CONCEPTNOTA GEMEENTELIJK RECLAMEBELEID Inleiding Waar economische activiteit is, daar is ook reclame. Reclame is niet meer weg te denken en heeft veel invloed op de kwaliteit van het straatbeeld. Tot op heden is er geen beleid over reclame vastgesteld. De gemeente Alphen aan den Rijn werkt aan een nieuw stadshart. De te bereiken kwaliteit kan door reclame aangetast worden. De noodzaak om tot beleid te komen is daarom toegenomen. Het beleid zal echter niet alleen van toepassing zijn op het stadshart. Ook elders binnen de gemeente is het gewenst om de stad leefbaar te houden. De provincie ZuidHolland heeft in de Verordening bescherming landschap en natuur Zuid-Holland regels over reclame-uitingen voor het landelijk gebied opgesteld. Deze nota is dan ook alleen van toepassing op die delen van de gemeente, die door de provincie Zuid-Holland niet als landelijk deel zijn aangewezen. In deze nota wordt een antwoord gegeven op de vraag hoe het kader van het gemeentelijk reclamebeleid eruit ziet. Wanneer in deze nota wordt gesproken over reclame, wordt daarmee handelsreclame bedoeld. Voor de definitie van handelsreclame wordt aangehaakt bij de ‘Begripsomschrijvingen’ uit de Algemene plaatselijke verordening. Hierin is handelsreclame omschreven als ‘iedere openbare aanprijzing van goederen of diensten, waarmee kennelijk beoogd wordt een commercieel belang te dienen’. Tijdelijke reclamevormen, zoals de aankondiging van een evenement, blijven buiten beschouwing. De vergunningverlening voor tijdelijke reclamevormen gebeurt op basis van artikel 2.1.5.1 van de Algemene plaatselijke verordening. Enkele jaren geleden is een beleidsnotitie vastgesteld waarin nadere regels zijn opgenomen onder welke voorwaarden vergunning kan worden verleend en ten behoeve van welke activiteiten. Vorig jaar is er een voorstel aangenomen om tot stringente handhaving te kunnen komen. De tijdelijke reclamevormen zijn daarmee afdoende geregeld. Doelstelling Het doel van deze nota is om binnen het hierna te geven kader een inzichtelijk beleid te voeren, dat is gericht op het voorkomen en reguleren van reclamevormen, die het aanzien van de gemeente zouden kunnen aantasten. Er is meer kwaliteit en minder kwantiteit gewenst. In deze nota wordt eerst aangegeven wat er momenteel al over handelsreclame in de Algemene plaatselijke verordening is geregeld. Vervolgens worden er nadere richtlijnen voor handelsreclame gegeven. Bij de richtlijnen is onderscheid gemaakt tussen reclame aan gebouwen en reclame in het openbaar gebied. Daarna wordt er aandacht besteed aan draagvlak voor het beleid. Tenslotte komt handhaving van het beleid aan de orde. De Algemene plaatselijke verordening In de Algemene plaatselijke verordening (artikel 4.7.2) is het volgende opgenomen. Het is niet toegestaan zonder vergunning van burgemeester en wethouders een zaak te gebruiken of het gebruik daarvan toe te laten voor het maken van handelsreclame met behulp van een opschrift, aankondiging of afbeelding in welke vorm dan ook, die vanaf de weg of vanaf een andere voor publiek toegankelijke plaats zichtbaar is. Hier zijn wat uitzonderingen op gemaakt. Er is bijvoorbeeld geen vergunning nodig indien opschriften en aankondigingen betrekking hebben 1 op het beroep, de dienst of het bedrijf dat in of op de onroerende zaak wordt uitgeoefend of waarvoor die zaak is bestemd, alsmede op naamborden mits deze opschriften en aankondigingen gezamenlijk geen grotere oppervlakte hebben dan 0,50 m2 en geen van alle een grotere afmeting in één richting hebben dan 1,00 meter. Wanneer al een reclamebord aanwezig is en een ondernemer wil een reclamebord van bijvoorbeeld 0,50 m2 dan is vergunning nodig. Een vergunning kan geweigerd worden: indien de reclame niet voldoet aan redelijke eisen van welstand; in het belang van de verkeersveiligheid en ter voorkoming van overlast voor gebruikers van een in de nabijheid gelegen onroerend goed. Nadere richtlijnen, waaraan reclame moet voldoen zijn verder niet opgenomen. De Algemene plaatselijke verordening zal de basis voor het gemeentelijk reclamebeleid blijven. De volgende argumenten spelen daarbij een rol. Bepalingen ten aanzien van reclame, die te maken hebben met de verkeersveiligheid moeten via de Algemene plaatselijke verordening geregeld worden. Bovendien is het gewenst om een publiekrechtelijk instrument in handen te houden teneinde op te kunnen treden tegen ongewenste situaties. Richtlijnen Ter uitwerking van de bepalingen in de Algemene plaatselijke verordening is het van belang, dat er richtlijnen opgesteld worden. Reclameaanvragen zullen aan de hand van deze richtlijnen beoordeeld worden. Nieuwe reclame, aangebracht op bestaande reclametoestellen en nieuwe reclame ter vervanging van bestaande reclame wordt ook aan deze richtlijnen getoetst. Het is van belang om onderscheid te maken tussen reclame aan gebouwen en reclame in het openbaar gebied. Daar wordt hieronder nader op ingegaan. Reclame aan gebouwen Voor reclame aan gebouwen zijn hierna algemene en specifieke richtlijnen aangegeven. Bij de algemene richtlijnen wordt duidelijk waar de reclame aan moet voldoen. Bij de specifieke richtlijnen zijn voor te onderscheiden gebieden uitzonderingen op de algemene richtlijnen gemaakt. Algemene richtlijnen -de reclame moet voor wat betreft de vorm, kleur en afmeting passen bij de architectuur en de schaal van het pand, de omliggende panden en het karakter van de openbare ruimte; -indien in de bestaande architectuur reeds specifieke mogelijkheden voor reclame aanwezig zijn, moeten die gebruikt worden voor reclame. -bij het indienen van nieuwbouw- of verbouwplannen dient de vorm, omvang, plaatsing en de kleur al te zijn aangegeven; -de reclame dient een relatie te hebben met de bedrijfsvoering in het pand; in principe zal het de naam van de betreffende zaak betreffen; merkreclame is slechts in combinatie met de zaaknaam toegestaan; 2 -de volgende reclamevormen zijn ontoelaatbaar: *knipperende, bewegende en reflecterende reclame; *dakreclame; *reclame aangebracht aan bouwlagen met een woonbestemming of bouwlagen met een bedrijfsbestemming zonder publieksfunctie; *reclame op rolluiken. Reclame moet aan de volgende aantallen, afmetingen en plaatsing voldoen: *per pand is maximaal één reclame, vlak op de gevel toegestaan, voor hoekpanden kan afhankelijk van de situatie voor beide gevels één reclame vlak op de gevel toegestaan worden; *wanneer op de begane grond en op de verdieping verschillende winkels zijn gesitueerd, zijn in afwijking van de hiervoor genoemde richtlijn per pand twee reclames vlak op de gevel toegestaan; *reclames, die vlak op de gevel aangebracht worden, mogen maximaal 1/3 deel van de gevelbreedte beslaan, 20 centimeter dik zijn en 60 centimeter hoog zijn. Wanneer gebruik gemaakt wordt van losse letters en de uitvoering in juiste verhouding met de gevel staat waarop zij wordt aangebracht mag van de hiervoor genoemde maten afgeweken worden; *bij horecagelegenheden is bovendien één reclame haaks op de gevel toegestaan. De diameter van deze reclame mag maximaal 60 cm. bedragen; *bij reclame achter de winkelruit mag niet meer dan 15% van de oppervlakte van het glas worden afgedekt door reclame; *reclames mogen in beginsel niet hoger worden aangebracht dan de scheiding van de begane grond en de eerste verdieping, waarbij gestreefd wordt om aan te brengen reclames aan te laten sluiten op de plaatsingshoogte van bestaande reclames en *bij bestaande gebouwen met grote architectonische en/of monumentale kwaliteiten dient zeer terughoudend reclame te worden toegepast en kan geëist worden dat er slechts losse letters in het vlak van de gevel worden toegepast en dat lichtbalken niet toegestaan worden. Specifieke richtlijnen Reclame moet ingepast worden in zijn omgeving. Het zal duidelijk zijn, dat in een winkelgebied meer reclame mogelijk is dan in een woongebied en dat voor bedrijfsterreinen weer andere richtlijnen gelden. Voor de winkelgebieden zijn de algemene richtlijnen van toepassing. Voor overige te onderscheiden gebieden zijn specifieke richtlijnen van toepassing. Overige te onderscheiden gebieden zijn: woongebieden bedrijfs- en kantoorgebieden parken Woongebieden In gebieden met een woonfunctie dient zeer terughoudend reclame te worden toegepast. Alleen bij beroepen aan huis en bij buurtwinkels is enige reclame mogelijk. Bij beroepen aan huis is alleen een naams- of beroepsaanduiding van 0,5 m2 mogelijk. Een buurtwinkel moet aan bovengenoemde algemene richtlijnen voldoen. Er kan alleen enige verlichting toegestaan worden zolang dat niet hinderlijk is voor de omgeving. 3 Bedrijfs- en kantoorgebieden Gelet op de schaal en de aard van de gebouwen en van de omgeving kan afgeweken worden van de bovengenoemde aantallen, afmetingen en plaatsingen. Uitsteekreclame kan toegestaan worden. Bij kantoorverzamelgebouwen mag alleen de naam van het gehele gebouw op hoger gelegen lagen aangebracht worden, de namen van de diverse onderdelen zijn alleen toegestaan op de begane grond bij de hoofdentree. Parken In principe is geen reclame toegestaan. Voor horecavestigingen in deze gebieden zijn de algemene richtlijnen van toepassing. Reclame bij sportterreinen is toegestaan, maar mag alleen gericht worden naar de velden en niet naar de openbare weg. Vrijstelling Van de algemene en specifieke richtlijnen kan door burgemeester en wethouders worden afgeweken, wanneer er sprake is van een aanzienlijke verbetering van de ruimtelijke kwaliteit. Ten behoeve van de voorgenomen vrijstelling wordt advies van de welstandscommissie ingewonnen. Daarna wordt de voorgenomen vrijstelling voor advies aan de commissie Grondgebiedzaken voorgelegd en wordt Winkelstad Alphen geïnformeerd. Reclame in het openbaar gebied Het commerciële gebruik van het openbaar gebied is nogal divers. Daaronder vallen onder andere uitstallingen van koopwaar buiten winkels, mupiborden, reclame op terrasschermen en reclame op parasols. Inmiddels is het plan ‘Hart voor de kern’ vastgesteld. Dit plan geeft een visie voor de herinrichting van de openbare ruimte in het stadshart. Er heeft afstemming tussen het reclamebeleid en het plan ‘Hart voor de kern’ plaats gevonden. Bij reclame in het openbaar gebied is het gewenst onderscheid te maken tussen reclamevormen, die door de gemeente middels een contract met marktpartijen zijn geregeld en overige reclamevormen in het openbaar gebied. Voor wat betreft de overige reclamevormen in het openbaar gebied wordt hieronder ingegaan op uitstallingen, terrassen en reclamevoertuigen. Reclame middels contract geregeld De gemeente heeft contracten afgesloten met diverse ondernemingen inzake billboards, reclamevitrines, abri's, reclameobjecten aan lichtmasten en reclame aan stadsklokken. Via bovengenoemde contracten nemen de betreffende bedrijven de plaatsing, instandhouding en exploitatie voor hun rekening. Het aantal, de soort en de plaats zijn ook middels het contract geregeld. Hierdoor is het niet nodig nadere richtlijnen voor de langs privaatrechtelijke weg geregelde vormen van reclame op te stellen. Tijdens het opstellen van het plan ‘Hart voor de kern’ is duidelijk geworden, dat bepaalde locaties voor reclame middels contract bij nader inzien toch niet gewenst zijn. In dat geval zal in overleg naar een alternatieve locatie gezocht worden. In het kader van de uitwerking van het plan ‘Hart voor de kern’ zullen voorkeurslocaties aangegeven worden. Ook voor deze vormen van reclame zijn (verzamel)vergunningen ingevolge artikel 2.1.5.1 van de Algemene plaatselijke verordening afgegeven. Een verdere toename van dit soort reclame 4 uitingen in het openbare gebied is niet gewenst. Uitstallingen Standplaatsen en uitstallingen op de weg zijn in de Algemene plaatselijke verordening, respectievelijk in artikel 5.2.3 en artikel 2.1.5.1 aan regels gebonden. In artikel 5.2.3 lid 6 zijn de weigeringsgronden opgesomd. Één van de weigeringsgronden houdt in, dat de vergunning geweigerd kan worden in het belang van de bescherming van het uiterlijk aanzien van de omgeving. Ingevolge lid 8 van het betreffende artikel kunnen burgemeester en wethouders in de vorm van een maximumstelsel nadere regels met betrekking tot de vergunningverlening stellen. Het aantal permanente standplaatsen dat voor de verkoop van goederen in de gemeente wordt uitgegeven bedraagt 33. De locaties zijn bepaald. Met betrekking tot uitstallingen is onlangs de nota ‘Burger centraal of uitstalling centraal’ vastgesteld en is artikel 2.1.5.1 van de Algemene plaatselijke verordening uitgebreid met een lid 7, waarin is aangegeven dat burgemeester en wethouders gebieden kunnen aanwijzen waar het zonder vergunning, onder door hen te stellen regels is toegestaan op de weg of op het openbaar gebied van een winkelcentrum uitstallingen te plaatsen ten behoeve van activiteiten in een aangrenzend pand. Op basis van dit artikel is door burgemeester en wethouders inmiddels een uitvoeringsbesluit genomen. In dit uitvoeringsbesluit zijn regels gesteld in het belang van de openbare orde en ter voorkoming en beperking van overlast. De invloed op de kwaliteit van het straatbeeld is daarbij niet aan de orde gekomen. Bij het tot stand komen van het plan ‘Hart voor de kern’ en bij het opstellen van dit reclamebeleid is naar voren gekomen, dat vanuit redelijke eisen van welstand mogelijk stringentere regelgeving gewenst is. Gezien de recente vaststelling van de nota ‘Burger centraal of uitstalling centraal’, is daar bij vaststelling van het plan ‘Hart voor de kern’ van afgezien. Terrassen Ingevolge de Algemene plaatselijke verordening, artikel 2.1.5.1 is het verboden zonder vergunning de weg of een weggedeelte te gebruiken anders dan overeenkomstig de bestemming daarvan. Terrassen zijn niet nader geregeld. Het valt buiten het kader van deze nota om nadere richtlijnen voor terrassen te geven, met uitzondering van terrasschermen en parasols. Ondanks het feit dat terrasschermen en parasols in eerste instantie niet voor reclame zijn bedoeld worden ze vaak van reclame voorzien. Richtlijnen -Terrasschermen mogen ondoorzichtig zijn tot borstweringhoogte, maximaal 1 meter, en moeten daarboven transparant zijn; -van het dichte gedeelte mag ten hoogste 20 % door reclame in beslag genomen worden en van het transparante gedeelte niets. -Reclame op parasols moet van ondergeschikte aard zijn. 5 Reclamevoertuigen Reclamevoertuigen zijn ook in de Algemene plaatselijke verordening geregeld (artikel 5.1.6). Het is verboden deze voertuigen op de weg of op een openbare parkeergelegenheid te parkeren met het doel om daarmee handelsreclame te maken. Ontheffing van het verbod is mogelijk. Dit artikel biedt voldoende houvast om aantasting van het aanzien van de gemeente door deze vorm van reclame te voorkomen. Draagvlak Vanuit de gemeente wordt gestreefd naar draagkracht voor dit beleid. Belanghebbenden zoals Winkelstad Alphen en de VOA zijn betrokken bij de opstelling van dit beleid. In het reclamebeleid moeten vooral ondernemers zich herkennen. Ook na vaststelling van het beleid blijft de betrokkenheid van ondernemers van belang. De gemeente zou dan ook tot een convenant willen komen met bijvoorbeeld Winkelstad Alphen, waarin afspraken gemaakt kunnen worden over bijvoorbeeld het wederzijds informeren van branchewijziging zodat nieuwe ondernemers in een vroegtijdig stadium over het reclamebeleid geïnformeerd kunnen worden. Handhaving Regels opstellen is niet voldoende om op te stellen beleid succesvol te doen zijn. Handhaving van de gestelde regels is van belang. In navolging van het inmiddels vastgestelde beleid met betrekking tot uitstallingen kunnen misschien afspraken met Winkelstad Alphen gemaakt worden. Door middel van een convenant kan afgesproken worden, dat Winkelstad Alphen winkeliers aanspreekt op reclame-uitingen in strijd met het beleid en wanneer dat niet helpt moet de gemeente nauwkeurig toezien op de naleving van de regels. In het uiterste geval zal tot publiekrechtelijke middelen zoals het toepassen van bestuursdwang of het opleggen van een dwangsom overgegaan moeten worden. Om handhaving mogelijk te maken is overigens voldoende menskracht noodzakelijk. Toos Lander, ROV, mei 2001. 6