IN DE TREIN Jan-Peter Balkenende, Jan Marijnissen, Katja Schuurman en Majoor Bosshardt zitten in een treincoupé. Plotseling rijdt de trein een donkere tunnel in. Na enkele ogenblikken hoort men het geluid van een kus, gevolgd door het geluid van het geven van een oorvijg. De trein verlaat de donkere tunnel. Jan-Peter, Jan, Katja en Majoor kijken elkaar verbaasd aan. Ze zien niets bijzonders, behalve het feit dat Jan-Peter over zijn pijnlijke gezicht wrijft. Majoor denkt: “Jan-Peter heeft vast Katja gekust en hiervoor een mep op zijn gezicht gekregen.” Katja denkt: “Jan-Peter wilde mij natuurlijk kussen, maar heeft zich blijkbaar vergist en Majoor gekust en hiervoor een knal gekregen.” Jan-Peter denkt: “Wat gebeurt mij nou?: Jan kust Katja, en Katja slaat mij omdat ze dacht dat ik het was.” Jan denkt: “Ik wou dat we in de volgende tunnel waren. Dan kus ik nogmaals op mijn hand en sla ik Jan-Peter nog een keer op zijn bek!”