Paniek in de tent Het kabinet schermde eind 2009 met noodzakelijke ombuigingen tot een bedrag van wel € 35 miljard. De werkgroepen ingesteld door het kabinet om voorstellen te ontwikkelen gericht op het terugdringen van het tekort op de rijksbegroting kregen de opdracht mee om 20% op de totale uitgaven van € 271 miljard te bezuinigen; dat gaat dus om € 54 miljard. Inmiddels komen alle politieke partijen met voorstellen om in de eerstvolgende kabinetsperiode (20102014) tussen de € 10 en € 20 miljard te bezuinigen. In een daarop volgende kabinetsperiode lopen de bezuinigingen nog verder op tot € 30 miljard. Wat is er aan de hand? Moet straks het licht uit? Cijfers vliegen ons om de oren. Politieke partijen doen een wedstrijd in bezuinigen en ombuigen. Maar waar gaat het nu echt om? Dit is een eerste artikel over ’s rijks financiën waarin inzicht gegeven wordt in het waarom van die politieke drukte. Begrijpen begint met weten. Om die reden worden in dit artikel vooral cijfers gepresenteerd die de lezer behulpzaam kunnen zijn om zich een eigen oordeel te vellen. Opbouw van dit artikel Eerst een uitstapje naar de begroting 2010. De begroting 2010 eindigt met een groot tekort. Daarna wordt ingegaan op de oorzaken van de groei van de staatsschuld in de afgelopen jaren. Vervolgens worden een paar gevolgen van een oplopende staatsschuld beschreven. Aan het slot worden een aantal mogelijke richtingen gegeven voor een oplossing. De oplopende schuld speelt een dominante rol in de politieke discussies. Er zullen maatregelen genomen moeten worden. Vanzelfsprekend zijn ambtenaren weer de klos. Daarover zal echter bericht worden in een volgend artikel. Wat komt er binnen en wat gaat er uit? De begroting 2010; een tekort van € 32 miljard Op de volgende pagina een overzicht van de inkomsten en uitgaven uit de miljoenennota 2010. De inkomsten bedragen 239,8 miljard, de uitgaven 272,1 miljard; een tekort dus van 32,3 miljard. Het tekort bedraagt 13,5% van de inkomsten. Inmiddels - medio april 2010 - loopt het tekort op door tegenvallende inkomsten en oplopende uitgaven: het is nu € 36 miljard. Door het inmiddels gevallen kabinet werd meegedeeld dat bezuinigingen tot een bedrag van 35 miljard noodzakelijk zouden zijn. Op basis van deze cijfers zou je zeggen;’’dat klopt’’. Maar het is ingewikkelder. Als de economische groei nul zou blijven over meerdere jaren en er verandert verder niets, dan klopt het, maar… als de economie weer groeit en dus ons aller gezamenlijke productie groeit, groeien ook de belastinginkomsten weer. Héél, maar dan ook héél grof zou je kunnen zeggen dat 1% groei van ons Bruto Binnenlands Product (BBP=alles wat wij gezamenlijk in Nederland produceren) er toe leidt dat onze belastinginkomsten toenemen met 0,3% van het BBP. Maar dat schiet niet echt op. Volgens het ministerie van financiën loopt bij een groei van het BBP van 2% - en geen maatregelen – de staatsschuld toch nog op met € 30 miljard per jaar. Nu de politieke partijen komen met bezuinigingen tot een bedrag van rond de 20 miljard, betekent dit een bezuiniging van rond de 7,5% van de totale uitgaven van 272,1 miljard. (begroting 2010). Dit klinkt al heel anders dan de draconische percentages tot wel 20% die eerder gehanteerd werden. Het zal duidelijk zijn dat de politieke partijen in hun berekeningen uit zullen willen gaan van verschillende percentages groei van het BBP. Als je meent dat door jouw maatregelen de economie enorm gaat groeien kun je misschien wel uitgaan van 2% groei en dan heb je opeens een nog kleiner tekort. Om dit soort discussies over economische groei in de kiem te smoren hebben we het Centraal Plan Bureau dat op basis van allerlei modellen uitrekent wat een reëel verwachte groei is. Voor het jaar 2010 komen ze uit op een percentage van 1,5%.en voor 2011 op 2,0%. . De staatschuld: waarom deze groeit? Het begrotingstekort wordt gefinancierd door geld te lenen; de staatsschuld. Het lastige bij de overheid is dat de meeste uitgaven gewoon doorlopen terwijl de belastinginkomsten bij een krimpende economie dalen. Hieronder een overzicht van de verwachte ontwikkeling van de staatsschuld in 2010. Tevens blijkt uit deze tabel waaraan de vergroting van de staatsschuld is te danken. Bron Ministerie van Financiën 2010 Het rood gearceerde deel van de kolommen maakt duidelijk wat de invloed is geweest van de reddingsoperatie van de banken. Zichtbaar is wat het effect is van de inmiddels betaalde aflossingen. Bij dit onderdeel van de staatsschuld dient men zich voorts het volgende te bedenken: aan de banken is geld geleend, waarover rente betaald dient te worden. Als alles goed gaat is dit onderdeel van de staatsschuld dus minder belastend voor de overheid. Als alles goed gaat…. In 2008 heeft de overheid voor ruim 82 miljard aan interventies in de financiële sector gepleegd. Medio 2009 heeft Fortis/ABN een deel van het overbruggingskrediet (circa 35 miljard) terugbetaald. Op dit moment heeft de overheid nog circa 47 miljard (ofwel 8 procent bbp) aan staatsschuld gerelateerd aan de interventies in de financiële sector. Wat te zijner tijd de opbrengst bij verkoop zal zijn, is op dit moment moeilijk in te schatten. Bron: Antwoord 15 Kamervragen & antwoorden Rijksbegroting 2010 d.d. 25-09-09 De grootste stijging in de oplopende staatsschuld wordt gevormd door de zogenaamde ‘’Automatische Stabilisatie’’. Dit instrument is ooit door Zalm ingevoerd. Het komt er op neer dat bij wisselende inkomsten en uitgaven (door bijvoorbeeld effecten economische groei / krimp) uitgaven voor een langere periode – 4 jaar – op peil blijven in de veronderstelling dat over een langere periode ‘’het wel goed zal komen’’. Door de grote invloed van de collectieve lasten en de lagere belastinginkomsten wegens economische krimp schiet het tekort omhoog. Bij een evenwichtige ontwikkeling van de economie – zoals in de periode 2002 – 2007 – werkte het mechanisme goed en droeg bij aan rust in de overheidsfinanciën. Nu sprake is van enorme terugval is het de vraag of het mechanisme in stand kan blijven. Geld lenen kost geld Hieronder een tabel waarin u in de 2e kolom de ontwikkeling van de staatsschuld in de afgelopen 4 jaren aantreft. Deze is in 2010 opgelopen tot € 380,9 miljard. De staatsschuld wordt in de 3e kolom uitgedrukt in een percentage van het BBP (nogmaals, onze gezamenlijke productie). In de volgende kolommen treft u het begrotingstekort aan uitgedrukt in een percentage van het BBP. Het percentage Economische Groei betreft de groei van de economie. In de laatste kolom de omvang van het BBP. Ontwikkeling staatsschuld Emu saldo -begrotingstekort Staatsschuld als '% BBP miljard euro procenten 2007 258,8 45,64% 2008 346,6 58,21% 2009 341,7 59,84% 2010 380,9 66,36% Bron CPB / Ministerie van Financiën 2010 Begr. Tekort in % BBP Economische Groei procenten 0,3 0,9 -4,1 -6,7 procenten 3,5 2,1 -4,75 -0,5 BBP miljard euro 567 595,4 571 574 De staatsschuld is inmiddels opgelopen tot € 380 miljard. De kosten van de staatsschuld nemen een steeds grotere plaats in in ’s lands financiën. Inmiddels leggen deze een beslag van ruim € 22 miljard op de rijksbegroting. De afspraken die daarover in Europees verband gemaakt zijn spelen een dominante rol in de politieke discussies. Begrotingstekorten, staatschulden en de EU Het begrotingstekort wordt hierboven uitgedrukt in een percentage van het Bruto Binnenlands Product (= wat wij met zijn allen produceren aan goederen en diensten). Binnen EU verband is de afspraak gemaakt dat het begrotingstekort niet hoger mag zijn dan 3% van het BBP. Het is duidelijk dat het huidige tekort ver boven die 3% uitstijgt. In Europees verband zijn in december 2009 afspraken gemaakt om de tekorten terug te dringen tot maximaal die 3%. Hieronder een persbericht van het Ministerie van Financiën met de Europese afspraken. 1 december 2009: Akkoord bereikt over terugdringen overheidstekort (MvF 1-12-09) De ministers van Financiën van de landen met de euro hebben tijdens de Ecofin Raad op 1 december een akkoord bereikt over het terugdringen van het overheidstekort. Dit betekent voor Nederland dat het begrotingstekort van 6,1 procent (in 2010) teruggebracht moet worden naar onder de 3 procent in 2013. Nederland kan de gemaakte begrotingsplannen voor 2010 uitvoeren, maar moet vóór 2 juni 2010 extra maatregelen aankondigen om het buitensporig tekort te corrigeren. Daarnaast moet Nederland vanaf 2011 maatregelen nemen om het tekort op de begroting structureel te verlagen (consolideren). De structurele verlaging moet vanaf 2011 tot en met 2013 gemiddeld 0,75 procent per jaar zijn. Interessante vraag is wat er op 1 juni gaat gebeuren. Zoals u hierboven kunt lezen moet Nederland dan zijn plannen voor de aanpak van de staatsschuld en het begrotingstekort bekend maken. Maar met een demissionair kabinet kan dat wel eens een probleem worden. Het antwoord op de vraag moet ik u schuldig blijven. Ik vrees dat de afspraak niet nagekomen zal worden. Kan economische groei het probleem oplossen? De vraag of en in hoeverre e.e.a. zal lukken is mede afhankelijk van de economische ontwikkeling. De economie lijkt op dit moment een bescheiden groei door te maken. Maar dit is te weinig om de tekorten weg te werken. Het is ongelukkig dat bij economische krimp de inkomsten van de overheid ook teruglopen. De kosten van de oplopende staatsschuld worden niet meer gecompenseerd door extra belastinginkomsten. Hieronder een grafiek waarin duidelijk wordt dat pas bij een groei van de economie met rond de 3% de extra rentekosten worden opgevangen door extra inkomsten uit belastingen. Bron: Ministerie van Financiën Kortom er zijn bij de aanpak van de verbetering van de overheidsfinanciën drie grote variabelen: een onzekere economische groei en aanpak van het begrotingstekort. En een derde factor waar nu nog niemand zich druk over lijkt te maken: de ontwikkeling van de rente; deze is nu laag. Een stijging van de rente met 1% leidt tot een vergroting van de rentelast van 3,8 miljard. Eerder werd melding gemaakt van de groeiverwachtingen van het CPB: 1,5% in 2010 en 2% in 2011. De Nederlandse Bank is – medio april 2010 – aanmerkelijk somberder: een voorspelde groei in 2010 van 0,7% en voor 2011 een groei van 1,2%; leve de goede samenwerking tussen ’s lands instituties! Zoals uit de grafiek boven moge blijken levert dit geen verbetering van de overheidsfinanciën op. Voorlopig is gerekend met een lage rentestand, maar als deze gaat oplopen wordt het beeld alleen maar somberder. Door te klikken op onderstaande link kunt u zien hoe de staatsschuld zich ontwikkelt van minuut tot minuut. http://preview.customers.beemway.com/z24/staatsschuldmeter/staatsschuld_widget_150.swf Wat betekent nu die oplopende staatsschuld? De oplopende staatsschuld heeft onder meer de volgende effecten: omdat steeds meer geld geleend moet worden om de begroting rond te krijgen zal steeds meer rente betaald moeten worden; dat betekent dat – bij gelijkblijvende inkomsten – er steeds minder geld overblijft voor uitgaven voor beleid. (zorg, onderwijs, politie, etc). Als de overheid steeds meer geld onttrekt aan de kapitaalmarkt blijft steeds minder geld over voor bedrijven om extern geld aan te trekken. De rente zal naar verwachting stijgen, wat een negatief effect heeft op de investeringen van bedrijven. Als de staatsschuld steeds verder stijgt roept dit op enig moment de vraag bij kapitaalverschaffers op of Nederland nog wel in staat is om de schuld ooit af te lossen. Het effect zal zijn dat kapitaalverschaffers een hogere rente gaan vragen. Zo betaalt Griekenland nu een rente van ruim 9% terwijl Nederland nu nog een rente betaalt van iets minder dan 4%. Duidelijk is dat er een groot risico is dat de rente – die nu heel laag is – op een gegeven moment gaat stijgen. Zoals al eerder aangegeven betekent een stijging van de rente van 1% een vergroting van de rentelast over de totale overheidsschuld van € 3,8 miljard. En hoe lossen we het probleem op? Globaal genomen zijn er de volgende benaderingen: we zorgen dat we meer (belasting-) inkomsten genereren; we zorgen dat de uitgaven omlaag gaan; we zorgen dat we de groei van de economie stimuleren; we zorgen dat de rente laag blijft. Verschillende benaderingen Er zijn bedenkingen tegen een al te rigoureuze ingreep in de overheidsfinanciën. De econoom Keynes stelde in de jaren dertig o.m. dat de depressie mede veroorzaakt werd door een terugval van de vraag naar producten (ten gevolge van teruglopende inkomsten van de burger). Omdat de overheid veel geld te investeerde in de maatschappij, steeg het inkomen van de burger en nam de vraag naar producten toe. Dit is een uiterste simplificatie van de theorie van Keynes. Maar in het hedendaags debat herkennen we waarschijnlijk de uitlopers van deze theorie bij politici die stellen dat we door te grote bezuinigingen de economie verder in het slop helpen. Daartegenover staan veel klassieke economen die stellen dat de inkomsten zoveel mogelijk in evenwicht moeten worden gebracht met de uitgaven. Door nu niet te doen aan de staatsschulden verleggen we eigenlijk de belastingclaim naar de toekomst. Omdat uiteindelijk in de toekomst toch betaald zal moeten worden om de schulden af te lossen. Waar veel economen het over eens lijken te zijn is dat een stabiele staatsschuld van rond de 60% van het BBP aanvaardbaar en te ‘’handelen’’ is. Men ziet vooral een risico in een niet-stabiele staatsschuld, een staatsschuld die dus onbeheersbaar groeit. Kortom te grove ingrepen kunnen leiden tot afnemend vertrouwen in de economie en afnemende consumptie met grote gevolgen voor niet alleen de overheidsfinanciën, maar ook voor de werkgelegenheid. Te slappe ingrepen kunnen leiden tot oplopende schulden en afnemend vertrouwen in de overheid. Een lastig dilemma. Dus Voorlopig is iedereen het er over eens dat maatregelen noodzakelijk zijn. Door politici wordt gekozen voor een mix van maatregelen gericht op de staatsinkomsten en de staatsuitgaven. De nadruk ligt daarbij op verlaging van de uitgaven. Traditioneel kiest bijna iedere partij voor verlaging van de kosten van de overheid: meer efficiency, effectiever bestuur en minder ambtenaren zullen leiden tot bezuinigingen van tussen de €3 en € 10 miljard. Kan dat? Zie het volgende artikel over de ambtenaren: Paniek in de tent II: We hebben te veel ambtenaren. Geraadpleegde bronnen: Hieronder treft u de door mij geraadpleegde bronnen aan voor het schrijven van dit artikel. Ik heb enthousiast gebruik gemaakt van de informatie die via het www te vinden is, Daarom vooral verwijzingen naar websites. U kunt aldus ook controleren of ik het goed begrepen heb. Miljoenennota 2010: http://www.prinsjesdag2009.nl/miljoenennota/cijfers_en_feiten Economie in zwaar weer : http://www.prinsjesdag2009.nl/miljoenennota/miljoenennota/de_economie_in_zwaar_weer Online miljoenennota 2010: http://miljoenennota.prinsjesdag2009.nl/miljoenennota_2010/Geografisch.Wereldwijd/Overheidsfinanci en.Begrotingen/aDU1013_12_De_crisis.aspx Groeicijfers CPB: http://www.beurs.nl/nieuws/buitenland/3044707/cpb-handhaaft-groeiverwachtingenvoor-2010-en-2011 Studiecommissie belastingstelsel: Continuïteit en vernieuwing, een visie op het belastingstelsel: http://www.minfin.nl/dsresource?objectid=80018&type=org Rapporten Brede heroverwegingen: http://www.minfin.nl/Onderwerpen/Begroting/Brede_heroverwegingen Handboek van de economie 1, paul a. samuelson