QUARK_6-Thema-04-bijzondere krachten THEMA 4: bijzondere krachten Blz. 1 QUARK_6-Thema-04-bijzondere krachten 2dim.gevallen: Componenten van positie-vector: Blz. Componenten van snelheids-vector X Normaalkracht Een voorwerp dat ondersteund wordt, ondervindt vanwege het steunvlak een normaalkracht Fn . De normaalkracht staat steeds loodrecht op het steunvlak Vectorvergelijking: Projectie op X: Fn + Fz = m.a Fn − Fz = m.a x 2 QUARK_6-Thema-04-bijzondere krachten Blz. 3 Wrijvingskracht Proef: Van (a) tot (d): statische wrijving De statische wrijvingskracht heeft geen vaste waarde, maar wordt begrensd door een maximale waarde. Hiervoor geldt: Fw , s max = µ s . Fn µs is de statische wrijvingscoëfficiënt tussen twee oppervlakken. Tijdens (e) en (f): dynamische wrijving Voor de dynamische wrijvingskracht geldt: Fw ,d = µd . Fn µd is de dynamische wrijvingscoëfficiënt tussen twee oppervlakken. Er blijkt: µ s > µ d BESLUIT: Op een voorwerp in rust waarop een kracht F werkt evenwijdig met het contactoppervlak met een ander voorwerp, werkt een statische wrijvingskracht Fw,s die evenwijdig is met het contactoppervlak en tegengesteld aan F . Daarbij is Fw,s < Fw ,s max = µ s . Fn met Fw,s max de maximale statische wrijvingskracht en Fn de normaalkracht. Op een voorwerp dat over een oppervlak schuift, werkt een dynamische wrijvingskracht Fw,d evenwijdig met het contactoppervlak en tegengesteld aan de zin van de beweging, waarvoor geldt: Fw ,d = µ d . Fn QUARK_6-Thema-04-bijzondere krachten Blz. 4 Spankracht De grootte van de spankracht Fs uitgeoefend door een gespannen touw of ketting op een voorwerp, is gelijk aan de grootte van de kracht die door het touw wordt doorgegeven. Daarbij wordt de massa van het touw verwaarloosd. Fs = Fbt = Ftb = Fh Er geldt: De richting van de spankracht is die van het touw, de ketting, de staaf... Intermezzo: verscheidene systemen kiezen (-> zie vb-opdracht ‘blokken op een rij’) Zwaartekracht Definitie De aarde oefent op elk voorwerp met massa m een zwaartekracht uit: Fz = m.g Fz is gericht naar het middelpunt van de aarde. De grootte g van de zwaarteveldsterkte of valversnelling is niet constant, maar verandert met de plaats op aarde en neemt af met de hoogte boven het aardoppervlak. In België is de gemiddelde waarde van g op het aardoppervlak gelijk aan 9,81 m/s2. Zwaartepunt (L) Gewicht De kracht die de juffrouw op haar ondersteuning uitoefent, noemen we het gewicht Fg van de juffrouw. Ze staat op een horizontale vloer en ze versnelt niet, daarom geldt: Fg = Fz = Fn BESLUIT: Het gewicht Fg van een voorwerp is de kracht die dat voorwerp uitoefent op zijn ondersteuning. Deze kracht staat loodrecht op het contactoppervlak tussen het voorwerp en de ondersteuning. De normaalkracht Fn is de reactiekracht op het gewicht Fg en Fg = Fn Gewichtloosheid Een voorwerp is gewichtloos als het geen kracht uitoefent op zijn ondersteuning. 1. Ruimtetuigen (-> L) 2. Paraboolvluchten (-> L) QUARK_6-Thema-04-bijzondere krachten Blz. 5 Gravitatiekracht Definitie Een puntmassa 1 met massa m1 oefent op een andere puntmassa 2 met massa m2 een aantrekkende gravitatiekracht FG uit volgens de verbindingslijn tussen de puntmassa’s. De grootte van die kracht is evenredig met m1 en m2 en omgekeerd evenredig met het kwadraat van de afstand r tussen de puntmassa’s: FG = G. m1.m 2 r2 −11 Daarin is de gravitatieconstante G = 6,67.10 N.m2 kg2 Dat is de gravitatiewet. De puntmassa 2 oefent op de puntmassa 1 een even grote aantrekkende gravitatiekracht −FG uit. Gravitatieversnelling F = m.a ⇒ F = m. a mh m h =0 → a = G. 2h m.m h ⇒ a = G. 2 en FG = G. Rh (Rh + h) 2 R + h ( h ) De gravitatieversnelling op het aardoppervlak van de aarde noemen we de valversnelling of zwaarteveldsterkte g . Centripetale kracht Op een voorwerp met massa m dat een cirkelvormige baan met cirkel R beschrijft met een snelheid v of een hoeksnelheid ω , werkt een centripetale kracht Fcp gericht naar het middelpunt van de cirkel, met een grootte gelijk aan: Fcp = m. a cp met ω = v2 = m. = m.ω2 .R R 2π = 2πf T QUARK_6-Thema-04-bijzondere krachten Blz. Satellietbanen Voorbeeldopdrachten Voorbeeldopdracht-1 Vectorvergelijking: Fn + Fz = m.a Projectie op X: Fz .sin ( α ) = m.a x Projectie op Y: Fn − Fz .cos ( α ) = m.a y ⇒ ax = Fz .sin ( α ) m = m.g.sin ( α ) m = g.sin ( α ) 6 QUARK_6-Thema-04-bijzondere krachten Blz. Voorbeeldopdracht-2 Voorbeeldopdracht-3 Vectorvergelijking: Fn + Fz + FK + Fw,d = m.a Projectie op X: − Fw,d + FK .cos ( θ ) = m.a x (1) Projectie op Y: Fn − Fz − FK .cos ( θ ) = m.a y ( 2) Er geldt altijd : Fw,d = µ d. Fn ⇒ µ d = Fw,d Fn We zoeken dus een uitdrukking voor de wrijvingskracht en de normaalkracht: v = Ct ⇒ ax = 0 ⇒ Uit (1) : Fw,d = + FK .cos ( θ ) = 70, 7 N v = Ct ⇒ ay = 0 ⇒ Uit (2 ) : Fn = Fz + FK .cos ( θ ) = 267 N Besluit : µd = Fw,d Fn = 70,7 N = 0,265 267 N 7 QUARK_6-Thema-04-bijzondere krachten Blz. 8 Voorbeeldopdracht-4 Vectorvergelijking: Fn + Fz + Fw,d = m.a (1) Projectie op X: − Fw,d = m.a x Projectie op Y: Fn − m.g = m.a y = 0 ( 2 ) Uit (1) ⇒ Fw,d = −m.ax Uit (2 ) ⇒ Fn = m.g (1') (2 ') Er geldt altijd : Fw,d = µd. Fn , dus via (1') en (2 ') : − m.ax = µd.m.g ⇔ ax = −µd.g = −0, 80.9, 81 m m ≈ −7, 8 2 2 s s Voorbeeldopdracht-5 Vectorvergelijking: Fn + Fz + Fs = m.a = 0 Projectie op X: Fs − Fz .sin θ = 0 (1) Projectie op Y: Fn − Fz .cos θ = 0 ( 2) Uit (1) ⇒ Fs = Fz .sin θ = 98 N Uit (2 ) ⇒ Fn = m.g.cos θ = 17.101 N Extra-voorbeeldopdracht: blokken ‘op een rij’ Twee massa’s van 5,0 kg en 10,0 kg zijn met elkaar in contact. De blokken liggen op een tafel en kunnen wrijvingsloos bewegen. Een uitwendige kracht van 30,0 N duwt de massa’s naar links. Zoek de versnelling van elk van die blokken. Zoek de duwkracht P21 die het grote blok-2 uitoefent op het kleine blok-1. QUARK_6-Thema-04-bijzondere krachten Blz. 9 Extra-voorbeeldopdracht: inzicht over 3 blokken Drie massa’s van 1,0 kg zijn met elkaar in contact via een touw. De blokken liggen op een tafel en kunnen wrijvingsloos bewegen. Een uitwendige kracht van 30,0 N trekt de massa’s naar rechts. Zoek de versnelling en netto-krachten op elk van die blokken. We gaan nu even ‘kort door de bocht’ en proberen eens zonder het strakke stramien van de vectorvergelijkingen. We doen dit om je inzicht te vergroten in de fysica achter de situatie. Extra-voorbeeldopdracht: dan toch maar eens Newton… Twee massa’s van 2 kg en 6 kg zijn met elkaar verbonden via een touw. De blokken liggen op een tafel en kunnen wrijvingsloos bewegen. Een uitwendige kracht van 15 N trekt de massa’s naar rechts. Zoek de versnelling van elk van die blokken. Zoek ook de spankracht die in het touw tussen de blokken heerst. QUARK_6-Thema-04-bijzondere krachten Blz. Voorbeeldopdracht-6 Aap als systeem: Vectorvergelijking: Projectie op Y: Fs1 + Fza = ma .a a Fs1 − Fza = m a .a a (1) Banaan als systeem: Vectorvergelijking: ab Projectie op Y: aa Fs2 + Fzb = mb .a b Fs 2 − Fzb = m b .a b ( 2) Dus: Uit ( 2 ) : Fs2 = m b .a b + Fzb = m b .a b + m b .g ( 2 ') en uit (1) : Fs1 = m a .a a + Fza = m a .a a + m a .g (1') De versnellingen zijn even groot maar tegengesteld: a b = −a a De spankrachten zijn even groot en hebben dezelfde zin: Fs1 = Fs2 Dus via (1') en ( 2 ') : m b .a b + m b .g = ma .a a + ma .g en met a b = −a a : −m b .a a + m b .g = ma .a a + ma .g ⇒ a a = m b .g − ma .g m ≈ −2,1 2 ⇒ Fs1 = ... m b + ma . s Voorbeeldopdracht-7 van 0 → 1: a = 2, 00 van 1 → 2 : a = 0 m s2 (versnelling) m s2 (vertraging) m s2 van 2 → 4 : a = 1, 00 Oplossing: Vectorvergelijking: Fn + Fz = m.a ( Projectie op Y: Fn − Fz = m.a y ⇒ Fn = m. g + a y van 0 → 1: a = 2, 00 ) (1) m ⇒ (1) wordt : Fn = m. ( g + a ) = 945 N s2 m ⇒ (1) wordt : Fn = m. ( g ) = 785 N s2 m van 2 → 4 : a = 1 2 ⇒ (1) wordt : Fn = m. ( g − a ) = 705 N s van 1 → 2 : a = 0 10 QUARK_6-Thema-04-bijzondere krachten Blz. 11 Voorbeeldopdracht-8 Vectorvergelijking: FL = m.a Projectie op Y: FL = m. a (1) Nu is FL = B . Q . v v2 R 2 mv v Dit vervangen we in (1) : B . Q . v = m. ⇒R= B.Q R en we weten dat FL een cp-werking heeft ⇒ a = ω2 .R = Voorbeeldopdracht-9 Vectorvergelijking: Fs + Fz = m.a Projectie op X: Fs .sin θ = m.a x (1) Projectie op Y: Fs .cos θ − Fz = m.a y = 0 (1) wordt : Fs .sin θ = m. a (2) (1' ) We kunnen we ( 2 ') schrijven als : Fs . cos θ = mg mg ( 2 '') cos θ We weten ook dat FL een cp-werking heeft ⇒ a = ω2 .R ⇒ Fs = Dit vervangen we in (1') samen met ( 2") : mg .sin θ = m.ω .R 2 cos θ ( 2π ) .R.cos θ g 2π .sin θ = .R ⇔ T 2 = → cos θ T g.sin θ ω= 2π T L= R sin θ → T = ( 2π ) 2 2 L cos θ g Voorbeeldopdracht-10 In het hoogste punt: Vectorvergelijking: FnA + Fz = m.a a cp (1) Projectie op Y: − FnA − Fz = m.a y − FnA − Fz = − m. a ⇔ FnA + Fz = m. a v2 We weten ook dat FL een cp-werking heeft ⇒ a = ω .R = R 2 2 v v Dus : FnA + m.g = m. ⇒ FnA = m − mg ≈ 1,93.104 N R R In het laagste punt: 2 Vectorvergelijking: FnB + Fz = m.a Projectie op Y: FnB − Fz = m.a y FnB − Fz = m. a ⇔ FnB = m. a + Fz (1) a cp QUARK_6-Thema-04-bijzondere krachten Blz. We weten ook dat FL een cp-werking heeft ⇒ a = ω2 .R = Dus : FnB = m. v2 R v2 + m.g ≈ 26,3.10 4 N R Voorbeeldopdracht-11 In het hoogste punt: a cp Vectorvergelijking: Fn + Fz = m.a Projectie op X: − Fn + Fz = m.a x (1) ⇔ Fn = Fz − m. a v2 We weten ook dat FL een cp-werking heeft ⇒ a = ω .R = R 2 Dus : Fn = m.g − m.ω2 .R ⇒ valversnelling op evenaar : g ' = g − ω2 .R ≈ 9, 77 m s2 12