Melanoom - St. Anna Ziekenhuis

advertisement
Melanoom
Wat is een melanoom
In de huid bevinden zich talrijke pigmentcellen (melanocyten). Wanneer
deze pigmentcellen ongeremd gaan groeien en daardoor een agressief
groeiende tumor ontstaat, spreekt men van een melanoom.
Wat zijn pigmentcellen
In de huid bevinden zich diverse soorten cellen, waaronder ook
pigmentcellen (melanocyten). Deze cellen zijn min of meer gelijkmatig
over de hele huid verdeeld. Soms bevinden zich meerdere pigmentcellen
in groepjes dicht bij elkaar. Dit is zichtbaar als een meer gepigmenteerde
huidverandering, die wij moedervlekken noemen.
De pigmentcellen zijn belangrijk. Zij beschermen de huid tegen
beschadiging door ultraviolet licht van de zon. Wanneer, tijdens zonnige
dagen, meer bescherming van de huid nodig is, zorgen deze
pigmentcellen ervoor dat de huid bruiner wordt.
Wie krijgt een melanoom
Een melanoom kan op alle leeftijden ontstaan, maar is bij kinderen
zeldzaam. Door de volgende omstandigheden kan de kans op het
krijgen van een melanoom groter zijn dan gemiddeld bij andere mensen:
Een licht huidtype
Mensen met een zeer licht huidtype verbranden snel in de zon, waardoor
de huid beschadigd wordt. Wanneer de huid vaak door de zon verbrand is
geweest, vooral op jonge leeftijd, kan later in het leven makkelijker een
melanoom ontstaan.
Zonverbranding in de jeugd
Wanneer de huid vaak door de zon verbrand is geweest, vooral op jonge
2
leeftijd, dan leidt dit tot beschadiging van de huid. Hierdoor kan later in het
leven de kans op het krijgen van een melanoom toenemen. Dit risico is
ook aanwezig bij mensen een donkerder huidtype, die door overmatig
zonnen hun huid toch vaak hebben laten verbranden.
Moedervlekken
Sommige mensen hebben erg veel moedervlekken. Vooral wanneer het
ook wat grillige wisselend gekleurde moedervlekken (atypische
moedervlekken) zijn dan is de kans op het krijgen van een melanoom wat
groter dan bij mensen die nauwelijks moedervlekken hebben.
Aanleg in de familie
In sommige families krijgen familieleden sneller dan gebruikelijk een
melanoom. Wanneer iemand in een familie ooit een melanoom heeft
gehad, dan is meestal sprake van toeval en niet van een aanleg voor
melanomen in de familie. Maar wanneer de leden van deze familie veel en
vooral grillige wisselend gekleurde moedervlekken hebben, dan bestaat
de mogelijkheid dat deze familie aanleg heeft voor het krijgen van
melanomen. Een goede controle van de huid is dan noodzakelijk.
Op welke verschijnselen moet u letten
Melanomen ontstaan vaak in reeds bestaande moedervlekken. Dit is niet
altijd het geval. Soms ontstaat een melanoom op een plaats waar
voorheen niets zichtbaar was.
Wanneer plotseling een gepigmenteerde vlek ontstaat, dan moet u deze
door een arts laten beoordelen om er zeker van te zijn dat het geen
melanoom is. Wanneer een bestaande moedervlek verandert, dan kan dit
soms erop wijzen dat de moedervlek kwaadaardig wordt en zich een
melanoom ontwikkelt.
3
Waar moet u vooral op letten:
• kleurverandering in de moedervlek;
• het ontstaan van meer donkere of lichtere delen in de moedervlek.
• wanneer de moedervlek groter wordt of de vorm ervan verandert;
• jeuk;
• makkelijk bloeden;
• pijn.
De hiervoor genoemde verschijnselen zijn niet altijd het gevolg van het
kwaadaardig worden van een moedervlek. Soms is de moedervlek alleen
wat geïrriteerd of ontstoken. Maar het is belangrijk om er zeker van te zijn
dat het een onschuldige verandering betreft en dat de moedervlek niet
kwaadaardig aan het worden is. Wanneer één of meer van de voorgaande
veranderingen optreden, moet een arts de moedervlek beoordelen.
Hoe wordt een melanoom behandeld
Wanneer een moedervlek verandert en mogelijk kwaadaardig wordt, dan
wordt deze moedervlek uit de huid weggesneden. De moedervlek kan dan
in het laboratorium beoordeeld worden. Wanneer men in het laboratorium
vaststelt dat het inderdaad een kwaadaardige moedervlek (melanoom)
betreft, dan wordt ook de dikte van het melanoom gemeten. Dit noemt
men de Breslowdikte. De dikte van het melanoom is een belangrijke
voorspellende factor van problemen die dit melanoom kan veroorzaken.
Hoe dikker het melanoom, hoe groter de kans dat het melanoom zich in
het lichaam heeft verspreid en in de toekomst problemen kan
veroorzaken.
Chirurgisch verwijderen (excisie)
Afhankelijk van de gemeten Breslowdikte in het laboratorium wordt de
behandeling ingesteld.
4
• Wanneer het melanoom nog slechts in de bovenste huidlagen
aanwezig is, spreekt men van een "melanoma in situ". Hierbij wordt
5 mm normale huid rondom de oorspronkelijke plaats van het
melanoom verwijderd. De kans dat dit melanoom in de toekomst nog
problemen veroorzaakt is nihil. Daarom volgt na het verwijderen van
het melanoom en de omringende huid geen controle.
• Bij dunne melanomen (Breslowdikte < 2 mm) wordt een centimeter
normale huid rondom de oorspronkelijke plek weggenomen.
Vervolgens volgt regelmatig controle van huid en lymfeklieren.
Dit is gebruikelijk, ook als is de kans op het krijgen van problemen bij
deze dunne melanomen klein.
• Bij melanomen dikker dan 2 mm wordt 2 cm normale huid rondom de
oorspronkelijke plek weggenomen. Er volgt regelmatig controle van
huid en lymfeklieren. Dit omdat een dergelijk melanoom in de loop van
jaren soms tot problemen elders in het lichaam aanleiding kan geven.
Lymfeklieronderzoek
Sinds kort wordt na het vaststellen van een melanoom soms
lymfeklieronderzoek uitgevoerd. Via een speciale techniek wordt
nagegaan naar welke lymfeklier het vocht uit de huid, waar het melanoom
zich bevond, wordt afgevoerd. Deze lymfeklier wordt weggenomen voor
onderzoek. Dit noemt men een poortwachtklieronderzoek of sentinel node
procedure. In het laboratorium kan men nagaan of in deze lymfeklier een
uitzaaiing van het melanoom aanwezig is.
Onnodige behandelingen, met alle nadelen van dien, moeten vermeden
worden. Daarom wordt dit onderzoek nooit uitgevoerd bij melanomen
dunner dan 1 mm. De kans dat deze melanomen zich verspreid hebben is
te gering.
Aanvullende (experimentele) behandelingen
Sinds kort zijn er ook mogelijkheden om met immunotherapie het ontstaan
van uitzaaiingen af te remmen. Deze behandelingen worden alleen
5
gegeven aan personen met dikke melanomen met een hoog risico op
uitzaaiingen en waarbij reeds een uitzaaiing in een lymfeklier werd
vastgesteld. Het effect van deze therapie is nog niet onomstotelijk
aangetoond. Degene die een melanoom heeft kan zelf beslissen of hij/zij
van deze mogelijkheid gebruik wil maken.
Bestraling en chemotherapie
Bestraling en chemotherapie worden alleen toegepast bij uitzaaiingen van
melanomen. De plaats en de aard van de uitzaaiingen bepaald de
mogelijkheden van de behandeling. De inzichten en mogelijkheden
veranderen nog regelmatig.
Controle na een melanoom
Na behandeling van het melanoom volgt gedurende vijf tot tien jaar
controle door de dermatoloog of chirurg. Bij een melanoma in situ (een
zeer dun melanoom, dat nog niet is uitgegroeid) of bij een melanoom
welke kleiner is dan 1mm is in principe geen controle nodig.
Zo nodig kan uw dermatoloog beslissen om deze controle toch te
verrichten als hiervoor redenen bestaan. De controle bestaat uit het
beoordelen van de huid op onrustige moedervlekken en het beoordelen
van de lymfeklieren.
Wat zijn de vooruitzichten
Iedereen die een melanoom heeft gehad, wil zijn overlevingskansen
weten. Bij een melanoma in situ zullen vrijwel nooit problemen ontstaan.
Bij dunne melanomen is de kans op uitzaaiingen en het overlijden aan het
melanoom klein. Uit grote onderzoeken blijkt dat de kans op het krijgen
van uitzaaiingen bij melanomen dunner dan 1 mm slechts 5% bedraagt.
Maar men weet nooit of men toch niet door deze kleine kans getroffen zal
worden. Bij dikke melanomen is de kans op uitzaaiingen groter. Men kan
zelfs aan een dergelijk melanoom overlijden.
6
Hoe kunnen melanomen voorkomen worden
Een melanoom kan niet altijd voorkomen worden. Wel kan geprobeerd
worden om de kans op het krijgen van een melanoom te verkleinen.
Verstandig zonnen.
Het overmatig blootstellen van de huid aan de zon en vooral
zonverbrandingen beschadigen de huid, waardoor de kans op een
melanoom kan toenemen. Vooral het overvloedig blootstellen van de huid
aan de zon op jonge leeftijd en zonverbrandingen op jonge leeftijd
verhogen de kans op het krijgen van een melanoom op latere leeftijd.
Voorkom daarom zonverbrandingen en bescherm de huid tegen zonlicht.
Voor informatie over verstandig zonnen kunt u onze folder "Verstandig
zonnen" raadplegen.
Controleer uw huid.
Controleer uw huid regelmatig. Wanneer een moedervlek verandert of
plotseling een nieuwe gepigmenteerde vlek ontstaat, laat dit dan door een
arts beoordelen.
Op de website van de Stichting Melanoom leest u meer over zelfonderzoek:
http://www.melanoom.nfk.nl/content/81794/instructie_voor_zelfonderzoek.
Heeft u vragen
Deze folder is niet bedoeld als vervanging van de mondelinge
informatie, maar als aanvulling daarop. Hierdoor is het mogelijk alles nog
eens rustig na te lezen.
Heeft u vragen, neem dan contact op met de
polikliniek dermatologie, telefoon: 040- 286 4862.
Met algemene vragen kunt u terecht bij uw behandelend specialist.
7
Download