Antwoordvel Webquest Het gebruik van plantsensoren MBO niveau 2 Print dit antwoordvel uit en schrijf de antwoorden hierop. Je kunt het antwoordvel ook invullen op de computer (Word). Sla het antwoordvel op in je portfolio. Naam: Datum: 1. Opdracht: De functie en het gebruik van plantsensoren Vertel in je eigen woorden wat een sensor doet. Ga naar de schoolkas of je stagebedrijf. Zoek uit wat er allemaal wordt gemeten in de kas. Denk daarbij aan temperatuur, etc. Welke sensoren zijn er in de schoolkas of op je stagebedrijf te vinden? Wat gebeurt er in een kas wanneer een lichtsensor aangeeft dat er teveel licht is? Wat gebeurt er in een kas wanneer een sensor aangeeft dat het te koud is? Maak een kort verslag van alle sensoren die je hebt kunnen vinden in de kas (max. 1 A4). Wat vond je van deze opdracht en wat heb je ervan geleerd? Vertel er in welke zaken echt nieuw voor je waren. 2. Opdracht: Meetbox Welke sensoren zie je in de meetbox en waarvoor dienen ze? Uit welke overige onderdelen bestaat de meetbox? Denk logisch na. Hoe kun je ervoor zorgen dat sensoren de juiste meetgegevens doorgeven aan de klimaatcomputer? 3. Opdracht: IR-Meter Wat meet de Infraroodmeter ofwel IR-meter? Hoe werkt de IR-meter? Welke twee waarden meet je met de Humiport? Leg uit waarom het belangrijk is om die twee gemeten waarden te weten. 3.1 Praktijkopdracht temperatuur. Wat verwacht je als je de buitentemperatuur meet. Is deze op alle plaatsen hetzelfde? Verklaar je antwoord. In de kas ga je ook de gewastemperatuur meten op verschillende plaatsen. Denk je dat deze op alle plaatsen hetzelfde is. Verklaar je antwoord. Denk je dat er een verschil is tussen het gewas en de ruimte temperatuur? Licht je antwoord toe. Vul nu de antwoorden van de praktijkopdracht in op het Opdrachtenvel dat bij deze opdracht hoort. Als je de opdrachtformulieren hebt ingevuld kom je tot een aantal metingen. Ben je het met de volgende beweringen eens of oneens: Bij een te hoge gewastemperatuur ga je Eens/Oneens schermen. Bij een te lage gewastemperatuur ga je stoken. Eens/Oneens Je hebt verschillende temperatuur metingen in het gewas uitgevoerd. Wat doe je als de gewastemperatuur voor in de kas hoger is als achterin. Je gaat voorin eerder het schermdoek dicht doen. Je gaat achterin de kas ventilatieopeningen dichten. Je gaat achterin in de kas meer stoken. Eens/Oneens Eens/Oneens Eens/Oneens 3.2 Praktijkopdracht RV Wat verwacht je als je buiten de RV meet. Is deze op alle plaatsen hetzelfde? Verklaar je antwoord. In de kas ga je ook de RV meten op verschillende plaatsen. Denk je dat deze op alle plaatsen hetzelfde is. Verklaar je antwoord. Zal de luchtvochtigheid tussen het gewas hoger of lager zijn dan de luchtvochtigheid in het hoofdpad? Verklaar je antwoord. Vul nu de antwoorden van de praktijkopdracht in op het Opdrachtenvel dat bij deze opdracht hoort. Wanneer de RV te hoog/ te laag is, kan je diverse handelingen verrichten. RV te Hoog RV te Laag Ventilatoren Ventilatoren Temperatuur Temperatuur Water geven Water geven Ramen Ramen 4. Opdracht: PAR-licht Wat verwacht je van: Van de plantengroei als je planten in de zomer extra licht geeft? Schrijf dit op. Van de plantengroei wanneer je in de winter extra licht geeft? Schrijf dit op. Vertel in welke eenheid deze straling gegeven wordt. In welk gebied ligt de straling die het menselijk oog kan waarnemen? Maak een lijstje van de kleuren die wij kunnen zien en zet de eenheid van de straling erbij. Vul dit in de tabel op het Antwoordvel. Kleur die je kan zien Verklaar waarom wij het eigeel en eiwit in deze twee kleuren zien. In welk gebied ligt de straling waarbij de plant groeit? Welke kleuren gebruikt de plant meer dan het menselijk oog kan waarnemen? Eenheid van de straling in ……………….. Welke kleur (golflengte) gebruikt de plant niet. Probeer daar een verklaring voor te vinden. Maak een lijstje van de kleuren die de plant gebruikt voor de groei. Vul dit in de tabel hier onder in. Kleur die de plant gebruikt voor de groei Eenheid van de straling in ……………….. Welke kleuren en in welk spectrum heeft de plant meer nodig dan de mens kan zien? Wat bedoelt de onderzoeker uit het eerste filmpje met PAR-licht? 4.1 Praktijkopdracht PAR-licht Vul nu de antwoorden van de praktijkopdracht in op het Opdrachtenvel dat bij deze opdracht hoort. Kijk in je tabel. Hoeveel licht meet je minder / meer buiten en binnen met de Lux-meter en de Par-meter Wat verwacht je nu van de kleuren van het licht. Verwacht je daar verschillen in. Welke kleuren verwacht je meer / minder te meten bij de ene en de andere meter. Geef aan over welke meter je het dan hebt. Welke lichtmeter kun je het beste gebruiken in de tuinbouw? De PAR-meter of LUX-meter. Leg je keuze uit. 5. Opdracht: EC-meter Leg uit waarom tuinders en kwekers gebruikmaken van EC-metingen en akkerbouwers niet. Wat meet je met de EC-meter? Met welke eenheid wordt de EC aangegeven? Waar zegt de EC iets over? Waarvan is de aanbevolen EC-waarde afhankelijk? Is de hoogte van de EC-waarde voor iedere plant gelijk? Licht je antwoord toe. Welk risico loop je als je de EC-waarde te hoog laat worden? Wat gebeurt er met planten als ze te veel kunstmest krijgen? Wat moet een tuinder doen als hij te veel voeding aan zijn planten heeft gegeven? 5.1 Praktijkopdracht EC-meter Vul nu de antwoorden van de praktijkopdracht in op het Opdrachtenvel dat bij deze opdracht hoort. Verschilt de EC tussen de beide metingen. Zo ja hoe komt dat? 6. Opdracht: Wat heb je geleerd? Welke kennis en vaardigheden heb je geleerd in bovenstaande opdrachten? Kruis aan en vul verder aan op je antwoordvel: 0 informatie zoeken op internet 0 rapporteren en presenteren 0 samenwerken 0 kritisch lezen 0 .................................................... 0 ....................................................