A. Van Son 1934

advertisement
A. Van Son
1934
1
Bewerkt en gedigitaliseerd door Restkerk.net
http://restkerk.net
© 2016 (alle rechten voorbehouden)
VOORWOORD
In februari 2016 kon de redactie van Restkerk.net een unieke uitgave bemachtigen uit
1934, met profetieën over de Eindtijd. Het heet: “Verzamelingen van profetieën” en werd
nooit officieel uitgegeven. Er zijn dus maar een heel beperkt aantal exemplaren van
gedrukt en bijgevolg is dit in onze tijd een unicum. Wij wilden dit niet voor onszelf houden,
maar het digitaal beschikbaar stellen voor onze lezers. Het bevat een greep uit profetieën
en visioenen van een groot aantal visionairs, bekend en minder bekend.
Wij hopen dat het van nut mag zijn.
De Redactie
2
Inhoud
VOORWOORD ......................................................................................................................................... 1
INLEIDING .............................................................................................................................................. 3
BRONVERMELDING ............................................................................................................................... 4
HOOFDSTUK 1: ALGEMEEN VERVAL OP DE WERELD ....................................................................... 8
HOOFDSTUK 2: HET GROTE STRAFGERICHT ................................................................................... 17
HOOFDSTUK 3: WERELDREVOLUTIE ................................................................................................ 24
HOOFDSTUK 4: KERKVERVOLGING ................................................................................................... 25
HOOFDSTUK 5: DE VLUCHT VAN DE PAUS ....................................................................................... 28
HOOFDSTUK 6: OORLOG ..................................................................................................................... 30
HOOFDSTUK 7: LOSGEBROKEN NATUURKRACHTEN ..................................................................... 37
HOOFDSTUK 8: STERFTE ONDER DE KINDEREN............................................................................. 39
HOOFDSTUK 9: VERWOESTING VAN PARIJS EN ANDERE STEDEN ............................................... 40
HOOFDSTUK 10: DRIE DAGEN DUISTERNIS ..................................................................................... 43
HOOFDSTUK 11: WANNEER GAAT DIT STRAFGERICHT BEGINNEN? ........................................... 47
HOOFDSTUK 12: DE ANTICHRIST ...................................................................................................... 52
HOOFDSTUK 13: HET VERGAAN VAN DE WERELD ......................................................................... 58
3
INLEIDING
Aangaande profetieën, die niet tot de geloofsleer der H. Kerk behoren, doet de Kerk nooit
een positieve uitspraak, dat ze werkelijk van God afkomstig zijn; dit valt buiten hare
zending. Wel kan ze soms een veroordelend vonnis uitspreken, als namelijk blijkt, dat
hetgeen als profetie wordt voorgesteld, niet van God afkomstig kan zijn. In gunstige zin
laat de Kerk zich slechts in zoverre uit, dat ze verklaart, geen bezwaren tegen, doch wel
ernstige tekenen vóór de mogelijke goddelijke oorsprong van een bepaalde profetie te
zien. In dit geval zal de H. Kerk dan ook meermaals eerbied er voor vragen en met
gunstbewijzen er de aandacht op vestigen. Maar tot de geloofsleer hoort een particuliere
openbaring nooit; een profetie van Salette, hoe ook door meerdere Pausen verdedigd,
komt nooit op één lijn te staan met die van Isaias, voor wier echtheid het onfeilbare
kerkgezag instaat. Op buitenschriftuurlijke profetieën kunnen we aan, in zoverre er
verstandelijke, gewoon menselijke gronden zijn, om ze aan te nemen.
Over de betekenis van deze gronden zal door verschillende personen meestal verschillend
kunnen geoordeeld worden. Om echter tot oordelen gerechtigd te zijn, is het nodig, dat
men zich aangaande de historische waarheid en de innerlijke waarde er van op de hoogte
stelt. Wie uitspraak doet zonder onderzoek, alleen maar uit een innerlijk verzet tegen
dergelijke bovennatuurlijke zaken, handelt zeer lichtzinnig en zo onverstandig, dat het in
andere zaken dwaas en belachelijk zou worden genoemd. Is er sprake van profetieën of
andere woorden van God, dan wordt van ieder gevorderd, dat hij. zulke kwesties ernstig
zal behandelen. Wie er zich niet voldoende van op de hoogte heeft gesteld mag er geen
oordeel over uitspreken. Al horen particuliere openbaringen immers niet tot de
geloofsleer, ze zijn toch - zo de authenticiteit vaststaat - herinneringen of
waarschuwingen, van God zelf afkomstig. Zulke herinneringen en waarschuwingen
blijken dikwijls nodig te zijn en zijn ook al ontelbare malen door God uit goedheid
gegeven. Het gaat zelfs niet op, zich bij dergelijke zaken afzijdig te houden. Geeft God ons
een wenk, dan dienen wij er notitie van te nemen. Het is een onderzoek waard en vraagt
ook een ernstig onderzoek. Daarom schreef ook de H. Paulus aan de Galaten (IV 21):
«Minacht de profetieën niet; onderzoekt alles en houdt wat goed is vast».
4
BRONVERMELDING
Ten einde dit onderzoek te vergemakkelijken, zal ik opgaaf doen van literatuur, door mij
geraadpleegd.
Bovenaan staan de profeet Isaias uit het Oude en de profetieën van Christus uit het
Nieuwe Testament. Een zeer voorname bron is ..: Voix profétiques. Par I'abbé J.M.
Curicque, prêtre du diocèse de Metz, membre de la société d'archéologie et d'histoire de
la Moselle, membre correspondant de la société historique de Notre Dame de France. Dit
boek verscheen in 1872 met aanbevelingsbrieven van de latere kardinaal Mgr. Dechamps,
aartsbisschop van Mechelen, van Mgr. Raess, bisschop van Straatsburg, van de beroemde,
latere, kardinaal Mgr. Pie van Poitiers, van Mgr. Vibert, bisschop van Saint-Jean-deMaurienne, en van Mgr. Marinelli, voormalig bisschop van Solie, in Italië. Abbé Curicque
maakte voordit doel grote studiereizen en gaf in zijn uitgebreid boek ook gegevens
omtrent de personen, van wie de profetieën afkomstig zijn. Jammer echter, dat het boek
haast niet meer te vinden is.
Een tweede buitengewoon belangrijk boek over deze stof is "Demain ... ?» van baron de
Novaye, die honderd en twintig oude en nieuwere profetieën behandelt, eveneens met
gegevens omtrent de personen en de geloofwaardigheid ervan. Zo mogelijk nog moeilijker
te vinden dan het voorgaande. Heeft een massa literatuur verwerkt. Het meeste, dat hij
opgeeft, zoekt men tegenwoordig vergeefs op catalogen!
Dan een belangrijke verzameling van Elie Daniel: «Serait-ce vraiment la fin des ternps ?»
Is in 1931 verschenen bij P. Téqui. 82, Rue Bonaparte, Parijs. Hierin vindt men volledig de
profetie der Pausen van de H. Malachias, met een kritische studie er over, die voor geen
onbevooroordeelde redelijke twijfel aan de echtheid ervan over laat. Omwille van zijn
geestelijke, Franse lezers echter heeft hij, behoudens in een kleinletterig nootje, waarin
hij de echtheid erkent, de geschiedenis van Salette angstvallig en opzettelijk verzwegen.
Dit doet aan de rest van zijn werk tenslotte geen ander nadeel, dan dat van een grote
lacune.
Een Duitse verzameling: «Das Buch der Wahr- und Wiessagungen. Siebente Auflage
durchgesehen von Wilhelm Clericus». Regensburg. 1923. G.J. Manz. Hierin verhandeling
over de profetische commentaar van de eerb. Holzhauser op de Apocalyps.
«Profetenstirnrnen» von Wilhelm H. Honert, Oberpharrer von Blankenheim. 5 Auflage.
Regensburg. Manz. 1922.
«Der kommende Grosze Monarch». von Professor Alphons Konzionator. Lingen (Ems) R.
Van Acken. 1931.
«Genaues ueber den Antichrist». Von Spirago. Lingen. R.v. Acken.
«Die Malachias-Weissagung». Von prot. Franz Spirago. Lingen. R. van Acken 1933.
«Die Zukunft Englands». Von Prot. Franz Konzionator. Lingen R. van Acken.
«Die Weissagung des blinden Juenglings ueber die Zukunft des Tschechischen Staates».
Von Emanuel Jungmann. A.R. van Acken. Lingen.
5
«Protéties réalisées pendant la guerre 1914-1918. Que nous réserve I'avenir? Par S.1.0.
Notger. Liège. Imprim. Demarteau. Rue Saint-Michel 8. 1920.
«Protetleën betreffende de oplossing van de algemene crisis en het verder
wereldqebeuren», verzameld door Th. Kwakman, pastoor. Hieruit is in dit boekje zeer veel
letterlijk overgenomen. In tegenstelling met de schrijver meende ik over de profeet Isaias
niet te moeten zwijgen. Over La Salette heb ik geraadpleegd de volgende werken: «L'Echo
de la sainte Montaqne». Marie des Brulais. Deze heeft de ondervragingen van de kinderen
meegemaakt en stond met degebeurtenissen op Salette in het nauwste verband.
«Vie de Mélanie, bergère de la Salette, écrite par elle-même en 1900)). Introduction par
Léon Bloy. Mercure de France. Paris 1912.
«Mélanie Calvat, peinte par elle-même en 160 lettrés». Par Timothée Philatèthe. Caen.
Imprimerie Veuve A. Domin. Cour de la Monnaie. 1906.
«Les premiers témoins de I'apparition de la Salette».
Impr. H. Douchet. Méricourt-I'Abbé. Par Ribemont-sur-I'Ancre (Somme). 1904.
«Le petit Syllabus de la Salette». Par H.M. Douchet. Zelfde uitgever.
«L'apparition de la très Sainte Vierqe». Publiée par la Bergère de la Salette avec
Imprimateur de Mgr. L'évêque de Lecce.
«Celle qui pleure». Par Léon Bloy.
«Pièces justificatives relatives au récit de I'apparition de la très Sainte
Vierge sur la montagne de la Salette», réédité par Mélanie Calvat, en Mai 1904.
«Ma profession de foi sur I'apparition de N.O. de la Salette». Par Maximin Giraud, I'un des
bergers (zouave pontifical). 1904.
«Le secret complet de la Salette étudié par le R.P. Alfred Patent». 1902.
«Histoire authentique des secrets de la Salette depuis I'apparition jusqu'à nos jours
daprès des documents certains». Par Jean-Marie. Trois tascicules. Bureaux de «Diex et
Volt». Le Houlbec. Près le Gros-Theil (Eure).
Meerdere nummers van Le Règne du Christ par le Grand Roi, waarin o.a. ook de Regel van
de Apostelen der laatste dagen te vinden is.
En bovenal het ontstellende boek van de Marquis de la Vauzelle: «Le Secret de la Salette
devant I'épiscopat françals».
Ter vergelijking met de aangehaalde profetieën over de acitviteit der vrijmetselarij in
onze dagen: «Weltfrei maurerei, Weltrevol ution, Weltrepubl ik)).
Von Dr. Friedrich Wicht I. Ehem. Reichsratabgeordneter und Mitglied der provo
Nationalversammlung. Achte Auflage (35 bis 40 Tausend) J.F. Lehmanns. Muenchen.
1921.
«Protocols des Sages de Sion». Paris. Editions Bern. Grasset. 41 édition. 1931.
6
Mgr. Jouin. «Le Péril Judéo-Maçonnique. I. Les Protocols des Sages de
Sion». Paris. Revue internationale des soclétés secrètes. Avenue Portalis. 8. 1927.
Kadmi Cohen. «Esqutsse d'un sionisme nouveau. Les idées reçues en 1897 ne suffisent
plus en 1932». Editions «Le Trianqle», 8 Rue Stanislas. Paris.
Verder afzonderlijke brochures van «Le Règne du Christ».
Gaetan Bernoville. ccPelievoisin, le village de la Vlerqe». J. de Gigord. Paris.
«Les Proféties de M. Michel Nostradamus».
«Les oracles de Michel de Notre Dame» par Anatole Le Pelletier. Jacques Boulenger.
«Nostrecamus». Excelsior. Paris. G.L. Boué. La Mère Maria Rafols et ses écrits posthumes.
Tarbes. Imprim. Les bordes. Rue Péré 8. 1933.
Vie d'Anne-Catherine Emmerich», par le Père K.E. Schmoeger.
«Teresa Helena Higginson, de Bruid van de Gekruisigde». Door Cecil Kerr. Uit het Engels
vertaald door Th. Kwakman, pastoor. Terug Ter Orde. Amerikalei 106. Antwerpen en
CCPax)) Chasséstraat 6. Den Haag.
((Gemma Galgani)). Door Germano di S. Stanislao. Vertaald door M.W.A. Wijtenburg.
Passionisten. Mook.
«Soeur Beniqna-Oonsolata». Par M. le Chanoine Boccardo.
«Leven van de gel. Don Bosco». Door J.B. Francesia, Salesiaan. Drukkerij Vooruitgang, Kortrijk.
«Lite and letters of the venerabie Father 'Dorntnlc».
By Father Urban. C.P. London. Burns, Oates and Washbourne Ltd. 1926.
«Leven van Pater Dcminicus». Door R.P. Dominicus, passionist. Passionisten. Mook.
«sceur Oatherlne». Par Eugène Ebel. Niet in de handel.
Oenis Buzy, S.C.J. "De gestigmatiseerde van Bethlehem». Foreholt. Voorhout . 1933.
Elisabeth Cancrl-Mora. Prof. Antonio Paqani. Bewerkt door A. Fr. C. Thompson. G.
Mosmans Zoon. 's Hertogenbosch.
Op het gebeurde en gebeurende in Ezkioga (en andere plaatsen in Spanje) en in België
wordt in dit boekje geen beroep gedaan. Voor Ezkioga verwijs ik naar VU van 16, 23 en 30
Aug. 1933. Soirées. 6 Oet. 1933 (alleen foto's). G.L. Boué.
.
Merveilies et prodiges d'Ezquloqa. Tarbes. Lesbordes. Rue Péré 8. 1933.
Verder: «Une nouveIle affaire Jeanne d'Arc.» Etude historique présentée par M. I'abbé S.
Fort. Librairie centrale. Rue Jeanne d'Arc. 41. Orléans. 1934.
L'Enigme d'Ezkloqa. Twee nummers. F. Dorola. Rue Ketels 23. Brussel.
7
Over Beauraing en Banneux bestaat al een vrij uitgebreide literatuur. Ik noem over
Beauraing alleen dat van J. Boon, van Wilmet en van prof. Schellinckx. Omtrent de nog
lopende gebeurtenissen kan men zich het best op de hoogte stellen door middel van de
«Annales de Beauraing et de Banneux-. Rue Ketels 23. Brussel.
Nog een waarschuwing. Vele profetieën zijn eenvoudig niet met elkander overeen te
brengen. De verklaring hiervan vinden we voor een groot deel in een visioen van Anna
Catharina Emmerich. Dit luidt aldus: "Vervolgens zag ik taferelen uit het leven van vele
Heiligen, en ik zag, dat de meeste keren hun visioenen werden verminkt of verkeerd
opgevat door degenen, die ze te boek stelden. Het effect van die visioenen ging hierbij
grotendeels verloren door weglatingen of veranderingen, aangebracht door priesters, die
wel geleerd waren, maar gebrek leden aan eenvoud en er geen begrip van hadden, op wat
manier zulke voorstellingen ontstaan».
Vervolgens dienen we er ook rekening mee te houden, dat de visionairs de toekomstige
dingen meermalen zien als op het ogenblik gebeurend, soms met personen, die lang vóór
de vervulling gestorven zullen zijn. De enscenering is actueel. Ook in die zin, dat een
visionair bij algemene voorvallen toch meestal ziet, wat in zijn land en zijn omgeving gaat
gebeuren. En daarbij komt, dat strafgerichten altijd voorwaardelijk worden
aangekondigd. Het begin kan, omwille van gebed en bekering, worden uitgesteld, de duur
er van ingekort en zelfs kan alle straf voorkomen worden, gelijk we zien in de geschiedenis
van Ninive. Op jaartallen en tijdsbepalingen kan men dus over het algemeen bij profetieën
zeer weinig staat maken. Ik zal me dan ook niet aan berekeningen wagen.
De profetieën, die bij dit onderwerp in aanmerking komen, zijn te onderscheiden in vier
groepen: de eerste er van betreffen de toestand van algemene wanorde, waarin we nu
verkeren; de tweede het grote strafgericht; de derde de herstel periode en de vierde het
tijdperk van orde, dat daarop volgt.
Tenslotte herinner ik aan een woord van de H. Hildegardis: «Iedere keer als God zich
voorneemt het menselijk geslacht voor zijn misdaden te tuchtigen, laat Hij het door
middel van mensen vooruit bekend maken, ofwel Hij kondigt het aan door andere
schepselen, om te maken, dat de mensen geen reden hebben, zich over hun ellende te
beklagen». We zullen zien, dat de goede God ook ons geslacht niet onverhoeds wil
overvallen.
8
HOOFDSTUK 1: ALGEMEEN VERVAL OP DE WERELD
De profeet Isaias wordt wel de evangelist van het Oude Verbond genoemd. Dit blijkt hij te
zijn in heel bijzondere zin. Hij beschrijft namelijk niet alleen, gelijk de vier evangelisten
van het Nieuwe Verbond, het ontstaan van het christendom, maar veel meer de verdere
geschiedenis er van, de grote lotgevallen van het voor hem toekomstige volk Gods,
waarvan zijn uitverkoren volk een afbeelding was. Dat dit geen verzinsel is, weten we van
de Heilige Geest zelf, die in dit boek Ecclesiasticus ons aangaande Isaias het volgende
mededeelt: «Tot het einde toe - usque in sempiternum - heeft hij de toekomstige en
verborgen dingen aangekondigd, eer ze gebeuren» (Eccles. 48.27, 28). Het staat derhalve
volkomen vast, dat de profeet Isaias spreekt over dingen, die pas zouden plaats hebben
heel lang na Christus' leven op aarde. En heel vele zaken lezen we ook bij hem, die tot nu
toe nog niet gebeurd zijn, dus nog moeten en ook zeker zullen gebeuren. Hieromtrent
hebben we geloofszekerheid .
Vragen we, of er misschien nu iets van zijn voorspellingen in vervulling gaat, dan hebben
we eenvoudig zijn woorden te vergelijken met de toestanden en de feiten, waarvan we nu
getuigen zijn. Zouden we willen weten, op welke dingen, voor ons nog toekomstig, hij
doelt, dan zouden andere profetieën, volgens betrouwbare gegevens ook van God
afkomstig, licht kunnen geven.
De woorden van Isaias worden hier alleen aangehaald, zonder commentaren, en gelegd
naast hetgeen ons van andere zijde wordt aangekondigd. De overeenstemming is vaak
buitengewoon opvallend. Op verschillende plaatsen kondigt Isaias in de geschiedenis van
het volk Gods een tijdperk aan, waarin de grootste rampen dreigen en dat zich zal
kenmerken door lichtzinnigheid.
5.12 zegt hij: «citer en lier ... en wijn is aan uw maaltijden, maar aan de zaak van God denkt
ge niet, en voor de werken van Zijn handen hebt ge geen oog".
56. 11: «Komt, laten we wijn drinken en onze buik vullen met het bedwelmende vocht:
zoals het vandaag gaat, zal het morgen ook nog wel gaan, en nog lang daarna". Is dit niet
de geest van onze tijd? Horen we het laatste niet herhaaldelijk zeggen?
In 10. 1 worden met het grote strafgericht bedreigd de wetgevers en de schrijvers. "Wee
die- genen, die goddeloze wetten maken; en de schrijvers, die slechte dingen schrijven".
Goddeloze wetten, in welk land zijn die tegenwoordig niet? Bij de verspreiding van het
christendom, voordat het de wereld veranderd had, was dit begrijpelijk. Maar een
opvallend verschijnsel wordt het, als er na de kerstening van de beschaafde wereld weer
een tijdperk komt, dat de regeringen het christendom vijandig gezind zijn en het in de
landwetten bestrijden. Isaias voorzag dit en wij zien het overal gebeuren! En dan die
slechte schrijvers! In de dagen van Isaias en eeuwen na hem werd er nog niet zo veel
geschreven. En dat heidense geleerden aan het papier veel toe- vertrouwden, dat niet
door de beugel kon, lag voor de hand.
Maar het uitverkoren volk, het christendom zou een periode doormaken, die zich zou
kenmerken door een hele categorie van slechte schrijvers, waarover een heel bijzonder
9
«wee» wordt uit- gesproken. Kon Isaias onze tijd scherper karakteriseren? Slechte pers!!
Over deze zelfde zaak had ook Anna Catharina Emmerich een visioen. Ze zag in het
tijdperk vóór het grote strafgericht twaalf goede schrijvers, los van elkander over
verschillende landen verspreid. Maar bedriegers en valse profeten «uit de duistere rijen»
bestreden hun geschriften. Die duistere rijen zijn tegenwoordig heel groot. Twaalf goede,
eerlijke schrijvers, die de volle waarheid vertellen? De gedachte, dat deze er zijn, is
werkelijk bemoedigend! Salette zegt daarover: «Slechte boeken zullen er op de wereld in
massa zijn, en de geesten der duisternis zullen aan alle kanten een algemene verslapping
veroorzaken in alles, wat de dienst van God betreft.»
Een Trappistine van N. D. des Gardes, Anjou (gestorven ongeveer 1828) zegt daarover
hetzelfde: "Als de bedorven mensen een grote menigte slechte boeken zullen verspreid
hebben, dan zullen die gebeurtenissen nabij zijn». Nu, dit is al wel bewaarheid!
Isaias beschrijft verder de algemene toestand (24,5): «De aarde is bezoedeld door haar
bewoners, want ze hebben de wetten overtreden, een nieuw recht ingevoerd in het
eeuwige verbond verworpen». Hier worden dus drie dingen aangegeven: de wetten,
blijkbaar positieve wetten der Kerk - er is sprake van het christendom - worden
overtreden. Dit is algemeen. Wie vast er bv. nog? Een nieuw recht, nieuwe beginselen
worden ingevoerd. In plaats van de christelijke levens- beschouwing zijn er vele andere
ingevoerd, alle even onwaar en verderfelijk. Het «eeuwig verbond» is verworpen. Een
eeuwig verbond is de natuurwet. Er zou dus een tijd komen, zegt Isaias, waarin men de
natuurwet zou op zij schuiven. Denk alleen maar eens aan het Nieuw-Malthusianisme, een
der grote zonden van onze dagen.
Is. 63.10: «Ze hebben de geest van Zijn Heilige - de Christus - tot toorn opgewekt en
bedroefd, en Hij is hun een vijand geworden en heeft hun de oorlog aangedaan». De
vijandschap tussen Christus en de moderne wereld! Deze bestrijdt Christus, maar Christus
zal de handschoen opnemen!
56. 11: "Zelfs de herders hebben het juiste inzicht verloren: allen zijn ze hun eigen weg
ge- gaan, ieder volgt zijn eigen belang, van de hoogste tot de laagste". Hierover spreken
ook Salette en ontelbare andere profetieën.
26.17::"Zoals een vrouw, die ontvangen heeft, als de geboorte nabij komt, zo zijn wij
geworden voor Uw Aanschijn, o Heer».
Kan de tegenwoordige toestand van algemene spanning en de verwachting van
naderende onheilen, scherper worden getekend? Uit de talloze profetieën, die onze tijd
bespreken, doe ik enkele aanhalingen. Vooreerst de zogenaamde profetie van Madame de
Meylian. Deze was stichteres en overste van het klooster der Onbevlekte Ontvangenis te
Rome. Sinds 1848 was ze in bezit van de profetie, waarvan de herkomst nu niet meer
bekend is. Ze gaf die aan Madame Amélie de Bourbon, en van deze kwam ze Baron de
Novaye, de schrijver van Dernain ... , in handen. Hierin lezen we o.a. (ik doe er slechts
grepen uit): "Frankrijk zal voortdurend in revolutie zijn, zolang zijn wettige koning niet
aan de regering is». Dit komt wel uit! "De middenstand en het volk leven van en voeden
zich met hoogmoed en bederf». "De wonde is ontzaglijk groot, want ze bestaat in het meest
talrijke deel van het volk».
10
26 Febr. 1879 deelde de eerbiedwaardige Anne de la Foi een openbaring mee, waaraan
het volgende ontleend is: "Ik was in mijn cel in gebed, daags voor Maria-Lichtmis, tegen
het uur van de terts, toen ik me plotseling onweerstaanbaar gedrongen voelde, om voor
Frankrijk te bidden. Op hetzelfde ogenblik verscheen aan mijn rechterzijde een
schitterend licht, en een stem, die ik erkende als van S. Ignatius van Loyola, riep: “Ongeluk
op ongeluk! Misdaden op misdaden! Wilt ge er de omvang van weten, om uit te maken,
hoeveel boete er nodig is? ... Geheel ontdaan en toegevend aan een onweerstaanbare,
geheimzinnige kracht in me, antwoordde ik: "Ja, Heer, als dit goed is voor het volk». En de
stem ging op een verschrikkelijk toen voort: «De misdaden lopen over; de toorn loopt
over; de rampen lopen over!» ... "Wanneer zal dit gebeuren, Heer?”
“Ge zult die dingen te zien krijgen, hernam de stem, en ziehier het teken, dat Ik u geeft:
Het feest, dat men te mijner ere viert, zal niet afgelopen zijn, als een voornaam persoon
een aanslag zal plegen tegen het uitverkoren, ofschoon onwaardige, volk van Christus
(Frankrijk).
Al zijn geslepenheid zal hij aanwenden. Voor een tijd zal de hemel zijn succes toelaten, om
de zondaars te straffen. Een groot volk zal door de geest der dwaling op de rand van de
afgrond gebracht worden en binnen weinige dagen tot het uiterste komen ...
Mannen in verwijfde kostuums; vrouwen in mannenkleren! (dit zien we al enige jaren) ...
Een groot volk zal binnen de tijd van enkele maanden viermaal van regering veranderen.
Een kroon zal vallen en twee hoofden zullen wankelen, maar een ervan zal zijn loon
krijgen»
Matthias Lang, een Beier (gestorven in 1820) beschrijft de toestand vóór de grote
gebeurtenissen aldus: «Voor de priester zullen ze dan de hoed nauwelijks meer afnemen,
zelfs niet als hij kerkelijke gewaden aan heeft. De mensen zullen zich als narren kleden,
en velen zullen rode schoenen dragen. Alle boeren doen aan politiek; boerenknechts en
werklieden zullen in de regering zitten. Het volk doet niets dan «vreten en zuipen». De
Zomer zal kort zijn; de Zomer en de Winter zal men niet meer kunnen onderscheiden,
doordat de Zomer zo koud is. Voor een goudstuk zal men een boerderij kopen. Veel geld
zal er worden aangemaakt; niet anders dan stukjes papier!
En ineens zal er geen geld meer zijn. Er zullen schatrijke lieden wezen, maar ook heel veel
bittere armoede. Die grote rijkdom zal echter niet lang duren, want roodmutsen zullen
komen en wild huishouden! Hiermee bedoel ik geen Fransen met rode broeken, maar lui
van eigen volk. Men zal zich in de bossen verstoppen. Neem dan drie broden mee! Verliest
ge er een of twee van, dan zult ge met één wel toekomen (het zal dus niet lang duren). Na
de opruiming gaan er velen naar schone streken verhuizen. In hun huizen zullen
brandnetels groeien. Daarna zal er onder de mensen evenveel liefde zijn als er eerst haat
was. Grote predikers en heilige mannen zullen opstaan en wonderen doen».
Vele bijzonderheden omtrent de toestanden in onze dagen vinden we in de nagelaten
geschriften van Zuster Maria Rafols. Geleid door de helse geest zullen ze rondtrekken,
kerken schendend en verwoestend, beelden neerslaande en vooral zoekend Zijn
duizendwerf gezegende Naam uit alle hoeken en schuilplaatsen van de wereld te doen
verdwijnen. Bijzonder zal men trachten, Zijn beeld te verwijderen, het te onttrekken aan
de blikken van Zijn kinderen, de kleintjes, waarvan Zijn Hart zoveel houdt. Het
11
godsdienstonderwijs zal men verbieden. «Hij gaf me te verstaan, dat er in de toekomst in
Spanje en over heel de wereld vele belagers zullen zijn van de godsdienst en van het
vaderland, lieden, die al wat goed is voor hun ogen willen zien verdwijnen. «Talrijke
beledigingen zal Ik te verduren krijgen, vooral van de vrouw met haar onwelvoeglijke
kleding, haar ontblotingen, haar lichtzinnigheid en slechte bedoelingen. Hiermee zal het
zedelijk verval in het huisgezin en bij de mannen beginnen. Mijn hemelse Vader zal zich
genoodzaakt zien, de mensen te straffen, omdat ze zich al te ver afkeren van Hem, van
Mijn katholieke Kerk en de voorschriften van Mijn plaatsbekleder op aarde en van de
goddelijke wetten. En zo groot zal het zedenbederf in alle klassen der maatschappij zijn
en zoveel ontucht zal er gepleegd worden, dat Mijn hemelse Vader zich genoodzaakt zal
zien, als men zich niet bekeert, om hele volken uit te roeien.
«Niet alleen in Spanje, maar over heel de wereld zullen die zonden heersen, als dit
geschrift gevonden wordt (Christus had in het jaar 1836 aangekondigd, dat het in Januari
1932 zou gevonden worden; het werd gevonden op 29 Januari 1932). Maar wat Me het
meeste leed doet, dat zijn de beledigingen, de nalatigheden, de tekenen van minachting
van de kant der zielen, die Mij zijn toegewijd ... “
De rijke wil de arme exploiteren; de arme komt tegen de rijke in opstand. (dn de tijd, dat
dit beeld van Mij - zie hierover G.L. Boué» «La Mère Maria Rafols et ses écrits posthumes»
- ter verering zal worden uitgesteld (wat nu reeds gebeurd is) zal men Mij grove
heiligschennissen hebben aangedaan door aanvallen op vele van Mijn beelden, op die van
Mijn allerheiligste Moeder en de Heiligen». Maximin, de herder van Salette, zegt in zijn
«geheim»: «Drie kwart van Frankrijk zal het geloof verliezen en het vierde deel, dat het
bewaart, zal het slap in praktijk brengen». De ver- maarde profetie van het klooster Orval
geeft hiervoor zelfs een nog ongunstiger cijfer: tegen de tijd van het strafgericht zal
Frankrijk voor 5/6 ongodsdienstig zijn.
(73-1843): «Als ge veel faillissementen ziet, kunt ge zeggen: het is niet ver meer weg! ...
Bij het naderen ervan zullen zich vreemde verschijnselen aan de hemel voordoen. Een
voornaam persoon zal zich bekeren». Magdalena Porsat (arm kind, dienstbode). In 1869
had ze een visioen aangaande de tijd, voorafgaande aan het strafgericht. Hieraan ontleen
ik: «Maria komt uit de hemel. Met een legioen Engelen komt ze ! De uitverkorenen van de
aarde dienen, als gedreven door geestelijke elektriciteit, de gezanten van God tegemoet te
gaan. Ziehier Gods leger: vele heilige vrouwen en weinige Sint-Jannen ...
Zeven wonden of smarten van Maria zullen aan haar triomf en onze genezing voorafgaan:
1.
2.
3.
4.
5.
6.
7.
Orkanen en overstromingen,
ziekten van planten en dieren,
cholera onder de mensen,
revoluties,
oorlogen,
algemeen bankroet,
wanorde.
12
Dank aan Maria, die de arm van haar Zoon heeft tegengehouden, zijn de eerste vijf wonden
verzacht. Ziehier de zesde wonde, de handelscrisis. De handel loopt op zijn einde, omdat
er in het wagenwiel geen as, geen vertrouwen, meer zit. Tussen de zesde en de zevende
crisis zal er geen rust zijn: de overgang gaat vlug. In '89 is Frankrijk omver gehaald; wat
nu komt is het ondersteboven keren van heel de wereld». Maria (0 mysterie!) Maria komt
de verloren zoon tegemoet. Die verloren zoon, dat zijn wij allen, heel het mensdom, en ze
zegt: Kom, ik heb u lief …
Ziet ge dat veld? Onder dat slechte gewas zijn allerlei soorten van bedorven koren; met
enkele schone hal men er tussen: dat is de maatschappij, in het verval waarin ze verkeert!
De schone halmen zijn de goede zielen. Maria komt de uitverkorenen op aarde
bijeenlezen.
De H. Hildegardis zinspeelt op een Jodenvervolging (Honert. p. 40 - 45 -158).
Zuster Catherina Filljung (begenadigde vrouw met bovenmenselijk zwaar leven 1848 1915, Biding in Lotharingen): «Maria zal haar werk in het klein en zonder ophef beginnen
vijf à zes maanden vóór de revolutie. Ten tijde van de crisis zal ze het met
onweerstaanbare kracht voortzetten en ten einde brengen». Als teken van de naderende
onheilen gaf zij op: "Een algemene verarming van de staat en de particulieren ... Frankrijk
zal geruïneerd zijn zonder het gemerkt te hebben».
Pater Bernaruds-Maria Claudi, van de Minimi, 1849 in geur van heiligheid gestorven te
Paola in Italië, zei in het jaar van zijn dood: «De dingen zullen tot het uiterste komen. Maar
als de mensenhand niets meer vermag en alles verloren schijnt, zal God zelf er zich mee
gaan bemoeien ... »
De crisistoestanden over heel de wereld zijn hieruit voortgekomen, dat het mensdom zich
niet aan de wetten van God heeft gestoord. Daaruit moeten onvermijdelijk op elk gebied
de grootste onheilen voortvloeien: een geleidelijk proces van verwording. Zijn er echter
ook bewustwerkende factoren aan te wijzen; is er ook toeleg, opzet in het spel? Meerdere
profetieën wijzen in dit verband op de actie der vrijmetselarij.
Anna Catharina Emmerich zag de aanvallen der vrijmetselarij onder het beeld van een
ontzaglijke massa slopers, die, met de maconnieke kentekenen aan, bezig waren,
langzaam de Sint-Pieter-basiliek af te breken. George Warens, aartsbisschop van Dublin
(1553) heeft het misdadige woelen van de loge in onze dagen en ook de ondergang .er van
nauwkeurig voorspeld: «Er zal een ongemeen grote vereniging zijn, die haar zetel in een
groot rijk heeft en waarvan de leden door een levenswijze, gelijkend op die der vroegere
schriftgeleerden en farizeeërs, een massa mensen zullen misleiden. Alle moeite zullen ze
zich geven, om de waarheid te doen verdwijnen, en gaandeweg zullen ze er in slagen. Alle
gedaanten zullen ze aannemen: ze zijn heidenen met de heidenen, Godloochenaars met
de Godloochenaars, Jood met de Joden, hervormers met de hervormers, en dit met de
bedoeling, de ideeën van anderen te leren kennen; zover zullen ze met deze meepraten,
dat ze worden als de dwaas, die in zijn hart zegt, dat er geen God in de hemel is en dat er
derhalve dan ook op aarde geen overheid, van welke aard ook, moet bestaan.
Op alle manieren zullen ze trachten het gezag van de wereldlijke vorsten te ondermijnen,
en wel onder het schoonklinkende voorwendsel van te werken voor de vrijheid en het
13
welzijn van de volken. En dit welzijn van de volken zal ongemerkt verloren gaan; deze
zullen namelijk zich laten meeslepen door een vereniging, die slechts naar boven kan
komen op de ruïne van degene, die ze voorgeeft lief te hebben. In verblinding zullen die
volken de hand lenen aan de onttroning van hun vorsten, die op aarde aangesteld waren
om hen te steunen, gelijk God hun trooster in de hemel is. Ten laatste echter zal God, om
Zijn geschonden wetten te wreken, die vereniging in een ogenblik ten gronde richten, en
wel door de handen zelve van degenen, die ze, in eigen voordeel, het krachtigst gesteund
en bevorderd hebben. Zover zal het komen, dat de leden er van in droeviger
omstandigheden geraken dan de Joden zelf, en geen toevluchts- oord op de aarde vinden;
een Jood, zelfs een wilde, zal er in dit opzicht beter aan toe wezen dan zij». Zuster
Catharina Filljung zag de (Franse) vrijmetselaars met hun voorschoten aan onder de
grond werken en daar de antigodsdienstige wetten klaar maken, die in de kamer der
afgevaardigden werden aangenomen.
Beantwoordt er aan deze profetieën ook werkelijkheid? Niemand, die de gebeurtenissen
van deze dag enigszins volgt, zal het betwijfelen. De vrijmetselaars zelf loochenen het ook
niet. In Augustus 1897 heeft er in Zwitserland een grote vergadering plaats gehad van de
Joodse hoofden der vrijmetselarij. Het verslag van die vergadering, bestemd voor enige
der voornaamste loges, is, men weet niet hoe, in vreemde handen gekomen. Professor
Nilus, een Rus, heeft het gepubliceerd. Meermalen is het daarna uitgegeven. Wie de
studiën van Mgr. Jouin en van Roger Lambelin er over leest, zal de echtheid van die
zogenaamde protocollen redelijkerwijze niet kunnen betwijfelen. Het haast nog cynischer
boekje van de Joodse advocaat in Parijs: Kadmi Cohen, bevestigt die echtheid stilzwijgend.
Buiten op het boekje wordt zelfs al aanstonds medegedeeld, dat de ideeën van 1897 in
1932 niet meer volstonden! Uit Weltfreimaurerei, enz. van Wichtl haal ik enige uitlatingen
van de protocollen aan, die echter in de oorspronkelijke tekst niet een geheel vormen,
maar verspreid staan.
«Ons recht steunt op kracht. Alle hulpmiddelen van macht en huichelarij! Ziedaar
ons devies! We moeten ons niet laten terugschrikken voor het omkopen van
gewetens, voor bedrog en verraad, als wij daarmede onze zaak kunnen
bevorderen. In de politiek moeten we niet aarzelen, bezit te onteigenen, zo we er
mee kunnen bereiken de onderwerping van anderen, de macht voor ons zelt.De
pers is een grote macht, en ze is in onze handen. Over heel Europa moeten we
oproer, moeilijkheden en onderlinge vijandschap aanstoken. Wij moeten in staat
zijn, aan alle verzet het hoofd te bieden door een oorlogsverklaring, en desnoods
door een wereldoorlog te ontketenen.
Op dit ogenblik (1897) kan ik u verzekeren, dat wij nog maar enkele stappen van
ons doel af zijn. Nog slechts een kort stukje hebben we te leggen, en de cirkel van
de symbolische slang, het teken van ons volk, is vol. Is die cirkel gesloten, dan ligt
zij, als onverbreekbare kettingen, om alle staten van Europa heen.
Wij zullen de volken beheersen door partij te trekken van afgunst en haat. Wij
zullen een algemene economische crisis veroorzaken met alle mogelijke slinkse
middelen en met behulp van het goud, dat geheel in onze handen is. De lonen zullen
we naar boven werken; maar de werklieden zullen er geen baat bij vinden, want
tegelijkertijd zullen we de prijzen der levensbehoeften doen rijzen. Al gauw zullen
14
wij grote monopolies gaan organiseren, invoerrechten en accijnzen heffen en een
ongebreidelde zucht naar luxe in de hand werken. Binnenkort gaan we
advertenties plaatsen, waarbij het volk wordt uitgenodigd, deel te nemen aan
allerlei soorten wedstrijden, artistieke en sportieve, enz. Deze nieuwe soort
vermakelijkheden zullen voor goed de geest van het publiek afleiden van de
kwesties, welke ons met het mindere volk in moeilijkheden zouden brengen. We
zullen het economische leven stilleggen door het geld aan de circulatie te
onttrekken. En het geld, dat ons bestuur in omloop zal brengen, zal van papier of
zelfs van hout wezen. Zijn wij meester op aarde, we dulden. geen andere
.godsdienst dan de onze (Joodse zionisten zijn aan het woord).
De dag, dat de koning van Israël (de Antichrist) op zijn heilig hoofd de kroon zal
zetten, welke heel Europa hem zal aanbieden, zal hij de wereldpatriarch worden!
De koning van Israël zal de ware paus van het heelal, de patriarch van de
internationale kerk zijn».
Britse soldaten tijdens WOI
In verband met hetgeen Aartsbisschop Waren zegt over de machten, die de loges
beheersen, nog dit uit de Protocollen: «De vrijmetselaarsloge doet onbewust in de wereld
dienst als masker, waarachter ons doel verborgen ligt. We centraliseren alle loges onder
een enkelvoudig bestuur, bij ons alleen bekend en aangesteld door onze Wijzen ... De
politieke plannen zijn alleen ons bekend ... » Verheffender werkt hetgeen we bij Isaias
lezen (62.6,7): «Op uw muren, Jeruzalem (de Kerk), heb Ik wachters gezet. De hele dag en
de hele nacht zullen ze geen ogenblik zwijgen. Gij, die denkt aan de Heer, zorgt dat ge niet
zwijgt (niet ophoudt met bidden, gelijk uit het volgende blijkt: de wachters moeten
onafgebroken roepen naar God): laat Hem niet met rust, totdat Hij zekere uitkomst geeft
en totdat Hij Jerusalem (de Kerk) maakt tot een glorie op aarde». Een zeer opmerkelijke
tekst! Volgens Isaias zullen er gedurende zeker tijdperk in de Kerk wachters zijn, die nooit
zwijgen, die dag en. nacht doorbidden, en dat tijdperk zal vallen vóór de uitkomst uit de
aangekondigde algemene wereldellende en vóór het glorietijdperk van de Kerk.
15
Welnu gedurende de laatste eeuw ongeveer heeft zich in het leven der Kerk het ongewone
verschijnsel voorgedaan en doet zich op het ogenblik nóg voor, van vele uitverkorenen,
die een belangrijk deel van hun leven, teneinde hun gebed niet te onderbreken, niet
slapen, niet eten en niet drinken. Bekend zijn: Anna Catharina Emmerich, Louise Lateau,
Maria von Moerl, Maria Dominica Lazzari (L'Addolorata van Caprina), Marie Julie Jehanny,
die in 1873 op drieëntwintigjarige leeftijd gestigmatiseerd werd, en daarna geen ogenblik
meer sliep, niet meer at en niet meer dronk; en in 1930 op tachtigjarige leeftijd zag ze er
nog uit als een meisje van twintig! 12 Februari 1934 is ze 84 jaar geworden. Vervolgens
Teresa Helena Higginson, en op het ogenblik nog Theresia Neumann en zuster Rumolda.
Zuster Catharina Filljung heeft zeven jaar niet gegeten of gedronken; wel echter, naar het
schijnt enige uren 's nachts geslapen.
Kostbare wachters, die onophoudelijk voor ons naar God blijven roepen. Veel zullen we
aan hen te danken hebben. Hierna volgen nog enige kentekenen ,opgegeven voor de tijd,
die onmiddellijk aan de grote gebeurtenissen voorafgaan. Engeland zal in die tijd gaan
wankelen: De Jezuïet Nectou, Belg, voormalig provinciaal van Aquitanië in Frankrijk,
gestorven als vicarius apostolicus van Edimburg in 1777): «Men zal dicht bij de catastrofe
staan, als Engeland zal beginnen te wankelen. Aan dit teken zal men het uitmaken, zoals
men de komst van de Zomer opmaakt uit het zwellen van de knoppen bij de vijgenboom».
De profetie van madame de Meylian: «Het derde voorteken van de gebeur- tenissen gaat
verschijnen: Engeland komt in beweging». In Spanje zaI de republiek worden
afgekondigd: Palma-Maria-Addolorata Matarelli van aria (ongeletterde vrouw,
gestigmatiseerd in 1857 op 32 jarige leeftijd, gebruikte geen voedsel; weduwe, aan vele
onderzoeken van dokters onderworpen): «Onze laatste crisis zal er een zijn van grote en
schrikwekkende rechtvaardigheid en van grote barmhartigheid; ze zal niet lang meer
uitblijven. De proclamatie van de republiek in Spanje zal er het signaal voor zijn».
Pastoor Souffrand van Maumusson in Frankrijk (1755-1828). Zijn profetieën werden in
1872 gepubliceerd) zegt, dat de tijd van de grote Koning nabij is, als «het aantal der
legitimisten (aanhangers van de ware rechthebber op de Franse troon), die trouw zijn
gebleven, zo gering is geworden, dat men ze letterlijk kan teilen». De profetie van madame
de Meylian zegt hetzelfde: «Op dat ogenblik zal het aantal der ware legitimisten zo klein
zijn, dat ze in een kamer van vijfentwintig vierkante voeten kunnen». Pastoor Souffrand
zegt ook het volgende: «Het ogenblik zal nabij wezen, als men met de grootste snelheid
zal reizen. Hoe dat reizen zal gebeuren, weet ik niet. Maar ik zie, dat men met de snelheid
van de vogels zal gaan». Zuster Marianne, portierster van de Ursulinen te Blois (1804
vertelt, dat er tijdens het grote strafgericht in Blois drie boden zullen komen met nieuws:
«Als ge verneemt, dat twee boden voorbij zijn, zult ge in gebed wezen. Dan komt de derde;
vuur en water; deze zal zeggen, dat alles gered is, en hij zal binnen anderhalf uur in Blois
zijn». De trein van Tours (waarover hier sprake is) naar Blois doet er ongeveer anderhalf
uur over.
Deze loopt met behulp van vuur en water! Zuster Catharina Filljung gaf in 1873 als
kenteken van het naderen der grote gebeurtenissen aan: vooreerst het bouwen van de H.
Hart-basiliek op de Montmartre; vervolgens deze twee verschijnselen: «Als ge, had de H.
Maagd haar gezegd, rijtuigen zonder paarden ziet lopen, en kleine treinen in Parijs
(elektrische trams) dan zijn de gebeurtenissen nabij». Van die rijtuigen zonder paarden
16
vertelde ze, dat ze even snel gingen als locomotieven. Maar, bracht men daar tegen in, daar
zullen de paarden bang voor worden. - Neen. - Hoe zullen ze zich voortbewegen: met
stoom? Neen. - Hoe dan wel? - Ik weet het niet !» Van heel bijzondere betekenis in dit verband zijn
de geschriften van zuster Maria Rafols. Jezus liet haar in 1836 de openbaringen, aan haar
gedaan, opschrijven en maakte haar bekend, dat dit papier in de maand Januari 1932 door
een van haar dochters zou gevonden worden. Dan zou het een tijd zijn in Spanje van grote
vervolgingen, zodat de zusters in angst en vertwijfeling zouden leven. Deze toestand, zei
Christus, zou beginnen «in het jaar 1931» (jaar, waarin de republiek in Spanje werd
uitgeroepen). Maar Hij voegde er bij: «Dit geschrift zal gevonden worden, wanneer het
uur van Mijn rijk in Spanje nadert. Maar eerst zal het dan van al zijn onreinheden worden
gezuiverd».
Derhalve: we staan nu voor het grote reinigingsproces, dat Spanje, en met Spanje heel de
wereld, zal moeten ondergaan, eer de toestanden normaal en goed worden en Christus
werkelijk op de wereld gaat heersen. In het boekje van Boué kan men zien, dat deze
geschriften van Zuster Rafols door de congregatie der Riten zijn onderzocht geworden en
als authentiek erkend. Er staan vele aangrijpende dingen in, waarom ik het bijzonder
aanbeveel.
Niemand zal toch wel loochenen, dat met deze uiteenlopende gegevens werkelijk een
beeld van onze tijd is getekend: een tijd van verval, een tijd, die zo niet kan blijven en zo
niet zal blijven, maar door een grote ommekeer gevolgd wordt. Tot slot van dit hoofdstuk
een raadsel, waarvan de naaste toekomst de oplossing zou kunnen brengen. De h.
Anselmus (13 eeuw) zei: «Wee u, stad met zeven heuvelen (Rome, als binnen uw muren
de letter K wordt geroemd)). De abt Richard de Toussaint (1622): «Wee u, stad met zeven
heuvelen, als binnen uw muren de lof weerklinkt van de letter K)). Wat zal dat zijn? Een
persoon? Een stelsel? Een politieke partij?
17
HOOFDSTUK 2: HET GROTE STRAFGERICHT
Er moet en er zal ook ontwijfelbaar verandering op de wereld komen. Ging het op
godsdienstig, moreel en economisch gebied door in de richting, waarin het leven der
mensen zich nu beweegt en gestadig ontwikkelt: het zou niet lang meer duren, of het leven
was totaal ten gronde gericht.
De nodige verandering is dus niet te verwachten van een geleidelijke voortontwikkeling
der toestanden. Er is een ommekeer nodig. Aan de nu heersende toestanden dient een
einde te komen; een nieuwe regeling van het leven moet er voor in de plaats komen. Een
andere oplossing is er eenvoudig niet. Zal deze verandering van mensen, van geleerden
uitgaan? Onmogelijk! Ze zijn er niet toe in staat. En gelijk de mentaliteit van heel het volk,
vooral onder de machthebbers nu is, valt er zelfs geen ernstige algemene poging in die
geest te verwachten. De grote massa der toon- aangevende geleerden is ongelovig; het
overgrote deel van degenen, die in de verschillende landen aan het roer zitten, is
vrijmetselaar, of staat althans buiten de katholieke Kerk, is derhalve onbekend met de
enig ware levensbeginselen, waarvan alleen verbetering kan worden tegemoet gezien. De
vertegenwoordigers van de verschillende landen denken niet aan oprechte onderlinge
regeling, die nodig is om tot een gezonde toestand te geraken; ieder is uit op eigen
volksbelang. En zo een enkeling de zaken objectief en reëel volgens de juiste beginselen
zou willen behandelen, dan zou hij toch in botsing komen met het publiek, dat eveneens
met een verkeerde geest bezield is, van God vervreemd leeft, deugd niet meer telt en
alleen voor het ogenblikkelijk voordeel belangstelling heeft. Veranderingen in het leven
zijn dus onmisbaar; ze komen onafwendbaar; maar niet van de kant der mensen !
Een andere Macht moet ingrijpen, of er is geen redding mogelijk. En deze Macht zal ook
ingrijpen. Dit zal nu nader worden aangetoond. Beschikten we over één enkele uitlating,
in de H. Schrift of daarbuiten, we zouden voor de vragen blijven staan: waarvan geldt dit;
hoe is het te verstaan? En we wisten nog niet veel. Dit is echter, gelijk spoedig zal blijken,
het geval niet. We zullen beginnen met de vraag, of Christus zich over deze kwestie
misschien heeft uitgelaten. Bij Mattheus (hoofdstuk 24) vinden we van de Heer zeer
opmerkelijke woorden. «Velen, zegt Hij daar, zullen in Mijn naam komen en bezweren: ik
ben de Christus en velen zullen ze verleiden. (Er zijn er velen, die zich voor redders van
de wereld, zelfs die zich voor de Christus uitgeven!). Ge zult horen van oorlogen en
oorlogsgeruchten (opvallend dit laatste! Al tientallen jaren staan de Kranten vol
oorlogsgeruchten, en elk land geeft er aanleiding toe).
18
1939. Europa is opnieuw in oorlog.
Past op, dat ge u niet van streek laat brengen: die dingen moeten gebeuren, maar dat is
het einde nog niet. (Ze zouden dus lange tijd na Christus moeten gebeuren, maar ze vallen
in een tijdperk, dat aan het eigenlijke einde vooraf gaat). Het ene volk zal tegen het andere
opstaan; het ene rij k tegen het andere (algemene bewapening en economische oorlog) en
er zullen epidemieën komen en hongersnood, en aardbevingen over verschillende streken
(dagelijks lezen we er van). Dit alles is het begin van het (grote) lijden. (Er wordt dus door
de Zaligmaker een groot lijden voorspeld, dat door de bovengenoemde tekenen zal
worden voorafgegaan).
Dan zal men u kwaad doen en u dood maken (christen-, kerkvervolging derhalve) en bij
alle volken zult ge gehaat zijn omwille van Mijn Naam. (Christus en christendom zullen
dus gehaat zijn in die tijd, en bij het publiek zal een vijandige stemming heersen tegen
alwie zich christen voelt belijden. Beleven we dit niet overal?) En velen zullen geërgerd
worden (afval); ze zullen elkander verraden en .elkander haten (klassenstrijd, partijen).
En valse profeten zullen opstaan en velen misleiden (zijn er ooit zoveel valse profeten
geweest als nu: socialisten, communisten, enz. enz. en hebben ze ooit zoveel succes bij het
publiek gehad als nu?). En doordat er zoveel zonde is, verkoelt bij velen de liefde.
(Algemeen verval in ontucht, onrecht, haat, hoogmoed, enz. vindt ook in de goeden zijn
terugslag: ook bij hen wordt het leven oppervlakkiger, meer wereldgezind; zelfs de
braven verkoelen in liefde en ijver voor God. Zien en ondervinden we dit niet dagelijks?).
Wie echter tot het einde toe volhardt, zal gered worden. (Er komt dus na die toestand van
groot verval redding, maar alleen voor degenen, die volharden!). En het Evangelie van het
Rijk (Gods) zal over heel de wereld verkondigd worden, tot getuigenis onder alle volken;
en dan zal het einde gaan komen». (Na de redding volgt dus de verspreiding van het
Christendom over heel de wereld; en hierna het einde). Laten we nu eens gaan zien, of
misschien ook de «evangelist van het oude Verbond» over deze zaken iets weet te
vertellen.
Op ontelbare plaatsen kondigt hij een groot, een ontzettend Godsgericht aan, zo dikwijls
en met zodanige kracht, dat men de indruk krijgt: in de geschiedenis van het christendom
heeft dat godsgericht hem meer dan iets anders getroffen, en het schijnt vooral zijn
roeping geweest te zijn, dat Godsgericht bekend te maken en het toekomstige volk Gods
er voor te waarschuwen.
19
Isaias. 2. 12: «De dag (het gericht) des Heren is over al wie trots en groot is en over elke
verwaande, en hij zal vernederd worden». (Een algemeen gericht dus over de
hoogmoedigen).
5.20. «Wee u, die kwaad goed noemt; wee u, die in uw eigen ogen wijs zijt». (Hetzelfde:
intellectuele hoogmoed!).
13.9 «Zie, de dag des Heren komt, wreed en vol wrok, om de aarde tot een woestenij - in
solitudinem (onthoud dit woord!) - te maken, en de zondaars er op te verdelgen». (Een
strafgericht dus, waarbij de zondaars verdelgd worden en van die omvang, dat de aarde
een woestenij gelijkt, eenzaam ligt!)
13.11. «En Ik zal gericht houden over het kwaad op de wereld en over de zondaars om
hun boosheid, en Ik zal de trots der ongelovigen tot zwijgen brengen en de verwaandheid
der machtigen vernederen». (Een wereldgericht, geen volksgericht, de trots der
ongelovigen en de verwaandheid der machtigen zullen daarbij vernederd worden).
24.9. «De dronk zal de drinkers bitter smaken». (Bij hun glaasje worden ze plotseling
overvallen).
24.19. «De aarde zal gruwelijk vernield worden ... de aarde zal ontzettend geschokt
worden. (Aardbevingen. Zie Mattheus 24.7).
50.11. «Ziet, gij allen hebt vuur gemaakt en nu staat gij in de vlammen; welnu, wandelt nu
in het licht van uw vuur en in de vlammen, die ge hebt aangestoken! Aan Mijn hand hebt
ge dit te danken! Vol pijn zult ge inslapen».(De mens heeft zelf het leven onmogelijk
gemaakt, en wordt er het slachtoffer van. Hij kan zich niet redden. God laat hem tot zijn
straf een tijd begaan. Dan grijpt Hij in).
26.6. «Een voet zal ze (de maatschappij) vertrappen: de voeten van de arme, de schreden
der noodlijdenden». (Opmerkelijk! Aan de bestaande maatschappelijke toestanden wordt
een einde gemaakt door de «voeten der armen», door revolutie!).
26.19. «Een vuurdauw is Uw dauw, en de wereld der reuzen haalt Ge neer in ruïne». (Een
verzengende wolk zal de groten van de wereld ten gronde richten, en de wereld tot een
ruïne maken!)
60.12. «Het volk en het rijk, dat U niet dient, zal vergaan, en de volken zullen verdelgd
worden tot woestenijen».
(Weer het woord «solltudo»! Daarna zullen dus overblijven, die de Heer wèl dienen. Een
grote opruiming wordt aangekondigd).
63.3. «In Mijn toorn heb Ik op hen getrapt en in Mijn woede hen vertrapt, en hun bloed is
op Mijn kleren gespat en al Mijn kleren heb ik er mee besmeurd.
4. Want de wraakdag staat in Mijn binnenste vast: het jaar, dat Ik uitkomst geef, komt. (De
tijd voor het strafgericht, dat uitkomst brengt, staat dus vast).
5. Niemand, die Mij helpt ... Mijn eigen toorn zal Me ten dienste staan. (Het zal duidelijk
zijn, dat God een strafgericht houdt).
20
6. En in Mijn toorn heb Ik de volken vertrapt, en in Mijn verontwaardiging ze uitzinnig
gemaakt (van angst) en hun kracht heb ik tegen de grond gesmeten».
65.11. «En gij, die de Heer hebt verlaten, die Mijn heilige Berg (de Kerk) hebt vergeten ...
12. u zal Ik stuk voor stuk met Mijn zwaard treffen (letterlijk: met Mijn zwaard aftellen),
en allen zult ge bij een slachting omkomen ... God de Heer zal u doden».
6.11. «Hoelang nog, Heer? riep Isaias ... Totdat de steden verwoest zijn en geen bewoner
meer hebben, en het huis leeg staat en het land verlaten blijft liggen. En dan zal er nóg een
deel bezwijken - decimatie - en daarna bekeert men zich». (Let hierop!)
13.12. «Een man zal zeldzaam zijn als goud ».
17.5. «Het zal gaan als wat bij de oogst blijft liggen; de oogster neemt de aren op in zijn
arm! Er zal overblijven als een enkele druif, en gelijk als de olijfboom geschud is, er nog
twee of drie olijven aan de top van een tak blijven hangen, of vier à vijf vruchten in de
kruinen» (!!)
24.6. «Weinige mensen zullen er overblijven.
13. Op de wereld, te midden van de volken zal het er uitzien gelijk als enkele olijven, die
blijven hangen, van de olijfboom worden afgeschud; of druiven, wanneer de oogst
afgelopen is».
69.26. «Uw (van de Kerk) vijanden zal Ik hun eigen vlees laten verslinden, en van hun
eigen bloed zullen ze als van wijn, dronken worden». (Elkander zullen ze dus afmaken).
Het is duidelijk, dat deze voorspellingen nog niet in vervulling zijn gegaan. Dit moet dus
nog gebeuren. Hierna volgen, ter verduidelijking, enige profetieën uit de christeneeuwen.
De voornaamste is die van Salette. Het is niet mogelijk, hier alle bewijzen voor de echtheid
op te gaan sommen. Alleen herinner ik aan het afdoende gezag op dit gebied, dat van de
Paus.
Pius IX heeft de volgende verklaring afgelegd: «Wij zijn van oordeel, dat de verschijning
van de H. Maagd op La Salette alle kentekenen van de waarheid in zich draagt en dat de
gelovigen alle reden hebben, ze voor ontwijfelbaar en zeker te houden ... Wij erkennen de
cultus van O.L.V. van La Salette; wij laten toe, er over te preken, en uit deze grote
gebeurtenissen de praktische en morele conclusies te trekken, die er uit voortvloeien.
Nadrukkelijk verbieden wij, ooit, hetzij mondeling, hetzij schriftelijk, tegen het feit, dat wij
heden verkondigen en dat van dit ogenblik af ieders eerbied vordert, openlijk in verzet te
komen». De Salette-kwestie is dus feitelijk geen kwestie meer, al maakt men er wel een
van.
Welnu in het geheim van Mélanie lezen we:
«Frankrijk, Italië, Spanje en Engeland zullen in oorlog zijn; het bloed zal door de straten
vloeien; de Fransman zal vechten tegen de Fransman, de Italiaan tegen de Italiaan. Daarna
zal er een algemene oorlog uitbreken, die ontzettend zal wezen. Voor een tijd zal God
Frankrijk en Italië vergeten, omdat het Evangelie van Jezus Christus er niet meer bekend
21
is. De boosdoeners zullen al hun kwaadaardigheid botvieren; men zal elkander
wederkerig afmaken en afmartelen, tot in de huizen.
Bij de eerste stoot van Zijn bliksemende degen zullen de bergen en heel de aarde beven
van ontzetting, omdat de wanordelijkheden en de misdaden der mensen door het
hemelgewelf heendringen. Parijs zal verbranden; Marseille zal worden verzwolgen;
meerdere grote steden zullen worden verwoest en verzwolgen door aardbevingen. Men
zal geloven, dat alles verloren is. Niet anders zal men zien dan moorden, niet anders horen
dan het geluid van wapenen en gods- lasteringen. De rechtvaardigen zullen veel te lijden
hebben. Hun gebeden, hun boetvaardigheid en hun tranen zullen ten hemel stijgen, en
heel Gods volk zal roepen om vergiffenis en barmhartigheid; en het zal Mijn hulp en Mijn
tussenkomst inroepen. Dan zal Jezus Christus door een daad van Zijn rechtvaardigheid en
van Zijn grote barmhartigheid met de rechtvaardigen, aan Zijn Engelen een bevel geven,
dat al zij n vijanden moeten worden ter dood gebracht. Plotseling zullen alle vervolgers
van Jezus Christus' Kerk en alle mensen, die aan de zonde zijn overgegeven, omkomen ...
de aarde zal er uitzien als een woestijn! Dan zal er vrede komen; dan zal de verzoening
van God met de mensen plaats hebben! Jezus Christus zal gediend, aanbeden en
verheerlijkt worden; de liefde zal overal gaan bloeien. De nieuwe koningen zullen de
rechterarm der H. Kerk zijn, en deze zal sterk, nederig, vroom. arm, ijverig zijn en de
deugden van Jezus Christus navolgen. Het Evangelie zal overal worden verkondigd en de
mensen zullen grote vorderingen in het geloof maken, doordat er éénheid is onder de
werklieden van Jezus Christus en doordat de mensen in de vreze Gods leven».
In Salette heeft Maria ook zeer ondubbelzinnig te kennen gegeven, dat ze ernstige grieven
tegen de priesters en de kloosterlingen had; zo ze niet veranderden, zouden ze zwaar
worden getroffen. Zeer dikwijls is God in visioenen bij andere extatici op deze
bedreigingen van Salette teruggekomen. Een vrome vrouw in midden-Frankrijk (waarvan
de openbaringen in 1884 gepubliceerd werden) vernam van God: «De voorspellingen van
Salette zijn nog maar half in vervulling gegaan; ze zullen volledig vervuld worden. Voordat
die gebeurtenissen een aanvang nemen, zullen er tekenen aan de hemel zijn, daarna
aardbevingen. Tegen het einde zal er nachtelijke duisternis zijn. De adem van Gods toorn
zal over bijna heel de wereld voelbaar zijn. Ziekten zullen er komen onder de kinderen,
die in grote getale zullen sterven ... Bijna alle slechte mensen zullen omkomen; een groot
aantal zal zich bekeren, doordat ze in de gebeurtenissen de macht van God erkennen ...
Jezus zal uit de scholen geweerd worden. Als we ons in vrede wanen, op een ogenblik, dat
we er het minst aan denken, zullen de grote dingen beginnen. De revolutie zal in Italië
ongeveer tegelijk als bij ons uitbreken. Ook Engeland zal in grote verwarring komen. Over
alle steden: van Frankrijk zal de revolutie zich uit- breiden. Het is een volslagen bloedbad.
Deze revolutie zal slechts enkele maanden duren, maar ze zal ontzettend wezen; overal
zal het bloed vloeien, want het bederf zal het hoogtepunt hebben bereikt en het aantal
slachtoffers zal onberekenbaar zijn.
De kerken zullen gesloten worden, maar voor korte tijd. Meerdere bisschoppen en een
groot aantal priesters zullen vermoord worden. De aartsbisschop van Parijs zal worden
ter dood gebracht. Een groot aantal priesters zal te Parijs gewurgd worden, doordat ze
geen tijd hadden, om zich te verbergen. Enige tijd zullen we zonder Paus zijn. Over alle
Franse steden zal de revolutie zich uitstrekken, maar waar het zwaarst tegen God misdaan
22
is, zullen de zwaarste straffen vallen. Parijs is onder alle Franse steden de schuldigste.
Jezus heeft me verzekerd, dat ze aan Jeruzalem zal worden gelijk gemaakt, waar de ene
steen niet op de andere bleef. Parijs zal bijna geheel worden verwoest. Alleen enkele
godsdienstige gebouwen zullen blijven staan, doordat de boosdoeners geen tijd hadden
om ze te vernielen. Parijs zal met zijn inwoners vergaan. Ontkomen zullen alleen degenen,
die de tijd hadden, om de stad te ontvluchten. De oorlog met de Pruisen, onze vijanden,
zal opnieuw uitbreken. Opnieuw zullen ze Frankrijk overstromen. Ik zag ze alle steden,
waar ze doortrokken, in brand steken. Ze zullen naar Parijs gaan en het in brand steken.
De Pruisen zullen op dat ogenblik niet allemaal te Parijs wezen; een groot aantal is over
het midden van Frankrijk verspreid, waar ze vooral hun aanvallen richten op de religieuze
huizen. Bij de eerste verschijnselen van onrust zullen de Pruisen weer in Frankrijk binnen
vallen. We zullen machteloos en zonder verdediging zijn.
De vijand zal zich van ons meester maken, zoals men zich van een slaaf meester maakt.
Hij wil met ons onderhandelen, en ons als koning geven degene, die God als instrument
heeft gebruikt om Zijn volk te tuchtigen. Wij willen echter niet. Alles zal onderste boven
gekeerd worden. We zullen alles verloren wanen, en er wordt veel gemoord. In deze tijd
worden de kerken gesloten en gaan de priesters zich verbergen. Iedereen trekt weg, maar
voor zeer korte tijd. Toch zullen niet allen bij hun haarden terugkeren, want een groot
aantal is in de veldslagen gevallen. Degenen, die aan het hoofd van de revolutie staan, zijn
gewapend. Ze zullen sterk en machtig zijn. Onze vijanden zijn talrijk. Geen enkel rijk komt
Frankrijk ter hulp. Alleen door een wonder kan het gered worden ...
Enige tijd zullen we in de macht van de vijand zijn, maar de valse koning zal slechts kort
regeren. Op het ogenblik, dat de Pruisen meester zijn en wij alles als verloren
beschouwen, zal God Zijn macht openbaren en Maria zich als onze beschermster tonen.
Dan verlangen de Fransen naar de goede koning. Ze gaan degene, die is voorbestemd om
koning van Frankrijk te worden, zoeken. Dan, op het einde van onze rampen, zal de redder
komen, die God voor Frankrijk bewaart, de koning, van wie men nu nog niet gediend is,
omdat hij naar Gods Hart is». Enz.
Een andere zeer belangrijke voorspelling van het strafgericht is die van Marie Josèphe
Levadou (gestorven 1909. Kon lezen noch schrijven): «Valse priester- en
kloosterroepingen en valse vromen (Zie over «vrome» schrijvers: Vauzelle) hebben het
geloof vernietigd .... Frankrijk heeft grote verliezen geleden, nog grotere wachten het. In
alle rangen der maatschappij wil ik.als heer en meester heersen ...
De slechte wetten zal Ik teniet doen en zorgen, dat Frankrijk belangeloos geregeerd wordt.
De zending, die Ik u heb gegeven, heeft ten doel, de rampen, door Maria op Salette
aangekondigd, af te weren. De priesters zijn zich zelf een steen des aanstoots door hun
verzet tegen Mijn waarschuwingen en tegen die van Mijn Moeder op Salette ...
«Alle bonden van mensen wijs ik af; Ik laat ze teniet gaan. Men heeft Gods plannen
tegengewerkt: Ik zal de plannen der mensen tegenwerken! Een jaloerse God ben ik;
jaloers ben Ik op Mijn eer; die sta Ik aan niemand af ! Met al die lieden, welke menen, dat
ze gebeurtenissen in hun hand hebben, lach Ik. Ik lach met hun werken. Gaf Ik aan die of
die bond succes, heel de wereld schreef alle verdiensten aan de leden er van toe, en
niemand dacht aan Gods glorie, iedereen bleef in het vuil van zijn zonden liggen. Zonder
23
enige menselijke hulp wil Ik Frankrijk redden. Houdt Mijn volk met Mijn waarschuwingen
geen rekening, dan zal Ik het slaan. Met Parijs zal Ik doen wat Ik gedaan heb met Sodoma
en Gomorra. Met de kamer van afgevaardigden zal Ik doen wat Ik deed met de toren van
Babel: Ik zal ze beschamen! Wordt dan wakker, priesters en bisschoppen, die niet van
openbaringen hebt willen weten! Staat op uit uw doodslaap! Doet olie in uw lampen, want
het uur der wraak komt nader! 0 Frankrijk, erken uw God! Glorievol zult ge worden en
met Hem zult ge overwinnen. Aan alle kanten zal Ik, wat de triomf van Mijn Kerk in de
weg staat, omverhalen; van al wat Me hindert zal Ik Me ontdoen. Ge zult de overwonnenen
van God zijn: de toekomst zal het uitwijzen! »
Marie Josèphe gaat dan verder: «Overal zag ik er, die door het goddelijk wraakgericht
overvallen werden. Hopen lijken zag ik liggen. Ik weet niet, of het niet door de pest kwam.
Ook zag ik, dat Frankrijk er als een woestenij zou uit gaan zien: veel huizen en weinig
inwoners; tien vrouwen tegen één man (vergelijk Isaias!). Dit middel wil God te baat
nemen, om een einde te maken aan die ontucht, welke binnen gedrongen is in deze eeuw,
waarvan O.L.H. zei: «Deze eeuw is de eeuw van het gouden kalf en van de ontucht». De H.
Gemma Galgani (Vertaling van M.W.A. Wijtenburg. p. 216-217) kondigt, zonder in
bijzonderheden te treden, een zware straf over heel het mensdom aan:
«Dochter, Ik heb slachtoffers, moedige slachtoffers nodig. Om de gerechte toorn van Mijn
hemelse Vader tot bedaren te brengen, heb Ik behoefte aan zielen, die door haar smarten,
kwellingen en pijnen voldoening geven voor de zondaars en de ondankbaren. Ach, kon Ik
allen begrijpen, hoe vertoornd Mijn goddelijke Vader op de boze wereld is. Niets houdt
Hem meer tegen, en Hij heeft een zware straf gereed voor heel het mensdom». Bestraald
door het goddelijke licht, dat deze woorden vergezelde, begreep Gemma heel de betekenis
er van».
Ontelbaar zijn de profetieën, die over dit strafgericht handelen.
Alle stemmen ze hierin overeen, dat ze het boven alle beschrijving en boven alle begrip
hevig noemen. Elisabeth Canoir Mora zag ontzaglijke massa's duivels de wereld
doorkruisen en overal ruin es achterlaten. «Op aarde blijft niets gespaard». In
bijzonderheden zal het strafgericht vooral bestaan uit: Wereldrevolutie. Kerkvervolging.
Oorlog. Losgebroken Natuurkrachten: aardbevingen en overstromingen. Sterfte onder de
kinderen. Verwoesting van Parijs en vele andere steden. Drie dagen duisternis met pest.
24
HOOFDSTUK 3: WERELDREVOLUTIE
Deze zagen we al aangekondigd door Isaias en op Salette. Profetie van Plaisance: «Overal
zal men de oude meesters verjagen ... Ik zag monsterachtige dingen: dan zal de rode os
(socialisme) de hydra anarchie) voortbrengen». De eerbiedwaardige Holzhauser (pastoor
van Bingen, 1613-1658): «De prinsen worden verjaagd, de koningen vermoord en hun
onderdanen vervallen in anarchie». Pater Nectou: «Er zal een ogenblik zijn, zo gruwelijk,
dat men het einde der wereld gekomen waant. In vele grote steden zal het bloed vloeien;
de elementen komen in onrust en het zal zijn als bij het oordeel. Bij deze catastrofe zal een
grote massa omkomen, maar de slechten zullen het toch niet winnen ... Deze
schrikbarende ontreddering zal blijkbaar algemeen zijn, niet alleen in Frankrijk». Zuster
Marianne van Blois: «Men moet veel bidden, want de booswichten willen alles vernielen.
Vóór de grote slag zullen ze heer en meester zijn, ze zullen zoveel kwaad doen als ze
kunnen, maar niet zoveel als ze willen want daar hebben ze de tijd niet toe». De zuster van
Belley (gestorven 1820). «Vlucht, kinderen Gods, vlucht: de dodenslag is gekomen ...
Overal kreten: leve de republiek! ... Wat een verwarring! Vuur, bloed, honger, heel de hel!
... De boosdoeners willen alles vernietigen, hun boeken en hun opvattingen zijn over heel
de wereld verspreid». Pastoor Mattay (Bretagne, onder Napoleon): «Op een gegeven
ogenblik zal heel Europa in vuur staan». Josephine Lamarine (Lotharingen 1787-1850):
«Bloed! Bloed! De rode republiek! Daar is dan die verschrikkelijke bloedrepubliek! De
eeuwigheid komt! Wolven zijn met een rode vlag in de tuin! Er zijn geen eigenaars meer».
Pastoor Voclin van Amiens (gestorven 1838): «In verschillende delen van Frankrijk zullen
stromen bloed vloeien. In de Seine zullen tot aan de zee toe rode golven zijn. Parijs zal vol
moordpartijen wezen. Maar Amiens zal weinig te lijden hebben, door de bijzondere
bescherming van de H. Maagd. Gedurende deze gruwelijke crisis zullen, op bevel of wel
uit voorzorg, de kerken gesloten worden. Deze rampen zullen drie maanden duren. Er zal
een ogenblik zijn zo droevig, dat alles verloren schijnt. Maar er zal een wonder gebeuren,
dat niemand in twijfel kan trekken. De boosdoeners zullen vernietigd worden». Pater
Ravignan tekende in Lyon, uit de mond van een bevoorrechte zuster, een profetie op,
waaraan is ontleend: «Wee de rijken ! Er is een uitgebreid complot, dat ons als in een net
wil omsluiten. Grote misdaden zullen gepleegd worden en ontzettende rampen zullen de
volken der aarde tot wanhoop brengen», Rosa Colomba Asdente (dominicanes, gestorven
1847): «Een grote revolutie zal zich over heel Europa uitbreiden». La Mère du Bourq,
stichteres van de zusters van de Verlosser. schreef In 1857: «Rampen, oproer, bloed! In
ons Frankrijk zal een schrikbarende verwarring zijn, Omwille van de rechtvaardigen
zullen die dagen verkort worden», Enz. Enz. Het is niet mogelijk, ze alle aan te halen.
25
HOOFDSTUK 4: KERKVERVOLGING
Hierover zijn zoveel profetieën, dat het niet mogelijk is er een volledige lijst van te geven.
Er is voorspeld, dat die vervolging allerhevigst zal wezen. Nectou S.J.: «Hun toeleg zal zijn,
de Kerk geheel te vernietigen, maar de tijd zal er hun niet toe gelaten worden». De
Dominicanes Rosa Colomba Asdente: «Een woedende storm zal tegen de Kerk losbreken,
waarbij alleen de orden, die aan ziekenverpleging zijn gewijd en de Dominicanen en
Kapucijnen blijven voortbestaan. Bij die vervolging van de gelovigen zal men de priesters
en kloosterlingen als slachtvee in stukken hakken. Een geest van wilde democratie zal de
overhand krijgen. De eigendommen van de kloosters en van de goede katholieken zullen
worden afgenomen. Deze vervolging zal beginnen met de verdrukking van de Jezuïeten».
Zuster van Belley: «Een groot bloedbad zal plaats hebben, waarin de misdadigers zullen
trachten alle dienaren van de godsdienst af te maken».
Salette:"De plaatsbekleder van Mijn Zoon zal veel te lijden hebben, want voor een tijd zal
de Kerk aan grote vervolgingen ten prooi zijn. Dat zal de tijd der duisternis zijn. De Kerk
zal een afschuwelijke crisis doormaken». Mélanie in een brief: «Ik huiver van ontzetting,
die wildheid van hel en mensen beschouwend; ook van die helse vrouwen. Vuur en bloed
spelen er een grote rol bij. Wat een moorden! Wat gruwelijke martelingen! o wat zijn die
vrouwen verschrikkelijk! Arme priesters, die in haar handen vallen!» Toen Estelle
Faguette, de zienster van Pellevoisin, bij Paus Leo XIII was, verkondigde ze hem:
«Frankrijk zal te lijden hebben. - Zal er bloed vloeien? vroeg de Paus. - Ja, heilige Vader. En heeft de H. Maagd iets bekend gemaakt aangaande de Kerk? -De H. Maagd heeft gezegd:
«Er zal iets gebeuren!» Zuster Maria Steiner (Italië. Gestorven 1862): ,<Ik heb de Heer met
een gesel de wereld zien slaan, opdat de weinige mannen en vrouwen, die zouden
overblijven, waarachtig en van harte rechtvaardig zouden worden en als goede christenen
zouden gaan leven. Weinigen, ja, weinigen blijven er van de oude wereld over! ... De paters
zullen hun kloosters moeten verlaten, de zusters er uit worden gejaagd, vooral in Italië».
De H. Pastoor van Ars: «De communisten van Parijs zullen zich over geheel Frankrijk
verspreiden en sterk in aantal toenemen. Ze zullen de wapenen in handen krijgen en de
partij der orde onderdrukken. De booswichten zullen meester zijn in het Noorden, het
Oosten en het Zuid-Westen. Vele moorden zullen ze begaan en ze zouden alle priesters en
kloosterlingen willen uitroeien. Lang zal het niet duren. Men zal alles verloren wanen en
God zal alles redden».
Marie Mesmin (Bordeaux): «Mijn dochter, er is tegen de priesters een grote vervolging op
komst. We zullen vooral priestermoorden zien ... De boosdoeners zouden alle priesters
willen uitmoorden. De revolutie bedreigt ons dag voor dag en ze zal ons overvallen op het
ogenblik, dat we er het minst aan denken». Marie Lataste (1822-1847): «Satan verheft
zich aan de voeten der Kerk en wapent haar eigen kinderen tegen haar, om haar de
boezem te verscheuren, en de ontaarde kinderen van Mijn Bruid luisteren naar de stem
van Satan». Zuster Catharina Filljung: «In haar visioenen werd haar tegelijk met die
oproepen en de burgeroorlog ook een bloedige vervolging getoond, waarin meerdere
kerken, en met name die van het H. Hart (Parijs) werden ontheiligd en verwoest». Van
dezelfde: «Wat een vervolging ! Bidden we voor de Kerk ! Troost Uw dienaars! Mochten
ze U trouw blijven, goede Moeder! Mijn Jezus, wat een ruïne! Grote stad Rome, dit is de
26
tweede keer, dat ge uw heiligen martelt! Wat een vervolging! Wat moet er van de goeden
terecht komen, goede Moeder! Wat een schandalen in de H. Kerk! Wat een afzweringen!
Als we toch eens goed baden! Jezus, verhoor onze zwakke gebeden!» Eenstemmig zijn ook
de verklaringen, dat deze vervolging niet lang zal duren. Velen zeggen alleen, dat deze
ontzettende beproeving van korte duur zal zijn. De zuster van Lyon, die haar voorspellingen aan de beroemde pater Ravignan meedeelde, gaf er het verloop aldus van aan: «De
eerste aanval zal gericht zijn tegen de bezitters en de rijkdom; dan valt men op de Kerk
aan. Maar God zal tussen beide komen en niet toelaten, dat Zijn Kerk ten gronde gaat. Die
tijden zullen gruwelijk zijn, maar kort duren. Hoogstens zes maanden. Daarna volgt een
glorierijk tijdperk, waarin alles op zijn plaats wordt gezet».
Zeer veel anderen geven een tijdperk van drie maanden voor de vervolging aan. Zo
bijvoorbeeld pastoor Voclin: «Deze rampen zullen drie maanden aanhouden». De zuster
van N.D. des Gardes: «De tijd van die grote verwoestingen zal niet langer dan drie
maanden zijn». De vervolging wordt door velen aangekondigd als een noodzakelijk
middel, om de toestanden in de Kerk te verbeteren.
God is blijkbaar over vele priesters en kloosterlingen niet tevreden. Hij gaat schuldigen en
nalatigen straffen. Zeer onomwonden heeft Maria dit op Salette gezegd. «Mélanie, wat ik
nu ga zeggen, zal niet altijd geheim blijven; In 1858 kunt ge het bekend maken. De
priesters, dienaars van Mijn Zoon, de priesters zijn door hun slecht leven, door hun
oneerbiedigheden en ongodsdienstigheid bij het vieren van de heilige geheimen, door hun
geldzucht en hun zoeken naar eer en plezier, de priesters zijn riolen van onreinheid
geworden. (Onreinheid betekent hier, gelijk uit de woorden zelf blijkt, geen ontucht;
riolen van onreinheid staat tegenover: kanalen van het levende water, wat ieder priester
zijn moet). Ja, de priesters roepen om wraak, en de wraak hangt boven hun hoofd. Wee de
priesters en de God toegewijde personen, die door hun trouweloosheden en hun verkeerd
leven Mijn Zoon opnieuw kruisigen! De zonde der personen, die zich aan God hebben
toegewijd, schreeuwen ten hemel en roepen om wraak; en zie die wraak staat voor hun
deur, want er is niemand meer om barmhartigheid en vergiffenis voor het volk af te
smeken. Er zijn geen offervaardige zielen meer. Er is niemand meer, die waardig is, het
smetteloze Offer ten bate van de wereld aan de Eeuwige op te dragen. Op een manier,
waarvan geen voorbeeld is, gaat God slaan. Wee de bewoners van de aarde! God gaat zijn
toorn uitvieren, en niemand zal in staat zijn, zich aan zulk een opeenhoping van gesels te
onttrekken .. De maatschappij staat aan de vooravond van de meest verschrikkelijke
plagen.
Men kan zich er aan verwachten, met een ijzeren roede geregeerd te worden en de kelk
van Gods toorn te drinken». Men bedenke hierbij: God vraagt veel van Zijn priesters,
omdat ze Zijn plaats bij het volk innemen; bij hen kan Hij niets door de vingers zien. Wat
in anderen een zwakheid is, wordt bij hen een misdrijf. Ook vergete men niet, dat de
priesters bij dit alles toch, in het algemeen genomen, zonder twijfel boven het gemiddelde
peil van het volk staan. Worden zij niet gespaard, de straf wacht ook alle schuldigen!
Talloze keren heeft God zijn grieven tegen de geestelijkheid door bemiddeling van andere
extatische personen, dikwijls met verwijzing naar Salette, herhaald. Zie boven wat
Christus aan Maria Josèphe Levadoue zei. Nog enkele voorbeelden uit vele: Zuster
Alphonsa Eppinger (Elzas. Gestorven 1867): «Vele geestelijken zijn in ijver voor de eer
27
van God verkoeld; hun hart hangt te veel aan de schijngoederen van dit leven. God zal hen
door tuchtiging daarvan los maken en tot betere gedachten brengen. Rome zal het bloed
van priesters zien vloeien. In vele kloosters kende men de geest van armoede en eenvoud
niet meer». Zuster Nativitas (Jeanne Le Royer. Kon niet lezen of schrijven. Dicteerde haar
openbaringen aan haar leidsman. De eerste, een scrupuleuze pater, wist ze te bewegen,
die papieren te verbranden. Een tweede was gelukkig wijzer.
1731-1798. Haar openbaringen zijn ongemeen schoon en haar voorspellingen zijn tot nu
toe uitge- komen): «Op een nacht zag ik meerdere geestelijken. Met een gewichtig, trots
gezicht schenen ze van alle mensen eerbetuigingen te verwachten. God beval me, hun in
het aangezicht te weerstaan. Ze hebben geen recht, zei Jezus Christus, om in Mijn Naam te
spreken. Het is zelfs tegen Mijn zin, dat ze hun functies nog vervullen: ze zijn er niet meer
waardig toe». Elisabeth Canori Mora (zeer heilige, gehuwde vrouw in Rome): «Wee de
kloosterlingen, die hun regel niet onderhouden ! Wee alle onwaardige priesters en alle
leken, die er vrijzinnige princiepen op na houden en de valse beginselen van de moderne
filosofie volgen ... Door hun slecht gedrag verloochenen ze het geloof in Jezus Christus; ze
zullen omkomen onder het gewicht van de wrekende arm van Gods rechtvaardigheid,
waaraan niemand zal ontkomen". Annales du surnaturel1884 p. 310. «Jezus zei me, dat
Hij veel te lijden had van een groot aantal van zijn priesters.
Ook de kloosterlingen, die niet naar Zijn Hart zijn, wil Hij straffen; de kloosterlingen en de
priesters, die niet werkelijk goed zijn, zullen bij de aanstaande catastrofe omkomen». Nog
een: er zijn er veel meer! Teresa Helena Higginson zag in een visioen dingen «die ons nu
boven het hoofd hangen». Daarin lezen we o.a.: «Ik zag de sterren helder aan de hemel
schijnen ... Toen zag ik er vele van vallen. En onze Lieve Heer gaf me te verstaan, dat
meerdere van Zijn priesters, tengevolge van lichtzinnigheid, gebrek aan verstorvenheid
en intellectuele hoogmoed zouden uitvallen». Bij de kerkvervolging zullen er martelaars
vallen, maar God laat die vervolging toe op de eerste en voornaamste plaats als een
reinigingsproces in de Kerk. Salette zegt, dat de H. Kerk na het straf- gericht zal zijn:
«sterk, nederig, vroom, arm, ijverig» en dat ze «de deugden van Jezus Christus zal
navolgen».
De H. Hildegardis had hetzelfde bijna zeven eeuwen te voren al voorspeld: «De mensen
zullen door veel lijden worden gelouterd, bijzonder de geestelijken, deze zullen van hun
rijkdommen worden beroofd; toch zullen ze niet hoeven te bedelen ... Als dan de
geestelijkheid tot eenvoud is teruggekeerd, zullen de omstandigheden zich ten goede
keren». Dit moet dus eerst gebeuren! In 1870 heeft God door bemiddeling van een
extatische vrouw (die haar openbaring aan pater Parent bekend maakte) dit voorstel
gedaan: «Om de wereld te sparen stelt God twee voorwaarden: vooreerst de terugkeer
van een vierde deel van het volk tot het geloof en de praktijk van de Sacramenten;
vervolgens vooruitgang in volmaaktheid bij een vierde deel van de geestelijken en van de
kloosters». Op dit voorstel is men niet ingegaan; en we zullen de gevolgen nu ook moeten
dragen. Henriette Couédon (Parijs. Had tussen 1896 -1898 verschijningen, die ze op rijm
- altijd eindigend met een é-klank - weergaf) voorspelt dat de Fransen in die gevaarlijke
dagen zullen gaan begrijpen, dat er op Salette waarheid gesproken is: «Op het ogenblik
van gevaar gaat ieder er heen, en vooral de geestelijkheid»!
28
HOOFDSTUK 5: DE VLUCHT VAN DE PAUS
Als in Italië revolutie en kerkvervolging uitgebroken zijn, zal de Paus moeten vluchten.
Ook hierover bestaan vele profetieën. Maria Steiner (boeredochter uit Tirol; werd in 1839
claris, later overste in Perugia en Nocera) had vele visioenen omtrent de innerlijke
toestanden en de toekomst van de Kerk. O.a. zei ze: «De kloosterorden en de geestelijkheid
zag ik over het algemeen zo verslapt, dat er wel straffen moeten komen ... De H. Kerk zal
vervolgd en Rome van de heilige vader beroofd worden». De ongenoemde visionaire, wier
openbaringen in «Dernain» zijn opgenomen: «Enige tijd zal men zonder paus zijn»,
(Vlucht? of leegstaande Stoel?) Paus Pius X, die ook de wereldoorlog voor het jaar 1914
voorspelde, woonde een generaal-kapittel van de Franciscanen bij. Onder de
besprekingen viel hij in «slaap».
Men wilde hem niet wekken, maar wachtte even met de behandeling van de zaken. Al
spoedig werd hij wakker, geheel ontdaan. «Een van mijn opvolgers, zei hij, zag ik over de
lijken van mijn broeders (priesters) vluchten. Vertel het, zolang ik leef, aan niemand».
Broeder Joannes van de Gespleten Rots (1340): «Ten tijde van deze gruwelijke noden zal
de Paus met zijn kardinalen van zijn zetel vluchten en in kommer en droefheid leven.
Slechts op een plaats, waar hij niet bekend is, zal hij zich enige rust kunnen gunnen».
Helena Wallraff (gestigmatiseerde, geboren te Brueggen bij Keulen. Zelf gaf ze in 1800 een
boekje uit: «Troost der bedrukten». Helena Wallraff): «Een vluchtende Paus zal met vier
kardinalen zich in Keulen komen verschuilen». Gaat de Paus werkelijk vluchten voor zijn
veiligheid of verlaat hij Rome met een ander doel? De H. Don Bosco (gestorven 1888, heilig
verklaard 1 april 1934) zegt er dit van: «Geweldige gevechten zullen er in Rome plaats
vinden; de lijken blijven er in hun bloed op straat liggen. Dan zal de Paus met twee
kardinalen het Vaticaan verlaten, om vrede te stichten. In een kring van 40 mijlen rond
Rome zullen er nog slechts zeven geestelijken zijn. Een jonge vorst uit het Noorden zal
komen en de Paus de vredesvanen brengen». Bij een andere gelegenheid heeft dezelfde
gezegd: «De paus zal naar Zwitserland vluchten; en kort na zijn vlucht zullen de drie dagen
duisternis invallen, waarin drie kwart van de mensen zal omkomen». Nostradamus
(wiens profetieën over Napoleon en de Franse revoluties wonderlijk nauwkeurig zijn
uitgekomen) geeft te verstaan, dat Engelenburcht en Vaticaan zullen verbranden en dat
van vele geestelijke personen het bloed «als water» zal vloeien.
Datzelfde zullen we ook moeten opmaken uit de beroemde profetie van Prémol: «Maar
hoe dan, Heer; houdt Uw arm niet op? Is bij zoveel rokende puinen de furie der mensen
nog niet uitgewoed? En moeten ook de elementen nog Uw toorn komen dienen? Uw
steden vallen van zelf ineen. Genade! Genade voor Sion (de Kerk) ... Maar gij zijt doof voor
onze stem! En de berg van Sion stort onder geraas ineen! Het kruis van Christus heerst
nog slechts over wat puin! En ziedaar: de koning van Sion (de Paus) hangt aan dat kruis
zijn scepter en zijn driekroon op en op de ruïne het stof van zijn voeten schuddend, haast
hij zich naar andere kusten te vluchten».
29
Nostradamus voegt er zelfs nog aan toe, dat drie «koningen» (landsregeringen, in het
algemeen) de Paus zullen noodzaken, zijn residentie te verleggen naar de plaats, waar de
H. Eucharistie haar oorsprong vond (Jeruzalem). Josephine Lamarine (Darney in
Lotharingen 1787-1850) geeft er nog een bijzonderheid bij: «De heilige vader is gestorven
bij het binnentreden van zijn gebied». Nu de vraag: wie is deze Paus, die zal vluchten?
(noot van de redactie: heden is Paus Benedictus XVI “gevlucht”; hij heeft de H. Stoel verlaten)
30
HOOFDSTUK 6: OORLOG
(Merk op dat onderstaande tekst geschreven werd in 1934, dus vóór het uitbreken van WOII, en een
aantal van de profetieën die hier vermeld worden gelden dan ook voor deze tijd. Nu in 2016 staan
we reeds aan de vooravond van WOIII, n.v.d.r.)
Krijgen we weer oorlog? Niemand betwijfelt het. Alle landen maken zich klaar. Pogingen,
om de bewapening te verminderen, zijn te voren tot mislukking gedoemd. De
economische oorlog is al in volle gang. Voor het uitbreken van wapengeweld schijnt men
slechts te wachten op het geschikte ogenblik en een aanleiding. Zijn niet alle profetieën
als verzinsels te beschouwen - wat niet aan te nemen is - dan staat het vast, dat we wèl
oorlog krijgen. De aankondigingen zijn niet te tellen. En vele gaan zelfs tot in vrij
nauwkeurige bijzonderheden. Van de andere kant echter zetten ze ons ook voor grote
raadselen en is het dikwijls niet mogelijk, de ware of schijnbare tegenstrijdigheid
onderling op te lossen. Doordat in deze zaak bij degenen, die de openbaringen voor de
zieners te boek stelden, het nationaliteitsgevoel in het gedrang kwam, zullen we hierbij
rekening dienen te houden met de waarschuwing van Anna Catharina Emmerich. In
hoofdzaak stemmen de verschillende profetieën overeen, maar nauwkeurige gegevens
zullen we er niet uit opmaken. Wie de uitlatingen der verschillende profetieën over de ons
wachtende oorlog aandachtig beschouwt, komt tot de bevinding, dat er in die oorlog twee
wel onderscheiden fasen vallen waar te nemen: vóór en na de komst van de grote Koning.
Bij diens optreden krijgt namelijk de strijd een heel ander karakter. Dan is het niet meer,
gelijk te voren, een onderlinge moordpartij van verschillende nationaliteiten, maar dan
wordt het strijd tussen geloof en ongeloof, een strijd op leven en dood om God en
christendom.
Daar echter deze twee perioden, zonder onderbreking in elkander overlopen, is het niet
mogelijk, ze volkomen uit elkander te houden en afzonderlijk te behandelen. We zullen
dus nu de geschiedenis enigszins moeten vooruit lopen.
De H. Hildegardis schrijft van de tijd, die onmiddellijk aan de vernieuwing voorafgaat: «Als
men de vreze Gods volkomen heeft afgelegd, zullen er overal gruwelijke en wrede
oorlogen komen; een massa mensen valt als slachtoffer en vele steden worden tot
puinhopen. Maar is de maatschappij door die beproevingen gelouterd geworden, dan
zullen de mensen zich naar de wetten der Kerk voegen». De grote profetie van het
karthuizerklooster te Prémol bij Grenoble zegt «De mensen en de volken zijn tegen
elkander opgestaan. Oorlog! Oorlog! Burgeroorlogen! Buitenlandse oorlogen! Wat een
afgrijselijke botsingen! Alles is rouwen dood en op het land heerst hongersnood».
De eerbiedwaardige Holzhauser zegt, dat aan de komst van de grote Paus zullen
voorafgaan «bloedige oorlogen, die de landen verwoest zullen hebben».
Richard, abt van Toussaint, zag Frankrijk, Spanje, Duitsland, Italië, Polen en Rusland in
oorlog, de verwoesting van steden en oproer onder het volk. Josephine Lamarine: «De
oorlog is ontzettend: ze vallen van alle kanten. En ziedaar de hongersnood ... en dan
zonder priester!»
31
Van zuster Catharina Filljung (die bijna heel haar leven het komende grote strafgericht
heeft medegeleefd en als slachtoffer er Gods barmhartigheid voor moest inroepen) van
haar lezen we: «Catharina was getuige van tonelen zo verschrikkelijk, dat ze dikwijls in
zwijm viel en uit de extase bijkwam. Oorlogen, revolutie, besmettelijke ziekten,
hongersnood, kerkvervolging sloegen haar tegelijk met ontzetting, en al die rampen
werden haar voorgesteld als straffen Na de extase ondervroeg men Catharina; ze werd
met vragen bestormd.
Catharina antwoordde gewillig en naïef ... De H. Maagd had haar gezegd: «Er zal een
nieuwe zondvloed komen, maar een zondvloed van bloed». Ze had begrepen, dat de Kerk
het eerst zou worden aangerand. Menging wetten tegen haar maken. Te Parijs zag ze, aan
de oever van de Seine, een kamer onder de grond, waar mannen een vergadering hielden
rond een lange tafel vol papieren. Die papieren waren wetten tegen de Kerk. Eerst zouden
ze de kloosters aantasten en de religieuze ordes verjagen. Dan kwamen de
wereldgeestelijken aan de beurt. De goederen der kerken zouden worden afgenomen en
verkocht en de kerken gesloten. Tegen de priesters zouden wetten gemaakt worden: men
ging hun opleggen te trouwen; men zou dingen van hen vorderen, die met hun geweten
in strijd waren. Papieren zou men hun voorleggen te tekenen; die het deden zouden goed
behandeld worden en veel geld krijgen; de anderen werden verjaagd of in de gevangenis
gezet. Niet allen zouden trouw blijven; sommigen vielen uit zwakheid, anderen uit
hebzucht.
Bij de nu losbrekende revolutie zouden er gewelddadigheden gebeuren; de revolutie zou
moordend zijn. Drie maanden zouden de kerken, naar het haar voorkwam, gesloten
blijven. Te Parijs zag ze barricaden, branden, opgeblazen huizen en hele wijken verwoest.
De burgeroorlog zou uitbreken: de regimenten zag ze op elkander schieten. Dan zouden
de Pruisen, onder voorwendsel van de orde te herstellen, in Frankrijk vallen en het
bezetten. Aanvankelijk zouden ze succes hebben; ze zouden verder komen dan in 1870.
De Fransen zouden verslagen en teruggedrongen worden en zo zwak zijn, dat er geen
mogelijkheid was, zich te verweren. Daarna zag Catharina de generaals met de laatste
resten van het leger zich in een fort, op een berg nabij Parijs, terugtrekken. Ze overlegden.
En zeiden: ((We kunnen niets meer doen; het is absoluut noodzakelijk, de koning terug te
roepen». En als ze de koning willen gaan zoeken, is hij vlak bij, op een kasteel, waar hij
zich verscholen hield, het ogenblik afwachtend, dat men hem zou ontbieden. Men erkent
hem. En bijna onmiddellijk - want in het eerst zal er nog enige tegenslag zijn - beginnen
de overwinningen. Alleen overwinningen behaalt men nu nog. De Pruisen zullen uit
Frankrijk verjaagd worden en volkomen ten onder gebracht zijn; slechts zeer weinigen
zullen in hun land terugkeren ... »
Vergelijk hiermee, wat de H. Pastoor van Ars had gezegd: «Als onze vijanden onze ellende
zien, door de revolutie veroorzaakt, en merken, dat Frankrijk zonder legers is en niet in
staat om zich te verdedigen, dan zullen ze het ogenblik gekomen achten, om hun eerloze
plannen ten uitvoer te brengen. Op hun doortocht zullen ze alles vernielen; men zal hun
geen weerstand bieden, maar ze laten voorttrekken. Tot bij Poitiers zullen ze komen, maar
daar worden verslagen door de verdedigers van het Westen, en dezen zullen ze
achtervolgen ... Achter hen zal men zich verenigen. Daarna zal men hun de proviandering,
afsnijden en hun grote verliezen toebrengen. Zij zullen Parijs in brand steken ... en naar
32
hun land teruggaan. Er zullen er echter slechts weinigen naar huis terugkeren». Over die
«verdedigers van het Westen» kan de profetie van de monnik van Werl misschien een
verklaring geven: «Pruisen zal aan het hoofd staan van een coalitie van het Oosten tegen
het Westen. Rusland zal zijn ontzaglijke massa's soldaten en zijn kozakkencavalerie over
ons uitstorten». Dezelfde zegt ook: «Als de naar onafhankelijkheid strevende volken hun
vorsten ontrouw zijn geworden (wat reeds gebeurd is), als het volk zich geheel overgeeft
aan zingenot en wellust, als de ongerechtigheid haar hoogtepunt heeft bereikt, zal door
Gods almacht een grote verandering in de staten worden aangebracht. Er zal een
ontzettende oorlog uitbreken, waarin het gehele Noorden staat tegenover het gehele
Zuiden, aangevoerd door de grote Koning». Een andere profetie spreekt over een coalitie
van Pruisen, Rusland en Zweden.
Een extatische vrouw in Tours: «De oorlog met onze vijanden, de Pruisen, zal opnieuw
beginnen, maar niet lang duren». Joseph de Walbach: «Pruisen zal twee legers uitzenden:
één naar Rome en één naar Parijs, om deze stad te bombarderen». Marie des Terreaux
(dienstmeisje te Lyon): «Frankrijk zal op een gegeven ogenblik van alle kanten bedreigd
worden door vreemde machten, zonder dat men er in het land iets van merkt». Dezelfde:
«De vreemde legers zullen tot in de buurt van Lyon doordringen. Bij Lyon zal de grote slag
geleverd worden. «Een grote veldslag zal geleverd worden nabij Lyon, op de vlakte SaintFons; en over heel de faubourg en de brug van Guillotière; tot in de rue de la Barre. Deze
slag zal afgrijselijk zijn; het bloed zal in stromen over de aarde vloeien; er zal een
schrikwekkend bloedbad en moordpartij zijn; aan beide zijden zal men wanhopig
vechten, maar de vreemdelingen zullen vernietigd worden en niet binnen Lyon komen:
Ook bijna al wat slecht is, zal hierbij omkomen ... Werden de lijken op de plaats Bellecour
opgestapeld, ze kwamen tot de derde verdieping! «Onze Lieve Heer als Mens zal de eerste
slag geven, omdat Hij de goeden en de kwaden kent. Ik zag het schrikwekkende gebeuren,
dat ontzettend zal zijn.
Op het ogenblik, dat God begint zijn recht te laten gelden, hoorde ik een donderslag zo
geweldig, dat de aarde er van schudt. Dit zal het teken zijn, waaraan de goeden zullen
herkennen, dat het uur van het grote strafgericht ((Ie grand coup» is de geijkte term er
voor) een aanvang neemt. Ik hoorde een verschrikkelijke stem, die riep: «Alles is
verloren».
Op dit ogenblik liet het schone Kind, dat me geleidde, me op de hoogte van de huizen en
daarboven een gevecht van duivels zien. Dezen gingen nu op de ramen tikken bij degenen,
die aan geen enkele profetie hadden willen geloven en die de waarschuwingen hadden in
de wind geslagen. Op hetzelfde ogenblik had de grote veldslag plaats ...
Bijna alle slechte mensen kwamen om. Even daarna hoorde ik een zachte en lieve stem,
die zei: «Alles is gered». Elk zag mensen uit de grote slag terug komen. Ze zeiden: Hoe is
het mogelijk, dat we aan die slachterij ontkomen zijn? Ze vonden nu relikwieën en
medailles, die door hun vrouwen en dochter in hun kleren genaaid waren ... en ze
bekeerden zich». «Tezelfdertijd, dat Frankrijk op zulk een ontzettende manier getuchtigd
wordt, zal heel de wereld het ook worden. «Er is me bekend gemaakt, dat er iets zal
gebeuren, zo verschrikkelijk, dat degenen, die er niet op voorbereid zijn, zullen menen,
dat hun laatste uur gekomen is en zullen denken, dat de wereld vergaat
33
«Plotseling echter zal er aan de revolutie een einde komen tengevolge van een groot
wonder, waarover heel de wereld verbaasd zal staan ... de weinige slechten, die
overblijven, zullen zich bekeren. «Er is me gezegd geworden, altijd nog woorden van
Marie Des Terreaux «Al wie voor Mij zijn, zullen niet omkomen; ze zullen niet omkomen;
ze zullen niet omkomen! » Maar, bracht ik daartegen in, het is toch onmogelijk, dat er ook
geen goeden bij ten gronde gaan ... Er werd me geantwoord: «Ja, er kunnen enige
slachtoffers vallen, maar voor Mij zullen ze niet verloren zijn» De door God verlichte
pastoors Mattay en Souffrand verzekeren allebei, dat de Russen niet verder komen dan
de Rijn. «Een onzichtbare hand zal ze tegenhouden». Dit is in overeenstemming met het
volgende verhaal, dat de kluizenaar Antonius omtrent het verder verloop van de
toekomstige oorlog in 1871 aan een priester uit Aken deed: «De oorlog zal eenmaal in de
Elzas opnieuw uitbreken - Mgr. Rigaud, biechtvader van Mélanie Calvat, kondigde aan, dat
de inval in Frankrijk niet zou plaats hebben langs België, maar in de richting van Langres,
en verder naar Lyon. - De Fransen zag ik weer in het bezit van de Elzas. Ze hadden
·Straatsburg in de rug. Ook Italianen zag ik klaar staan, om aan hun zijde te strijden.
Plotseling kwamen er uit Metz en Nancy grote transporten troepen aan en de slag begon.
Twee dagen duurde het en eindigde met de nederlaag van de Pruisen. De Fransen
vervolgden de Pruisen over de Rijn in verschillende richtingen. In een nieuwe slag bij
Frankfurt werden de Pruisen weer verslagen. Nu trokken ze terug naar Siegburg, waar ze
op het Russische leger stootten. De Russen maakten gemene zaak met de Pruisen. Het
kwam me voor, dat de Oostenrijkers de Fransen hielpen. De slag bij Siegburg was iets zo
verschrikkelijks, als nog nooit was voorgekomen. Zo iets zal ook niet meer voorkomen!
Na enkele dagen trokken de Pruisen en Russen terug en hielden halt anderhalve mijl
beneden Bonn op de linker Rijnoever. Gedurig door de vijanden in het nauw gebracht,
trokken ze zich binnen Keulen terug. Deze stad werd beschoten. Slechts een vierde ervan
bleef ongedeerd. Steeds achteruit wijkend, ontkwam de rest van het Pruisische leger in
Westfalen. Daar had de laatste slag plaats, weer in hun nadeel.
Het volk was blij, eindelijk van de Pruisen verlost te zijn. Men klapte in de handen en de
gezichten straalden van genoegen ... Na de slag in Westfalen keerden de Fransen naar hun
land terug. Van dit ogenblik af was er volledige vrede tussen beide volken: Duitsers (hier
staat Duitsers, terwijl bij de inval in Frankrijk, ook in andere profetieën, steeds over
Pruisen wordt gesproken) en Fransen. Handel en wandel bloeiden weer op; vele kloosters
werden gesticht. Alle verbanden keerden naar hun woonplaats terug. Ik hoorde een stem:
Pruisen moet vernederd worden en wel zodanig, dat het nooit meer in staat is de H. Kerk
te bedroeven».
In Duitsland zijn er vele profetieën in omloop, die bijzonderheden weten mede te delen
omtrent de inval der Pruisen met hun verbondenen in Frankrijk, hun terugkeer, met het
overwinnende Franse leger achter zich, over het verder verloop van de krijgsbedrijven
tot de grote driedaagse veldslag van de «Denneboorn» tussen Ham, Woerl en Paderborn
in Westfalen. Herhaaldelijk wordt ons verzekerd, dat Wilhelm II de laatste koning van
Pruisen uit zijn geslacht zou zijn. Na de bloedige slag wordt te Keulen een nieuwe koning
gekroond, «een man van ongeveer 40 jaar», waarbij Wilhelm 11 afstand van de troon doet.
Deze nieuwe koning, een katholiek, heeft een ontmoeting met de Paus (moet Pius XI zijn),
«die kort na deze oorlog sterft, maar de gebeurtenissen nog meemaakt». Zijn de Pruisen
ten onder gebracht, dan zal de Westfaalse bevolking zeggen: «Wat een geluk, eindelijk
34
eens van die Pruisen bevrijd te zijn!» Nu begint voor Duitsland een betere tijd: «Pax ti bi
reddetur, Germania», U zal vrede gegeven worden, Germania».
M. X., een Frans militair, van wie vele voorspellingen zijn .uitgekomen, voegt er bij: «De
coalitie (van de Pruisen met andere volken? of misschien de eenheid van het rijk?) is te
niet; de overmacht van Duitsland is ten einde; het overwicht van Frankrijk hersteld ... Voor
een tweede keer zag ik heel Duitsland en Frankrijk, en ik huiverde bij het zien van de
leegte, die in de bevolking van beide landen ontstaan was». «Pruisen houdt op te bestaan;
het wordt verdeeld tussen Polen, Hannover en Saksen, die hun volken weer tot de Kerk
terugvoeren» «Duitse profetie» uit de negentiende eeuw, uitgegeven in Straatsburg
1854). Zeer vele profetieën kondigen aan, dat de laatste veldslag onafgebroken drie dagen
en drie nachten zal duren. Wat zal het lot zijn van België en Holland? Een oude Italiaanse
profetie, gepubliceerd door Mgr. Cerri, doet deze niet erg bemoedigende aankondiging:
«Meerdere kleine rijken zullen verdwijnen». De gelukzalige Anne de la Foi zegt: «Ezels en
slangen (?) verslinden leeuwen. (België en Holland?). De H. Patemus (profetie, gevonden
in 1745): «De Leeuw (België?) zal een schuilplaats vinden in de schaduw van de wagen
(Frankrijk?) en daar één mee worden». Nostradamus: (De Franse koning) zal wonderlijk
geholpen worden door het krijgsvolk van «La Gaule Belgique», van Belgisch Frankrijk.
Henriette Couédon: «België zal aan Frankrijk gegeven worden" (Door wie?) Over Holland:
Henriette Couédon: «Holland zal aan Duitsland gegeven worden» (Door wie?)
De abt Werdin van Otrante (1279): «Er zal veel bloed worden vergoten ten gevolge van
twee veldslagen tussen Fransen en Hollanders». Engeland zal, volgens een profetie, die
van de H. Caesarius, bisschop van Arles, moet zijn en op naam staat van Joannes de
Vatiguerro. in het Noorden van Frankrijk vallen. Het zal, zegt Henriëtte Couédon, zijn
koloniën verliezen, zijn vloot zal vergaan, Gibraltar zal het kwijt raken. De grote Koning
zal het bedwingen. Zijn troepen zullen door een oud Bretoens generaal aangevoerd
worden: Bretoense Profetie: «Als de aarde zal beven en het vuur uit haar flanken zal
springen; als Parijs, de bedorven stad, zal leeggeplunderd worden als een bijenkorf; als de
wagens alleen lopen en de paarden van de profeet door de bek en de staart vuur
uitspuwen (treinen, auto's); als de Saksers van het Noorden en van het Oosten (Engelsen
en Pruisen) het eens zijn, om Frankrijk af te maken... dan zal het de aangekondigde tijd
zijn; dan zullen het de kwade dagen wezen! Men zal de kruisen verbrijzelen, Christus
verjagen. De priesters zullen vluchten, de religieuzen verspreid worden. De duivel zal als
heer en meester regeren.
Maar dan zal het, o Bretagne, uw dag zijn. Christus en Zijn Moeder zullen (met u) in het
veld zijn. De aartsengel Michaël zal de Heiligen rond Gods banier scharen. Daar zullen zijn:
Clara en Donatianus en Corentinus en Guenole en Yves, met de grote Sint Anna. En als
broeders zullen de Bretaqners één zijn. Er zal een man komen, uit oud Bretoens bloed, en
hij zal zijn broeders ten strijde voeren. Hij zal de boosdoeners overwinnen, ze uit
Frankrijk verjagen. Hij zal dit eiland, door de gevloekte Saksers gestolen, terugwinnen.
Aan dit teken zal men hem erkennen: Hij zal arm wezen en liefde hebben voor de vissers
en de boeren. Hij zal in Bretagne boete doen, en dit zal goed zijn voor allen. Niemand kent
hem nog en hij zal witte haren hebben als zijn zending begint. Uit het hartje van Bretagne
zal hij komen, van de oevers van de Elorn.
35
De uitverkorene van de aartsengel Michaël zal hij wezen. En na grote overwinningen zal
hij sterven op zijn land, en Bretagne zal het allergrootste van Gods volken zijn, vanaf
Bretagne zal aan Frankrijk de blanke lelie (de grote Koning, een Bourbon) teruggeven.
Maar Parijs; de grote stad, zal met al zijn boosdoeners, die het bevat, verzwolgen zijn in
de hel. En de Kerk zal bloeien tot aan de dag van de Zondemens (de Antichrist)». Over
Engelands aandeel in het algemene strafgericht spreekt ook de Franciscaan Ludovico
Rocco. Deze bereikte de leeftijd van 92 jaar .. Vóór zijn dood is hij 5 weken ziek geweest.
Gedurende de laatste week liet hij pater A. Fassinetti en een broeder bij zijn bed komen
en verzocht hun, trouw bij hem te blijven, omdat hij hun op bevel van God gewichtige
dingen had mede te delen. Nu en dan ontwaakte hij uit een sluimering en vertelde hun
dan iets. Veel hiervan is met opvallende nauwkeurigheid de laatste jaren vervuld
geworden; zo bv. gruwelijke gebeurtenissen in Rusland, de ondergang van het
Oostenrijkse keizerrijk en het verval van Wenen, de zware beproeving van Hongarije, de
afdanking van de Duitse vorsten, de grote vernedering van de Pruisische koning, het
herstel van het koninkrijk Polen, enz. Over Engeland dan heeft hij zich aldus uitgelaten:
«Engeland, de koopmansstaat, die uit geldzucht allerlei ongerechtigheden in de hand
werkt, zal het toneel van de grootste gruwelen worden. Ierland en Schotland zullen in
Engeland een inval doen en het als het ware afstropen. De koninklijke familie wordt
verjaagd en de helft van de bevolking zal omkomen.
Armoede zal er heersen en de buitenlandse bezittingen zullen zich onafhankelijk maken».
Pater Nectou, Belgisch Jezuïet, in geur van heiligheid in 1772 te Bordeaux gestorven, deed
eveneens vele voorspellingen, die reeds zijn uitgekomen. Over Engeland zegt hij dit:
«Engeland zal een revolutie doormaken, verschrikkelijker dan die der Fransen, en ze zal
zo lang duren, dat Frankrijk tijd heeft om zich weer te herstellen. Dan zal Frankrijk
Engeland behulpzaam zijn, om vrede te krijgen». Quido von Gillhausen, Duits officier,
kunstenaar, musicus en blijkbaar door God verlicht, voorspelde 5 augustus 1914 het
verloop van de oorlog en voegde er bij: «Het komt me voor, dat Engeland in het niet
verzonk. Het komt me voor, alsof Engeland in Egypte en Indië een doodsteek krijgt. Daar
zie ik beweging als in een mierennest)~. Nostradamus: «Het Engelse rijk zal meer dan 300
jaren heersen. Dan komen grote troepen massa's over zee en over land.»
Te Mirebeau in Frankrijk is sedert 8 september 1911 een bloedend H. Hartbeeld. Op 1
augustus 1919 hoorde men het zeggen: «Twee tronen staan te wankelen: die van
Engeland en die van Spanje; Engeland is in gevaar. Het zal de straf voor zijn afval krijgen.
De machtigen zullen van hun macht worden beroofd. Het bloed en de boetvaardigheid van
Engelands Heiligen stijgen tot Mij op. Mocht het tot Mij terugkeren! Ik zal het weten te
beschermen».
De eerbiedwaardige Bartholomeus Holzhauser hoorde, terwijl hij voor Engeland bad, een
stem zeggen: «Het heilig Offer zal in Engeland 120 jaren zijn afgeschaft. Het welzijn van
het volk hangt van de koning af. Als hij niet wil, wordt hij geslagen». Daarna zag hij een
vuurkogel van de hemel vallen, die de koning trof. Spoedig er op werd het land verlicht.
Welnu, het H. Misoffer is van 1658 tot 1778, dus juist 120 jaren op dood- straf verboden
geweest. ..
36
De kans, dat het tweede deel der profetie eveneens zal uitkomen, wordt dus wel groot.
Het is niet mogelijk, alles aan te halen, wat de profetieën over de oorlog weten te vertellen.
Nog enkele bijzonderheden tot slot. Joannes de Vatiguerro (S. Caesarius van Arles): «De
Turken en Albaniërs zullen meerdere christen eilanden verwoesten. De Grieken vallen in
een landstreek van de Latijnen en vernielen het volkomen. Armenië, Phrygië, Dacië en
Noorwegen zullen veel van hun vijanden te lijden hebben; ze zullen geplunderd en
verwoest worden op een wrede en onherstelbare manier ... Tussen de Arragoniërs en de
Spanjaarden zullen er verwikkelingen en grote verdeeldheid zijn; wederkerig zullen ze
elkander de oorlog aandoen ... ». De «Blinde jongeling van Bohemen» (1362): «De Turken,
Kozakken en andere heidense volken zullen het Roomse rijk binnenvallen en er een groot
bloedbad aanrichten.
Bohemen zullen ze plunderen en uitmoorden». Het is zo ontzettend, wat ons wordt
verteld, dat het haast ongelooflijk klinkt. Maar talloze profetieën waarschuwen ons ook,
dat het strafgericht erger zal zijn dan iemand zich kan voorstellen. En daarenboven... de
voorspellingen van Isaias zijn zeker echt en gaan ontwijfelbaar in vervuiling... En deze
zeggen hetzelfde.
37
HOOFDSTUK 7: LOSGEBROKEN NATUURKRACHTEN
Christus heeft, gelijk we zagen, aardbevingen aangekondigd. Isaias voorspelde (24. 19):
«Confractione confringetur terra... Commotione commovebitur terra». Men zou het –
woordelijk is het moeilijk te vertalen - aldus kunnen omschrijven: De aarde zal breken en
vaneen scheuren; de aarde zal in beweging komen en schudden. De zin is dezelfde als van
hetgeen Christus zegt. . Latere profetieën treden meer in bijzonderheden. Salette: «Bij de
eerste stoot van Zijn bliksemende degen zullen de bergen en heel de natuur beven van
ontzetting». We hebben al gezien, dat die eerste stoot vergezeld zal gaan van een
geweldige donderslag, waarvan heel de aarde zal trillen. Op datzelfde ogenblik beginnen
dus de aardbevingen. De Bretoense profetie: « ... de aarde zal beven en vuur zal uit haar
flanken springen». Rodolphe Gilthier (1675. Gepubliceerd in Revue des Deux Mondes, 15
Sept. 1855): «Hongersnood, pest en aardbevingen zullen een groot aantal steden
verwoesten». H. Paternus: «Grote overstromingen zullen de zonden van de koningsgezinden afwassen». Josephine Lamarine «zag overstromingen». Profetie van madame de
Meylian: «Overstromingen, orkanen ... verkondigen, dat God heer en meester is». Men
gedenke de cycloon, die 17 Maart 1934 Wallonië teisterde! De anonieme, buitengewoon
belangrijke, profetie van het jaar 1872: «Voordat de gebeurtenissen (de ergste tijdens de
duisternis) plaats hebben, zullen er tekenen aan de hemel zijn en vervolgens
aardbevingen».
Henriette Couédon: «Een stuk land zal uit de zee opkomen en zich vastzetten aan een
gedeelte van het oude vasteland, buiten Frankrijk; men zal er een stad op bouwen.
Vulkanen zullen ontstaan zelfs op plaatsen, waar men het niet verwachtte. De aarde gaat
beven, de Vesuvius werken. De rivieren stromen over ... een rivier zal in Frankrijk
verdwijnen. De loop van de Rijn zal veranderen, zodat hij dichter bij Frankrijk komt».
Marie Julie Jehanny (zeer belangrijk): «Tot in haar grondvesten zal de aarde geschokt
worden; de zee zal loeiende golven opstuwen, die zich over het land uitstorten. Zo
ontzettend veel bloed zal er vloeien, dat het de mensen tot het middel zit. De aarde zal als
een groot kerkhof worden ... De aarde zal zich als een afgrijselijke afgrond openen en er
zal verpestende stank uit opstijgen». Josephine Reverdy (geboren 1854): «O misdadig
volk! Overwaande en ontaarde mensen, die de Kerk vervolgt... ge beschouwt u als meester
van hemel en aarde, en ten slotte van het Opperwezen zelf! En toch ge zijt Zijn schepsels!
Weldra zult ge bij het losbreken van Zijn donderslagen sidderen van angst. Het onweer
dreigt al; morgen misschien breekt het over uw hoofden los».
Tilly-sur-Seules (1896-1899. Verschijningen vooral aan twee kinderen): «In Frankrijk
ontstaan twee vuurspuwende bergen; bergen storten ineen. Ook buiten Frankrijk veel
aardbevingen; vulkanen ontstaan; bergen vallen in». Marie des Terreaux: «Bij het naderen
van de grote slag zullen er buitengewone tekenen aan de hemel verschijnen ... Het uur van
het grote strafgericht zal aangekondigd worden door schrikwekkende donderslagen, zo
erg, dat de aarde er tot in haar fundamenten door geschokt schijnt». De H. Caesarius
(Joannes de Vatiguerro): «Alle elementen zullen van streek zijn, want het is nodig, dat heel
de toestand van de wereld gewijzigd wordt. De aarde zal, bevangen van schrik, op vele
plaatsen ontzettend beven en mensen levend verzwelgen; vele steden, versterkingen en
kastelen zullen ineen storten en vergaan ten gevolge van aardbevingen. De
38
voortbrengselen van de aarde zullen verminderen. Nu eens zullen de gewassen gebrek
aan vocht hebben; dan weer zal het zaad op het land verrotten, en wat opschiet geeft geen
vrucht. De zee zal loeien en zich tegen de wereld verheffen; vele schepen, met al wat er op
is, zal ze verzwelgen. De lucht zal besmet en bedorven zijn omwille van de boosheid en de
misdaden der mensen. Vele en opvallende tekenen zal men aan de hemel zien. De zon zal
voor de ogen van meerdere mensen verduisteren en een bloedkleur aannemen (Fatima,
Beauraing en Onkerzele). Eenmaal zal men, gedurende ongeveer vier uur, twee manen
tegelijk zien. En daarbij zal men vele wonderlijke en opmerkelijke dingen waarnemen.
Sterren botsen tegen elkander. En dit zal het teken zijn van de verwoesting en van de dood
van bijna al de mensen.
De natuurlijke beweging in de lucht zal bijna volkomen gewijzigd en bedorven worden
omwille van besmettelijke ziekten. Mensen en dieren zullen met verschillende ziekten en
met plotselinge dood worden getroffen. Er zal een ontzettende pest heersen. Ook zal er
een vreemde en wrede hongersnood komen, overal, maar voornamelijk in de Oosterse
landen, zo erg, dat men sinds het begin van de wereld nog nooit van iets dergelijks
gehoord heeft. Aan het vertoon van de deftige lui komt een einde; ook de wetenschap en
de kunsten houden op; en gedurende korte tijd zal heel de geestelijke stand vernederd
zijn». Dezelfde: «Aan de hemellichamen zal men vele frappante verschijnselen
waarnemen, waarmee de voorspelde gebeurtenissen en vele andere, die daar nog na
moeten komen, zullen aangekondigd worden».
Het aantal aardbevingen stijgt sinds 1973 exponentieel. Grafiek: DL Research ©
39
HOOFDSTUK 8: STERFTE ONDER DE KINDEREN
Er wordt aangekondigd, dat eer het grote strafgericht aan de volwassenen voltrokken
wordt, veel kinderen zullen sterven. De reeds meer genoemde anonieme zienster in
Midden-Frankrijk: «Er zal een ziekte onder de kinderen komen, waaraan een groot aantal
zal bezwijken. Zelfs nog als de rampen beginnen, zullen er velen ziek zijn». Zuster
Marianne van Blois: «Vele kinderen zullen aan die ziekte (welke wordt niet gezegd)
bezwijken in de steden en buiten; waar de revolutie minder grote verwoestingen heeft
aangericht, daar zullen de kinderen in groter getale sterven». Tilly-sur-Seules. In 1897:
«Het wordt nog erger. .. ook kleine kinderen ... Ik smeek U, spaar ze allen ... Nog meer kleine
kinderen ... Spaar ze ... Het is hun schuld niet! » Zuster Catharina Filljung kondigde als
voorloper van de slachting onder de volwassenen een epidemie onder de kinderen aan.
40
HOOFDSTUK 9: VERWOESTING VAN PARIJS EN ANDERE STEDEN
Parijs. Foto: Gray Line Corporation ©
Baron de Novaye gaf in 1905 in zijn boek «Dernain» 35 profetieën op over de ondergang
van Parijs. Sinds die tijd zijn er weer vele bij gekomen. Niet de oudste, maar de
voornaamste is die van Salette: «Parijs zal verbranden en Marseille verzwolgen worden».
Mélanie had hetgeen haar werd aangekondigd in woorden ook voor haar ogen zien
gebeuren. Toen ze op 29 Mei 1896 in Parijs over de Pont-Louis-Philippe ging, bleef ze
opvallend lang staan kijken. Men vroeg haar, waarom ze dit deed. «Ziet ge de Seine?
antwoordde ze. Als ge eens wist, hoeveel mensen er in terecht zullen komen! Dat er
zovelen in worden geworpen, is nog niet het ergste. Die zullen er zeker zijn. Maar de
meesten komen er, helemaal verdwaasd in springen, om aan het vuur, dat boven de stad
hangt, te ontkomen. Waanzinnig van angst, werpen ze zich er in, menend zo aan het vuur
te ontkomen. Er zijn hele wijken, waar het vuur boven de huizen blijft hangen, zonder dat
deze er door worden beschadigd, terwijl in sommige andere buurten zelfs de stenen in
stof uiteenvallen». In 1846 zag ze de stad bijna geheel in brand staan, vernield door vuur
van onder en van boven. Er hadden onderaardse erupties plaats. Bij dat gruwelijk vuur
zag ze de mensen elkander vermoorden. Ze gingen de hui- zen binnen, om te roven en te
moorden en dan kwamen zij in de vlammen om! In Marseille zag ze de bodem bezwijken;
de laaggelegen delen der stad verdwenen in het water. Onder de hogere wijken zakte de
grond weg en ze gleden in zee. Een andere stad, buiten Frankrijk, G .. (Genève?) bij L ... ,
zag ze nog vollediger dan Marseille ten gronde gaan. Van Lyon zou een deel verwoest
41
worden. De H. Caesarius (zesde eeuw): «Zwaard en vuur benauwen het Gallische Babylon;
het verdrinkt in zijn bloed en vergaat in een grote brand».
Daarna zag hij nog een andere stad van het rijk verdwijnen. Pater Nectou: «Parijs zal totaal
worden vernield, maar de goeden zullen eerst worden gewaarschuwd, zodat ze in staat
zijn te vluchten». Orval: «Het vuur heeft u (Parijs) met de grond gelijk gemaakt. De grote
stroom (de Seine) voert zijn water rood van het bloed naar zee». Marie Lataste: «O Parijs,
afschuwelijke stad, uw inwoners zullen u eenmaal vervloeken, omdat zij in uw schoot de
dood vonden». Marie des Terreaux: «Parijs zal ondergaan, zoals Sodoma en Gomorra. Wat
er van zijn inwoners overblijft, zal grotendeels naar Lyon vluchten. Als men hun vlucht
ziet, is de grote ramp (de duisternis) nabij, Les Brotteaux (volksbuurt van Lyon), haard
van gruwelijke revolutie, zal door het water verzwolgen worden. (Verder zal) Lyon
(bekende bedevaartplaats: N.D. de la Fourvière) door de bescherming van Maria gespaard
blijven».
Marie Galtier (1830): «De grote deerne zal door het vuur worden vernield. De Engel Gods
zal de rechtvaardigen in Parijs waarschuwen. Niemand zal weten, waar het vuur vandaan
komt. Alle deugnieten zullen omkomen». De H. Pastoor van Ars: «Parijs zal verwoest en
verbrand worden, voorgoed. Maar toch niet helemaal. Er zal een grens zijn, die de
verwoesting niet overschrijdt. Het huis van de broeders der christelijke leer zal niet
vernield worden al ligt het op de weg der ruinen ... De vijanden zullen Parijs vrij laten
branden en er blij mee zijn». Louise Polinière en Marie Martel, de kinderen van Tilly-surSeules, zagen beiden de ondergang van Parijs. Marie M. zag: «Parijs met zijn monumenten
geheel verwoest». L.P. zag huizen instorten, zelfs hele straten. Marie M. zag Parijs en
omstreken verbranden, de straten vol bloed; Mont- Martre bleef gespaard. Dezelfde zag
ook de ondergang van Marseille.
De religieuze van Lyelbe (eenvoudig, onwetend kind, werd later zuster, gestorven 1829):
«Parijs zal ten gronde gaan, maar men zal zeggen: er zijn ondergrondse gangen (métro);
daar heeft men brand gesticht. En men zal verhard blijven. Een tweede stad in het rijk zal
geslagen worden, en ze zullen nog niet geloven. Een derde zal gaan en ze beginnen om
barmhartigheid te roepen». M. Josèphe Levadoue (reeds aangehaald): «Ik zal met Parijs
doen wat Ik met Sodoma en Gomorrha gedaan heb», Zuster Catharina Filljung: «Arm
Parijs! O Parijs, tweede Jeruzalem! Wat een vuur! Wat een veldslaq!» Prins von Hohenlohe
(1828): «Parijs zal verwoest worden. Het vuur, dat op Sodoma en Gomorrha viel, zal ook
daarop neerkomen. Aan de verwoesting zullen hemel en aarde mede werken. Drie dagen
zal Parijs onder een regen van zwavel begraven worden en overal zal men afgronden zien.
Deze stad zal nooit meer herbouwd worden», Madame de Meylian: «O Parijs ... moet de
zondestad niet door het vuur gereinigd worden?»
Henriëtte Couédon: «In een warme Zomernacht zal Parijs verbranden .. Eén kwartier zal
gespaard blijven ..: Deze stad zal verbranden op een dag, waarop in vroeger tijden een
feest werd gevierd tegen de waarheid, waarop God werd aangerand». (Feest van het
«Opperwezen»: 20 Prairial 11, of 8 Juni 1794?) Dezelfde: «Een stad zal verzinken; de
rotsen er naast zullen instorten en de zee alles verzwelgen. Versailles zal vergaan,
Marseille verzinken; Lyon zal getuchtigd worden. Misschien verdwijnt het niet, maar het
zal verandering ondergaan».
42
Berguille zag Bordeaux bedreigd. Een religieuze, wier voorspellingen door Adr. Peladan
in ‘Le dernier Mot des Proféties’ zijn gepubliceerd, zag tegelijk met Parijs en Lyon ook
Genève in grote beroering. Tegen Londen lezen we - althans zeer waarschijnlijk tegen
Londen - een bedreiging in de bekende en groots gestileerde profetie van Prémol
(Karthuizerklooster bij Grenoble): «Bij, hoogvaardig Tyrus (Londen is de hoofdstad van
de «Koopmansstaat». waarvan de Franciscaan Rocco niet veel goeds voorspelde), tot nu
toe ontsnapt ge nog aan de storm; maar verheug u niet in uw hoogmoed! De uitbarsting
van de vulkaan, die uw binnenste verbrandt, nadert! Nog wel vóór ons zult ge in de
afgrond verdwijnen». Over Praag zegt de Blinde Jongeling: «Van Praag zal geen spoor
overblijven, zodat men niet meer zal kunnen onderscheiden, waar het heeft gelegen. Als
dan een koetsier over de Karlsbruecke komt of langs de plaats, waar eenmaal de oude stad
lag, zal hij zuchten: hier lag eenmaal het schone, oude, gouden Praag». Ook Michaël Folk
(Bohemen) voorspelde, dat bij Praag een treffen van de vijandelijke legers zou plaats
hebben. Bohemen zou worden afgestroopt en Praag verwoest. Over Parijs, Marseille,
Barcelona en San-Sebastiano zie G. L. Boué: Merveilles et Prodiges d'Ezquioga. blz. 164165. Salette: «Meerdere grote steden zullen bezwijken en door de aardbevingen
verzwolgen worden». H. Hildegardis: «Vele steden worden veranderd in puinhopen».
Pastoor Mattay: «Voor de komst van de keizer (de grote Koning) zullen drie grote en vijf
kleine steden volkomen ten gronde gaan, en eerst een tijd er na zal men er van horen». De
gelukz. Anne de la Foi zag in het Oosten steden en dorpen branden. Oude Italiaanse
profetie, door Mgr. Cerri uitgegeven: «Van alle kanten zal er een groot vuur ontbranden,
dat steeds toeneemt en geen enkele van de volkrijke steden ontziet, waar de zonde
heerst».
43
HOOFDSTUK 10: DRIE DAGEN DUISTERNIS
«De woorden, zegt zuster Catharina Filljung, hebben in de hemel niet dezelfde betekenis
als op aarde», Dit is iets, waarmee we steeds rekening dienen te houden. Belooft God
bijvoorbeeld geluk in de hemel, dan is dit een geluk, zo groot, zo buiten alle proporties van
hetgeen op de wereld als geluk wordt beschouwd, dat het volkomen onmogelijk is, er ons
enig denkbeeld van te vormen, dat de werkelijkheid ook maar van verre nabij komt. Maar
waarschuwt God ook, dat Hij streng zal straffen, dan hebben we er ons eveneens op voor
te bereiden, dat dit woord in de hemel een andere betekenis heeft dan op aarde. Wij
achten ons nu reeds streng, zelfs bovenmate streng, gestraft door de verwikkelingen, die
tegenwoordig het leven moeilijk maken. Maar in Gods mond is dit nog geen strenge straf.
Bij Hem gelden andere maten! In het Oude Verbond heeft Hij nu en dan getoond, wat Hij
onder dit woord verstond: denk aan de zondvloed, aan de Egyptenaren, aan de
Kanaänietische volken, aan de ondergang van Core, Dathan en Abiron met al hun 14.700
aanhangers, aan de 185.000, die door de verderfengel werden geslagen. Maar over
hetgeen de wereld nu te wachten staat, heeft God zich zo ontelbare keren uitgelaten, door
de mond van Christus zelf, al duizenden jaren geleden door de bedreigingen van de grote
profeet Isaias, en daarna tot op onze dagen telkens en telkens weer, en dit in woorden,
die, alleen reeds in menselijke zin verstaan, doen huiveren. Dit wijst er wel op, dat er van
een zeer buitengewoon en allergruwelijkst strafgericht sprake moet zijn. Zoals zeer
dikwijls is gezegd geworden, zal het de meest sombere verwachtingen te boven gaan. De
Oneindige gaat Zijn afschuw voor de zonde tonen en aan het kwaad een einde maken; en
dit met een afdoende maatregel; en niet op één plaats, maar over heel de wereld! De Heer
van leven en dood gaat het leven der mensen van het vuil ontdoen! We zullen beginnen
met een kort verhaal uit de H. Schrift, waaruit blijkt, dat God zich tegenover onwillige
mensen al meer van de plaag der duisternis heeft bediend, zodat niemand kan zeggen:
zoiets is te fantastisch, om het van God te veronderstellen.
In Exodus X. 21 en volgende lezen we dan: «God sprak nu tot Mozes: Strek uw hand uit
naar de hemel en er zal over het land Egypte duisternis komen, zo dik, dat ze tastbaar is.
En Mozes strekte zijn hand uit naar de hemel en gruwelijke duisternis kwam er over het
land Egypte, drie dagen. Niemand zag zijn broeder en niemand verliet de plaats, waar hij
zich bevond. Overal echter, waar de kinderen van Israël woonden, was het licht».
Marie Martel, een der kinderen van Tilly-sur-Seules, «zag de duisternis en hoorde de
donder daarbij». Elisabeth Canori Mora zegt: «De hemel zal bedekt worden». De religieuze
van N.D. des Gardes te Anjou: «Plotseling zag ik, dat de hemel een diepe nacht werd. Deze
duisternis ging vergezeld van donder; of liever het kwam me voor, dat de donder uit alle
vier hoeken van de wereld tegelijk kwam. De hemel stond in vuur. Toen ontstond er zulk
een ontzettend geraas, dat de wereld volkomen scheen te zullen ondergaan. Toen zag ik
een grote rode wolk, kleur als ossenbloed. Die wolk rolde van alle kanten tegelijk aan.
Intussen zag ik massa's mannen en vrouwen, die er uit zagen om er bang van te worden.
Ze gaven zich aan allerlei misdaden over. Ze braakten godslasteringen uit tegen al wat in
de hemel en op aarde het heiligste is. Het meest verwonderde me, dat ik aan het hoofd van
die ongelukkigen enigen zag van degenen, die krachtens hun staat die mensen tot het
goede hadden moeten aansporen en die ze nu tot kwaad brachten. In de lucht bleef de
44
donder op een ontzettende manier rollen. Nu hoorde ik een stem, die me zei: Wees niet
bang: Mijn wraak zal neerkomen op degenen, die Mijn toorn hebben ontstoken. In een
oogwenk zullen ze verdwijnen».
Josephine Lamarine: “Het uur van de duisternis is gekomen! De duisternis is er!” Marie de
Jésus Crucifié (Marie Baourdi, de Palestijnse Carmelites van Pau): «Alle landen zullen door
oorlog en burgeroorlog worden geteisterd en in een duisternis van drie dagen zullen alle
aan de zonden over- gegeven mensen sterven, zodat slechts een vierde van het mensdom
overblijft.”
De gelukzalige Cas par van Bufalo, stichter van de congregatie van het Bloed (gestorven
1837) voorspelde de dood van de onboetvaardige vervolgers van de Kerk, gedurende een
Egyptische duisternis van drie dagen door een verderfengel. "Zulk een catastrofe, zegt hij,
is er na de zondvloed niet meer geweest! De vereerders van Jezus' H. Bloed zullen
gespaard blijven».
Een andere visionaire: "Er zullen tekenen aan de hemel en aardbevingen zijn en aan het
einde van die verschrikkelijke dingen nachtelijke duisternis. Gods toorn zal over geheel
de aarde voelbaar zijn. Velen zullen van schrik sterven. Bijna alle slechte mensen zullen
omkomen. Velen zullen zich bekeren. Als men er niet op bedacht is, zal het plotseling
beginnen)). De H. Hildegardis: «Dan komt er een zware storm met zware mist en dicht
stof uit het. Noorden. De mist zal hun kelen en hun ogen zozeer aandoen, dat ze hun
wildheid verliezen en in angst geraken.” Palma Matarelli (gestigmatiseerde. Had nooit
school gegaan. Stierf 1872): «Er zal een duisternis van drie dagen komen. Niet één duivel
blijft in de hel. Allen komen ze er uit en de lucht zal door hen verpest worden», Zij raadt
aan, gewijde kaarsen daarbij te ontsteken. Velen zijn er, die het woord duisternis niet
noemen, maar toch blijkbaar over dezelfde toekomstige gebeurtenis spreken. Zo zegt
pater Leonard: «Er zal een pest komen zo buitengewoon als er nog nooit geweest is.
Wonderlijk kort zal zij van duur zijn, en wonderlijk ook door het aantal en de keuze van
de slachtoffers zijn. Vooral zal zijn woeden onder degenen, die gezondigd hebben zoals de
duivels». Zuster Catharina Filljung spreekt over een «nacht van drie dagen», Teresa
Helena Higginson: «Eerst zag ik een donkere wolk, die de aarde omhulde: werkelijke,
dikke, materiële duisternis... Toen hoorde ik het geluid van geweldige donder en zag de
bliksem flikkeren en het leek me, of vuurballen op aarde vielen en tot in het binnenste er
van doordrongen, de rotsen vergruizelend tot splinters. En ik hoorde het geweld van
water, en een gruwelijk rouwgejammer steeg op van de aarde. Nederig viel ik neer en riep
om erbarming bij het Bloed en het bittere Lijden van Jezus Christus. Door die duisternis
heen Immers nam ik op de schoot der aarde duidelijk blinkende sterren waar (de heilige
Tabernakels van Zijn liefde) en ik smeekte God, niet te letten op ons, maar op het
Aanschijn van Zijn Christus. En ik hoorde een ontzettende stem, die zei: Ik wil die lieden
niet redden, want ze zijn vlees! Doe geen beroep bij Mij op Zijn Bloed, want Zijn Bloed is
op hen (ik begreep, om ze te veroordelen). Ik ging echter door en verenigde mijn arm
gebed met dat van onze lieven gekruisigde Jezus en herhaalde maar telkens en telkens
weer: Vader, vergeef het hun, want ze weten niet wat ze doen! Jezus, barmhartigheid!
Maria, help?» Hoelang het duurde weet ik niet, want ik was erg angstig en voelde me klein.
Toen hoorde ik een stem, die ik volmaakt goed erkende als die van Onze Lieve Heer en
Verlosser Jezus Christus, en deze zei: Zeg, dat niet één van degenen, die Mij gegeven zijn,
45
zal verloren gaan. Daarmee hielden de aardbevingen op; aan het lichten kwam een einde
en ik zag uitgeteerde en verdwaasd rondziende gedaanten oprijzen en bevend op hun
voeten staan; en het teken zag ik op hun voor- hoofd».
Pater Mancinelli, Jezuïet (1537-1618) zag, «dat de hemel, geheel in duister gehuld, overal
in grote beroering was». De anonieme visionaire: «Tegen het einde van de gebeurtenissen
zal er nachtelijke duisternis zijn». Marie Julie Jehanny: «Er zal een fysieke duisternis van
drie dagen in de natuur optreden. Gedurende drie nachten en twee dagen (zij spreekt dus
van twee dagen en drie nachten) zal het onafgebroken nacht zijn. Gewijde kaarsen alleen
zullen branden. Een kaars zal voor de drie dagen toereikend zijn. Maar in de huizen van
de deugnieten en de godslasteraars zullen ze niet het minste licht geven. Gedurende deze
drie dagen van duisternis zullen de duivels onder allerlei gedaanten verschijnen, ook
onder de meest afschuwelijke en meest afschrikwekkende. De gruwelijkste
godslasteringen zult ge in de lucht horen. De bliksem zal in uw woningen inslaan, maar
het licht van de gewijde kaarsen niet doven. Noch de wind, noch de orkaan, noch de
aardbevingen zullen ze kunnen uitdoen. Wolken, rood als bloed, jagen langs de hemel; het
geraas van de donder zal de aarde doen beven; bliksemstralen schieten door de straten,
en dit in een jaargetij, waarin het anders nooit voorkomt. De aarde zal tot in haar
fundamenten in beweging komen; de zee zal loeiende golven opjagen, die zich uitstorten
over het land. De wereld zal een groot kerkhof worden ... Grote hongersnood zal er zijn.
Alles, in één woord, wordt onderste boven gekeerd en drie kwart van de mensen zal
omkomen. De crisis zal zo goed als plotseling uitbreken; de straffen zullen over heel de
wereld tegelijk zijn en elkander zonder onderbreking opvolgen». Mélanie Calvat: «Wij zijn
er in de duisternis! Over heel de wereld is ze verspreid!. .. Ze wordt voortdurend dichter!
Ik bedoel de stoffelijke duisternis». Een andere keer kondigde ze drie donkere dagen aan
en gaf de raad: «Sluit uw huis, steekt gewijde kaarsen aan en bidt tot het einde. Elkeen
blijven waar hij zich op het ogenblik bevindt».
Anna Maria Taigi: «God zal twee strafgerichten over de wereld doen komen: één er van
gaat uit van mensen, namelijk oorlog, revolutie en ander onheil: het andere gaat van de
hemel uit. Er zal namelijk over heel de aarde een dichte duisternis komen, die drie dagen
en drie nachten zal aanhouden. Deze duisternis zal het volkomen onmogelijk maken,
ergens iets te zien. Met deze duisternis zal een verpesting van de lucht samengaan; deze
zal wel niet uitsluitend, maar wel hoofdzakelijk de vijanden van de godsdienst uit de weg
ruimen. Zolang de duisternis duurt, zal het niet mogelijk zijn licht te maken. Alleen
gewijde kaarsen zal men kunnen aansteken en deze zullen ook licht geven. Wie tijdens de
duisternis uit nieuwsgierigheid het venster opent en naar buiten kijkt, of wie de deur
uitgaat, zal op hetzelfde ogenblik dood neervallen. Gedurende deze dagen moet men thuis
blijven, de Rozenkrans bidden en God om erbarming smeken. Gewijde kaarsen zullen de
dood afweren; eveneens het inroepen van Maria en de Engelen. Ten slotte zullen Petrus
en Paulus op de wolken verschijnen en het geloof keert weer in de harten terug. Na de
duisternis zal het Heilig Huisje door Engelen van Lorette naar Rome, in de kerk van Maria
Maggiore, worden overgebracht». Marie des Terreaux, de dienstbode van Lyon, die door
een Kind in haar visionaire wereld werd rondgeleid, gaf dezelfde raad: «Wee de
nieuwsgierigen! Ze zullen omkomen! Mocht ge u op het ogenblik, dat het begint, buiten
bevinden (het begint met een buitengewoon onweer) beveel u dan bij God aan en ga
spoedig, zonder om te kijken, naar huis. Bid en steek waskaarsen aan ... Sluit uw vensters
46
en blinden! Bijna onmiddellijk zal God Zijn macht openbaren door een onverwachte
gebeurtenis ... Het Kind, dat me leidde, verklaarde me, dat de slechten, die aan de slachting
ontkwamen, dit aan de gebeden van vrome familieleden zouden te danken hebben. De
weinige zondaars, die overblijven, zullen zich bekeren. Er werd me gezegd: Al degenen,
die relikwieën, kruisen of gewijde voorwerpen bij zich dragen, zullen niet omkomen. Er
zullen maar zeer weinig mensen zijn, die worden gered zonder iets gewijds bij zich te
hebben; en dit zal dan een beloning zijn voor enige goede daden, door hen verricht, ofwel
voor de gebeden van hun familieleden of van andere godsdienstige personen». Na de
laatste drie profetieën zal het wel treffend Zijn bij Isaias, de oudste evangelist, het
volgende te lezen:
24.10: «Elk huis wordt gesloten en niemand komt binnen», en
26.20: «Sluit de deur achter u, totdat het wraakgericht voorbij is». Er staat «lndiqnatio»,
toorn. Bedoeld kan alleen zijn: werk van Gods toorn, dus wraakgericht.
Wordt hier niet over dezelfde dingen gesproken als in de latere profetieën? Nog iets zeer
opvallends! Meerdere profetieën, die de duisternis aankondigen, zeggen er bij, dat slechts
weinige zondaars er het levend afbrengen. Maar «de weinige zondaars, die overblijven,
zullen zich bekeren» (Marie des Terreaux); de overblijvenden «zullen allen goed en
berouwvol zijn» (pater Clausi). Datzelfde zeggen ook: de anonieme uit Midden-Frankrijk,
Madeleine Porsat, Anna Maria Taigi en Teresa Helena Higginson. De meeste zondaars
komen dus om, maar de rest bekeert zich. Nu lezen we bij Isaias 7.3: «uw zoon Jasub, die
achtergebleven is». In het Hebreeuws echter staat er iets anders, namelijk: «Uw zoon
Schear Jaschub» en die naam betekent: De rest bekeert zich! Isaias' zoon stelde dus, gelijk
bij de profeten meer voorkwam, het uitverkoren volk voor en zijn naam zinspeelde op een
in het oog springend voorval in het leven daarvan. Zelf sprak de profeet herhaaldelijk over
dat voorval: het grote wereldgericht! Op een bijzonderheid daarin, en een van het
allergrootste gewicht, wees de naam van zijn zoon: De rest bekeert zich ! Of hiermee nu
bedoeld is de rest van de Joden of van de christenen, maakt in werkelijkheid niet veel
onderscheid. En voor Isaias en de andere profeten gaat de uitverkiezing onder het Nieuwe
Verbond door; Israël beduidt zowel de Kerk als het Jodendom, Jeruzalem eveneens.
En Christus was met Maria, de Apostelen en de verdere leerlingen de eigenlijke kern van
het Jodendom, van het uitverkoren volk; bij hen berustten de beloften van God. Wie zich
niet bij hen aansloten, werden van toen af geschrapt uit het volk Gods. Zij waren en bleven
tot het einde der dagen Israël. Dat uitverkoren volk echter zou later ontrouw worden en
zwaar zou God het tuchtigen; een zeer groot aantal komt om, maar: de rest bekeert zich!
Met de duisternis is het strafgericht voltrokken; het is het droeve slot er van. Dit wordt
ons telkens verzekerd (o.a. door Anna Maria Taigi en Marie Julie, die zegt: «Na de grote
slag -le grand coup - begint de triomf van de Kerk».
47
HOOFDSTUK 11: WANNEER GAAT DIT STRAFGERICHT
BEGINNEN?
Op deze vraag is geen nauwkeurig antwoord te geven. We zullen ons met vage gegevens,
met voortekenen, moeten tevreden stellen.
Elisabeth Canorl Mora - gestorven in 1825 - drukte eens haar mening uit, dat het nog wel
200 jaren zou kunnen duren. Christus gaf haar echter de verzekering, dat het niet meer
zolang zou aanlopen, eer het wereldgericht begon. In de voorgaande bladzijden hebben
we al meerdere tekenen ontmoet. Volgens Maximin, de herder van Salette, zou het
geweldige ingrijpen van God te verwachten zijn als men dit zag: «Drie kwart van Frankrijk
zal het geloof verliezen, en het vierde deel, dat het bewaart, zal het slap in praktijk
brengen».
Volgens anderen zouden er eerst treinen en auto's moeten komen. Aan het gericht zouden
veel faillissementen vooraf gaan. Tussen het algemene bankroet met handelscrisis en de
tragische ontknoping ervan zou geen tijd verlopen. Christus zelf gaf deze tekenen aan:
scherpe tegenstelling van de volken onderling; oorlog en oorlogsgeruchten; epidemieën,
hongersnood en aardbevingen; valse christendommen; vreemde verschijnselen aan de
zon (zonnewonderen), aan maan en sterren (bijvoorbeeld onverwachte grote
sterrenregen).
Magdalena Porsat kondigt voor die tijd verschijningen van Maria aan: «De kinderen, die
niet bedorven zijn, zullen het eerst hun onbevlekte Moeder horen en zien. Zij openen de
weg naar Maria~ Daarna komen heilige religieuzen van beide geslachten, brave vrouwen,
goede armen en goede rijken ... " Maria zal aldus een erewacht gaan vormen. Ze zal
«voorlopers» uitkiezen, om de betere toestanden in te leiden. Voor de tijd, dat de grote
slagen op komst zijn, wordt ook door Henriëtte Couédon aangekondigd, dat er nieuwe
verschijningen van de H. Maagd zullen gebeuren. In Tilly-sur-Seules zal een wonder plaats
hebben, waardoor het onderscheid tussen Gods werk en het aandeel van de duivel in de
verschijnselen op die plaats duidelijk zal worden. De Engelen zullen familiaarder worden.
Van alle kanten zullen er profeten opstaan. De apostelen van de laatste dagen gaan zich
organiseren en beginnen op te treden. Een zeer opmerkelijke voorspelling? Nieuwe
verschijningen van Maria! Van alle kanten profeten, d.w.z. mensen, die in visioenen
omtrent verborgen en toekomstige dingen worden ingelicht! Het geeft te denken! Volgens
Marie Julie Jehanny zullen in Frankrijk tegen het naderen van de grote slag de mystieken
sterven, zodat God in zekere zin Zijn handen vrij krijgt om het onboetvaardige volk te
treffen: «Aan alle kanten heb Ik Mijn stem laten horen, zei God haar. Ik heb me slachtoffers
uitgekozen, aan wie ik wonderen en tekenen heb gedaan. Men heeft ze veracht en
vervolgd. Maar nu zult ge zien, dat Ik die bliksemafleiders bij Me ga roepen en dat Ik Me
in Mijn toorn zal verheffen».
De grote gebeurtenissen zouden naderen als «Engeland geschokt werd»; het sein er voor
zou wezen «de afkondiging van de republiek in Spanje» (in 1931 gebeurd). Zeer belangrijk
zijn de aanwijzingen, die we vinden in de nagelaten geschriften van Moeder Maria Rafols
Bruna, stichteres van een congregatie voor ziekenverpleging te Sarragossa in Spanje
48
(1781-1853). In deze geschriften worden jaartallen en zelfs datums genoemd. Wel niet
van het wereldgericht, maar toch van de tijd, die aan dat wereldgericht kort vooraf gaat,
gelijk uitdrukkelijk er in wordt verklaard. Deze geschriften zijn, met het oog op het
beatificatieproces, namens de congregatie der Riten onderzocht geworden en authentiek
verklaard. Door de Spaanse jezuiet José M. S. de Tejada werden ze in «EI Messaiero»
gepubliceerd en later ook door G.L. Boué in boekvorm uitgegeven. In 1815, 19 April,
beschreef ze de revolutie en de kerkvervolging van de laatste jaren in Spanje. Dit stuk
werd gevonden 2 oktober 1931. Hierin werd in het algemeen aangekondigd, dat Spanje
een betere tijd tegemoet ging: «Maak u niet ongerust! Welke middelen en kuiperijen Mijn
ongelukkige kinderen ook zullen uitdenken, om Spanje zijn geloof te ontnemen, ze zullen
er niet in slagen. En tot uw troost en geruststelling verzeker Ik u, dat Ik, uit liefde voor de
rechtvaardige, zuivere, reine zielen, die er altijd in Spanje zullen zijn, op een bijzondere
wijze in dit land zal heersen tot het einde der tijden toe, en dat Mijn beeld er, tot zelfs in
de straten en op de pleinen, zal vereerd worden». Wanneer zou dit gebeuren?
Een ander handschrift van dezelfde zuster, geschreven in het jaar 1836, zegt er meer van.
Daarin lezen we: «Dit geschrift zal gevonden worden, wanneer het uur van Mijn rijk in
Spanje nadert. Maar eerst zal het dan van al zijn onreinheden worden gezuiverd,”
Derhalve: op de tijd, dat dit geschrift zou gevonden worden, zou de waarachtige
heerschappij van Christus over Spanje, en ook over de verdere wereld, nabij zijn.
Maar tussen het vinden van dit stuk en die heerschappij zou toch nog heel wat moeten
gebeuren: Spanje zou daarin van zijn onreinheden worden gezuiverd! Op welke manier
God dit dacht te doen, hebben we in de voorgaande bladzijden al gezien! Door het grote
strafgericht, waarbij alle vervolgers van de Kerk en alle slechte mensen zouden omkomen.
Zou dan op het ogenblik, dat dit papier werd gevonden, het rijk van Christus nabij zijn,
nog meer nabij is dan de schrikbarende opruiming, die God besloten is op de wereld te
houden! Wanneer is dit document gevonden? Christus zelf had gezegd: «Wat gij opschrijft,
zal in de maand januari van het jaar 1932 door een van uw dochters gevonden worden».
Het werd gevonden 29 Januari 1932! En wel door zuster Maria Naya van het ziekenhuis
te Sarragossa.
Lang kunnen de grote, angstwekkende gebeurtenissen dus wel niet meer uitblijven.
Hierover verwijs ik naar hetgeen in de «Annales de Beauraing et de Banneux» Nrs. 26, 27,
28 en 29 aangaande de gebeurtenissen te Onkerzele vermeld staat. Verder krijgen we
houvast aan de mededeling, in meerdere profetieën gedaan, dat zoals we reeds zagen, de
thans regerende Paus, Pius XI, de grote catastrofe zal meemaken. In elk geval is het goed,
zo men zich op die gebeurtenissen wenst voor te bereiden, zich te houden aan de raad:
«Haast u!", want uit al de bovenstaande gegevens zou men toch moeten opmaken, dat «de
tijd is nakend", dat «de tijd zeer snel nadert». De vrijmetselaars van Parijs hebben in maart
(1934) hun archieven al buiten de stad in veiligheid gebracht! Een andere vraag: in welke
tijd van het jaar zullen de allerergste gebeurtenissen - de eigenlijke «qrand coup» - vallen?
Hierover zijn twee opvattingen, en voor beide is iets te zeggen. Volgens een opvatting zou
het tijdperk van revolutie, aardbevingen, overstromingen, hongersnood, ziekten en
duisternis in de wintermaanden vallen. En er zijn gronden, om het aan te nemen. Marie
Julie Jehanny nam de duisternis waar «ln een jaargetijde, dat er anders nooit onweer
49
voorkomt». Dit wijst wel op de winter. Volgens Marianne, de vrome portierster van de
Ursulinen te Blois «zullen, als de grote rampen beginnen, de seminaristen weg zijn». De
seminaristen van Blois hebben vakantie in augustus-september. "Tijdens de rampen, zegt
dezelfde, zal de grote jaarmarkt te Blois worden gehouden)). Deze jaarmarkt begint 5
september en duurt vier weken. «De grote rampen beginnen vóór de oogst», Dezelfde. In
de buurt van Blois vast de oogst in september. «Wat een onrust, zegt ze, Wat een
verwarring! Het is de 19e week na Pinksteren». «Het feest van O. L. V. van zeven Smarten
(15 September) valt in de periode der grote rampen», «Arme Carmelitessen! Haar feest!»
Bedoeld is het feest van S. Theresia op 15 oktober, dat niet zal kunnen gevierd worden.
Voor deze opvatting is dus veel te zeggen. Maar in de voorspellingen van dezelfde zuster
Marianne van Blois lezen we ook: «Overal zullen de vrouwen toebereidselen maken voor
de oogst, maar de mannen zullen hem binnenhalen, omdat dan alles afgelopen is». Dus
vóór de oogst (September) zijn de donkere dagen achter de rug! Marianne Galtier (1830):
«ln de tijd van de wijnoogst (Augustus) zal er een grote veldslag plaats hebben tussen
Parijs en Lyon». Deze veldslag nu wordt telkens aangekondigd als vallend ongeveer ten
tijde van de ondergang van Parijs en de donkere dagen.
De zuster Trappistine van Anjou: "Ik hoorde noemen de maanden mei, juni en juli. .. “
Couédon zegt: "Tijdens een warme zomernacht zal Parijs verbranden». Dezelfde voorspelt
ook, zoals we reeds zagen, dat Parijs zal verbranden «op een dag, dat in vroeger tijden een
feest werd gevierd tegen de waarheid, en waarop God werd gehoond.” Dit feest zou
kunnen zijn 20 prairial 11 (8 juni), het feest van het «Opperwezen» van 1794, of wel 13
november, het feest van de Rede (1793). Met andere woorden: het is niet uit te maken!
Dan wordt er nog gewezen op andere voortekenen: "Een voornaam personage zal zich te
Parijs bekeren» (Marie des Terreaux). Naar het zeggen van de eerbiedwaardige Anne de
la Foi zal vóór 31 juli door een voornaam iemand een staatsgreep worden uitgehaald
tegen het door Christus uitverkoren, maar onwaardige volk» (in Frankrijk).
Tijdens de grote crisis zullen de lotgevallen van twee voorname personages veel aandacht
trekken en ook belangstelling verdienen. De eerste zal een eigenaardige, maar goede rol
spelen ten tijde der kerkvervolging. De eerbiedwaardige Anne de la Foi zegt van hem:
"Satan en zijn knechten zullen zich verheugen en hun best doen, om in de Kerk wanorde
te stichten. Maar Satan zal in zijn plannen verhinderd worden door iemand, die hij als een
van de zijnen beschouwde».
De tweede schijnt een heel vooraanstaande figuur te zullen zijn. Zijn dood zal kort vóór
het invallen van de duisternis plaats hebben, en zal als een aankondiging hiervan en
derhalve van het einde der rampen beschouwd moeten worden. Anne de la Foi zegt van
hem: «De dood van een fameus personage zal het signaal van betere dagen zijn». Marianne
van Blois: «De dood van een voornaam personage zal drie dagen verborgen worden
gehouden» (later beweerde de overste, dat ze van elf dagen had gesproken). De profetie
van Grenoble heeft het ook over «een personage», dat ergens «onbegraven dood ligt», «Als
men de dood van dit personage te weten komt, laat men dan vluchten- en zich verbergen,
want het is de dag van Mijn rechtvaardigheid». Hoelang zal het strafgericht duren? Ook
hierop valt geen antwoord te geven. Er wordt gesproken van een lustrum (5 jaar), van 4
jaar, twee en een half, twee jaar, achttien maanden. Verder van hoogstens zes maanden
en heel velen zeggen: korte tijd en drie maanden.
50
Hoe hebben we die jaren te verstaan? Vallen daaronder ook nog misschien de oorlogen,
die de grote Koning na het strafgericht zal te voeren hebben? Is er van die jaren door God
misschien al veel geschrapt, omwille van de gebeden der goede christenen? Het wordt ons
zeer positief verzekerd, dat God de rampen, die aan de algemene verwarring zouden
voorafgaan, gematigd heeft; eveneens dat door God vermindering is toegestaan van
catastrofen, voortkomend uit bodem en zee. Aan een vrome Franse vrouw gaf O.L.H. de
verzekering, dat het grote strafgericht al in 1928 had moeten beginnen, maar omwille van
het gebed en de deugd van sommigen was uitgesteld geworden. Omtrent het lot van
Barcelona lezen we iets dergelijks, dat de ondergang er van is opgeschoven. En van de
andere kant: wat vat men samen binnen die drie maanden? Alleen de allerergste periode,
of heel het strafgericht? Bij sommigen zou men uit de woorden kunnen opmaken, dat dit
laatste de bedoeling is. Ze laten ook de revolutie er onder vallen. «De tijd van al die
ongelukken zal niet langer dan drie maanden zijn» (Religieuze N.D. des Gardes). «Deze
rampen zullen drie maanden duren» (Pastoor Voclin). «Ongeveer drie maanden
oorlogsrampen in Frankrijk» (Profetie 158 eeuw). «Er zal een groot strafgericht komen ...
Het zal plotseling beginnen, kort duren, maar verschrikkelijk zijn» (Pater Clausi).
Een zuster in Belley (gestorven 1830) zei hierover: «Een groot bloedbad zal plaats
hebben, waarin de misdadigers zullen trachten alle dienaren van de godsdienst af te
maken.
Bij Teresa Helena Higginson wees Hij op de intellectuele hoogmoed als oorzaak van de
algemene wanorde op de wereld. De priesters verlangt Hij losser van geld en eerzucht te
zien; Hij veroordeelt in hen oneerbiedigheid bij de heilige handelingen; van de
kloosterlingen vordert Hij stipt onder- houden van de kloosterregel. We zijn allemaal
slachtoffer van het algemene verval en roepen dus allemaal de straffen over ons af. «We
zijn allemaal schuldig, schrijft Mélanie aan iemand in de Elzas ...
Het bederf is groot. Een matige tuchtiging zou de geesten nog maar verbitteren, want we
bekijken alles van de menselijke kant. Zonder strafgericht zou God een wonder kunnen
doen, waarmee Hij alle mensen bekeerde en het aanschijn der aarde vernieuwde. Hij zal
een wonder doen, en het zal een wonder van barmhartigheid zijn, maar nadat de
boosdoeners zich aan bloed hebben bedronken. De rampen zullen komen! En welke
landen zullen gespaard blijven? Waarheen moeten we vluchten? Van mijn kant zou ik
willen vragen: welk land is er, dat de geboden van God onderhoudt? .. Wèl zijn we
schuldig! Hoog nodig is het, dat een grote en gruwelijke plaag ons geloof komt vernieuwen
en ons het verstand komt terug geven, dat we zo goed als kwijt zijn. De misdadigers zullen
met uitgelaten bloeddorst aan hun wreedheid voldoen. Maar als hun barbaarsheid het
toppunt heeft bereikt, zal Gods hand ingrijpen en al heel spoedig zullen de mensen, die
het overleefden, geheel zijn veranderd.
Dan zal men met de grootste dankbaarheid en de innigste liefde het Te Deum laudamus
zingen». Aan een ander schreef Mélanie in hetzelfde jaar (1880): «Het kwaad is zo groot!
En voor groot kwaad is grote en verschrikkelijke straf nodig, om de ogen te openen, om
de slapenden wakker te maken en om weer een levend geloof te doen geboren worden!»
51
De Franciscaan Ludovico Rocco waarschuwt ons eveneens, dat we ons leven moeten
veranderen: «Doet boete; bekeert u! Al lang heeft de Heer het zedenverval aangezien! De
helft van het mensdom zal Hij doen omkomen! De armen zullen rijk en de rijken zullen
arm worden. Daarna zal er gelukkige eendracht komen.» Ook worden we heel dikwijls aan
het gebed herinnerd. Zelfs worden ons hierbij bijzondere vingerwijzingen gegeven, op
welke manier we ons gebed grote kracht zullen bijzetten. Door de buitengewoon
merkwaardige en aangrijpend schone geschriften van Benigna Consolata Ferrero wijst
Christus ons op de devotie voor Zijn H. Hart, waardoor men eenvoudig alles kan
verkrijgen. Aan een beroep op Zijn liefde kan Hij niet weerstaan. Jezus heeft Teresa Helena
Higginson de verzekering gegeven, dat de devotie voor Zijn heilig Hoofd «in de komende
tijden - Zijn die er nu niet? - de grote devotie der Kerk zal zijn». «En al wie deze devotie
zullen. bevorderen - of zich er op toeleggen - zullen duizendvoudig gezegend worden ... Ik
zal hun God en zij zullen Mijn kinderen zijn, en Ik zal Mijn teken op hun voorhoofd en Mijn
zegel op hun lippen zetten.» En we zagen het reeds: Hij zou zorgen, dat bij het grote
strafgericht «niet één der Zijnen zou verloren gaan». Maria Martha Chambon, een
eenvoudige, maar zeer begenadigde kloosterzuster, moest ons er aan herinneren, dat wie
zich bij Jezus op Zijn heilige Wonden zou beroepen, alles zou kunnen gedaan krijgen.
Watrin prijst vooral vier devoties aan: van het H. Hart, van Maria, van S. Joseph en Sint
Michaël. De eerbiedwaardige Anna Maria Taigi verklaarde: «Gewijde kaarsen zullen hen
voorde dood behoeden; evenzo bidden tot Maria en tot de Engelen». We hoorden ook al
van haar, dat we tijdens de donkere dagen «de rozenkrans moeten bidden». We weten
dus, wat ons te doen staat! Volop zijn we ingelicht!
Tsunami in Japan, 2011. Foto: Youtube ©
52
HOOFDSTUK 12: DE ANTICHRIST
Onder de regering van David en Salomon leefden de Joden in voorspoed, maar hun benen
waren tegen deze weelde niet bestand: ze kwamen in verval en groot verval! Zo zal het,
waarschuwde Maria op Salette, ook gaan in de schone dagen na het strafgericht. «Deze
vrede onder de mensen zal niet van lange duur zijn; vijf-en-twintig jaren met overvloedige
oogst zullen hen doen vergeten, dat de zonden van de mensen de oorzaak zijn van alle
leed, dat op aarde voorkomt». Volgens Orval zal «de witte bloem (de grote Koning, de
Lelie, of liever de wereld onder de grote Koning) verduisterd worden gedurende tien maal
zes manen en zes maal twintig manen (= 180 maanden, 15 jaar). Daarna verdwijnt zij, om
niet meer te verschijnen». Hiermee wordt dus gezegd, dat het de laatste vijftien jaren
onder de grote Koning niet goed meer gaat. Zuster Nativitas zag in een visioen, dat in die
tijden een slecht priester veel kwaad zou stichten. «Enige jaren vóór de komst van Mijn
grote vijand, zei Christus haar, zal Satan valse profeten opwekken, die de Antichrist
aankondigen als de beloofde Messias en die zullen trachten aan alle leerstukken van het
christendom een einde te maken ... En Ik. zei Jezus, Ik zal de kleine kinderen en de
grijsaards doen profeteren. Hoe meer het rijk van de Antichrist nadert, des te meer zal de
duisternis van Satan zich over de wereld verspreiden, en des te meer zullen zijn satellieten
zich inspannen, om de gelovigen in hun netten te vangen». De Antichrist zal een voorloper
hebben. «Een voorloper van de Antichrist, lezen we in de openbaringen van Salette, zal
met zijn troepen uit meerdere volken tegen de ware Christus, de enige Verlosser van de
wereld, de strijd aanbinden; veel bloed zal hij vergieten en de eredienst van God willen
vernietigen, om zichzelf als een god te doen beschouwen».
Hij is aangekondigd geworden door de profeet Daniël (hoofdstukken 7, 8, 11 en 12; het is
niet mogelijk alles aan te halen), door de Apocalyps (hoofdst. 11,13 en 19 vers 19-21) en
Sint Paulus (11 Tess. 2. 2-11). Wie de aangegeven plaatsen van Daniël vergelijkt met die
van de Apocalyps zal over de gelijkluidendheid verbaasd staan! Uit de Apocalyps van Sint
Jan volgen hier enkele aanhalingen:
11.2 en volgende: «De heilige stad zullen ze twee en veertig maanden vertrappen, en Ik
zal ze geven aan Mijn twee getuigen (Elias en Henoch) en deze zullen, gekleed in zakken,
twaalf honderd en zestig dagen (bijna drie en een half jaar) profeteren (preken) ... Als
iemand hun kwaad wil doen, zal er vuur uit hun mond komen en hun vijanden verteren,
wil iemand ze wonden, dan moet hij sterven. Wanneer zij hun profetenzending vervuld
hebben, zal het beest, dat uit de afgrond is gekomen (de Antichrist) hun de oorlog
aandoen, ze overwinnen en doden. En hun lichamen zullen blijven liggen in de straten van
de grote stad, die zinnebeeldig Sodoma en ook Egypte genoemd wordt, waar ook hun Heer
is gekruisigd geworden. En uit de stammen en de volken zullen ze hun lichamen drie en
een halve dag zien liggen en niet toelaten, dat ze in een graf worden gelegd. En de
bewoners van het land zullen zich over hun lot verheugen ... omdat die twee profeten hen
(met hun preken) hadden gekruisigd ... Na drie en een halve dag komt van Gods wege de
levensgeest weer in hen terug. Ze staan op hun voeten, en al wie ze zien, zullen door grote
vrees bevangen worden. En ze horen een zware stem uit de hemel, die hun zegt: «Komt
hier boven!» En op een wolk varen ze ten hemel, terwijl hun vijanden het zien».
53
Uit hoofdstuk 13: «En uit de zee zag ik, een beest te voorschijn komen ... En ze aanbaden
de draak (de duivel), die aan het beest macht had gegeven; en ze aanbaden het beest, en
zeiden: wie is aan het beest gelijk, en wie is in de strijd er tegen bestand? En hem was een
mond gegeven, om verwaande dingen en godslasteringen te zeggen; en hem was
toegestaan, dit twee en veertig maanden vol te houden. En hij opende zijn mond en
braakte godslasteringen naar God uit en lasteringen tegen Zijn heilige Naam en Zijn
heiligdom en tegen degenen, die in de hemel wonen. En hem werd toegelaten, tegen de
heiligen de strijd aan te binden en ze te overwinnen.
En hij oefende gezag uit over elke stam en elk volk, elke taal en gewest. En hem gaan
aanbidden al degenen, die op aarde wonen en wier namen niet in het levensboek van het
Lam staan ... En ik zag een ander beest uit de grond komen; het had twee horens, als een
lam, maar sprak als de draak (de duivel).
En het oefende de macht van het eerste beest voor diens ogen uit, en deed de wereld en
wie er op wonen het eerste beest aanbidden ... En het deed grote wondertekenen, zodat
het zelfs in tegenwoordigheid van mensen vuur uit de hemel op de grond deed vallen. En
de bewoners van de aarde misleidde het met de tekenen, die het in tegenwoordigheid van
het beest vermocht te doen, en: het zei de bewoners van de aarde, een beeld van het beest
te maken, met een zwaardwonde, maar levend. En het gelukte hem, in dat beeld van het
beest leven te krijgen en dat beeld van het beest te doen spreken; en het verkondigde, dat
al wie het beeld van het beest niet zouden aanbidden, moesten sterven. En het zal
voorschrijven, dat allen, kleinen en groten, rijken en armen, heren en knechten, een teken
zouden dragen op hun rechterhand en op hun voorhoofd, en dat niemand iets zou kunnen
kopen of verkopen, die dat teken niet droeg, of wel de naam van het beest of wel het getal
van zijn naam. Voor dit laatste is schranderheid nodig. Wie vernuftig is, rekene het
nummer van het beest uit!»
19.19-20: "En ik zag het beest met de koningen van de wereld en hun legers,
samengekomen, om te strijden met degene, die op een paard zat, en met zijn leger. En het
beest werd gegrepen en tegelijk er mee ook de valse profeet, die in tegenwoordigheid van
het beest de tekenen deed, waarmee hij verleidde degenen, die het teken van het beest
gingen dragen en het beeld er van aanbidden. Levend werden ze beiden. in een vuurpoel
met gloeiende zwavel geworpen; en de overigen kwamen om door het zwaard van degene,
die op het paard zat, welk zwaard uit zijn mond kwam. En alle vogels deden zich te goed
aan hun vlees!” Paulus was gewaarschuwd geworden, dat men zijn woorden over de
wederkomst van Christus, om te oordelen, zo had verstaan, alsof deze al voor de deur
stond. Om de christenen van Thessalonica uit die waan te helpen, schrijft hij hun: "Ge moet
u niet van streek laten brengen of angstig laten maken ... als zou de dag des Heren nabij
zijn. Laat niemand u misleiden (want die tweede komst van Christus zal niet gebeuren)
voordat eerst de grote apostasie heeft plaats gehad en voordat gekomen is de zondemens,
de zoon des verderfs, die ingaat tegen (God) en zich verheft boven al wat God wordt
genoemd, en aan wie een eredienst wordt gebracht, zodat hij in de tempel gaat zitten en
zich voordoet aisof hij een god was. Herinnert gij u niet, dat ik u dit heb gezegd, toen ik bij
u was?» Daarna herinnert Paulus aan een «Mysterlurn inlquitatis», een geheim van
zondigheid, waarover hij blijkbaar ook had gepreekt en zich nu niet verder uitlaat. Het
bestond toen al; de gelovigen wisten, waardoor het werd bedwongen, zodat het niet tot
54
heerschappij kon komen; eenmaal echter zou het verdwijnen. Wat dit is, weten wij niet!
Maar het ophouden van dat geheimzinnig zich voorplantend onheil in het leven der
christenen zou vallen onmiddellijk vóór het optreden van de Antichrist: "En dan zal te
voorschijn treden de goddeloze, die de Heer Jezus met de adem van Zijn mond zal
ombrengen, en die Hij zal vernietigen door zich glorievol te openbaren.
Diens (van de Antichrist) optreden zal zich, overeenkomstig de handelwijze van Satan,
kenmerken door allerlei machtverschijnselen en tekenen en leugenwonderen en door
verleiding van bederf, (allemaal valstrikken) voor degenen, die er in omkomen. (Dit
laatste komt hieruit voort, dat) zij in hun hart niet tot liefde voor de waarheid zijn
gekomen, waardoor ze zouden gered zijn geworden. Om deze reden laat God de inwerking
van de dwaling hun overkomen, zodat ze in de leugen gaan geloven. (Het gevolg hiervan
zal wezen) dat er een gericht zal plaats hebben over degenen, die met In de waarheid
hebben geloofd, maar aan het bederf hun stem gegeven». De vervolging van de Antichrist
zal dus, volgens Sint Paulus, een straf zijn, omdat men geen liefde voor de waarheid zal
hebben en zich door misdadig vertoon laat misleiden. Aangaande de voortkomst van de
Antichrist worden we door onderscheidende particuliere openbaringen ingelicht.
Omtrent zijn moeder vertelt ons de H. Hildegaris: «Na een bandeloze jeugd te hebben
doorgebracht te midden van diep bedorven mensen, na in een soort klooster te zijn
gegaan, waarheen ze werd gebracht door de duivel, die zich als een engel des lichts
voordeed, zal de moeder van de zoon des verderfs deze ontvangen en ter wereld brengen,
zonder zijn vader te kennen. Ze zal het volk wijs maken, dat er aan haar een wonder
gebeurd is en het volk zal ze als een heilige beschouwen en ze zo ook noemen».
De H. Brigitta van Zweden (1302-1373): «Gelijk de kinderen Gods van gelovige ouders
voortkomen, zo zal de Antichrist geboren worden uit een vloekwaardige vrouw, maar die
heiligheid voorwendt, en van een vloekwaardige vader».
«Bij zijn geboorte braakt hij, zegt Salette, godslasteringen uit; hij zal tanden hebben; in
een woord een duivel in het vlees zijn; vervaarlijke kreten zal hij slaken, vreemde tekenen
doen en zich voeden met onreinheid».
Het optreden van de Antichrist zal beginnen na de inval in Europa van Gog, uit het land
Magog (Zie Ezechiël 38 en 39), een allerverschrikkelijkst volkje! Ook hierover vernemen
we van andere zijden nog meer. Zuster Maria Catharina van de Visitatie te Metz (gestorven
1886) zag onderscheidene volken in die tijd ontzaglijke oorlogstoebereidselen maken.
Nostradamus laat het volk uit Attila en Xerxes in Indië komen, om tegen Paus en Kerk te
strijden.
Dan zal de Antichrist in het publiek gaan optreden". De H. Methodius: «Terwijl de wereld
aan niets denkt dan aan plezier en aan de genoegens van die aangename rust - de laatste
rust, die er nog komt - overstromen de volken uit het Noorden de wereld ... God stuurt een
der prinsen van Zijn militie en deze verslaat ze allen in een oogwenk. De Koning der
Romeinen gaat nu naar Jeruzalem, waar hij tien en een half jaar verblijf houdt, en hierna
begint de Antichrist zich te vertonen. De koning bestijgt de Golgotha enz ... De Koning
sterft, en met hem alle overheid». Michaël Pirus: «Als de hervorming (van de grote Koning
en de grote Paus) vergeten is, krijgt men te zien Gog en Magog, Schytische en Taraarse
volken, die meer wreedheden uithalen dan de Turken. Die barbaren zeden en in
55
godsdienst zullen de deur voor de Antichrist openen». Het zijn de lieden van Gog en
Magog.
Aangaande zijn wijze van optreden vertelt ons de H. Hildegardis: «De zoon des verderfs is
dat slechte beest, waarvan Sint Jan in de Apocalyps zegt, dat het al degenen, die niet in
hem willen geloven, zal ombrengen; koningen, prinsen, groten en rijken zal hij aan zich
verbinden; de nederigheid zal hij minachten, de hoogmoed verheffen; met behulp van de
duivel zal hij ten slotte heel de wereld aan zich onderwerpen. Het zal de schijn hebben,
alsof hij de lucht in beroering weet te brengen, het hemelvuur kan doen inslaan, donder
en hagel verwekken, de bergen omver stoten, de rivieren uitdrogen, de bomen en wouden
van hun bladeren beroven en ze dan weer teruggeven. Het zal er naar uitzien, of hij de
mensen ziek maakt en zieken geneest, duivels uitdrijft, en soms ook, of hij doden weer
opwekt, door namelijk te beweren, dat er beweging in komt, alsof ze weer leefden. Een
opwekking van dit slag echter zal niet langer stand houden dan een klein uur: Gods glorie
zou er anders onder te lijden hebben. Vele volken zal hij op zijn hand krijgen, doordat hij
verkondigt: al wat u aanstaat, moogt ge doen; houdt op met vasten! Het is voldoende, als
ge van mij houdt, want ik ben uw god. Schatten en rijkdommen zal hij hun laten zien en
vrijheid geven, om zich, al naar bij hen opkomt, aan alle denkbare genoegens over te
geven.
Wèl zal hij ze verplichten, de besnijdenis toe te passen en meerdere Joodse gebruiken te
onderhouden, en hun 'zeggen: wie in mij gelooft zal vergiffenis van zijn zonden krijgen en
eeuwig met mij leven. Het Doopsel en het Evangelie zal hij verwerpen en alle wetten, door
de Kerk aan de mensen gesteld, belachelijk maken. Dan zal hij zijn volgelingen dit voorstel
doen: Slaat me dood met een zwaard en legt mijn lichaam in een smetteloos lijnwaad tot
de dag van mijn verrijzenis. Men zal overtuigd zijn, hem werkelijk dood te hebben
gemaakt, en van zijn kant zal hij doen, of hij verrijst (Denk aan het beeld met de
zwaardwonde uit de Apocalyps). Hierna zal hij een cijfer aangeven en zeggen, dat dlt het
onderpand van hun zaligheid is (666?); hij zal het aan zijn getrouwen geven als een teken
van hun geloof in hem, en hij zal hun opleggen hem te aanbidden.
Degenen, die uit liefde voor Mijn Naam (Maria is aan het woord) zullen weigeren, de zoon
des verderfs deze heiligschennende hulde te brengen, zal hij, in de meest wrede
folteringen, vermoorden. Maar Ik zal Mijn zonen Elias en Henoch, die Ik voor die tijd heb
bewaard, zenden. Hun roeping zal het zijn, die zondemens te bestrijden en degenen, die
hij misleid heeft, weer op de weg des heils terug te brengen.
Ze zullen over de macht beschikken, om op alle plaatsen, waar de zoon des verderfs zijn
dwalingen heeft verspreid, de meest schitterende wonderen te doen. Toch zal Ik echter
toelaten, dat die booswicht ze ombrengt; maar in de hemel zal Ik hun het loon voor hun
arbeid geven. Heeft de zoon des verderfs al zijn plannen ten uitvoer gebracht, dan zal hij
zijn gelovigen rondom zich verzamelen en hun mede delen, dat hij ten hemel gaat stijgen
... Op het ogenblik zelf, dat hij naar boven gaat, zal een bliksemslag hem treffen en hem
doen sterven. De berg, waarop hij zich had geïnstalleerd, om die hemelvaart in scène te
zetten, zal tegelijkertijd met een wolk worden bedekt, waarin een stank hangt van
onverdraaglijke en echt helse verrotting. Bij het zien van dat lijk, aanstonds al in
ontbinding, zullen hierdoor bij een groot aantal mensen de ogen worden geopend en zij
zullen hun rampzalige dwaling erkennen. Bij de droeve ondergang van de zoon des
56
verderfs zal de Bruid van Mijn Zoon, de Kerk, in ongekende glorie schitteren, en de
slachtoffers van het bedrog zullen zich haasten, om naar de schaapstal terug te keren».
Zuster Marie-Catherine, van de Visitatie te Metz, zag «midden op een plein een
schrikwekkend beest, dat door het volk vereerd werd, en niet ver daar vandaan Jezus, met
een strop om Zijn hals en ruw naar alle kanten getrokken; met ongehoorde wreedheid
sneden ze Hem Zijn ledematen af (van Zijn Kerk)».
Over zijn macht, invloed, tekenen en vervolging lezen we bij Salette: «Hij zal zonen hebben
(letterlijk staat er: broers; meestal echter wordt dit zo opgevat: Er zullen broers wezen,
zonen van de Antichrist), die, al zijn ze niet zoals hij, geïncarneerde duivels (zie boven),
toch kinderen van verderf zijn. Al op twaalfjarige leeftijd zullen ze van zich doen spreken
door hun grote overwinningen, die ze behalen; het duurt niet lang, of ze staan aan het
hoofd van legers en worden bijgestaan door legioenen uit de hel. Rome zal zijn geloof
verliezen en de zetel van de Antichrist worden. De duivels van de lucht (die op de lucht
hun invloed uitoefenen, waarover ook Sint Paulus het heeft) zullen met de Antichrist grote
tekenen toen op aarde en in de lucht, en al meer en meer bederven de mensen. God echter
zorgt voor Zijn trouwe dienaars en voor de mensen van goede wil.
Door het bloed, de tranen en de gebeden van de rechtvaardigen zal God zich laten
verbidden. Enoch en Elias zullen ter dood gebracht worden. Het heidense Rome zal
verdwijnen; uit de hemel zal vuur vallen en drie steden verwoesten; heel de wereld zal
met schrik geslagen zijn. Velen zullen zich laten verleiden, doordat ze de ware Christus,
onder hen levend (in de Kerk en de zielen, vooral in het H. Sacrament), niet hebben
aanbeden». De Sibylle van Tibur: «Dan zal hij zich in het publiek vertonen en in het huis
des Heren te Jeruzalem gaan wonen. Dan zal men een grote vervolging beleven, zoals er
nog nooit is geweest en ook nooit meer komen zal. Het aantal dagen, niet de hevigheid er
van, zal God verminderen» Later zal hij naar Rome verhuizen.
Josephine Lamrine zegt: «Hij zal heersen in Rome en de heilige Vader ter dood brengen.
Op alle wegen worden schavotten opgericht. De Antichrist heeft een dodelijke haat
gezworen tegen alle christenen. Gelukkig degenen, die het H. Sacrament des Vormsels
zullen ontvangen hebben». Anselmus voorspelt zijn ondergang: «Ge zult vernederd
worden voor het aanschijn van de wereld, omdat ge het doodvonnis hebt uitgesproken
over de Paus, die Jan Obi heet (?))). Elias en Henoch worden, behalve in de H. Schrift, ook
aangekondigd door: Orval: "God strijdt door middel van Zijn twee rechtvaardigen». De
Sibylle van Tibur: "Tijdens zijn regering zullen twee roemruchte mannen verschijnen, om
de komst van de Heer aan te kondigen. De Antichrist zal ze ter dood brengen en twee (?)
dagen later zal de Heer ze weer opwekken». Aangaande de dood van de Antichrist
vernemen we nog: De Sibylle: "Omwille van de uitverkorenen zal de Antichrist door de
kracht Gods worden omgebracht op de Olijfberg door Michaël».
Salette: "Ziehier de tijd (gekomen); de afstand gaat open. Ziehier de koning der koningen
van de duisternis! Ziehier het beest met zijn onderdanen; het noemde zich de verlosser
van de wereld! In verwaandheid zal hij (de Antichrist) zich in de lucht verheffen, om ten
hemel te gaan: door de adem van de heilige aartsengel Michaël zal hij vernietigd worden.
Hij zal vallen, de aarde zal gedurende drie dagen onafgebroken in beweging zijn en dan
haar schoot, vol vuur, openen. Voor altijd zal hij met al de zijnen in de eeuwige afgronden
der hel worden gestort».
57
Hoelang zal het rijk van de Antichrist duren? Het wordt vrij nauwkeurig aangegeven. De
profeet Daniël heeft voorspeld, dat er een tijd zou komen, waarin het dagelijks Offer (de
H. Mis) niet zou. kunnen gebeuren en een ontzettende gruwel zou heersen (aanbidding
van de Antichrist in de kerk te Jeruzalem) en dit zou duren:" duizend, twee honderd en
vijf en dertig dagen, dat is ongeveer drie en een half jaar. De Apocalyps zegt (11. 2-3): "De
heilige stad zullen ze vertrappen twee en veertig maanden (drie en een half jaar) ... en Ik
zal Mijn getuigen verlichten en ze zullen profeteren duizend twee honderd en zestig dagen
(ongeveer drie en een half [aar)». In Apoc. 13. 5 staat: "Hem (de Antichrist) is volmacht
tot optreden gegeven voor twee en veertig maanden». Ook Marie Lataste stelt zijn rijk op
drie jaar en enige maanden. Orval geeft deze berekening: "Zes maal drie manen en vier
maal vijf manen». Dat is ook drie jaar en twee maanden.
58
HOOFDSTUK 13: HET VERGAAN VAN DE WERELD
Wat is er bekend aangaande de tijd, die zal verlopen tussen de dood van de Antichrist en
het einde van de wereld? Hoelang die tijd zal duren, weten we niet. Alleen hebben we in
de profetieën van de H. Malachias en van de monnik van Padua de opgaaf van een lijst
Pausen, die met hun regering dat tijdperk zullen vullen. De H. Malachias geeft alleen
typerende kenmerken aan, waardoor die pausen óf in hun persoon óf in hun lotgevallen
worden aangeduid. Na Pius XI noemt hij er nog zeven, en wel: -Pastor Angelicus
(Engelachtige Herder), Pastor et Nauta (Herder en Schipper), Flos Florum (Bloem der
Bloemen), De Medietate Lunae (Van de Halve Maan), De Labore Solis (Van het werk der
Zon), De Gloria Olivae (Van de glorie van de Olijfboom). Over de zevende Paus zegt hij dit:
«Bij de laatste vervolging van de heilige Roomse Kerk zal Petrus Romanus op de Stoel
zitten; deze zal de schapen bij vele beproevingen hoeden; is dat voorbij, dan zal de stad
met de zeven heuvelen ten gronde gaan (Rome was dus weer herbouwd), en de geduchte
Rechter zal Zijn volk komen oordelen». De monnik van Padua weet er meer van. Hij geeft
zelfs de namen van de Pausen er bij en ook enige nadere aanwijzingen omtrent hun
regering. Hij begint bij Benedictus XIV (1740-1758) en heeft zich tot nu toe slechts
éénmaal in de naam der Pausen vergist. Religio Depopulata, Benedictus XV, noemde hij
Paulus VI. De overige namen zijn juist, en dat zijn er 12 !
Hoe goed de monnik onze tegenwoordige Paus Pius XI heeft aangeduid, zagen we reeds
«Ziehier het Onverschrokken Geloof en de gruwelijke slachting. Heilige en heel zekere
overwinning. Onze zeer heilige Vader Plus XI, koning in Italië. Laat de heilige stad
vertrouwen hebben in zijn verdiensten».
Daarna volgen: Pastor Angelicus, Pastor et Nauta, Flos Florum (Paulus VI), De Medietate
Lunae, De Labore Solis, De Gloria Olivae. «O wat een vredeboodschap van de glorie van de
Olijfboom des Heren; o wat een beschermer, geheel vol goedheid. (Op te merken valt dat
de H. Malachias in geval van een tegenpaus eerst de typerende kenmerken van de
tegenpaus geeft en nadien deze van de echte paus.) Bijvoegsel uit het boekje De Ster in het
gebergte, verschijningen te San Sebastian de Garabandal lezen we dat O.L. Vrouw zegt:
"Na Paulus VI zullen er, vóór het einde der tijden, maar twee pausen zijn."
«Bij die laatste rampspoed van de wereld zal Petrus Romanus op de zetel zitten. Het
misdadige Rome zal verwoest worden en de schrikwekkende Rechter zal zegevierend alle
volken oordelen». Nu heeft men wel het gemiddelde van de regeringstijd der Pausen
berekend, en wel op 8 jaar, maar hieraan hebben we niet veel. Wanneer de
Schrikwekkende Rechter zal komen om ons in het openbaar te oordelen, is onbekend en
zal tot het einde toe onbekend blijven. God wil, dat we ons er op voorbereiden: ieder dient
altijd klaar te zijn! De Rechter zelf Christus, heeft getuigd, dat Hij, als mens, niet wist,
wanneer het oordeel zou plaats hebben. Ook in de profetieën, in de loop der eeuwen
gegeven, komt herhaaldelijk de waarschuwing voor, dat de dag en uur van het einde der
wereld niet bekend worden gemaakt. Zo zegt de H. Hildegardis: «Wenst men te weten, op
welke dag na de val van de Antichrist de wereld een einde zal nemen: de mens moet niet
trachten dit te weten te komen; hij zal er niet toekunnen geraken. De Vader heeft het
geheim voor zich gehouden», Vast staat echter, dat eenmaal aan de voortplanting van het
59
menselijk leven en aan de tegenwoordige toestanden op aarde een einde zal komen. Dit
volgt uit de leer der H. Kerk over het laatste Oordeel. Uit de natuur is van zelf niet op te
maken, hoe lang het met het voortbestaan van het menselijk leven op aarde nog kan
aanlopen. En God zelf waarschuwt ons, dat we niet in staat zullen zijn het te achterhalen.
Maar dit wil nog niet zeggen, dat het ook altijd onmogelijk zal blijven, te begrijpen, dat de
tijd er voor begint te naderen. Christus zelf geeft ons verschillende tekenen aan, waaraan
we de nabijheid van het laatste oordeel zullen kunnen kennen.
Eerst geeft Hij verschijnselen aan, die niet onmiddellijk aan het einde vooraf gaan: «Maar
dat is het einde nog niet»: vervolgens tekenen, die het einde wèl aankondigen: «En het
Evangelie van het Rijk zal over heel de wereld verkondigd worden tot getuigenis onder
alle volken; en dan zal het einde gaan komen». Men brengt tegen profetieën over het
naderend einde van de wereld dikwijls in, dat ze geen geloof zouden verdienen, omdat
Christus heeft gezegd, dat dag en uur van het laatste Oordeel onbekend zijn. Dit is, gelijk
uit het bovenstaande blijkt, een waardeloze uitvlucht van degenen, die over deze zaken
liefst niet horen. We spreken over het «vergaan» en over het «einde» van de wereld. Dit
dienen we echter goed te verstaan. Aan de «wereld» komt geen einde. De wereld is een
ander woord voor al het geschapene. En onder de geschapen dingen zijn er al heel wat,
waarvan het door ons H. Geloof reeds vaststaat, dat ze altijd zullen voortduren: de
menselijke ziel, hemel, hel, enz.
En we dienen zelfs aan te nemen, op verstandelijke gronden, dat God niets van hetgeen
Hij geschapen heeft, tot het niet laat terug keren. Dit zou in strijd zijn met Gods oneindige
Wijsheid. De Schepper heeft een orde ingesteld, heeft het heelal tot een geheel gemaakt.
En het begrip van orde houdt in, dat er niets noodzakelijks aan ontbreekt en niets te veel
in is, dat geen dienst doet. Als mensen iets maken, kan het best voorkomen, dat een en
ander na enige tijd uitgediend is en weg kan. Bij God kan dit niet voorkomen. Wat bestaat
is voor de wereld ook nodig en blijft nodig. Hiermede is echter niet gezegd, dat de dingen
in hun tegenwoordige vormen en gedaanten blijven voortbestaan. Deze gedaanten
veranderen gedurig. Bedoeld is alleen, dat hetgeen God oorspronkelijk heeft geschapen,
in een of andere vorm blijft voortbestaan. Paulus zegt, dat de wereld in barensnood is. Een
nieuwe moet uit de oude geboren worden. Volgens Petrus hebben we «een nieuwe hemel
en een nieuwe aarde te verwachten»: een vernieuwing dus in het heelal. Hiermee is in
overeenstemming wat Salette voorspelt: «Dan zullen water en vuur de aarde reinigen en
alle werken van de hoogmoed der mensen vernietigen. God zal gediend en verheerlijkt
worden». En eveneens de Apocalyps van Sint Jan (21.1): «En ik zag een nieuwe hemel en
een nieuwe aarde. Want de vorige hemel en de vorige aarde waren weg (= veranderd); en
er is geen zee meer. En ik, Joannes, zag een nieuwe stad Jeruzalem van God uit de hemel
komen, (dus op aarde), opgetuigd als een bruid, die zich opsierde voor haar man. En van
de troon hoorde ik een krachtige stem: «Ziehier de woonplaats van God bij de mensen».
†
Download