Antwoordvel Webquest Het gebruik van plantsensoren (niveau 3/4) Print dit antwoordvel uit en schrijf de antwoorden hierop. Je kunt het antwoordvel ook invullen op de computer (Word). Sla het antwoordvel op in je portfolio. Naam: Datum: 1. Opdracht: De Phytomonitor Leg uit hoe een klimaatcomputer in een kas aan zijn gegevens komt. Schrijf dit op je antwoordformulier. Bekijk de volgende pagina op de site van HortiMax. Daar staan 5 sensoren genoemd. Denk logisch na en beantwoord onderstaande vragen op je antwoordformulier. Welke systemen in een kas worden bediend met gegevens die afkomstig zijn van de stralingssensor? Welke systemen in een kas worden bediend met gegevens die afkomstig zijn van de windsnelheidssensor? Welke systemen in een kas worden bediend met gegevens die afkomstig zijn van de neerslagdetectie? Welke systemen in een kas worden bediend met gegevens die afkomstig zijn van de buitentemperatuursensor? Welke systemen in een kas worden bediend met gegevens die afkomstig zijn van de windrichtingensensor? Schrijf in je eigen woorden op wat de animatie uitbeeld. Schrijf in je eigen woorden op wat de animatie uitbeeld. Geef aan wat de functie is van de phytomonitor. 2. Opdracht: Cropview Wat zie je aan de planten van 0:00 tot 07:00 uur. Wat gebeurt er overdag van 07:00 tot 20:00 uur met de planten? Welke drie factoren worden weergegeven in de grafiek? Was de luchtvochtigheid overdag of 's nachts hoger? Was de temperatuur in de kas overdag hoger of lager? Kun je de gegevens uit de grafiek terugzien aan de videobeelden van de planten? Zo ja, beschrijf hoe en waarom. 3. Opdracht: De functie en het gebruik van plantsensoren Wat is een sensor, wat kun je er mee en wat zegt de gemeten waarde? Geef aan hoe de sensoren zijn te verdelen in een kas. Met welke sensor kan je groeilicht meten? Is de plaats en de hoogte van de groeilichtmeter van invloed op de meting? Verklaar je antwoord. Leg uit waarom je op basis van planttemperatuur het klimaat kunt aansturen. Wanneer kun je pas echt goed de fotosynthese meten? Leg dat uit. Wat wordt er verstaan onder het regelen van het microklimaat en bedenk een reden waarom regelen van het microklimaat rondom blad en bloem van belang is. Maak een kort verslag van het artikel (max. 1 A4). Welke sensoren zou je naar aanleiding van het artikel inzetten? Wat vond je van deze opdracht en wat heb je ervan geleerd? Vertel er in welke zaken echt nieuw voor je waren. 4. Opdracht: Lichtelijk verwende planten Je begrijpt al dat planten licht nodig hebben. Wat verwacht je: Van de plantengroei als je planten in de zomer extra licht geeft? Van de plantengroei wanneer je in de winter extra licht geeft? Zal het soort licht dat er gegeven kan worden veel verschil in groei geven? Wat bedoelt de onderzoeker uit het filmpje met PAR-licht? 4.1 Praktijkopdracht: PAR-licht - Meten is weten. Wat meet je met een LUX-meting en wat meet je met een PAR-meting? Vul nu de antwoorden van de praktijkopdracht in op het Opdrachtenvel dat bij deze opdracht hoort. Je ziet in je tabel dat de LUX en de PAR niet in dezelfde eenheid worden gegeven. Vergelijken is dan natuurlijk lastig. Toch ga je een paar zaken proberen. Reken bij iedere meting uit hoeveel licht je kwijt bent ten opzichte van het licht buiten. Je mag gebruik maken van het rekenvoorbeeld. Wat verwacht je nu van de kleuren van het licht. Verwacht je daar verschillen in. Welke kleuren verwacht je meer / minder te meten bij de ene en de andere meter. Aangeven over welke meter je het dan hebt. 4.2 Theorieopdracht: Welk licht? Wat hebben de planten nodig om hun eigen voeding te maken? Wanneer planten veel of weinig licht krijgen is dat zichtbaar aan de plant. Geef aan: Op welke manier kun je aan de plant zien dat deze weinig licht tijdens de groei heeft gehad? Op welke manier kun je aan de plant zien dat hij veel licht tijdens de groei heeft gehad? Welke lichtkleuren spelen de belangrijkste rol tijdens de groei? Welke invloed hebben deze lichtkleuren op de groei van de plant? Welke lamp(en) kun je volgends het artikel het beste gebruiken om planten te belichten? Leg uit waarom de lampen uit het artikel toch niet ideaal zijn. Let goed op de morfogenese en chlorofyl A en –B. Gebruik dit er bij. Maak een kort verslag van het artikel (max. 1 A4). Wat vond je van deze opdracht en wat heb je ervan geleerd? Heb je het idee dat je met de opgedane kennis op een succesvolle manier planten kunt belichten met als gevolg: een goede groei. 5. Opdracht: Fotosynthesemeter Omschrijf wat het principe is van fluorescentiemeting. Leg uit waarom het blad in de meetsensor horizontaal moet staan en gericht op het zuiden. Je ziet op het filmpje een lichtflits. Leg uit wat dat betekent. Deze grafiek zou het resultaat kunnen zijn van je fluorescentiemeting. Leg in je eigen woorden uit wat de verschillende curves betekenen. Maak nu een korte samenvatting (1 A4) van het filmpje uit het begin van de opdracht. 6. Opdracht: Water Gehalte Meter (WGM) Leg met eigen woorden uit wanneer er condens ontstaat, gebruik hiervoor het Psychrodiagram van Hoogendoorn. Leg uit wat Relatieve luchtvochtigheid (RV) is. Leg uit waarom het belangrijk is om te weten wat de RV is in een kas. Hoe kan je de RV verhogen? Noem een 3 tal manieren. Noem nu ook drie manieren hoe je de RV kan verlagen. Welke problemen kom je tegen bij een te hoge RV? Wanneer je de temperatuur laat zakken, verhoog/verlaag je de RV. Welke andere problemen kom je dan tegen? Wanneer de RV te hoog/ te laag is, kan je diverse handelingen verrichten. Vul de tabel in. RV te Hoog RV te Laag Wat gebeurt er met de temperatuur van de kas? Wat gebeurt er met het schaduwdoek? Welke gevolgen geeft dit voor het watergeven? Welke gevolgen geeft dit voor de beluchting? Wat gebeurt er met de groei van het gewas? Wat gebeurt er in de kas met ziekten en plagen zoals schimmels? 6.2 Zelf sensoren volgen Voeg de Excel-file toe aan je antwoordvel. Lees uit de grafieken en de tabel: Wanneer de temperatuur toeneemt, kan de lucht dan meer/of minder vocht vasthouden? (vochtdeficiet) Wanneer de lucht kouder wordt gaat de RV dan omhoog of omlaag? Zet onder de afbeeldingen de goede antwoorden: Afbeelding 1. Afbeelding 2. Afbeelding 3. Afbeelding 4. 6.3 Praktijkopdracht WGM. Vul nu de antwoorden van de praktijkopdracht in op het Opdrachtenvel dat bij deze opdracht hoort. Wat neem je daar verder waar aan: De groei in het gewas? o Lange internodiën, korte internodiën? o Knop aanleg? Vruchtzetting? o Stevigheid van het gewas? o Gewaskleur? o Lange korte bloemstelen? De rv en temperatuur? o In de klimaatbox en andere sensoren kan je die vinden. Vergelijk die met de WGM. Watergehalte in de pot? Zijn er op specifieke plaatsen in de teeltruimte meer/ minder ziektebeelden? Maak hiervan een verslag en presenteer dat aan de groep. Doe dit in een Diapresentatie met bijvoorbeeld Powerpoint. De indeling van de presentatie is als volgt: o Titel o Wat is de opdracht o Welk niveau is de doelgroep? (kan voor meerdere niveaus en doelgroepen) o Wie doen eraan mee deelnemers en de bedrijven. o Wat heb je onderzocht en hoe heb je dat gedaan? o Welke hulpmiddelen heb je hiervoor gebruikt? o Hoe heb je alles geregistreerd o Tot welke conclusie ben je gekomen? o Zijn de verwachtingen uitgekomen? Waarom wel/ niet? o Welke factoren hebben een positieve of negatieve invloed op deze opdracht gehad? 7. Opdracht: Meetbox Welke sensoren zie je in de meetbox en waarvoor dienen ze? Uit welke overige onderdelen bestaat de meetbox? Denk logisch na. Hoe kun je ervoor zorgen dat de sensoren de juiste meetgegevens doorgeven aan de klimaatcomputer? De tuinder in bovenstaande film gebruikt naast de meetbox ook nog een planttemperatuursensor. Waarvoor zet de tuinder nog een planttemperatuursensor in? 8. Opdracht: WET-sensor met EC-meter Wat betekent de afkorting EC? Wat meet je, als je met een EC-meter de EC meet? Waar wordt de meetwaarde in uitgedrukt? Is de EC van het gietwater hoger, lager of gelijk aan de EC van een monster uit de substraatmat. Geef een uitgebreide verklaring van je antwoord. Hoe kan de EC de groei van de planten regelen? Zoek op het internet informatie over de volgende vragen over EC op substraat en kruis de juiste actie aan Actie: EC verhogen Bij veel licht Bij een sterk vegetatieve groei Bij een oud en afgedragen gewas Actie: EC verlagen 8.1 Praktijkopdracht EC-meting Wat is het meetbereik van de meter? Heeft de meter een analoge of digitale schaalverdeling? Zit er een automatische temperatuurcompensatie op het apparaat? Hoeveel procent bedraagt de gemiddelde afwijking? Is de meetcel goed beschermd? Hoe wordt de meetcel na gebruik behandeld? Hoe wordt de meetcel na gebruik bewaard? Je gaat nu een soortgelijke meting uitvoeren. Maar je voegt 3 keer 10 gram oplosbare meststof toe. Schrijf op hoe volgens jou het verloop van de EC zal zijn tijdens de proef? Vul in: EC schoon water EC water met 10 gr meststof EC water met 20 gr meststof Is de uitkomst zoals je had verwacht. En verklaar hoe dat komt. EC water met 30 gr meststof 8.2 Praktijkopdracht op een bedrijf De volgende opdracht voor je uit op een bedrijf met substraatteelt. Neem een monster van het gietwater dat naar de planten gaat. Ga vervolgens de kas in en neem een monster water uit de mat. Meet van beide monsters de EC en noteer deze in onderstaande tabel. EC gietwater EC monster uit de mat Is de uitkomst zoals je had verwacht? Schrijf een verslag van het verloop van de opdracht en hoe de metingen zijn verricht. Is er een verschil tussen de monsters dan ga je uitgebreid beschrijven hoe dit verschil is ontstaan. Er zijn vast meerdere redenen; beschrijf ze allemaal. Hoe kun je het verschil verkleinen? Beschrijf dit ook. 9. Opdracht: IR-camera Zoek op internet op wat infrarood precies betekent. Hoe werkt de IR Camera? Waarom is de IR camera van belang in de plantenteelt? Immers je kan de temperatuur ook met de klimaatbox meten! Zijn er verschillen met het meten van de IR camera en andere klimaat registratie apparatuur, zoals de klimaatbox? Op welke plaats in de kas zie je de meest belangrijke meetgegevens? Bekijk de afbeelding. In het kastje om de IR-camera zit een gat. Daarmee kun je de IR-camera nauwkeurig richten op het gewas en zorgen dat er geen buizen en niet teveel touwtjes in beeld zijn. Wat gebeurt er als je die wel in beeld hebt? 9.2 Praktijkopdracht Vul nu de antwoorden van de praktijkopdracht in op het Opdrachtenvel dat bij deze opdracht hoort. Met welke camera meet je? Hoe komt het dat je verschillende temperaturen meet in een zelfde ruimte? Zet de gegevens in een tabel; dus de temperatuur en de plaats waar je gemeten hebt. Doe dit bij opdracht 4 op je praktijkopdracht. Wanneer je buiten met de IR camera meet, kan je dan ook zien welke wanden (denk aan steen, glas hout) het warmst zijn? Wat kun je met de gegevens uit bovenstaande vraag bereiken? 10. Opdracht: Meten is weten, maar wat weet je dan? Op veel meetapparatuur zie je vermeld staan op welke datum ze gekalibreerd zijn. Wat betekent dat? Waarom is dat belangrijk? Hoe vaak moet een tuinder een meter laten kalibreren? 11. Opdracht: Wat heb je geleerd? Welke kennis en vaardigheden heb je geleerd in bovenstaande opdrachten? Kruis aan en vul verder aan op je antwoordvel: 0 informatie zoeken op internet 0 rapporteren en presenteren 0 samenwerken 0 kritisch lezen 0 .................................................... 0 ....................................................