Eucharistieviering ter nagedachtenis van Chiara Lubich Brussel – kathedraal van Sint-Michiel en Sint-Goedele 4 mei 2008 «In Gods ogen is de dood van zijn vrienden kostbaar» (ps. 116,15). Laten we daarom God loven en danken voor de dood van Chiara Lubich. Bijzonder in deze tijd tussen Hemelvaart en Pinksteren waarin Christus de gaven en de charisma’s vernieuwt, die voor elke generatie de vlam van de liefde aanwakkeren. Laten we in deze tijd waarin we wachten op een hernieuwde gave van de Geest, onze blik enkele ogenblikken richten op haar die zo vele jaren en voor een ontelbaar aantal christenen en niet-christenen de apostel was van de almacht van het charisma van de Liefde. We geven ons daar des te meer rekenschap van nu ze ons heeft verlaten. Want voor hen die groot zijn voor God, doet de dood hen menselijk en geestelijk nog groeien. De dood immers legt voor altijd het beeld vast van wie we zijn in Gods ogen. Laten we, omdat God de dingen altijd goed doet, luisteren naar de lezingen van de liturgie van vandaag. We zouden er geen betere hebben kunnen kiezen. In de Handelingen van de Apostelen leren we hoe, na zijn vertrek, Christus onmiddellijk begint zijn ander Lichaam te vormen, zijn tweede lichaam, het mystieke lichaam van zijn Kerk. Nu het Hoofd naar de hemel is opgestegen, moet het lichaam gesticht, gevoed worden en groeien. Het was vooral de eerste gemeenschap die goed moest opgebouwd worden, in de liefde en de eenheid. En dat rond Maria, zijn moeder. «Als één hart namen ze trouw deel aan het gebed, samen met enkele vrouwen, met Maria de moeder van Jezus en met zijn broeders» (Hand. 1,14). Heel de Focolarebeweging zit al vervat in deze mooie tekst van de Handelingen: de liefde, de eenheid, het gebed, Maria, enkele vrouwen en broeders. Niemand wist immers wat er zou groeien uit het kleine groepje rond die onderwijzeres, die in het oorlogsklimaat dat ook Trente in 1944 bereikt had, samenkwam om aan armen, zwakken en gekwetsten liefde te brengen. Telkens iemand aan Chiara Lubich vroeg wat er geleefd werd in die kleine gemeenschap, antwoordde ze, niet zonder een spoortje naïviteit: «We willen het Ideaal leven». En kijk dat is het ideaal zoals de eerste vrienden van Chiara het zelf formuleerden: «God is liefde! Hij houdt ongelooflijk veel van ons. God houdt van mij persoonlijk». Het is uit deze bron van goddelijke Liefde dat ze hun kracht putten om andere mensen graag te zien, alle anderen, te beginnen met de kleinsten. «Door de verschrikkelijke situatie», zo schrijft Chiara, «leden de mensen rondom ons honger en dorst, ze waren gekwetst, hadden geen kleren, of geen onderdak. We maakten ketels soep klaar die we uitdeelden. Soms kwamen mensen in nood aan onze deur kloppen en we nodigden hen uit om samen met ons te eten. Rond de tafel zat afwisselend iemand van ons naast iemand van hen». Bijna zonder het te beseffen, hadden ze ontdekt wat de Kerk is: mysterie van liefde, mysterie van eenheid, mariaal mysterie, mysterie van de immense waardigheid van de arme, mysterie van samenleven en solidariteit. Later zal de beweging begrijpen dat er nog andere gasten zijn om uit te nodigen: christelijke en niet-christelijke broeders en zusters. Want inderdaad, het huis van de Kerk is ook oecumenisch, en zelfs de andere godsdiensten zijn uitgenodigd om te delen in hetzelfde mysterie van de Liefde van God, die al zijn kinderen omarmt. Niet verwonderlijk dat het Focolare zich thuis voelt bij de Zetel van Petrus en bij de paus, en dat hij zich evengoed thuis voelt bij hen. Had Johannes Paulus II niet gezegd dat de Kerk “een school van gemeenschap, communio” moest worden? Doen de kleine groepjes rondom het Woord van Leven niet denken aan het Cenakel in Jeruzalem waarover de eerste lezing vertelt? Broers en zussen samen met Maria rond het Woord. Maar deze kleine cenakels willen zich nooit verwijderen van de Kerk, in de meest ruime betekenis van de grote Kerk, noch van de parochie in het bijzonder. Want is het doel niet met de hele parochie één broederlijke gemeenschap te vormen? Maar Chiara wist ook dat beminnen niet gaat zonder lijden. Geen enkel lijden echter kan droefheid of ontmoediging rechtvaardigen. Ze schrijft: «… het droevige gezegde: ‘er zijn geen rozen zonder doornen’, telt niet voor ons. Het omgekeerde is duidelijk: ‘ er zijn geen doornen zonder roos’». En verder: «Wanneer de eenheid met onze broeders moeilijk is, moeten we nooit breken, maar plooien tot de liefde het mirakel bewerkt van de eenheid van hart en ziel». Het mysterie van de band tussen liefde en lijden, herhaalt Petrus ons precies vandaag in de tweede lezing: «Mijn geliefden, verheugt u omdat jullie deelhebben aan de het lijden van Christus...» ( 1 Petr. 4,13). Binnengaan in dit lijden van Jezus betekent voor Chiara, zich verenigen met Jezus in zijn verlatenheid. ‘Gesù abbandonato’ is een uitdrukking geworden die zelfs geen vertaling nodig heeft in andere talen. Bijna zoals Kyrie eleison, Credo, Gloria. De uitdrukking is doorgedrongen in de universele taal. Ze brengt in zekere zin ook een nieuw begrijpen van het mysterie van God: God daalt af tot in de verlatenheid van Jezus op het kruis. Hij komt daar waar Hij afwezig is. En wij hebben het voorrecht Hem te ontmoeten in die verlatenheid, die leegte, die duisternis waar God afwezig lijkt, om Hem daar te vinden. Want Hij is aanwezig in het hart van deze afwezigheid. Chiara schrijft: «ik zou willen getuigen voor de hele wereld dat Jezus in zijn verlatenheid elke leegte heeft gevuld, elke duisternis verlicht, elke eenzaamheid vergezeld, elk leed opgenomen en elke zonde uitgewist». Het is vooral tijdens haar laatste levensjaren dat Chiara persoonlijk de ervaring van Jezus in zijn verlatenheid heeft doorgemaakt. Tot in september 2004 waren er reizen, toespraken, zorgen van allerlei aard rond de beweging die haar agenda vulden van de morgen tot de avond. Maar in de tweede helft van die september verandert alles. Ze moest halt houden: «Neen», zei ze, «ik voel me niet goed». Dit alles heeft ze geleefd als de wil van God. Het is dan dat zij leeft wat velen ervaren in gelijkaardige omstandigheden – alle mensen, denk ik – ze is beproefd geworden. Enkel God weet hoe, en het zou niet betamelijk zijn te willen spreken over deze nacht. Het grenst altijd aan sensatiezucht als men spreekt over deze geestelijke nacht. Het volstaat dit te weten: het is de nacht van Jezus. Men moet dit respecteren in zijn mysterie, en er vooral geen onderwerp voor het Tv-journaal van maken. Toch een woord van Chiara zelf: «Ik voelde God niet meer, Hij handelde niet meer, ik voelde Hem niet meer«. Vanuit haar geschriften is het onmiskenbaar duidelijk dat ze geleden heeft onder deze eenzaamheid en dat ze zich de vragen stelde die ook Jezus op de lippen lagen in Gethsemani en op het kruis: «Waarom leef ik? Waarvoor heb ik geleefd? Heb ik iets kunnen doen in dit leven? Waarvoor heb ik geleefd als het Ideaal niet meer bestaat?» Het is de beproeving van al diegenen die hun leven helemaal aan Christus gewijd hebben. Ze delen in zijn mysterie. En het zou helemaal niet passen om daar een theaterstuk van te maken, een voorwerp van sensatie. Elk lijden,gedragen in Christus, bewerkt verlossing. Het is op dit verlossende aspect van het lijden dat paus Benedictus XVI allusie maakt in zijn telegram naar aanleiding van het overlijden van Chiara. Chiara Lubich heeft veel tot stand gebracht – ook in wat ze noemde: de samenleving doordrenken. Haar inzet voor vrede, dialoog, ontwikkeling, solidariteit en de economie van gemeenschap: dit alles toont hoe sterk concreet en universeel haar bekommernissen waren. Maar misschien is deze universaliteit nooit méér vruchtbaar geweest en doeltreffender, dan in de laatste jaren waarin ze één was met het lijden van Christus. Van Christus weten we dat hij heeft gezegd: «Wanneer ik van de aarde zal omhoog geheven worden, zal ik de hele wereld tot mij trekken». Het is in de stilte dat de graankorrel zijn werk doet. Of zoals Chiara zei: «De graankorrel groeit onder de sneeuwmantel; zo ook rijpt onze eenheid met God, alleen, in de verlatenheid». Ook is het in die allerlaatste fase van haar leven, uitgedaagd in haar meest intieme zelf, dat ze misschien het meest de gemeenschap heeft gevoed. Of zoals ze zelf schrijft: «Vaak komt de wijdte van de kruin overeen met die van de wortels». Ik denk dat Chiara nu, vanwaar ze is, zal zeggen:«Genoeg gepraat over mij, genoeg afscheid! Spreek eerder over Jezus. Of liever spreek met Jezus». Laat me toe broeders en zusters, om, alle proporties in acht genomen, de woorden van het evangelie van deze zondag op Chiara toe te passen: «Vader, het uur is gekomen. Verheerlijk uw dochter, opdat uw dochter u verheerlijkt… het eeuwige leven is U kennen, U de enige God, de echte God en Hem kennen die U ons gezonden heeft, Jezus Christus… Ik heb U verheerlijkt op aarde en de taak volbracht die U Mij hebt gegeven... ik heb U leren kennen aan de mensen die U voor Mij in de wereld gekozen hebt om ze aan Mij te geven... Ik bid voor hen... Maar Ik ben niet meer in de wereld, zij echter die U Mij gegeven hebt wel; zij zijn in de wereld, maar Ik, Ik kom naar U toe» (Joh 17 passim). Wat kunnen we meer en beter zeggen van Chiara? « Ja, de dood van zijn vrienden is kostbaar is de ogen van God.» We loven God voor onze zus Chiara en we danken Hem. Maar gezien de Kerk dit nooit vergeet voor haar kinderen, vertrouwen we ook haar toe aan de barmhartigheid van de Heer. Dat God voltooit wat in haar leven onafgewerkt bleef, en dat Hij haar vergeeft al wat er te vergeven valt. En als zij is aangekomen in de heldere aanblik van God, dat zij tussenkomt voor ons die nog onderweg zijn. +Godfried Kardinaal Danneels Aartsbisschop van Mechelen-Brussel