Kunen, R., Scriptie definitief

advertisement
Beïnvloeding van gedrag door middel van
descriptieve norm en persoonlijke of
milieuvoordelen.
Renske Kunen
507702
Bachelorscriptie
Communicatie- en Informatiewetenschappen
Faculteit Geesteswetenschappen
Universiteit van Tilburg
Begeleidster: dr. M. M. Jongenelen
Tweede lezer: dr. M. M. H. Pollmann
2014/2015
Inhoudsopgave
Pagina
Samenvatting
3
1. Theoretisch kader
4
1.1 Descriptieve norm
1.2 Persoonlijk versus algemeen belang
1.3 Hypotheses
1.4 Toepassing
2. Methode
9
2.1 Proefpersonen
2.2 Overzicht en design
2.3 Materiaal en manipulaties
2.4 Instrumentatie
2.5 Procedure
3. Resultaten
15
3.1 Experiment deel 1
3.2 Experiment deel 2
4. Discussie
17
4.1 Verwachtingen
4.2 Verklaringen
4.3 Vervolgonderzoek
4.4 Tot slot
Literatuurlijst
21
Bijlagen
22
Bijlage 1: Consentverklaring
Bijlage 2: Vragenlijst
Bijlage 3: Coverstory eetexperiment
Bijlage 4: Coverstory drinkexperiment
2
Samenvatting
Eerder onderzoek heeft aangetoond dat de descriptieve norm van invloed is op
menselijk gedrag. Oftewel men gaat zijn eigen gedrag aanpassen aan hoe de mensen in de
omgeving zich gedragen. In dit onderzoek wordt daaraan het onderscheid tussen persoonlijk
en milieuvoordelen toegevoegd. De voordelen voor de persoon zelf of voor de maatschappij
worden expliciet benoemd.
Aan dit tweedelige experiment deden 135 studenten van de Universiteit van Tilburg
mee. De hypotheses waren ‘Een aanwezige descriptieve norm leidt vaker tot gewenst gedrag
dan wanneer er geen descriptieve norm aanwezig is.’ en ‘Het effect van de descriptieve norm
is groter bij een milieuvoordeel dan bij een persoonlijk voordeel.’
De proefpersonen werd verteld dat het een onderzoek naar de werking van het
geheugen in combinatie met voedingsmiddelen betrof. In werkelijkheid waren de twee
afhankelijke variabelen de keuze tussen traplopen of de lift en de keuze tussen
sojachocolademelk of gewone chocolademelk. Proefpersonen kregen ter afleiding een
geheugentest met daarin teksten over het daadwerkelijke onderzoek. In het 3x2
tussenproefpersoon ontwerp werd de descriptieve norm gemanipuleerd (aanwezig of
afwezig). Daarnaast werden er in de verschillende versies ook de voordelen gemanipuleerd
(persoonlijk voordelen, milieuvoordelen en een controle conditie zonder voordelen). Per
conditie verschilden de teksten over sojamelk en traplopen. Vervolgens koos de proefpersoon
of deze met de trap of de lift naar boven ging en of hij/zij een pakje gewone chocolademelk of
sojachocolademelk wilde.
Uiteindelijk waren de data van 121 proefpersonen bruikbaar voor de analyses. De
resultaten lieten zien dat descriptieve norm niet van invloed was op het gedrag van de
proefpersonen. Daarnaast was er geen verschil tussen de condities met persoonlijke voordelen
en milieuvoordelen. Hiervoor zijn verschillende verklaringen mogelijk. Het zou zo kunnen
zijn dat de proefpersonen een te sterke attitude hadden ten opzichte van sojamelk of uit
gewoonte altijd de lift nemen in plaats van de trap. Toekomstig onderzoek zal moeten
uitwijzen waarom de descriptieve norm geen invloed had op het gedrag in dit experiment.
3
1. Theoretisch kader
1.1 Descriptieve norm
Men staat op wanneer een bejaarde de bus instapt en er geen zitplaatsen meer zijn.
Men houdt zich rustig in een bibliotheek. Men steelt of vernielt geen verkeersborden en ga zo
maar door. Dit zijn allemaal voorbeelden van sociale normen; we weten allemaal dat we ons
er aan moeten houden en toch zijn lang niet overal geschreven regels voor. Hoe zit dit? Er is
een onderscheid te maken tussen dingen die verplicht zijn of verwacht worden en dingen die
men in de omgeving daadwerkelijk doet. Deze worden ook wel gebiedende norm en
descriptieve norm genoemd.
Met de gebiedende norm wordt bedoeld: Alles wat men goed- of afkeurt (Cialdini,
Reno & Kallgren, 1990). Bijvoorbeeld de snelheidslimieten op de Nederlandse wegen, het
winkeldiefstal verbod en het feit dat men een medemens niet mag verwonden of erger. Als
men zich niet aan de gebiedende norm houdt, loopt men het risico op een boete of, wanneer
het misdrijf echt ernstig is, een gevangenisstraf.
Daarnaast is er de descriptieve norm. Daarmee wordt bedoeld: het gedrag dat mensen
in de omgeving daadwerkelijk uitoefenen (Cialdini, Reno & Kallgren, 1990). Een duidelijk
voorbeeld van het onderscheid tussen gebiedende en descriptieve norm is de snelheid op de
N2. Het snelheidslimiet is daar 80 kilometer per uur, dat is dus de gebiedende norm. De
werkelijke snelheid van het verkeer dat op de N2 rijdt, ligt echter regelmatig hoger dan 80
kilometer per uur. In dat geval is de descriptieve norm dus afwijkend van de gebiedende
norm. Doordat men veel mensen harder ziet rijden, zou het kunnen dat men geneigd is zelf
ook harder te gaan rijden.
Dit onderzoek gaat over de descriptieve norm, omdat het gedrag van mensen te
beïnvloeden is door omgevingsfactoren. Zo liet het onderzoek van Cialdini (2003) zien dat
mensen afhankelijk van hun omgeving meer of minder afval op de grond gooien. De
descriptieve norm bij dit onderzoek was de omgeving, was deze schoon of al vies? Hiermee
wordt bedoeld; wat doen mensen in de omgeving met hun afval, onafhankelijk of het
verboden is om vuil rond te laten slingeren. Cialdini (2003) kwam erachter dan men eerder
vuil liet vallen in een al smerige omgeving dan in een schone omgeving. Daarbij kwam uit het
onderzoek dat de meeste bevuiling plaatsvond wanneer men een omstander de omgeving zag
bevuilen (descriptieve norm), echter ging dit alleen op wanneer het een al smerige omgeving
betrof. Wanneer men een schone omgeving zag waarin iemand vuil liet slingeren gingen
mensen minder afval weggooien. Die persoon die het afval in een schone omgeving weggooit
4
is in strijd met de descriptieve norm en versterkt deze dus. Men laat dus zijn gedrag
beïnvloeden door hoe de omgeving zich gedraagt.
1.2 Persoonlijk versus algemeen belang
Er is al veel onderzoek gedaan naar de invloed van een aanwezige descriptieve norm.
Een punt waarop onderscheid gemaakt kan worden bij bestaande studies is het onderzoek naar
het persoonlijke belang of het gemeenschappelijke-/milieubelang. Met persoonlijk belang
wordt bedoeld dat men er voor zichzelf belang bij heeft, bijvoorbeeld wanneer men vaker de
trap neemt is dit goed voor de gezondheid van deze persoon. Bij gemeenschappelijk belang is
het voordeel niet direct merkbaar voor de persoon die het gedrag uitoefent, maar is het een
voordeel voor de gehele samenleving. Bijvoorbeeld wanneer men geen afval op straat gooit,
blijft de omgeving schoon voor iedereen.
Een onderzoek naar de descriptieve norm met betrekking tot het persoonlijke belang is
dat van Rimal, Lapinski, Cook en Real (2005). De proefpersonen kregen een tekst met daarin
informatie over (veel/weinig) persoonlijke voordelen van yoga en het aantal (veel/weinig)
mensen dat yoga uitoefent (descriptieve norm). Na afloop werd hen gevraagd of ze van plan
waren in de toekomst yoga te gaan doen en of ze zichzelf ertoe in staat achten dit op
regelmatige basis vol te houden. Uit het onderzoek bleek dat een hoge of lage descriptieve
norm niet direct invloed had op het gedrag; het maakte dus niet uit of er in de tekst stond dat
veel of weinig mensen aan yoga deden. Daarnaast was opmerkelijk dat proefpersonen die veel
voordelen lazen die betrekking hadden op hen zelf, de intentie hadden yoga te gaan doen.
Uit het onderzoek van Burger en Shelton (2011) kwam dat de descriptieve norm wel
van invloed was op het gedrag, want mensen namen vaker de trap na het lezen van een bordje
dat veel mensen de trap namen (descriptieve norm). Een bordje met daarop enkel positieve
effecten op de gezondheid had geen effect op het aantal mensen dat de trap nam. Descriptieve
norm is dus op sommige vormen van gedrag wel van invloed en op sommige vormen van
gedrag niet, maar het is nog onduidelijk wanneer wel en wanneer niet.
De voorgaande onderzoeken gaan over persoonlijk voordeel. Er zijn echter, zoals
eerder genoemd, ook onderzoeken naar descriptieve norm in combinatie met
samenlevingsvoordelen. Uit een studie (Goldstein, Cialdini & Griskevius, 2008), naar het
hergebruik van handdoeken in hotels, kwam dat mensen vaker hun handdoek twee keer
gebruikten wanneer gezegd werd dat anderen dat ook deden. Dit betekent dat de boodschap
het effectiefst was wanneer de descriptieve norm aanwezig was. In een vervolg onderzoek
hebben Goldstein et al. (2008) getest welke vorm van descriptieve norm het effectiefst werkte.
Daaruit kwam dat deze norm het meest effectief was wanneer de proefpersoon zich het meest
5
verbonden voelde met de boodschap. In dit onderzoek was dat wanneer op het bordje stond
dat hotelgasten die eerder in dezelfde kamer als de proefpersoon gezeten hadden ook hun
handdoeken hergebruikte. Nolan, Schultz, Cialdini, Goldstein en Griskevicius (2008) hebben
onderzocht hoe ze mensen de meeste energie konden laten besparen. Proefpersonen lieten met
behulp van een enquête weten dat ze het behoud van het milieu de belangrijkste reden vonden
om energie te besparen. Uit de praktijk bleek echter dat proefpersonen zich het meest lieten
beïnvloeden door te lezen dat een groot deel van de buurtbewoners ook energie bespaarde. Dit
laatste onderzoek noemde voordelen voor het milieu en een persoonlijk voordeel, want men
bespaart geld door minder energie te verbruiken. De proefpersonen zelf gaven aan dat het
milieu de belangrijkste reden was voor energiebesparing, maar zoals dit onderzoek ook liet
zien hebben deze niet altijd gelijk (Nolan et al., 2008). In dit onderzoek waren echter de
verschillende voordelen niet samengevoegd met de descriptieve normen, dit was een aparte
variant.
Het is nog niet onderzocht of gedrag met persoonlijke voordelen of juist gedrag met
milieuvoordelen het eenvoudigst te beïnvloeden is door argumenten met een descriptieve
norm. Eerdere onderzoeken laten zien dat de descriptieve norm van invloed is op zaken met
persoonlijk voordeel, maar ook op zaken met milieuvoordeel (Rimal et al., 2005; Burger &
Shelton, 2011; Goldstein et al., 2008; Nolan et al., 2008).Vandaar dat in dit onderzoek de
descriptieve norm in combinatie met persoonlijk voordeel vergeleken wordt met de
descriptieve norm gecombineerd met een voordeel voor het milieu. Waar het van belang is de
descriptieve vorm aan beide voordelen toe te voegen, is het ook van belang om te kijken of
één van deze voordelen zonder de descriptieve norm al een sterkere invloed heeft. Uit een
onderzoek van Grimmer en Woolley (2012) blijkt dat het niet van invloed is op de
aankoopintentie wanneer de advertentie meer is gericht op eigen persoon, het milieu of het
product. Het onderzoek laat daarentegen wel zien dat wanneer proefpersonen een meer
milieubewuste persoonlijkheid hebben, ze meer beïnvloed worden door milieubewuste
argumenten en proefpersonen die minder milieubewust zijn meer beïnvloed worden door
persoonlijke voordelen. De vraagstelling van dit onderzoek is: “Is het effect van de
descriptieve norm afhankelijk van persoonlijke of milieuvoordelen?”
1.3 Hypotheses
De eerste hypothese voor dit experiment is eenvoudig. Aan de hand van eerder
onderzoek (Rimal et al., 2005; Burger & Shelton, 2011; Goldstein et al., 2008; Nolan et al.,
6
2008) kan men afleiden dat mensen zich laten beïnvloeden door wat de omgeving doet. De
eerste hypothese is als volgt:
H1
Een aanwezige descriptieve norm leidt vaker tot gewenst gedrag dan wanneer er geen
descriptieve norm aanwezig is.
Aangepaste hypotheses voor dit experiment:
Mensen kiezen vaker de trap bij een aanwezige descriptieve norm dan wanneer deze norm
afwezig is.
Mensen kiezen vaker voor soja chocolademelk bij een aanwezige descriptieve norm dan
wanneer deze norm afwezig is.
De volgende hypothese is wat ingewikkelder aangezien het lastig te voorspellen is of
de descriptieve norm sterker van invloed is op persoonlijke of op milieuvoordelen. Aan de ene
kant zijn er onderzoeken die laten zien dat de descriptieve norm van invloed is bij
persoonlijke voordelen, zoals het yoga experiment (Rimal et al., 2008) en het traplopen
experiment van Burger en Shelton (2011). Uit deze onderzoeken blijkt echter ook dat wanneer
de descriptieve norm wegvalt, men nauwelijks te beïnvloeden is met persoonlijke voordelen.
Het onderzoek van Nolan et al. (2008) laat zien dat descriptieve norm van invloed is op het
gedrag, terwijl mensen zich daar niet van bewust zijn. In dat onderzoek worden persoonlijke
en milieuvoordelen genoemd, waarbij proefpersonen de voorkeur geven aan het milieu. Ook
Cialdini (2003) en Goldstein et al. (2008) vonden dat de descriptieve norm van invloed is bij
milieuvoordeel. Daarom is het het meest waarschijnlijk dat de descriptieve norm een groter
effect heeft bij een milieuvoordeel. Mensen vinden het belangrijk om deel uit te maken van
een groep; als de ene iets goeds doet voor de groep, kan de ander eigenlijk niet achterblijven.
De tweede hypothese in dit onderzoek is daarom ook:
H2
Het effect van de descriptieve norm op het gedrag is groter bij een milieuvoordeel dan
bij een persoonlijk voordeel.
Aangepaste hypotheses voor dit experiment:
7
Mensen kiezen vaker de trap wanneer er milieuvoordelen genoemd worden dan wanneer er
persoonlijke voordelen genoemd worden.
Mensen kiezen vaker voor soja chocolademelk wanneer er milieuvoordelen genoemd worden
dan wanneer er persoonlijke voordelen genoemd worden.
Deze effecten worden gedurende dit experiment onderzocht door mensen onbewust te
laten kiezen voor de trap of de lift, na het lezen van een tekst met daarin persoonlijke of
milieuvoordelen voor traplopen. Proefpersonen krijgen ook een tekst te lezen met daarin
persoonlijke en milieuvoordelen over sojamelk, waarna ze in het tweede deel van het
experiment de keuze dienen te maken tussen soja chocolademelk of gewone chocolademelk.
De proefpersonen krijgen teksten met of zonder de descriptieve norm erin verwerkt. De
teksten zitten ter afleiding van het daadwerkelijke doel verwerkt in een geheugentest. Meer
hierover volgt in het methode gedeelte.
1.4 Toepassing
Dit onderzoek is mogelijk van belang voor de gezondheidszorg. Door te onderzoeken
welke manier van beïnvloeding het meest effectief is, kan dit toegepast worden op belangrijke
boodschappen in de zorg. Wil men bijvoorbeeld zorgen dat er minder zout gebruikt wordt in
eten, dan is het belangrijk om te weten op welke manier men deze boodschap het beste zou
kunnen formuleren. Afgaande op de hypothese in dit onderzoek zou het effectiever zijn om te
melden: ‘Eet minder zout, dat doet de medemens ook want dat bespaart ziektekosten’ dan te
zeggen ‘Eet minder zout, dat doet de medemens ook want dat is goed voor de gezondheid’.
Dit komt doordat ziektekosten meer vallen onder het algemene belang; als iedereen minder
vaak ziek is wordt de ziektekostenpremie vanzelf lager. De gezondheid van één persoon is
niet direct van algemeen belang.
Verder zou het onderzoek ook nog van belang kunnen zijn voor marketingstrategieën.
‘Koop deze spijkerbroek, want veel mensen dragen deze en leveren daarmee een bijdrage aan
het milieu’ zou, als de hypothese van dit onderzoek klopt, een grotere invloed hebben dan
‘Koop deze spijkerbroek, want veel mensen dragen ze al omdat ze goedkoop zijn’. Dit
onderzoek kan dus gebruikt worden in de gezondheidswereld om mensen te overtuigen
bepaald gedrag wel of niet uit te oefenen en in de marketing om mensen een bepaald product
te laten kopen.
8
2. Methode
2.1 Proefpersonen
Aan dit tweedelige experiment hebben 135 proefpersonen meegedaan. Er waren echter
proefpersonen waarvan de data voor het traplopen deel wel bruikbaar waren, maar voor het
sojamelk experiment niet en andersom. Voor het traplopen experiment waren de data van 121
proefpersonen bruikbaar, de andere 14 hadden in de gaten waar het experiment daadwerkelijk
over ging of hadden de prime niet of onjuist onthouden. De proefpersonen waren allemaal
studenten van de Universiteit van Tilburg, voornamelijk van de opleiding Communicatie en
Informatiewetenschappen. Van de 121 proefpersonen die wel geanalyseerd konden worden,
waren er 27 van het mannelijke geslacht en 94 van het vrouwelijke geslacht. De leeftijd van
deze proefpersonen was gemiddeld 20,8 jaar (sd 2,38) en varieerde van 18 tot 30 jaar.
Voor het sojamelk experiment waren de data van 105 proefpersonen bruikbaar, de
andere 30 hadden in de gaten waar het experiment daadwerkelijk over ging of hadden de
prime niet of onjuist onthouden. Van de 105 proefpersonen die wel geanalyseerd konden
worden, waren er 23 van het mannelijke geslacht en 82 van het vrouwelijke geslacht. De
leeftijd van deze proefpersonen was gemiddeld 20,7 jaar (sd 2,39) en varieerde van 18 tot 30
jaar.
De proefpersonen voor dit experiment werden geworven door middel van de
proefpersonenpool. Dit is een groep met voornamelijk eerstejaarsstudenten die dient deel te
nemen aan een aantal experimenten om daarmee punten te verzamelen die ze nodig hebben
om hun studie af te kunnen afronden. Daarnaast deden er nog enkele bekenden van de
proefpersoonleiders mee aan het experiment.
2.2 Overzicht en design
Dit experiment had een 2x3 tussen-proefpersoon design. De proefpersonen werden
willekeurig in één van de zes condities ingedeeld. De proefpersonen kregen in dit experiment
een powerpointpresentatie met daarin teksten te lezen over soja melk en traplopen waarna ze
vervolgens naar boven moesten komen voor het tweede deel van de geheugentest waarbij ze
de keuze dienden te maken tussen de trap en de lift. Ook mochten ze boven kiezen tussen een
pakje soja chocolademelk of gewone chocolademelk. De teksten in de powerpointpresentaties
verschilden per conditie. Er werd onderscheid gemaakt tussen wel of geen aanwezige
descriptieve norm en een onderscheid tussen persoonlijk voordeel, milieuvoordeel en geen
voordelen (controleconditie). Om dit te verduidelijken staan de condities nogmaals
omschreven in tabel 1.
9
Tabel 1 Overzicht condities.
Voordelen
Persoonlijke
voordelen
Descriptieve norm
Aanwezig
Conditie 1
80 procent van de Tilburgse studenten neemt de trap/ meer en
meer Tilburgers verkiezen sojamelk boven koemelk.
Sojamelk/traplopen heeft voordelen voor de gezondheid.
Afwezig
Conditie 4
Sojamelk/traplopen heeft
voordelen voor de gezondheid.
Milieu
voordelen
Conditie 2
80 procent van de Tilburgse studenten neemt de trap/ meer en
meer Tilburgers verkiezen sojamelk boven koemelk.
Sojamelk/traplopen heeft voordelen voor het milieu.
Conditie 5
Sojamelk/traplopen heeft
voordelen voor het milieu.
Geen
voordelen
(controle)
Conditie 3
80 procent van de Tilburgse studenten neemt de trap/ meer en
meer Tilburgers verkiezen sojamelk boven koemelk.
Conditie 6
(Geen extra informatie)
2.3 Materiaal en manipulaties
Voor dit experiment zijn verschillende materialen gebruikt. De proefpersonen kregen
als eerste twee consentverklaringen om te ondertekenen; één voor de proefpersoon en één
voor de proefleider. Het consentformulier is als bijlage toegevoegd. Vervolgens kregen de
proefpersonen een formulier met een aantal achtergrondvragen. Ook dit formulier is terug te
vinden in de bijlagen. Daarna kregen ze de coverstory te lezen, waarin stond dat het doel van
het experiment is om te onderzoeken hoe het geheugen reageert op verschillende
voedingsmiddelen en dat de proefpersoon dient te kiezen uit pepernoten of speculaas. Het
gehele verhaal staat ook weer in de bijlagen.
Vervolgens ging de proefpersoon verder met de geheugentest in de vorm van een
powerpointpresentatie, waarnaast deze een formulier had om de antwoorden in te vullen.
Deze powerpointpresentatie bevatte onder andere een tekst over traplopen en over sojamelk.
Deze teksten zijn op verschillende wijze gemanipuleerd. In tabel 2 staat hoe deze
manipulaties er uitzagen voor traplopen en in tabel 3 staat hoe deze manipulaties er uitzagen
bij de tekst over sojamelk.
10
Tabel 2
Voordelen
Persoonlijke
voordelen
Manipulaties traplopen
Descriptieve norm
Aanwezig
Uit een recente enquête onder Tilburgse
studenten is gebleken dat 80 procent van de
studenten de trap neemt naar een hoger gelegen
verdieping. Zelfs als er een lift binnen
handbereik is. Deze resultaten zijn positief,
aangezien het nemen van de trap voordelen
heeft voor de gezondheid:
• Verbeterde conditie
• Verlaagde kans op hart- en
vaatziekten
• Verhoging van het maximale
zuurstofopnamevermogen
Afwezig
Veel gebouwen bestaan uit een of meerdere
verdiepingen. Bij het begeven naar een hoger
gelegen verdieping staat men regelmatig voor
de keuze: de trap nemen, of de lift? Uit
onderzoek is gebleken dat de keuze voor de
trap het meest logisch is aangezien het vele
voordelen heeft voor de gezondheid:
• Verbeterde conditie
• Verlaagde kans op hart- en
vaatziekten
• Verhoging van het maximale
zuurstofopnamevermogen
Milieuvoordelen
Uit een recente enquête onder Tilburgse
studenten is gebleken dat 80 procent van de
studenten de trap neemt naar een hoger gelegen
verdieping. Zelfs als er een lift binnen
handbereik is. Deze resultaten zijn positief,
aangezien het nemen van de trap, in
vergelijking met de lift, voordelen heeft voor
het milieu:
• Energiebesparing
• Verminderde CO2 uitstoot
• Duurzaamheid
Veel gebouwen bestaan uit een of meerdere
verdiepingen Bij het begeven naar een hoger
gelegen verdieping staat men regelmatig voor
de keuze: de trap nemen, of de lift? Uit
onderzoek is gebleken dat de keuze voor de
trap het meest logisch is aangezien het vele
voordelen heeft voor het milieu:
• Energiebesparing
• Verminderde CO2 uitstoot
• Duurzaamheid
Geen
voordelen
(controle)
Uit een recente enquête onder Tilburgse
studenten is gebleken dat 80 procent van de
studenten de trap neemt naar een hoger gelegen
verdieping. Zelfs als er een lift binnen
handbereik is. Een trap bestaat gemiddeld uit
vijftien treden en is een stabiel geheel door zijn
constructie van:
• Traptreden
• Stootborden
• Trapbomen
Veel gebouwen bestaan uit een of meerdere
verdiepingen Bij het begeven naar een hoger
gelegen verdieping staat men regelmatig voor
de keuze: de trap nemen, of de lift? Een trap
bestaat gemiddeld uit vijftien treden en is een
stabiel geheel door zijn constructie van:
• Traptreden
• Stootborden
• Trapbomen
11
Tabel 3
Manipulaties Sojamelk
Voordelen
Persoonlijke
voordelen
Descriptieve norm
Aanwezig
Uit een enquête onder Tilburgse supermarkten
en diverse horecagelegenheden blijkt dat de
verkoop van sojamelk het laatste jaar sterk
gestegen is. Meer en meer mensen verkiezen
sojamelk boven koemelk. Deze resultaten zijn
positief, aangezien het drinken van sojamelk
voordelen heeft voor de gezondheid:
• Verlagen van cholesterolgehalte
• Rijk aan vitamine B en D
• Stabiliseren van suikerspiegel
Afwezig
Sojamelk is voor velen misschien nog
onbekend. Het is een mogelijke vervanger van
koemelk en is honderd procent plantaardig.
Bovendien heeft het een subtiel zachte smaak
en is het vrij van gluten. Het drinken van
sojamelk levert voordelen voor de gezondheid:
• Verlagen van cholesterolgehalte
• Rijk aan vitamine B en D
• Stabiliseren van suikerspiegel
Milieuvoordelen
Uit een enquête onder Tilburgse supermarkten
en diverse horecagelegenheden blijkt dat de
verkoop van sojamelk het laatste jaar sterk
gestegen is. Meer en meer mensen verkiezen
sojamelk boven koemelk. Deze resultaten zijn
positief, aangezien de teelt van sojabonen
voordelen heeft voor het milieu:
• Weinig waterverbruik
• Efficiënt energieverbruik
• Minder CO2 uitstoot
Sojamelk is voor velen misschien nog
onbekend. Het is een mogelijke vervanger van
koemelk en is honderd procent plantaardig.
Bovendien heeft het een subtiel zachte smaak
en is het vrij van gluten. Het telen van
sojabonen heeft voordelen voor het milieu:
• Weinig waterverbruik
• Efficiënt energieverbruik
• Minder CO2 uitstoot
Geen
voordelen
(controle)
Uit een enquête onder Tilburgse supermarkten
en diverse horecagelegenheden blijkt dat de
verkoop van sojamelk het laatste jaar sterk
gestegen is. Meer en meer mensen verkiezen
sojamelk boven koemelk. Sojamelk wordt
gemaakt van sojabonen, die eerst worden
gewassen en vervolgens gepeld en gemalen. De
melk wordt onder anderen verwerkt tot:
• Desserts
• Gezoete dranken
• Saus en room om mee te koken
Sojamelk is voor velen misschien nog
onbekend. Het is een mogelijke vervanger van
koemelk en is honderd procent plantaardig.
Bovendien heeft het een subtiel zachte smaak,
is het licht verteerbaar en vrij van gluten.
Sojamelk wordt gemaakt van sojabonen, die
eerst worden gewassen en vervolgens gepeld
en gemalen. De melk wordt onder anderen
verwerkt tot:
• Desserts
• Gezoete dranken
• Saus en room om mee te koken
Als laatste materiaal was er nog de coverstory van het drinkgedeelte, deze kreeg de
proefpersoon te lezen bij binnenkomst in de tweede ruimte. Deze coverstory is te vinden in de
bijlagen. Wanneer de proefpersoon in één van de eerste drie condities zat, moest deze eerst
een pakje soja chocolademelk van zijn/haar voorganger weggooien in een prullenbak met
daarin al meerdere pakjes soja chocolademelk alvorens deze de keuze diende te maken voor
een pakje chocolademelk. Proefpersonen die in de condities zonder de aanwezige descriptieve
norm zaten zagen een lege prullenbak en hoefden geen pakje van de voorganger weg te
gooien.
12
2.4 Instrumentatie
Er waren bij dit experiment twee afhankelijke variabelen, namelijk de keuze van de
proefpersonen voor de trap of de lift en de keuze voor soja chocolademelk of gewone
chocolademelk. Wanneer de proefpersoon op de derde verdieping aan kwam, stond daar
‘toevallig’ de proefleider bij de koelkast, zodat deze kon kijken of de proefpersoon met de
trap of de lift boven kwam. Nadat de proefpersoon had plaatsgenomen achter de laptop mocht
deze kiezen uit de gewone of de soja chocolademelk. De proefleider noteerde de keuzes in
een excelbestand terwijl de proefpersoon begon met de geheugentest.
Een paar keer ging de communicatie tussen de proefleider op de eerste verdieping en
de proefleider op de derde verdieping niet helemaal juist. Wanneer de proefleider niet gezien
had of de proefpersoon met de trap of de lift aankwam op de derde verdieping, vroeg de
proefleider aan het einde van het experiment hoe de proefpersoon boven was gekomen.
Sommige proefpersonen konden geen chocolademelk drinken. Om de procedure van
het voor ieder onderdeel een slokje drinken voor iedereen gelijk te houden en de coverstory
aan te houden, kregen deze personen een bekertje water. Deze proefpersonen konden
daardoor niet meegerekend worden in het sojamelk gedeelte van het experiment.
Als laatste werd aan de proefpersoon gevraagd wat deze dacht dat de proefleiders
probeerden te onderzoeken. Proefpersonen die hierbij iets vermeld hadden van sojamelk of
traplopen zijn verwijderd uit de proefpersonen groep voor de variabele die ze geraden hadden
of bij beide als ze beide variabelen door hadden.
De antwoordformulieren van het eerste deel van de geheugentest waren nog belangrijk
bij de verwerking van de gegevens. Daaruit zijn de proefpersonen geselecteerd die minimaal
een voordeel goed onthouden hadden bij sojamelk en/of traplopen. De proefpersonen die geen
voordelen juist hadden opgeschreven zijn verwijderd uit de proefpersonen groep.
Daarnaast is er gekeken bij de proefpersonen of ze de descriptieve norm juist
onthouden hadden. Wanneer dit niet het geval was, werden deze proefpersonen ook
verwijderd uit de proefpersonen groep.
2.5 Procedure
De proefpersonen werden verzocht naar de eerste verdieping te komen in gebouw
Dante van de Universiteit van Tilburg. De proefpersonen werd gevraagd om te kiezen tussen
pepernoten en speculaas. Dit om hen te laten denken dat het experiment gaat over de invloed
van voedingsmiddelen op het geheugen. Vervolgens werd op een laptop een geheugentest
afgespeeld waarbij de proefpersoon een antwoordvel kreeg om zijn/haar antwoorden te
13
noteren. De proefpersoon werd verzocht voor ieder onderdeel een hapje te nemen. Dit diende
ter afleiding voor datgene dat daadwerkelijk onderzocht werd, namelijk de keuze tussen de
trap of de lift en de keuze tussen soja chocolademelk en gewone chocolademelk. In de
powerpointpresentatie stonden teksten die gingen over soja melk en traplopen waarin de
manipulaties verwerkt waren. Op het antwoordvel dienden zij op te schrijven wat ze zich
konden herinneren van de teksten over traplopen en sojamelk.
Vervolgens werd de proefpersoon naar de derde verdieping gestuurd, met het
antwoordvel om af te geven aan de experimentleider. Op de derde verdieping bekeek de
experimentleider onopvallend of de proefpersoon de trap of de lift genomen had. Het
antwoordvel maakte het makkelijker voor de experimentleider om de proefpersoon te
herkennen. Eenmaal in de kamer moest de proefpersoon kiezen tussen een pakje soja
chocolademelk of gewone chocolademelk. Daarna volgde weer een zelfde geheugentest.
Wanneer de proefpersoon hiermee klaar was, werd de proefpersoon gevraagd wat deze dacht
dat geprobeerd was te onderzoeken. Vervolgens werd de proefpersoon bedankt voor zijn
deelname en verzocht of hij/zij dit experiment niet met medestudenten wilde bespreken.
14
3. Resultaten
3.1 Resultaten experiment deel 1
In dit deel van het experiment is geobserveerd of proefpersonen meer voor de trap of
de lift kozen. Door middel van een chi-kwadraat toets is getoetst of er een significant patroon
aanwezig was. De keuze voor trap of lift verschilde niet per conditie (χ2(5)=0.25, p=.98). In
tabel 4 staan de keuzes voor trap of lift uitgesplitst per conditie.
Tabel 4 De keuze voor trap of lift in relatie met de condities 1 tot en met 6.
Keuze van beweging
conditie
Trap (percentage) Lift (percentage) totaal
1 descriptieve norm aanwezig
6 (31,6%)
13 (68,4%)
19 (100%)
persoonlijke voordelen
2 descriptieve norm aanwezig
5 (26,3%)
14 (73,7%)
19 (100%)
milieuvoordelen
3 descriptieve norm aanwezig
5 (25,0%)
15 (75,0%)
20 (100%)
geen voordelen
4 descriptieve norm afwezig
6 (28,6%)
15 (74,4%)
21 (100%)
persoonlijke voordelen
5 descriptieve norm afwezig
6 (28,6%)
15 (74,4%)
21 (100%)
milieuvoordelen
6 descriptieve norm afwezig
6 (28,6%)
15 (74,4%)
21 (100%)
geen voordelen
totaal
34 (28,1%)
87 (71,9%)
121 (100%)
Zoals uit tabel 4 valt af te lezen werd in alle condities vaker de trap genomen dan de
lift. Bij conditie 1 (descriptieve norm aanwezig en persoonlijke voordelen) kozen
proefpersonen het vaakst voor de trap, namelijk 6 van de 19 proefpersonen. Dit is echter geen
significant resultaat, dus de hypothese ‘Mensen kiezen vaker de trap bij een aanwezige
descriptieve norm dan wanneer deze norm afwezig is.’ moet verworpen worden. Daarnaast zit
er geen verschil tussen de verschillende voordelen of de controleconditie dus ook de
hypothese ‘Mensen kiezen vaker de trap wanneer er milieuvoordelen genoemd worden dan
wanneer er persoonlijke voordelen genoemd worden.’ moet worden verworpen.
3.2 Resultaten experiment deel 2
In dit deel van het experiment is geobserveerd of men meer koos voor gewone
chocolademelk of soja chocolademelk. Door middel van een chi-kwadraat toets is getoetst of
er een significant patroon aanwezig was. De keuze voor gewone chocolademelk of soja
chocolademelk verschilde niet per conditie (χ2(5)=7.84, p=.17). In tabel 5 staan de keuzes
voor gewone chocolademelk of soja chocolademelk uitgesplitst per conditie.
15
Tabel 5 De keuze voor gewone chocolademelk of soja chocolademelk in relatie met de
condities 1 tot en met 6.
Keuze van chocolademelk
conditie
Soja (percentage) Gewone (percentage) totaal
1 descriptieve norm aanwezig
11 (61,1%)
7 (38,9%)
18 (100%)
persoonlijke voordelen
2 descriptieve norm aanwezig
6 (37,5%)
10 (62,5%)
16 (100%)
milieuvoordelen
3 descriptieve norm aanwezig
8 (42,1%)
11 (57,9%)
19 (100%)
geen voordelen
4 descriptieve norm afwezig
3 (17,6%)
14 (82,4%)
17 (100%)
persoonlijke voordelen
5 descriptieve norm afwezig
4 (28,6%)
10 (71,4%)
14 (100%)
milieuvoordelen
6 descriptieve norm afwezig
7 (35,0%)
13 (65,0%)
20 (100%)
geen voordelen
totaal
39 (37,5%)
87 (62,5%)
121 (100%)
Zoals uit tabel 5 valt af te lezen werd er in conditie 1 (descriptieve norm aanwezig en
persoonlijke voordelen) meer gekozen voor soja chocolademelk dan voor gewone
chocolademelk. Bij de overige condities kozen de proefpersonen meer voor gewone
chocolademelk dan voor soja chocolademelk. De chi-kwadraat toets liet echter al zien dat er
geen patroon aanwezig was in de resultaten, dus het verschil in conditie 1 is niet significant.
Daarom zullen de hypotheses ‘Mensen kiezen vaker voor soja chocolademelk bij een
aanwezige descriptieve norm dan wanneer deze norm afwezig is.’ en ‘Mensen kiezen vaker
voor soja chocolademelk wanneer er milieuvoordelen genoemd worden dan wanneer er
persoonlijke voordelen genoemd worden.’ moeten worden verworpen.
16
4. Discussie
4.1 Verwachtingen
We hadden verwacht dat mensen na het lezen van informatie over traplopen met
daarin een descriptieve norm (‘Uit een recente enquête onder Tilburgse studenten is gebleken
dat 80 procent van de studenten de trap neemt naar een hoger gelegen verdieping.’), vaker de
trap zouden pakken, dan mensen die een stukje lazen over traplopen zonder een descriptieve
norm. Daarnaast dachten we dat milieuvoordelen van grotere invloed zouden zijn op de keuze
tussen de trap en de lift dan de persoonlijke voordelen. Hetzelfde verwachtten we voor soja
chocolademelk. Proefpersonen die een tekst zouden lezen met daarin een descriptieve norm
(‘Meer en meer mensen verkiezen sojamelk boven koemelk.’) zouden vaker kiezen voor soja
chocolademelk dan proefpersonen die een tekst lazen over sojamelk zonder een descriptieve
norm erin verwerkt. Als laatste dachten we dat proefpersonen die lazen over de
milieuvoordelen vaker sojamelk zouden kiezen dan proefpersonen die lazen over de
persoonlijke voordelen van sojamelk.
Uit de resultaten blijkt echter dat het geen verschil maakt of er een descriptieve norm
aanwezig is of niet met betrekking tot de keuze tussen traplopen of de lift nemen en met
betrekking tot de keuze tussen soja chocolademelk of gewone chocolademelk. Verder laten de
resultaten zien dat de variatie tussen milieuvoordelen en persoonlijke voordelen ook geen
invloed heeft op de keuze tussen traplopen of de lift nemen en op de keuze tussen soja
chocolademelk of gewone chocolademelk. Er is dus geen enkele voorspelling uitgekomen.
4.2 Verklaringen
In dit experiment gebruikten 26 proefpersonen de trap om naar boven te komen ten
opzichte van 70 proefpersonen die boven kwamen met de lift. Een mogelijke verklaring voor
de massale keuze voor de lift zou kunnen zijn dat deze dichterbij is dan de trap en men voor
de trap een extra deur door moet in het gebouw waar het experiment is afgenomen. Wellicht
was een hoogteverschil van twee verdiepingen tussen de verschillende experimentruimtes te
groot en was het beter geweest wanneer gekozen was voor maar één verdieping verschil. De
afgenomen pre-test liet zien dat een derde van de mensen de trap nam in het Dante gebouw
van de begane grond naar de tweede verdieping. De trap op de begane grond loopt men echter
voorbij wanneer men naar de lift toe gaat, terwijl op de eerste verdieping men eerst de lift ziet
en daarna pas de trap.
Een andere mogelijkheid is dat de proefpersonen zo gewend zijn om met de lift te gaan
en daarover een (te) sterke attitude hebben dat ze daarom bijna niet de trap nemen. Voor de
17
soja chocolademelk geldt hetzelfde. Volgens Ajzen en Fisbein’s Theory of Reasoned Action
(Brock & Green, 2005) is de intentie van gedrag te voorspellen door twee belangrijke
variabelen, de attitude ten opzichte van het gedrag en de subjectieve norm (gebiedende en
descriptieve norm samen). Deze theorie geeft ook aan dat gedragsintentie een goede
voorspeller is voor het gedrag zelf. Het zou dus zo kunnen zijn dat een proefpersoon een sterk
negatieve attitude heeft ten opzichte van sojamelk, dan zal deze niet snel geneigd zijn voor
soja chocolademelk te kiezen, hoeveel dit dan ook aangeprezen wordt. Mogelijk heeft
sojamelk een te gezond imago waardoor mensen er liever niet mee geassocieerd worden of
denken dat het ‘te gezond’ is en daardoor nooit lekker kan zijn. In dit experiment is er bewust
voor gekozen van te voren geen attitude meting te doen omdat de proefpersonen dan
waarschijnlijk eerder door zouden hebben wat er precies onderzocht werd en hun keuze daar
mogelijk door beïnvloed werd.
Verder zou het zo kunnen zijn dat dit experiment niet tot significante resultaten heeft
geleid omdat daadwerkelijk gedrag is gemeten. Eerdere onderzoeken waren voornamelijk
onderzoeken naar gedragsintentie, bijvoorbeeld het yoga experiment (Rimal et al., 2008).
Mogelijk is gedragsintentie makkelijker te beïnvloeden dan gedrag zelf. Proefpersonen
kunnen wel de intentie hebben om het gedrag uit te oefenen, maar of ze het gedrag dan ook
daadwerkelijk gaan uitoefenen is nog niet bekend. Gedragsintentie hoeft namelijk niet altijd
een goede voorspeller te zijn voor gedrag. Proefpersonen kunnen wel zeggen dat ze yoga gaan
beoefenen, maar daarmee is nog niet zeker dat ze ook daadwerkelijk in gaan schrijven en vol
blijven houden. In dit onderzoek is de gedragsintentie, net als de attitude, niet gemeten omdat
de proefpersonen dan het doel van het onderzoek mogelijk sneller zouden raden.
Er was wel genoeg variatie mogelijk. De trap en de lift waren naast elkaar, dus de
proefpersonen konden kiezen uit beide mogelijkheden. Daarnaast werden de sojamelk en
gewone chocolademelk tegelijkertijd aangeboden. Wat misschien nog een nadeel geweest is,
is dat de manipulatie niet direct voor het keuzemoment was, maar dat er een paar minuten tijd
zat tussen het lezen van de teksten en het moment waarop de proefpersoon kiest voor de trap
of lift en daarna nog een enkele minuten voordat de proefpersoon zijn/haar keuze diende te
maken tussen gewone of soja chocolademelk. De Theory of Normative Conduct van Cialdini,
Demaine, Sagarin, Barett, Rhoads en Winter (2006) laat zien dat sociale norm alleen van
invloed kan zijn op gedrag wanneer er op dat moment bij stilgestaan wordt. Bij het onderzoek
van Burger en Shelton (2011) hingen de bordjes onderaan de trap zodat de proefpersonen op
dat moment op de hoogte gebracht werden van de descriptieve norm. Mogelijk waren de
proefpersonen bij dit onderzoek met hun gedachte alweer heel ergens anders en stonden ze
18
niet meer stil bij de descriptieve norm. Het was echter niet mogelijk om onopvallend de
manipulaties te laten lezen dichterbij het keuze moment omdat dat het doel van het onderzoek
zou verraden.
Uiteraard is het ook mogelijk dat gedrag door nog iets heel anders verklaard wordt;
een nog onbekende component die ervoor zorgt dat mensen zich op een bepaalde manier gaan
gedragen en keuzes maken. Toekomstig onderzoek zal moeten uitwijzen waarom de
descriptieve norm niet van invloed was op de keuzes die proefpersonen maakten in dit
experiment.
4.3 Vervolgonderzoek
Men zou in de toekomst het onderzoek mogelijk eerst iets kunnen afzwakken tot een
intentiemeting in plaats van een gedragsmeting. Daarmee zou kunnen worden onderzocht
welke componenten nog meer de keuze voor een bepaald gedrag bepalen, zonder het
werkelijke gedrag van een proefpersoon te hoeven meten. Zo kan gemeten worden welke
voordelen het effectiefst iemands gedragsintentie beïnvloeden. Daarna zouden deze voordelen
weer gebruikt kunnen worden in het onderzoek naar gedrag.
Een mogelijke stap in een vervolgonderzoek zou ook kunnen zijn dat er van de
proefpersonen eerst gedrag gemeten wordt, daarna een bepaalde prime en dat er vervolgens
nog een keer hetzelfde gedrag gemeten wordt. Dus eerst kijken naar hoe de proefpersoon
boven komt, met de trap of de lift, vervolgens de tekst met daarin een descriptieve norm laten
lezen en daarna kijken of het gedrag verandert. Daarnaast is het belangrijk om eerst een
attitude meting te doen ten opzichte van een bepaald gedrag om uit te sluiten dat de mening
ten opzichte van een bepaald gedrag al te vast ligt en daardoor niet meer te veranderen is. Bij
voorkeur een behoorlijke periode voor het daadwerkelijk experiment, waarmee voorkomen
wordt dat proefpersonen beïnvloed worden door de attitudemeting vooraf. Bij het maken van
de keuze voor een bepaald gedrag dient dus rekening gehouden te worden met de mening die
proefpersonen al hebben over dat gedrag.
4.4 Tot slot
Dit onderzoek heeft helaas niet geleid tot concrete resultaten met betrekking tot de
invloed van de descriptieve norm. Het is echter wel opmerkelijk dat het totaal niet
overeenkomt met resultaten uit eerdere onderzoeken naar de descriptieve norm. Daaruit kan
men concluderen dat het noodzakelijk is verder onderzoek te verrichten naar deze norm, zodat
verklaard kan worden waarom deze resultaten verschillen. Waarschijnlijk spelen er nog vele
19
andere factoren mee in de gedragskeuze van de mens en onderzoeken in de toekomst zullen
hopelijk uitwijzen wat die precies zijn.
20
Literatuur
Brock, T. C., & Green, M. C. (2005). Persuasion: psychological insights and perspectives.
Burger, J. M., & Shelton, M. (2011). Changing everyday health behaviors through descriptive
norm manipulations. Social Influence, 6(2), 69-77.
Cialdini, R. B. (2003). Crafting normative messages to protect the environment. Current
directions in psychological science, 12(4), 105-109.
Cialdini, R. B., Demaine, L. J., Sagarin, B. J., Barrett, D. W., Rhoads, K., Winter, P. L.
(2006). Managing social norms for persuasive impact. Social influence, 1(1), 3-15.
Cialdini, R. B., Reno, R. R., & Kallgren, C. A. (1990). A Focus Theory of Normative
Conduct: Recycling the Concept of Norms to Reduce Littering in Public Places.
Journal of Personality and Social Psychology, 58(6), 1015-1026.
Goldstein, N. J., Cialdini, R. B., & Griskevicius, V. (2008). A room with a viewpoint: Using
social norms to motivate environmental conservation in hotels. Journal of consumer
Research, 35(3), 472-482.
Grimmer, M., & Woolley, M. (2012). Green marketing messages and consumers' purchase
intentions: Promoting personal versus environmental benefits. Journal of Marketing
Communications, 1-20.
Nolan, J. M., Schultz, P. W., Cialdini, R. B., Goldstein, N. J., & Griskevicius, V. (2008).
Normative social influence is underdetected. Personality and social psychology
bulletin, 34(7), 913-923.
Rimal, R. N., Lapinski, M. K., Cook, R. J., & Real, K. (2005). Moving toward a theory of
normative influences: How perceived benefits and similarity moderate the impact of
descriptive norms on behaviors. Journal of health communication, 10(5), 433-450.
21
Bijlagen
Bijlage 1
Consentverklaring
Informatie en Consentverklaring
Titel: Snacken en de werking van het geheugen
Doel onderzoek: Dit onderzoek wordt uitgevoerd in het kader van onze afstudeerscriptie aan de Universiteit van
Tilburg. Wij willen in dit onderzoek erachter komen hoe het geheugen reageert op verschillende
voedingsmiddelen.
Duur onderzoek: Het onderzoek duurt ongeveer 20-30 minuten en je kunt er 0.5 proefpersoonuur mee verdienen.
Privacy en vertrouwelijkheid: Alle data die worden verzameld zullen hoogst vertrouwelijk behandeld worden.
Alle gegevens worden alleen gebruikt voor wetenschappelijke doeleinden. Er zal geen gebruik worden gemaakt
van de persoonsgegevens en je anonimiteit wordt volledig gewaarborgd.
Vrijwillige deelname: Je bent niet verplicht om aan dit onderzoek deel te nemen. Als je toestemt in deelname,
kun je op elk moment je deelname aan het onderzoek opzeggen zonder dat dit gevolgen heeft. Je bent niet
verplicht om vragen te beantwoorden die je niet wilt beantwoorden.
Contact: Mocht je na afloop van dit onderzoek nog vragen hebben, dan kun je contact opnemen met Feike
Stegeman.Voor meer informatie over de richtlijnen waaraan onderzoeken dienen te voldoen, zie het
proefpersonenreglement en de ethische richtlijnen onder Course Information van de Proefpersonenpool op
Blackboard.
Toestemming
Ik heb de gelegenheid gehad deze Informatie en Consentverklaring te lezen en het onderzoek is aan mij
uitgelegd. Ik heb de mogelijkheid gehad vragen te stellen over het onderzoek en mijn vragen zijn beantwoord. Ik
ben bereid om te participeren in het huidige onderzoek. Ik krijg een kopie van deze verklaring na ondertekening.
_______________________
_________________________
Handtekening proefpersoon
Datum
_______________________
Naam proefpersoon
_______________________
Handtekening proefleider
_________________________
Datum
22
Bijlage 2
Vragenlijst
Allereerst willen we je vragen een aantal achtergrond gegevens in te vullen.
Wat is je geslacht?
o
man
o
vrouw
Wat is je leeftijd?
…………….
Welke opleiding volg je?
o
Communicatie- en Informatiewetenschappen
o
Anders: …………………………………………………………
23
Bijlage 3
Coverstory eetexperiment
Deel 1: Voeding en Geheugen
Wat je eet en drinkt heeft invloed op je brein en op de mate waarin je je kunt concentreren. In dit experiment
gaan we onderzoeken of er verschil is tussen langzame en snelle koolhydraten en het maken van een
geheugentest. Het geheugen is een belangrijke cognitieve functie, waarbij er een onderverdeling is in het korteen langetermijngeheugen. Om het geheugen van iemand te beoordelen, zijn er een aantal onderdelen die kunnen
worden getest:
•
Intelligentie
•
Capaciteit om nieuwe vaardigheden aan te leren
•
Geheugen voor het verleden
•
Verbaal geheugen
•
Visueel geheugen
In dit onderzoek wordt er vooral gekeken naar korte termijn geheugen en visuele geheugen. Deze twee
onderdelen zullen zowel gecombineerd als apart voorkomen. De geheugentest zal bestaan uit vier onderdelen
wat in totaal ongeveer tien minuten zal duren. Daarna ben je klaar met het eerste deel van het experiment.
In dit eerste deel van het experiment zullen we ons richten op het eten en het geheugen. De geheugentest zal
worden afgenomen met behulp van een PowerPoint. Vragen kunnen worden beantwoord op een apart
antwoordformulier. Het is belangrijk om voor ieder onderdeel een klein hapje te nemen, dit staat ook nog
aangegeven op de dia’s.
Je kunt nu de keuze maken tussen volkorenspeculaas of pepernoten. Zodra deze keuze gemaakt is, kan je
beginnen met het experiment.
Als er nog vragen zijn over dit experiment, kan je deze nu aan de experimentleider stellen. Als alles duidelijk is
kan je beginnen aan de geheugentest door op de spatiebalk te klikken.
24
Bijlage 4
Coverstory drinkexperiment
Deel 2: Drinken en Geheugen
In het eerste deel van het experiment werd er gekeken naar Voeding en Geheugen. We gaan ons nu richting op
Drinken en Geheugen. De geheugentest zal wederom bestaan uit vier onderdelen wat in totaal ongeveer tien
minuten zal duren. Daarna ben je klaar met het experiment.
De vragen zullen worden afgenomen met behulp van PowerPoint. Het is belangrijk om voor ieder onderdeel van
de geheugentest een slokje te nemen, dit staat ook nog aangegeven op de dia’s.
Je kunt nu de keuze maken tussen chocolademelk of sojachocolademelk. Zodra deze keuze gemaakt is, kan je
beginnen met het experiment.
Als er nog vragen zijn over dit experiment, kan je deze nu aan de experimentleider stellen. Als alles duidelijk is
kan je beginnen aan de geheugentest door op de spatiebalk te klikken.
25
Download