Cees Veerman liet als voorzitter raad van toezicht onderzoek doen naar de oorzaken van het bestuurlijk falen bij VUmc in 2012/13. door Marco Zannoni Dora Horjus Veiligheid vereist actieve Raad van Toezicht Informatie, consultatie of interventie? Veiligheids- en crisismanagement raken de missie en visie van elke zorginstelling, de strategische doelstellingen en de reputatie. Dit maakt het tot onderwerpen die thuishoren bij bestuur en topmanagement. De Raad van Toezicht krijgt tegenwoordig in crisissituaties veel aandacht, zowel vanuit de ­Inspectie voor de Gezondheidszorg (IGZ) als vanuit de samenleving, media en politiek. Ervaringsdeskundigen Marco Zannoni en Dora Horjus van het COT beantwoorden de vraag hoe de RvT zicht krijgt en houdt op veiligheid en welke interventies passend zijn als het mis dreigt te gaan. H et sturen op kwaliteit en veiligheid in de zorg was reeds het centrale onderwerp van het IGZ-rapport Staat van de Gezondheidszorg 2009. In dit rapport is de rol van de RvT nadrukkelijk benoemd. Dit is verder uitgewerkt in het in 2011 ver- 14 schenen IGZ-toezichtkader bestuurlijke verantwoordelijkheid voor kwaliteit en veiligheid. Een parallelle ontwikkeling is de verdere professionalisering van de RvT zelf. Toezicht is meer en meer een ‘vak’ geworden waar je beroepsmatig voor kiest en voor wordt opgeleid en bijgeschoold. Daar past kennis van, en visie op veiligheids- en crisismanagement bij. De ervaring leert dat bij calamiteiten en crises de RvT veelal bewust afstand houdt om de bestuurder niet in de weg te zitten. De zorg is bij uitstek een sector met hoog gekwalificeerde professionals. Het is ook een sector waar incidenten en ingrijpende fouten inherent zijn aan het soort werk. Werk dat een belangrijke maatschappelijke functie heeft en met de veroudering steeds meer centraal komt te staan. Bovendien gaat het ons grootste ­individuele bezit aan: onze gezondheid. De snelle escalatie van incidenten moeten we in dat licht zien. Dit wordt versterkt door: -toegenomen transparantie in de zorg (‘ranglijsten’); -toegenomen transparantie in de maatschappij (o.a. sociale media); -afname van risicotolerantie: maatschappelijke zero-tolerance voor ‘fouten’ en restrisico’s (enige mate van onveiligheid); -maatschappelijke zorgen over beloning, verkwisting van middelen en privacy; -beeldbepalende incidenten en crises rond patiëntenzorg, kwaliteit, disfunctionerende artsen en disfunctionerende instellingen. Dit in combinatie met kritiek op hoe de IGZ hiermee omgaat. Vertrouwen Voor zowel bestuurder als toezichthouder geldt dat de wijze waarop de eigen organisatie omgaat met een calamiteit of crisis, voor vele jaren en in zeer sterke mate bepalend kan zijn voor het maatschappelijke vertrouwen. Jaren van hard werken en opgebouwde hoge kwaliteit van zorg kunnen in enkele uren of dagen teniet worden gedaan. Hoe mis het kan gaan, wordt onder meer duidelijk uit de onderzoeken naar de besmetting bij het Maasstadziekenhuis (2011) en de kwestie rond de longafdeling bij VUmc (2012). Over de eerstgenoemde kwestie constateerden onderzoe- kers (externe onderzoekscommissie MSZ, Oog voor het onzichtbare maart 2012) het volgende: ‘De RvT was niet op de hoogte van de problemen op het gebied van infectiepreventie tot kort voor het moment van de NOS-uitzending op 31 mei 2011. Hij was voor zijn informatievoorziening sterk afhankelijk van de raad van bestuur en directie en had relatief weinig verbinding met andere geledingen binnen de ziekenhuisorganisatie. Hij had vooral veel aandacht voor de financiële bedrijfsaspecten en nauwelijks voor kwaliteit en veiligheid. (…) Voor zover leden van de RvT twijfels hadden over het beleid van de bestuurder werden deze weggenomen door de aanzienlijke stijging in de ‘rankings’ van Nederlandse ziekenhuizen in het AD en Elsevier (…).’ De RvT VUmc heeft het eigen functioneren laten onderzoeken na de kwestie rond de longafdeling in 2012. Ook hier was de conclusie dat de RvT niet daadkrachtig had opgetreden (eindrapport Onderzoekscommissie Toezichtfunctie VUmc Amsterdam - 7 december 2012). ‘De RvT raakt betrokken in 2011 wanneer één van de toezichthouders via een externe route vanuit één hoek vertrouwelijke informatie krijgt. Deze informatie bereikt wel de RvB, de voorzitter en de portefeuillehouder van de RvT, maar in onvoldoende mate de overige leden van de RvT (…) In het najaar van 2011 stuurt de RvT de RvB bij in haar visie over de meldingen en de primair emotionele reacties op een conceptrapport van de IGZ. De RvT scherpt later het daar uit volgende plan van aanpak aan. De RvT trekt daarmee de RvB deels uit de ‘groef ” waarin zij zit ten opzichte van het interne spanningsveld. Bovendien gaat een delegatie van de RvT zich via een ingestelde kwaliteitscommissie intensief met de uitvoering van het plan van aanpak bemoeien. Hierdoor is de RvT voortdurend op de hoogte van de blijvende spanningen tussen de verschillende specialisten (…) Dit vormde echter geen aanleiding om het plan van aanpak of de uitvoering daarvan te herzien (…) Vanaf september 2011 legt de RvB meerdere malen de vertrouwenskwestie bij de RvT op tafel. Dit vertrouwen wordt steeds door de RvT uitgesproken, zowel in het functioneren van de RvB als in de door de RvB gekozen aanpak. Dit vertrouwen risicomanagement Maar er zijn meer smaken mogelijk en vaak ook wenselijk. Voorbeelden tonen aan dat de RvT te afhankelijk is van het bestuur en te aarzelend optreedt. en de staat van dienst van met name de voorzitter van de RvB weerhield de RvT van ingrijpen in november/­ december 2011. De continuïteit en de kwaliteit van het bestuur kwamen wel scherper op de agenda van de RvT te staan.’ Te lang werd vertrouwd op het bestuur. Een vergelijkbare conclusie werd kort hiervoor getrokken naar Over het COT Het COT is een gespecialiseerd bureau op het ­gebied van veiligheids- en crisismanagement. De kennis en kunde van het bureau helpen opdrachtgevers in complexe situaties waarbij grote risico’s worden ­gelopen, strategische belangen op het spel staan en vaak vele stakeholders zijn betrokken. Advies, onderzoek, en training en oefening vormen de basis van de dienstverlening. Het COT is een volle dochteronderneming van Aon Nederland. Meer informatie www.cot.nl. Contactinformatie Email: cot@cot. nl Twitter: @COTInstituut nummer 5 | september 2013 | www.boardroomzorg.nl 15 aanleiding van de Eyeworks-affaire en het filmen op de spoedeisende hulp, eveneens in het VUmc. Hoewel de reputatie van het VUmc in februari 2012 ernstig geschaad werd, werd alleen achter de schermen intensief met de RvB overlegd. De RvT meende dat openlijk ingrijpen in het bestuur op dat moment onverstandig was. In het licht van de toegenomen aandacht voor disfunctionerende artsen en het toezicht daarop is ook het onderzoek naar de kwestie JansenSteur interessant. Ook hier concludeerden onderzoekers dat de raad van commissarissen voor zijn informatie en oordeel (veel) te afhankelijk was van de RvB (eindrapport Commissie Lemstra I, En waar was de patiënt.? - 1 september 2009): ‘De RvC is de grote afwezige in het geheel. De RvC hield geen toezicht op de kwaliteit van zorg, was niet op de hoogte van de problemen rond ­Jansen, laat staan van aangerichte schade en is ook niet gekend in de vertrekregeling. De RvC hield toezicht op grote afstand.’ Deze voorbeelden tonen de tendens van een toezichthouder die te afhankelijk is van het bestuur en te aarzelend optreedt. De grote vraag is hoe de RvT zicht krijgt en houdt op vei- ligheid en welke interventies passend zijn als het mis dreigt te gaan. Veiligheidsbeleid Veiligheid is een containerbegrip geworden. Bijna ieder dossier of vraagstuk heeft ook een veiligheidscomponent. Van medicatieveiligheid, veilig baden en douchen tot het tegengaan van agressie en geweld tegen medewerkers. Van brandveiligheid tot digitale veiligheid. De zorgbrede governance code gaat over veiligheidsrisico’s als gevolg van ­falen in het zorgproces. Deze ‘zorgveiligheid’ betreft slechts een deel van het veiligheidsdomein. Er is ook fysieke veiligheid (waaronder arboveiligheid, brandveiligheid) en sociale veiligheid (agressie en geweld). Niet zelden zijn de verschillende aspecten van veiligheid belegd bij verschillende delen van de organisatie. Vaak is er geen integraal beeld. Hoe wil de toezichthouder in dat geval toezicht houden op veiligheid? Een vergelijkbare situatie voor het financiële toezicht zou volstrekt onvoldoende zijn. Wij adviseren te werken met een expliciete visie en een bestuurlijk dashboard (kwaliteit en) veiligheid. Expliciete visie Wij adviseren bestuurders hun visie op veiligheid expliciet te maken. In een veiligheidsvisie staan de ge- Management summary _ Raad van Toezicht heeft een eigen verantwoordelijkheid bij crisis- en veiligheidsmanagement. _ Dat geldt voorafgaand, tijdens en in de nafase van een crisis. _ Afwachten is geen optie, in de weg lopen evenmin. _ Het vinden van de tussenweg is de kunst. _ Waar nodig moet de RvT durven in te grijpen. _ Informatievoorziening is zoals steeds in het toezicht, cruciaal. _ Maar het begint met een gedeelde visie op veiligheid en risicomanagement. 16 wenste attitude en relevante afwegingen voor het omgaan met mogelijke dilemma’s of tegengestelde belangen: veiligheid of beveiliging, privacy of veiligheid, voorkomen risico’s of cliënt meer vrijheid bieden. Een dergelijke visie is bij uitstek geschikt als gespreksonderwerp voor bestuur en toezichthouder. Het past bij wat governance-experts de vierde ontwikkelfase van toezicht noemen: het waardengericht toezicht. Centraal staat hierin de vraag ‘waar staan wij voor’, met een focus op de instelling en de samenleving. Een belangrijke vervolgvraag is hoe de visie werkelijkheid wordt. Dit raakt direct aan de vraag wat relevante informatie is over veiligheid voor de RvT. Dit kan informatie zijn over de voortgang van veiligheidsprojecten, informatie die komt uit onderzoeken naar calamiteiten, het veiligheidsgevoel van cliënten en medewerkers of bijvoorbeeld informatie over incidentstatistiek uit het veiligheidsmanagementsysteem. Een dashboard veiligheid brengt kwalitatieve informatie samen: van de kwaliteit van de relatie met de brandweer tot een overkoepelend beeld uit externe audits. De indicatoren bevatten harde en zachte informatie en kunnen op maat worden vastgesteld, juist in samenspraak tussen bestuur en toezichthouder. Het dashboard is primair een middel voor het bestuur dat ook kan worden benut om de RvT te informeren. Het is geen instrument voor integrale operationele sturing op veiligheid. Het is ook geen gedetailleerd statusoverzicht met alle voor de organisatie relevante aspecten van veiligheid. Dat zou immers te veel gaan interfereren met de reguliere sturing vanuit de lijn. Calamiteiten Een calamiteit kan dusdanige impact hebben dat we van een crisis risicomanagement Brand is een van de grootste veiligheids­ risico’s in zorg­ instellingen. mogen spreken: een ernstige bedreiging van de kernwaarden, strategische doelen en/of het vertrouwen in de zorginstelling. Op kritieke momenten moeten kritieke besluiten worden genomen. Dit temidden van een urgente en instabiele situatie. De toegevoegde waarde van de RvT bij een calamiteit of (dreigende) crisis is sterk afhankelijk van de situatie. Het vertrekpunt is gepaste afstand en een scheiding van de rol van toezichthouder en bestuurder. Het laatste dat de RvT moet willen is ‘in de weg lopen.’ Echter, juist omdat het gaat om kritieke momenten voor de organisatie, kan de rol veranderen: van geïnformeerd zijn tot ingrijpende interventies. Dit laatste zal niet snel aan de orde zijn, maar als het nodig is moet de RvT wel in staat zijn dit te signaleren en bereid zijn in te grijpen. Dit is een waarschijnlijker scenario bij een slepende kwestie die escaleert dan bij een acute calamiteit, waar vooral steun vanuit de toezichthouder nodig zal zijn. Informeren Om als toezichthouder de eigen rol te kunnen vervullen bij calamiteiten of crises heeft de RvT informatie nodig over de meest kritieke gebeurte- nissen en maatregelen. Die rol is mede afhankelijk van de reguliere werkwijze en de bestaande relatie met het bestuur. Bij slepende kwesties (zoals een conflict tussen artsen of kritiek van brandweer op de brandveiligheid) zijn er veelal meerdere contactmomenten tussen bestuur en toezichthouder. De kwestie gaat deel uitmaken van de reguliere toezichtscyclus, aangevuld met ad hoc contact en overleg. Bij slepende kwesties is meer ruimte voor vragen en discussie. In een informatieprotocol zijn hierover veelal afspraken gemaakt. De rol van de RvT komt indringend naar voren op het moment dat er twijfels zijn over de veiligheid en veiligheidscultuur. Idealiter neemt de RvT actief kennis van plannen van aanpak van het bestuur en steunen beide de aanpak, met behoud van rollen. In dat geval kan de toezichthouder een belangrijke steunpilaar zijn voor de bestuurder, zowel intern als extern. Vooral het maatschappelijk en bestuurlijk netwerk van een RvT-lid kan van veel waarde zijn. De RvT kan bijdragen aan het terugwinnen van het vertrouwen in de organisatie. Ook is de kans aanwezig dat een RvT-lid eerder een crisissituatie heeft meegemaakt. Ervaringskennis is een belangrijk ingrediënt voor een adequate aanpak. Interveniëren De kwestie/calamiteit/crisis kan echter ook de verhoudingen tussen bestuur en toezichthouder bemoeilijken. In het uiterste geval kunnen zorgen over de veiligheid leiden tot het oordeel dat de bestuurder niet voldoende functioneert. De bestuurder kan terugtreden of worden ontslagen. Er zijn verscheidene voorbeelden waarin de RvT een ‘troubleshooter’ of interim bestuurder benoemde om orde op zaken te stellen. In de Maasstadcasus leidde de benoeming van een terugtredend lid van de Raad van Toezicht tot interim bestuurder tot kritiek. Dit zou een schending van de governance code zijn. Enkele governance deskundigen gaven echter aan dat dit in tijden van crisis mogelijk moet zijn (www.daanmarselis.nl). Een andere terugkerende interventie vanuit de RvT is het instellen van een onderzoek. Dit met als doel feiten vast te stellen als basis voor het afleggen van verantwoording en als basis voor oordeels-en besluitvorming. Ook de RvT van het Maasstadzieken- nummer 5 | september 2013 | www.boardroomzorg.nl 17 huis liet onderzoek doen. Terugkijkend op de eigen interventies ­concludeert de RvT in het maatschappelijk jaarverslag 2011: ‘De raad van toezicht is van mening haar verantwoordelijkheid te hebben genomen in deze crisis. Zij heeft diverse maatregelen genomen, zoals het aanstellen van een externe professor (….) met als opdracht de uitbraak onder controle te krijgen en het aanstellen van (…) (een) supervisor over de afdelingen microbiologie en infectiepreventie. Aan de (voorzitter RvB) is ontslag verleend en - om de continuïteit van het bedrijf te garanderen – heeft de raad hem tijdelijk laten opvolgen door een terugtredend lid van de raad.’ De nafase De RvT heeft ook meerdere rollen in wat wij ‘de nafase’ noemen. Met de De positie van Paul Smits, toen nafase bedoelen wij de weken en maanden (en soms jaren) na een calamiteit en crisis. Nadat de eerste hectiek voorbij is en de crisisorganisatie is ‘afgeschaald’ is er nog meer dan genoeg werk te doen: van rouw en herdenken, tot herstelwerkzaamheden, onderzoek en het afhandelen van de schade. De zorg voor cliënten, verwanten en medewerkers gaat door. Wij zien de volgende mogelijke functies voor de RvT na een calamiteit of crisis: - toezien op hoe met vervolgrisico’s wordt omgegaan; - beoordelen functioneren bestuur; - toezien op (of initiëren van) onderzoek; - toezien op het leren van lessen (bijvoorbeeld op basis van een plan van aanpak); - bijdragen aan herstel vertrouwen; - voortdurende agendering van verbeteringen. Indien na de calamiteit blijkt dat er ernstige fouten zijn gemaakt of bijvoorbeeld stelselmatig signalen zijn genegeerd, komt mogelijk de kwaliteit van het bestuur in het geding. In dergelijke gevallen is de rol na de calamiteit in lijn met het reguliere toezicht. Voorbereiding De rol van de toezichthouder in de acute fase en nafase is belangrijk. In dat licht adviseren wij de toezichthouder ook te kijken naar de rol in de voorbereiding op calamiteiten en crises. Enkele mogelijke toezichtsvragen vooraf zijn: - wat zijn de belangrijkste conclusies uit het optreden na calamiteiten en tijdens oefeningen? - heeft het MT/RvB zelf geoefend? - is de RvB bekend met de rol van de overheid? - heeft de RvB kennisgemaakt met de burgemeesters van de gemeenten waar de instelling het meest actief is dan wel waar het hoogste risico zit? voorzitter RvB Maasstadziekenhuis, was niet te redden. Te weinig komen wij een RvT tegen die zich op dit specifieke dossier laat informeren. Bijvoorbeeld door een themabespreking calamiteiten en crises, waarbij het bestuur en de toezichthouder spreken over verschillende scenario’s en de voorbereiding hierop. In evaluaties en ­onderzoeken zien wij dat de voorbereiding van de organisatie zich veelal beperkt tot de ‘operatie’ (zoals BHV, medische dienst). De voorbereiding van bestuur en management blijft hierbij achter.| Marco Zannoni en Dora Horjus vormen de directie van het COT. 18