Rapportage: Jonge meiden en tienermoeders Inhoud Aanleiding ................................................................................................................................................ 1 Doelgroep ................................................................................................................................................ 1 Doelstelling .............................................................................................................................................. 2 Huisvesting .............................................................................................................................................. 2 Inkomen en schuldhulpverlening ............................................................................................................. 4 Voorlichting .......................................................................................................................................... 4 Puinruimdag ......................................................................................................................................... 4 Bereik, signalering en begeleiding .......................................................................................................... 4 Signalering ........................................................................................................................................... 4 GOSA ................................................................................................................................................... 4 CJG ...................................................................................................................................................... 5 Jonge moeders .................................................................................................................................... 5 Jonge meiden ...................................................................................................................................... 5 Overige doelgroepen ........................................................................................................................... 5 Scholing & onderwijs ............................................................................................................................... 6 Kinderopvang........................................................................................................................................... 6 Aanbevelingen ......................................................................................................................................... 7 Aanleiding Vanuit verschillende hoeken (betrokken inwoners, medewerkers van hulpverleningsinstanties en welzijnsorganisaties en de politie) wordt aandacht gevraagd voor jonge meiden in risicosituaties en jonge moeders. Deze groepen zijn op straat in beeld als hanggroepen bij andere groepen (noem het “aanhanggroepen”), veelal van mannen die een stuk ouder zijn, soms zijn het jongens. Ook komt er samenhangende informatie over “groepen” meiden naar boven in het kader van strafrechtelijke onderzoeken van de politie. Daarnaast uiten betrokken inwoners en medewerkers van organisaties hun zorgen om de kwetsbaarheid van jonge meisjes op straat en in de omgang met minder betrouwbare types en “seksuele situaties”. Ook in het GOSA overleg worden veel jonge meiden aangemeld met diverse individuele problematiek. De signalen vanuit dit overleg hebben eveneens bijgedragen aan de vraag voor concrete acties op het gebied van jonge meiden en jonge moeders. Doelgroep In de eerste helft van 2008 is een inventarisatie afgerond met betrekking tot de doelgroep. Kanttekening hierbij is dat de inventarisatie niet de totale doelgroep jonge (kwetsbare risico) meiden omvat. Waarschijnlijk ook niet de totale doelgroep jonge moeders. Daarnaast zijn de gegevens uit de inventarisatie inmiddels enigszins verouderd. In de inventarisatie zijn meegenomen: Jonge meiden van 10 t/m 23 jaar in risico-omstandigheden, Jonge moeders t/m 23 jaar. Het volgende is in beeld gebracht: Er zijn binnen Hellevoetsluis: 17 jonge meiden die tot de doelgroep behoren, 31 jonge moeders. Dit brengt het totaal aantal jonge meiden en jonge moeders in de doelgroep op 48. De groep jonge meiden is jonger dan de groep jonge moeders. Bij de groep jonge moeders valt op dat het aantal tussen de 21 en 23 jaar aanzienlijk is, te weten: 24 van de 31 jonge moeders vallen in die leeftijdsgroep. Van deze groep zijn er 15 voor het eerst moeder geworden voor hun 18e. 1 Als er gekeken wordt naar de herkomst van de jonge moeders wordt de grootste groep gevormd door meiden met een Nederlandse achtergrond. Van de jonge moeders hebben er 20 een Nederlandse herkomst. Het merendeel van de jonge meiden is eveneens van Nederlandse herkomst, 14 van de 17. Hieruit is te zien dat het beeld dat vaak van tienermoeders heerst: Antilliaanse of Surinaamse meisjes die jong zwanger raken, in slechts zeer beperkte mate geldt voor Hellevoetsluis. Wat betreft de vaders; deze zijn niet allemaal in beeld. Bij 31 jonge moeders lijkt bij 22 de vader in beeld, bij 9 moeders lijkt de vader niet in beeld. Het beeld dat in het algemeen leeft is dat de vaders voornamelijk van Antilliaanse afkomst zouden zijn, dit is niet het geval in Hellevoetsluis. Van de 38 kinderen van jonge moeders zijn er 9 waarvan de vader van Nederlandse afkomst is en 5 van Antilliaanse afkomst. De overige vaders zijn van een andere nationaliteit of onbekend. Doelstelling De doelstelling van de rapportage jonge meiden en jonge moeders is: Een plan samen te stellen waarin concrete acties worden voorgesteld om ervoor te zorgen dat het zo “goed” als mogelijk gaat met de groep jonge meiden en jonge moeders binnen Hellevoetsluis. Daarbij zijn de volgende aandachtsgebieden geformuleerd: huisvesting, inkomen en schuldhulpverlening, begeleiding (signalering, preventie en voorlichting), scholing, kinderopvang. In dit stuk worden problemen en aandachtsgebieden besproken die te maken hebben met de doelgroep jonge meiden en jonge moeders in Hellevoetsluis. Daarnaast worden er zo veel mogelijk concrete oplossingen en aanbevelingen voorgesteld. Hierbij staat voorop dat waar dit mogelijk is inbedding gezocht zal worden bij huidige maatregelen, lopende projecten en beleid. Naar aanleiding van het bestuurlijk besluit omtrent de rapportage jonge meiden/ jonge moeders zal nadere uitwerking van dit plan moeten volgen op het gebied van financiële consequenties en implementatie van de voorgestelde maatregelen. Ook zal verdere uitwerking op het gebied van regionale samenwerking wenselijk zijn. Daarnaast zal een overzicht tot stand moeten komen van de financiële middelen die het Rijk en de provincie beschikbaar hebben gesteld omtrent dit onderwerp. Huisvesting Uit de inventarisatie kwam naar voren dat ten tijde van de inventarisatie het merendeel van de jonge meiden en jonge moeders inwonend waren bij hun ouders. Van 7 jonge meiden en jonge moeders binnen de doelgroep was bekend dat ze wisselende huisvesting hebben, geen vaste woonplek. Van in ieder geval 9 was bekend dat ze op zoek waren naar een zelfstandige en andere huisvesting. Daarnaast verbleven er drie in een instelling. Van degenen die wisselende verblijfplaatsen hadden waren er een aantal die pendelden tussen Hellevoetsluis en Rotterdam, een aantal die tijdelijk wisselend bij familie en vrienden verbleven en één ervan maakte daadwerkelijk gebruik van daklozenopvang in Rotterdam. Vanuit de hulpverlening worden in het algemeen drie situaties geschetst die aandacht behoeven: - jonge meiden en jonge moeders waarvan de thuissituatie tijdelijk onhoudbaar is geworden, zij zijn op zoek naar een tijdelijke opvang (time-out voorziening), 2 - - jonge meiden en jonge moeders die niet meer terug kunnen naar huis en enige vorm van ondersteuning nodig hebben: zij zijn op zoek naar een vorm van begeleid wonen, gericht op het uiteindelijk zelfstandig wonen, jonge meiden en jonge moeders die in staat zijn zelfstandig te wonen, maar problemen hebben met het op korte termijn krijgen van een huis, omdat zij nog te jong zijn (Maasdelta verhuurt geen woningen aan mensen jonger dan 18 jaar) of niet voor urgentie in aanmerking komen. Deze groep zou een beroep moeten kunnen doen op de hardheidsclausule. Alle hulpverlening benadrukt dat het zorgen voor huisvesting/ opvang veruit het belangrijkst is van alle aandachtsgebieden: zodra de huisvesting geregeld is kan er gebouwd gaan worden aan de rest van de leefgebieden. Met betrekking tot wonen is de roep om directe woonruimte groot. De meiden en jonge moeders staan vaak niet ingeschreven als woningzoekenden op het moment dat zij een huis willen of met spoed nodig hebben. Uit recente informatie vanuit het GOSA overleg blijkt dat het in totaal zou gaan om ongeveer 10 jonge meiden en jonge moeders die per direct woonruimte nodig hadden, zij hebben nu geen vaste verblijfplaats en zijn zwervend van het ene adres naar het andere (veelal bij vrienden of familie). Een van de voorstellen vanuit de hulpverlening is jongeren te verbinden aan huisvesting: bijvoorbeeld door huizen beschikbaar te stellen in samenwerking met Maasdelta en een zorginstelling op voorwaarde van het volgen van een hulpverleningstraject/begeleiding. De duur van het traject wordt van tevoren vastgesteld. Nadat het traject is afgrond wordt met de zorginstelling bezien of eventuele verlenging van het traject noodzakelijk is, zo niet dan mag de jongere het huis regulier gaan bewonen. Vanuit de Centrumgemeente, Spijkenisse, is er de verplichting te voorzien in een daklozenopvang. Hier zijn beperkte plaatsen welke permanent bezet zijn. Vaak is hier sprake van opvang van volwassenen met een verslaving of andere complexe problematiek. Vanuit de hulpverlening wordt dan ook benadrukt dat er voor de jonge meiden en jonge moeders andere criteria gelden voor de opvangplekken als voor de “reguliere” dak en thuislozen. Veel van de jonge meiden met een huisvestingsprobleem gaan vaak nog naar school binnen Hellevoetsluis, het zou dan ook wenselijk zijn hen binnen Hellevoetsluis op te vangen. Met name de jonge moeders met kinderen moeten in andere omstandigheden opgevangen worden dan in de reguliere dak en thuislozenopvang geboden wordt. In het kader van algemene “knelpunten dak en thuislozen” is een rapportage opgesteld. In deze rapportage komen een aantal acties naar voren met betrekking tot (dreigende) dak en thuisloosheid. In de knelpuntenrapportage wordt onderscheid gemaakt tussen crisisopvang en begeleiding naar zelfstandig wonen. De centrumgemeente Spijkenisse is verantwoordelijk voor de inrichting van de crisisopvang. Op lokaal niveau zal Hellevoetsluis inzetten op de volgende zaken: - het in kaart brengen van de doelgroep en de mogelijkheden voor “kamers met kansen” (zogenaamde jongerenfoyer), waarbij jongeren de mogelijkheid krijgen begeleid op kamers te wonen. Dit project zal samen met Maasdelta en de zorginstelling nader uitgewerkt worden voor onder andere de specifieke doelgroepen, het soort begeleiding, de verschillende partners, etc., - in samenwerking met Maasdelta en zorginstellingen inzetten op lokaal maatwerk: voor mensen die niet direct in aanmerking komen voor een woning en die onder de hardheidsclausule vallen kan een huis beschikbaar worden gesteld door Maasdelta. De huurder komt hierbij wel in een verplicht hulpverleningstraject van ongeveer een jaar. Hierbij kan ook gedacht worden aan huisvesting van de doelgroep jonge meiden en voornamelijk tienermoeders. 3 Inkomen en schuldhulpverlening Vanuit de hulpverlening wordt het signaal gegeven dat er opmerkelijk weinig jongeren binnen Hellevoetsluis schulden hebben in vergelijking met de grote steden. Hierbij zijn het in Hellevoetsluis vooral de jongens die schulden hebben. Boven de 18 jaar zijn het voornamelijk verzekeringsschulden. Plan Groep is verantwoordelijk voor de schuldhulpverlening binnen Hellevoetsluis. Aan Plan Groep zal de opdracht gegeven kunnen worden een aantal cursussen te geven met betrekking tot voorlichting en preventie. Dit past naar alle waarschijnlijkheid voor het grootste deel binnen de huidige reguliere budgetten van de schuldhulpverlening. De doelgroep zal dan in tweeën gesplitst dienen te worden vanwege de specifieke problematiek. De jonge meiden die geen kinderen hebben worden losgekoppeld van de jonge moeders. Voorlichting In samenwerking met de scholen: Penta College en Helinium zou mogelijk voorlichting gegeven kunnen worden aan jongeren in de bovenbouw hoe om te gaan met financiën. Het Albeda College voorziet zelf al in de voorlichting. Hierbij valt te denken aan cursussen voor middelbare scholieren van 16 tot 18 jaar, waar aandacht besteed wordt aan het omgaan met financiële middelen, sparen, studiefinanciering, verzekeringen, etc. De scholen waren erg positief over het aanbod van Plan Groep met betrekking tot het opzetten van cursussen “budgethulpverlening”. Puinruimdag In overleg met Plan Groep kan eventueel een puinruimdag georganiseerd worden voor de doelgroep jonge moeders. Hierbij kan de doelgroep de eigen administratie meenemen en samen met Plan Groep uitzoeken. Daarnaast zou er afhankelijk van de aanmeldingen van de puinruimdag een aantal keer per jaar een terugkomdag georganiseerd kunnen worden, waarop de vorderingen besproken worden. Belangrijk is dat er iets concreets geboden wordt aan de doelgroep, waar ze ook echt iets aan hebben. Naast acties op het gebied van schuldhulpverlening zou er eveneens aandacht besteed moeten worden aan het geven van informatie op het gebied van beschikbare uitkeringen, vergoedingen, studiefinanciering, regelingen alleenstaande ouders, etc. Hierbij kan gedacht worden aan voorlichting en informatieverstrekking door SoZa. Bereik, signalering en begeleiding Signalering Onder signalering wordt verstaan: het opmerken van problemen bij de jonge meiden en jonge moeders evenals mogelijke problemen in de toekomst. Hierbij is het bereik van de doelgroep erg belangrijk. Om een optimaal bereik te creëren moet er outreachend gewerkt worden naar de doelgroep. Daarnaast moet er aandacht besteed worden aan de begeleiding van de jonge meiden en jonge moeders. Er dient een aanspreekpunt te zijn bij problemen. De jongerencoach die actief is binnen Hellevoetsluis is hierin reeds een belangrijke factor. Zij heeft contact met de doelgroep, signaleert problemen, coördineert en zoekt naar oplossingen. Daarnaast speelt ook het jongerenwerk SWS een belangrijke rol in signalering en begeleiding voor de doelgroep. GOSA Belangrijk in de signalering en het oppakken van eventuele vervolgtrajecten voor de jonge meiden en jonge moeders is het GOSA overleg. De doelgroep jonge meiden-jonge moeders vormt nu al een belangrijk deel van het overleg. Hier zal extra ingezet moeten worden op het bereik en het opstarten van meervoudige trajecten en intensieve begeleiding waar dit nodig is. Wel kan opgemerkt worden dat lokale en regionale organisaties nog niet in voldoende mate beschikken over voorzieningen specifiek voor de 4 doelgroep. Hierbij zal gekeken moeten worden welke trajecten lokaal of regionaal opgestart kunnen worden en welke eventueel uitbesteed moeten worden aan organisaties van buiten de regio. Het GOSA overleg wordt gekoppeld aan het CJG. CJG Op dit moment wordt in Hellevoetsluis gewerkt aan de opening van een CJG in de gemeente. Met betrekking tot de specifieke doelgroep zou het CJG kunnen fungeren als een belangrijk aanspreekpunt binnen de gemeente. Daarbij kan eventueel gedacht worden aan specifieke spreekuren van een deskundige op het gebied van tienermoeders, dit kan in overleg met een zorginstelling ingevuld worden. Ook zou het een mogelijkheid kunnen zijn te denken aan een aanspreekpunt voor jonge meiden die zich op de locatie CJG bevindt. De koppeling en uitwerking hiervan zal in overleg met de coördinator van het CJG nader vormgegeven kunnen worden. Jonge moeders Careyn Maatschappelijk Werk heeft recentelijk een project gestart in Spijkenisse specifiek gericht op begeleiding van tienermoeders. Hier zou Hellevoetsluis bij aan kunnen sluiten. In het traject wordt onder andere aandacht besteed aan de volgende taken: voorlichting op scholen, hulpverlening en intensieve begeleiding, bereikbaarheid/registreren en signaleren. Een belangrijke moment in de signalering van eventuele problemen bij jonge moeders ligt bij de verloskundige. Careyn geeft aan een kort hulpverleningstraject in te willen plannen in het verloskundige traject. Belangrijk is hierbij eveneens aansluiting te zoeken bij de ouders van de tienermoeders, aangezien zij vaak een hele belangrijke rol spelen in het gehele traject. Met betrekking tot het totale project zou regionale samenwerking gezocht kunnen worden. Dit project zou in 2010 in de vorm van een pilot ingekocht kunnen worden door de gemeente als voorziening voor begeleiding en voorlichting voor de doelgroep tienermoeders. Deze pilot moet dan gezien worden als onderdeel van de totale begeleiding jonge meiden en jonge moeders. Jonge meiden Om de jonge meiden te ondersteunen zal aandacht besteed dienen te worden aan voorlichting, preventie en begeleiding van jonge meiden. Hierbij zullen gerichte empowermenttrainingen aangeboden worden aan jonge meiden om de weerbaarheid te vergroten. Dit kan in samenwerking met het jongerenwerk SWS gedaan worden, aangezien zij een deel van deze (hang)meiden al in beeld hebben. Daarnaast zou in samenwerking met de scholen een aantal cursussen opgezet kunnen worden in de laagste klassen van het middelbaar onderwijs met betrekking tot voorlichting en preventie gericht op het tegengaan van loverboy problematiek en op seksualiteit in het algemeen. Dit zou gezien kunnen worden als vervolg op de weerbaarheidstrainingen die reeds door de GGD aangeboden worden in de laatste klassen van de basisscholen onder de naam “Kom op voor jezelf”. Een aantal organisaties biedt gerichte cursussen aan in het kader van loverboys. Hierbij moet eveneens de nadruk gelegd moeten worden op weerbaarheid. Dit zou kunnen door de voorlichting te koppelen aan het inzetten van concrete weerbaarheidstraingen. Daarnaast zou speciale aandacht besteed kunnen worden aan voorlichting op scholen voor meiden met een (licht) verstandelijke handicap, aangezien deze groep een van de meest kwetsbare groepen blijkt te zijn. Overige doelgroepen Naast de jonge meiden en de jonge moeders zal eveneens aandacht besteed moeten worden aan voorlichting met als doel bewustwording aan jongens. Mogelijkheden 5 hiervoor zullen onderzocht dienen te worden. Aansluiting kan eventueel gevonden worden bij het SWS jongerenwerk en de ITB, welk onderdeel uitmaakt van het antillianenproject. Ook zou een actiepunt kunnen zijn meer aandacht te besteden aan de doelgroep ‘family’ (moeder, tantes, grootouders). Scholing & onderwijs Het wetsvoorstel 'Wet investeren in jongeren' verplicht gemeenten jongeren van 18 tot 27 jaar die zich melden voor een uitkering een aanbod te doen. Dit kan een baan zijn, een vorm van scholing of een combinatie van beide, afgestemd op de situatie van de jongeren. Het leeraanbod zal zich naar verwachting gaan toespitsen op het volgen van een opleiding met studiefinanciering. Dan hoeft er namelijk geen uitkering te worden verstrekt. Een knelpunt hierin is wel dat men niet op ieder moment kan instromen. Zowel het leeraanbod als het werkaanbod zal zich nog verder moeten uitkristalliseren. Het streven is deze wet voor 1 juli 2009 in werking te laten treden. Voor jonge moeders zal door het Rijk binnen deze regelgeving een speciale regeling getroffen worden, voor zover deze jonge moeders niet kunnen werken of naar school kunnen. Jonge meiden die kunnen werken of leren zullen wel onder de Wet investeren in jongeren vallen en zullen in dergelijk traject mee moeten doen. De exacte invulling en begeleiding binnen de gemeente zal nog afgestemd moeten worden. Future 4 You is een project van het Albeda College, waarbij leerlingen die dat nodig hebben extra begeleiding kunnen krijgen tijdens hun opleiding. Het gaat hier veelal om leerlingen die vroegtijdig de opleiding hebben verlaten, vanwege allerlei soorten redenen (zwangerschap, problemen thuis, etc). In principe hebben de leerlingen de keuze uit alle vormen van opleiding die het Albeda aanbiedt op dat niveau. Een aantal opleidingen kennen 2 instroommomenten, naast de reguliere instroom in september (aanmelding voor de zomervakantie) is instroom in januari mogelijk voor horeca en verkoopmedewerker. De leerlingen in het project F4Y krijgen intensievere begeleiding ten opzichte van de leerlingen in de “reguliere” opleiding. Door middel van een intakegesprek bij aanvang van de opleiding wordt de intensiteit van de begeleiding bepaald. Met het Albeda is afgesproken de communicatie omtrent dit project in betere lijnen te leiden en een aantal evaluatiemomenten per jaar te plannen. Daarnaast zal de gemeente (afdeling Onderwijs) op de hoogte gehouden worden over tussentijds uitval, eventuele aanmeldingen, etc. Dit jaar waren er geen aanmeldingen in het project via de gemeente (afdeling SoZa). Kinderopvang Vanuit de hulpverlening is verschillende keren aangegeven dat scholing en werk valt of staat met de mogelijkheden voor kinderopvang. Veruit het grootste probleem bestaat uit een tekort aan plaatsen in de kinderopvang, hierdoor zijn er lange wachtlijsten. Andere knelpunten hierbij worden vooral genoemd in de weg vinden met betrekking tot de regelingen omtrent belastingen en teruggave van een deel van de kinderopvang. Kanttekening hierbij is wel dat de jonge moeders hun hulpvraag wel kenbaar moeten maken bij de kinderopvang. Dit gebeurt vaak niet, waardoor zij dus ook niet geholpen kunnen worden. Daarnaast is het zo dat door gebrek aan middelen financiering van kinderopvang kan leiden tot grote schulden. Ook wordt aangegeven dat kinderopvang in combinatie met naar school gaan erg moeilijk te regelen is. In samenwerking met sociale zaken zal gekeken kunnen worden naar specifieke voorlichting voor jonge moeders met betrekking tot de mogelijkheden voor wat betreft de financiën omtrent kinderopvang. Dit zal nader uitgewerkt moeten worden. Daarnaast is er nog een groep binnen Hellevoetsluis die moeite heeft met de beschikbaarheid van 6 de kinderopvang (inburgeringsplichtige moeders), voor deze specifieke groep worden op dit moment eventuele mogelijkheden voor kinderopvang naast de reguliere opvang besproken. Jonge moeders zouden hier ook in meegenomen kunnen worden. Aanbevelingen Uit voorgaande informatie kunnen een aantal aanbevelingen geformuleerd worden. De aanbevelingen zijn daar waar mogelijk uitgegaan van inbedding in lokale en regionale voorzieningen en projecten. Samenwerkingspartners hierbij kunnen onder andere zijn de zorginstellingen, de scholen, de woningcorporatie en de politie. De overlegstructuur voor specifieke problemen is het GOSA overleg, BEKE en het ZAT overleg (zorg advies teams op scholen). 1. aansluiting zoeken bij de rapportage “knelpunten dak en thuislozen” voor de doelgroep jonge meiden en jonge moeders. In het kader daarvan uitwerken van specifieke eisen van jonge moeders en jonge meiden voor wat betreft huisvesting, 2. Plan Groep opdracht geven over te gaan op specifieke schuldhulpverlening met betrekking tot de doelgroep jonge meiden en ook jonge moeders. Dit doen in overleg met de scholen, 3. bij wijze van een pilot in 2010 starten met het project “tienermoeders”. Dit in het kader van signalering, begeleiding en voorlichting aan jonge moeders. 4. in samenwerking met de lokale partijen binnen Hellevoetsluis (scholen en SWS) komen tot een aanbod van cursussen en activiteiten gericht op preventie, voorlichting en weerbaarheid van jonge meiden, 5. inzetten van cursussen specifiek gericht op bewustwording van jongens. Daarnaast ook de mogelijkheden voor cursusaanbod voor ouders van de jonge meiden en jonge moeders bekijken, 6. continueren en optimaliseren van de communicatie omtrent het project Future 4 You. Sociale Zaken zal daarnaast een voorlichtingsrol moeten vervullen als het gaat om mogelijkheden voor scholing voor jonge meiden en jonge moeders. Vooral in het kader van de Wet Investeren in Jongeren, 7. uitzoeken wat de mogelijkheden zijn voor het toegankelijker maken van kinderopvang voor de doelgroep. De rapportage jonge meiden en jonge moeders hangt nauw samen met onder andere GOSA en BEKE. Tegen het licht van een aantal huidige en toekomstige ontwikkelingen in de structuur van de GOSA en de BEKE aanpak en ontwikkelingen binnen de jeugdgezondheidszorg in het algemeen zal het bestuur zich in de loop van 2009 uit dienen te spreken omtrent de wenselijkheid de rapportage jonge meiden en jonge moeders tot uitvoer te brengen. Indien besloten wordt uitvoering te geven aan deze aanbevelingen zal vervolgonderzoek nodig zijn en gericht zijn op de exacte uitwerking en invulling van het project. Hierbij zullen eveneens de verwachte financiële consequenties nader uitgewerkt dienen te worden. 7