Nieuwsbrief - Floricultura

advertisement
Nieuwsbrief
The orchid professionals since 1933
JAARGANG 29 NR. 1 | APRIL 2011
2
Teelttips
Phalaenopsis
voorjaar 2011
4
Ontwikkeling van
‘cups, kragen en
vazen’
5
De zwakste
schakel
6
Niets is zo
veranderlijk als
het weer
Luchtvochtigheid
belangrijke factor in de
groei van Miltonia en
Cymbidium
Uit het onderzoek “Teeltoptimalisatie Miltonia” uitgevoerd
door Plant Dynamics bleek dat het gebruik van gratis
daglicht wordt beperkt doordat de bladtemperatuur te hoog
oploopt. Zelfs als de huidmondjes maximaal open staan, is
het koelend vermogen van het blad te laag. Als oplossing is
gekozen om de opkweekomstandigheden zo te beïnvloeden
dat er meer of grotere huidmondjes ontstaan. Hiervoor
heeft Plant Dynamics in samenwerking met Wageningen
Universiteit een nieuwe proef uitgevoerd. In de test is in
klimaatkamers gekeken of de aantallen en/of grootte van de
huidmondjes van diverse potplanten, onder andere Miltonia
en Cymbidium, te verhogen zijn door de lichtintensiteit, het
lichtspectrum of luchtvochtigheid. Een blad dat zich beter kan
koelen, houdt de huidmondjes langer open en is zo beter in
staat om met meer licht meer suikers aan te maken. In de
proef is gewerkt met dampdrukdeficiet (VPD gemeten in kPa),
dit is het verschil in vochtdruk in het blad en in de vochtdruk
in de lucht. Voor het berekenen van het dampdrukdeficiet heb
je naast de kastemperatuur en de relatieve luchtvochtigheid
(RV) ook de bladtemperatuur nodig. Er zijn twee
luchtvochtigheden nagestreefd: 50 en 80% RV. Dit is een
dampdrukdeficiet van 1,2 en 0,6 kPa. Daarnaast zijn er twee
lichtniveaus gebruikt. Bij veel gewassen is bekend dat een
VPD (dampdrukdeficiet) van 1,0-1,2 de grens is waarboven de
huidmondjes echt gesloten zijn. Bij hoge waarden sluiten de
huidmondjes en kan het blad minder verdampen/ zichzelf niet
goed meer koelen. De bladtemperatuur stijgt. Bij een hogere
bladtemperatuur en gelijkblijvende RV zal het VPD stijgen.
Hierdoor sluiten de huidmondjes nog verder, de verdamping
daalt en de bladtemperatuur stijgt verder. Door de sluiting van
de huidmondjes komt er geen of zeer weinig CO2 de plant
binnen. Hierdoor is er bijna geen assimilatie meer mogelijk.
lees verder op pagina 2
Wanneer de huidmondjes dichtgaan, gaan ze die dag
meestal ook niet meer open. Bij Miltonia is al eerder
aangetoond dat een VPD van 0,8 kPa waarschijnlijk al
de uiterste grens is waar de huidmondjes nog net open
zijn (Teeltoptimalisatie Miltonia). Opvallende resultaten in
deze proef zijn dat onder een hogere luchtvochtigheid de
Miltonia meer huidmondjes aanmaakt, die ook nog eens
groter zijn. Bij Cymbidium werden alleen meer huidmondjes
aangemaakt. Dit percentage was wel groter dan bij Miltonia
zodat dit waarschijnlijk resulteerde in een gelijkwaardig effect.
Dit geeft meer mogelijkheden voor het blad om zichzelf te
koelen. De lichtintensiteit en het lichtspectrum hadden weinig
effect op het aantal en de grootte van de huidmondjes. In de
metingen kwam ook duidelijk naar voren dat bij een hogere
RV van 75% (VPD = 0,6) de huidmondjes veel verder open
staan. Dit levert meer groei op voor beide gewassen.
De lagere RV van 50% (VPD = 1,2) is voor de vegetatieve
groei niet interessant. In de eerdere proef is gebleken dat
meer licht alleen positief was mits de RV hoger (VPD lager)
was. Meer licht levert altijd een hogere bladtemperatuur op
en daarmee een hogere VPD. Als voorbeeld kun je stellen dat
Mil. 17416
als de bladtemperatuur met 2°C stijgt de luchtvochtigheid met
meer dan 10% moet stijgen om een gelijk VPD te realiseren.
Uw sector investeert in dit project via het Productschap
Tuinbouw. Deze proef is uitgevoerd door Plant Dynamics met
begeleiding van de leveranciers van het plantmateriaal en
LTO-groeiservice.
Teelttips Phalaenopsis voorjaar 2011
Licht
Met het toenemende buitenlicht moet de plant voldoende
voeding krijgen. Een rijkere N-bemesting is dan aan te
bevelen, dus de N/K verhouding mag hoger worden. Ook al
zal de gewenste lichtsom door veel kwekers redelijk gehaald
zijn in de winter, de kracht van de zon moet niet onderschat
worden. Natuurlijk wordt er grotendeels met PAR binnenlicht
gerekend. Maar hetzelfde aantal lux in daglicht en lamplicht
geeft een groot verschil in PAR. Zoals wij al gemeld hebben
in de nieuwsbrief van mei 2004 geeft 10.000 lux lamplicht
ongeveer 120-130 PAR. Neem je hetzelfde aantal lux van
de zon, dan is dat in eens rond de 180 PAR. Dat is dus 1,5
keer zo veel groeilicht en daarom meten we zo graag in PAR.
Bovendien maken we het licht ook graag minder direct (is
diffuus) d.m.v. een LS10 scherm. Bijkomend voordeel van dit
diffuse licht is dat het beter in/tussen het gewas dringt.
Het is dus oppassen voor te lichte pieken en te hoge
lichtsommen als er nog niet gekrijt is. Als dat wel het geval
is, dan is zaak met donker weer juist op te letten dat lichtsom
weer niet te laag wordt. De starttijd van de lampen kan bij
de meeste computers aan de zon-onder gekoppeld worden.
Daardoor wordt het elke dag automatisch een paar minuten
2
later licht totdat de lampen niet meer nodig zijn. Om de plant
voldoende nachtrust (is geen echte rust aangezien de plant
juist dan CO2 gaat opnemen) te bieden, is een minimale
nacht van 10-12 uur zeer gewenst. De plant is vanuit de winter
weinig daglicht gewend.
Watergift
Alleen tussenbeurtjes toepassen als dat nodig is, niet op
de automatische piloot gieten. De eerste 6 weken helpt het
vaak goed om planten door moeilijke start heen te helpen.
Dan raakt de pot vaak meer en meer verzadigd en wordt het
opletten met gieten. We zien dat veel mensen met steeds
meer voeding en hogere EC’s gaan werken in combinatie
met ook meer licht en CO2. Het is en blijft noodzakelijk om
de (drain) EC en pH te meten en met name de bovenlaag
raakt snel verzout aangezien het water makkelijk uit de pot
verdampt en het zout achterblijft. Schoon water blijft daarom
met enige regelmaat wel degelijk nodig! Als draincijfers
regelmatig gemeten worden, dan is daar wel degelijk een
trend uit te halen bij een constante hoeveelheid liters.
Gietfrequentie nastreven van 1x per 4-5 dagen.
Temperatuur en RV
In het voorjaar kunnen (extreem) lage RV’s voorkomen. Het is
dan zaak om deze op te vangen m.b.v. bijvoorbeeld een nevel
installatie (knijpen met luchtramen kan vaak maar beperkt).
Het is dus goed om deze installatie eens extra onder de loep
te nemen, eigenlijk voordat het voorjaar echt begint. Juist in
dit jaargetijde is nevel bijzonder effectief. De filters en nozzles
kunnen daarom goed een onderhoudsbeurtje gebruiken.
De pulslengte en start van de nevel kan gekoppeld (aan
klimaatcomputer) en lichtafhankelijk gemaakt worden, dus
bij veel licht langer en eerder beginnen met pulsen. Met alle
klimaatfactoren is het eigenlijk goed om die zo gelijk mogelijk
te houden. Het is bekend dat (erg) wisselende RV’s een
aantasting van Pseudomonas kunnen veroorzaken.
Met oplopende buitentemperaturen worden insecten ook
actiever. Het is dus zaak om frequent en goed te scouten.
Lampen en vangplaten zijn goede hulpmiddelen hierbij. Met
name met de onderbuis wordt het substraat droog gestookt,
de bovenbuis kan bij toenemende instraling afgebouwd
worden (zeker in koeling en afkweek). De P-band vanuit de
winter staat vaak nog heel voorzichtig. Als dit te voorzichtig
is ingesteld, dan zullen de ramen te weinig open gaan en
zal de kastemperatuur te ver oplopen. Ramen zijn soms ook
begrenst, dus dan loopt de kastemperatuur ook automatisch
te ver omhoog.
Begin dan dus eerder met luchten of maak de stapjes van de
ramen groter (agressiever luchten). Ook de weersinvloeden
op luchtramen en kierregelingen mogen wat minder zwaar
gezet worden. Wel kan het ’s nachts nog flink koud zijn, dus te
veel kieren in de morgen kan voortak veroorzaken. Bovendien
is het klimaat- en energietechnisch beter om heel voorzichtig
te kieren. Test de koeling voordat het echt warm weer wordt.
Bij twijfel tussen mechanisch of natuurlijke koeling gebruiken,
is mechanisch duurder. Groot voordeel hiervan is echter dat
vocht en CO2 binnen in de kas blijven.
Potworm
Grootste probleem van de laatste jaren is toch wel de
bestrijding van de potworm Lyprauta gebleken. Qua echte
problemen zien we wel verschillen tussen kwekers. Vaak is
het de combinatie gieten, stoken en substraat die bepaalt
of de plaag onder controle gehouden kan worden. Ook
de samenstelling en tijd van oogsten van het substraat zal
wellicht meespelen of een potworm aantasting zich ontwikkelt.
Goed scouten met vanglampen (niet alleen tegen de potworm
vlieg) blijft essentieel. Om van de vliegen af te komen,
werkt eigenlijk alleen een cyclus van ruimtebehandelingen;
spuiten is minder effectief. Tegen de larven zijn geen
goede chemische middelen beschikbaar. Bovendien is het
moeilijk om echt bij de larve in de pot te komen. Wisselende
resultaten zijn behaald met aaltjes, maar behandelingen zijn
meestal niet afdoende, wel zijn er nog steeds ontwikkelingen
gaande in het onderzoek. Sinds kort gebruiken wij zelf ook
het product Macro-Mite in de opkweekfase op de planten,
dus is het van belang dat we zo min mogelijk chemisch
bestrijden. De Macro-Mite wordt bij kwekers ook gebruikt om
de larve van de potworm beter onder controle te houden.
Spint
Spint zal zich de komende tijd weer doen gelden. Loop
regelmatig door uw gewas en keer planten regelmatig
om, zeker de gevoelige of signaal soorten. Hoe eerder u
problemen signaleert, des te beter. Wat betreft bacterie lijken
de meeste bedrijven dit goed onder controle te hebben.
Chloordioxide is hierbij een goede verzekering, maar
regulering van het klimaat blijft het allerbelangrijkste om op
orde te hebben. Ziek zoeken blijft nodig, ook bij het hebben
van een chloordioxide installatie.
Knopval
’s Winters is de kans op knopval altijd aanwezig. Er komen
grote verschillen in knopval per bedrijf voor. Sommige
kwekers weten hier goed op in te spelen. Wij zien bij
bedrijven met dezelfde rassen, grote verschillen in knopval.
Ook bestaat er verschil in gevoeligheid per ras voor dit
verschijnsel. Wij raden aan om de meer gevoelige rassen
goed te volgen in de teelt. Uiterst belangrijk is de verhouding
temperatuur, licht en watergift om de knopval te vermijden.
Bij warmer telen (boven de 22-23°C) in de afkweek, is het
vragen om problemen, ook als u veel licht heeft geïnstalleerd.
Kunstlicht kan nu eenmaal zonlicht niet vervangen. Wij raden
het ook af om de daglengte langer dan 14 uur te maken,
zowel in de opkweek als in de afkweek. Als een plant veel
takken en bloemen moet onderhouden, is de kans op
knopval aanzienlijk hoger. Zeker als het wortelgestel matig is
ontwikkeld. Geef niet op de automatische piloot water, maar
pas de watergift aan om de wortels goed actief tot aan het
einde van de teelt te houden.
Phal. 'Queen of Hearts'
3
Ontwikkeling van ‘cups, kragen en vazen’
De trend om meer planten per m2 te produceren, zet
zich door. In de zoektocht naar een beter rendement
wordt nu gezocht naar productieverhogende methoden
op hetzelfde teeltoppervlak. Duidelijk is dat de totale
productie de afgelopen jaren al aanzienlijk is gestegen door
areaaluitbreiding, maar ook door het optimaliseren van de
teelt zoals minder uitval!
Het grotere aantal planten per m2 per jaar met een lagere
kostprijs moet uiteindelijk een beter resultaat geven. Wat ook
niet vergeten mag worden, is om juist de verkoopprijs op
een zo hoog mogelijk peil te houden door een constante,
goede, betrouwbare kwaliteit af te leveren. Met dit laatste
valt misschien nog wel een beter resultaat te halen dan op
elke cent van de kostprijs te gaan besparen. Het effect van
energiebesparing valt vaak lager uit dan men denkt.
Door veranderingen in de teeltsystemen, zoals licht en
temperatuur, kan het voorkomen dat bepaalde rassen
niet meer voldoen. De laatste jaren zijn er nogal wat
veranderingen geweest en dat betekent dat het tempo waarin
rassen afvallen soms hoger is dan dat er nieuwe rassen die
er wil in passen bijkomen. Het assortiment wordt daardoor
behoorlijk beperkt. Wil men 100% zekerheid qua productie,
dan is bestellen op ras de enige oplossing.
Om de juiste aantallen per ras te kunnen produceren,
moet rekening worden gehouden met een periode van
minimaal 2 jaar, afhankelijk van de bestelde aantallen en de
vermeerderingsfactor van een ras.
Helaas worden de risico’s van het op ras bestellen vaak
onderschat of vergeten en wil men sneller schakelen (meer of
minder) dan mogelijk is. Hoe groter de aantallen, hoe groter
de risico’s. Vergelijk dit maar eens met het rijgedrag van een
sportwagen versus een vrachtauto, of een speedboot versus
een mammoettanker.
Enkele risico’s zijn bijvoorbeeld:
 Past het bestelde ras(sen) wel in toekomstige veranderingen
van het teeltsysteem;
 Beperkter aanpassingsvermogen van het sortiment wanneer
de markt verandert, zoals verandering in bloemkleur of -type.
We zien dat er veel geëxperimenteerd wordt met de systemen
genoemd in de titel. Bedenk wel dat in het bijzonder het water
geven, maar ook de klimaatadviezen in onze nieuwsbrieven
(o.a. RV en licht) zijn gebaseerd op teeltervaringen uit het
verleden. Met meer licht, meer voeding, hogere RV etc., wordt
er meer gevraagd van het plantje. De soorten zijn vaak nog
4
niet getest onder deze (soms hele extreme) omstandigheden.
Het is dan ook niet verwonderlijk dat soorten soms
onverklaarbare schadebeelden laten zien. Feit is dat de
grenzen steeds meer worden opgezocht. De kans dat er over
een grens wordt heen gegaan, wordt steeds groter.
Bij volledige omschakeling zal er anders gegoten en geteeld
moeten worden. Tevens zullen niet alle rassen hier even
goed op reageren. Een test binnen een deel van een afdeling
of kraanvak (met een paar soorten) is vaak niet goed te
vergelijken met de werkelijkheid.
De voordelen van ‘cups/kragen/vazen’ zijn:
2
 Meer planten per m ;
 Minder bladbeschadiging;
 Weinig tot geen overworteling;
 Weinig tot geen droge planten door gelijke watergift en
minder bladoverhang;
 Beter microklimaat voor de plant.
Enkele nadelen van ‘cups/kragen/vazen’ zijn:
 Extra investering;
 Reiniging/hygiëne bij hergebruik, anders besmettingsgevaar
schimmels en/of bacteriën;
 Ruimteverdeling gebaseerd op huidig teeltplan klopt niet
meer;
 Ruimte nodig voor (tijdelijke) opslag ‘cups/kragen/vazen’;
 Aanpassingen aan logistieke systemen en/of machines zijn
nodig;
 Telen van grote, zware planten wordt lastiger;
 Effect op percentage meertak is nog onduidelijk en verschilt
per ras.
Phal. 312231
De zwakste schakel!
‘De zwakste schakel’ is de titel van een bekend tv-programma.
Een afgeleide van het gezegde dat een ketting net zo
sterk is als de zwakste schakel. In de plantenfysiologie
wordt maximale groei van een plant ook bepaald door de
zwakste schakel. Daar wordt in de literatuur een vat met
duigen als voorbeeld genomen. Het bekende houten wijnvat,
rechtopstaand met houten planken schotten van ongelijke
lengte. De maximale inhoud wordt bepaald door de kortste
plank ook wel duig genoemd.
De groei van een plant wordt wetenschappelijk weergegeven
als de formule:
12H2O + 6CO2 + licht > C6H12O6 (glucose) + 6O2 + 6H2O.
Dat betekent dat als de hoeveelheid licht toeneemt, er
meer suikers (glucose) worden gemaakt. Is er ook nog
meer CO2 dan neemt de suikerproductie ook toe. Door dit
proces te optimaliseren is het uiteindelijke resultaat hoger, of
sneller bereikt. Bij dit optimalisatie proces horen ook zaken
als beschikbaar water, temperatuur, voedingselementen,
luchtvochtigheid en daglengte. Per onderdeel zijn er ook weer
subonderdelen te bedenken. Zoals hoeveelheid voeding en
de onderlinge verhouding van die elementen ten opzichte van
elkaar. De kwaliteit of ziektegevoeligheid van planten wordt
ook beïnvloed door het bovenstaande.
Kijkend naar Cymbidium zijn er nog wel wat korte duigen
te ontdekken in de teelt. Op de eerste plaats is het te laat
in bloei komen voor de 1 november of Kerst met als groot
nadeel lagere prijzen omdat de vraag lager is. Deze verlating
is voornamelijk toe te schrijven aan het niet voldoende stoken.
Als je voor 1 november Cymbidium wilt snijden, dan moeten
de planten vanaf begin/midden februari een gemiddeld
etmaaltemperatuur van 20°C hebben gehad. Voor die tijd
moeten ze ca. 3 maanden staan bij een etmaalgemiddelde
van ca. 12-13°C. Als er structureel 1°C te weinig wordt
gegeven, leidt dit tot een bloeivertraging van 2-3 weken.
Wij hebben dit het afgelopen seizoen gezien. Door de koude
maanden februari, maart en mei moest er bewust meer
gestookt worden. De kwekers die dit wel hebben gedaan
waren op tijd met hun novemberproductie.
Door de koude, natte augustus en september maanden van
2010 moest wederom bewust gestookt worden. Hoe zwaarder
de krijthoeveelheid op het kasdek, hoe lager de gemiddelde
kastemperatuur en dus ook hoe lager de gemiddelde
planttemperatuur! Te lage etmaaltemperaturen heeft tot
bloeiverlating van het Kerst sortiment geleid. We praten hier
zowel voor snijbloemen als voor potplanten!
Door de bloeiverlating ontstaat er ook een afzetprobleem.
De Kerstproductie komt dan gelijk met de Valentijnaanvoer.
Cym. 'Cass Flor'
Niet alleen de aantallen in de markt worden te groot,
maar ook kwalitatief mankeert het nodige aan de te late
Kerstproductie, wat prijsverstorend werkt.
Er speelt echter nog een probleem wat naar onze mening
aandacht vraagt. Bekend is dat in de tulpenbroeierij
kwaliteitsproblemen, zoals gevoeligheid voor ziekten, terug te
voeren is naar de weersomstandigheden in het voorgaande
voorjaar op het veld. Ook bij Pioenrozen is gevoeligheid
voor Botrytis in de bloemen terug te voeren naar een natte
donkere zomer van het voorafgaande jaar. Met andere
woorden, tijdens de knopaanleg wordt de kwaliteit al voor een
groot deel bepaald door licht en temperatuur.
In de Cymbidium kennen we allemaal het probleem van uitval
van planten. Zeker in de zomerperiode treedt dat op.
Over het algemeen kun je stellen dat de nattere en donkere
kwekers (donkere kassen door te veel krijt) hier meer last van
hebben dan drogere en of lichtere kwekers (nieuwe kassen,
weinig of geen krijt). Zelfs in zuidelijke landen zien we meer
uitval bij kwekers die nat en donker telen. In een jaar met veel
mooi weer zal het verschil niet zo snel merkbaar zijn, maar
zeker in een jaar als 2010 is dit duidelijk zichtbaar.
De veronderstelling is dat kwekers met te weinig licht in
augustus/september zeker te laat in bloei komen.
Daarnaast worden er ook zwakkere nieuwe scheuten
aangelegd, die op hun beurt ook weer zwakkere
bloemknoppen maken. Iedereen zal beamen dat dit de
kwaliteit niet ten goede komt. Wij pleiten daarom zoveel
mogelijk licht toe te laten mits de temperaturen daarbij niet te
hoog oplopen. Het gebruik van een buitenscherm biedt de
mogelijkheid om de lichthoeveelheid in combinatie met de
gewenste temperaturen te optimaliseren. Voor een ‘breedkap’
kas zijn deze investeringen aanmerkelijk goedkoper dan bij
een ‘Venlo’ kas.
5
Niets is zo veranderlijk
als het weer
Vrijwel iedereen die je over het weer spreekt heeft het
idee dat we in Nederland in een land leven met een zeer
veranderlijk karakter. Toch valt dat over het algemeen nog
wel mee. Nederland heeft een gematigd klimaat zonder grote
extremen in temperatuur, licht, wind enz. Wanneer je het
klimaat van Nederland vergelijkt met andere grote sierteelt
gebieden dan valt vooral de daglengte op. Deze is zeer
bepalend en van grote invloed op mens, plant en dier.
Voor onze teelten is deze daglengte ook van grote invloed.
Denk bijvoorbeeld aan het effect van daglengte bij jaarrond
chrysanten en poinsettia’s.
Echter, ook bij orchideeën is deze invloed merkbaar. Voor
veel orchideeën geldt:
 lange dagen geeft vegetatieve groei;
 korte dagen geeft generatieve groei.
Dit gegeven zouden we best meer kunnen gebruiken in
de teelt maar meestal is lichtsom leidend en wordt de
daglengte daarop afgesteld. Wij hebben enkele jaren
geleden al eens een artikel gewijd aan de effecten van
daglengte in de Orchideeën.
Grafiek 1. laat duidelijk zien dat je een jaar in 4 kwartalen kunt
verdelen naar lichtperiode:
1. daglengte is kleiner dan 12 uur en neemt af;
2. daglengte is kleiner dan 12 uur en neemt toe;
3. daglengte is langer dan 12 uur en neemt toe;
4. daglengte is langer dan 12 uur en neemt af.
17
Cym. 'Super Lady'
Het veranderen van het aantal uren licht brengt in de plant
processen op gang waarvan wij ons niet of onvoldoende van
bewust zijn. Wij denken dat daar nog mogelijkheden inzitten
die onze cultures op een hoger plan kunnen brengen.
Wij, als Floricultura, draaien al een tijdje grafieken uit van het
aantal zon uren in Nederland. Dit gegeven op zich is niet alles
bepalend wanneer we het over licht hebben, maar laat heel
goed de trends zien in ons klimaat waarvan de vertaling bij
u in de kas staat. Dagen met veel zon uren geven veel extra
warmte af in de kas, die de kweker er niet hoeft in te stoppen.
Dat kan voor de bloei een nadeel zijn, denk aan bijvoorbeeld
vroegbloeiende Cymbidium. Dit laat zich makkelijk uitleggen
als we 2010 als voorbeeld nemen. Er zijn dat jaar enkele
koude perioden geweest die, indien er onvoldoende
aanvullend is gestookt, een vertraging in groei en later in
1. Daglengte in verschillende teeltgebieden
Nederland
16
Californie
Brazilie
15
14
13
12
11
10
9
8
7
jan.
6
feb.
mrt.
april
mei
juni
juli
aug.
sept.
okt.
nov.
dec.
stijgt en op dit moment ver boven de ‘normaal’ lijn zitten.
Duidelijk krijgen we de zon de laatste 10 jaar veel vaker te zien.
Kijken we echter naar de laatste 3 jaar dan zien we dat vooral
2010 zich kenmerkte door een erg wispelt­urige reeks met een
donkere februari, een lichte april, een donkere mei een extreem
lichte maand juni waarna de maanden augustus t/m december
iets te donker tot normaal waren.
bloei heeft geresulteerd. Het feit dat sommige Cymbidium
kwekers te laat waren met hun 1 november of met hun
Kerstproductie zegt voldoende. Onderstaande grafiek laat het
aantal zonuren zien voor de afgelopen 3 jaar met de grijze lijn
het gemiddelde over de periode 1971-2000 (de normaal).
In grafiek 2. laat de lijn ‘normaal’ zien dat we van 43 uur in
december naar 209 uur in mei gaan. Over de reeks van 30
jaar geeft de mei maand de meeste zon uren. De maanden
mei t/m september ontlopen elkaar niet zo heel veel gedurende
deze reeks. Hierbij moet wel aangetekend ­worden dat het er
op lijkt dat de laatste jaren het aantal zon uren, jaarlijks 10-15%
Grafiek 3. laat de afwijking van de waarden van de
eerste grafiek zien t.o.v. de normaal. Hieruit blijkt nog
duidelijker dat 2010 een jaar was met ‘pieken en dalen’.
2. Maandsom uren zonneschijn gemiddeld over Nederland (bron KNMI)
280
normaal
2008
2009
2010
2011
260
240
220
200
180
160
140
120
100
80
60
40
jan.
feb.
mrt.
april
mei
juni
juli
aug.
sept.
okt.
nov.
dec.
3. Maandsom uren zonneschijn in Nederland, afwijking t.o.v. normaal (bron KNMI)
250%
normaal
2008
175%
2009
2010
2011
150%
125%
100%
75%
50%
jan.
feb.
mrt.
april
mei
juni
juli
aug.
sept.
okt.
nov.
dec.
7
© Copyright Floricultura BV.
Gehele of gedeeltelijke overname is toegestaan op voorwaarde van bronvermelding. Onze informatie en adviezen worden met de grootst mogelijke zorg samengesteld, doch zijn te allen tijden vrijblijvend.
Cym. 8500
Teelttips Cymbidium
Zeer vroeg sortiment
In april en mei is het noodzakelijk om de gemiddelde
etmaaltemperatuur op 20°C te houden. Overdag mogen
temperaturen oplopen tot ca 25 à 26°C maar voorkom dat de
bladtemperatuur oploopt naar 27°C of hoger. Overdag kan
gedurende een paar uur, door middel van een nevelinstallatie,
de temperatuur prima op peil worden gehouden. Tegelijkertijd
wordt de luchtvochtigheid dan niet te laag waardoor
bloemknopverdroging kan worden vermeden. Een goede RV
zorgt ook voor een betere groei. In deze periode van het jaar
is het nastreven van een hogere RV noodzakelijk omdat juist
in deze periode de RV vaak te laag is. Het kan voorkomen
dat de RV buiten extreem lage waarden van tussen de 20 en
30% kan aannemen. De nevelinstallatie doet dan niet alleen
dienst als koeling, maar maakt het klimaat zodanig beter dat
Cymbidium beter blijft assimileren en niet stil gaat staan.
De nachttemperaturen zijn in deze periode nog laag genoeg.
Laat deze echter niet onder de 14°C zakken. Namelijk door
de uitstraling kan de planttemperatuur te laag worden.
Bij het opstarten in de morgen kan de planttemperatuur te
laag zijn en is de plant niet in staat om de snelle opwarming
van de kas qua verdamping voldoende op te vangen. Het zou
in extreme omstandigheden kunnen leiden tot bloemtakknop
verdroging waardoor in juni/juli geen takken maar wel
scheuten zichtbaar worden. Is het overdag door slecht weer
te koud, dan moet er gestookt worden. Trek aan het eind
van zo’n dag het schermdoek dicht om de warmte binnen
te houden om zo stookkosten te besparen. Afhankelijk van
de weersomstandigheden moet krijten zo lang mogelijk
worden uitgesteld. Echter met een hittegolf eind mei is een
licht krijtscherm echt nodig. Krijt niet te zwaar. Met ons
wisselvallige klimaat kan na een korte warme periode het
weer omslaan naar nat en donker. Krijt dus liever in fasen.
Vroeg sortiment
De afdeling voor Kerstproductie gelijk behandelen als het zeer
vroege sortiment. Krijten bij voorkeur niet voor de langste dag,
tenzij het qua weer echt niet anders kan en dan ook hier
het liefst in twee keer. Blijf ook hier letten op de gerealiseerde
etmaaltemperaturen!
Midden sortiment
Hier staan de afdelingen nog enigszins koel en moeten de
planten op hun plek worden gezet en/of gescheurd. Verder
komt het zoals het komt. Er hoeft hier niet bewust warm
gestookt te worden. Redelijkerwijs zou krijten vermeden moeten
worden tenzij het in juli/augustus heel extreem warm wordt.
Laat sortiment
Staat in bloei of komt in bloei. Er is gekrijt en eventueel kan
met een nevelinstallatie overdag de te lage RV–waarden en
hoge temperaturen worden opgevangen. Na de bloei moet
in deze afdeling het krijt van de kas worden verwijderd. Is het
nu extreem mooi weer, wacht dan even enkele dagen totdat
het wat normaler is geworden om de overgang niet te groot te
laten worden.
Extreem laat sortiment
Om de kwaliteit goed te houden zal er nu of straks voor
de 2e- of misschien 3e-keer gekrijt moeten worden
teneinde de warmte uit de kas te houden. Na de bloei
zal medio juli het krijt van de kas af moeten, maar als de
weersomstandigheden extreem warm zijn, dan het krijt liefst
in twee fases te verwijderen. Bij een koude zomer, zoals
afgelopen jaar van juli t/m augustus is het nodig om te stoken
indien het etmaalgemiddelde niet wordt gehaald. Als er krijt
op het dek zit is dit nog noodzakelijker! De kost gaat voor de
baat uit!
Voor alle bloeifases nog een aantal punten:
 Over het algemeen droogt het in het voorjaar sneller dus
is een goede watergift essentieel. Een middag te laat water
geven kan tot knopverdroging leiden.
 Scout regelmatig (dus 1x per week) naar spint. Ziet u een
kleine beginnende aantasting, spuit dan lokaal of als u als
biologisch werkt verhoog het uitzetten.
 Strooi regelmatig om de ca. 3 weken vanaf april met
slakkenkorrels. Als u pas gaat strooien wanneer u veel
slakken ziet, dan bent u veel te laat en krijgt u het idee dat
bestrijden niet werkt.
P.O. Box 100, 1960 AC Heemskerk, The Netherlands
T: +31 (0)251 - 20 30 60 F: +31 (0)251 - 20 30 61
E: [email protected] I: www.floricultura.com
Download