankondiging hiervan en derhalve van het einde der rampen beschouwd moeten worden. Anne de la Foi zegt van hem: «De dood van een fameus personage zal het signaal van betere dagen zijn». Marianne van Blois: «De dood van een voornaam personage zal drie dagen verborgen worden gehouden» (later beweerde de overste, dat ze van elf dagen had gesproken). De profetie van Grenoble heeft het ook over «een personage», dat ergens «onbegraven dood ligt», «Als men de dood van dit personage te weten komt, laat men dan vluchten- en zich verbergen, want het is de dag van Mijn rechtvaardigheid». Hoelang zal het strafgericht duren? Ook hierop valt geen antwoord te geven. Er wordt gesproken van een lustrum (5 jaar), van 4 jaar, twee en een half, twee jaar, achttien maanden. Verder van hoogstens zes maanden en heel velen zeggen: korte tijd en drie maanden. 50 Hoe hebben we die jaren te verstaan? Vallen daaronder ook nog misschien de oorlogen, die de grote Koning na het strafgericht zal te voeren hebben? Is er van die jaren door God misschien al veel geschrapt, omwille van de gebeden der goede christenen? Het wordt ons zeer positief verzekerd, dat God de rampen, die aan de algemene verwarring zouden voorafgaan, gematigd heeft; eveneens dat door God vermindering is toegestaan van catastrofen, voortkomend uit bodem en zee. Aan een vrome Franse vrouw gaf O.L.H. de verzekering, dat het grote strafgericht al in 1928 had moeten beginnen, maar omwille van het gebed en de deugd van sommigen was uitgesteld geworden. Omtrent het lot van Barcelona lezen we iets dergelijks, dat de ondergang er van is opgeschoven. En van de andere kant: wat vat men samen binnen die drie maanden? Alleen de allerergste periode, of heel het strafgericht? Bij sommigen zou men uit de woorden kunnen opmaken, dat dit laatste de bedoeling is. Ze laten ook de revolutie er onder vallen. «De tijd van al die ongelukken zal niet langer dan drie maanden zijn» (Religieuze N.D. des Gardes). «Deze rampen zullen drie maanden duren» (Pastoor Voclin). «Ongeveer drie maanden oorlogsrampen in Frankrijk» (Profetie 158 eeuw). «Er zal een groot strafgericht komen ... Het zal plotseling beginnen, kort duren, maar verschrikkelijk zijn» (Pater Clausi). Een zuster in Belley (gestorven 1830) zei hierover: «Een groot bloedbad zal plaats hebben, waarin de misdadigers zullen trachten alle dienaren van de godsdienst af te maken. Bij Teresa Helena Higginson wees Hij op de intellectuele hoogmoed als oorzaak van de algemene wanorde op de wereld. De priesters verlangt Hij losser van geld en eerzucht te zien; Hij veroordeelt in hen oneerbiedigheid bij de heilige handelingen; van de kloosterlingen vordert Hij stipt onder- houden van de kloosterregel. We zijn allemaal slachtoffer van het algemene verval en roepen dus allemaal de straffen over ons af. «We zijn allemaal schuldig, schrijft Mélanie aan iemand in de Elzas ... Het bederf is groot. Een matige tuchtiging zou de geesten nog maar verbitteren, want we bekijken alles van de menselijke kant. Zonder strafgericht zou God een wonder kunnen doen, waarmee Hij alle mensen bekeerde en het aanschijn der aarde vernieuwde. Hij zal een wonder doen, en het zal een wonder van barmhartigheid zijn, maar nadat de boosdoeners zich aan bloed hebben bedronken. De rampen zullen komen! En welke landen zullen gespaard blijven? Waarheen moeten we vluchten? Van mijn kant zou ik willen vragen: welk land is er, dat de geboden van God onderhoudt? .. Wèl zijn we schuldig! Hoog nodig is het, dat een grote en gruwelijke plaag ons geloof komt vernieuwen en ons het verstand komt terug geven, dat we zo goed als kwijt zijn. De misdadigers zullen met uitgelaten bloeddorst aan hun wreedheid voldoen. Maar als hun barbaarsheid het toppunt heeft bereikt, zal Gods hand ingrijpen en al heel spoedig zullen de mensen, die het overleefden, geheel zijn veranderd. Dan zal men met de grootste dankbaarheid en de innigste liefde het Te Deum laudamus zingen». Aan een ander schreef Mélanie in hetzelfde jaar (1880): «Het kwaad is zo groot! En voor groot kwaad is grote en verschrikkelijke straf nodig, om de ogen te openen, om de slapenden wakker te maken en om weer een levend geloof te doen geboren worden!» 51 De Franciscaan Ludovico Rocco waarschuwt ons eveneens, dat we ons leven moeten veranderen: «Doet boete; bekeert u! Al lang heeft de Heer het zedenverval aangezien! De helft van het mensdom zal Hij doen omkomen! De armen zullen rijk en de rijken zullen arm worden. Daarna zal er gelukkige eendracht komen.» Ook worden we heel dikwijls aan het gebed herinnerd. Zelfs worden ons hierbij bijzondere vingerwijzingen gegeven, op welke manier we ons gebed grote kracht zullen bijzetten. Door de buitengewoon merkwaardige en aangrijpend schone geschriften van Benigna Consolata Ferrero wijst Christus ons op de devotie voor Zijn H. Hart, waardoor men eenvoudig alles kan verkrijgen. Aan een beroep op Zijn liefde kan Hij niet weerstaan. Jezus heeft Teresa Helena Higginson de verzekering gegeven, dat de devotie voor Zijn heilig Hoofd «in de komende tijden - Zijn die er nu niet? - de grote devotie der Kerk zal zijn». «En al wie deze devotie zullen. bevorderen - of zich er op toeleggen - zullen duizendvoudig gezegend worden ... Ik zal hun God en zij zullen Mijn kinderen zijn, en Ik zal Mijn teken op hun voorhoofd en Mijn zegel op hun lippen zetten.» En we zagen het reeds: Hij zou zorgen, dat bij het grote strafgericht «niet één der Zijnen zou verloren gaan». Maria Martha Chambon, een eenvoudige, maar zeer begenadigde kloosterzuster, moest ons er aan herinneren, dat wie zich bij Jezus op Zijn heilige Wonden zou beroepen, alles zou kunnen gedaan krijgen. Watrin prijst vooral vier devoties aan: van het H. Hart, van Maria, van S. Joseph en Sint Michaël. De eerbiedwaardige Anna Maria Taigi verklaarde: «Gewijde kaarsen zullen hen voorde dood behoeden; evenzo bidden tot Maria en tot de Engelen». We hoorden ook al van haar, dat we tijdens de donkere dagen «de rozenkrans moeten bidden». We weten dus, wat ons te doen staat! Volop zijn we ingelicht! Tsunami in Japan, 2011. Foto: Youtube © 52 HOOFDSTUK 12: DE ANTICHRIST Onder de regering van David en Salomon leefden de Joden in voorspoed, maar hun benen waren tegen deze weelde niet bestand: ze kwamen in verval en groot verval! Zo zal het, waarschuwde Maria op Salette, ook gaan in de schone dagen na het strafgericht. «Deze vrede onder de mensen zal niet van lange duur zijn; vijf-en-twintig jaren met overvloedige oogst zullen hen doen vergeten, dat de zonden van de mensen de oorzaak zijn van alle leed, dat op aarde voorkomt». Volgens Orval zal «de witte bloem (de grote Koning, de Lelie, of liever de wereld onder de grote Koning) verduisterd worden gedurende tien maal zes manen en zes maal twintig manen (= 180 maanden, 15 jaar). Daarna verdwijnt zij, om niet meer te verschijnen». Hiermee wordt dus gezegd, dat het de laatste vijftien jaren onder de grote Koning niet goed meer gaat. Zuster Nativitas zag in een visioen, dat in die tijden een slecht priester veel kwaad zou stichten. «Enige jaren vóór de komst van Mijn grote vijand, zei Christus haar, zal Satan valse profeten opwekken, die de Antichrist aankondigen als de beloofde Messias en die zullen trachten aan alle leerstukken van het christendom een einde te maken ... En Ik. zei Jezus, Ik zal de kleine kinderen en de grijsaards doen profeteren. Hoe meer het rijk van de Antichrist nadert, des te meer zal de duisternis van Satan zich over de wereld verspreiden, en des te meer zullen zijn satellieten zich inspannen, om de gelovigen in hun netten te vangen». De Antichrist zal een voorloper hebben. «Een voorloper van de Antichrist, lezen we in de openbaringen van Salette, zal met zijn troepen uit meerdere volken tegen de ware Christus, de enige Verlosser van de wereld, de strijd aanbinden; veel bloed zal hij vergieten en de eredienst van God willen vernietigen, om zichzelf als een god te doen beschouwen». Hij is aangekondigd geworden door de profeet Daniël (hoofdstukken 7, 8, 11 en 12; het is niet mogelijk alles aan te halen), door de Apocalyps (hoofdst. 11,13 en 19 vers 19-21) en Sint Paulus (11 Tess. 2. 2-11). Wie de aangegeven plaatsen van Daniël vergelijkt met die van de Apocalyps zal over de gelijkluidendheid verbaasd staan! Uit de Apocalyps van Sint Jan volgen hier enkele aanhalingen: 11.2 en volgende: «De heilige stad zullen ze twee en veertig maanden vertrappen, en Ik zal ze geven aan Mijn twee getuigen (Elias en Henoch) en deze zullen, gekleed in zakken, twaalf honderd en zestig dagen (bijna drie en een half jaar) profeteren (preken) ... Als iemand hun kwaad wil doen, zal er vuur uit hun mond komen en hun vijanden verteren, wil iemand ze wonden, dan moet hij sterven. Wanneer zij hun profetenzending vervuld hebben, zal het beest, dat uit de afgrond is gekomen (de Antichrist) hun de oorlog aandoen, ze overwinnen en doden. En hun lichamen zullen blijven liggen in de straten van de grote stad, die zinnebeeldig Sodoma en ook Egypte genoemd wordt, waar ook hun Heer is gekruisigd geworden. En uit de stammen en de volken zullen ze hun lichamen drie en een halve dag zien liggen en niet toelaten, dat ze in een graf worden gelegd. En de bewoners van het land zullen zich over hun lot verheugen ... omdat die twee profeten hen (met hun preken) hadden gekruisigd ... Na drie en een halve dag komt van Gods wege de levensgeest weer in hen terug. Ze staan op hun voeten, en al wie ze zien, zullen door grote vrees bevangen worden. En ze horen een zware stem uit de hemel, die hun zegt: «Komt hier boven!» En op een wolk varen ze ten hemel, terwijl hun vijanden het zien». 53 Uit hoofdstuk 13: «En uit de zee zag ik, een beest te voorschijn komen ... En ze aanbaden de draak (de duivel), die aan het beest macht had gegeven; en ze aanbaden het beest, en zeiden: wie is aan het beest gelijk, en wie is in de strijd er tegen bestand? En hem was een mond gegeven, om verwaande dingen en godslasteringen te zeggen; en hem was toegestaan, dit twee en veertig maanden vol te houden. En hij opende zijn mond en braakte godslasteringen naar God uit en lasteringen tegen Zijn heilige Naam en Zijn heiligdom en tegen degenen, die in de hemel wonen. En hem werd toegelaten, tegen de heiligen de strijd aan te binden en ze te overwinnen. En hij oefende gezag uit over elke stam en elk volk, elke taal en gewest. En hem gaan aanbidden al degenen, die op aarde wonen en wier namen niet in het levensboek van het Lam staan ... En ik zag een ander beest uit de grond komen; het had twee horens, als een lam, maar sprak als de draak (de duivel). En het oefende de macht van het eerste beest voor diens ogen uit, en deed de wereld en wie er op wonen het eerste beest aanbidden ... En het deed grote wondertekenen, zodat het zelfs in tegenwoordigheid van mensen vuur uit de hemel op de grond deed vallen. En de bewoners van de aarde misleidde het met de tekenen, die het in tegenwoordigheid van het beest vermocht te doen, en: het zei de bewoners van de aarde, een beeld van het beest te maken, met een zwaardwonde, maar levend. En het gelukte hem, in dat beeld van het beest leven te krijgen en dat beeld van het beest te doen spreken; en het verkondigde, dat al wie het beeld van het beest niet zouden aanbidden, moesten sterven. En het zal voorschrijven, dat allen, kleinen en groten, rijken en armen, heren en knechten, een teken zouden dragen op hun rechterhand en op hun voorhoofd, en dat niemand iets zou kunnen kopen of verkopen, die dat teken niet droeg, of wel de naam van het beest of wel het getal van zijn naam. Voor dit laatste is schranderheid nodig. Wie vernuftig is, rekene het nummer van het beest uit!» 19.19-20: "En ik zag het beest met de koningen van de wereld en hun legers, samengekomen, om te strijden met degene, die op een paard zat, en met zijn leger. En het beest werd gegrepen en tegelijk er mee ook de valse profeet, die in tegenwoordigheid van het beest de tekenen deed, waarmee hij verleidde degenen, die het teken van het beest gingen dragen en het beeld er van aanbidden. Levend werden ze beiden. in een vuurpoel met gloeiende zwavel geworpen; en de overigen kwamen om door het zwaard van degene, die op het paard zat, welk zwaard uit zijn mond kwam. En alle vogels deden zich te goed aan hun vlees!” Paulus was gewaarschuwd geworden, dat men zijn woorden over de wederkomst van Christus, om te oordelen, zo had verstaan, alsof deze al voor de deur stond. Om de christenen van Thessalonica uit die waan te helpen, schrijft hij hun: "Ge moet u niet van streek laten brengen of angstig laten maken ... als zou de dag des Heren nabij zijn. Laat niemand u misleiden (want die tweede komst van Christus zal niet gebeuren) voordat eerst de grote apostasie heeft plaats gehad en voordat gekomen is de zondemens, de zoon des verderfs, die ingaat tegen (God) en zich verheft boven al wat God wordt genoemd, en aan wie een eredienst wordt gebracht, zodat hij in de tempel gaat zitten en zich voordoet aisof hij een god was. Herinnert gij u niet, dat ik u dit heb gezegd, toen ik bij u was?» Daarna herinnert Paulus aan een «Mysterlurn inlquitatis», een geheim van zondigheid, waarover hij blijkbaar ook had gepreekt en zich nu niet verder uitlaat. Het bestond toen al; de gelovigen wisten, waardoor het werd bedwongen, zodat het niet tot 54 heerschappij kon komen; eenmaal echter zou het verdwijnen. Wat dit is, weten wij niet! Maar het ophouden van dat geheimzinnig zich voorplantend onheil in het leven der christenen zou vallen onmiddellijk vóór het optreden van de Antichrist: "En dan zal te voorschijn treden de goddeloze, die de Heer Jezus met de adem van Zijn mond zal ombrengen, en die Hij zal vernietigen door zich glorievol te openbaren. Diens (van de Antichrist) optreden zal zich, overeenkomstig de handelwijze van Satan, kenmerken door allerlei machtverschijnselen en tekenen en leugenwonderen en door verleiding van bederf, (allemaal valstrikken) voor degenen, die er in omkomen. (Dit laatste komt hieruit voort, dat) zij in hun hart niet tot liefde voor de waarheid zijn gekomen, waardoor ze zouden gered zijn geworden. Om deze reden laat God de inwerking van de dwaling hun overkomen, zodat ze in de leugen gaan geloven. (Het gevolg hiervan zal wezen) dat er een gericht zal plaats hebben over degenen, die met In de waarheid hebben geloofd, maar aan het bederf hun stem gegeven». De vervolging van de Antichrist zal dus, volgens Sint Paulus, een straf zijn, omdat men geen liefde voor de waarheid zal hebben en zich door misdadig vertoon laat misleiden. Aangaande de voortkomst van de Antichrist worden we door onderscheidende particuliere openbaringen ingelicht. Omtrent zijn moeder vertelt ons de H. Hildegaris: «Na een bandeloze jeugd te hebben doorgebracht te midden van diep bedorven mensen, na in een soort klooster te zijn gegaan, waarheen ze werd gebracht door de duivel, die zich als een engel des lichts voordeed, zal de moeder van de zoon des verderfs deze ontvangen en ter wereld brengen, zonder zijn vader te kennen. Ze zal het volk wijs maken, dat er aan haar een wonder gebeurd is en het volk zal ze als een heilige beschouwen en ze zo ook noemen». De H. Brigitta van Zweden (1302-1373): «Gelijk de kinderen Gods van gelovige ouders voortkomen, zo zal de Antichrist geboren worden uit een vloekwaardige vrouw, maar die heiligheid voorwendt, en van een vloekwaardige vader». «Bij zijn geboorte braakt hij, zegt Salette, godslasteringen uit; hij zal tanden hebben; in een woord een duivel in het vlees zijn; vervaarlijke kreten zal hij slaken, vreemde tekenen doen en zich voeden met onreinheid». Het optreden van de Antichrist zal beginnen na de inval in Europa van Gog, uit het land Magog (Zie Ezechiël 38 en 39), een allerverschrikkelijkst volkje! Ook hierover vernemen we van andere zijden nog meer. Zuster Maria Catharina van de Visitatie te Metz (gestorven 1886) zag onderscheidene volken in die tijd ontzaglijke oorlogstoebereidselen maken. Nostradamus laat het volk uit Attila en Xerxes in Indië komen, om tegen Paus en Kerk te strijden. Dan zal de Antichrist in het publiek gaan optreden". De H. Methodius: «Terwijl de wereld aan niets denkt dan aan plezier en aan de genoegens van die aangename rust - de laatste rust, die er nog komt - overstromen de volken uit het Noorden de wereld ... God stuurt een der prinsen van Zijn militie en deze verslaat ze allen in een oogwenk. De Koning der Romeinen gaat nu naar Jeruzalem, waar hij tien en een half jaar verblijf houdt, en hierna begint de Antichrist zich te vertonen. De koning bestijgt de Golgotha enz ... De Koning sterft, en met hem alle overheid». Michaël Pirus: «Als de hervorming (van de grote Koning en de grote Paus) vergeten is, krijgt men te zien Gog en Magog, Schytische en Taraarse volken, die meer wreedheden uithalen dan de Turken. Die barbaren zeden en in 55 godsdienst zullen de deur voor de Antichrist openen». Het zijn de lieden van Gog en Magog. Aangaande zijn wijze van optreden vertelt ons de H. Hildegardis: «De zoon des verderfs is dat slechte beest, waarvan Sint Jan in de Apocalyps zegt, dat het al degenen, die niet in hem willen geloven, zal ombrengen; koningen, prinsen, groten en rijken zal hij aan zich verbinden; de nederigheid zal hij minachten, de hoogmoed verheffen; met behulp van de duivel zal hij ten slotte heel de wereld aan zich onderwerpen. Het zal de schijn hebben, alsof hij de lucht in beroering weet te brengen, het hemelvuur kan doen inslaan, donder en hagel verwekken, de bergen omver stoten, de rivieren uitdrogen, de bomen en wouden van hun bladeren beroven en ze dan weer teruggeven. Het zal er naar uitzien, of hij de mensen ziek maakt en zieken geneest, duivels uitdrijft, en soms ook, of hij doden weer opwekt, door namelijk te beweren, dat er beweging in komt, alsof ze weer leefden. Een opwekking van dit slag echter zal niet langer stand houden dan een klein uur: Gods glorie zou er anders onder te lijden hebben. Vele volken zal hij op zijn hand krijgen, doordat hij verkondigt: al wat u aanstaat, moogt ge doen; houdt op met vasten! Het is voldoende, als ge van mij houdt, want ik ben uw god. Schatten en rijkdommen zal hij hun laten zien en vrijheid geven, om zich, al naar bij hen opkomt, aan alle denkbare genoegens over te geven. Wèl zal hij ze verplichten, de besnijdenis toe te passen en meerdere Joodse gebruiken te onderhouden, en hun 'zeggen: wie in mij gelooft zal vergiffenis van zijn zonden krijgen en eeuwig met mij leven. Het Doopsel en het Evangelie zal hij verwerpen en alle wetten, door de Kerk aan de mensen gesteld, belachelijk maken. Dan zal hij zijn volgelingen dit voorstel doen: Slaat me dood met een zwaard en legt mijn lichaam in een smetteloos lijnwaad tot de dag van mijn verrijzenis. Men zal overtuigd zijn, hem werkelijk dood te hebben gemaakt, en van zijn kant zal hij doen, of hij verrijst (Denk aan het beeld met de zwaardwonde uit de Apocalyps). Hierna zal hij een cijfer aangeven en zeggen, dat dlt het onderpand van hun zaligheid is (666?); hij zal het aan zijn getrouwen geven als een teken van hun geloof in hem, en hij zal hun opleggen hem te aanbidden. Degenen, die uit liefde voor Mijn Naam (Maria is aan het woord) zullen weigeren, de zoon des verderfs deze heiligschennende hulde te brengen, zal hij, in de meest wrede folteringen, vermoorden. Maar Ik zal Mijn zonen Elias en Henoch, die Ik voor die tijd heb bewaard, zenden. Hun roeping zal het zijn, die zondemens te bestrijden en degenen, die hij misleid heeft, weer op de weg des heils terug te brengen. Ze zullen over de macht beschikken, om op alle plaatsen, waar de zoon des verderfs zijn dwalingen heeft verspreid, de meest schitterende wonderen te doen. Toch zal Ik echter toelaten, dat die booswicht ze ombrengt; maar in de hemel zal Ik hun het loon voor hun arbeid geven. Heeft de zoon des verderfs al zijn plannen ten uitvoer gebracht, dan zal hij zijn gelovigen rondom zich verzamelen en hun mede delen, dat hij ten hemel gaat stijgen ... Op het ogenblik zelf, dat hij naar boven gaat, zal een bliksemslag hem treffen en hem doen sterven. De berg, waarop hij zich had geïnstalleerd, om die hemelvaart in scène te zetten, zal tegelijkertijd met een wolk worden bedekt, waarin een stank hangt van onverdraaglijke en echt helse verrotting. Bij het zien van dat lijk, aanstonds al in ontbinding, zullen hierdoor bij een groot aantal mensen de ogen worden geopend en zij zullen hun rampzalige dwaling erkennen. Bij de droeve ondergang van de zoon des 56 verderfs zal de Bruid van Mijn Zoon, de Kerk, in ongekende glorie schitteren, en de slachtoffers van het bedrog zullen zich haasten, om naar de schaapstal terug te keren». Zuster Marie-Catherine, van de Visitatie te Metz, zag «midden op een plein een schrikwekkend beest, dat door het volk vereerd werd, en niet ver daar vandaan Jezus, met een strop om Zijn hals en ruw naar alle kanten getrokken; met ongehoorde wreedheid sneden ze Hem Zijn ledematen af (van Zijn Kerk)». Over zijn macht, invloed, tekenen en vervolging lezen we bij Salette: «Hij zal zonen hebben (letterlijk staat er: broers; meestal echter wordt dit zo opgevat: Er zullen broers wezen, zonen van de Antichrist), die, al zijn ze niet zoals hij, geïncarneerde duivels (zie boven), toch kinderen van verderf zijn. Al op twaalfjarige leeftijd zullen ze van zich doen spreken door hun grote overwinningen, die ze behalen; het duurt niet lang, of ze staan aan het hoofd van legers en worden bijgestaan door legioenen uit de hel. Rome zal zijn geloof verliezen en de zetel van de Antichrist worden. De duivels van de lucht (die op de lucht hun invloed uitoefenen, waarover ook Sint Paulus het heeft) zullen met de Antichrist grote tekenen toen op aarde en in de lucht, en al meer en meer bederven de mensen. God echter zorgt voor Zijn trouwe dienaars en voor de mensen van goede wil. Door het bloed, de tranen en de gebeden van de rechtvaardigen zal God zich laten verbidden. Enoch en Elias zullen ter dood gebracht worden. Het heidense Rome zal verdwijnen; uit de hemel zal vuur vallen en drie steden verwoesten; heel de wereld zal met schrik geslagen zijn. Velen zullen zich laten verleiden, doordat ze de ware Christus, onder hen levend (in de Kerk en de zielen, vooral in het H. Sacrament), niet hebben aanbeden». De Sibylle van Tibur: «Dan zal hij zich in het publiek vertonen en in het huis des Heren te Jeruzalem gaan wonen. Dan zal men een grote vervolging beleven, zoals er nog nooit is geweest en ook nooit meer komen zal. Het aantal dagen, niet de hevigheid er van, zal God verminderen» Later zal hij naar Rome verhuizen. Josephine Lamrine zegt: «Hij zal heersen in Rome en de heilige Vader ter dood brengen. Op alle wegen worden schavotten opgericht. De Antichrist heeft een dodelijke haat gezworen tegen alle christenen. Gelukkig degenen, die het H. Sacrament des Vormsels zullen ontvangen hebben». Anselmus voorspelt zijn ondergang: «Ge zult vernederd worden voor het aanschijn van de wereld, omdat ge het doodvonnis hebt uitgesproken over de Paus, die Jan Obi heet (?))). Elias en Henoch worden, behalve in de H. Schrift, ook aangekondigd door: Orval: "God strijdt door middel van Zijn twee rechtvaardigen». De Sibylle van Tibur: "Tijdens zijn regering zullen twee roemruchte mannen verschijnen, om de komst van de Heer aan te kondigen. De Antichrist zal ze ter dood brengen en twee (?) dagen later zal de Heer ze weer opwekken». Aangaande de dood van de Antichrist vernemen we nog: De Sibylle: "Omwille van de uitverkorenen zal de Antichrist door de kracht Gods worden omgebracht op de Olijfberg door Michaël». Salette: "Ziehier de tijd (gekomen); de afstand gaat open. Ziehier de koning der koningen van de duisternis! Ziehier het beest met zijn onderdanen; het noemde zich de verlosser van de wereld! In verwaandheid zal hij (de Antichrist) zich in de lucht verheffen, om ten hemel te gaan: door de adem van de heilige aartsengel Michaël zal hij vernietigd worden. Hij zal vallen, de aarde zal gedurende drie dagen onafgebroken in beweging zijn en dan haar schoot, vol vuur, openen. Voor altijd zal hij met al de zijnen in de eeuwige afgronden der hel worden gestort». 57 Hoelang zal het rijk van de Antichrist duren? Het wordt vrij nauwkeurig aangegeven. De profeet Daniël heeft voorspeld, dat er een tijd zou komen, waarin het dagelijks Offer (de H. Mis) niet zou. kunnen gebeuren en een ontzettende gruwel zou heersen (aanbidding van de Antichrist in de kerk te Jeruzalem) en dit zou duren:" duizend, twee honderd en vijf en dertig dagen, dat is ongeveer drie en een half jaar. De Apocalyps zegt (11. 2-3): "De heilige stad zullen ze vertrappen twee en veertig maanden (drie en een half jaar) ... en Ik zal Mijn getuigen verlichten en ze zullen profeteren duizend twee honderd en zestig dagen (ongeveer drie en een half [aar)». In Apoc. 13. 5 staat: "Hem (de Antichrist) is volmacht tot optreden gegeven voor twee en veertig maanden». Ook Marie Lataste stelt zijn rijk op drie jaar en enige maanden. Orval geeft deze berekening: "Zes maal drie manen en vier maal vijf manen». Dat is ook drie jaar en twee maanden. 58 HOOFDSTUK 13: HET VERGAAN VAN DE WERELD Wat is er bekend aangaande de tijd, die zal verlopen tussen de dood van de Antichrist en het einde van de wereld? Hoelang die tijd zal duren, weten we niet. Alleen hebben we in de profetieën van de H. Malachias en van de monnik van Padua de opgaaf van een lijst Pausen, die met hun regering dat tijdperk zullen vullen. De H. Malachias geeft alleen typerende kenmerken aan, waardoor die pausen óf in hun persoon óf in hun lotgevallen worden aangeduid. Na Pius XI noemt hij er nog zeven, en wel: -Pastor Angelicus (Engelachtige Herder), Pastor et Nauta (Herder en Schipper), Flos Florum (Bloem der Bloemen), De Medietate Lunae (Van de Halve Maan), De Labore Solis (Van het werk der Zon), De Gloria Olivae (Van de glorie van de Olijfboom). Over de zevende Paus zegt hij dit: «Bij de laatste vervolging van de heilige Roomse Kerk zal Petrus Romanus op de Stoel zitten; deze zal de schapen bij vele beproevingen hoeden; is dat voorbij, dan zal de stad met de zeven heuvelen ten gronde gaan (Rome was dus weer herbouwd), en de geduchte Rechter zal Zijn volk komen oordelen». De monnik van Padua weet er meer van. Hij geeft zelfs de namen van de Pausen er bij en ook enige nadere aanwijzingen omtrent hun regering. Hij begint bij Benedictus XIV (1740-1758) en heeft zich tot nu toe slechts éénmaal in de naam der Pausen vergist. Religio Depopulata, Benedictus XV, noemde hij Paulus VI. De overige namen zijn juist, en dat zijn er 12 ! Hoe goed de monnik onze tegenwoordige Paus Pius XI heeft aangeduid, zagen we reeds «Ziehier het Onverschrokken Geloof en de gruwelijke slachting. Heilige en heel zekere overwinning. Onze zeer heilige Vader Plus XI, koning in Italië. Laat de heilige stad vertrouwen hebben in zijn verdiensten». Daarna volgen: Pastor Angelicus, Pastor et Nauta, Flos Florum (Paulus VI), De Medietate Lunae, De Labore Solis, De Gloria Olivae. «O wat een vredeboodschap van de glorie van de Olijfboom des Heren; o wat een beschermer, geheel vol goedheid. (Op te merken valt dat de H. Malachias in geval van een tegenpaus eerst de typerende kenmerken van de tegenpaus geeft en nadien deze van de echte paus.) Bijvoegsel uit het boekje De Ster in het gebergte, verschijningen te San Sebastian de Garabandal lezen we dat O.L. Vrouw zegt: "Na Paulus VI zullen er, vóór het einde der tijden, maar twee pausen zijn." «Bij die laatste rampspoed van de wereld zal Petrus Romanus op de zetel zitten. Het misdadige Rome zal verwoest worden en de schrikwekkende Rechter zal zegevierend alle volken oordelen». Nu heeft men wel het gemiddelde van de regeringstijd der Pausen berekend, en wel op 8 jaar, maar hieraan hebben we niet veel. Wanneer de Schrikwekkende Rechter zal komen om ons in het openbaar te oordelen, is onbekend en zal tot het einde toe onbekend blijven. God wil, dat we ons er op voorbereiden: ieder dient altijd klaar te zijn! De Rechter zelf Christus, heeft getuigd, dat Hij, als mens, niet wist, wanneer het oordeel zou plaats hebben. Ook in de profetieën, in de loop der eeuwen gegeven, komt herhaaldelijk de waarschuwing voor, dat de dag en uur van het einde der wereld niet bekend worden gemaakt. Zo zegt de H. Hildegardis: «Wenst men te weten, op welke dag na de val van de Antichrist de wereld een einde zal nemen: de mens moet niet trachten dit te weten te komen; hij zal er niet toekunnen geraken. De Vader heeft het geheim voor zich gehouden», Vast staat echter, dat eenmaal aan de voortplanting van het 59 menselijk leven en aan de tegenwoordige toestanden op aarde een einde zal komen. Dit volgt uit de leer der H. Kerk over het laatste Oordeel. Uit de natuur is van zelf niet op te maken, hoe lang het met het voortbestaan van het menselijk leven op aarde nog kan aanlopen. En God zelf waarschuwt ons, dat we niet in staat zullen zijn het te achterhalen. Maar dit wil nog niet zeggen, dat het ook altijd onmogelijk zal blijven, te begrijpen, dat de tijd er voor begint te naderen. Christus zelf geeft ons verschillende tekenen aan, waaraan we de nabijheid van het laatste oordeel zullen kunnen kennen. Eerst geeft Hij verschijnselen aan, die niet onmiddellijk aan het einde vooraf gaan: «Maar dat is het einde nog niet»: vervolgens tekenen, die het einde wèl aankondigen: «En het Evangelie van het Rijk zal over heel de wereld verkondigd worden tot getuigenis onder alle volken; en dan zal het einde gaan komen». Men brengt tegen profetieën over het naderend einde van de wereld dikwijls in, dat ze geen geloof zouden verdienen, omdat Christus heeft gezegd, dat dag en uur van het laatste Oordeel onbekend zijn. Dit is, gelijk uit het bovenstaande blijkt, een waardeloze uitvlucht van degenen, die over deze zaken liefst niet horen. We spreken over het «vergaan» en over het «einde» van de wereld. Dit dienen we echter goed te verstaan. Aan de «wereld» komt geen einde. De wereld is een ander woord voor al het geschapene. En onder de geschapen dingen zijn er al heel wat, waarvan het door ons H. Geloof reeds vaststaat, dat ze altijd zullen voortduren: de menselijke ziel, hemel, hel, enz. En we dienen zelfs aan te nemen, op verstandelijke gronden, dat God niets van hetgeen Hij geschapen heeft, tot het niet laat terug keren. Dit zou in strijd zijn met Gods oneindige Wijsheid. De Schepper heeft een orde ingesteld, heeft het heelal tot een geheel gemaakt. En het begrip van orde houdt in, dat er niets noodzakelijks aan ontbreekt en niets te veel in is, dat geen dienst doet. Als mensen iets maken, kan het best voorkomen, dat een en ander na enige tijd uitgediend is en weg kan. Bij God kan dit niet voorkomen. Wat bestaat is voor de wereld ook nodig en blijft nodig. Hiermede is echter niet gezegd, dat de dingen in hun tegenwoordige vormen en gedaanten blijven voortbestaan. Deze gedaanten veranderen gedurig. Bedoeld is alleen, dat hetgeen God oorspronkelijk heeft geschapen, in een of andere vorm blijft voortbestaan. Paulus zegt, dat de wereld in barensnood is. Een nieuwe moet uit de oude geboren worden. Volgens Petrus hebben we «een nieuwe hemel en een nieuwe aarde te verwachten»: een vernieuwing dus in het heelal. Hiermee is in overeenstemming wat Salette voorspelt: «Dan zullen water en vuur de aarde reinigen en alle werken van de hoogmoed der mensen vernietigen. God zal gediend en verheerlijkt worden». En eveneens de Apocalyps van Sint Jan (21.1): «En ik zag een nieuwe hemel en een nieuwe aarde. Want de vorige hemel en de vorige aarde waren weg (= veranderd); en er is geen zee meer. En ik, Joannes, zag een nieuwe stad Jeruzalem van God uit de hemel komen, (dus op aarde), opgetuigd als een bruid, die zich opsierde voor haar man. En van de troon hoorde ik een krachtige stem: «Ziehier de woonplaats van God bij de mensen». †