Allemand de nation et Français de coeur De invloed van Franz Egon en Wilhelm Egon von Fürstenberg op de Franse diplomatie in het Heilig Roomse Rijk in aanloop naar de Hollandse Oorlog (1650-1673) Cursus: Onderzoekseminar III Opdracht: Scriptie Bachelor GS Docent: D.M.L. Onnekink Student: M. van Kempen Studentnr.: 3858502 Inhoudsopgave Inleiding ................................................................................................................................................... 3 De familie von Fürstenberg ..................................................................................................................... 6 Ontstaan van het geslacht ................................................................................................................... 6 Franz Egon, Hermann Egon en Wilhelm Egon ..................................................................................... 6 Groeiende invloed in Keulen ............................................................................................................... 7 De strijd om de keizerskroon................................................................................................................... 9 De rijzende ster van de Bourbons ....................................................................................................... 9 De keizersverkiezing ............................................................................................................................ 9 Beierse twijfels .................................................................................................................................. 10 De Rijnbond ........................................................................................................................................... 12 Een nieuwe tactiek voor Frankrijk ..................................................................................................... 12 De Vrede van de Pyreneeën (1659) .................................................................................................. 13 De blik op het Noorden ......................................................................................................................... 15 Realpolitik in de Spaanse Nederlanden............................................................................................. 15 Uitstel van de plannen....................................................................................................................... 16 Franse twijfel (1665-1667) ................................................................................................................ 18 De situatie in de Nederlanden............................................................................................................... 20 De Republiek in conflict met Münster............................................................................................... 20 De Tweede Engelse Zeeoorlog .......................................................................................................... 21 De Devolutieoorlog ........................................................................................................................... 22 De vrede van Aken ............................................................................................................................ 24 Moeizame bondgenootschappen...................................................................................................... 25 Conclusie ............................................................................................................................................... 27 Bibliografie ............................................................................................................................................ 28 Inleiding Het rampjaar 1672 staat onder de leus ‘Redeloos, Radeloos, Reddeloos’ in het Nederlands collectief geheugen gegrift. Dit jaar van rampspoed zou het einde van de eerste stadhouderloze periode en tevens dat van de gebroeders de Witt inluiden. De opkomst van de Republiek der zeven verenigde Nederlanden als soevereine staat en de dominante handelspositie die zij had verworven zorgden voor afgunst en ontzag in andere staten en was een van de redenen voor de aanval op het land door Frankrijk, Engeland en de bisdommen Keulen en Münster. Over de verhoudingen van de Republiek met Frankrijk en Engeland in deze periode is veel bekend. De dreigende Franse expansie in de Zuidelijke Nederlanden heeft de Nederlandse gemoederen sinds de Tachtigjarige oorlog onder de leus ‘Gallus Amicus, sed non vicinus’ 1 beheerst en ook het mislukte bondgenootschap met Zweden en Engeland is veelvuldig onderzocht. De bijdragen van de Duitse bisdommen Keulen en Münster zijn weliswaar bekend, maar worden herhaaldelijk ondergesneeuwd door die van de twee grote mogendheden. Het is in mijn ogen daarom relevant te kijken naar de diplomatieke verhoudingen tussen deze bisdommen en Frankrijk om nieuw licht te werpen op de totstandkoming van een alliantie tegen de Republiek en de daaropvolgende invasie van de Nederlanden in het rampjaar 1672. Terwijl tot op heden veel aandacht besteed is aan de onverwachte Engelse deelname naar aanleiding van het geheime verdrag van Dover (1670) en de Münsterse wapenfeiten onder leiding van de oorlogszuchtige bisschop Bernhard von Galen, beter bekend als Bommen Berend, wordt in de literatuur doorgaans weinig aandacht besteed aan de sleutelrol die het bisdom Keulen gespeeld heeft. Het is dan ook deze onderbelichte bijdrage, vanuit de bisschopszetel in Bonn, die het voornaamste onderwerp van dit onderzoek vormt. Traditioneel gezien wordt het bisdom Keulen, niet te verwarren met de vrije rijksstad Keulen, een tamelijk passieve rol toegeschreven in de totstandkoming van de alliantie tegen de Staten Generaal. Dit is veelal te wijten aan de passieve houding van de keurvorst-bisschop Maximiliaan Hendrik. Bronnenonderzoek met betrekking tot de rol van Keulen kan echter nieuw inzicht verschaffen in het gewicht van de bijdrage van dit bisdom en de volgende vraag beantwoorden: In hoeverre hebben Maximiliaan Hendrik van Keulen en zijn belangrijkste adviseurs Wilhelm Egon en Franz Egon von Fürstenberg bijgedragen aan de totstandkoming van de door Frankrijk geleide alliantie tegen de Republiek aan de vooravond van de Hollandse oorlog? 1 ‘Een bevriend Gallië is geen buurman’. Dit is het devies van de Republiek mbt de Franse noordwaartse expansie, zo blijkt ook uit de memoires van Lodewijk: Louis XIV, Memoires pour l’instruction du Dauphin geredigeerd door Charles L. Dreys, Parijs (1890) De methode die ingezet wordt ter duiding van deze bijdragen van de Duitse bisdommen aan de Hollandse Oorlog, zoals het conflict in de andere landen bekend staat, behelst een grondige analyse van briefwisselingen tussen diplomaten en ambtenaren en biografieën van de bisschoppen die destijds in Keulen en Münster regeerden en hun gezanten en adviseurs. Door de informatie uit deze bronnen over het ontstaan van de oorlog systematisch te vergelijken ontstaat een scherper beeld van de beweegredenen van deze Duitse bisschoppen. Het gebruikte bronnenmateriaal is afkomstig uit een drietal hoofdwerken en is aangevuld met verwijzingen uit secundaire literatuur. Allereerst betreft het de gebundelde correspondentie van Maximiliaan Hendrik von Wittelsbach, keurvorst-bisschop van Keulen met zijn familieleden aan het Beierse hof in München2. Ten tweede de gebundelde verdragsteksten, diplomateninstructies, briefwisselingen en protocollen voor de standenvergaderingen door de bisschop van Münster; Christoph Bernard von Galen3. Tenslotte geeft bestudering van de memoires van Lodewijk XIV meer inzicht in het Franse perspectief4. De twee voornaamste werken uit de secundaire literatuur zijn de werken van Max Braubach, John T. O’connor en Georg Heyner over de diplomatieke levens van Wilhelm Egon von Fürstenberg en kardinaal Mazarin. In deze bronanalyse wordt tevens getracht om duidelijke vooringenomenheid en bevooroordeeldheid van de auteurs uit de informatie te filteren, dan wel te duiden. Dit laatste geschiedt met onderkenning van de complexiteit van een dergelijke onderneming en dient slechts het streven naar een zo groot mogelijke mate van objectiviteit. De afbakening van het onderzoek vormt eveneens een obstakel op de weg naar volledigheid. In het tijdsbestek van het onderzoek is het onhaalbaar om alle briefwisselingen met betrekking tot het thema te analyseren. Het gebruikte bronnenmateriaal betreft dan ook een greep uit het beschikbare materiaal op basis van mijn persoonlijke overtuiging van relevantie. Deze overtuiging is hoofdzakelijk ingegeven door de secundaire literatuur: briefwisselingen tussen diplomaten en instructies voor missies die als belangrijk worden aangemerkt in de geraadpleegde secundaire literatuur vormen het grootste gedeelte van het benutte primaire bronnenmateriaal. De gebruikte bronnen vormen, echter, een coherent beeld van de bisschoppelijke allianties met Frankrijk en zijn daarom afdoende 2 Jäger- von Hoesslin, F. Materielen zur Rheinischen geschichte: Die Korrespondenz der Kurfürsten von Köln (1583-1761) mit ihren bayrischen Verwandten. Düsseldorf (1978) 3 Akten und Urkunden zur Aussenpolitik Christoph Bernhards von Galen (1650-1678). Teil 2 Vom Frieden von Kleve bis zum Kölner Frieden (1666-1674). Münster (1983) 4 Louis XIV, Memoires pour l’instruction du Dauphin geredigeerd door Charles L. Dreyss. Parijs (1860) representatief voor de grotere collectie die beschikbaar is. Hierbij dient uiteraard opgemerkt te worden dat onbekend en ongebruikt materiaal wellicht enige nuances in dit beeld aan kan brengen. De hier voorgestelde analyse ter duiding van de bijdrage van de bisschop van Keulen en zijn diplomaten wordt hieronder op chronologische wijze benaderd. Elk hoofdstuk bevat een schets van de politieke situatie in Europa op dat moment. Dit acht ik noodzakelijk omdat het, mijns inziens, onmogelijk is de waarde van de Keulse diplomatieke bijdrage te wegen zonder kennis van de achtergrond waartegen dit gebeurt. Deze achtergrondschetsen worden vervolgens voorzien van nadere uitleg over de Franse intenties in deze politieke situatie en de bijdragen van Wilhelm Egon en Franz Egon von Fürstenberg hieraan. De familie von Fürstenberg Ontstaan van het geslacht De Hollandse Oorlog is onlosmakelijk verbonden met de dreiging van de Franse hegemonie in Europa in het algemeen en de Duitse landen, de Nederlanden incluis, in het bijzonder in de tweede helft van de zeventiende eeuw. Het is daarom van belang het expansionistische buitenlandbeleid met betrekking tot de Spaanse Nederlanden en het Heilig Roomse Rijk van Lodewijk XIV hier te schetsen alvorens een beschouwing van de Keulse bijdrage te geven. De von Fürstenberg broers hebben zich namelijk in de periode voorafgaand aan de zogenaamde Devolutie-oorlog (1667-1668) voor de Franse koning niet onverdienstelijk gemaakt. In deze periode hebben zij status en niet geringe genoegdoening voor hun diensten verworven. Een onderzoek naar hun bijdrage aan de totstandkoming van de Hollandse Oorlog zou daarom onvolledig zijn wanneer enkel de jaren direct voorafgaand aan het uitbreken daarvan in beschouwing genomen worden. De verworvenheden, die uiteenliepen van financiële compensatie tot steun van de kroon in bisschopsverkiezingen, hebben in grote mate hun blijvende loyaliteit aan de Franse koning bepaald. Deze feiten moeten voor een helder beeld van de motivatie van de broers meegewogen worden. Daarnaast is een korte achtergrondschets van de familie von Fürstenberg noodzakelijk om de Franse interesse in deze Zwabische familie te verklaren. De familie von Fürstenberg bestaat als adellijke familie vanaf de dertiende eeuw en is afkomstig uit het (zuid-)westelijk deel van het Heilig Roomse Rijk, de Zwabische Krijs. In de zestiende eeuw ontstaan door erfdeling drie takken van de familie, wat bijdraagt aan een afname van de inkomsten uit hun eigendommen en veel van de nakomelingen dwingt hun heil in militaire dienst en, bovenal, in de kerk te zoeken5. Het geslacht kent op een enkele uitzondering na een lange geschiedenis van Habsburgse loyaliteit, hetgeen de indiensttreding bij de Franse koning een niet onomstreden handeling heeft gemaakt. Franz Egon, Hermann Egon en Wilhelm Egon De oudste zonen van Egon von Fürstenberg bekleedden militaire posities tijdens en gedeeltelijk na de Dertigjarige Oorlog, maar sneuvelen op jonge leeftijd. Dit dwingt enkele van de jongere zonen eveneens tot korte militaire dienst, maar het drietal Franz Egon, Hermann Egon en Wilhelm Egon weet via goede contacten met de Beierse von Wittelsbach familie in de jaren veertig van de zeventiende eeuw posities in de bisdommen Keulen en Straatsburg te verwerven6. Na de militaire dienst volgen zij opleidingen aan het gymnasium te Keulen en vervolgens aan de universiteit van 5 Braubach, M. Wilhelm von Fürstenberg (1629-1704) und die Französische Politik im Zeitalter Ludwigs XIV. Bonn (1972) p.16 6 Ibidem p.20 Leuven, opdat zij de hen toegewezen kerkelijke functies ook daadwerkelijk kunnen aanvaarden. Hermann Egon blijft niet in Keulen, maar treed eerst als kamerheer en later als hofmeester, lid van de geheime raad en uiteindelijk minister in dienst van de Beierse keurvorst.7 Hermann Egon dient dus de Beierse tak van het huis von Wittelsbach in München en zal daar nagenoeg zijn hele leven blijven8. Hier verwordt hij tot een belangrijke agent voor de diplomatieke praktijken van zijn broers, en bovenal zijn jongste broer Wilhelm. Groeiende invloed in Keulen Het jaar 1650 behelst een belangrijke lotsverandering voor de broers. Op 13 september van dat jaar sterft de keurvorst-bisschop van Keulen Ferdinand von Wittelsbach9. Een nieuwe bisschop wordt gevonden in Maximiliaan Hendrik von Wittelsbach, die tot dat moment de functie van belangrijkste raadgever, de zogenaamde Koadjutor, van het bisdom vervulde. Hij benoemt zijn jeugdvriend Franz Egon nu tot Koadjutor en hiermee krijgt de von Fürstenberg familie grote inspraak in de buitenlandse politiek van een van de belangrijkste bisdommen van het Heilig Roomse Rijk. Zijn positie wordt bovendien nog versterkt door het karakter van de Keulse keurvorst-bisschop zelf; Braubach beschrijft Maximimiliaan Hendrik in zijn biografie van Wilhelm Egon von Fürstenberg als een besluiteloos bestuurder die niet behept was met de daadkracht en doortastendheid van zijn voorganger en daarom bij zijn besluitvorming veel steunde op Franz Egon en indirect op zijn broer Wilhelm: “Max Heinrich … besass nicht die Fähigkeiten und die Energie seines Vorgängers, bei anderen suchte er für Regierung und Politik Rückhalt und Führung, und hierfür schien ihm niemand geeigneter als sein Jugendfreund [Franz Egon von Fürstenberg], mochte dieser auch um vier Jahre jünger sein”10 Op deze wijze was het mogelijk voor de ambitieuze jonge broers om grote inspraak in de buitenlandse politiek van het keurvorstendom te verwerven. In eerste instantie is het Franz Egon die 7 Braubach, M. Wilhelm von Fürstenberg (1629-1704) und die Französische Politik im Zeitalter Ludwigs XIV. Bonn (1972) p.18 8 Ibidem 9 O’Connor, J. Negotiator out of Season: The Career of Wilhelm Egon von Fürstenberg from 1629 to 1704. Athens, US (1978), p.5 10 Braubach, M. Wilhelm von Fürstenberg (1629-1704) und die Französische Politik im Zeitalter Ludwigs XIV.Bonn (1972) p.21 de leidende rol hierin vervult, maar geleidelijk aan groeien de status en invloed van zijn jongere broer en krijgt deze een doorslaggevende adviesfunctie in Keulen. Nadat in 1651 de kanselarij van het bisdom hervormd wordt door Maximiliaan Hendrik wordt ook Wilhelm von Fürstenberg opgenomen in het kerkelijke bestuur en vanaf 1653 wordt hij langzaamaan belast met diplomatieke missies11. De eerste daarvan is zijn begeleiding van de keurvorst naar Augsburg in datzelfde jaar, waar de kopstukken van het rijk de Oostenrijkse kroonprins tot Roomse koning, dwz beoogd opvolger van de keizer, uitroepen. Een jaar later wordt de eerste rijksdag sinds de vrede van Westfalen georganiseerd in Regensburg en Wilhelm weet samen met diplomaat von Aldenhoven een volmacht te verkrijgen om de Keulse belangen ter plaatse te vertegenwoordigen12. Zo kan het gebeuren dat de jonge, ambitieuze graaf von Fürstenberg door de Franse vertegenwoordigers als ‘eerste diplomaat van Keulen’ beschreven wordt in hun rapportage aan het Franse hof. Als in hetzelfde jaar de Oostenrijkse kroonprins Ferdinand IV komt te overlijden, wordt het keurvorstendom Keulen en de, binnen de gelederen daarvan opgeklommen, broers von Fürstenberg de inzet van een ware Bourbon-Habsburgse machtsstrijd: “Seit Dreissigjährigem Krieg und Westfälischem Frieden, die Frankreich einen grossen teil des Elsasses und Einspruchsmöglichkeiten in Deutschland eingebracht hatten, war das Reich zu einem Kampffeld zwischen den beiden Mächten geworden. Damit aber gewannen die massgebenden Männer [Franz Egon en Wilhelm Egon] am kurkölnischen Hof für Wien wie für Paris Bedeutung”13 In deze periode vindt eveneens een betekenisvolle ontmoeting tussen de von Fürstenberg broers en de Franse kardinaal Mazarin. De kardinaal is door de Franse koning belast met diplomatieke missies naar de belangrijkste Duitse bisdommen vanwege de recente Franse verwerving van de Elzas en haar groeiende macht in het Heilig Roomse Rijk. Zodoende vormen de jonge broers een belangrijk instrument voor de Franse politiek. Van uitsluitend machtspolitiek is hier echter geen sprake; er ontstaat vriendschap tussen de kardinaal en de getalenteerde Zwabische jongemannen14. 11 O’Connor, J. Negotiator out of Season: The Career of Wilhelm Egon von Fürstenberg from 1629 to 1704. Athens, US (1978), p.4 12 Jäger- von Hoesslin, F. Materielen zur Rheinischen geschichte: Die Korrespondenz der Kurfürsten von Köln (1583-1761) mit ihren bayrischen Verwandten. Düsseldorf (1978) p.117 13 Braubach, M. Wilhelm von Fürstenberg (1629-1704) und die Französische Politik im Zeitalter Ludwigs XIV, Bonn(1972) p.25 14 O’Connor, J. Negotiator out of Season: The Career of Wilhelm Egon von Fürstenberg from 1629 to 1704. Athens, US (1978), p.5 De strijd om de keizerskroon De rijzende ster van de Bourbons Het huis Habsburg dat al generaties lang de politiek in het Heilig Roomse Rijk domineerde, was door de Dertigjarige Oorlog ernstig verzwakt. De verwoestingen, kosten en vijandige gezindheden die deze oorlog veroorzaakt had, maakten een agressieve houding ten opzichte van aartsrivaal Frankrijk onmogelijk15. Daarbij kwam dat de Oostenrijkse erfopvolging in de jaren vijftig van de zeventiende eeuw gevaar liep door het overlijden van de kroonprins in 1654 en het overlijden van de keizer, Aartshertog Ferdinand III, in 1657. Deze gebeurtenis maakte een nieuwe keizersverkiezing in het Heilig Roomse Rijk noodzakelijk en de jonge Franse Bourbon koning Lodewijk XIV zag zijn kans schoon om de Franse rivaliteit met Oostenrijk in zijn voordeel te beslechten en een eigen kandidaat op de keizerstroon te plaatsen. Hiertoe was het noodzakelijk om de Duitse keurvorsten, die electorale macht bezaten, ertoe te bewegen zich in het Franse kamp te scharen. Het is hier dat het lot van de broers von Fürstenberg aan dat van het Franse hof verbonden wordt. Frankrijk is in deze periode nog steeds in oorlog met het eveneens Habsburgse Spanje, naar aanleiding van een alliantie met de Republiek aan het einde van de tachtigjarige oorlog en heeft dus baat bij een uiterst geringe rol van de Oostenrijkse tak in de affaires van het, westelijk deel van, het Heilig Roomse Rijk. Een aantal van de keurvorsten en –bisschoppen was door de Oostenrijkers al stevig in eigen kamp geplaatst en weinig gevoelig voor de Franse avances, maar het bisdom Keulen en vorstendom Beieren hadden twee belangrijke stemmen in handen die nog door de Fransen verworven konden worden. Lodewijk XIV stelde dan ook alles in het werk om deze stemmen te verwerven. In 1657 ontmoet Wilhelm, als afgezant van de Keulse Bisschop, Lodewijk XIV in Sedan tijdens een van zijn veldtochten tegen Spanje om zijn respect voor de vorst en zijn plannen te betuigen16. De ontmoeting verloopt goed en na afloop circuleert het bericht dat Lodewijk erg van deze jonge Duitse edelman gecharmeerd was, hetgeen later bevestigd wordt in zijn memoires17 waar Le Comte Guillaume de Furstemberg tenminste driemaal genoemd wordt. De keizersverkiezing Wat volgt is een periode waarin de broers, waarvan Wilhelm al na de hommage aan de Franse koning zijn loyaliteit lijkt te hebben bepaald18, door de kampen Bourbon en Habsburg afwisselend financiële 15 Braubach, M. Wilhelm von Fürstenberg (1629-1704) und die Französische Politik im Zeitalter Ludwigs XIV. Bonn (1972) P.31 16 Ibidem, p. 34 17 Louis XIV, Memoires pour l’instruction du Dauphin edited by Charles L. Dreys. P.112/235-236 18 Braubach, M. Wilhelm von Fürstenberg (1629-1704) und die Französische Politik im Zeitalter Ludwigs XIV. Bonn (1972) p.44 bijdragen en kerkelijke functies aangeboden krijgen om zich van hun trouw te kunnen verzekeren. Na lange twijfel aan de kant van Franz Egon besluiten de broers uiteindelijk zich achter de Franse koning te scharen en zich in te zetten voor het steunen van de door Frankrijk geprefereerde kandidaat. Frankrijk is evenwel niet de enige grote mogendheid die tegen een de verkiezing van een lid van het huis Habsburg is; ook Zweden stelt zich verzettelijk op. Uit correspondentie tussen keurvorstbisschop Maximiliaan Hendrik en de aan hem verwante keurvorst van Beieren, Ferdinand Maria, en diens moeder, Marianne van Oostenrijk, blijkt dat het Zweedse bezwaar vooral berust op de schijn van erfelijkheid die na herverkiezing van een Habsburger aan de keizerstitel zou kleven19. Naast de Habsburgse kandidaat worden twee kandidaten uit de huizen Palts-Neuburg en von Wittelsbach naar voren geschoven. De broers von Fürstenberg bespreken via kardinaal Mazarin uitvoerig welke kandidaat gesteund dient te worden en op welke wijze zij hem die steun kunnen leveren. Franz Egon en Wilhelm hebben in eerste instantie een sterke voorkeur voor de kandidaat uit het huis PaltsNeuburg, Philip Wilhelm die met hun zuster Maria Franziska getrouwd is, vanwege zijn familiebanden met von Fürstenberg en het door eventuele verkiezing vrijkomende bisdom Straatsburg waar de broers, gesterkt door beloftes van Franse steun in geval van een verkiezing aldaar, hun oog op hadden laten vallen20. Het blijkt echter onmogelijk om een coalitie van keurvorsten te vormen om de kandidatuur van Palts-Neuburg te steunen. Beierse twijfels Vooral de besprekingen met de Beierse keurvorst, die nauw aan keurvorst-bisschop MaximiliaanHendrik verwant is, verlopen minder soepel dan verwacht. Er wordt besloten tot het steunen van de von Wittelsbach kandidaat, de Beierse keurvorst zelf, waarmee niet alleen de status in het Heilig Roomse Rijk van hun eigen vorst, Maximiliaan-Hendrik, maar ook die van hun eigen familie zou stijgen. De oudere broer van Franz Egon en Wilhelm, Hermann Egon, was aan het Beierse hof inmiddels opgeklommen tot een belangrijk adviseur en minister en zou daarmee in de directe entourage van de keizer komen21. De Beierse vorst twijfelt echter over zijn eigen kandidatuur wegens goede banden met de Habsburgers in Oostenrijk die uiteraard hun eigen kandidaat naar voren geschoven hebben. Uit correspondentie tussen de keurvorsten Maximiliaan Hendrik van Keulen en Ferdinand Maria van Beieren blijken deze Beierse twijfels. Zo reageert de laatste afwijzend op het voorstel van Beierse kandidatuur in een brief aan zijn Keulse familielid: “Dank für die Französische 19 Jäger- von Hoesslin, F. Materielen zur Rheinischen geschichte: Die Korrespondenz der Kurfürsten von Köln (1583-1761) mit ihren bayrischen Verwandten. Düsseldorf (1978) p.118 20 Braubach, M. Wilhelm von Fürstenberg (1629-1704) und die Französische Politik im Zeitalter Ludwigs XIV. Bonn (1972) p.75 21 Ibidem p.40 und kurkölnische Absichten ‘zur Erhebung’ des bayerisches kurhauses, doch Bayern will solchen Plänen nicht vorgreifen”22 In een reactie op deze brief en na uitgebreid beraad tussen de Keulse keurvorst en de broeders von Fürstenberg, doet Maximiliaan Hendrik vergeefs nog een poging om München te overtuigen: “Bayern soll ruhig die Bereitschaft zur Ubernahme des Kaisertums zu erkennen geben, Österreich scheut es auch nicht, dies zu tun”23 Uit de bronnen komt dus naar voren dat de Keulse keurvorst grote moeite ondervindt met het overtuigen van zijn Beierse familielid. Wilhelm en Franz Egon worden naar Frankfurt, de plaats van de verkiezing, gestuurd om een Beierse kandidatuur te bewerkstelligen. De bedenkingen van de von Wittelsbach familie zelf leiden uiteindelijk tot de verkiezing van de Habsburgse kandidaat en het falen van het Franse plan, maar Lodewijk XIV blijkt onder de indruk te zijn van de verrichtingen van de von Fürstenberg broers en blijft hen inzetten voor zijn Duitse politiek24. 22 Jäger- von Hoesslin, F. Materielen zur Rheinischen geschichte: Die Korrespondenz der Kurfürsten von Köln (1583-1761) mit ihren bayrischen Verwandten. Düsseldorf (1978) p.120 23 Ibidem 24 Louis XIV, Memoires pour l’instruction du Dauphin edited by Charles L. Dreyss. P.139 De Rijnbond Een nieuwe tactiek voor Frankrijk Een van de voornaamste redenen voor het enthousiasme van Lodewijk XIV over de inzet van de von Fürstenbergs is hun actieve bijdrage aan de totstandkoming van de zogenaamde Eerste Rijnbond25. In zijn memoires beschrijft Lodewijk XIV het plan van de oprichting en welke doelstellingen daarbij verwezenlijkt moesten worden: “J’avais fait proposer un traité à tous les Princes voisins du Rhin, par lequel tous s’obligaient de joindre ses forces pour empêcher l’Empereur de jèter aucunes troupes dans les Pays-Bas”26. Deze defensieve alliantie van tientallen Duitse vorsten met Frankrijk verhinderde Oostenrijkse hulp aan de belangrijke bezittingen van de Spaanse Habsburgers in de Zuidelijke Nederlanden. De bond verbood de Oostenrijkers hun legers door de aangesloten landen te laten trekken en vormde door het aantal deelnemers en hun gunstige geografische positie een lange buffer langs de Rijn tussen de Nederlanden en het Oostelijk deel van het Heilig Roomse Rijk. Daarmee had Frankrijk effectief de Nederlanden geïsoleerd en kon het ongestoord haar plannen voor uitbreiding in Noordelijke richting ten koste van het reeds sterk verzwakte Spanje doorzetten27. Zodoende slaagt Frankrijk er in zijn plannen van noordwaartse expansie door te zetten zonder de begeerde keizerskroon te verwerven. De Franse kardinaal Mazarin werd ingezet om de plannen voor de Rijnbond bij de Duitse vorsten voor te stellen en hij, op zijn beurt, schakelde voor een groot deel van de diplomatieke missies Wilhelm von Fürstenberg in. Deze behaalde grote successen aan de verschillende Duitse hoven door zijn goede reputatie, diplomatieke bekwaamheid en familiebanden met belangrijke families in het Heilig Roomse Rijk. Als bemiddelaar voor een huwelijk tussen de strategisch belangrijke hertog van Lotharingen en de invloedrijke Mademoiselle de Montpensier verblijft hij in Parijs. Zij en kardinaal Mazarin vatten zijn reputatie in de diplomatieke wereld in twee typerende uitspraken samen: “a Frenchman would not act with more zeal than he does for all the interests and satisfaction of the king” en “a man of intelligence and wit who spends a great deal of money and who knows much about the French court as wel as all the secrets from foreign countries”28. 25 Braubach, M. Wilhelm von Fürstenberg (1629-1704) und die Französische Politik im Zeitalter Ludwigs XIV. Bonn (1972) p.92 26 Louis XIV, Memoires pour l’instruction du Dauphin edited by Charles L. Dreyss p.234 27 Lynch, J. The Hispanic World in Crisis and Change 1598-1700. Oxford (1992) p.165 28 O’Connor, J. Negotiator out of Season: The Career of Wilhelm Egon von Fürstenberg from 1629 to 1704. Athens, US (1978), p.17 De Rijnbond vormt dus een vroeg diplomatiek succes in de carrière van Wilhelm von Fürstenberg, maar niet aan alle hoven is hij een graag geziene gast; Wanneer hij de, samen met de keurvorstbisschop van Mainz bedachte, plannen voor een Oostenrijks-Franse deling van Spanje bij het overlijden van diens koning in Wenen moet presenteren, wordt hij met wantrouwen en afgunst onthaald. Het bezoek levert dan ook niets op. Dit terwijl een latere Franse diplomatieke missie met tevens dit Teilungsprojekt als inhoud met aanzienlijk groter Oostenrijks enthousiasme ontvangen wordt en voor korte tijd een verstandhouding tussen de twee aartsrivalen tot stand weet te brengen29. De Rijnbond vormt om meerdere redenen tevens een belangrijk diplomatiek succes in de Franse diplomatie in het Heilig Roomse Rijk. Bovenal neemt een dergelijke, grote alliantie van verschillende vorsten de schijn van religieus gemotiveerde politiek weg. Dit is van cruciaal belang in de nasleep van de dertigjarige oorlog, omdat dit een niet ongegronde vrees voor een religieuze tegencoalitie wegneemt en een beroep gedaan kan worden op het naleven van de vredesvoorwaarden uit het verdrag van Westfalen30. Ten tweede is de bond een vrijwillige aaneenschakeling van vorsten; hetgeen omkoping, dreigen met geweld en het leveren van troepen aan de verschillende vorsten- en bisdommen overbodig maakt. Het latere uiteenvallen van deze bond maakt een dergelijke Realpolitik wel noodzakelijk en dit blijkt een kostbare onderneming te worden voor het Franse hof. Tenslotte vergroot de bond de Franse inspraak in Duitse aangelegenheden aanzienlijk en vormt het, zoals hierboven beschreven, een belangrijk instrument in de op het huis Habsburg gerichte Franse machtspolitiek. De Vrede van de Pyreneeën (1659) Een van de voornaamste drijfveren van de actieve houding van Frankrijk in de Duitse politiek is de voortdurende oorlog met Spanje, dat tevens door de Habsburg familie geregeerd wordt. Door alliantie met de Nederlanden in het laatste deel van de Tachtigjarige oorlog raakt Frankrijk betrokken bij het conflict met Spanje. In eerste instantie boekt het land weinig successen tegen haar zuidelijke rivaal31. De Spanjaarden, onder Philips IV, behouden grotendeels hun bezittingen in de Nederlanden en weten Frankrijk intern te verdelen door de leider van de opstand van Franse edelen, de Prins van 29 Braubach, M. Wilhelm von Fürstenberg (1629-1704) und die Französische Politik im Zeitalter Ludwigs XIV. Bonn (1972) P.52 30 Ibidem, p.58 31 Lynch, J. The Hispanic World in Crisis and Change 1598-1700. Oxford (1992) p. 167 Condé, in de zogenaamde Fronde te steunen32. Pas na deelname van Engeland keert het tij in de oorlog en zodoende kan Lodewijk XIV zijn eerder verworpen vredesvoorstel, dat een huwelijk tussen hem en de dochter van Philips IV inhield, afdwingen. Dit gebeurt op Fazanteneiland, een eiland in een grensrivier tussen beide landen, bij het zogenaamde verdrag van de Pyreneeën. Door het sluiten van de relatief voordelige vrede maakt Frankrijk aanspraak op gebiedsuitbreiding in de Nederlanden bij het overlijden van de Spaanse koning. Bovenal betekent de vrede dat Frankrijk tijd krijgt om te herstellen en zich in haar buitenlandse politiek op het Noorden, in plaats van het Zuiden, te richten. Daarmee vormt het verdrag de basis voor de latere Franse politiek33. 32 33 Lynch, J. The Hispanic World in Crisis and Change 1598-1700. Oxford (1992) p. 166 Black, J. European International Relations 1648-1815, Hampshire (2002) p.76 De blik op het Noorden Realpolitik in de Spaanse Nederlanden Hoewel het vermoeden van een agressieve Franse expansiepolitiek bij velen reeds in deze periode ontstaat, heeft het land zich diplomatiek gezien nog niet als zodanig gemanifesteerd. De oorlog tegen Spanje en het oprichten van de Rijnbond kunnen uitgelegd worden in termen van de bescherming en waarborging van de vrede van Westfalen en het beschermen van de kleinere vorstendommen tegen al te grote Habsburgse inmenging. Vanaf de jaren zestig van de zeventiende eeuw begint Frankrijk, onder Lodewijk XIV, aan een nieuwe periode van buitenlandse politiek, gericht op het Noorden, waarbij zij telkens zelf het initiatief neemt. Het uitbreken van de devolutieoorlog vormt daarmee ook een omslagpunt in de perceptie van de Franse politiek in het buitenland: Frankrijk wordt niet langer als beschermer, maar als agressor gezien. De voorbereidingen op de devolutieoorlog vormen in diplomatiek opzicht een belangrijke periode in de carrière van Wilhelm von Fürstenberg. Het uitbreken van de oorlog vloeit niet vanzelfsprekend voort uit de, door de vrede van de Pyreneeën verworven, familieband met Spanje. Zoals eerder besproken is, ontstaat in deze periode tevens het plan van de opdeling van het Spaanse rijk door Oostenrijk en Frankrijk in geval van het overlijden van de Spaanse koning en zijn zoon, die men weinig capabel acht en geen lang leven beschoren lijkt te zijn. Wanneer Philips IV in september 1665 sterft, ligt de mogelijkheid om een dergelijke opdeling te beijveren open34. Het plan, dat vooral door de vredelievende keurvorst-bisschop van Mainz geopperd wordt, vindt bij Lodewijk echter weinig steun. Hij ziet onoverkomelijke moeilijkheden in het bereidvinden van de Oostenrijkers voor een dergelijke onderneming. Uit latere diplomatieke missies naar Wenen blijkt dat deze scepsis ongegrond was; de Oostenrijkse Habsburg tak ziet enig heil in het idee, maar benadrukt de noodzaak van het afwachten van de dynastieke ontwikkelingen in Spanje35. Dit vormt voor Lodewijk XIV een onnodige barrière in zijn plannen voor het optrekken van de Franse noordgrens naar de Rijn. Door ongeduld besluit hij daarom het Teilungprojekt links te laten liggen en door middel van zijn claim op Spaans grondgebied zich met geweld delen van de Zuidelijke Nederlanden toe te eigenen. Een belangrijke overweging in dit besluit kan het streven naar gloire geweest zijn36, wat Lodewijk XIV 34 35 Black, J. European International Relations 1648-1815, Hampshire (2002) p.88 Braubach, M. Wilhelm von Fürstenberg (1629-1704) und die Französische Politik im Zeitalter Ludwigs XIV Bonn (1972) p.82 36 Schulze, H. States, Nations and Nationalism: from the middle ages to the present. München (1994) p.58 gedurende zijn gehele regeringsperiode bezig gehouden heeft en een militair ingrijpen waarschijnlijk preferabel heeft gemaakt ten opzichte van het afwachten van eventuele erfopvolging. Uitstel van de plannen De bedreven buitenlandse politiek reflecteert het Franse streven naar noordelijke gebiedsuitbreiding. Zoals vermeld vormt de Rijnbond, opgericht in 165737, in eerste instantie een belangrijke stap in de richting van de isolatie van de Spaanse Nederlanden. Wilhelm von Fürstenberg wordt, samen met de diplomaten Lionne en Gravel, ingezet om individuele verdragen met de deelnemende vorstendommen tot stand te brengen en uitbreiding in het zuidwesten te bewerkstelligen. Hiertoe onderneemt hij in de periode 1660-1665 talloze diplomatieke missies in de Duitse landen en weet zich van steun van vele te verzekeren38. Echter, onrust in de Noordelijke Nederlanden vanaf 1665 zorgt voor een omzwaai in de Franse politiek. De Republiek raakt in de Tweede Engelse Zeeoorlog verzeild en komt wegens bezetting sinds de Dertigjarige Oorlog van grensplaatsen in conflict met Bernard von Galen, bisschop van Münster. Vooral de agressieve houding van de laatste baart het Franse hof zorgen, omdat zij bang is in het conflict betrokken te worden door haar verdragen met het bisdom. Bernard von Galen bepleit een offensieve alliantie tegen de republiek en vindt Brandenburg en Neuburg bereid om mee te doen39. Het bisdom Keulen, en daarmee Wilhelm von Fürstenberg, wordt tevens benaderd om in deze alliantie deel te nemen en via deze weg blijft het Franse hof goed op de hoogte van de ontwikkelingen. Lodewijk XIV staat niet achter deze plannen, omdat deze een obstructie zouden kunnen vormen voor de eigen voorbereidingen op oorlog in de Spaanse Nederlanden. Wilhelm wordt dan ook geïnstrueerd om de alliantie tegen te werken. Bij besprekingen in het Duitse Kleef met de vorsten van Brandenburg, Neuburg en Münster weet hij de eerste twee er van te overtuigen niet deel te nemen en in plaats van de offensieve alliantie individueel een defensief verdrag met Frankrijk aan te gaan. Lodewijk XIV is voornemens een offensieve alliantie tegen Oostenrijk op te richten om zodoende de aandacht van deze af te leiden en een Oostenrijkse interventie in de Nederlanden onmogelijk te maken40. Hij wordt echter door Wilhelm von Fürstenberg ontraden dit te doen en in plaats hiervan 37 Black, J. European International Relations 1648-1815 Londen (2002) p.89 Braubach, M. Wilhelm von Fürstenberg (1629-1704) und die Französische Politik im Zeitalter Ludwigs XIV Bonn (1972) p. 93 39 Kohl, W. Akten und Urkunden zur Aussenpolitik Christoph Bernhards von Galen (1650-1678). Teil 2 Vom Frieden von Kleve bis zum Kölner Frieden (1666-1674). Münster (1983) p.122 40 Braubach, M. Wilhelm von Fürstenberg (1629-1704) und die Französische Politik im Zeitalter Ludwigs XIV Bonn (1972) p. 96 38 een defensieve alliantie met Duitse vorsten te vormen, waartoe de basis tijdens de besprekingen in Kleef reeds gelegd was41. Lodewijk XIV stemt toe en zendt Wilhelm uit om dit voor hem te bewerkstelligen. Braubach beschrijft de veranderde Franse koers en de perceptie daarvan in het politieke landschap van het Heilig Roomse Rijk als volgt: “Der Rheinbund, in den doch noch 1665 das bis dahin widerstrebende mächtige Brandenburg eintrat, verlor an Bedeutung, man zog in Paris allmählich feste Bündnisse mit einzelnen wichtigen Fürsten vor, den man Subsidien für ihre militärische Aufrüstung bot und von denen man erwartete, dass sie im Konfliktfall den König unterstützten. Nicht von heute auf morgen hat sich das Bild geändert … aber von Jahr zu Jahr wurde es deutlicher, dass der zum entscheidende Faktor in Europa gewordene französische Monarch eine neue richtung eingeschlagen hatte und dass damit eine neue Epoche angebrochen war”42 De Rijnbond begint dus enigszins aan betekenis te verliezen doordat veel vorsten hierin zich niet langer afdoende gesteund en beveiligd voelen. De bond wordt langzaamaan omgezet in bilaterale verdragen met de belangrijkste vorsten die nu in ruil voor steun en actieve blokkade van vijandige troepen, subsidiëring en leveranties van troepen krijgen. Dit alles maakt dat Wilhelm in koortsachtig tempo langs de verschillende vorstendommen reist en, hoewel nog steeds in Keulse dienst, namens Frankrijk talloze verdragen afsluit. Cruciaal in deze politiek is de bijdrage van de familie von Fürstenberg. Door de steun van Lodewijk XIV aan Franz Egon in de bisschopsverkiezing van 1663 in Straatsburg weet deze de zetel te verwerven en kan Frankrijk het grensgebied, dat van levensbelang is in de verdediging tegen Oostenrijk, strakker aan zich binden43. Bovendien klimt Hermann Egon in Beieren op tot belangrijkste raadgever van de keurvorst44 en is er sprake van dat de bisschop van Münster overweegt om Franz Egon als koadjutor aan te stellen. Hiermee breidt de Franse invloed in het Heilig Roomse Rijk stevig uit. 41 Braubach, M. Wilhelm von Fürstenberg (1629-1704) und die Französische Politik im Zeitalter Ludwigs XIV Bonn p.104 42 Ibidem p.96 43 Ibidem p.95 44 Jäger- von Hoesslin, F. Materielen zur Rheinischen geschichte: Die Korrespondenz der Kurfürsten von Köln (1583-1761) mit ihren bayrischen Verwandten. Düsseldorf (1978) p.125 Franse twijfel (1665-1667) De Franse politiek met betrekking tot de Duitse en Nederlanden bevindt zich in een periode van transitie. Hoewel overgegaan wordt tot een beleid van bilaterale verdragen met de Duitse vorsten, is er nog immer twijfel in het Franse kamp over welke weg het best bewandelend kan worden. Ook in het von Fürstenberg kamp ontstaat weer twijfel. Wilhelm lijkt sinds zijn eerste ontmoeting met de Franse koning in Sedan geen enkele twijfel over zijn steun aan deze te hebben gehad, maar de overstap naar het Franse kamp baart Franz Egon nog altijd zorgen. Wilhelm en eerste Franse diplomaat Hugues de Lionne hebben de grootst mogelijke moeite om hem er van te overtuigen dat loyaliteit aan het Franse hof de best te bevaren koers is. Franz wordt door de Franse steun in zijn benoeming tot bisschop van Straatsburg dan eindelijk vast in het Franse kamp geplaatst, maar houdt permanent twijfels en blijft gevoelig voor de avances van de Habsburgers. Hij laat zich desondanks telkens door zijn jongere broer overtuigen van de juistheid van zijn gekozen loyaliteit, maar Wilhelm moet hem keer op keer overreden45. Franz is dus een handig middel in de handen van de Fransen, maar het wordt duidelijk dat Wilhelm de enige, zelfstandig optredende agent voor Lodewijk XIV wordt. In Augustus 1665 vindt een bespreking plaats tussen de twee broers, de Franse diplomaat de Lesseins en Hermann Egon, die met het overlijden van de sterk Oostenrijks georiënteerde Graf Kurz nu opgeklommen is tot belangrijkste raadgever van de Beierse keurvorst. De bespreking in de familieresidentie van de von Fürstenbergs in Zabern in de Franse Elzas betreft de te volgen tactiek met betrekking tot Oostenrijk en de mogelijke problemen die een ruptuur tussen Münster en de Republiek teweeg zou kunnen brengen46. De ogenschijnlijk informele bijeenkomst verwordt, mede door de geheime aanwezigheid van de Franse diplomaat, tot een onofficiële Franse beleidsbepaling. Het viertal besluit tot een poging tot bemiddeling in het Münsters-Hollandse conflict om zo Frankrijk als vredestichter te profileren. Hierbij ontstaat de mogelijkheid om zonder gewapend conflict zelfs Keulse aanspraken op tevens in de Dertigjarige Oorlog door de Hollanders bezette gebieden, Rheinberg en Ravenstein te verzilveren. De Franse koning lijkt in deze periode eveneens te twijfelen over de strategie waarmee hij zijn Noordelijke doelstellingen wil bereiken, want Wilhelm krijgt wederom de opdracht om het 45 O’Connor, J. Negotiator out of Season: The Career of Wilhelm Egon von Fürstenberg from 1629 to 1704. Athens, US (1978), p.18 46 Braubach, M. Wilhelm von Fürstenberg (1629-1704) und die Französische Politik im Zeitalter Ludwigs XIV Bonn (1972) p.99 Teilungsprojekt, dat voorgoed terzijde geschoven leek te zijn, nogmaals voorzichtig onder de aandacht van Mainz en de Oostenrijkers te brengen47. Evenwel levert deze poging geen overeenkomsten met de Oostenrijkse Habsburgers op. Lodewijk richt zich dan ook snel, en nu voorgoed, op een gewapend conflict met het inmiddels sterk verzwakte Spanje. Rechtvaardiging voor deze militaire campagne zoekt hij in het zogenaamde devolutierecht dat door Black als volgt beschreven wordt: “The opportunity presented by Charles’s succession [van de Spaanse troon] appears clear in hindsight, especially considering Louis’s exploitation of his position in order to seize part of the Spanish Netherlands in the War of Devolution …an application of private laws of inheritance in the Spanish Netherlands under which children of a first marriage, such as Louis’s wife, took precedence over those of a second marriage, such as Charles”48 Met dit doel wordt een uitgebreid plan voor bewapening en sponsoring van de aan Frankrijk gebonden Duitse vorsten opgesteld. Het plan omvat een drietal doelstellingen49: Ten eerste moet Oostenrijkse militaire hulp aan de Spaanse Nederlanden voorkomen worden door Keulen en Neuburg een gezamenlijke legermacht van tienduizend man te voet en te paard te laten opbrengen, gedeeltelijk op kosten van Frankrijk. Ook moet een verbond met Beieren of Zwaben worden gesloten en moet Zweden of een andere grootmacht, Brandenburg geniet de voorkeur, tot agressie jegens Oostenrijk uitgelokt worden. Ten tweede dient het gevaar van Oostenrijkse invloed in de Westfaalse regio door een alliantie Münster tegengegaan te worden. Dit kan volgens Wilhelm von Fürstenberg bewerkstelligd worden door Neuburg en Keulen in het Münsterse conflict te laten bemiddelen en zodoende het bisdom aan zich te binden. Tenslotte moet voorkomen worden dat Frankrijk de rol van agressor op zich neemt en de Duitse vorsten haar als bedreiging gaan zien. Hiertoe wordt simpelweg besloten een propagandacampagne in de Duitse landen te starten. 47 Braubach, M. Wilhelm von Fürstenberg (1629-1704) und die Französische Politik im Zeitalter Ludwigs XIV Bonn (1972) p.99 48 Black, J. European International Relations 1648-1815. Londen (2002) p.88 49 Braubach, M. Wilhelm von Fürstenberg (1629-1704) und die Französische Politik im Zeitalter Ludwigs XIV Bonn (1972) p.104 De situatie in de Nederlanden De Republiek in conflict met Münster Wilhelm had Christoph Bernard von Galen niet op andere gedachten weten te brengen vanwege de oorlogszuchtige houding van de vorst-bisschop en zijn eisen van restitutie van de door de Hollanders bezette grensgebieden50. Münster valt de Republiek in september 1665 met Engelse steun binnen. Door wanorganisatie en verwaarlozing van het leger is de Republiek nauwelijks in staat om adequaat op de aanval te reageren. De haastig aangestelde opperbevelhebber prins Johan Maurits van NassauSiegen51 is laat ter plaatse en gaat een treffen met de vijand telkens uit de weg en lijkt niet uit te zijn op een overwinning. Dit zwakke machtsvertoon van de Republiek voedt de Franse gedachte van een later offensief tegen haar. Volgens Luc Panhuysen, auteur van meerdere standaardwerken over de Republiek en het leven van de gebroeders De Witt, draagt het beleid van het stadhouderloze tijdperk hieraan ten dele schuld. “De precieze omvang van het staande leger was onbekend. Sinds de Grote Vergadering van 1651 waren legerzaken een exclusief provinciale bevoegdheid geworden, zodat een gedetailleerd overzicht ontbrak. In tijden van oorlog vertrouwde men erop snel voldoende soldaten te kunnen werven om tijdig een aanvaller het hoofd te bieden. Om dezelfde reden had de Grote Vergadering ervoor gekozen af te zien van de aanstelling van een permanente opperbevelhebber. Zo had de Ware Vrijheid een politiek probleem opgelost ten koste van de legerorganisatie”52 De Oranje stadhouders vervulden telkens de rol van militaire bevelhebber en politiek bestuurder en waren daarmee vaak een sterk symbool van gecentraliseerde macht. Dit ontbrak bij de regenten, omdat zij zich persoonlijk vaak verre hielden van militaire activiteiten en het hen op dit vlak aan gezag ontbrak als zij wel bij veldtochten of maritieme expedities aanwezig waren, zoals Cornelis de Witt ervoer bij de ‘Tocht naar Chatham’53. Tevens kenmerkte het stadhouderloze tijdperk, dat door regenten de periode van ‘De ware Vrijheid’ genoemd werd54, zich door een sterke oriëntatie op de wensen van de steden in Holland, hetgeen op het gebied van het buitenlands beleid inhield dat men een sterk commercieel-maritiem beleid hanteerde gericht op handel en de vloot terwijl de 50 Akten und Urkunden zur Aussenpolitik Christoph Bernhards von Galen (1650-1678). Teil 2 Vom Frieden von Kleve bis zum Kölner Frieden (1666-1674). Münster (1983) p.234 51 Panhuysen, L. De Ware Vrijheid: De levens van Johan en Cornelis de Witt. Amsterdam (2005) p.319 52 Ibidem, p.318 53 Panhuysen, L. De Ware Vrijheid: De levens van Johan en Cornelis de Witt. Amsterdam (2005) p.331 54 Ibidem, p.323 stadhouders vaak meer aandacht schonken aan territoriale expansie op het continent en een nadruk op het leger legden. Zodoende is de zwakte van het leger van de republiek in deze wapenschouw met haar Oosterburen in 1665 deels te verklaren door het ontbreken van een stadhouder55. De Tweede Engelse Zeeoorlog Op land was er dus sprake van wanorde en een gebrek aan daadkracht aan de kant van de republiek. Met een leger van twintigduizend man en een flinke hoeveelheid geschut, wat de bisschop door beschieting van Groningen de naam Bommen Berend op zou leveren, kon Bernard von Galen met gemak grote delen van Gelderland, Overijssel en Drenthe innemen en stootte hij op naar het noorden. Zijn grote leger was mede mogelijk gemaakt door Engelse subsidies. De Republiek en Engeland waren wederom in conflict gekomen door strijd om dominantie over de handelsroutes en in de koloniën. Bovendien poogde de Engelse kroon om Willem III van Oranje-Nassau aan te laten stellen als stadhouder en zo een pro-Engelse houding in de Republiek te genereren. De spanningen lopen in 1665 dan ook uit op de Tweede Engelse Zeeoorlog die samenvalt met de Eerste Münsterse Oorlog56. Op zee gaat het de Republiek beter af. De vloot van de Republiek weet een aantal belangrijke slagen te winnen en deelt een doorslaggevende klap aan de Engelsen uit in de beroemde tocht naar Chatham, waarbij enkele van de grootste Engelse oorlogsschepen vernietigd of buitgemaakt worden in het hart van de Engelse oorlogsscheepsindustrie nabij Londen. Dit stelt de Republiek in staat om snel tot een vrede met de Engelsen te komen. Dat werd noodzakelijk geacht, omdat Lodewijk XIV met zijn lang voorbereide militaire campagne tegen de Spaanse Nederlanden was begonnen. Het conflict met Münster wordt eveneens op een voor de Republiek gunstige wijze afgesloten. Door Brandenburgse en Brunswijkse hulp ziet Bernard von Galen zich genoodzaakt zijn troepen terug te trekken en een vrede te sluiten waarin de status quo gehandhaafd wordt. Dit legt de basis voor verdere onvrede in Münster en haar deelname aan de latere Hollandse Oorlog om te pogen alsnog haar aanspraken op de grensgebieden met de Republiek te verzilveren. Deze vredesconferentie in Kleef in 1666 wordt bijgewoond door de deelnemende partijen en afgevaardigden van Frankrijk, Keulen en Mainz, waarbij het niet meer verwonderlijk mag zijn dat officieel en onofficieel Wilhelm de belangen van de eerste twee vertegenwoordigd. Het doel van het Franse hof is om zich als bemiddelaar en zodoende als vredesstichter op te werpen. De Franse loyaliteit van Wilhelm is dan al 55 Panhuysen, L. De Ware Vrijheid: De levens van Johan en Cornelis de Witt. Amsterdam (2005) p. 318 Hellema, D.A. Dutch Foreign Policy: The Role of the Netherlands in World Politics, Dordrecht (2009) p.15 56 bekend bij veel Duitse vorsten en vooral de Brandenburgse en Brunswijkse delegaties ontvangen hem met wantrouwen. Desalniettemin weet hij de strijdende partijen tot een handhaving van de status quo te bewegen en Münster verder in de Franse invloedssfeer te brengen. De Devolutieoorlog Op 21 mei 1667 valt Frankrijk de Spaanse Nederlanden binnen57. Zoals hierboven beschreven is, was Oostenrijkse interventie sterk bemoeilijkt door de effectieve blokkade van de keizerlijke troepen door de deelnemende Duitse vorstendommen. Bovendien had de Oostenrijkse keizer Leopold net vrede gesloten met de Turken en zijn troepen ontbonden en kon hij op weinig succes rekenen bij het werven van subsidies en troepen in eigen land. Steun aan de Spanjaarden werd daar namelijk als een puur dynastieke aangelegenheid gezien en vond zodoende weinig bereidheid tot bijdrage in de Oostenrijkse landen. Een Oostenrijkse tegenaanval wordt hiermee dus nagenoeg onmogelijk en Frankrijk kan met zijn uitgebreide leger, dat na de vrede van de Pyreneeën op krachten had kunnen komen, de Spaanse Nederlanden in alle rust aanvallen. De veldtocht verloopt voorspoedig en Frankrijk verovert in korte tijd de Franche-Comté en grote delen van de aangrenzende Nederlanden op de Spanjaarden58. In de tussentijd, geschrokken van het gemak en het machtsvertoon van de Franse invasie in de Spaanse Nederlanden, sluiten Engeland en de Republiek de vrede van Breda eind juli 166759. Door de succesvolle tocht naar Chatham kan de Republiek gunstige voorwaarden afdwingen. Zo wordt de voor de Nederlanders belemmerende Akte van Navigatie, die buitenlandse handel met Engelse gebiedsdelen verbood, ingetrokken, worden gunstige handelsbepalingen ingesteld en worden koloniale bezittingen teruggegeven of uitgeruild. De stemming in de Republiek is euforisch en het is vanuit deze positie dat De Witt een volgende, zij het hoogmoedige, stap ter bescherming van de belangen van de Republiek zet. In de ogen van de Witt is de Franse opmars naar het Noorden een zeer ongewenste ontwikkeling en, hoewel de twee landen nog geallieerd zijn, moet deze een halt toegeroepen worden. De Witt bereidt daarom een conferentie in Den Haag voor ter bemiddeling van 57 Braubach, M. Wilhelm von Fürstenberg (1629-1704) und die Französische Politik im Zeitalter Ludwigs XIV p.133 58 Lynch, J. The Hispanic World in Crisis and Change 1598-1700. Oxford (1992) p.364 59 Panhuysen, L. De Ware Vrijheid: De levens van Johan en Cornelis de Witt. Amsterdam (2005) p.340 het conflict. Hierbij zijn, op voorstel van diplomaat Lionne, ook Franz en Wilhelm aanwezig om zowel de Keulse als Franse belangen te dienen60. Tijdens de Haagse besprekingen komen De Witt en Wilhelm von Fürstenberg tot groot wederzijds respect en een goede onderlinge verstandhouding: “De Witt had unrestrained admiration for Wilhelm’s qualities of mind and his skill as a negotiator and stated that nobody was better acquainted with the secrets of France’s political operations in Europe”61. De Witt spreekt zijn wens van het behoud van de alliantie met Frankrijk uit, maar waarschuwt voor de mogelijkheid van een Engels-Hollands verbond wanneer de Franse eisen onacceptabel groot worden. Hij legt Wilhelm een set voorwaarden voor op basis waarvan vrede gesticht zou kunnen worden en Wilhelm keert terug van zijn Haagse missie met het idee voor Frankrijk gunstige voorwaarden afgedwongen te hebben, maar deze worden in Parijs niet als zodanig ervaren. De voorstellen van De Witt betreffen Franse gebiedsuitbreiding naar keuze in Artesië of de Franche-Comté ten koste van de Spanjaarden, maar zijn eveneens gericht op het voorkomen van een verdere opmars. De Witt is er persoonlijk van overtuigd dat de bestaande alliantie met Frankrijk doorgezet moet worden om de belangen van de Republiek te verdedigen, maar ziet groot gevaar in een fysieke grens met dat land. Om dus verdere expansie tegen te gaan wil hij de schijn van een op handen zijnde alliantie van de Republiek met Engeland wekken, zodat Lodewijk XIV genoegen neemt met zijn huidige veroveringen, maar er geen daadwerkelijke breuk met dat land ontstaat62. De Witt wordt echter door een sterk anti-Frans sentiment in eigen land en Engels initiatief voor een offensieve alliantie gedwongen om tot een daadwerkelijk geheim verbond met Engeland en Zweden over te gaan63. Deze zogenaamde Triple Alliantie, ofwel het drievoudig verbond, is officieel ingesteld ter bemiddeling van het Frans-Spaanse conflict, maar bevat geheime clausules die bepalen dat in geval van Franse weigering van de vredesvoorstellen de drie grootmachten zich in de oorlog zouden mengen aan Spaanse zijde. Wilhelm is hiervan niet op de hoogte wanneer hij naar Keulen terugkeert en verslag aan Parijs uitbrengt. Hoewel De Witt hierbij bovenal beïnvloed wordt door de haalbaarheid van zijn voorstellen in de Staten Generaal, die inmiddels een sterke mate van 60 Braubach, M. Wilhelm von Fürstenberg (1629-1704) und die Französische Politik im Zeitalter Ludwigs XIV p.142 61 O’Connor, J. Negotiator out of Season: The Career of Wilhelm Egon von Fürstenberg from 1629 to 1704. Athens, US (1978), p.33 62 Rowen, H.H. John de Witt: Statesman of the “True Freedom” Cambridge (1986) p.148 63 Panhuysen, L. De Ware Vrijheid: De levens van Johan en Cornelis de Witt. Amsterdam (2005) p.340 Francofobie aan de dag leggen, legt dit de basis voor Lodewijk XIV zijn latere haat tegen de staatsman en de Republiek: “When the French learned of the secret provisions, Louis XIV developed virtually unlimited hatred of the Dutch and reserved special scorn for De Witt … the king’s attitude was especially ironic since De Witt fervently wished to preserve the alliance but was swamped by popular sentiment against the French and in favor of strong ties with England”64 De vrede van Aken Frankrijk voegt zich, na een aantal maanden wapenstilstand en verdere diplomatieke druk op Spanje, dan toch naar de eisen van de Triple Alliantie en sluit in 1668 de vrede van Aken (Aix-la-Chapelle in Frankrijk en Engeland). De vrede geeft de Franche-Comté terug aan Spanje in ruil voor een twaalftal door de Fransen veroverde steden in het Vlaamse grensgebied. Het resultaat is een lappendeken van Franse en Spaanse enclaves en O’connor merkt hierbij terecht op dat de vrede er een van ‘unfinished business’ is65. Lodewijk raakt langzaamaan overtuigd van de noodzaak om oorlog met de Republiek te voeren om zijn gebiedsuitbreiding in de Nederlanden te bewerkstelligen. De vorming van de Triple Alliantie, de arrogantie van de Hollanders in hun vredesbemiddeling en hun verraad door met de Spanjaarden te onderhandelen maken dat een conflict tussen de voormalige bondgenoten niet lang uit kan blijven. Het opbreken van de Triple Alliantie wordt dan ook de primaire taak van de Franse diplomatie in de daaropvolgende periode. Voor Wilhelm heeft Lodewijk XIV andere plannen in gedachten. Hij moet nieuwe allianties sluiten in het Heilig Roomse Rijk om zo tot een offensief verbond tegen de Republiek te komen, terwijl markies de Pomponne naar Zweden gestuurd wordt om deze te overtuigen zich uit het verbond met de Engelsen en Hollanders terug te trekken. Ook wordt met Engelse diplomaten de mogelijkheid tot verbintenis met Frankrijk besproken66. Dit alles gebeurt buiten de aandacht van de Hollandse regenten om. Op 1 juni 1670 komt het tot zo’n verbond. In het geheime verdrag van Dover sluiten de Engelsen en Fransen een offensieve alliantie tegen de Republiek, waarbij Frankrijk alleen op zee door de Engelse vloot gesteund zal worden als zij via de Rijnlanden de Noordelijke Nederlanden binnenvalt67. 64 O’Connor, J. Negotiator out of Season: The Career of Wilhelm Egon von Fürstenberg from 1629 to 1704. Athens, US (1978), p.34 65 Ibidem 66 Black, J. European International Relations 1648-1815, Hampshire (2002) p.91 67 Ibidem Moeizame bondgenootschappen In de Duitse landen heeft Wilhelm primair tot missie om de keurvorstendommen Keulen, Münster en Brandenburg steun voor het Franse plan uit te laten spreken. Daarnaast moet getracht worden om de hertogen van Brunswijk en Lüneburg aan zich te binden of tenminste neutraliteitsverklaring af te laten geven en eventueel op zoek te gaan naar Hessische deelname of het equivalent daarvan68. Wilhelm’s reputatie als agent voor Frankrijk is inmiddels door het hele rijk bekend geworden en de periode na de devolutieoorlog vormt hierdoor een moeizame episode in zijn carrière. Zoals beschreven heeft hij bij de vrede van Kleef al een eerste onplezierige kennismaking met de Brandenburgers gehad en deze stemming blijft wanneer hij voor deze diplomatieke missie in Berlijn aankomt. Keurvorst Frederik Willem ontvangt hem weliswaar hartelijk, maar reageert uiterst neutraal op de Franse voorstellen voor een verbond. In Berlijn verliest hij bovendien een geldbuidel en verklaringen afgegeven door de Franse kroon ter bevordering van zijn missie. Wilhelm denkt weinig van het voorval op het moment zelf, maar enkele jaren later zal blijken dat deze in Oostenrijkse handen gevallen zijn waardoor de Habsburgers op de hoogte raken van de Franse plannen met betrekking tot de Republiek. Na zijn bezoek aan Berlijn bezoekt hij de Noord-Duitse hertogen van Brunswijk en Lüneburg. De broers staan overwegend positief tegenover een verbintenis met Parijs, maar geven nog geen uitsluitsel en eisen hoge betalingen in ruil voor hun steun. Hij besluit zijn Noordelijke reis met een bezoek aan de bisschop van Münster die, na de mislukking van de Eerste Münsterse Oorlog, erg ontvankelijk is voor de Franse plannen. Met hem wordt in deze periode dan ook als eerste een verdrag afgesloten. Uit een briefwisseling tussen Bernard von Galen en zijn belangrijkste diplomaat Korff-Schmising van oktober 1668 blijkt de Münsterse intentie en de doorzichtigheid van de Franse plannen hier maar al te goed: “Ich [Korff-Schmising] habe auch den Französischen residenten Abbé Gravel alhier besucht und das einige vorgetragen, was … So viel das equivalent van Borcklo und die subsidiengelder anbelanget … Es scheint wohl, dass Frankreich anderswohin seine gedanken gesetzt hat und sich Petit a Petit meister von dem Rheinstrom machen [will]”69 68 Braubach, M. Wilhelm von Fürstenberg (1629-1704) und die Französische Politik im Zeitalter Ludwigs XIV p.142 69 Akten und Urkunden zur Aussenpolitik Christoph Bernhards von Galen (1650-1678). Teil 2 Vom Frieden von Kleve bis zum Kölner Frieden (1666-1674). Münster (1983) p.163 Desalniettemin vinden beide partijen in elkaar een bruikbaar middel ter bewerkstelliging van hun zo verschillende doelen. Dit is bij de Keulse keurvorst, vreemd genoeg, in eerste instantie niet het geval. Maximiliaan Hendrik, hoewel nog steeds stevig onder invloed van de von Fürstenberg broers, is huiverig voor het bijdragen aan een nieuw Frans conflict. Het kost Wilhelm bij aankomst in Bonn dan ook de grootste mogelijke moeite deze te overtuigen van de juistheid van een nieuw verbond met Frankrijk. In de periode 1670-1671 doet hij verwoede pogingen om de verschillende vorsten te overtuigen van de voordeligheid van een bijdrage aan de Frans plannen, maar vanuit Parijs komen steeds wisselende plannen die hem het werk bemoeilijken. Als bovendien de plannen van offensieve allianties met Brandenburg, Beieren en Brunswijk spaak lopen, lijkt de missie mislukt te zijn. De Franse plannen voor een invasie van de Republiek in het voorjaar van 1671 worden in samenspraak met de Engelsen opgeschort. De tijd wordt gebruikt om nieuwe bondgenoten te vinden en voornamelijk om de Engelse en Franse vloot op te kunnen bouwen70. Het jaar 1671 is van doorslaggevend belang voor de totstandkoming van de alliantie tegen de Republiek. Waar in de eerste helft van dat jaar vooral nog twijfel heerste, vormt de tweede helft een periode van vooruitgang. Een kortstondig conflict tussen Münster en Brunswijk wordt door Wilhelm opgelost met de toezegging van hogere subsidies en grote gebiedsuitbreiding in de Nederlanden. Bovendien wordt er, na meerdere malen tussen offensieve en defensieve allianties getwijfeld te hebben, met Keulen een offensieve alliantie gesloten en wordt Zweden uit haar deelname aan de Triple Alliantie gepraat. Een aantal Duitse vorsten tekenen bovendien een neutraliteitsverklaring. Het verbond dat de Republiek in 1672 aanvalt is nu compleet. De campagne start in april en verloopt in eerste instantie voorspoedig door Engelse bijval op zee en de militaire bijdrage van Münster en Keulen. De Republiek wordt teruggedrongen tot achter de waterlinies en het volledige Oosten van het land evenals de stad Utrecht wordt ingenomen door de vijandige troepen71. De paniek is compleet, maar door handhaving op zee en diplomatiek succes bij de keizer en de keurvorst van Brandenburg komt een tegenalliantie tot stand die de bisdommen Keulen en Münster dwingt zich terug te trekken uit het conflict. Bonn wordt zelfs ingenomen en Wilhelm von Fürstenberg door keizerlijke troepen gevangengenomen en voor een periode van vijf jaar vastgehouden in Wenen72. Zijn carrière als diplomaat is daarmee gedurende langere tijd ten einde. 70 Braubach, M. Wilhelm von Fürstenberg (1629-1704) und die Französische Politik im Zeitalter Ludwigs XIV Bonn (1972) p. 207 71 Panhuysen, L. De Ware Vrijheid: De levens van Johan en Cornelis de Witt. Amsterdam (2005) p.401 72 Braubach, M. Wilhelm von Fürstenberg (1629-1704) und die Französische Politik im Zeitalter Ludwigs XIV Bonn (1972) p.287 Conclusie De mémoires van Lodewijk XIV tonen zonneklaar aan dat de Duitse vorstendommen van het Heilig Roomse Rijk een belangrijk instrumentarium voor het Franse buitenlandbeleid en streven naar Europese hegemonie vormden. De briefwisselingen van de Duitse keurvorsten en de biografieën over Wilhelm von Fürstenberg ondersteunen dat beeld. In dit onderzoek heb ik getracht aan te tonen dat in deze belangrijke regio de Franse kroon gedurende langere tijd haar diplomatie overliet aan de gebroeders von Fürstenberg, en Wilhelm in het bijzonder. Deze familie bekleedde politieke sleutelposities in de belangrijke keurvorstendommen van Keulen en Beieren en werd daarmee een waardevol machtsmiddel van de Franse diplomatie na de indiensttreding bij Lodewijk XIV. Het onderwerp van dit onderzoek betrof de bijdragen van het bisdom Keulen en de broers von Fürstenberg aan de Franse diplomatie in aanloop naar de Hollandse Oorlog. Uit de hierboven gegeven analyse van Duitse en Franse diplomatieke bronnen, biografieën van de levens van de broers en hun belangrijkste tegenspelers blijkt dat de politieke positionering van Wilhelm, Franz Egon en Hermann Egon von Fürstenberg van doorslaggevend belang is geweest in de totstandkoming van de Duits-Franse allianties tegen de Republiek en de Spaanse Nederlanden. Het is niet met zekerheid te zeggen dat een dergelijke politiek voor Frankrijk niet haalbaar was geweest als deze familie zich niet voor haar ingezet had en in het Habsburgse kamp was gebleven, maar uit vrijwel alle bronnen blijkt dat de combinatie van talent, functie en verwantschap maakte dat gedurende twee decennia veel Duitse vorsten op de Franse avances ingingen en het land openlijk steunden. Het zware steunen op deze broers heeft evenwel op de lange termijn wegens reputatieschade bij verschillende Duitse hoven ook negatieve effecten voor de Franse politiek gehad. Hierbij dient vooral gekeken te worden naar de afkeurende houding van Brandenburg dat zich later bij de Oostenrijkse tegencoalitie aansluit. Desalniettemin is de waarde van de familie von Fürstenberg voor het Franse buitenlandbeleid onmiskenbaar en verdient de familie, en specifieker Wilhelm von Fürstenberg, een plaats in elke geschiedkundige beschouwing van de totstandkoming van de Hollandse Oorlog, hetgeen in mijn ogen in de Nederlandstalige literatuur tot nog toe weinig gebeurd is. Bij de conclusie van dit onderzoek moet opgemerkt worden dat door beperkingen in omvang en tijd niet al het bronnenmateriaal geraadpleegd kon worden. Een verder onderzoek naar materiaal in de diplomatieke archieven in Parijs is aanbevelenswaardig omdat het meer licht kan werpen op de Franse perceptie van de broers en hun verdiensten. Momenteel is alleen de informatie uit de memoires van Lodewijk XIV en enkele ingezet en hoewel deze bronnen een duidelijk beeld naar voren brengen, kan het zijn dat bronnen met een andere herkomst het beeld kunnen nuanceren. Bibliografie Black, J. European International Relations 1648-1815, Hampshire (2002) Braubach, M. Wilhelm von Fürstenberg (1629-1704) und die Französische Politik im Zeitalter Ludwigs XIV, Bonn (1972) Hellema, D.A. Dutch Foreign Policy: The Role of the Netherlands in World Politics, Dordrecht (2009) Jäger- von Hoesslin, F. Materielen zur Rheinischen geschichte: Die Korrespondenz der Kurfürsten von Köln (1583-1761) mit ihren bayrischen Verwandten. Düsseldorf (1978) Kohl, W. Akten und Urkunden zur Aussenpolitik Christoph Bernhards von Galen (1650-1678). Teil 2 Vom Frieden von Kleve bis zum Kölner Frieden (1666-1674). Münster (1983) Lynch, J. The Hispanic World in Crisis and Change 1598-1700. Oxford (1992) Louis XIV, Memoires pour l’instruction du Dauphin geredigeerd door Charles L. Dreyss. Parijs (1860) O’Connor, J. Negotiator out of Season: The Career of Wilhelm Egon von Fürstenberg from 1629 to 1704. Athens, US (1978) Pieken, G. Herrschaftssystem und internationales konfliktverhalten am beispiel der Republik der Vereinigten Niederlande zwischen 1650 und 1672. Keulen (1994) Panhuysen, L. De Ware Vrijheid: de Levens van Johan en Cornelis de Witt. Dordrecht (2005) Rowen, H.H. John de Witt: Statesman of the “True Freedom” Cambridge (1986) Schulze, H. States, Nations and Nationalism: from the middle ages to the present. München (1994)